• No results found

Economieonderwijs in balans: Kiezen en samenwerken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Economieonderwijs in balans: Kiezen en samenwerken"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Economieonderwijs in balans

Bovenberg, Lans

Published in: TPE Digitaal Publication date: 2016 Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Bovenberg, L. (2016). Economieonderwijs in balans: Kiezen en samenwerken. TPE Digitaal, 10(4), 76-102.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

TPEdigitaal 2016 jaargang 10(4) 76-102 Lans Bovenberg

Het voorliggende artikel is de rede die door mij is uitgesproken bij de openbare aanvaarding van het ambt van hoogleraar F.J.D. Goldschmeding leerstoel ‘Vernieuwing van Economieonderwijs’ aan Tilburg University op donderdag 15 december 2016.

1 Inleiding: economieonderwijs in balans

Betekenisvolle economie….

Economie gaat niet alleen over het onpersoonlijke domein van het geld maar over het hele menselijke bestaan. Het betreft je geld én je leven. Economie is een manier van kijken naar de sociale werkelijkheid: kiezen en samenwerken om met beperkte middelen meer welzijn te creëren (verdiepingsmodule 1). De kern van de economische bril is om met slechts een beperkt aantal concepten een veelheid van contexten te verhelderen (verdiepingsmodule 2). De hoofddoelstelling van het havo/vwo-economieprogramma is scholieren deze bril aan te reiken (Commissie Teulings, 2002 en 2005). Daarbij gaat het primair om het begrijpen en besturen van hun eigen leven.1 Iedereen is econoom – ook de scholieren die geen economie gaan studeren. We besturen immers allemaal ons eigen leven en onderhouden allerlei relaties en samenwerkingsverbanden. Dat maakt economie een betekenisvol vak.

…vraagt breed mensbeeld…

Deze brede opvatting van economie impliceert dat de economische wetenschap naast het financiële marktdomein ook sociale verschijnselen analyseert zoals opvoeding, onderwijs, sociale relaties, mantelzorg, gezondheidszorg, veiligheid, milieukwaliteit en migratie. Meer begrip van deze contexten vraagt een minder rationeel en meer relationeel mensbeeld dan nu nog vaak centraal staat in het economieonderwijs.2 Dit bredere mensbeeld is vooral relevant voor de kleine samenwerkingsverbanden waarin scholieren participeren: het gezin, de schoolklas, de sportvereniging of hun vriendenkring.3 Leerlingen kunnen zich

1 Teulings (2016) stelt als geestelijke vader van dat programma dat het er in het programma niet in de eerste

plaats om gaat dat de scholier de economiepagina in de krant begrijpt, maar zijn of haar eigen leven. Ook Boot en Kolkman (2016) leggen uit dat in zowel bedrijfseconomie als algemene economie de aandacht verschuift van hogere schaalniveaus (respectievelijk meso en macro) naar het lagere micro-schaalniveau van het individu zelf.

2 Bovenberg en Canoy (2016) beargumenteren dat de export van de economische methodologie naar andere

levensdomeinen en andere menswetenschappen tegelijkertijd vraagt om het importeren van inzichten uit andere wetenschappen, zoals biologie, psychologie, sociologie en geesteswetenschappen.

3 Voor pleidooien voor meer pluriformiteit in het universitaire economie onderwijs, zie Tieleman et al. (2016);

(3)

TPEdigitaal 10(4)

beter identificeren met zo’n breder mensbeeld. Ze hebben immers zelf – net als andere mensen – moeite met verstandig kiezen en hechten aan vriendschap en rechtvaardigheid.

…met samenhangend verhaal …

Een grotere diversiteit aan modellen over menselijk gedrag vraagt meer samenhang om het vak economie behapbaar te houden. Het economieonderwijs is te vaak een onoverzichtelijk geheel van talloze begrippen. Om te voorkomen dat de leerlingen door de bomen het bos niet meer zien, hang ik het hele curriculum op aan één rode draad: hoe creëren we meer welzijn voor meer mensen door verstandig te kiezen en goed samen te werken?4

...in drie delen

Dat verhaal bestaat uit drie subplots (figuur 1): Deel 1: De ideale balans van win-win. Dit maakt kiezen en samenwerken tot een bron van welzijn. Deel 2: De onbalans van beperkte rationaliteit en beperkte moraliteit: mensen handelen niet altijd in hun eigen of andermans belang. Dit maakt kiezen en samenwerken tot een bedreiging. Deel 3: De verbeterde balans. Drie bestuursvormen – hiërarchie, vrije inwisselbaarheid en vrijwillige binding – zorgen voor een betere balans tussen doelen of belangen. Zo wordt kiezen en samenwerken een kans in plaats van een bedreiging.

Figuur 1 Economie in drie stappen

Conflict transformeren in gemeenschappelijk belang

In prozaïsche taal is het grote verhaal van de economie: hoe transformeren we conflict over het verdelen van schaarse middelen in het gemeenschappelijke belang van het

4 Voor pleidooien voor meer pluriformiteit in het universitaire economieonderwijs, zie Tieleman et al. (2016);

(4)

TPEdigitaal 10(4)

overstijgen van beperkingen? Een mooie manier om dat verhaal uit te beelden is de sculptuur die de Sovjet Unie ooit aan de Verenigde Naties schonk en nu voor het hoofdkantoor van deze organisatie staat in New York: een man die zwaarden omsmeedt tot ploegscharen (figuur 2). Abraham Lincoln zei het ooit zo: ‘vernietig je vijanden door ze vrienden te maken.’

Leeswijzer

De komende drie paragrafen bespreken de drie delen van het grote verhaal (figuur 1). Een aparte subparagraaf in elk van deze drie paragrafen past de beschreven concepten toe op het economieonderwijs op havo/vwo. De tekst is gelardeerd met boxen waarin de abstracte concepten worden toegepast op reële contexten. Eén daarvan is het vervolgverhaal van de scholieren Anna en Ben die voor het eindexamen leren. Dit vervolgverhaal staat in grijze boxen. De andere voorbeelden staan in beige boxen. De hoofdtekst is zonder boxen zelfstandig leesbaar.

De online appendix bevat verdiepende modules. Deze verdiepingsmodules zijn bedoeld voor de fijnproevers. Voor niet-economen zijn verdiepingsmodules 1, 2 en 3 van belang. Zij bieden een introductie in het kernobject van de economie (verdiepingsmodule 1), de manier waarop de economische wetenschap naar de sociale werkelijkheid kijkt (verdiepingsmodule 2) en de wijze waarop een econoom doelgericht bestuurt (verdiepingsmodule 3).

Figuur 2 Van zwaarden naar ploegscharen

(5)

TPEdigitaal 10(4)

2 Kansen: Balans

2.1 Kiezen en samenwerken als kans Balans bij bewust kiezen

Economen handelen doelgericht: ze leiden keuzes af uit de doelstellingen (verdiepings-module 3). De ware homo economicus houdt daarbij maat in alles. ‘Het midden’ is de ideale maat: niet te veel, maar ook niet te weinig (verdiepingsmodule 4). In de zoektocht naar ba-lans kan het beste de vijand van het goede zijn. Mijn vader – de filosoof die mij het meest beïnvloed heeft – zei het iets minder prozaïsch: het goede leven is niet zwart of wit maar grijs. Mijn vader hield van balans: hij controleerde als accountant de balansen van bedrij-ven.

Gouden regel bij samenwerken

De hoofdregel van het goed besturen van een samenwerkingsverband is wederzijds voordeel: de balans tussen het eigen voordeel en dat van anderen. Het win-win principe – de ander behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden – is ook de gouden regel uit de ethiek. Balans tussen belangen verbindt economie met recht en ethiek. Hoe duiden economen het win-win principe?

