• No results found

SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE OORDELEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE OORDELEN"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

basisschool Augustinus

Plaats : Culemborg

BRIN nummer : 07UA|C1

Onderzoeksnummer : 282627

Datum onderzoek : 17 en 19 maart 2015 Datum vaststelling : 20 april 2015

(2)
(3)

1 SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE OORDELEN . . . 5

2 TOELICHTING OP DE OORDELEN . . . 6

3 REACTIE VAN HET BESTUUR . . . 9

4 OPZET VAN HET ONDERZOEK . . . 13

BIJLAGE 1 BESLISREGELS, STANDAARDEN EN PORTRETTEN . . . 14

BIJLAGE 2 ACHTERGRONDINFORMATIE REGIOPILOT . . . 19

INHOUDSOPGAVE

(4)
(5)

De kwaliteit van het onderwijs op basisschool Augustinus is voldoende. De inspectie handhaaft het basisarrangement.

• De school haalt voldoende tot goede eindresultaten in de kernvakken.

• De leraren verstaan hun vak.

• De school kent een veilig en prettig schoolklimaat. De school meet regelmatig of leerlingen zich veilig voelen en handelt adequaat bij problemen op dit gebied.

• De kwaliteitszorg is voldoende ontwikkeld op de school. Men heeft zicht op de kwaliteit van het eigen onderwijs en werkt voldoende planmatig aan kwaliteitsverbetering.

SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE OORDELEN

1

(6)

De onderwijsresultaten zijn voldoende. De kwaliteit van de lessen is voldoende.

De kwaliteit van de afstemming wordt beter als de leraren erin slagen de kwaliteit van de analyses te verbeteren. De veiligheid van leerlingen en personeel is voldoende gewaarborgd. De school kent een professionele kwaliteitscultuur. Het onderwijs kent geen belangrijke tekortkomingen.

De eindopbrengsten voor taal en rekenen van 2012 liggen op het niveau dat mag worden verwacht van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. In 2013 en 2014 liggen ze zelfs daarboven. De Augustinusschool kan zich verder verbeteren door ook einddoelen te formuleren en te stellen voor mondelinge taalvaardigheid, de zaakvakken en de expressievakken en na te gaan of zij deze realiseert.

De leraren bieden een eigentijds en op de kerndoelen gebaseerd aanbod aan, dat is afgestemd op de leerlingenpopulatie en op individuele verschillen tussen de leerlingen. Het aanbod draagt bij aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. De school kan zich verder verbeteren door ook voor de

expressievakken een op de kerndoelen gebaseerd structureel aanbod te realiseren.

De Augustinusschool heeft voldoende zicht op de ontwikkeling van haar leerlingen. Zij brengt deze stelselmatig in kaart en signaleert vroegtijdig als de ontwikkeling stagneert. Verbetering is mogelijk door bij het analyseren van de gegevens na te gaan waardoor eventuele stagnaties worden veroorzaakt.

TOELICHTING OP DE OORDELEN 2

Eindoordeel 1 2 3 4

• 0 Eindoordeel (op basis van voorlopig kader)

Onderwijsresultaten 1 2 3 4 5

• 1.1 Cognitieve eindresultaten

Onderwijsproces 1 2 3 4

2.1 Aanbod

2.2 Zicht op ontwikkeling 2.3 Didactisch handelen 2.4 Ondersteuning

(7)

Het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en zich verder te ontwikkelen. Zij zorgen voor effectieve instructies en handelen vanuit een samenhangend en consistent pedagogisch-didactisch concept. De leraren kunnen de betrokkenheid van de leerlingen verhogen door explicieter te laten blijken dat zij hoge verwachtingen van hen hebben. Verder is nog winst te halen door de beschikbare onderwijstijd effectiever te gebruiken.

Leerlingen met bijzondere ondersteuningsbehoeften krijgen de ondersteuning die zij nodig hebben. De school stelt voor hen een ontwikkelingsperspectief op.

Er zijn mogelijkheden de kwaliteit van de ondersteuning voor deze leerlingen te verbeteren door na te denken over de functie van het ontwikkelingsperspectief.

