• No results found

Augustyn van Hermelghem, Nederlandsche historie · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Augustyn van Hermelghem, Nederlandsche historie · dbnl"

Copied!
586
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Augustyn van Hermelghem

bron

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie. C. Annoot-Braeckman, Gent 1864-1867 (2 delen)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/herm052nede01_01/colofon.htm

© 2009 dbnl

(2)

Inleiding.

Het handschrift dezerNederlandsche Geschiedenis behoorde den eerweerden Heer kanonik Carton toe; hy was met deszelfs uitgave belast. Toen de dood dezen geleerden aen zyne vrienden ontrukte, waren er nauwelijks eenige vellen druks van de pers gekomen. Het overige der uitgaef werd my door het besturend komiteit der Vlaemsche Bibliophilen toevertrouwd.

Het oorspronkelijk handschrift werd besloten in zes deelen. Zoo als de lezer op het einde dezes boeks bemerken zal, wordt hier het tweede boek van het Handschrift uitgegeven, en bevat het verhael der gebeurtenissen van het jaer 1572 tot einde 1583.

Het eerste boek, dat verloren is, behelsde ongetwyfeld het tijdvak van vóór 1566 tot 1572; het derde en

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(3)

het vierde, die wederom ontbreken, behelsden de geschiedenis van de jaren 1584-85-86, tot 10 november 1587.

Het vijfde en zesde boek des Handschrifts bezitten wy; zy zullen het tweede deel onzer uitgave uitmaken.

Betreurenswaerdig is het dat een deel, ja, een groot deel van zoo een kostelijk werk misschien voor altijd verloren is. Deszelfs schryver, ooggetuige van hetgene hy beschrijft, is zeer nauwkeurig, en, wat Yperen en Vlaenderen aengaet, zeer volledig. Het is vooral jammer dat het einde van het beleg en de overgave der stad Yperen aen den hertog van Parma, weggelaten zijn. Wy zullen, in eene korte schets, hetgene in deze stad gebeurd is tot op het einde des belegs van 1583-84, hier vervolgen, en zoo de belangvolle bladzyden van het verlorene handschrift eenigzins volledigen.

Wie de schryver was van dit werk is gekend; hy noemt zich verscheidene malen.

Hy spreekt aldus van zich zelven, op bladzyde 269 van dit eerste deel: ‘De schrijfver van dezen, Augustijn van Hermelghem, was doen geschoten op het lijf, maer niet zeer gequetst.’ (25 november 1583). Nergens vinden wy zynen naem in de Ypersche geschiedenis; hy was ongetwyfeld een deftig burger, die toch niet ongeletterd was, en die de nieuwgezinden, zoo als zyne schriften het bewyzen, geenzins was toegedaen.

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(4)

Van Hermelghems schriften vind ik niet aengehaeld in de menigvuldige

kronijkschryvers van Yperen, die allen elkanders werken hebben geraedpleegd.

Noch de geneesheer De Rave, tijdgenoot van Hermelghem, noch meester Ramaut, die De Raves kronijk voortzette, noch De Fen, die zoo veel heeft geschreven, noch priester Van der Meulen, die de westvlaendersche geschiedenissen ineensmolt, duiden onzen Van Hermelghem aen. Deze overtreft alle de anderen, omdat hy in een tijdstip van ongeveer eene halve eeuw, dag op dag heeft aengestipt wat er in Vlaenderen, en namelijk in Yperen, voorviel.

Ten jare 1844, liet ik in deAnnales de la société d'émulation van Brugge eene geschiedenis drukken van hetgene te Yperen gebeurde ten tyde der eerste

beeldenbraek der Geuzen. Dit stuk zonder naem van schryver voert voor opschrift:

Cort verhael van 't gonne binnen de stad van Yperen en daer ontrent ghepasseert is de religie aengaende, tzedert juny 1566 tot ontrent half ougst 1567, confirmerende in eenige poincten den heesch van den procureur general jegens den grave Egmont;

het is duidelijk door eenen anderen schryver opgesteld dan het HS. van Van Hermelghem: trant en spelling verschillen.

Dit eerste boekdeel eindigt met laetsten decem-

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(5)

ber des jaers 1583. Het beleg van Yperen, begonnen in oogstmaend van dit jaer, eindigde maer in april 1584. Wy laten hier eenen algemeenen oogslag op dit beleg volgen om den lezer het begrip en den samenhang onzerNederlandsche

Geschiedenis te vergemakkelyken.

Na het innemen van Dixmude, op het einde van july 1583, stuerde prins Alexander Farnese een deel zijns legers op Yperen; de voorwachten verschenen voor deze stad den 3envan oogstmaend (zie bladz. 228). Hy wilde, door het innemen van Westvlaender's hoofdstad, den invloed der nieuwgezindheid in deze streken ten gronde toe vernielen.

De prins van Parma voorzag dat het beleg langdurig en hardnekkig zou wezen;

de bezetting was talrijk, de bevolking was aengegroeid door den toeloop van de kettersgezinden der omstreken, en Marquette, gekend door zyne dapperheid en zyne manmoedigheid, was aen het hoofd der staetstroepen binnen de stad.

Meester zijnde over het platte land besloot de prins de stad door den hongersnood te dwingen en deed ze nauwkeurig insluiten. Hy deed eene schans oprigten aen den noordkant, beheerschende aldus de stad en den weg, die naer Brugge leidde, eenigste punt van waer de belegerden konden hulp verkrygen. Het bevel over het belegerende heir werd Antoon de Grenet,

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(6)

heer van Werpe, thands bevelhebber over de stad Kortrijk, toevertrouwd. Deze sterkte werd gewapend met acht stukken grof geschut, en voorzien van zes honderd voetknechten en twee honderd ruiters, meest allen Walen.

Andere verschansingen werden ook op verschillige uitgangen der stad aengelegd, ten einde den uitval der belegerden en den invoer van levensmiddelen te beletten.

Men weet niet hoe hoog het gansche leger van Parma vóór Yperen beliep; het werd gelijk gesteld aen dat der stad, en het overige, onder de bevelen van Montigny en Roubaix, vertrok naer Gent en naer het Brugsche Vrye.

Toen de belegeraers stand hadden genomen, zonden zy naer Marquette, om te handelen nopens de overgave der stad. Het antwoord was dat de stad wel voorzien was van kruid en lood en dat men eer bereid was te sterven dan zich over te geven.

's Konings leger had stand genomen op zes plaetsen om aldus de stad af te zonderen van allen toegang. De Bruggelingen voorzagen nochtans de plaets van leeftogt en krijgsmunitien (zie bl. 232), doch de hongersnood deed zich welhaest gevoelen.

Men had reeds de kloosterlingen en de inwooners, die den godsdienst hunner voorvaderen waren getrouw gebleven, uit de stad gezonden.

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(7)

Het gebrek aen levensmiddelen groeide aen, de bezetting had verscheidene vruchtelooze uitvallen gedaen, wanneer de honger eene besmettelyke ziekte veroorzaekte, die vele menschen ten grave dede dalen. Verscheidene konvooijen, uit Brugge met voorraed voor Yperen bestemd, vielen in handen der

koningsgezinden. De Bruggelingen door prins de Chimay, hunnen opperbevelhebber, aengeraden, poogden eenen laetsten keer de Yperlingen ter hulp te komen. Zy namen ten dien einde alle de peerden in beslag, die zy krygen konden en wel honderd wagens, welke zy op de Houtmerkt laedden met boter, kaes, zout, keersen, vleesch, visch, wijn en vier honderd hoeden koorn. Twintig mannen werden uit ieder kompagnie gekozen tot geleiders van dit konvooi. Zy trokken des nachts uit, den 14 februarij, ten getalle van twee honderd vijftig ruiters en vijf honderd voetgangers.

De bewindhebber Antoon Grenet besprong, met hulp der bezetting van Dixmude en der lansiers van Karel de Luna, dit geleide; er werd dapper gevochten, doch de staten-troepen werden teenemael verslagen. Zy lieten ter plaets ongeveer vijf honderd mannen en zestig wagens geladen met voorraed.