Samenwerken is geen nulsomspel

Samenwerking biedt meer dan de som van de delen: 1+1=3. Economie is geen nulsomspel: jouw winst is niet noodzakelijkerwijs mijn verlies. Er zijn twee fundamenten voor 1+1=3 als het mirakel van de economie (figuur 4).

Figuur 3 De balans van win-win

(6)

TPEdigitaal 10(4)

Figuur 4 Het wonder van de economie

Verschil creëert meerwaarde

Het eerste fundament is dat diversiteit (variëteit) waarde creëert. Hoe meer mensen verschillen in voorkeuren of talenten, hoe groter de potentiële meerwaarde van samenwerken. Dat kennen we uit de biologie. Een vrouwtje yin heeft een mannetje yang nodig voor 1+1=3. De economie werkt net zo. Samenwerking drijft niet alleen op verschil, het produceert ook verschil. Door samenwerking kunnen mensen zich specialiseren in de activiteiten waar ze relatief goed in zijn.

Delen van meerwaarde stimuleert samenwerken

Het tweede fundament is het delen van de meerwaarde van samenwerking. Door alle betrokken partijen te laten meeprofiteren, krijgt iedereen belang bij de samenwerking en zullen de betrokkenen zich inzetten voor het gezamenlijke belang. De beroemdste Nederlandse econoom ooit en de eerste Nobelprijswinnaar in de economie – Jan Tinbergen – zei ooit “Van de verdeling komt de winst.”

Wederkerige relatie verschil en balans

(7)

TPEdigitaal 10(4)

Anna en Ben: Deel 1

Anna en Ben kunnen alleen voor hun eindexamen studeren, maar ze kunnen ook samenwerken waarbij Anna met haar wiskundeknobbel Ben helpt met wiskunde en Ben met zijn hoge cijfers voor economie Anna bijstaat bij het leren voor economie. Naarmate Anna’s en Ben’s talenten meer van elkaa r verschilen hebben ze elkaar meer te bieden. Beide scholieren zulverschilen zich inzetten voor elkaar als ze daardoor a l-lebei een beter cijfer halen. Er moet sprake zijn van vertrouwen in wederzijds voordeel.

Het verhaal van Anna en Ben is een parabel om andere contexten te begrijpen. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen een werkgever en werknemer of tussen een ondernemer met ide eën en een kapitaalveschaffer met geld. Maar ook macro-contexten met grote samenwerkingsverbanden kunnen geduid wo r-den. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen de rijke landen in Noord west Europa en de minder welva-rende landen in Zuidoost Europa of aan de relatie op financiële en goederenmarkten tussen de Verenigde Staten en China.

Voorbeeld 1: Samenwerken als gevolg van verschil in leeftijd

Oude en jonge mensen verschillen in leeftijd. Daardoor kunnen ze meer doen dan alleen: 1+1=3. De o u-deren kunnen voor de jongeren zorgen als deze laatste nog kinu-deren zijn – bijvoorbeeld door hen op te voeden of te betalen voor het funderend onderwijs. De jongeren kunnen voor de ouderen zorgen als zij te oud zijn om te werken – bijvoorbeeld door mee te betalen aan de AOW en de zorg. Zo profiteren beiden van de samenwerking tussen verschillende generaties. Onderwijs en opvoeding enerzijds en pensioen anderzijds zijn dus gerelateerd. Zonder deze wederzijds voordelige samenwerking tussen generaties zou de mens niet kunnen leven.

(8)

TPEdigitaal 10(4)

Figuur 5 Geld als overdraagbaar vertrouwen

Bron: World Press

Economische geschiedenis

Toen de mens de kracht van wederzijds voordeel ontdekte, explodeerde de welvaart. De vader van de moderne economie beoefening – Adam Smith – doorgrondde de grote betekenis van de balans van win-win. Sociale relaties hoeven niet gebaseerd te zijn op filantropie (lose-win) of roof (win-lose). Er is een derde weg naast geven (lose-win) óf

Voorbeeld 2: Geld als overdraagbaar vertrouwen

Geld speelt een belangrijke rol bij het besturen van een economie met als doel meer menselijk welzijn. Geld is een belofte die iedereen vertrouwt. Mensen dienen elkaar omdat ze erop vertrouwen dat ze later een wederdienst krijgen van iemand anders die deze belofte ook vertrouwt. Geld als schuld van een kr dietwaardige debiteur die iedereen vertrouwt is een van de belangrijkste sociale innovaties uit de g e-schiedenis van de mensheid. Geld is overdraagbaar vertrouwen. Dit maakt s amenwerking mogelijk in grote, anonieme samenlevingen waarin mensen elkaar niet persoonlijk kennen en vertrouwen. Gezame n-lijk vertrouwen in een partij die iedereen vertrouwt creëert onderling vertrouwen (figuur 5). Bovendien hoeft door de innovatie van geld de handel van elke deelnemer met iedere andere deelnemer niet meer bilateraal in balans te zijn. Ik kan jou meer geven dan ik van jou terugkrijg als dat bij een ander in de g e-meenschap maar net andersom is. Geld faciliteert vrijheid, inwisselbaarheid en concurrentie: ik hoef niet te kopen van de persoon die ik iets verkoop. Alleen de handel met de gemeenschap als geheel dient in evenwicht te zijn.

Voorbeeld 3: Verschil en balans in macro-economie

(9)

TPEdigitaal 10(4)

nemen (win-lose), namelijk een balans van geven én nemen (win-win) (figuur 7). Vertrouwen in wederzijds voordeel transformeert conflict over verdeling van beperkte middelen in het gemeenschappelijke belang van het overstijgen van beperkingen. Zo worden potentiële vijanden partners (figuur 2 en verdiepingsmodule 5).

Figuur 6 Welvaart in West-Europa

Bron: Our World on Data.

Figuur 7 Drie vormen van sociale relaties

Win-win en sociale geografie

(10)

TPEdigitaal 10(4)

bestelen van hun medeburgers, of in het beschermen van zichzelf (win-lose) in plaats van activiteiten te ontplooien die nuttig zijn voor anderen (Acemoglu en Robinson 2012).

Nederland anno 2016 is mooi…

Als het om de kwaliteit van leven gaat, speelt Nederland in de Champions League. Waarom wonen we op zo’n aantrekkelijke plaats waarnaar zoveel mensen willen migreren? Het antwoord is dat wederzijds voordeel nog nooit zo verregaand is toegepast als in Noordwest Europa, Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Ook de afname van armoede in de wereld gedurende de afgelopen drie decennia heeft te maken met meer handel en meer samenwerking tussen landen, alsmede binnenlandse instituties die belangen van meer burgers dienen.

Figuur 8 Noord- en Zuid-Korea

(11)

TPEdigitaal 10(4)

Figuur 9 Welzijn in de wereld

Bron: Nationranking Wordpress.

Figuur 10 Armoede in de wereld

Bron: Worldbank Development Research Group (2016).

…maar er zijn nog veel uitdagingen

(12)

TPEdigitaal 10(4)

en vragen sociale innovatie: hoe zorgen we dat belangen parallel lopen in een steeds complexere en meer verweven wereld?

2.2 Economieonderwijs

Win-win in het onderwijs betekent dat recht wordt gedaan aan de belangen van alle betrokkenen, bijvoorbeeld leerlingen, hun ouders, leraren, scholen, potentiële werkgevers en de overheid (als vertegenwoordiger van het algemeen belang en als financier). Deze paragraaf bespreekt de belangen van leerlingen, leraren en de overheid.

