• No results found

Betrokken lezers in het voortgezet onderwijs: Over de rol van leesmotivatie, woordenschat en leesstrategieën

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Betrokken lezers in het voortgezet onderwijs: Over de rol van leesmotivatie, woordenschat en leesstrategieën"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Subplenaire lezingen

Roel van Steensel

Vrije Universiteit, Amsterdam Contact: r.c.m.vansteensel@vu.nl

Betrokken lezers in het voortgezet onderwijs: Over de rol van leesmotivatie, woordenschat en leesstrategieën

Een goede leesvaardigheid is van belang voor succes op school en op de arbeidsmarkt.

Veel leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben echter moeite met lezen. Het inter- nationale PISA-onderzoek (Feskens, Kuhlemeier & Limpens 2016) laat bijvoorbeeld zien dat ongeveer 18% van alle 15-jarigen in Nederland “laaggeletterd is”. Dat wil zeg- gen: te weinig leesvaardig om in onze geletterde samenleving te kunnen functioneren.

Deze leerlingen bevinden zich met name in het praktijkonderwijs en in de praktijkge- richte leerwegen van het vmbo. Ook eerder onderzoek, bijvoorbeeld van de Inspectie van het Onderwijs (2008), liet zien dat veel van deze leerlingen zo’n beperkte leesvaar- digheid hebben dat ze bijvoorbeeld niet goed in staat zijn om de teksten in hun school- boeken te begrijpen. Maar wat maakt een leerling eigenlijk tot een goede lezer en wat weten we over hoe we leerlingen effectief in hun leesontwikkeling kunnen ondersteu- nen?

Het startpunt van mijn lezing is het zogenaamde ‘reading engagement model ’ (Guthrie

& Wigfield 2000). Dat model stelt dat succesvolle lezers betrokken lezers zijn.

Betrokken lezers zijn allereerst lezers die gemotiveerd zijn om te lezen. Dat wil zeggen:

lezers die lezen een leuke, interessante, waardevolle en/of nuttige activiteit vinden en die er vertrouwen in hebben dat ze leestaken tot een goed einde kunnen brengen.

Daarnaast zijn succesvolle lezers ook actieve lezers, die in staat zijn om hun eigen lee- sproces te monitoren, aan te sturen en daarbij gebruik te maken van effectieve leesstra- tegieën. Bovendien kunnen succesvolle lezers varen op hun kennis van de wereld:

goede lezers hebben veel voorkennis, waardoor ze de informatie in een tekst gemakke- lijker en beter kunnen plaatsen. In mijn lezing zal ik, op basis van eigen onderzoek, ingaan op deze drie onderwerpen: ‘motivatie’, ‘strategisch lezen’ en ‘conceptuele ken- nis’.

Leesmotivatie is een breed begrip; er vallen veel verschillende concepten onder.

Wigfield (1997) stelt dat het bij leesmotivatie in essentie om twee vragen gaat:

XIX XIX

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina XIX

(2)

1. Wil ik een goede lezer zijn en waarom?

2. Vind ik van mezelf dat ik een goede lezer ben/kan worden?

Bij de eerste vraag gaat het om de redenen die je kunt hebben om te willen lezen. Die kunnen uiteenlopen van “ik vind het gewoon fijn om met een boekje in een hoekje te zitten” (intrinsieke motivatie) tot “ik lees, omdat ik moet voor school” (extrinsieke motivatie) en “ik lees, omdat ik lezen belangrijk vind voor later” (waarde/nut). Bij de tweede vraag gaat het om zelfvertrouwen. Dat wil zeggen: om de vraag of je erop ver- trouwt dat je leestaken tot een goed einde kunt brengen.

Het eerder genoemde PISA-onderzoek (OECD 2010) laat zien dat Nederlandse leer- lingen relatief weinig plezier aan lezen beleven. In eigen onderzoek in het vmbo zoom- den we in op negatieve motivaties (Van Steensel, Oostdam & Van Gelderen 2013). We vermoedden allereerst dat positieve en negatieve motivaties van elkaar moeten worden onderscheiden: als iemand lezen niet leuk vindt, betekent dat immers nog niet per se dat hij lezen haat. Ons onderzoek bevestigde dat vermoeden. Bovendien vonden we dat negatieve motivaties een extra effect hadden op de leesvaardigheid van vmbo-leer- lingen, bovenop het effect van positieve motivaties. Met andere woorden: leesweer- stand lijkt voor deze groep leerlingen een factor van belang. Die leesweerstand zou zelfs geworteld kunnen zijn in een negatieve, emotionele reactie op lezen die voort- komt uit een gevoel ‘het toch niet te kunnen’. In mijn lezing leg ik ook de relatie met recent onderzoek naar ‘leesangst’ (Nielen et al. 2015) en ga ik in op de vraag hoe lees- motivatie effectief bevorderd kan worden (Van Steensel, Van der Sande & Arends 2017).

