• No results found

Op afstand betrokken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op afstand betrokken"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Op afstand betrokken

Onderzoek naar de waarneming van Eucharistievieringen van het mediapastoraat op TV Jacques Maas – Toke Elshof

In dit artikel wordt een groep kijkers bestudeerd die zich zeer verbonden weet met het mediapastoraat. Het is een kerngroep waar de pastores van het mediapastoraat op een of andere manier contact mee hebben, soms is dat persoonlijk, soms per briefwisseling of telefonisch. In ieder geval betreft het hier een groep geïnteresseerden. Dat wil niet zeggen dat er geen kritische noten gekraakt worden, maar in alle gevallen zijn deze personen

geëngageerd met het Mediapastoraat.

Vanuit deze kerngroep hebben zeven vrouwen, drie mannen, twee echtparen en twee groepen oudere kijkers deelgenomen aan diepte-interviews over de betekenis voor hen van het

mediapastoraat - naar aanleiding van de eucharistievieringen op tv - in hun dagelijks leven. In totaal zijn er twaalf interviews afgenomen. De leeftijdsopbouw gaat van 33 tot 75, waarbij de oudere leeftijd ver de bovenhand heeft. Negen geïnterviewden zijn boven de 65, één vrouw van 40 en één van 33 vormen de jongere categorie. De twee groepen zijn bewoners in woonzorgcentra; één groep bestaat uit bejaarde religieuzen. Als we het hele kernbestand bekijken zien we dat dit een redelijke afspiegeling is van het gehele bestand van mensen waar het mediapastoraat contact mee onderhoudt.

De interviews zijn semi-gestructureerd. In verband met de vieringen van het mediapastoraat werd aan de geïnterviewde gevraagd uit een veertigtal foto’s een keuze te maken. Daarbij werd gevraagd welke foto’s aan de vieringen op de televisie deden denken? Vervolgens werd aan de hand daarvan verder gesproken over de betekenis van de liturgie voor het eigen leven van de geïnterviewde.

We hebben één interview dat we bijzonder rijk aan informatie vonden als uitgangspunt genomen. Na dit ene interview semiotisch te hebben geanalyseerd, hebben we de gegevens die daar gevonden zijn vergeleken met de andere interviews en gezocht naar punten van overeenkomst en van verschil. Geleidelijk aan kregen wij een beeld van de rijkheid en van de diversiteit van betekenissen die in de interviews ter sprake komen.

In dit artikel willen wij de dimensies die de interviews aanreiken in beeld brengen, en wel op twee gebieden. In de eerste plaats schetsen we de betekenis van de liturgie van het

mediapastoraat voor het leven van de geïnterviewden. Vervolgens gaan we in op de rol van de vierende gemeenschap in de kerkruimte en beschrijven we de betrokkenheid van de

geïnterviewden bij deze groep. Beide paragrafen besluiten we door in te gaan op het mediale karakter van de liturgie en op de mogelijkheden en kansen die dit biedt.

I Liturgie

1. Liturgische dimensies in het geselecteerde interview

Uit de analyse komen drie aspecten naar voren die zich over het geheel van het gesprek verspreiden. In de eerste plaats wordt door de vieringen de eigen biografie opgeroepen, vervolgens valt de nabijheid van de vieringen op, en tenslotte wordt de werking van de tekens

(2)

Mijn leven in perspectief zien

Het geselecteerde interview laat op het eerste gezicht weinig zien hoe de liturgie gewaardeerd wordt. Natuurlijk, de bloemen worden genoemd, de mooie liederen en teksten, de preken die heel mooi over het dagelijkse leven gaan en als nabij ervaren worden. Maar uit het

herhaaldelijk stellen van de vraag naar de betekenis van de liturgie op tv door de interviewer, geeft die er blijk van te denken dat de geïnterviewde de vraag uit de weg gaat. Dit lijkt op het eerste gezicht zo te zijn. De vrouw vertelt over haar zeer bewogen leven, over haar zoon die aan de dood ontsnapte bij een auto ongeluk, over de dood van haar vader waar ze een ambivalente verhouding mee had enzovoort.

Bij nader inzien echter worden al deze biografische gegevens opgeroepen juist door de liturgie op tv. Haar levensverhaal wordt juist door de vieringen bij elkaar gedacht. Ze kan zichzelf op een rij krijgen en fragmenten kunnen aan elkaar geplakt worden. Dat is het antwoord op de vraag naar de perceptie van de liturgievieringen: ze geven de kans het eigen gedeukte leven toch in perspectief te zien. Het begin van het interview illustreert deze werking reeds:

(int) ‘Welke kaart is het geworden? Kunt u het even beschrijven, dan kunnen we kijken wat die kaart u zelf te vertellen heeft in verband met vieringen’.

(vrouw)’ Wat mij aanspreekt , hier zit een klein gezichtje, ik zie vleugels van een engeltje…..de moeder, dat dragende; iets van vrede ook en erom heen het gebarsten en dat uhm…een geleefde muur’.

(int.) ‘Het heeft herkenning ook naar uw eigen leven’ (vrouw) ‘Ja naar m’n eigen situatie’.

(int.) ‘Het geleefde leven. Barsten in een muur’.

(vrouw) ‘Beschadiging ja…ja………en daarnaast veilig, veiligheid….troost, geborgenheid…’

De televisievieringen brengen waarden als vrede en veiligheid binnen; waarden die zo noodzakelijk zijn in de eigen biografie van deze vrouw. Want het leven is beschadigd en gebarsten als de muur op de foto. En toch…de barst lijkt de schaduw die het licht

veronderstelt. Het veilige en de vrede zijn de andere kant van de schaduwzijde van het leven. Het dragende en het veilige dat door het leven beschadigde bestaan mogelijk maakt, wordt nog op een andere manier verwoord. Hier speelt de metafoor van de beschermengel een rol. Die geeft niet alleen bescherming, maar ook kracht. De vrouw voelt zich gedragen, er bovenuit getild.

(vrouw) ‘Ja, dat je gedragen wordt als het ware. Ja dat is ook kracht natuurlijk, maar ehm…nou in heel moeilijke situaties dat je toch…dat je het aan kunt. Ja, misschien is dat God. Dat je er bovenuit getild wordt. Dat je zoveel aan kan. Dat heb ik meerdere keren meegemaakt, dat je wauw…er bovenuit getild werd. Heel bijzonder’.