Leerlingen en leraren Succes en bewuste burger

De belangrijkste diepere drijfveer van leerlingen in het economieonderwijs is succes in de vorm van een leven dat geluk en voldoening geeft. Dat vraagt balans tussen voldoende geld verdienen en tijd om relaties op te bouwen en te onderhouden. Nu scholieren opgroeien, krijgen ze steeds meer keuzeruimte en begrijpen zij dat hun keuzes het succes in hun leven beïnvloeden. Ze willen daarom ook meer leren over de relaties tussen hun keuzes en succes. Docenten beogen leerlingen vooral te vormen als bewuste burgers (Flare 2016).

Impact

De impact van keuzes op succesfactoren ontdekken is een gemeenschappelijke drijfveer van leerlingen en leraren. De drieslag: succes, bewuste burger en impact sluit goed aan bij bewust kiezen, waarbij de optimale keuze wordt afgeleid van het gewenste succes (verdiepingsmodule 3). De drieslag past ook goed bij de doelstelling van het examenprogramma om met een beperkt aantal concepten scholieren te helpen hun eigen leven beter te begrijpen en te besturen (verdiepingsmodule 2).

Samenleving en overheid Win-win op macro niveau…

Gelijke kansen voor jongeren om hun talenten te ontwikkelen in het funderend onderwijs is essentieel voor een economie waarvan iedereen profiteert (verdiepingsmodule 6).

…en groeiende complexiteit en verwevenheid …

Een gerelateerde reden voor het belang van onderwijs is de groeiende complexiteit en verwevenheid van de samenleving. Er wordt steeds meer gevraagd van burgers in termen van zelfregulering omdat het moeilijker wordt om organisaties van bovenaf te besturen. Terwijl eenvoudige vaardigheden worden geautomatiseerd, concentreert het werk dat overblijft zich op de vaardigheden die niet gecodificeerd kunnen worden: ondernemerschap, creativiteit en dienstbaarheid.

…vragen veel van onderwijs

(13)

TPEdigitaal 10(4)

Onderwijs2032, 2016). Het win-winprincipe op het macroniveau van de samenleving vraagt van alle burgers dat ze dit principe ook op het microniveau in hun eigen leven kunnen toepassen.

Figuur 11 Drijfveren leerlingen en leraren

Bron: Flare (2016).

3 De uitdagingen: onbalans

3.1 Kiezen en samenwerken als uitdaging

Een befaamde uitspraak van Adam Smith is: “Nobody ever saw a dog make a fair and

de-liberate exchange of one bone for another with another dog.” Met andere woorden: Wie

niet sterk is moet slim en sociaal zijn. De mens heeft de wereld veroverd vanwege zijn verstand (deliberate) en moraliteit (fair). Economie en ethiek zijn twee kanten van dezelfde medaille van win-win (verdiepingsmodule 8). Met ons hoofd en ons hart kunnen we relaties leggen tussen onze keuzes en de gevolgen voor onszelf en anderen.

Maar deze menselijke vermogens om verbanden te leggen zijn beperkt (verdiepingsmodule 9): mensen verlangen naar het goede maar handelen niet altijd in hun eigen belang (Kahneman 2011) of andermans belang (Ariely 2012). In plaats van de balans van win regeert de onbalans van lose-win (je schaadt je eigen belang) of win-lose (je schaadt de belangen van anderen). Kiezen en samenwerken gaat niet vanzelf. Begrensde rationaliteit maakt kiezen niet alleen een kans maar ook een uitdaging. Als je jezelf mag besturen kun je immers fouten maken.5 Begrensde moraliteit maakt samenwerken tot een risico: kun je je samenwerkingspartner wel vertrouwen dat hij of zij

5 Aristoteles was er van overtuigd dat verstandig kiezen moeite kost: het investeren van tijd en energie om

(14)

TPEdigitaal 10(4)

rekening houdt met jouw belangen? Mensen laten zich gemakkelijk moreel in slaap sussen door de schade aan andermans belangen niet onder ogen te zien (Ariely 2012). Het inlevingsvermogen in anderen is beperkt.

Samenwerken is vooral een uitdaging als partners sterk van elkaar verschillen. Samenwerking levert dan potentieel veel op (paragraaf 1.1). Maar het is dan ook moeilijker om elkaar te begrijpen en je in elkaar in te leven. Angst voor hebzucht van de ander impliceert dat mensen de moed om het risico van samenwerken aan te durven niet kunnen opbrengen. Daarom komt potentieel waardevolle samenwerking niet tot stand.

3.2 Economieonderwijs

In het economieonderwijs heeft het minder rationele en meer relationele mensbeeld uit de wetenschap (verdiepingsmodule 9) nog onvoldoende ingang gekregen. De onbalans in het gedoceerde mensbeeld genereert excessieve achterdocht en argwaan bij scholieren.

Anna en Ben: Deel 2

Anna vertrouwt niet dat Ben zich voldoende inspant om haar de economische begrippen te leren. Ze gaat daarom liever alleen leren. Ze loopt dan nie t het risico dat Ben de kantjes ervan afloopt en zij daardoor een onvoldoende haalt. Stel dat Anna moet kiezen tussen sporten of leren voor het examen. Ze weet dat als het er op aan komt ze altijd voor sporten kiest maar daar later spijt van krijgt. Daarom vraagt ze Char-lotte om voor haar te kiezen door haar mee te nemen naar de bibliotheek.

Voorbeeld 4: De gevaren van geld

Rekeneenheid

Geld als rekeneenheid helpt mensen om waarde op een noemer te brengen. Daardoor kunnen ze betere beslissingen nemen. Daar staat echter tegenover dat de zichtbaarheid van geld tot geldillusie kan leiden. Mensen hechten te veel waarde aan geld en verwarren g eld als middel met het doel van welvaart of geluk. Deze onbalans resulteert in welvaartsverlies – zeker omdat de meest belangrijke dingen in het leven (zoals identiteit, vriendschap, intrinsieke waardering, betekenis en motivatie) niet te koop zijn.

Ruilmiddel

Geld als overdraagbaar vertrouwen is uitermate waardevol bij het effectueren van win -win in een complexe, sterk verweven economie (voorbeeld 2). Toch kennen financiële prikkels ook hun beperkingen – zeker in kleine samenwerkingsverbanden. In plaats van het onpersoonlijke geld vertrouwen mensen daarin liever op persoonlijke beloften. Persoonlijke relaties zijn niet alleen een middel maar ook een zelfstandig doel; naast de materiele goederen en diensten worden ook immateri ële zaken zoals onderling vertrouwen en liefde uitgewisseld. Het monetariseren van deze relaties kan de intrinsieke waarde er van aantasten.

Oppotmiddel

(15)

TPEdigitaal 10(4)

Gevangenendilemma: zelfzucht

Kleinschalige interacties waarin mensen elkaar kunnen schaden worden vaak gemodelleerd als een gevangenendilemma. De dominante strategie van rationele, zelfzuchtige partijen is om elkaar te beschadigen; onafhankelijk van het gedrag van de ander is het optimaal om niet-coöperatief (win-lose) te spelen. Het gevolg is wederzijds verlies (lose-lose) in plaats van wederzijds voordeel (win-win).