De vruchtelooze poogingen der Bruggelingen, om Yperen ter hulpe te komen, bracht deze stad tot het uiterste. Het beleg had omtrent acht maenden geduerd,

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(8)

de belegerden hadden uit honger peerden- en hondenvleesch geëten, toen eindelijk de bevelhebber en de wethouders besloten de stad aen den Prins van Parma over te leveren. Ten dien einde werden vier der byzonderste inwooners, Nicolaes Uutenhove, heer van Wymerghem, hoogbaliu der stad, Karel Van den Rijne, burgemeester, Jan Keingiaert, raed-pensionnaris, en Walrave Godschalck, naer de sterkte gezonden, alwaer de heer van Werpe zijn hoofd-kwartier hield. Dit geschiedde op 7eapril, en den 10ewerd de overgave der stad, te Dornijk, door den prins van Parma geteekend.

De voorwaerden dezer overgave waren redelijk voordeelig aen de belegerden;

er was besproken dat de vremde soldaten de stad mochten uittrekken met hunne wapens en de inlandsche met hunne zweerden; dat de stad zou betalen honderd duizend guldens; dat vier der byzonderste burgers zouden als gyzelaers gesteld worden in handen van den hertog (zy werden naderhand afgekocht voor twintig duizend guldens); dat de stad hare voorrechten zou behouden, maer de oefening der hervormde godsdienst moest eindigen; dat de bevelhebber Marquette, met twee zyner kapiteinen, krijgsgevangen zouden blyven, om later afgekocht of uitgewisseld te worden, mits den eed doende de wapens gedurende zes

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(9)

maenden na hunne slaking, tegen den koning niet meer te dragen.

Den 12napril verlieten de staten-soldaten de stad, en denzelven dag, 's namiddags ten twee uren, trok Antoon Grenet, heer van Werpe, de poorten binnen met vier regimenten Italiaensche soldaten in dienst van Spanje. 's Anderendaegs deed de prins van Parma zyne zegevierende intrede; hy stelde de magistraten af, die de nieuwe godsdienst waren aengekleefd.

Aldus eindigde dit vermaerd beleg van Yperen, dat mag aenzien worden als het voorteeken der overgave van de andere steden.

Op het einde van het tweede boekdeel dezer geschiedenis zullen tafelen gevoegd worden van den inhoud, alsook de namen en plaetsen in het werk vermeld, en eenige aenmerkingen betrekkelijk de oude of verbasterde woorden, nog in gebruik te Yperen en elders schier onbekend.

F.VAN DE PUTTE,

lid der vlaemsche bibliophilen.

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(10)

Nederlandsche historie door Augustyn van Hermelghem. [Eerste deel]

[1572]

Op den 17stenvan hoymaend 1572, zoo en stond 't tot Brugge niet zeer wel; want daer waeren diversche vendelen Waelen, de bende van Mijnheer van Ruys, de welke was by provisie gouverneur van Vlaenderen gesteld, en hy meende tot Brugge zijn volk ingebrocht te hebben; maer het gemeente van Brugge stond daer jegen, alzoo dat den geheelen nacht meest alle de poorterie in de waepenen stonden;

maer het vergink zoetelijk, want men dede de Waelen vertrecken van buyten, omme naer Sluys te gaen, alzoo dat men het gemeente in pays stelde; en de Guesen niet ophoudende van kwaed dat zy dagelijks deden, alzoo in Holland en in Henegwauw, in Zeelant princepal, hun vertreck werd op den 18stendag ofte 19stendag van hoymaend vastgesteld; zoo

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(11)

hebben de Guesen een groote nederlaege gecregen, want daer kwam eenen grooten hoop uyt Vranckrijck met diversche edele om naer Bergen in Henegauw te koomen, maer up 't land zijnde begonsten te rovene schaepen, koeijen, en ander goed, waer omme dat de landts-werren en de geheele legere lichte op van voor Bergen en gingen die op van vooren, en de landtweeren met diversche garnisoenen van achter, zoo dat er een schoone victorie voor hun gebuerde; want daer bleeven wel 4000 Francoysen dood, en wel 10 peirden-ruyters en wel 19 edele gevangen, zonder die daer dood bleefven, en dit gebuerde wel 3 millen van Bergen.

Op den 29stenvan oust zoo was zeer groot tempeest beginnende ontrent den 10 huren, want het zoo afgrijsselijk donderde datter groote schaede gebuerde, want de halle was boven de clocken by naer geel ontdeckt en van de duere van de vaute was een stuk afgesmeten, en van der Brielen kerke was ook groote schaede, want den toere daer waeren gaeten in, dat men wel daer duere gecroepen zoude hebben en noch een zarck voor het heylig sacrament zeer gebrocken dat vreempt en gruwelyk was om te ziene en dit felle weder geduerde wel een huere.

Ontrent dezen tijd zoo maekte den Duck Dalbe groot opstel om te velde te treckene, want alle de carroy-waegens trocken duere omtrent den thundag, die van Cassele, van Bergen, van Vueren-ambacht en van alle andere plecken, en trocken al naer Antwerpen, want ontrent Ste-Lauweryns-dach zoo waeren daer wel 1000 waegens elk met 4 peerden, en men sprack ook zeere van den prince van Orranjen, want men zeyde dat hy ontrent Gelderland was, en daer in, want hy hadde een stede ingenoemen, en alle dat in de waepene was dat was dood gesmeten; aldus gink het over al zeer

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(12)

kwaelijk, want alle koopmanschap gink te niete, en op den 8 van oust zoo was het geld gehoogt, want alle daelders van 31stduytsche waeren gesteld op 32sten hier t'Ypre was eenen capitein gezonden van den hove, Mijnheere van Loppeghem, om te wezen capiteyn van het volk van der stede dat op genoemen was.

Op den 21stenvan oust zoo waeren alle de soldaeten gemonstert, want den capiteyn, MrVan Loppeghem, nam dagelijks volk aen in dienste, want op den 21stevan oust zoo waeren alle de soldaeten op de halle om te monsteren, en bin dat alle de soldaeten daer stonden om te passeerene naer de mart, zoo was Gillis Schotland dood gesteken van Gillis in Jerusalem, want het daechs te vooren hadden zy twiste gehadt; en Gillis in Jerusalem kwam ter maert om monsteringe te zien passeerene, zoo zach hem Gillis Schotland en kwam hem aen met zijn sweirt, en Gillis wat gekwest zijnde in zynen ellebooge, nam zynen poynaert en smeet Gillis Schotland in zijn die, wat boven zijn been ofte knie, zoo dat hy van de zelve wonde starf, noyt meer woort gesprocken hebbende; daer naer starf MrVan Jouwels.

Ontrent dezen tijd, zoo was den grooten orgele voor onze Lieve Vrouwe al volmaekt, en den hoogen choor begonste op den zelven tijd al zeer volmaekt te wezen, een nieuwe cappe, de welke MrVan Erdenborch boven Brugge op zijn hand alzoo volmaekt heeft, dat wonder was met zoo luttel volk.

Ontrent den 20stenvan oust, zoo wasser tot Parijs groote menigte van edele verslegen.

Op den uytgank van oust, zoo trock den Duck Dalbe te

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(13)

velde voor Bergen, want Bergen was zeer sterck belegert, maer het gink al kwaelijk, want de Guesen kwamen in Braband en waeren in Mechelen gelaeten, en ontrent Antwerpen was het volk zeer vervaert, want alle cooplieden trocken naer Antwerpen om hun goed, elk in 't zyne.

Op den 1stendach van september, zoo wasser een jongman gehangen by den Provost Geleyn Everaert te Wielckene, om dies wille van zyne kwade faiten, die hy gedaen hadde, want hy hadde gebannen geweest, en hy en wilde niet af staen van zyne kwaede faiten.