(3)

anti-waarde: dood in haar leven. En precies door de eucharistievieringen op televisie zie je dat in dit interview in de dood het leven ontstaat. In de chaos komt een spoor. Wat hier verteld wordt zijn vooral opstandingsverhalen.

Afstand is nabijheid

Er is veel voor te zeggen dat precies de afstand, het niet lijfelijk aanwezig zijn bij de viering de nabijheid bewerkt. Een paradoxale beweging dus: afstand die als effect ervan nabijheid schept. Nabijheid in de zin van intensiteit van beleving, mogelijkheid tot verwerking van het eigen leven. De nabijheid uit zich ook in het contact zoeken met de pastores. Ook zij zijn nabij: ze worden aangesproken met hun voornamen; ze zijn bekenden geworden. We komen daar nog op terug; hier volstaat het te constateren dat de afstand nabijheid bewerkt. Immers, er is feitelijk geen nabijheid. De afstand is niet alleen in kilometers groot, maar ook is er afstand in de zin dat wat in de huiskamer binnenkomt een registratie is, bewerkt door de regie. Wat gezien wordt op televisie zijn uitsnedes van wat in het Cenakel gebeurt. Er zit een bestemmer tussen die keuzes maakt, vergroot, verkleint, inzoomt op details.

En toch…..hoe anders ervaart de geïnterviewde de situatie in haar eigen gemeente. In een fragment verhaalt ze over een bezoek aldaar; het wordt gekarakteriseerd als ‘stijf’ en er is een gemis:

(vrouw) ‘Maar wat ik wel vind hier nou we zijn dan nu samen op weg, PKN noemen ze het sinds kort, maar ik vind het stijf en ik vind het ..eh..ik mis, ik mis een…ja, ik ga daar puur dus ook ja wel voor mezelf heen, denk ik, maar de warmte gewoon van in het mediapastoraat of in de viering…daar geven ze elkaar een hand hé…van vrede. Daar zijn ze hier nu ook mee begonnen. Nou dat is verschrikkelijk, want ik zat laatst naast een oude mevrouw en die bleef echt zo zitten met d’r handen van, ik geef jou niet een hand. Ik voelde me zo opgelaten want ik vind het heel fijn en dat de predikant bij de deur staat…..Dat je een hand kunt geven en dat je een paar woorden kunt zeggen……En dat weinig plooibare maaltijd. De viering van brood en wijn ook. Nou…dat is gewoon een heel grote terugloop’.

Het contrast met de mediavieringen is groot. Feitelijk zijn er twee gemeenschappen: een reëel bestaande in het kerkgebouw en een virtuele via de televisie. De eerste is stijf (weinig

plooibare maaltijd) en mist warmte; het wordt nader aangekleed via het elkaar ‘een hand geven…van vrede’. Bij de mediavieringen wordt dat verbonden met ‘warmte’, bij de reële gemeenschap in de kerk met een voorbeeld van geweigerd contact. Hetgeen toch in schril contrast staat met het ‘samen op weg’ zijn. Contact, een waarde die voor dit interview heel belangrijk is (het staat voor verbondenheid, gedragen worden e.d., zie boven) wordt niet ervaren; het wordt zelfs via het voorbeeld afgewezen in de kerk, terwijl contact juist het springende punt is bij de mediavieringen.

Je kunt misschien zeggen dat dit interview naar voren brengt dat het zich verbonden weten met een vierende gemeenschap baat heeft bij de feitelijke afstand. Er zijn immers geen barrières, je wordt niet afgewezen; kortom het is veilig. Het ontbreken van het echte contact maakt aldus de beschreven geloofservaringen mogelijk.

De camera brengt de gemeenschap in de woonkamer en daarmee heel dichtbij. Bovendien kan de betrokkenheid groter worden omdat de camera meer laat zien dan vanuit een positie in een kerk waar te nemen is. Maar het gaat om virtuele nabijheid. Er zijn geen contacten met een gemeenschap cq gemeente, waardoor die ook niet echt kunnen tegenvallen. Er is geen

(4)

Contacten met de pastores worden aangemoedigd en zijn altijd mogelijk; in die zin zijn ook zij door hun afstand zeer nabij, maar zonder gemeenschap! Of misschien is het wel toch iets anders: de verzamelde gemeenschap op de televisie is een context van mensen die jou virtueel opnemen. Je hoort daar bij, een optie waar je een beroep op kunt doen. Zoiets als een

gemeenschap van ‘heiligen’. Je zou er naar toe kunnen gaan, je zou er tussen kunnen gaan zitten, in de toekomst. In de woorden van het interview:

(vrouw) ’Het mediapastoraat is een stukje van mijn leven geworden. Het is jammer dat het daar is. Ik denk dat ik dan wel vaker zou gaan. Ik denk dat we dat ook wel eens gaan doen’.

(int.) ‘ Dat zie ik wel gebeuren’.

(vrouw) ‘Ja, ja. Dat lijkt me heel fijn. Ja. Alleen ik heb dan wat moeite met die camera’s en zo’.

(int.) ‘ Een beetje een inbreuk?’

(vrouw) ‘Dat vind ik wel ja want als mensen zitten te bidden en dan maar ja goed…’.

Zittend in de kerkzaal word je deel van die gemeenschap; je gaat op in de gemeente die ook een begrenzing kan betekenen van de exclusiviteit van de beleving. Bovendien worden de waarden veiligheid en intimiteit, waar dit interview van getuigt, in gevaar gebracht door de ‘camera’s en zo’. Deze waarden lijken van groter belang dan de waarde geloofsgemeenschap, vermoeden wij. In ons interview overbrugt de vrouw, tenminste voorlopig, de afstand dan ook niet daadwerkelijk. Wellicht omdat het de magie van het exclusieve contact zou kunnen verbreken. Het blijft toch bij de wens ‘het nog eens te gaan doen’.