Conditioneel coöperatief

Experimenten laten zien dat de menselijke maat van kleinschalige samenwerkingsverbanden sociale preferenties voor wederkerigheid activeert – ook al gaat het om kortstondige interacties (Henrich et al. 2004; Ostrom 2009; Fehr en Liebbrandt 2011; Bowles 2016). Mensen zijn conditioneel coöperatief: ze spannen zich graag in voor een ander als de wederpartij zich inspant voor hen maar ze schaden graag anderen die hen niet goed behandelen (verdiepingsmodule 9). Deze sociale preferenties voor conformistisch gedrag – mits belangrijk genoeg ten opzichte van de materiële belangen – transformeren het gevangenendilemma in een hertenjachtspel (verdiepings-module 10).6

Hertenjacht: coöperatief evenwicht als Nash evenwicht

Het hertenjachtspel is fundamenteel anders van karakter dan het gevangenendilemma. Wat optimaal is voor de ene speler hangt af van het gedrag van de ander. Daarmee worden subjectieve verwachtingen van belang. Mensen zullen coöperatief spelen als ze vertrouwen dat de ander coöperatief speelt. In plaats van één dominant strategie-evenwicht zijn er twee Nash strategie-evenwichten: niet alleen lose-lose maar ook win-win. De uitkomst is minder eenduidig.

Fragiliteit van vertrouwen

Tegenover het positieve nieuws dat sociale preferenties wederzijds voordeel mogelijk maken, staat dat dit coöperatieve evenwicht fragiel is. Als er door misverstanden of fouten wantrouwen ontstaat, vallen de spelers terug in een lose-lose evenwicht. Ook in de macro-economie zorgt conformisme als gevolg van begrensde rationaliteit en sociale preferenties voor broosheid van het win-winevenwicht (Akerlof en Shiller 2009). Het virus van wantrouwen is besmettelijk (voorbeeld 5). Samenwerken op zowel micro- als macroniveau blijkt kwetsbaar voor schokken.

Onbalans in mensbeeld…

Het huidige economieonderwijs besteedt niet of nauwelijks aandacht aan de intrinsieke voorkeuren voor wederkerigheid en het belang van vertrouwen. In plaats van het conditioneel coöperatieve mensbeeld staat het individualistische, zelfzuchtige mensbeeld centraal. Jongeren nemen daarvan mee dat je niet wantrouwend genoeg kan zijn – ook in kleine samenwerkingsverbanden. Het individualistische mensbeeld kan een goede

6 Door het gevangenendilemma te herhalen zonder vaste einddatum, ontstaat ook een spel dat veel lijkt op het

(16)

TPEdigitaal 10(4)

benadering zijn voor onpersoonlijke, grootschalige verbanden. Maar in kleine gemeenschappen waarin mensen elkaar persoonlijk kennen, biedt een meer relationeel mensbeeld, waarbij mensen hechten aan wederkerigheid, meer verklaringskracht (verdiepingsmodule 9).

…resulteert in onbalans en achterdocht

Scholieren wordt nu onvoldoende geleerd wanneer welk mensbeeld relevant is en wanneer naïviteit of juist achterdocht een gevaar is. Het onvermogen om het juiste midden te bepalen resulteert in welvaartsverlies. Het eenzijdige mensbeeld dat mensen alleen gedreven worden door zelfzucht wordt een zichzelf vervullende verwachting.7 Tegelijk

moet ook naïviteit worden vermeden. Samenwerken vereist moed want vertrouwen is een risico (Bruni, 2012). Dat risico is de andere kant van vrijheid. Het menselijk gedrag is maar beperkt voorspelbaar.

Onbalans in bestuur

Een breder, meer relationeel mensbeeld corrigeert de neiging om ook in kleinschalige samenwerkingsverbanden te kiezen voor controle en inwisselbaarheid in plaats van vertrouwen (Ostrom, 2009). Ook hier gaat het om het vinden van het juiste midden. Naast wortels en stokken gebaseerd op financiële prikkels en hiërarchie zijn ook bestuursvormen van belang die een ‘wij’ identiteit en sociale preferenties voor wederzijdse dienstbaarheid activeren (Akerlof en Kranton, 2010; Bowles, 2016 en Sachs, 2015).

7 Voor een literatuuroverzicht van de effecten van economieonderwijs op vertrouwen, betrouwbaarheid en

(17)

TPEdigitaal 10(4)

4 De verbeteringen: betere balans

4.1 Drie bestuursvormen Bestuur voor betere balans

Rationele en morele beperkingen verstoren de balans tussen verschillende doelen of belangen. Goed bestuur disciplineert mensen zich te committeren aan het kwetsbare belang.8 De daardoor verbeterde balans zorgt voor betere keuzes en samenwerking en daarmee meer welvaart.

Drie hoofdvormen van bestuur: hiërarchie

De drie hoofdvormen van bestuur zijn hiërarchie, vrije inwisselbaarheid en vrijwillige binding. Hiërarchie kent meerdere verschijningsvormen. De overheid kan door wetten en

8 Bestuursvormen worden ook wel instituties genoemd. Extractieve instituties behartigen de belangen van een

kleine elite ten koste van de bevolking (Acemoglu en Robinson 2012). Deze vorm van bestuur zorgt dus voor win-lose in plaats van win-win en schaadt daardoor de welvaart. Concurrentie tussen samenlevingen kan echter druk uitoefenen op extractieve instituties om zich om te vormen tot inclusieve instituties. Voor hoe evolutie en de daarmee gepaard gaande concurrentie de implementatie van het win-winprincipe kan bevorderen, zie Bowles en Gintis (2013).

Voorbeeld 5: De ECB steunt Spanje

Vertrouwen in geld is een voorbeeld van het fragiele co öperatieve evenwicht in het hertenjachtspel. Iedereen zal coöperatief spelen door geld te accepteren zolang men verwacht dat ook anderen het geld vertrouwen. Ervaringen met destructieve bankruns en financi ële crises geven aan hoe fragiel dat vertrouwen is. De Europese Centrale Bank (ECB) kan de neerwaartse spiraal van een systee mcrisis voorkomen door leningen te verschaffen aan banken en landen binnen de Europese Monetaire Unie (EMU) die getroffen worden door een plotseling verlies aan vertrouwen. Enerzijds stabiliseert dit beleid de macro-economie en verzekert het banken en landen tegen een destructieve neerwaartse spiraal van zichzelf vervullend negatief sentiment. Anderzijds kan het resulteren in moreel gevaar: landen schaden hun Europese partners door minder hun best te doen om leningen terug te betalen. Wat de ECB het beste kan doen, hangt mede af van haar vertrouwen in het betrokken land of instelling. Dat vraagt om het inschatten van de intenties en mogelijkheden van de partijen die geld nodig hebben: gaat het om een vriend die ook jouw belangen behartigt (win-win) of betreft het een partij die jou besteelt (win-lose)? Ook hier gaat het om het vinden van het juiste midden. Zowel na ïviteit als excessieve argwaan moeten worden voorkomen.

(18)

TPEdigitaal 10(4)

regels afdwingen dat mensen zichzelf of elkaar beschadigen. Maar mensen kunnen ook vrijwillig de autoriteit van een leider aanvaarden. De rol van de bestuurder is om alle belangen evenwichtig te behartigen zodat belangen parallel lopen. Nadeel van hiërarchie is dat leiders hun macht kunnen misbruiken. Verder beschikken ze vaak niet over de benodigde informatie. Ook is hiërarchie weinig motiverend voor ondergeschikten.