Op den 6 van september, zoo trocken uyt Ypre meer dan 100 soldaeten, die welke waeren aengeschreven binder stede met hun capiteyn, MrVan Loppeghem, naer Nieuwpoort om daer te gaen liggen binder stede, en daer bleefven bin Ypre om de wachte te houdene, ontrent een 100 ofte daer ontrent.

Op den 7stenvan september, zoo was Dermonde ingenoemen van den Prince van Orranjens volk, en daer naer op onzen Vrouwen-avond, 't welke was op den 8sten van september, zoo was Audenaerde ook ingenomen van de Busch-Guesen en groot geweld gedaen, zoo was den duck Dalbe zeer sterck en dede groot geweld met schieten, en het volk van den prince kwam naer Bergen en men vreesde zeer over al, en op den 10stenvan september zoo kwamen de soldaeten weder omme van Nieuwpoort, want in Nieuwpoort men die niet ontfangen en wilde; men hielt zeer stercke wachte tot Ypre by nachte en by daege, want daer ginker by tijd maer 3 poorten open, en de Elverding-poorte was geheel toegenaegelt.

Op den 12stenen 13stenvan september, zoo schoot men zeere op Bergen en den prince lach vast aen het legere van

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(14)

den Duck, maer den broeder van den koning van Vranckrijck, den Duck de Anjou, kwam ter assistentie van den Duck Dalbe met 30 vendelen voetknegten en met 1600 peerden, en noch kwam in 't legere van den Duck, den bisschop van Cuelene met 2000 peerden en den grave van Holstein met 2000 peerden, alzoo dat den prince wat achterwaert trock ontrent 2 mylen en daer was allomme stercke wachte.

Op den 9stenofte 10stendag van september, zoo hebben de geestelyke helpen de wachte houden, want daer en gingen maer altijdt 3 poorten open en aen elke poorte wachten 14 soldaten en twee poorters en eenen geestelyken priester ofte canonick aen elk poorte, en men schreef alle vreemdelingen de welke sliepen binder stede hunnen name en hun logist.

Op den 21stenvan september, 't welke was op SteMathiesdag, koomende op eenen sondag, zoo was Bergen in Henegauw, het welke hadde zeer sterck belegert geweest van den Duck Dalbe en den Duck de Medinne met groote heercracht en met menigte van geschut derrelijk door schooten zijnde, op den voorzeyden 21stendag, by parlementeren was de stadt in handen van den Duck Dalbe gegeven. Dus zoude Lodewijck van Nassauw met zyne ruyters en knegten uytgaen met hun geweirre en alle de poorters die eedt gedaen hadden, gingen ook mede uyter stadt, en waeren geconvoyeert van den Duck Dalbe tot Cambersy, en op den zelven dag zoo trockender 3 vendels knegten in Bergen, Mijnheere van Lyckes en Noortkerm; het welk een groote gratie was by dat geschepen stond, want hadde den Duck by assaute de stadt ingenomen, daer hadde groote bloedstortinge geweest van beyde zyden.

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(15)

Op den lasten van de maend van september, zoo wasser eene oordonnantie gemaekt by de heeren van de wet om gerustigheyd binder stede, want alle poorters waeren gedisynieert, welke hebben vermaekt de 10 mannen, de 3 hoofmannen, om hunne ondersaeten tot eenen..., en den eedt was eerst versocht aen den desinier de koninglyke Mat. goed en getrauwe te zyne tot ter dood, en de heylige Roomsche Catholyke kerke te helpen beschermen, en alle geestelyke en weirelyke te behouden, en te zouken alle gerustigheyd onder het gemeene.

Op den 2 van october, zoo trocken wederomme ontrent 100 soldaeten van ons knegten naer Nieuwpoort ofte daer ontrent, want de Guesen hadden wederomme geweest van Vlissinge tot Blanckenberge, en in 2 ofte 3 dorpen daer ontrent, 't welke weder beroerte maekte en op dezen tijd zeyde men de leger te wezen op een mille naer Mechelen.

Ontrent den 3 ofte 4 van november, zoo trocken de Guesen uyt Mechelen, want den Duck met zynen legere was voor Mechelen, en dit vertreck geschiedde in der nacht, want zy en dorfsten niet betrauwen hun binder stede, ende daer trocken wel 5000 mannen van der stede, want de 3 gilden hadden de waepenen aengenoemen, en naer dien en dorfsten zy niet blijfven binder stede; het daegs daer naer zoo stelden die van der stede de poorten open en kwamen met processie den Duck Dalbe jegen, maer den Duck meende dat dit verraderie was; zy trocken binnen en abandonneerden de stede en gaven ze te pelliayge, zoo dat noyt stede zoo derrelijk en was getracteert, want de Spaynjaerden hadden de eerste pilliayge, en daer naer de Walen en de Duytsche.

Op den 4 van october, 't welke was op eenen zaterdag,

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(16)

zoo trocken de Guesen ook uyt Audenaerde, want 's avondts ontrent den 10 uren, zoo verlieten zy de stadt, en hadden de soldaeten gehangen en beroofden de stede van al zoo veele als zy dragen konsten en versmoorden wel 8 ofte 10 priesters, en alzoo verlaetende de stadt; toens trocken zy om hunnen wech te neemen naer den zeekant, want zy geenen naderen wech en hadden, koomende in den nuchtenstond ontrent Rousselaere zoo clopten de clocken allarme en de landtsweirre volgde hun, maer midts dien dat zy geen gewerre en hadde en dorfste hun niet aenvallen, zoo trocken zy te Tourhout duere, alzoo naer Oostende, en namen daer alle de schepen, die zy crygen konsten om hun over te voeren, maer mijnheere van Oncys,

hoogballieu van Brugge, met veele soldaeten koomende tot Oostende, heeft er nog gecregen ontrent 100, maer veele verdronken hun zelven in de zee, en die van Dermonde verlaetende de stadt zijn vertrocken, gelijk die van Audenaerde, en die van Mechelen gepillieert 't welke derrelijk is om te hoorene.

Op den 11stenvan october, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert, provost, van een jongman van 23 ofte 24 jaren oudt, en was voor het gasthuys levende gebrand, ontrent den 3 uren naer den noene, 't welke was op eenen zaterdag, om dies wille dat hy by nachte gegaen hadde met meer andere en hadden de lieden berooft, en om hun te doen wysen hun geld hadden in diversche plaetsen de landtslieden gesteld op stoelen zonder boôm en vier daer onder, en alzoo gebrand, en naer het branden noch 2 gegeselt en met het yser van der stede op hun ruch gebrand en gebannen.

Ontrent den dag van SteSimoen en Judas, 5 ofte 6 dagen daer vooren en wel 4 ofte 5 dagen daer naer, zoo wasser tot Brugge justicie gedaen van alle de gevangen, die welke van

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(17)

Audenaerde gevangen waeren tot Oostende, en waeren in het getal van 140 ofte daer ontrent, de welke alle tot Brugge gehangen waren, alle daege 12 ofte 14 by den provost van mijnheere Van Rues, gouverneur van Vlanderen, al aen boomen buyten de stede; maer die afgaen wilde hunne opinie storfven binder stede.

Ontrent dezen tijd van Symoen- en Judasdag, was het zout zoo vreeselijk diere dat men de raziere cochte 3-0-0 't welke noyt gehoort noch gezien en was, en ook mede de zeepe en vriesch bueter galt ontrent 130 schellingen het vadt, 't welke was 6 groote en half het pond, 't welke was omme dat van daer het voorzeyde goed compt alles te niete was.

Op den 20stendag van november, zoo zeyde men dat de stede van Zutphen ingenoemen was van den Duck Dalbe; want het zeere vroos dat noyt niet veel gezien was zoo vrouch op het jaer; dat geduerde lange, want de artillerye was over het ijs gevoert naer Zutphen met 12 ofte 16 peerden, want men zeyde dat het ijs in Vriesland en Gelderland wel ander half elle dicke was.