Tekens die verwijzen

Eén aspect willen we nog aan de orde stellen: de aantrekkelijkheid van de gebruikte symbolen en met name de symbolische handelingen. Allereerst wordt geconstateerd dat zo mooi aan het katholieke geloof de symbolen zijn die gebruikt worden. Mevrouw zelf komt uit de

protestante traditie; is op latere leeftijd gedoopt, maar heeft bezwaren tegen de diensten die ‘stijf’ en ‘niet plooibaar’ zijn (zie boven). Zoals we aan het begin van deze beschrijving opmerkten noemt de geïnterviewde de bloemen, de kaarsen en de wierook als aansprekende symbolen die kenmerkend zijn voor het katholieke geloof. Vooral echter in de nadere

bespreking ervan legt ze nadruk op de werking ervan, de symbolische of rituele handeling die (bij haar) iets bewerkt. ‘Door symbolen heb ik in mijn leven dingen kunnen verwerken’. In het interview volgt dan een beschrijving van een miskraam tijdens een ongewenste

zwangerschap. De verwerking vond plaats door de gebeurtenis en de gevoelens erbij, te beschrijven en deze brief in een park te begraven. Opmerkelijk is dat deze symbolische handelingen altijd begeleid worden door een predikant of een pastor. Het lijkt erop dat in het katholieke geloof vooral de pastor, de beelden en de symbolen aanspreken. De pastor is niet zomaar een gewoon mens maar iemand die iets van God present stelt in rituele handelingen, dus op symbolische wijze. Ambt, ritueel, symbool, beeld: het verwijst naar boven en daarmee is het allemaal mooi en niet stijf maar los; kortom: het zijn figuren van vreugde, waardoor het leven verlicht wordt, opgeheven wordt en minder zwaar en donker. De pastor is hierbij de bestemmer van haar pad. Als representant van God gaat hij die weg met haar.

(5)

Leven in perspectief

We zagen in het voorafgaande dat het eigen leven door de eucharistievieringen in een godsdienstig perspectief gezet wordt. De werking van de uitzendingen op het eigen leven wordt heel duidelijk verwoord. De vieringen gaan diep, ze snijden in de ziel. Ook in de andere interviews is sprake van dergelijke diepgaande ervaringen. Zo vertelt een mevrouw dat haar leven zich steeds afspeelde tussen uitersten; van huis uit ongodsdienstig werd ze door nonnen opgevoed en kwam ze in contact met bijbelse verhalen. Maar niets klopte er. Het beeld in de kapel van een lieflijke Jezus die een lammetje droeg, klopte niet met de bloedige crucifix, in haar verbeelding van een man die niet voor zichzelf kon zorgen. Een leven vol zorgen volgt, een echtscheiding, verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. Ze zegt: ‘Het

leven…ja het leven was echt leeg, dus’. In de worsteling die volgt dienen zich vragen aan als: (vrouw) ‘Waarom gebeurden die dingen. Waar komen mijn angsten vandaan en… kortom waarom ben ik getrouwd met de man met wie ik trouwde……En alle

antwoorden kwamen. Dat iemand een kind dat niet gewenst is, ehm…die kan ook haar eigen kind niet in liefde ontvangen. En dat verklaart dus heel veel dingen. Moeder was overleden toen ik net vier dagen vijftien was. En dat is ook iets dat je hele leven bepaalt……’.

De zoektocht naar geborgenheid die zo gefrustreerd werd door de opvoeding leidt uiteindelijk tot een ander godsbeeld. In haar woorden: ‘God straft niet en God beloont niet. God is’. Dit

inzicht maakte de weg vrij om terug te keren naar die Jezus figuur, beeld van geborgenheid uit haar kinderjaren.

(vrouw) ’Ik begon met de vieringen gewoon per ongeluk. Ik zette per ongeluk de televisie aan. En ik bleef hangen. Ik bleef namelijk hangen omdat het toen in de vorm van de Jakobsladder legde men dus vragen van luisteraars voor. Voorbeden. En ineens dacht ik daar heb ik dus het beeld dat ik nodig heb. Van de ladder.…en dus in die viering gaf men mij een beeld dat ik nodig had, een soort reddingsladder….. Dat is wat ik zoek. En daar kan ik dus, ja daar bouw ik mijn leven weer op’.

Het vervolg maakt duidelijk dat de kracht om te leven geput wordt uit dergelijke beelden. Woorden worden omgezet in beelden en beelden worden achter de woorden gezet.

(vrouw) ‘Dat is mijn overlevings…ehm…kracht geweest. Om als er verschrikkelijke dingen gebeuren, om dan in een beeld te zetten of om het in een verhaal te zetten. Dan is het hanteerbaar. Dan heb je er grip op….en die kracht put ik uit de

vieringen……….Veel mensen krijgen hun levenswater niet meer uit dogma’s en alle toestanden, maar uit beelden en verhalen…….Vroeger dacht ik: de wereld klopt niet, het ligt aan mij. Ik deug niet. Dat was het vroegere dogma en dat wordt nu

omgebogen door de vieringen’.

Zo vinden we in meerdere interviews dat de vieringen van het mediapastoraat de weg terug is na een leven van vernieling. Op een nieuwe, individuele manier wordt de levensdraad

teruggevonden.

In het interview met een groep religieuzen wordt de diepgaande invloed van de Eucharistievieringen weergegeven in de volgende ervaring:

(6)

doen…want ik ben zo vol…dan loop ik er voorbij. Dus dan is het toch iets wat de mensen aanspreekt maar dat ze even ja…eh’.

(int.) ‘ Ik begrijp het niet helemaal…’

(man) ‘ Dat ze dus niet..eh..geen communie willen hebben, dus ik loop die kamer dan langs of ik loop binnen. Maar dan zeggen ze, ja, ik heb zoveel gehad…even niet, ik hoef niet, want ik heb hier al zoveel aan, ik hoef het vandaag niet…………’.

Een ander interview laat kort maar krachtig zien waar het in de eucharistievieringen op tv om gaat. Als aan het begin gevraagd wordt welke kaart doet denken aan het mediapastoraat en de vieringen kiest een mevrouw een foto van een woestijn met diverse wegen:

(vrouw) ‘ Ja. Dat is een woestijn. Met diverse wegen. Zie ik…en ik vind het ook heel belangrijk dat in die viering en in de eucharistievieringen en in…ja wat je doet, dat het terug te vinden is in je leven. Want de woestijn is het leven waar we doorheen gaan. En soms kom je oases tegen. En ik denk dat zo’n eucharistieviering ook een stukje oase had zo…en ehm…dat je er mag zijn zoals je bent. En dat het niet één richting is die goed en die niet goed is. Diverse wegen dus……De vieringen moeten met het leven te maken hebben en het moet met gemeenschap te maken hebben, want je kan niet alleen vieren, je viert met elkaar. Dan heb je hoogtepunten en

dieptepunten. En je moet ook elkaar zo accepteren zoals de ander is’. (int.) ‘ Het is wel allemaal dor’.

(vrouw) ‘ Ja maar ik denk…eh juist dat stukje leven, ook al is het heel dor, vind je toch nog in de woestijn plekken waar leven is. Het is niet dood’.