Inwisselbaarheid

Concurrentie disciplineert samenwerkingspartners. Als partijen de belangen van de wederpartij niet goed behartigen is deze laatste partij vrij om in zee te gaan met een andere partij. De dreiging van inwisselbaarheid zal partijen stimuleren hun reputatie als betrouwbare partij te koesteren door de belangen van de wederpartij goed te behartigen. Dat vraagt wel overeenstemming over wat betrouwbaar gedrag is. Ook dient de informatie of mensen zich daadwerkelijk aan de ongeschreven regels houden publiek te zijn.

Vrijwillige binding

Vrijwillige binding neemt een middenpositie in tussen hiërarchie en vrije inwisselbaarheid. Vrijwillige beperking van de eigen handelingsvrijheid kan welbegrepen eigen belang zijn (verdiepingsmodule 11). Het kan ook gebaseerd zijn op intrinsieke motivatie om zich te conformeren aan gedragsnormen of zich in te zetten voor anderen. Onze identiteit en onze eigenwaarde worden mede bepaald door onze betekenis voor degenen waarmee we ons identificeren. We kunnen vrijwillige binding opsplitsen in twee componenten (Centraal Planbureau 1997). In de eerste plaats coöperatieve ruil gebaseerd op wederkerigheid binnen persoonlijke relaties (Fehr en Fischbacher 2003). In de tweede plaats waarden en normen binnen een grotere gemeenschap. Hierbij speelt een gemeenschappelijke identiteit vaak een belangrijke rol (Akerlof en Kranton 2010).

Verschillende bestuursvormen vullen elkaar aan…

Elke bestuursvorm kent zijn beperkingen. Daarom is het vaak verstandig om de bestuursvormen naast elkaar in te zetten: het sterke punt van de één compenseert dan het zwakke punt van de ander. Diversiteit creëert ook hier meerwaarde (paragraaf 1.1).

…maar onbalans blijft

Maar er zal altijd een gat blijven bestaan tussen de ideale en de feitelijke situatie. Samenwerken en zelf kiezen blijft een risico vanwege de rationele en morele beperkingen van de mens. Onbereikbare perfectie is echter geen reden om niet te streven naar beter bestuur. Zowel naïef utopisme als scepticisme moeten worden voorkomen.

Typologie sociale interacties

(19)

TPEdigitaal 10(4)

interacties. De breedte dimensie doelt op de verwevenheid in termen van het aantal mensen dat betrokken is. Aan de bovenkant zijn het er weinig en aan de onderkant veel. De vier kwadranten in figuur 12 corresponderen met de drie bestuursvormen. Hierbij is vrijwillige binding opgesplitst in twee componenten: wederkerigheid (voor persoonlijke relaties) en identiteit (voor grotere gemeenschappen). Verdiepingsmodule 12 gaat meer in detail in op figuur 12.

Toenemende complexiteit

Door de toenemende complexiteit van de samenleving gaat decentralisatie van informatie gepaard met een grotere verwevenheid. Vertrouwen dat samenwerkingspartners rekening houden met elkaar is minder goed af te dwingen door extrinsieke prikkels. Daardoor wint de derde bestuursvorm van vrijwillige binding aan belang als manier om vrijheid te verzoenen met samenwerking (Bowles, 2016). Met andere woorden: het zwaartepunt in bestuursvormen verschuift naar de rechterkant van figuur 12. Deze verschuiving heeft ook consequenties voor de afruil tussen transacties en relaties (verdiepingsmodule 13).

(20)

TPEdigitaal 10(4)

Voorbeeld 6: De drie bestuursvormen in de praktijk

Gezinnen: scholieren en hun ouders

De drie bestuursvormen zijn herkenbaar voor scholieren in hun relatie met hun ouders. Zij zijn onderworpen aan het gezag van hun ouders. De gezinsleden binden zich ook vrijwillig aan elkaars belangen – mede vanwege wederzijdse genegenheid. Tenslotte weten ouders dat als ze hun kinderen niet goed behandelen, ze het risico lopen dat hun kinderen zich later van hen zullen afkeren. Zo spelen hiërarchie, vrijwillige binding en inwisselbaarheid alle drie een rol bij het bevorderen van goede samenwerking binnen een gezin. Elk gezin kent zijn eigen mix van bestuursvormen.

Schoolb estuur

Ook op school zijn de drie bestuursvormen te onderscheiden. Zonder een schoolleiding en de daarbij horende hiërarchie zou het een chaos worden op school. Verder weten leraren dat als ze er een potje van maken, ze inwisselbaar zijn; de arbeidsmarkt zorgt voor concurrentie. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid voor leerlingen en hun ouders om van school te wisselen. Ten slotte is er vrijwillige binding: leraren zijn intrinsiek gemotiveerd om te onderwijzen. Deze drie bestuursvormen geven leerlingen en ouders vertrouwen dat de school hun belangen borgt.

Bedrijven

Bedrijven zijn knooppunten van relaties tussen allerlei belanghebbenden. Elk bedrijf kiest zijn eigen combinatie van bestuursvormen, mede afhankelijk van de complexiteit en verwevenheid van de relaties. Het volgende voorbeeld illustreert hoe de aard en ontwikkeling van het bedrijf de bestuursvormen beinvloedt. Als uit de hand gelopen hobby begint Ruud hoesjes voor smartphones onl ine te verkopen.(a) Als hij geen goede spullen levert blijven de klanten weg, en als klanten niet betalen levert Ruud niet. De markt genereert vertrouwen in win-win. Ruuds zaken lopen nu zo goed dat hij relaties aangaat met mensen in het buitenland die zijn hoesjes verkopen. De buitenlandse partners zijn zorgvuldig geselecteerd en kunnen niet zomaar ingewisseld worden. Vrijwillige binding doet zijn intrede . De buitenlandse avonturen groeien Ruud boven het hoofd. Een manager krijgt verregaande beslissingsbevoegdheden en er worden werknemers aangetrokken. Hiërarchie gaat nu een rol spelen. Maar ook inwisselbaarheid is van belang: de manager weet dat als zij of hij geen recht doet aan de belangen van werknemers, deze elders gaan werken. Door acquisities ontstaan er vervolgens zoveel relaties binnen het bedrijf dat een vierde manier van besturen nodig is. De manager bouwt aan deze ‘corporate identity’ om onderlinge welwillendheid en vertrouwen op te bouwen.

Overheid

Bij de overheid als centraal gezag spelen de drie bestuursvormen een complementaire rol. De overheid dwingt alle Nederlanders belasting te betalen. Dit voorkomt win -lose gedrag waarbij burgers genieten van publieke voorzieningen maar niet bijdragen aan de financiering daarvan. De scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht ontmoedigt machthebbers om zichzelf te bevoordelen ten koste van anderen. In een democratie disciplineren bovendien verkiezingen de politiek: politici zijn inwisselbaar. Verder zijn politici vaak intrinsiek gemo tiveerd om hun achterban te dienen en de wereld te verbeteren.

(21)

TPEdigitaal 10(4)

4.2 Economieonderwijs

Deze paragraaf bevat enkele ideeën voor een betere balans in het economieonderwijs.

Leerlingen

Samen ontdekkend leren…

Kiezen en samenwerken leer je niet alleen met je hoofd, maar ook met je hart en handen. Economie moet je doen. Het gaat om zélf kiezen en samenwerken. Daarom moet het economieonderwijs leerlingen stimuleren om samen met anderen te onderzoeken, ontdekken en begrijpen. Het geeft voldoening om met anderen tot een gemeenschappelijke ontdekking te komen.

…met meer intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie wordt ook in het onderwijs een steeds belangrijkere bestuursvorm. Doordat economie over het eigen leven van scholieren gaat, kunnen jongeren meer succeservaringen opdoen dan alleen een goed cijfer. Pubers zijn bezig te ontdekken wie ze zijn, wat ze belangrijk vinden en wat hun talenten zijn. Het economieonderwijs kan ze helpen zichzelf en hun omgeving beter te begrijpen én beter te besturen op weg naar een succesvol leven.