Daarbij gaat het om vragen als: is het een planningsdocument, hoe wil de school het inzetten en op welke wijze richt zij dan de begeleiding in?

Op basisschool Augustinus heerst een stimulerend en ondersteunend schoolklimaat. De regels zijn duidelijk, de leraren zijn voorspelbaar in hun gedrag en de leerlingen voelen zich gezien. Maar ligt ‘de lat’ wel hoog genoeg?

Verbetering is mogelijk door de leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven.

Verder door de leerdoelen met de leerlingen te bespreken en hen feedback te geven. Eerste aanzetten zijn zichtbaar van visible learning , maar behoeven een vervolg. De school is zich daarvan bewust.

Schoolleiding en leraren waarborgen in hoge mate een veilige, respectvolle en betrokken leeromgeving voor de leerlingen. Men gaat respectvol met elkaar om.

De leraren leren de leerlingen sociale vaardigheden en voorkomen pesten en agressie. Indien nodig treden zij snel op. De school beschikt over een veiligheidsbeleid. Dat beleid voorziet in een regelmatige meting van de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel.

Schoolklimaat en veiligheid 1 2 3 4

• 3.1 Schoolklimaat

3.2 Veiligheid

(8)

De school beschikt over een kwaliteitszorgsysteem, waarbij het

kwaliteitshandboek een centrale plaats inneemt. De kwaliteit van het onderwijs wordt gepeild en geanalyseerd. Waar nodig resulteert dit in plannen van aanpak.

Die vormen de basis voor het jaarplan. Uit de kwartaalrapportages blijkt dat de school de uitvoering van de plannen van aanpak volgt. Als een verbetering naar wens verloopt dan neemt de school deze op in het kwaliteitshandboek.

Verbeteringen zijn mogelijk door de doelen van de verbeteractiviteiten in concrete termen te benoemen. En verder door alle aspecten van het onderwijsleerproces structureel te evalueren.

Basisschool Augustinus heeft een professionele kwaliteitscultuur. Een sterk punt hierbij is dat de leraren verantwoordelijk zijn voor hun eigen ontwikkeling als professional. Het team staat achter het gevoerde beleid en spant zich in de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Dat zal nog beter lukken als het management de leraren eerder betrekt bij het maken van keuzes over het te voeren beleid en als zij voldoende tijd krijgen zich vernieuwingen eigen te maken.

De school legt voldoende verantwoording af over haar ambities, doelen en resultaten. Zij voert hierover een dialoog met haar omgeving. Dat blijkt uit haar website, de nieuwsbrieven die regelmatig verschijnen en de kwartaalrapportages van de school. De school heeft een klankbordgroep in het leven geroepen, waarin van gedachten wordt gewisseld over het gevoerde beleid, de ambities en de resultaten van de school. Winst is mogelijk door meer naar de ouders te luisteren bij kwesties die op groeps- en/of schoolniveau spelen.

De inspectie concludeert dat er geen tekortkomingen zijn in de naleving van de wettelijke voorschriften die zijn gecontroleerd.

Kwaliteitszorg en ambitie 1 2 3 4

• 4.1 Evaluatie en verbetering

4.2 Kwaliteitscultuur

4.3 Verantwoording en dialoog

Oordelen over naleving 2.2

(9)

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op basisschool Augustinus.

Daarnaast heeft de inspectie de school gevraagd haar eigen kwaliteit te

beoordelen en dat samen met de oordelen van de inspectie te vertalen naar de ontwikkelingsrichting van de school.

Hieronder geeft het bestuur haar reactie:

Het bestuur waardeert de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd en het concept rapport van bevindingen is besproken. Het rapport geeft de

werkelijkheid goed weer. Naar de mening van het bestuur reden voor het team om heel tevreden te zijn.

Het rapport en de inhoudelijke dialoog hebben geen verrassingen opgeleverd.