(int.) ‘ En dat is voor jou de kern van de boodschap van de eucharistieviering…’. (vrouw) ‘Dat daar leven is en dat het ook verbonden is met de wereld en met mijn eigen leven…’.

Afstand is nabijheid in de andere interviews

We zeiden hierboven dat er barrières kunnen zijn waardoor mensen niet langer deelnemen aan vieringen in hun eigen parochiekerk. Dat kunnen - zoals in interview 6 - ervaringen van afgewezen worden zijn, maar men kan ook, zoals andere interviews laten zien, andere redenen hebben. Natuurlijk is lichamelijke kwaal, de leeftijd of een handicap vaak reden om de diensten op tv te volgen. Als je doof bent zet je de tv harder. Maar we vonden er nog een aantal zoals: meer rust en meer mogelijkheid tot concentratie thuis dan in de kerk

(man) ‘Op de tv volg ik de dienst met veel meer aandacht. Betrokkenheid. En dat gevoel wil nog niet zo maar in de kerk ehm…ja wat ik me ervan herinner, word je heel veel afgeleid. Van alles en nog wat allemaal mensen om je heen die je met aandacht volgt, of die aan het kwekken zijn met elkaar…’.

(vrouw) ‘ Zeker is dat ik me beter kan concentreren. He, je bent niet afgeleid in het gebouw waar zoveel mensen; dat is voor mij persoonlijk, hé…ik word altijd heel snel afgeleid door de mensen die om je heen ..die willen even gauw nog een praatje…die willen even nog dit en nog dat…en omdat ik vanbinnen onrustig ben door mijn eigen situatie waarin we verkeren, heb ik weinig ruimte hier, dan hé en dan wil ik zo graag luisteren en het in me opnemen en dat kan ik hier thuis wel……’,.

(7)

(vrouw) ‘ Ik maak ook aantekeningen tijdens de dienst, omdat..kijk..en dat is natuurlijk in een gezin…en dat zal bij iedereen zo zijn…zodra de dienst is afgelopen dan is er dit of dat of de telefoon gaat, en dan wil je er zo graag met je hoofd bij blijven, maar dan wordt je alweer gedwongen het naast je neer te leggen…dan hou ik het vast door even aantekeningen..en dan na verloop…als ik weer even rustig ben of ’s avonds nog even…dan kijk ik dat nog door…dan denk ik daarover na of het heeft zoiets, ik wil laten weten hoe mooi dat was of hoe ik mij daarmee gevoed heb, of dat vond ik bijzonder maar dat werkt door. Dat werkt door. Maar het werkt niet alleen door in het denken, maar ook in het doen. Ja hoe moet ik het zeggen, je kunt best eens op die bodem zijn, hé, die dorre woestijn en dan ben je wel weer ontvankelijk voor andere mensen en je bent gevoed door hun viering……’.

Ten opzichte van de eigen parochie of kerkelijke gemeente is het Mediapastoraat ook een plaats voor kerkelijk daklozen. In verschillende mate en op verschillende wijzen kunnen mensen teleurgesteld zijn in hun kerk. Dat kan zijn zoals een weduwe ons vertelde over de teleurstelling die zij en haar man destijds voelden over de kerkelijke situatie in Limburg:

(vrouw) ‘ Ja, toen was mijn man er nog en toen hebben we tegen elkaar gezegd: weet je wat wij doen? Wij gaan niet meer. Wij gaan niet meer naar de kerk. We zijn niet eerlijk, we zijn het er niet mee eens. We hebben er allebei de pest in als we uit de kerk komen in plaats dat je gezellig naar huis gaat en…..ja, nee, dat is het niet. Hier doen we niet meer aan mee want we zijn niet eerlijk als we blijven gaan. En tot zover waren we, en toen is mijn man plotseling overleden…..ik voelde me uitgestoten, weggezet… en zo op onze ziel getrapt. Niet alleen op de mijne, maar ook op die van de kinderen, dat ik het niet meer klaar gekregen heb die eerste jaren daarna om naar de kerk te gaan; dat ging niet meer…’.

‘…En toen ben ik zo af en toe naar dat mediapastoraat gaan kijken. Van pure ellende eigenlijk, op zondag…’.

‘Gewond geraakt in de sfeer van de liefde’, zoals een andere respondent vertelt, zijn de

vieringen een anonieme mogelijkheid om langzaam de weg naar menselijke verbondenheid terug te vinden:

(int.) ‘Heb je ook iets van dat je je verbonden voelt met die mensen die daar op datzelfde moment die eucharistieviering volgen?’

(man) ‘Dat is mijn verlangen dat ik dat weer mag gaan voelen. Ik heb dusdanige schokkende ervaringen achter de rug dat het gevoelsleven bij mij zo door elkaar gehusseld is dat dat nog niet…eh…ja, niet open genoeg is; om die verbinding echt te voelen……maar ik zou die betrokkenheid wel willen voelen zoals ik die vroeger had bij mijn zoon en mijn dochter. Weet je wel. Vader, moeder, mijn broers…ja, die zijn allemaal uit mijn leven, dagelijks leven weg…en dat heeft een groot gat geslagen in mijn ziel…en dat vraagt kennelijk veel tijd om weer gezond te worden. Dus daardoor zit er voor mij wel een beetje een barrière tussen. Maar omdat ik steeds meer kijk (naar de vieringen, JM)….is het toch wel een teken dat er verlangen naar is……’.

De invloed van de tv-registraties kunnen zo groot zijn dat men de vieringen ook wil

(8)

(vrouw) ‘…en nu ga ik tegenwoordig van hieruit naar het Cenakel toe……maar weet u wat het is. Ik ben wel eerder geweest; ik ben wel in die kerk geweest, maar wat merkte ik nu aan mezelf dat ik ging teveel letten op die technici…Dan kun je beter

thuisblijven, zei ik. Dus…dat is nu voorbij. Dat doe ik niet meer…en ze zijn eigenlijk niet hinderlijk, maar het ligt aan mezelf……’.

Deze respondent geniet van de prachtige tv-registratie, en inderdaad voor velen is de visuele ondersteuning een feest. Dat gaat van de wierook tot de bloemen, de afbeeldingen en de ondertiteling bij de zang. De cameraregistratie wordt over het algemeen zeer geroemd. Een enkeling heeft toch ook zijn of haar bedenkingen erbij. De prachtige beelden, de precieze registratie op de minuut tevoren besproken, geeft de viering ook iets afstandelijks, te mooi. In de woorden van deze respondent:

(man) ‘…het is een beetje afstandelijk’.