Ontrent den 18stenvan december, zoo werd weder omme geroupen te geven den 20stenpenning van alle goet, land, zant, huys en renten.

Op dezen tijd was een placcaet uytgeroepen dat men geen goed koopen en zoude van eenige kwaertieren, de welke waeren jegens de konings Mat. op conviscatie van den zelven goede.

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(18)

Op den 23stenvan december, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert, provost, van eenen pacient van Alverghem, genaemt Omaere, en was gerecht voor het Besant aen een potente metten baste, en een gleine van stroy boven zijn hooft, want hy verdient hadde, alzoo het scheen, het vier duer veele kwaede fayten.

Op dezen tijd, op den 21stenvan december, zoo waren alle de poorten van der stede open gedaen, de welke niet al te samen open geweest en hadden van dat

Audenaerde van den kwaden hoop ingenoemen was, en want men niet zoo zeere bevreest en was, als men te vooren geweest hadden, niet jegenstaende men hielt noch stercke wachte, want aen elke poorte waekten 6 soldaeten en 5 poorters.

[1573]

[1573] Alle dezen tijd geduerende den langeduerenden vorst en den couden wynter, zoo laegen beyde legers te velde in Holland, want den ducks legere lag voor Haerlem en den prince en lach niet verre van daer; niet jegenstaende den duck Dalbe en liet niet te doene een straf assaut op de stadt van Harlem, maer hy heeft wat schade geleden in zijn volk, want zy hun zoo weirden dat zy niet ingenoemen en was; maer dat claegelijk was, zy schooten uyt ter stadt een zeer clouk capiteyn Mons.

Kerssoniers, capiteyn van Grevelingen, opper artillerie-meester van de geheele legers aldaer; hy stond by de artillerye en werd geschoten met eenen cloot in 't hooft, zoo dat hy bin den derden daege overleet, wiens ziele Godt genaedig zy; niet jegenstaende en hebben noch niet gelaeten de stadt sterk te belegeren, en dit gebuerde ontrent den 16 van lauwe. Voort midts dat by placcate verboeten was niet te koopen eenig goed ofte eenig edtwaeren jegens de Hollanders en jegens Vriesland, principalyk jegens

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(19)

de gonne die jegens de Mat. gerebelleert hadden, zoo hebben veele zaken te dierder gezijn, want de bueter galt op den 10envan lauwe 8 groote het pond in de groote schaele, en voort het caes ook mede naer advenante; want over al zeer soberen tijd was door de kleyne neeringe en langenduerende vorst.

Op den 19stenvan lauwe, zoo was den pastoor van Dulsemont zeer derrelijk vermoort in de kerke, van de Guesen, de welke hem zyn ooren en neuse afsneden, en daer zy hem gehangen hebben aen de clock-stringen.

Op den 23stenvan sporkele, 't welke was op den maendag, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert van eenen Mahieu Hulle, wagenaer wilent was, de welke was van mans dood, daer naer was hy loopende achter den lande de lieden groot ongelijk doende, en was aengeschreven, en van Oostende koomende zonder pasport gevangen zijnde, was op den 23 van sporkele gehangen aen een potente voor het Besant met een libeel voor zijn borst, daer gerecht by SteLoys.

Ontrent dezen tijd zoo wasser over al groote benauwtheyd over al van groote dierste, want daer was al omme kleyne neeringe, en de coopmanschap gink geheel te saemen te niete.

Op den 25stenvan sporkele, zoo was den pastoor van Wijtschate vermoort, 's avendts ontrent den 8 uren, van moordenaers ofte guesen, en het was een oudt man, genampt heer Matheus Marschal, wilent pastoor van Moorsele, en was verraden van eenen, die welke was van mans dood, eenen van zijn prochianen, en was geschoten door zijn hooft in zyne kamere voor zijn bedde, en alzoo derrelijk vermoort;

want ontrent dezen tijd zoo warender diversche pastoors vermoort ontrent Gend, Cortryck en in vele omliggende plecken, zoo dat een zeer kwaden tijd was, want men maekte

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(20)

groot opstel tot Antwerpen om de Guesen van Vlissingen te doen wijcken, want zy wilden beletten dat men Middelburg niet victaeilleren en zoude.

Op den 18stenvan maerte, zoo was 't dat Geleyn Everaert, provost, justicie dede 't welke was op den schortewonsdag. Eerst zoo waren de poorten alle geslooten van der stede, want alle de soldaten moesten ter maert wezen om de justicie te

versterken, want daer was gehangen eerst eenen Mahieu de Mol van Noort-Berkin, 't welke was een zeer straf man, oudt van ontrent de 50 jaren en hadde lange in 't hout van Nyepe hem gehouden, en als hy van de leere af gesteken was, zoo dede den officier zyn officie en alle beyde de basten braken en den man viel zeer derrelijk op de maert, want het geschiede voor het Besant aen een crucke, en gevallen zijnde zoude hem by gepynt hebben op te staen, maer bleef liggene op de maert, en was weder omme opgehaelt en alzoo gerecht; daer naer zoo warender daer gehaelt 3 jonge mannen uytte vangenisse, en het waren Walen, en de landtslieden hadden die zelve gevangen in de prochie van Renegels, in eene herberge, genaempt de Busseboomen, en hadden briefven over hun om volk op te nemene uyt den name van den prince van Oranjen, en by hun verkent, waren zy gewesen gehangen te zyne, want zy en wilden niet hun opinie af gaen, zoo waren zy gerecht met stoeken in hun mond alle 3 den eenen na den anderen, en als zy verworcht waren, werden daer naer alle gerecht.

Op dezen tijd zoo hielde men groote wachte in de stede, want daer gingen kwade maeren onder het volk, dat de Guesen zouden op den Goeden Vrydag hun spel spelen, maer wantere in alle kerken of daer ontrent groote wachte hiel, bin dat men den dienst dede, zoo en gebuerde niet; maer op den Goeden Vrydag als alle het volk in ruste was, zoo warender

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(21)

verraders, die meenden de stadt gelevert te hebben, want ontrent den 11 ueren zoo zijn de zelve Guesen ofte kwaedwillige gekomen in de Elverdinckpoorte, en met forse de slooten als gevrongen, en hadden zeere by de geheele poorte opene, maer wanter zeere veel volk buyten was om in te koomen, maer Godt heeft het zelve kwaed belet; gebenedydt moet hy wezen; want den man die op de poorte wonde, zynen knegt heeft het zelve gehoort en geroupen, en de zelve kwaedwilligen ziende dat hunne zaeke niet en kwam alzoo zy meenden, hebben de vlucht genoemen naer dien dat zy twee schooten hadden geschooten op de vesten van den noort-muelene, alzoo dat deze zaeke gerocht is voort en voort dat de clocken al over boort gink allarme, 't welke noyt niet veel gehoort en was in de stadt, alzoo dat er noyts zulk eenen allaerme was in de stadt, want den geheelen nacht gingen alle de mannen in de wapenen, elk onder zyn roetmeester, ende 't allarme geduerde den geheelen nacht allomme, zoo dat'er allomme stercke wachte gehouden wiert by alle mannen binder stede, en in den morgenstond zoo wasser gevonden voor de Elverdinckpoorte, buyten ontrent de vesten, een schut, 't welke zy daer gesteld hadden, ende daer was recht over de poorte buyten veel stroy verbrand, alzoo 't scheen dat zy hadden willen eenige zaken branden, ende als het dag was zoo kwam menig mensch ter poorte om te ziene het fait dat'er gedaen was, ende als de wachte oorlof hadde om te huys te ganc, zoo wasser uyt geroepen by den greffier, dat indien jemand wiste te zeggen wie dit fait gedaen hadde, zoude daer vooren hebben 400 lb. Ende nog. indien eenige van de zelve faiten het zelve kwamen te kennen geven, zouden hebben de zelve somme en daer toe nog pardon bin 2 uren; daer naer zoo waren 2 poorten open gedaen, de Dicxmuydepoorte en de Musepoorte, en daer was geroepen

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(22)

een gebodt dat niemand en mogte gaen uyt de stede, 't zy vreemde ofte poorters, 't zy zy hadden een billiet van den greffier gehaelt ter Halle, aldus zoo wasser groote swaerheyd op den Passchen-avond; niet jegenstaende dat vergink wel by dat geschepen stond: God hebbe lof.