Anna en Ben: Deel 3

Ook in de relatie tussen Anna en Ben zijn de drie bestuursvormen relevant. Stel dat Anna niet met Ben in zee wil gaan, omdat ze niet vertrouwt dat Ben zijn best zal doen om haar economie te leren. Dan kunnen alle drie bestuursvormen de kwetsbare positie van Anna versterken , zodat ze toch het risico aandurft om met Ben samen te werken. Wat betreft hiërarchie kan de vader van Ben erop toezien dat zijn zoon ge-noeg aandacht besteedt aan Anna helpen met economie. Verder kan Anna iemand anders zoeken om haar economie te leren. Deze concurrentie disciplineert Ben rekening te houden met de belangen van Anna. Ten slotte is er vrijwillige binding. Ben houdt van lesgeven. Ook een ontluikende vriendschap met Anna kan Ben ertoe brengen om zich vrijwillig in te zetten voor Anna. Iedereen zoekt naar een goede b a-lans tussen flexibiliteit en binding. Te veel flexibiliteit voor jeze lf maakt anderen kwetsbaar en zorgt voor wantrouwen bij hen. Maar door jezelf te veel beperkingen op te leggen, maak je jezelf kwetsbaar voor opportunistisch gedrag van anderen. Als Ben alle bewegingsvrijheid wil houden, gaat Anna niet met hem in zee en staat hij uiteindelijk met lege handen. Als Anna van Ben eist dat hij haar eerst uitgebreid le s-geeft voordat zij hem gaat leren, komt Ben in een kwetsbare positie terecht en weigert hij samen te we r-ken.

Voorbeeld 7: De drie bestuursvormen in het onderwijs

(22)

TPEdigitaal 10(4)

…met meer maatwerk gebaseerd op voorkeuren en competenties…

Ook door de eigen interesses en mogelijkheden van de leerling als leidraad te nemen, stimuleert het onderwijs de intrinsieke motivatie. Digitale hulpmiddelen maken meer maatwerk en keuzevrijheid mogelijk. Leerlingen kunnen portfolio’s opbouwen van hun werk, mede ten behoeve van potentiële werkgevers.

… diverse spreekbuizen …

Economie kan met verschillende speakers worden geleerd: parabels, vaktaal, wiskunde en grafieken. Juist die verscheidenheid in spreekbuizen vergroot begrip. Een leeromgeving kan een platform zijn met een gezamenlijke kern en daarnaast keuzemodules. Zo kunnen scholieren hun eigen accenten leggen afhankelijk van hun voorkeuren of eindexamenprofiel. De modules kunnen ook bepaalde contexten of verbindingen met andere vakken betreffen.

…en vakoverstijgend leren…

Economie leent zich daarmee bij uitstek voor vakoverstijgend leren. Leerlingen zien in dit vak voor het eerst de combinatie van vaardigheden die ze eerder in aparte vakken hebben geleerd. Zo moeten ze zowel begrijpend lezen als rekenen. De sociale wetenschappen (gamma) zijn de verbindingsschakel tussen de geesteswetenschappen (alpha) en de exacte wetenschappen (bèta) (figuur 13 en verdiepingsmodule 14). Verder leren ze concepten waarmee ze verschillende contexten aan elkaar kunnen relateren (verdiepingsmodule 2). Hierdoor leren scholieren te denken vanuit een context in plaats van verkokerde disciplines.

…met minder overbelast examenprogramma ...

Onderzoekend leren en meer aandacht voor creatieve vaardigheden vraagt verdere stappen in de richting van een minder overbelast eindexamenprogramma gericht op begrip in plaats van reproductie9 en meer aandacht voor het toepassen van verkregen inzichten en vaardigheden in nieuwe contexten. Met een beperkt aantal principes10 toch veel inzicht krijgen, vergroot de intrinsieke leergierigheid van scholieren (zie verdiepingsmodule 15).

… en consequenties voor toetsen

Ook andere manieren van toetsing zijn geboden. Bij economische vraagstukken bestaat, net als bij andere vakken zoals filosofie, geschiedenis of literatuur vaak niet één goed antwoord. Dit vraagt om een balans tussen enerzijds objectieve meetbaarheid en anderzijds toetsen van moeilijk objectief te verifiëren vaardigheden zoals analyseren,

9 Zie Teulings (2016) voor suggesties hoe het eindexamenprogramma voor macro-economie kan worden

geherstructureerd met minder aandacht voor boekhouden (nationale rekeningen) en meer aandacht voor begrip.

10 Minder is meer: in beperking toont zich de meester. Ook het Platform Onderwijs2032 (2016) bepleit een

(23)

TPEdigitaal 10(4)

evalueren en creëren. Het onderwijs van de toekomst heeft zowel aandacht voor meetbare als ‘merkbare’ leeropbrengsten (Platform Onderwijs2032).

Figuur 13 Economie als verbinding tussen Alpha en Bèta

Leraren

Meer vrijheid voor docent …

Economieonderwijs dat leerlingen goed voorbereidt op een complexe en steeds meer verweven samenleving vraagt een andere balans tussen hiërarchie en vrijwillige binding. Meer vrijheid voor scholen en docenten om het curriculum zelf vorm te geven is geboden. De overheid doet er goed aan meer vertrouwen te geven aan het veld met een minder dominante rol voor het landelijk examen (Banning en Canoy, 2016).

…vraagt verder professionaliseringsslag…

Docenten dienen zich verder te ontwikkelen als professionals. Hierbij zijn meer intercollegiale toetsing en het ontwikkelen van een gezamenlijke professionele identiteit essentieel. Zo vraagt vakoverstijgend leren een ondernemende houding: samenwerken met collega’s en persoonlijke ontwikkeling door je te verdiepen in andere vakgebieden. Verder is didactische innovatie gewenst, gericht op meer zelfwerkzaamheid, onderzoekend leren en samenwerken.

…en articulatie van vormingsideaal

Welke preferenties van jongeren worden geactiveerd en ontwikkeld hangt mede af van hun sociale omgeving.11 Dit geldt des te meer nu het belang van burgerschap en niet-cognitieve vaardigheden toeneemt (Platform Onderwijs2032, 2016). Strikte neutraliteit

11 Het libertair paternalisme erkent dit door bewust na te denken over keuzearchitecturen (via defaults en

nudges) op basis van expliciete doelstellingen voor de gewenste waarden en gedragingen van anderen

(24)

TPEdigitaal 10(4)

bestaat niet in het onderwijs: we beïnvloeden onvermijdelijk de preferenties en waarden van jongeren. Dit gegeven resulteert in bestuurlijke en ethische vragen (verdiepingsmodule 9) en vraagt daarom om transparantie van docenten over hun eigen vormingsideaal. De vrijheid van onderwijs krijgt zo een nieuwe invulling. Maar de verantwoordelijkheid van de docent voor de scholier blijft beperkt. Want iedere jongere kiest immers uiteindelijk zelf. Het onderwijs blijft een risico (Biesta 2015).

5 Conclusies

Besturen en begrijpen van sociale verbanden: meer met minder

Economie als oikonomíā beperkt zich niet tot het domein van het geld maar verschaft een manier van kijken naar het hele menselijke bestaan. Het handelt over het besturen (nómos) van sociale verbanden (oĩkos), zodat met minder middelen meer menselijk welzijn wordt gegeneerd. Economie lijkt wel toveren: meer doen met minder. Dat geldt ook voor de methode van de economische wetenschap: een rijke diversiteit aan contexten (oĩkos) verhelderen met slechts een beperkt aantal regels (nómos).