De aandachtspunten waarop volgens de inspectie verbetering is te behalen, waren al binnen onze organisatie onderkend. Dit schooljaar is onder de noemer Professionele Leergemeenschap met externe deskundige begeleiding een samenhangend verdiepingstraject ingezet op vijf onderdelen:

• De impact van de leraar op het leerproces )

• De invloed van het kind op het eigen leerproces ) Leren Zichtbaar Maken (LZM)

• Ouderbetrokkenheid bij het leerproces van het kind )

• Voortdurende (individuele) professionalisering leerkrachten

• ICT en passend onderwijs

Het bestuur ziet er op toe dat in het nieuwe strategisch beleidsplan, schoolplan en jaarplannen de overgenomen aanbevelingen van de inspectie zo concreet mogelijk (tijdpad, doel en succescriteria) zullen worden opgenomen.

1. Onderwijsresultaten

De eindopbrengsten in 2012 waren naar verwachting en die van de afgelopen twee jaren liggen boven het landelijk gemiddelde. Voor het predicaat ‘goed’ zijn drie opeenvolgende jaren nodig. Desondanks reden om trots te zijn op dit onderdeel.

Met LZM proberen we de impact, invloed en betrokkenheid van leraar, kind en ouder te vergroten met als doel stabiele hogere leeropbrengsten.

Het bestuur neemt de suggestie over de resultaten beter in beeld te brengen van mondelinge taalvaardigheid.

In de komende beleidsperiode gaat de school onderzoeken of en op welke wijze dit ook bij andere vak- en vormingsgebieden, zoals wereldoriëntatie

REACTIE VAN HET BESTUUR

3

(10)

en kunstzinnige vorming, gerealiseerd zal worden.

De school brengt de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen al in beeld en onderzoekt momenteel op welke wijze dit nog verdiept kan worden.

2. Onderwijsproces

Het bestuur weet dat in het kader van opbrengst- en handelingsgericht werken (OGW / HGW) het team de leerresultaten goed analyseert op het niveau van de school, de groep en het individuele kind.

Het bestuur is blij dat ook de inspectie constateert dat het team goed zicht heeft op het leerstof aanbod, het bereiken van leerdoelen en de ontwikkeling van vaardigheden bij kinderen. De suggestie van de inspectie in de analyses een verdiepingsslag naar de achterliggende oorzaak te maken, wordt ter harte genomen.

Het bestuur en leraren zijn zich bewust dat de kwaliteit van de leerkracht er toe doet. De impact van de leerkracht is van groot belang. LZM is naar onze mening op voorhand het antwoord op de opmerking van de inspectie over didactisch handelen en betrokkenheid van leerlingen.

Om dezelfde reden is dit schooljaar een verdiepingsslag in gang gezet om de eigen verantwoordelijkheid van de leerkracht te vergroten op de persoonlijke ontwikkeling.

Binnen het functioneringsbeleid is een samenhangend pakket gecreëerd om individuele competenties te borgen en te verbeteren; assessment, 360° feedback, scholingsaanbod, gerichte collegiale consultatie,

observaties intern begeleider en directeur. Daarbij richten we ons vooral op didactisch handelen, gesprekken met kinderen, positieve feedback geven, omgaan met gedrag en het bevorderen van LZM.

De afgelopen jaren heeft het personeel van peuterspeelzaal en basisschool Augustinus veel geïnvesteerd in het kader van het

onderwijsachterstandenbeleid (VVE) in de doorgaande ontwikkelingslijn en de daarbij behorende ondersteuning van kinderen. Alle betrokken

personeelsleden zijn gecertificeerd (Piramide), het onderwijsaanbod is aangepast, extra materialen zijn aangeschaft. Op stichtingsniveau is eendrachtig ter voorbereiding op passend onderwijs een goede de interne zorgstructuur in het onderwijsleerproces geïncorporeerd. Met verschillende dossiers van leerlingen met extra ondersteuning (o.a. plusarrangementen en terugplaatsing bso) kan aangetoond worden dat de leerlingen goede ondersteuning (passend onderwijs) aangeboden wordt. Het bestuur vindt de kwalificatie van de inspectie (voldoende) voor het onderdeel

(11)

ondersteuning het team geen recht doen. Het bestuur heeft begrip voor de reactie van de directeur op de kwalificatie van de inspectie voor het onderdeel ondersteuning (voldoende), maar herkent zich ook in de opmerkingen die de inspectie ter onderbouwing van het handhaven van haar kwalificering noemt.