Leesstrategieën zijn denkactiviteiten die je kunt inzetten om je begrip van een tekst te monitoren en je leesproces aan te sturen. Het gaat dan bijvoorbeeld om voorspellen waar een tekst over gaat op basis van ‘titel’, ‘plaatjes en tussenkopjes’, ‘voorkennis acti- veren’, ‘samenvatten tijdens het lezen’, ‘jezelf vragen stellen over een tekst’ en ‘repara- tiestrategieën, zoals herlezen wanneer het begrip is belemmerd’ (Duke & Pearson 2002). Goede lezers beschikken over een uitgebreid repertoire van zulke leesstrategieën en weten die strategieën ook toe te passen in situaties waar die nodig zijn (Baker &

Brown 1980). In mijn lezing ga ik in op de vraag hoe die strategieën het lezen kunnen ondersteunen en ga ik, op basis van eigen onderzoek naar het programma Nieuwsbegrip (Okkinga et al. 2017), in op wat we weten over hoe de ontwikkeling van strategisch lezen ondersteund kan worden.

Ten slotte vereist succesvol lezen conceptuele kennis. Wanneer je een tekst probeert te begrijpen, bouw je een mentale representatie op van die tekst, een soort ‘blauwdruk in je hoofd’. Die blauwdruk bestaat uiteraard uit de informatie die in de tekst zelf beslo- ten ligt, maar om tot wezenlijk begrip te komen, moet je de tekstuele informatie even- eens koppelen aan je kennis van de wereld (Kintsch & Van Dijk 1978). Een belang-

31steHSN-Conferentie

XX

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina XX

(3)

Subplenaire lezingen

XXI

rijke indicator voor kennis van de wereld is woordenschat (Anderson & Freebody 1979). In mijn lezing ga ik in op de belangrijke rol die woordenschat speelt in de ont- wikkeling van begrijpend lezen. Meer specifiek ga ik, op basis van eigen onderzoek in het vmbo (Van Steensel, Oostdam, Van Gelderen & Van Schooten 2016), in op de doorslaggevende betekenis van woordenschat voor de leesvaardigheid van meertalige leerlingen.

Referenties

Anderson, R. & P. Freebody (1979). Vocabulary knowledge and reading. Reading edu- cation report no. 11. Urbana-Champaign, IL: University of Illinois.

Baker, L. & A. Brown (1980). Metacognitive skills and reading. Technical report no. 188.

Urbana-Champaign, IL: University of Illinois.

Duke, N. & P. Pearson (2002). ‘Effective practices for developing reading comprehen- sion’. In: A. Farstrup & S. Samuels. What research has to say about reading instruc- tion. Newark, DE: International Reading Association, p. 205-242.

Feskens, R., H. Kuhlemeier & G. Limpens (2016). Resultaten PISA-2015 in vogel- vlucht. Arnhem: Cito.

Guthrie, J. & A. Wigfield (2000). ‘Engagement and motivation in reading’. In: M.

Kamil, P. Mosenthal, P. Pearson & R. Barr. Reading research handbook. Mahwah, NJ: Erlbaum.

Inspectie van het Onderwijs (2008). Basisvaardigheden taal in het voortgezet onderwijs:

Resultaten van een inspectieonderzoek naar taalvaardigheid in de onderbouw van het vmbo en praktijkonderwijs. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2014). De staat van het onderwijs: Onderwijsverslag 2012/2013. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

OECD (2010). PISA 2009 Results: Learning to learn. Student engagement, strategies and practices (Volume III). Parijs: OECD.

Kintsch, W. & T.A. Van Dijk (1978). “Toward a model of text comprehension and production”. In: Psychological Review, 85, p. 363-394.

Okkinga, M., R. van Steensel, A. van Gelderen & P. Sleegers (2016). “Effects of recip- rocal teaching on reading comprehension of low-achieving adolescents. The importance of specific teacher skills”. In: Journal of Research in Reading. [Early view].