Breder mensbeeld in middelbaar onderwijs

Een brede opvatting van economie die recht doet aan de samenwerkingsverbanden waarin scholieren participeren, vraagt een minder rationeel en meer relationeel mensbeeld dan nu nog vaak centraal staat in het middelbaar onderwijs. Recente ontwikkelingen in de economische wetenschap ondersteunen een rijker mensbeeld met een grotere rol voor vertrouwen – hoe fragiel het vaak ook is. Mensen hebben anderen nodig om te weten wat verstandig is. Ze beïnvloeden elkaars waarden. Ook hechten ze aan rechtvaardigheid en aan hun betekenis voor samenwerkingsverbanden waarmee ze zich identificeren.

Meer samenhang

Het vak economie moet behapbaar blijven, ondanks de grotere pluriformiteit in het modeleren van menselijk gedrag. Vandaar dat het voorgestelde curriculum opgehangen wordt aan één groot verhaal over verstandig kiezen en goed samenwerken: het transformeren van het gif van armoede en conflict over beperkte middelen in de gift van welzijn en parallelle belangen over het overstijgen van beperkingen. Het verhaal bestaat uit drie delen: balans, onbalans en betere balans. Elke deel heeft een bijbehorend principe: de balans van win-win (deel 1), de beperkingen van zowel rationaliteit als moraliteit (deel 2) en de drie bestuursvormen van hiërarchie, vrije inwisselbaarheid en vrijwillige binding (deel 3).

Economie een naargeestige wetenschap?

(25)

TPEdigitaal 10(4)

kiezen gaat het om balanceren tussen doelstellingen. Samenwerken vraagt om balans tussen belangen zodat ze parallel lopen.

Rationele en morele beperkingen zorgen voor onbalans en welzijnsverlies

Maar laten we niet naïef zijn. Ons blikveld is beperkt. Door de nauwe blik van begrensde rationaliteit blijven sommige doelen op de achtergrond. Ongebalanceerde keuzes zijn het gevolg. Door ons beperkte morele gezichtsveld wegen we onze eigen belangen zwaarder dan die van anderen. Deze onbalans tast de motivatie en het vertrouwen aan van partijen wiens belang onvoldoende wordt geborgd. Angst voor hebzucht schaadt de welvaart.

Meer intrinsieke motivatie gevraagd

Drie bestuursvormen zorgen voor meer balans. Ze helpen mensen beter rekening te houden met ondergewaardeerde doelen en belangen. De harde instituties van hiërarchie en concurrentie kunnen niet zonder zelfregulering. Door de toenemende complexiteit van de samenleving wordt intrinsieke motivatie en vrijwillige binding aan persoonlijke relaties en ethiek belangrijker. In de traditie van Aristoteles en Adam Smith zijn economie en ethiek twee kanten van dezelfde medaille van de balans van win-win. Als burgers zichzelf beter balanceren kan hen meer bewegingsruimte worden toevertrouwd.

Onderwijs ontwikkelt verstand en moraal

Met ons verstand en morele besef kunnen we relaties leggen tussen onze keuzes enerzijds en de gevolgen voor onszelf en anderen anderzijds. Economieonderwijs op de middelbare school beoogt deze menselijke vermogens verder te ontwikkelen. Dit opdat scholieren hun eigen leven en de samenwerkingsverbanden waarin ze participeren beter begrijpen en daardoor beter kunnen besturen. De wereld staat voor grote uitdagingen. Meer duurzaam welzijn voor meer mensen vraagt innovatieve manieren om belangen te balanceren. Deze sociale vernieuwingen bij het implementeren van win-win bepalen de toekomst van ons gemeenschappelijke huis. Dat maakt economie tot zo’n uitdagend vak.

Auteur

(26)

TPEdigitaal 10(4)

Literatuur

Acemoglu, D., en J.A. Robinson, 2012, Why Nations Fail. The Orgins of Power, Prosperity and Poverty. New York: Crown Publishing Group.

Akerlof, G.A. en R.H. Kranton, 2010, Identity Economics: How Our Identities Shape Our Work, Wages,

and Well-Being. Princeton: Princeton University Press.

Akerlof, G. A. en R.J. Shiller, 2009, Animal Spirits: How Human Psychology Drives the Economy, and

Why it Matters for Global Capitalism. Princeton: Princeton University Press.

Akerlof, G. A. en R.J. Shiller, 2015, Phishing for Phools. The Economics of Manipulation and

Decep-tion. Princeton: Princeton University Press.

Ariely, D., 2012, The (Honest) Truth about Dishonesty. New York: Harper Collins Publishers.

Ashraf, N., C.F. Camerer en G. Loewenstein, 2005, Adam Smith, Behavioral Economist, Journal of

Economic Perspectives, vol. 19(3): 131-145.

Banning, C. en M. Canoy, 2016, Gezocht: een Multifocale Economische Bril, in: Lans Bovenberg en Ferry Haan (red.), Economieonderwijs, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, Preadviezen 2016. Amsterdam: Economische Statistische Berichten.

Becker, G., 1993, The Economic Way of Looking at Behavior, Journal of Political Economy, vol. 101(3): 385-409.

Biesta, G., 2015, Het Prachtige Risico van Onderwijs. Culemborg: Uitgeverij Phronese.

Boot, A. en A. Kolkman, 2016, M&O – de Positionering van Bedrijfseconomie in het Middelbaar On-derwijs, in: Lans Bovenberg en Ferry Haan (red.), EconomieonOn-derwijs,. Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, Preadviezen 2016. Amsterdam: Economische Statistische Berich-ten.

Bovenberg A.L., M. Canoy en F. Haan, 2016, Economie = Relaties, Visiedocument. https://goldschmedingfoundation.org/programma/economie-onderwijs

Bovenberg A.L. en M. Canoy, 2016, Relaties en Economie, Economische Statistische Berichten, vol. 101(4742S): 68-71. Dossier over Geluk, Hoop & Liefde.

Bowles, S., 2004, Microeconomics. Behavior, Institutions and Evolution. Princeton: Princeton Univer-sity Press.

Bowles, S. en H. Gintis, 2013, A Cooperative Species: Human Reciprocity and Its Evolution. Princeton: Princeton University Press.

Bowles, S., 2016, Moral Economy. Why Good Incentives are no Substitute for Good Citizens. New Ha-ven: Yale University Press.

Bruni, L., 2008, Reciprocity, Altruism and the Civil Society. In Praise of Heterogeneity. Routledge A

d-vances in Game Theory. New York: Routledge.

Bruni, L., 2012, The Wound and the Blessing. Economics, Relationships and Happiness. New York: New City Press.

Buijs, G., 2014, Publieke Liefde als Kern van de Economie, Management en Organisatie, vol. 5/6: 74-99, september/december 2014.

Centraal Planbureau, 1997, Challenging Neighbours. Rethinking German and Dutch Economic

Institu-tions. Berlijn: Springer.

Commissie Teulings, 2002, Economie Moet je doen; Herziening Programma Economie voor de Tweede Fase. Enschede: SLO.

Commissie Teulings, 2005, The Wealth of Education; Herziening Programma Economie voor de Tweede Fase. Enschede: SLO.

(27)

TPEdigitaal 10(4)

Dekkers, T., A. Falk, F. Kosse en H. Schildberg-Hörisch, 2016, The Formation of Prosociality. Causal Evidence on the Role of Social Environment. IZA DP 9861. Bonn: IZA.