Schoolklimaat en veiligheid

De school investeert al jaren in een preventieve aanpak om een goed schoolklimaat en een veilige leef- en leeromgeving te creëren. De positieve effecten daarvan zijn het bestuur bekend. Het is prettig te constateren dat de inspectie dit bevestigt en de veilige leef- en leeromgeving zelfs met goed beoordeelt.

De school investeert momenteel in de driehoek leraar-kind-ouders (LZM).

Door leerlingen actief te betrekken, borgt zij het positieve schoolklimaat en verhoogt de betrokkenheid van kinderen.

3. Kwaliteitszorg en ambitie

Het bestuur deelt de mening van de inspectie dat de kwaliteitscultuur, ambitie en verantwoording van het onderwijs op de Augustinusschool goed is. Het bevestigt onze wetenschap en sterkt ongetwijfeld het vertrouwen van de ouders dat de kinderen bij het team van de Augustinusschool in goede handen zijn.

De school investeert momenteel in de driehoek leraar-kind-ouders (LZM) en in ouderbetrokkenheid door een project o.l.v. een externe deskundige en het volgen van workshops. Door deze investering borgt zij het

positieve schoolklimaat en verhoogt de betrokkenheid van ouders.

4. Eindoordeel

In het nieuwe waarderingskader is ook de kwalificatie ‘goed’ opgenomen. Het is niet ondenkbeeldig dat de waardering ‘voldoende’ daardoor minder positief wordt ervaren dan voorheen toen ‘voldoende’ het hoogst haalbare was. Het bestuur vindt dit onterecht!

Het nieuwe waarderingskader prikkelt scholen met de extra kwalificatie ‘goed’

om zich te (blijven) verbeteren. Het bestuur is met de inspectie van mening dat die kwaliteitscultuur op de Augustinusschool aanwezig is.

Het bestuur beschouwt het samenvattend oordeel van de inspectie, gezien de inhoudelijke onderbouwing, als een compliment voor het team van de

Augustinusschool.

Zienswijze bestuur

(12)
(13)

De Inspectie van het Onderwijs vernieuwt de komende jaren het

onderwijstoezicht: meer maatwerk, meer ruimte voor goed presterende scholen, en sterker gericht op verdere ontwikkeling van de kwaliteit van de school. In het schooljaar 2014-2015 doet de inspectie daar met pilots ervaring mee op. De Tweede Kamer heeft voor deze pilots brede steun uitgesproken. In deze pilots doen we kwaliteitsonderzoeken op de geselecteerde scholen met een concept vernieuwd waarderingskader. Kenmerk hiervan is dat we komen tot meer gedifferentieerde oordelen: naast voldoende, zwak en zeer zwak kunnen scholen ook als goed beoordeeld worden. Het (tegelijkertijd) toekennen van

verschillende kwaliteitsoordelen aan alle scholen in dezelfde regio kan leiden tot

‘regionale dynamiek’. Door middel van een regiopilot - in de gemeente Culemborg waarbij alle scholen bezocht en beoordeeld worden - gaat de Inspectie van het Onderwijs na welke effecten optreden bij de verschillende stakeholders. In dit kader vindt het onderzoek op basisschool Augustinus plaats.

Het bestuur en de school hebben vrijwillig ingestemd met deelname aan het onderzoek.

Op 17 maart 2015 hebben de volgende onderzoeksactiviteiten plaatsgevonden:

• een documentenanalyse;

• gesprekken met verschillende groepen belanghebbenden: leerlingen, ouders, leraren, intern begeleiders en directie;

• observaties van de onderwijspraktijk in een aantal groepen.

Op 18 maart 2015 heeft de inspectie een feedbackgesprek gevoerd met het bestuur, de schoolleiding, de intern begeleiders en enkele leraren van de school.

In dit gesprek zijn de bevindingen en oordelen van de inspectie besproken en heeft de school aangegeven wat zij gaat doen met deze bevindingen.

Voor meer informatie over het nieuwe toezicht en de opzet van de vernieuwde kwaliteitsonderzoeken, zie bijlage 2 en de website van de inspectie

www.onderwijsinspectie.nl/vernieuwdtoezicht.

