Jan van Beers, Rijzende blaren · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
En, wijl zij langs de rimpels mijner wangen Heur fijne vingers streelend glijden liet, Werd daer een stil gekeuvel aengevangen, Waer gansch haer schoone ziel zich in verried:?. 't
Van dien dag af werd het huis van David Urkhoven door de twee jonge lieden, die er voorheen zoo vertrouwelijk in en uitliepen, niet meer bezocht; Huibert bleef weg omdat hij
Veel Wijsheid , niet uit Hooge scholen, Daar in nu elck, met lust, gaat dolen,. Maar uit Gods Hoogen
De Son, des weerelds ziel, verlustigt door haar kracht, Des menschen Geest, en scherpt de doffe en loome sinnen, Terwijl hier aarde, en locht, en blos, en blaaden lacht, Strookt
Oolijk Jantje staat te gluren, Of het nu nog lang zal duren, Eer die schilder weg zal gaan, En verf en kwast zal laten staan.. 't Woudvogeltje, Jan
Jan Rinke, Hier heb je 't leven en bedrijf, van Jan de Wasscher en zijn wijf... [Hier heb je 't leven en bedrijf, van Jan de Wasscher en
Kom, tot de lieve lente keert, Hier achter deze ruiten7. Lief
6 extempore: onvoorbereid.. zeer veel differerende van dat zoort van Boeken welke in 't hoofd veel beloven, dog deszelfs ingewand 1 word dikwils ydel en zielloos bevonden. Dog geen