Dubner, S.J. en S. Levitt, 2009, Freakonomics, A Rogue Economist Explores the Hidden Side of Every-thing. New York: HarperCollins Publishers Inc.

Dubner, S.J. en S. Levitt, 2009, SuperFreakonomics: Global Cooling, Patriotic Prostitutes, and Why Suicide Bombers Should Buy Life Insurance. New York: HarperCollins Publishers Inc.

Dubner, S.J. en S. Levitt, 2014, Think Like a Freak. New York: HarperCollins Publishers Inc.

Fehr, E. en U. Firschbacher, 2002, Why Social Preferences Matter: The Impact of Nonselfisch Mo-tives on Competition, Cooperation, and IncenMo-tives, Economic Journal, vol. 112: C1-C33.

Fehr, E. en U. Fischbacher, 2003, The Nature of Human Altruism, Nature, vol.. 425: 785-79.

Fehr, E. en A. Leibbrandt, 2011, A Field Study on Cooperativeness and Impatience in the Tragedy of the Commons, Journal of Public Economics, vol. 95(5): 1144-1155.

Flare, 2016, Impact & Succes. Kwalitatieve Marktexploratie naar de Kansen voor een Nieuwe Les-methode Economie, gebaseerd op de visie van Bovenberg, Canoy & Haan. Amsterdam: Flare. Studie is niet openbaar. Opvraagbaar bij Blink, http://www.blink.nl, ‘s-Hertogenbosch.

Gautier, P., 2016, Reactie op: De Maatschappelijke Econoom, inL Lans Bovenberg en Ferry Haan (red.),Economieonderwijs, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, Preadviezen 2016. Amsterdam: Economische Statistische Berichten.

Grant, A., 2013, Does Studying Economics Breed Greed? Psychology today, October, 22. Heckman, J., 2000, Policies to Foster Human Capital, Research in Economics, vol. 54: 3-56.

Henrich, J., R. Boyd, S. Bowles, C. Camerer, E. Fehr and H. Gintis (eds), 2004, Foundations of Human

Sociality. Economic Experiments and Ethnographic Evidence from Fifteen Small-Scale Societies.

Oxford: Oxford University Press.

Hollanders, D. en S. Onderstal, 2016, Marktfalen in de Markt voor Academische Economieopleidin-gen, in: Lans Bovenberge ne Ferry Haan (red.), Economieonderwijs, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, Preadviezen 2016. Amsterdam: Economische Statistische Berichten. Kahneman, D., 2011, Thinking, Fast and Slow. New York: Farrar, Straus and Giroux.

Keynes, J.M., 1922, Introduction to the Cambridge, in: D. Robertson, Economic Handbook Series:

Money.

Keynes, J.M., 1924, Alfred Marshall, 1842-1924, The Economic Journal, vol. 34(135): 311-372. Keynes, J.M., 1938, Brief van 4 juli aan Roy Harrod, http://economia.unipv.it/harrod/edition/

edi-tionstuff/rfh.346.htm

Marshall, A., 1885 [2005], The Present Position of Economics, Journal of Institutional Economics, vol. 1(1): 121-137.

Moor, T. de, 2013, Homo Cooperans. Instituties voor Collectieve Actie en de Solidaire Samenleving. Inaugurele rede. Utrecht: Universiteit Utrecht.

Ostrom, E., 2009, Beyond Markets and States: Polycentric Governance of Complex Economic Sys-tems. The Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel 2009. Stockholm: The Nobel Foundation Complex Economic Systems. Was also printed in: American

Economic Review, vol. 100 (June 2010): 641-672.

Piketty, T., 2014, Capital in the Twenty First Century. Harvard: Harvard University Press.

Platform Onderwijs2032, 2016, Ons Onderwijs2032 Eindadvies. Den Haag: Platform Onder-wijs2032.

Reus, T. de, 2009, De Balans van Bovenberg. Kampen: Kok. Ridley, M., 2010, When Ideas have Sex. TEDGlobal 2010.

http://www.ted.com/talks/lang/en/matt_ridley_when_ideas_have_sex.html

(28)

TPEdigitaal 10(4)

Rupert, J., J.W. Hengstmengel, R. Haan, F. Goldschmeding, P. van Geest en H. Commandeur, 2016,

Kennen, Dienen, Vertrouwen. Naar de bronnen van de Goldschmeding Foundation voor Mens, Werk en Economie. Amsterdam: Boom.

Sachs, J., 2015, Investing in Social Capital, in: J.F. Helliwell, R. Layard en J. Sachs (red.), World

Happi-ness Report 2015. New York: United Nations.

Sen, A., 2001, Development as Freedom. Oxford: Oxford University Press.

Social Cultureel Rapport, 2014,J. Boelhouwer, C. Vrooman en M. Gijsberts (red), Verschil in Neder-land., SCP publicatie 2014-33. Den Haag: SCP.

Teulings, C., 2016, Vijf Jaar Programma Teulings in de Praktijk: Wat Kan Beter?, in: Lans Bovenberg en ferry Haan (red.), Economieonderwijs, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, Preadviezen 2016. Amsterdam: Economische Statistische Berichten.

Thaler, R.H. en C.R. Sunstein, 2009, Nudge: Improving Decisions about Health, Wealth and Happiness. New York: Penguin Books.

Tieleman, J., S. de Muijnck, M. Kavelaars en L. Fränkel, 2016, De Maatschappelijke Econoom, in: Lans Bovenberg en Ferry Haan (red.), Economieonderwijs,. Koninklijke Vereniging voor de Staathuis-houdkunde, Preadviezen 2016. Amsterdam: Economische Statistische Berichten.

Waal, F. de, 2009, The Age of Empathy: Nature’s Lessons for a Kinder Society. New York: Harmony Books.

White, A., 2007, A Global Projection of Subjective Well-being: A Challenge to Positive Psychology?,

Psychtalk, vol. 56: 17-20.

Worldbank, Development Research Group. Data, 2016,

http://data.worldbank.org/indicator/SI.POV.DDAY?locations=1W&start=1981&end=2013&vie w=chart

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Colofon Gemeente Uithoorn, Laan van Meerwijk 16, 1423 AJ Uithoorn, Postbus 8, 1420 AA Uithoorn Opdrachtgever: Gemeenteraad Uithoorn Concept & redactie: Merktuig,

Met de overgang van de beschutte werkplaatsen in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid van Welzijn naar de sector sociale economie sinds 1 april 2006, treedt er een nieuwe fase

Alle artikelen samen leveren de bouwstenen voor burgerinitiatieven om zich verder te ontwikkelen, en effectief en productief samen te werken met de gemeente en andere lokale

· Preventie door inzet van vrijwilligers om daarmee het volume van de zorg terug te brengen. · Preventie door inzet laagdrempelige voorzieningen

Doordat economie over het eigen leven van scholieren gaat, kunnen jongeren meer succeservaringen opdoen dan alleen een goed cijfer.. Pubers zijn bezig te ontdekken wie ze

Mensen die over dergelijke informatie beschikken, maar bang zijn voor represailles, kunnen voortaan daarover met ons contact opne- men zonder dat ze bang hoeven te zijn dat

Aan de hand van quotes van toen blikken ze terug en vertellen hoe het nu met hen gaat. Soms voorzichtige hoop, pijn ook, en af en toe een

Op 22 november j.l. Berkhouwer, voor de afdeling Leidschendam over zijn verblijf in Japan, .waar hij als lid van de Nederlandse Greep der Interparle- mentaire