Op den Passchen, 't welke was op den 22stenvan maerte, zoo wasser gebrocht van de landtsweirre van Beselaere twee mannen en waren gekregen in de herberge van Ruyter Cathuele, en waren hun 7, maer de 5 ontliepent, waer of dat er 2 gevangen waren, tot Commene, in den naervolgende nacht. Op dezen tijd wasser groote conspiratie onder veele kwaedwilligen, die gekomen waren van Santwijck uyt Ingeland, alle ballingen, waer af dat deze bovengenoemde persoonen ook waren, en meenden Nieuwpoort verraden te hebben, want zy waren 400 daer omme gekomen, want daer was eenen van Nieuwpoort, wilent geweest hebbende Borgmeestere ofte wethoudere, die welke hadde gekogt 300 hantgeschut tot Antwerpen, en alzoo ter Leye gebrocht met twee tonnen busch-cruyt en 300 flasschen met pouder, en zulk gewerre om deze 400 op te rustene; het zelve goet ter waegenen gebrocht tot ter Steenbrugge en te schepe gedaen om omtrent Nieupoort deze ballingen het geweirre in de hand te geven om de zelve stede met suptilheyd in te gecrygen, maer God heeft het zelve belet, want de zake uytgekomen is, zoo dat er stille by Nieuwpoort het zelve geweirre gekregen is, en 7 persoonen gevangen en nog veel andere daeromtrent, die van deze zake wisten; God hebbe lof die het kwaed belet.

Op den 4 van april, zoo wasser uytgeroepen by placcate 2 persoonen, eenen uyt Henegauw en dander uit Vlyssinge, te gelde gesteld, om dies wille dat 't waren verraders en

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(23)

grootelijks partien van de Mat., en waren gesteld op 4000 guldens, levende gekregen, en op 2000 guldens die de zelve konsten verkranken van hun leven en noch indiender eenige waren, 't zy ballingen ofte van wat faite dat zy waren, deze persoonen konsten leveren in handen, zouden hebben de zelve guldens en noch toe dien pardon.

Op den zelven zaterdag, zoo wasser justicie gedaen by den ballieu van der Sale van eenen persoon gevangen wesende op den passchen, van de Landtsweirre tot Ruyter-Cathuele alzoo vooren gezeyd is, en dezen was van Commene en was zeere gekwetst in 't vangen, om de welke dat hem niet houden en mochten en was ballinck, en hadde noch tot dien den pastoor van Duylsemont helpen vermoorden, en was uyt Santwijck gekomen om Nieuwpoort te helpen verraden, en noch had hy zynen zone daer toe gebrocht, den welken op den Passchen-nacht gevangen was tot Commen, en meer andere faiten, die hy gedaen hadde, en was met een kleyn vier levende verbrand op de maerct voor het huys van de Casselerie, ontrent den 4 uren, en daer gerecht.

Ontrent dezen tijd zoo wasser groot opstel gemaekt tot Antwerpen om Middelburg te victailieren, want zy waren in groote benauwtheyd van victaillie. En op den Ste Marckxdag zoo overleet den hoogballiu van der stede van Ypre, die welke was begraven tot SteJacops, want hy woende in het huys van joufvrauw Laemsaem in de Homstraet.

Op den laesten dag van april, zoo wast Assentiondag, want noyt vele gezien en was dat de Assentions-maert zoo verre kwam, en daer kwamen zeer vele kwade maren, want het volk te peerde van Brugge, de bende van mijnheer van Ruelx was op den wech om naer Ypre te komene, want daer was mijnheer van Ruelx

geadverteert dat de Guesen Yper

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(24)

eenig leet doen wilden, en men hielter t'Ypre groote en sterke wachte, maer de maert passeerde zonder eenige beroerte, en bin 4 ofte 5 dagen zijn de peirden vertrocken weder omme naer Brugge: en Nieuwpoort hadde wederomme by verraden, en op den Assentionsdag zoo was de accoordantie uytgeroepen met schalmeyen van den Ingelsman en deze Landen, een termeyn van 2 jaren, hoopende dat'er zoude moegen komen een geduerende pays. Op den vrydag achter Sinxen, zoo was de uytroepinge van den hoogballiu gedaen tot SteJacops, en den bisschop dede de misse.

Op den lasten dag van wedemaend, zoo hebben uytgebroken ter Zale 3 gevangene van de lynne, en zijn door de vesten geswommen en alzoo ontrocht.

Op den 9stenvan wedemaend, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert van 2 pacienten, den eenen Anthone Lejovene, den welken hadde lange gevangen geweest en waer men af hadde lange gesprocken; want hy hadde vooren gehadt om volk uytten lande te treckene om den Prince tot Vlyssinge te dienen, en dezen zelven Anthone was gerecht aen een galge voor het Besant, en het gerechte was ten zelven dage gesteld; maer voor hem, ten zelven dage, zoo wasser een oudt man gehangen by den zelven Geleyn, en hadde geweest consistorial van de Nieuwe Religie, en waren beyde gebrield en daer naer gerecht, en ten zelven dage zoo wasser eene vrauwe gegeselt om sommige kwade faiten.

Op den 3 van hoymaend, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert van eenen Piron Lansloot, fs. Leese, jongman, en om vele kwade faiten zoo was hy op het Saelhof onthalst, 's nuchtens vrouch, voor den 4 uren, en tot te Predicairen begraven.

Op den 13stenvan hoymaend, zoo men zeyde, zoo was de

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(25)

stadt van Harlem gegeven in de handen van Dom Frederigo, door groote armoede, want men zeyde dat zy in 17 dagen geen brood en hadden, en daer waren wel 19 honderd soldaten binnen der stede, waer af dat'er waren 500 soldaten duytsche, die welke waren gegeven hun lijf, en voor alle de andere waren gebrocht ter justicie by den sweirde en gehangen en versmoort wel tot 16 hondert, en van de poorterie zoo wasser ontrent 50 gehangen, en alle de andere kregen hun apoyntement met te geven eene groote somme van gelde, waer af dat die van Amsterdam borge waren voor de zelve somme.

Ontrent oust, zoo warender allomme pioniers opgeraept om te gaen pionierene, en ontrent Nieuwkerke, Nexkerke zoo wasser vele bedreven van de goede lieden te gaen beroovene by nachte en daer was groote justicie af gedaen bin Belle, want daer waren vele gehangen en vele zijnder wech geloopen, want men op deze persoonen niet betrauwt en hadden, dat zy zulks niet en hadden willen doen.

Op den 19stenvan september, zoo was 't zaterdag, en Geleyn Everaert dede rechten eenen jongman van Nieuwkerke, en hadde zijn dienare geweest, en nochtans hy gevangen en gehangen werd voor het Besant aen eene galge, en daer naer begraven.

Ontrent uytgank van september, begonste het coorn zeere te dieren, want het lange gereynt hadde, zoo dat'er vele niet tot perfectie en kwamen, waer omme dat'er vele lieden dochten dat hier omme was, maer het was goet te ziene dat het eene plage van Godt gezonden was, want het eenen schoonen droogen oust was; maer andere wilden zeggen dat men vele coorn naer Vranckrijk voerde,

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(26)

waer dore dat de dierte kwam, want in Vranckrijk hadde het coorn het voorgaende jaer gegolden wel 5 ofte 6 ponden groote de raziere, want men geen en vond, aldus waerdoor deze dierte hier kwam laet ik Godt dat scheen; maer op den 26stenvan september zoo was het coorn meer dan een pond groote de raziere betaelt, en het was derrelijk om zien, want de maerct geheel ydel was, en ook mede en was noyt zulk een dierte gezien van alle eetwaren, want de bueter galt 7 groote, 't welk noyt op dat sayson van den jare zoo diere gezien en was, en men hadde ook mede sober neeringe overal om den grooten troubel van den lande, en op dezen tyd en was ook geen apprentie van eenige, want den wynter op handen was, waer door men geen veranderinge en verwachte.