(int.) ‘ En merkte je dat toen je er zelf bij zat?’

(man) ‘ Nee, als je hier voor de buis zit. Mij komt het over als een groep individuen die …ehm…die er als het ware even neergeprikt zijn omdat er een televisie-uitzending gemaakt wordt. De grootste gemeenschap is ook uiterst passief in de viering…. Ze worden er, anders dan zingen, niet echt bij betrokken. Ik bedoel als je bezig bent met symbolen, laat die mensen dat doen. Laat ze er lol in hebben en als het fout gaat, nou ja, so what?’

(int.) ‘ Men wil het misschien te mooi doen’. (man) ‘ Ja’.

(int.) …waardoor het afstandelijk wordt’.

(man) ‘ Ja, heel goed samengevat. Ze moeten als het ware een product neerzetten…en het moet binnen een bepaalde tijd, dus er mag niet te veel fout gaan. En ongetwijfeld zal de regisseur daar ook zijn invloed op uitoefenen, van hoe het al moet gebeuren… Maar daardoor doet het wel afbreuk aan de spontaneïteit en ..ehm…gewoon het fijn met elkaar samen vieren……’.

Ons onderzoeksmateriaal laat met betrekking tot de werking van de Eucharistievieringen op tv in de eerste plaats een grote werking op het leven van onze respondenten zien. De invloed is diepgaand, en de afstand wordt werkelijk overbrugd. De vieringen bieden onderdak zowel aan gelovigen van huis uit, als aan gekwetste mensen die -soms moeizaam - een weg terug vinden.

De afstand wordt in onze interviews niet als een barrière gezien, maar eerder als nabijheid; juist de afstand schept nabijheid en veiligheid. Het is een kans om je - soms sluimerende - betrokkenheid een plaats te geven.

II Gemeenschapsopbouw

In alle interviews wordt uitdrukkelijk gesproken over de rol van de gemeenschap in de kerkruimte en over de mate van betrokkenheid van de kijker met deze groep. Vraag is dan: ontstaat er door de vieringen communio en hoe ontstaat het? We betrekken dit terrein bij de liturgievieringen omdat de mate van betrokkenheid een rechtstreeks gevolg is van de uitzendingen.

(9)

jongeren in een verouderend gezelschap. In zijn artikel in dit boek laat Kees de Groot zien dat het voornamelijk ouderen zijn die naar de vieringen kijken en ze meebeleven. Dat wil niet zeggen dat er geen jongere kijkers zijn; ze vormen zeker een minderheid, maar ze zijn er wel. Door in te zoomen op een vertegenwoordigster van deze kleine groep willen we de

mogelijkheden en de moeilijkheden van het mediapastoraat vanuit dit jongeren-perspectief aan de orde stellen. Daarna noteren we nog enkele algemene opmerkingen betreffende gemeenschapsopbouw uit de andere interviews.

1. Gemeenschapsopbouw in het geselecteerde interview

Gemeenschapsopbouw als contact tussen mensen naar aanleiding van de liturgie

In dit interview wordt het als een gemis ervaren dat echt contact tussen mensen niet tot stand komt.

(vrouw) ‘ Wat ik wel leuk vind ...is dat je natuurlijk toch regelmatig dezelfde mensen ziet zitten daar.. Wat ik dan dus ga missen is dat je die mensen ... nou zit er bijvoorbeeld een mevrouw en een meneer..en hun zoon is nu ook ineens in de kerk. Was een poosje geleden was ie er al ineens. Die is van onze leeftijd en nou de laatste keer ging ie ook helpen met eucharistie uitdelen. Terwijl, de eerste keer dat ie daar zat had ik echt het idee van: 'zo jij moet volgens mij van je ouders want volgens mij vind je het helemaal niet leuk'. En nu ging ie helpen met de eucharistie. Ik heb dan vreselijk zo van: ach ik vind het toch echt jammer dat ik daar nou niet zit. Want anders zou ik hem dat vragen. Daar zou ik op afstappen en zeggen van: 'he joh, eh wat leuk nou eh dat je nou hielp. Was je daar voor gevraagd of ehm..deed je dat zelf en wat doet het je dan?'. Ja, ik bedoel ik zie meteen mogelijkheden voor een gesprek…….aan de ene kant geven dus dezelfde mensen wel een soort van gemeenschapsgevoel. Maar je kunt nooit echt contact leggen met die mensen’.

Als de interviewer voorstelt om na de uitzending een chatsessie te organiseren wordt dat gretig beaamd. Het zou een mogelijkheid zijn om echt met elkaar in contact te komen. De behoefte aan daadwerkelijk contact met parochianen van het Cenakel komt nergens zo sterk naar voren als in het interview met deze jonge vrouw.

Het bovenstaande citaat maakt duidelijk dat deze behoefte generatiegebonden is; er wordt naar daadwerkelijk contact met een leeftijdsgenoot verlangd. Het is vanwege het zien van iemand 'van onze leeftijd' dat het gevoel ontstaat dat het jammer is, niet in de viering aanwezig te zijn.

Jongeren: een kerkelijk dakloze generatie

Hetzelfde interview verheldert, dat jong zijn ertoe kan leiden, dat de eigen parochie moeilijk als een gemeenschap te ervaren is waar je je thuis voelt, waar je bij hoort. De problemen waar de plaatselijke parochies mee kampen, zijn namelijk problemen van oudere mensen.

(vrouw) ‘ Het is eigenlijk door de kerksluiting hier in X en de manier waarop dat is

(10)

Ja daar ben ik dan natuurlijk ook wel 33 voor. Ik bedoel, de mensen waar het over gaat zijn ouder. Hebben vaak hun ouders hebben die kerk gebouwd. Kijk, ik vind het ook jammer dat de kerk waar Joske (dochtertje respondent) gedoopt is, dat juist die nou gesloten is. Maar ja, Joske blijft gedoopt’.

Het verlangen van jongeren om het geloof samen te vieren en te beleven raakt op de

achtergrond, omdat de parochie beheerst wordt door de moeite die oudere mensen hebben met een mogelijke kerksluiting.