Steensel, R. van, R. Oostdam & A. van Gelderen (2013). ‘Vermijding en frustratie.

Het belang van negatieve motivaties voor de leesvaardigheid van vmbo’ers’. In: D.

Schram. De aarzelende lezer over de streep. Recente wetenschappelijke inzichten. Delft:

Eburon (Stichting Lezen reeks, 22), p. 105-122.

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina XXI

(4)

31steHSN-Conferentie

XXII

Steensel, R. van, R. Oostdam, A. van Gelderen & E. van Schooten (2014). “The role of word decoding, vocabulary knowledge and metacognitive knowledge in mono- lingual and bilingual low-achieving adolescents’ reading comprehension”. In:

Journal of Research in Reading, 39 (3), p. 312-329.

Steensel, R. van, L. van der Sande & L. Arends (2017). “Investeren in leesmotivatie maakt leerlingen meer gemotiveerde lezers… en betere lezers”. In: Levende Talen Tijdschrift, 18 (2), p. 3-13.

Peter Nieuwenhuijsen

programmavoorzitter HSN-31

Contact: peternieuwenhuijsen10@gmail.com

Gesprek met Christiaan Coenraads

Christiaan Coenraads, neerlandicus, is creatief: hij schrijft muziek en teksten voor lied- jes. En productief: zijn bedrijf Het Woeste Woud maakt educatieve software, apps, films en animaties. En daarmee wil hij ook een magiër zijn: langs een route die plezier ver- schaft, overwinnen kinderen concentratieproblemen en bereiken ze een hoger plan.

Hij is vooral de man van de digitale prentenboeken, waarmee hij al in 2008 aan de weg timmerde: winnaar van de Nationale Alfabetiseringsprijs. Toen werd de serie

‘Mijn mooiste prentenboek’ al een paar jaar uitgezonden door de KRO: bekende stem- men, bekende auteurs, bekende tekenaars, maar op de achtergrond de animatietech- niek van Het Woeste Woud, die de tekeningen tot leven brengt. De website toont aan- sprekende resultaten: opdrachten van nationale omroepen en Omrop Fryslân, van Veilig Verkeer Nederland, het Nederlands Bijbelgenootschap…

Zowel bij de liedjes als bij de prentenboeken blijf je zelf als het ware in de coulissen staan.

Kies je daarvoor?

Ja, ik ben tevreden met een plaats op de achtergrond. Mijn idealen worden verwezen- lijkt zonder dat ik zelf in beeld kom. Het gaat niet om mijn carrière, maar om kinde- ren, met name om kinderen die anders niet of maar spaarzaam in aanraking zouden komen met de voorleescultuur die maar voor een deel van de mensen heel gewoon is.

Ben je ook lid van een team, Het WoesteWoud-team?

Nou nee, Het Woeste Woud ben ik. Maar per project huur ik mensen in. Animatoren, programmeurs, beeldbewerkers, dat soort mensen. Dat zijn er soms drie of vier, soms vijftien.

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina XXII

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe ouder leerlingen worden (en zeker als ze in het voortgezet onderwijs terecht zijn gekomen), hoe meer lezen met school wordt geassocieerd en dus met verplichte

Op basis van deze bevindingen kom ik tot de conclusie dat de viertaktmethode van Verhallen het leerrendement van mijn woordenschatonderwijs in groep 5 gegeven volgens de

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist in het vlak door de

Harold zoekt aansluiting bij wat de leerlingen al kunnen en waar ze gemotiveerd voor zijn. Hij start met het geven van basisvaardigheden maar het is de bedoeling dat de leerlingen

De zorg voor leerlingen in het voortgezet onderwijs wordt tegenwoordig steeds vaker door scholen en instellingen zelf georganiseerd, zo blijkt uit onderzoek naar de vormgeving

De inspecteurs hebben op alle bezochte scholen een overzichtsformulier ingevuld met hun oordelen over de afstemming, het stellen van doelen, het bepalen van de onderwijsbehoefte,

Het samenwerkingsverband voert de opgedragen taken uit en realiseert een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle

inspectie ingevolge artikel 1a1, lid 2, leerplichtwet 1969 aan de leerplichtambtenaar uitbrengt zal dus - onverlet de andere in acht te nemen criteria - niet positief kunnen zijn