Ontrent de maend van december, zoo was 't dat den gouverneur Don Loys, den grooten commandeur van Castillien, gezonden van den koning om te gouvernerene deze Nederlanden en om te wezen in de plaetse van den Duck Dalbe, en tot Brussele zijnde ontrent 14 dagen, zoo is den Duck Dalbe vertrocken duer Vrankryck met vele Spaenjaerden.

Ontrent dezen tijd, midts dat er vele van den Duck Dalbens volk gecasseert was, want de leger op gebrocken was van voor Alckmaer, zoo hebbender vele geloepen in Braband den landtsman veel ongelijk doende, en vele allomme gevangen.

Op den 24 van december, zoo dede Geleyn Everaert, provost, justicie; eerst zoo wasser eene vrauwe gehangen aen het gerecht voor het Besaunt, om dies wille dat zy gesustineert hadde den kwaeden hoop en gelogiert hadde, en noch meer andere zaken; daer naer zoo wasser noch

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(27)

eenen gehangen by de zelve vrauwe, een jonkman, een Wale, om dies wille dat hy den landtsman getaxseert hadde, en overlast gedaen, het welke voor zijn borst geschreven was in een libeel; daer naer zoo wasser noch eenen man gebrand voor het Gasthuys, en hadde met den kwaden hoop geloepen en hadde de wachte gehouden in het vermoorden van den pastoor van Wijtschate; ende daer naer zoo wasser noch eenen anderen op een schavot gesteld en zeer strengelijk gegeselt.

Ontrent Kersdag, eene maent te vooren zoo was Middelburg in Zeeland zeere benauwt van broot, want zy lange gehouden hadden jegens die van Vlyssinge, en meer andere rebellen die hun benauwten, maer de schepen van onze zyde groot devoir doende om Middelburch te victaillieren, maer de Guesen hadden alle de zee zoo sterck beset, zoo dattet kwaed was om duere te geraken; maer zy kregen twee schepen met coorn duere, daer mede zy wat getroost waren, want zy hadden wel 5 weken geheeten brood van raepsaet ofte lynzaet, en hadden geheeten honden, katten en alle gedierte, en bin deze middelen tijd zoo slougen zy ook geld, vierkant ruytewijs, en dat van zilveren croesen en andere juwelen: op d'eene zyde staet niet met allen, en op d'andere zyde deze letters: D.R.P.F.Middelb. 1573. D.i. Deo, Regi, Patriae fideles Middelburgenses.

[1574]

Op den 15stenvan Sporkele 1574, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert, provost, op eenen maendag, ende daer was gesteld voor den noene eene leêre in het gerechte voor het Besaunt, en daer was gebrocht twee pacienten, en den eenen was van Dickebusch en den anderen van Westouderen, en hadde geloepen op den landtsman en geweld gedaen, en waren den eenen naer den anderen gerecht, met te coorde

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(28)

aen het gerechte voorzeyd, by den officier van den provost; en daer was een schavot gesteld voor de vangenisse, en daer was op gesteld eenen, genaempt Roevere in de wandelinge, met een strop aen zynen hals en gegeselt en gebannen.

Ontrent dezen tijd, zoo was zeer groote benauwtheyd onder den gemeenen man, want het was zeer groote dierte, want de zee bleef altijdts gesloten, en den Prince was gekomen tot Vlyssinge met zyne macht om Middelburch te beletten het victaillierene, want men groot opstel gemaekt heeft tot Antwerpen en tot

Bergen-op-Zoom, maer den nieuwen Gouverneur groot devoir dede toe dien, maer daer waren eenige schepen van de Guesen afgesmeten tot groot achterdeel van die van Middelburch en waren van Bergen-op-Zoom; Godt deet 't wel gaen.

Ontrent vastenavond, 't welke was den 23 van sporkele, acht dagen daer vooren, zoo was Middelburch aen den prince van Oranjen overgegeven, behoudens lijf en goed, en de soldaten, de welke daer in lagen, die waren uytgelaten zonder eenige schade met hun gewerre, en daer was groote vreese met alle het landt, want ons soldaten van Ypre, de helft trock naer Nieuwpoort om daer te gaen liggen.

Op den 10stenvan maerte, 't welke was op den lasten dag van de Yper-maerct, zoo wasser een placaet uytgeroepen by den nieuwen Gouverneur, dat men alle coorn en alle manieren van granen zoude moeten desschen en bringen naer de stede bin 10 dagen naer deze voorzeyde uytroepinge, op groote correctie, en indien 't geviele dat 'er vyanden kwamen in het landt, dat men alle muelens de yseren zoude uyt weirren en noch meer andere zaken, en de Ypermaert vergink redelijk naer den tijd, en men hielter zeer groote en stercke wachte bin der stede by nachte en by dage.

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(29)

Op den paschavond, 't welke was op den 10stenvan april, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert, van eenen Pierren Briesse en van eenen Ruben Weines, beyden van der stede, en hadden beyde soldaet geweest, en hadden beyde te gader hun sententie onthalst te zyne, 't welke gebeurde in het Saelhof op derden, ontrent den 9 uren, en waren daer naer begraven. Ontrent Passchen, de weke daer vooren, zoo en heeft men wederomme maer 4 poorten open gedaen, en dat om diversche maren; voorts het coorn bleef altijdts op eenen dieren prijs, maer de bueter galt dat noyt gehoort noch gezien en was op het sayson van den jare, te Passchen, en noch daer naer, 8 en 8 en alf het pond, en het was overal zeer sober; maer op den 17sten van april zeyde men dat'er eene victorie gebuerde voor ons volk ontrent Mastricht en aldaer wel 30 vendels van graven Lodewijcks volk bleef en noch vele peerden, want op den 19stenvan april zoo kwam de mare en men luyde de groote clocke tot SteMaerten en men zonck daer den Te Deum Laudamus.

Ontrent Assentions-feeste, zoo waren alle de staten van de landen by den nieuwen Gouverneur, aldaer veele zaeken van het Gouverneerene van den lande getracteert waren, en men sprack over al van een gemeen perdoen, 't welke was, want op den 20stenvan wedemaend was 't gepubliceert.

Op den 19stenvan wedemaend, 't welke was op eenen zaterdag, zoo ontfingen de heeren zekere briefven van te doene uytroepinge van het pardon, 't welke mijnheeren den zelven tijd by uytroepinge het gemeene te kennen gaf, want het gerechte 't welke lange gestaen hadde voor het Besant was geweird om dat men 's anderdags het pardon uytroepen zoude, want men te kennen gaf dat mijnheere den bisschop zoude het geestelijk pardon in den stoel

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(30)

aen 't gemeene verkondigen, 't welke ook alzoo gebuerde; en achter den noene, 't welke was op den 20stenvan wedemaend, naer de vespers, ontrent den 4 uren, zoo wasser voor het Besant gehangen een groot stuk tapijdts, en al met meyen gesteken en het clocxken 3 reysen geluyt hebbende, zoo gingen mijnheeren naer het Besant, aldaer den greffier de uytroepinge gedaen heeft, dat alle persoonen wie zy waren uytgenomen 4 van der stede, voort alle andere hebben gratie van alle faiten hoe en in wat maniere dat die gedaen geweest zoude hebben, met bin 2 dagen naer het komen van de zelve persoonen zouden moeten hunnen name overbringen den officier van der stede ofte plecke, daer die persoonen woonende waren, als zy wechtrocken, en naer dien te biechte en te sacramente gaen, zoo was alle bansueren ofte kwaede faiten by de goedwilligheid van den koning vergeven, en men vierde ten zelven dag 's avondts met veele persoonen ter maerct, en het volk was zeere verblijd.