Geloven heeft voor de generatie van jongeren, zoals ook uit dit gesprek blijkt, sowieso het karakter van een zoektocht van individuen die zelf naar een vormgeving moeten zoeken om hun geloof samen te vieren en te beleven. Er zijn amper geloofsgemeenschappen die jongeren aanspreken. Dit gebrek aan voorgegeven kaders staat in schril contrast met de oudere

generatie voor wie het bestaan van vormen van gemeenschappelijk godsdienstig leven vanzelf sprak.

(vrouw) ‘ Mensen van mijn generatie en jonger moeten zelf ontzettend veel moeite

doen. Wat een gemak hebben mijn ouders toch gehad. Die moesten gewoon elke dag...en dan kan je zeggen van: "ja…het is maar de vraag of we dat terug moeten hebben". Nee, natuurlijk moeten we dat niet terug hebben. Want het leven gaat door. Maar de huidige jonge generatie……wat moeten die wel voor kapriolen uithalen om hun zoektocht vorm te geven. En dan denk ik, natuurlijk was het niet ideaal in het rijke roomse leven. Maar er zaten ook wel dingen aan die wel heel erg gemakkelijk waren hoor! En die nou, dat het nu echt lastig is’.

Jongeren zijn veroordeeld tot het zelf zoeken en uitvinden van eigen vormen van

gemeenschap, en wel individueel en op eigen houtje. Van elkaars zoektocht is men niet op de hoogte; die speelt zich in het verborgene af.

(vrouw) ‘ Wat ik überhaupt natuurlijk wel eens heb lopen denken, wat ik net eigenlijk

ook al zei; waar vind je toch in vredesnaam die gelijkgestemden.. Die ehm ook die betrokken kritische lui. Want mij maak je gewoon niet wijs dat de generatie waartoe ik behoor, wordt de generatie niks genoemd. Nou,

dat vind ik dus niks. Ik ben niet de enige....sterker nog, dat weet ik zeker. Maar waar zitten die lui?’

Een zoektocht in de regio langs verschillende kerken levert vooral teleurstelling op.

(vrouw) ‘ Soms ga je toch gewoon naar een kerk in de buurt of we gaan ook wel naar

de protestantenkerk of ehm....’.

(11)

Mediapastoraat als kerkelijk onderdak

Het mediapastoraat komt ter sprake als virtuele gemeenschap voor mensen zonder kerkelijk dak boven hun hoofd en waar ook jongeren zich thuis zouden kunnen voelen.

De virtuele parochie is echter geen blijvende oplossing. Het is een tijdelijk en virtueel kerkelijk onderdak, dat een fase overbrugt tussen 'helemaal niks doen' en het vinden van een concrete eigen parochie waar je je thuis kunt voelen.

Het mediapastoraat activeert het verlangen naar zo'n parochie en ondersteunt als zodanig het persoonlijke zoekproces door een tijdelijk onderdak te bieden. Het mediapastoraat heeft kennelijk ook aan jongeren het een en ander te bieden. Dit interview beklemtoont de hoge kwaliteit van de liturgie. De tekst wekt de indruk dat de generatie van jongeren - meer dan ouderen doen - zulke kwaliteitseisen stellen. Dat preek, muziek, versiering, ritueel en symbool op elkaar zijn afgestemd en door goed camerawerk optimaal in de huiskamer binnenkomen, verhoogt de persoonlijke geloofsbeleving, maar ook het gevoel er echt bij te horen. Dit 'verzoet' als het ware het feitelijk niet in de kerk aanwezig zijn.

Dat de gemeenschap van het mediapastoraat, net als de eigen parochie, voornamelijk uit oudere mensen bestaat, weegt minder zwaar. De liturgie van het mediapastoraat wordt

namelijk niet – zoals in de eigen parochie - gekleurd door geharrewar over uiterlijke zaken die de godsdienstige beleving onder dreigen te sneeuwen; in het mediapastoraat dragen uiterlijke zaken juist bij aan de persoonlijke geloofsbeleving en aan het gevoel bij de gemeenschap te horen.

Verbondenheid met de kerk als geheel

In het onderhavige interview heeft de gemeenschapsopbouw nog een ander aspect. Het meevieren met de liturgie op de tv is een weg om vorm te geven aan de verbondenheid met de wereldkerk. Via die viering ben je namelijk niet alleen bij die mediale gemeenschap

betrokken, maar participeer je in de vierende gemeenschap van de wereldkerk, die overal ter wereld op de zondagochtend mensen rondom de eucharistie verzamelt.

(vrouw) ‘ Dat je deel uitmaakt van de wereldkerk …ja, we zijn natuurlijk een

wereldkerk....omdat ik weet dat ik onderdeel uitmaak van een wereldkerk en van een grotere gemeenschap. en dat ik ehm...eucharistie vier op de televisie dat heel veel katholieke mensen op dat moment op die ochtend

eucharistie vieren’.

We zien dus dat via het mediapastoraat, verbondenheid met de wereldkerk wordt gerealiseerd. Het mediapastoraat is een onderdeel van de grote katholieke wereldkerk; ook de kerk van Rome komt bij wijze van spreken met name via de tv de huiskamer binnen.

2. Gemeenschapsopbouw in de andere interviews

Het mediale als het ideale

We zagen al, dat in dit interview het mediapastoraat van de eigen parochie verschilt, omdat het meer aan het ideaal beantwoordt van een gemeenschap die het geloven centraal stelt. Ook in andere interviews komt het mediapastoraat ter sprake als anders dan de eigen

geloofsgemeenschap, en telkens is de mediale parochie een meer ideale parochie.

(12)

vanuit diverse gezichtspunten en verwachtingspatronen komt een gevoel van 'erbij horen' tot stand.

Hoe er naar het mediapastoraat wordt gekeken staat dus niet los van de verhouding van de respondent tot de katholieke kerk als zodanig. Wát het ook maakt dat in het mediapastoraat positief wordt gewaardeerd; die waardering ontstaat precies omdát de respondenten het mediapastoraat ervaren als onderdeel van de grotere katholieke geloofsgemeenschap. Het feit dat de ene respondent allereerst denkt aan de wereldkerk, dat een tweede respondent met name refereert aan de Nederlandse kerkprovincie en dat een derde met name over het aartsbisdom Utrecht in gedachten heeft, neemt hun overeenkomst niet weg: via het deel hebben aan de virtuele gemeenschap van het mediapastoraat hebben de respondenten ook deel aan de kerkgemeenschap waar het mediapastoraat deel van uitmaakt: de katholieke kerk. Het is in vergelijking daarmee dat het mediapastoraat als mooier, vrijzinniger, conservatiever, meer aan regels gebonden, etc. etc. uit de bus komt. En in een aantal gevallen is het zo dat via het mediapastoraat het contact met de grotere geloofsgemeenschap in stand blijft.