Op den laesten dag van wedemaend, zoo was 't geld afgeroupen, maer was gesteld op noch hooger prijs dan de voorgaende premissie om zeker oorzake, maer daer was noch voor velen groot verlies; maer het was zeer sterk gehouden alle omme.

Den geheelen tijd van den zomer, zoo was't zeere dieren tijd, het welke noyt van eenige menschen gezien en was, want de bueter galt altijd 8 groote ofte meer, en het coorn was ook zeer diere, want het galt altijd meer dan een pond groote, en de eyeren en alle andere zaken: vleesch was ook uytter mate diere, want een kleyn stuk gezouten vleesch galt 15 ofte 16 stuyvers, dat wonder was dat den schamelen konste houden staen, en ontrent half oust, zoo kwam er vele peerden en ook voetvolk nederwaert van Oostende naer den zeekant, want het liep in 't woord dat de Guesen zochten

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(31)

eenige zeesteden in te crygen, want Acxsele was van hun verbrand in 'tlaste van hoymaend, en daer was menig man bystier en goedtloos gemaekt, en volgende de uytroepinge van het schoon pardon, gepubliceert den 20stenvan wedemaend, aldaer elk vergeven was zijn mesdaet, alzoo dat zelve in hadden zoo en is'er nochtans niet zeer vele gekomen, maer wenig ofte gene, 't welke te verwonderen was.

Op den 24 van oust, 't welke was op eenen woensdag, zoo was de wet hier tot Ypre vermaekt, de welke het jaer te vooren niet en was vermaekt, maer hadden gedient 2 jaren, en daer waren commissarissen: Mijnheeren Van Reulx en Van Rasighem, en van Eeke en van Jockxvrye, en naer dat de nieuwe Wet vermaekt was, zoo waren zy ter halle uytgeroepen, present commissarissen, ontrent den 11 uren voor noene; God geef hun wijsheyd!

Op den 3 van november, zoo wasser justicie gedaen van eenen coe-dief, die welke was gerecht aen een potente voor de nieuwe camere by den hoogballiu van der stede, en het was zyn eerste justicie die hy heeft gedaen.

Ontrent kersdag, zoo heeft men vele gezeyd van accordantie tusschen den Koning, onzen gedachtigen heere, en den Prince van Oranjen, want op den Derthiendag zoo zijnder tot Middelburg by hem gekomen om te accoorderen, want de landen niet wel en mochten verdragen aldus lange gesloten te zyne by der zee.

[1575]

Op den 23stenvan januarius 1575, zoo viel de vaute tot SteMaertens boven den hoogen autaer, naer den noene, voor den 2 uren, en Godt lof en viel niemand dood.

Op den 11stenvan wedemaend, 't welke was op SteBarnabas-dag, saterdag wesende, zoo wasser justicie gedaen van

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(32)

een jong knegt van 16 ofte 17 jaer oudt, de welke hadde lange gecontinnueert in veel kwaed van stelen en bursesnyden, en hadde wel 3 ofte 4 reysen in handen van justicie geweest tot SteOmaers en tot Doornijcke, en in andere plecken gegeselt en gebannen wesende, daer naer hier in de coude Ypre-maert gevangen, en naer veel onderzoukens, zoo was hy gerecht op de maert aen een potente van die van der stede, by den officier uytter name van den hoogballiu.

Ontrent dezen tyd, zoo was dat men noch hopende was van een accoort, maer hadden wel 3 reysen by een geweest om t'accoordeeren, maer die rebellen begeirden liberteyt, maer onzen koning hun dat niet consenteerde, maer hun gevende en consenteerde diversche pointen van den ballingen hun goed wederomme te geven, en die wilde wederomme komen de bansuere vergeven, ook mede die hier niet en begeirden te woenen dat zy zullen mogen hun goed verkoopen ofte verhueren tot hun proffijt, ook mede het vreemde volk, dat is, alle Spaenjaerden, Italiaenen en alle andere crijchsvolk te doen vertrecken, en hun gevende tot versekeringe vier steden in Holland en in Zeeland, bezet met garnisoen tot hun bewaren, en noch vele andere artikelen, zoo elk wel kennelijk was. Godt wilter in werken tot zijnder eere en tot 't gemeene proffijt!

Op den 18stenvan wedemaend, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert, van twee mannen, den eenen hadde geherbergt zekere kwade boufven, die welke by nachte de lieden roofden, en den anderen was van manslacht en andere fayten, en waren met te coorde gerecht aen eenen boom by Wijtschate.

Op den 21stenvan wedemaend, zoo was de wet vermaekt by commissarissen.

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(33)

Op den 3 van october, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert, metsgaders datter mijnheere Van Bellewaerde was gemaekt soufvereyn van Vlanderen, zoo moeste den provost zijn gevangene te rechte stellen, zoo wasser twee

manspersoonen gerecht metter coorde op den Freseberg, den eenen was van Zantvoorde en hadde wel 4 jaer met zyn bastaerde dochter te doene gehadt en meer andere kwade fayten, en den anderen hadde gestolen.

Ontrent dezen tijd, zoo wasser groot opstel gemaekt tusschen Holland en Zeeland in SteAnna-land en Duveland, en dat by den Gouverneur Don Lowys, de Grand Commandeur van Castilië, en dat om te beletten dat Zeelant niet en zoude mogen gesecourst wezen van die van Holland, en daer was groote vergaderinge ontrent die plaetsen, en tot Antwerpen zoo arresteerden men alle de schepen om den Gouverneur te assisteeren, want ontrent de Bameisse zoo creech hy SteAnna-land, niet zonder verlies van volk, en daer was zeer groote vergaderinge van volk.

Ontrent Kersdag, zoo heeft altijdts gecontinueert het zeker belech van Sierycxzee, en ontrent Vastenavond-dag, zoo is dat die Grand Commandeur de Castille, gouverneur en capiteyn generael van dezeXVIIlanden, is gestorfven zeer haestelijk, en naer het overlyden van hem zoo heeft men wederomme gesproeken van pays ofte accoordance, maer zeer different, en het Gouvernement was gegeven by provysie den Raed in handen tot ander stond dat de Majesteyt daer in voorzien zoude, en alzoo men zeyde eenen zenden zoude die van zynen bloede ware, en omdat Godt daer in zoude wercken, zoo wasser alomme processie generael gedregen geheel de landen duere ontrent passchen.

Voort zoo gebuerde dat de weke voor de Goede Weke, de Schepen van Duynkerke trocken naer Brauwershavene, wel

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(34)

tot het getal van 18 ofte 19 schepen, en zy arriveerden in Brauwershavene, en de prince was op dezen zelven tijdt zeer neerstig om Sirixzee ontzet te doene, maer het belech was zeer sterck om daer aen te geraken en de zee was gedaen verzanden by schepen die de Spaenjaerden hadden gedaen zinken in de diepte, en daer was zeer gevochten in de weke voor Passchen, en men zeyde dat de Guesen groote schade leden en ook mede van onze zyde niet zonder schade; zonder ophouden geduerde het belech voor Sirixzee en waren wonderlijk zeere benauwt, 't welke wel te dincken is, en daer duer het langduerende belech.