Hoe komt participatie tot stand?

Dát het mediapastoraat virtuele verbondenheid tussen kijkers thuis en de vierende

mediaparochie schept, is zonder meer duidelijk. De verbondenheid die gevoeld wordt komt tot stand omdat de mediapastores er zich rekenschap van geven dat een groot deel van de betrokkenen zich niet in de kerkzaal bevindt. Zij doen er het nodige aan, om mensen het gevoel te geven erbij te horen. Met name het nadrukkelijk verwelkomen van de luisteraars wordt herhaaldelijk genoemd.

(vrouw) ‘ Het doet me heel erg goed dat we uitdrukkelijk worden uitgenodigd aan het

begin van de viering. Zo van: 'hier in de kerk en de mensen thuis', iets in die richting wordt gezegd’.

Het gemeenschapsgevoel komt meer tot stand naarmate vaker naar de vieringen wordt gekeken; men herkent mensen in de kerkzaal en ook worden bepaalde gezichten gemist als die er niet meer zijn. Ook de mogelijkheid om misintenties op te geven draagt bij aan de ervaring 'er echt bij te horen'. Bovendien speelt een rol dat levenservaringen van pastoranten die in de persoonlijke (brief-) contacten ter sprake komen, in de overwegingen genoemd worden.

Naast deze inzet vanuit het pastorale team, brengen de interviews ook manieren in beeld van huiselijke participatie. Soms staan mensen eerder op om op tijd klaar te kunnen zitten, er worden kaarsen aangestoken of stemmige muziek opgezet. Soms gaat de telefoonstekker eruit om niet gestoord te worden en tijdens de viering bidden, zingen of musiceren mensen

eventueel mee met de mediale parochie.

De ideale geloofsgemeenschap

Er zijn een paar respondenten die aangeven dat zij de samenstelling van de mediaparochie eenzijdig vinden.

(13)

doorsnee zijn van de mensen die wellicht kijken of waarvoor je in feite de vieringen doet’.

Een specifiek aspect rondom gemeenschapsvorming dat aandacht verdient, is het gegeven dat het in de mediale gemeenschap van het Cenakel niet om een parochiegemeenschap gaat maar om gelovigen die een uit te zenden kerkdienst bezoeken.

(man) ‘Ja, het komt op mij over als een groep individuen die ehm als het ware even neergeprikt zijn omdat de televisieuitzending wordt gemaakt...’

(int.) ‘ Het is ook geen bestaande parochiegemeenschap natuurlijk, zoals het destijds in Amersfoort duidelijk wel was. Later in Lelystad..maakt dat verschil volgens jou?’ (man) ‘ Ja, dat denk ik wel ja. In Amersfoort niet.zag je ook dat op een gegeven moment ehm.. ja de kinderen gaan nu naar de kinderkerk en er is hier een excuser le mot maar …. een bunch of old people zitten. En …waarvan ik me inderdaad ook moet afvragen, ja vormen die met elkaar gemeenschap he? Want dat komt voor mij niet over. En misschien is dat ook het doel niet. het gewone doel is: er moet een nou ja we moeten een viering maken en nou ja..dan zo mooi en zo sacraal mogelijk. En als dat het doel is, dan komt het er wel uit. Ik bedoel dat is altijd verder keurig verzorgd. (int.) ‘Maar dan zou je het bij wijze van spreken ook zonder mensen in de kerk kunnen?’

(man) ‘Bij wijze van spreken, ja. Je zou de eh de shots van de afgelopen jaren bij wijze van spreken eh er af en toe eens wat tussen kunnen plakken. Ja.. ..v oor de live uitzending loopt het allemaal als een trein, opgebouwd door de routine in de loop der jaren. Maar ja… het blijft afstandelijk. Het mist de spontaniteit en de ruimte een beetje’.

Het is dus merkbaar dat de tv geen vierende parochiegemeenschap in beeld brengt, maar een viering waar bezoekende gelovigen meewerken aan het product 'viering'. Van die viering zijn zij een onderdeel.

Deze gelovigen vormen los van de camera echter geen gemeenschap; zij zijn bezoekers in een locatie die niet de hunne is; zij zijn er 'te gast'. In zekere zin komen deze bezoekers van de kerkdienst overeen met de kijkers, zij het dat deze laatste groep uit virtuele bezoekers bestaat. Er zijn te weinig kinderen en jongeren, er zijn te weinig gewone mensen en er zijn te weinig gekleurde mensen. De mediaparochie oogt te oud, te wit en te welgesteld om kinderen, jongeren, gewone en gekleurde mensen aan te spreken. Het is juist te weinig een gemeenschap waarmee je je kunt identificeren, waar je bij wilt horen.

Deze teleurstelling geeft van een bepaalde verwachting blijk. Kennelijk verwacht men dat een mediaparochie evenwichtiger samengesteld zou moeten zijn; het zou een gemeenschap moeten zijn waar een bredere groep mensen zich mee kan identificeren. Dat roept de vraag op, of een evenwichtiger samengestelde groep parochianen, niet bij een breder publiek gevoelens van betrokkenheid zou kunnen oproepen. Ook in het uitvoeriger geanalyseerde interview zagen we dat het met name de actieve betrokkenheid van een leeftijdsgenoot is, die activerend werkt.

(14)

En het ontbreken van kinderen in een mediale gemeenschap staat symbool voor het ontbreken van hoop en toekomst voor heel de kerk.

(man) ‘ Nou wat ik al zei ….geef kinderen meer rol. En zeker als je dus zou willen dat de kerk, en kerk zijn ook in de toekomst voort gaat, nou dan moet je, hoe simpel dat het ook gaat..nu als het ware al kinderen er op de een of de andere manier in betrekken. He? En… dus kinderen …meer symboliek…’.

Individualisering; gemeenschap op maat

Het eigene van de betrokkenheid bestaat vooral hieruit, dat er telkens voor gekozen wordt, en dat de tv uitgezet kan worden als de uitzending niet aanspreekt.

(vrouw) ‘ Nou we hebben de tv wel eens uitgezet.wanneer was dat. Toen was.toen

hadden we een Syrische viering geloof is. Met een ..er was ook een andere voorganger en dat was.nou ja dat was gewoon heel anders. En daar hadden we dus.daar hadden we op dat moment totaal geen behoefte aan. Ja dat kan. En toen zei ik tegen Y: "sjonge sjonge gaan we dit uitzitten?" en toen hadden we zoiets van: "dat doen we dus even niet".

Met behulp van de afstandbediening kan de betrokkenheid geactiveerd maar ook stopgezet worden. De keuze kan ook een deel van de liturgie kan betreffen. Ook daarin is betrokkenheid bij de gemeenschap van het mediapastoraat anders dan het lijfelijk bijwonen van een

kerkdienst.

(man) ‘ Het eerste deel kan ik heel goed opbrengen om rustig en geconcentreerd te zitten luisteren. Maar vanaf de voorbede moet ik heel erg inspannen om niet af te haken’.

Zulk afhaken kan leiden tot het uitzetten van de tv, of tot het even wegzappen om

bijvoorbeeld een huiselijk karwijtje af te handelen. Het kiezen om wel of niet te kijken is een optie die heel de kerkdienst door een rol blijft spelen. Het gaat om betrokkenheid bij een geloofsgemeenschap die in zekere zin telkens opnieuw en eenzijdig tot stand komt, al naar gelang de persoonlijke omstandigheid, behoefte of voorkeur.

De gemeenschap van het Mediapastoraat beantwoordt aan een behoefte aan betrokkenheid die op de individuele maat is toegesneden. In deze gemeenschapsopbouw worden geen eisen gesteld op het punt van wederkerigheid; de kijker verplicht zich niet tot iets waar niet zelf voor gekozen wordt. Als zodanig is de mediale gemeenschap ideaal; het komt tegemoet aan de behoefte aan gemeenschap van mondige, zappende en kiezende individuen.

Samengevat kunnen we zeggen dat de geloofsgemeenschap van het Mediapastoraat in het leven geroepen wordt door de camera. Los van de uitzending bestaat deze gemeenschap niet; het is geen parochie. Soms wordt dat merkbaar en als een gemis ervaren.

Van die mediale gemeenschap maken ook virtuele bezoekers deel uit door naar de uitzendingen te kijken. De meeste kijkers participeren echt, ze voelen zich met hen verbonden, maar tot lijfelijk contact komt het niet; met de bezoekers van de kerkdienst kunnen kijkers geen contact onderhouden. Ligt hier wellicht een kans om bijvoorbeeld via ‘chatsessies’ de afstand te overbruggen?

(15)

kerkdienst bijvoorbeeld omdat de concentratie verslapt, ligt minder voor de hand dan het uitzetten van de tv of het weg zappen van de uitzending omdat het even minder aanspreekt. In het ervaren van het gevoel van gemeenschap gaat het om betrokkenheid die individueel gekozen wordt en die via de afstandsbediening ‘aan’ en ‘uit’ wordt gezet. Ook tijdens de liturgie blijft uitzetten een optie. Er is sprake van gemeenschap 'op maat'. In dat opzicht is de mediale gemeenschap de ideale gemeenschap.

Tegelijkertijd biedt het ook een mogelijkheid aan zoekende gelovigen van diverse pluimage om het eigen geloof te beleven als verbonden met dat van anderen. Het komt nogal eens ter sprake als thuis voor kerkelijk dakloze gelovigen. Soms is het mediapastoraat een eerste opstapje, soms een brug tussen 'niets doen' en actieve participatie in een concrete parochie, en soms is het een laatste strohalm die iemand nog vasthoudt aan de kerk. Daarnaast zijn er diverse respondenten voor wie het een aanvulling is op het geloven in de eigen parochie of gemeente.

Bij de samenstelling van de gemeenschap die bij de vieringen aanwezig is, worden wel eens vraagtekens geplaatst. Dan wordt de groep als té wit, té welvarend, of té oud beschouwd. Niet iedereen kan zich voldoende ermee identificeren. Het is opvallend dat deze kwestie een aantal keer genoemd wordt, terwijl deze eisen helemaal niet gesteld worden aan de eigen parochie! Het lijkt er opnieuw op dat het om een ideaalbeeld gaat waaraan het mediapastoraat moet beantwoorden. Dat doet het zeker als het gaat om de prachtige registratie. Daar wordt het mediale karakter van de vieringen volledig uitgebuit; men roemt de ingezoomde bloemen, de passende muurschilderingen die op het beeld verschijnen, de omhoog kringelende wierook enzovoort. De samenstelling van de groep echter wordt als té eenzijdig gezien. Daar worden de mogelijkheden die het medium biedt niet of te weinig benut. De kerk zou zich als

gemeenschap beter kunnen presenteren; met meer mogelijkheden tot identificatie voor een breder publiek.

Het ontbreken van kinderen en jongeren in de vieringen wordt regelmatig genoemd, terwijl het mediapastoraat wel mogelijkheden heeft om ook jongeren te bereiken. De liturgie verbindt het woord met het ritueel en het symbool op een wijze die ook jongeren kan aanspreken. Bovendien heeft een mediale parochie, minder dan een concrete parochie, te maken met ‘geharrewar’. Ook in die zin is het een meer ideale gemeenschap!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit om collega’s die hun werk combineren met mantelzorgtaken wegwijs te maken in de mogelijkheden die er zijn op het gebied van zorg, welzijn, wonen, financiële en

- Probeer eens de feiten en jouw eigen beleving van de situatie te scheiden?. feit: ik zag dat hij de deur hard

Aan de andere kant zien mensen zelf ook steeds meer in hoe belangrijk sociale netwerken zijn voor bijvoorbeeld een wijk of buurt.. Sinds Jan Rotmans eind 2012 zijn boek ‘In het Oog

Robert: Sommige mensen zeggen dat de ET's hier komen voor de grondstoffen. Yazhi: Ze kunnen ook naar Erra gaan, ook naar Temmer, naar Procyon, naar Cyndriel, naar Pitoya, naar

Door de natuurlijke inklinking van het veen kwamen de kreekruggen, die immers uit zand bestaan en dus niet inklonken, hoger te liggen dan het omringende veen en waren daarmee

Voor mensen die niet in staat zijn een vestiging te bezoeken, biedt Bibliotheek Gelderland Zuid ook Bibliotheek aan huis, een service waarbij vrijwilligers

Wanneer we Jezus volgen, kunnen we er niet naast kijken: hij heeft volop aandacht voor de mensen aan de rand.. We kennen de verschillende genezingsverhalen en de wijze waarop hij

• Wat zijn de wensen van de Nederlandse bevolking als het gaat om (door)behandelen rond