[1576]

Op den 9 van meye 1576, zoo is 't gebuert dat'er justicie gedaen was van een jongman van Mechelen, genaemt in de wandelinge Gues, om dies wille dat dezen zelven Gues hadde gedient den Prince van Oranjen, en als Viaene ofte Bommene ingenomen was, zoo was hy daer gevangen en hem gratie gegeven, nu

aengeschreven zijnde onder het vendel van Ypre, heere van Lockeghem, heere Van Pamele; hy geen deugt vooren stellende, maer in alle kwaedt voortgaende, zoo op dezen tijdt de borgers van der stede slaende en stekende, groote clachten daer of komende, zoo was hy gevangen en noch twee met hem; zoo was dat mijnheer van Roulxzant zynen auditeur en zynen opperprovost om justicie te doene;

zoo was er 's dachs te vooren eene galge op de mart gesteld voor het Besant en een houdt ter vangenisse uytgesteken om de stroppade te geven; nu op den 9sten van Meye, zoo was de leere aen de galge gesteld om justicie te doene metter coorde;

zoo als dezen pacient hoorde dat hy moeste sterfven metten baste zoo en konste hy hem daer toe niet geven maer met alle onpatiencie betoogen ongewilligheyd, geen gehoor willende geven eenen priester om hem te stillen; maer indien hy hadde mogen dood geschooten zijn, zoo zoude hy

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(35)

hem vougen, en als het by veel biddens by den lieutenant, werd toegestaen, zoo was hy ontrent den 12 huren aen de duere van het Besant gebonden met 3 mannen zyne aermen wijt open; en naer veele sprekens zoo hadde hy eenen soldaet verkosen om de eerste schoote te geven, 't welke was zynen corporael, en daer toe noch 12 andere soldaten; zijn oogen wezende verbonden zoo schoot zijn corporael de eerste schoote en alle daer naer; zoo 4 ofte 5 schooten ontfangen hebbende, zoo viel hy by af, en was alzoo dood geschooten en daer naer begraven: hy was oudt ontrent 24 jaer.

Ontrent de Assentionsdag-maert, zoo begonste het coorne wederomme te diersten, want al den winter zoo hadde men gecocht het beste om min dan 40 groote, maer het begonste wederomme te gelden 50 groote, en de bueter en eyeren waren redelyken coop, maer het was zeere crancke neiringe in alle ambachten.

Op den 11stenvan wedemaend, 't welke was op SteBarnabasdag, 's maendags in de Sinxen-Mesdagen, zoo was de wet vermaekt by commissarissen, en daer naer met uytroepinge het gemeente te kennen gegeven by den greffier ter Halle

uytgeroepen in presentie van de commissarissen: heer Rollaert van Lichtervelde, voocht, Geleyn De Coorte, voorschepen, etc.

Ontrent den inganck van hoymaend, zoo hebben die van Ziricxzee hun overgegeven in de handen van de Magisteyt, want zy veraccoorden by apoyntement dat de soldaten daer uyt vertrocken, en de poorterie geven eene somme van twee ofte dry hondert guldens, en ontfangen het konings volk, en niet gepillieert wezen; want dit belech geduert hadde tot

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(36)

groote coste van de Majesteyt wel 9 maenden ofte meer, en de Guesen begonsten wederomme de zee te roofvene, en de schepen van Duynkerke, zoo men zeyde, lagen beleyd tot Brauwershavene, en en mochten niet wel wech alzoo zy wilden, en in het land van Vlanderen zoo regneerde veel gebouften alomme, en haelden pachters en andere ingesetenen, en leyden die in eenige zekere plaetsen, en stelden die te gelde op groote sommen.

Op den 21stenvan hoymaend, zoo wasser justicie gedaen by Geleyn Everaert, provost, uytten name van mijnheere van Bellewaert, souvereyn van Vlanderen, en was zijn eerste justicie binder stede, en was van eenen pacient, een jonckman van Rijssele geboeren, den zoone van den Prince Damours, en was gerecht aen eene potente voor het Sweirdeken metter coorde op eenen saterdag, SteMaria Madalene avondt, en daer naer buyten gevoert en gerecht; hy hadde veel kwade fayten bedreven.

Op SteJacopsdag, 't welke was op den 25stenvan hoymaend, zoo is 't gebuert dat vele Spaenjaerden, de welke gelegen hadden langen tijd voor Ziricxzee, naer dien dat overgekomen was, zoo zijn zy uyt het land van Braband gekomen, en hebben begonnen veel kwaed te doene, den landtsman groot geweld en overlast; zoo hebben zy gerooft Herentals en Tournout, daer naer gekomen zijnde voor Mechelen, en ook voor Brussele; nievers in gerakende, zoo zijn zy op SteJacopsdag ontrent Aelst gekomen, en de landtsweirre houdende wachte op eene brugge, staende een halfve myle ofte daer ontrent wel 1200 man ofte meer, en hadden 2 stukken artillerie om hun deffence; maer den grooten hoop van de Spaenjaerden aenkomende hebben op de landtswerre geschooten; deze begonsten te loopen, en de Spaenjaerden haestelijk

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

(37)

komende voor Aelst, zoo hebben zy de zelve stadt besprongen; want op d'een zyde waren de vesten drooge, en naer 4 ofte 5 stormen hebben die van een ander zyde ingekregen, en alzoo 's avondts ontrent den 8 huren daer ingekomen, en hadden de maert; en de poorterie naer de zelve maert loopende, hebben verloren hunnen balliu die dood geschooten was van de Spaenjaerden; aldus dat gebuert zijnde hebben meester geweest van de zelve stadt, 't welke eene groote beroerte geweest heeft in geheel Braband en Henegauw, Vlanderen en alomme, dat zy dat zelve fait gedaen hadden.

Op den 27stenvan hoymaend, zoo was't tot Brussele uytgeroepen metten trompette, dat alle Spaenjaerden, die welke waren in Aelst ofte daer ontrent, wesende geacht als vyanden van de Majesteyt, en rebellen der overheyd, als bederfvers van 't lant, en gehouden zijnde aldus dat niemand hun en zoude assisteeren met wapene ofte victaillie ofte eenige andere zaken op lijf en goed, maer men zoude hun verkranken als vyanden. Der naer wiert deze uytroepinge gedaen tot Antwerpen, Gend, Cortrijk, en op den laetsten dag van hoymaend tot Ypre; aldus wasser alomme groot opstel om hun te gaen beleggen, want uyt Henegauw kwam een groot partie volk met den grave van Lalain en mijnheere Van Reulx met 4 ofte 5 vendelen knegten, en alle zijn carrebyns trocken derrewaert; en uyt Gend, Brussel, uyt Antwerpen verwachte men ook veel volk, aldus stond alle het land in roere, want alzoo men zeyde zoo waren de Spaenjaerden sterck, met een gedeelte Walen, Duytsche, die met hun waren, wel ontrent de 3000 ofte meer, en naer dien dat zy aldus by een waren niet dan voetknegten, zoo hebben zy zekere boden gezonden om alle Spaenjaerden en Italiaenen, Hooge-bourgijons, dat zy zouden komen met diligentien om hun te assissteren; nu

Augustyn van Hermelghem,Nederlandsche historie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij dergelijke benarde situaties ontvangt men wel meer steun uit de hoek waaruit men het het minste heeft verwacht. Het paste wel in het straatje van Elseviers om de geheime

'T gaat ook juist zo in het leven, Houdt niet elk zig in den band, 'T vaatjen blijft niet lang in stand,!. Wiet lang in stand, Niet lang

Den 25 gingen wy vinden den heer Cours, secretaris van zyne keyzerlyke Majesteyt, die ons zeyde, dat onze affairens gedaen waeren, dat den keyzer alles hadde gedaen dat mogelyk

Die zich aan goeden raad niet stoort, Noch 's meesters woorden acht, Die niet naar zijne lessen hoort, Gevoelt dit vaak onzacht..

deze vraag deed onze Hein Dapper eens aan zijnen Leermeester, die zijne vraag met eene wedervraag beantwoordde, en hem vroeg: ‘weet gij dit niet, Hein?’ ‘Neen Meester!’ was

Ofschoon Elizabeth het haar eenmaal aangeboden gezag geweigerd had en Jacobus zich met Hendrik IV had vereenigd om het pas gesloten verdrag tusschen de Staten en Spanje te

Don Juan zou liefst ze ingescheept en over zee naer Spanje hebben gezonden; maer, behalve dat het jaergetyde daer ook niet gunstig voor was, hadden de Staten daer hunne toestemming

Die coninc dancte den Sarasijn seer ende hi gaf hem iaerlicx hondert bysanten te renten, ende die coninc riep zijn dochter Benfluer ende beval haer dat si tkint op voeden soude