OPZET VAN HET ONDERZOEK

4

(14)

BESLISREGELS VOOR HET EINDOORDEEL

Goede school: het didactisch handelen en de kwaliteitscultuur zijn van goede kwaliteit. De overige acht standaarden zijn ten minste voldoende of goede kwaliteit.

Voldoende school: ten minste de resultaten, het didactisch handelen en de veiligheid zijn van voldoende of goede kwaliteit.

Zwakke school: de resultaten, of het didactisch handelen, of de veiligheid zijn van onvoldoende kwaliteit.

Zeer zwakke school: de resultaten zijn van onvoldoende kwaliteit en daarnaast zijn het didactisch handelen en/of de veiligheid van onvoldoende kwaliteit.

KWALITEITSGEBIED 1: ONDERWIJSRESULTATEN

STANDAARD 1.1: COGNITIEVE EINDRESULTATEN

De leerlingen behalen cognitieve eindresultaten die gezien kenmerken en beginniveau van de leerlingen ten minste in overeenstemming zijn met de gestelde norm.

De leerlingen behalen eindresultaten die ten minste in overeenstemming zijn met de gestelde (minimum)norm. De doelen voor cognitieve leerresultaten die de school stelt, passen bij de kenmerken van haar leerlingen en de

maatschappelijke verwachtingen. De school laat zien dat de doelen gerealiseerd worden. Daarbij beperkt de school zich niet tot Nederlandse taal en rekenen.

KWALITEITSGEBIED 2: ONTWIKKELINGSPROCES STANDAARD 2.1: AANBOD

Het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving.

De leraren bieden een breed, eigentijds en op de kerndoelen gebaseerd aanbod.

Binnen de kaders van de wet maken zij keuzes in het aanbod, waardoor zij deze afstemmen op de onderwijsbehoeften die kenmerkend zijn voor de

leerlingenpopulatie. De school heeft bovendien een aanbod voor de

referentieniveaus taal en rekenen dat past bij het niveau van alle leerlingen. De

BIJLAGE 1 BESLISREGELS, STANDAARDEN EN PORTRETTEN

(15)

leraren hanteren leermiddelen die afgestemd zijn op de ontwikkelingsfase van de leerlingen. Het aanbod sluit aan op het niveau van de leerlingen bij

binnenkomst van de school en bereidt hen voor op het aanbod bij de start van het vervolgonderwijs. Daar tussenin verdelen de leraren de leerinhouden

evenwichtig en in samenhang over de leerjaren heen. Het aanbod draagt bij aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat.

STANDAARD 2.2: ZICHT OP ONTWIKKELING

De leraren volgen en analyseren de ontwikkeling van alle leerlingen met als doel het onderwijs voor hen vorm te geven.

De leraren verzamelen voortdurend systematische informatie over de ontwikkeling van hun leerlingen. Zij gaan regelmatig na in welke mate de leerlingen profiteren van het geboden onderwijs en hoe de ontwikkeling van leerlingen verloopt ten opzichte van henzelf en van leeftijdgenoten. Wanneer leerlingen niet genoeg lijken te profiteren gaat de school na waar de

ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. De leraren gebruiken al deze informatie vervolgens om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen leerlingen als individuele leerlingen. Ze gebruiken daarbij een cyclische aanpak.

STANDAARD 2.3: DIDACTISCH HANDELEN

Het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling.

De leraren plannen en structureren hun handelen met behulp van de informatie die zij over de leerlingen hebben en stimuleren een brede ontwikkeling. Het team handelt op basis van een samenhangend en consistent pedagogisch- didactisch concept.

De leraren zorgen voor effectieve instructies: aansprekend, doelmatig en interactief. Ze geven blijk van hoge verwachtingen en reageren positief op de inbreng van leerlingen waardoor deze zich ondersteund en uitgedaagd voelen.

Bij de instructies en opdrachten gebruiken de leraren passende vakdidactische principes en werkvormen. Ook zorgen zij ervoor dat het niveau van hun lessen past bij het beoogde eindniveau. Zij stemmen de instructies en opdrachten af op de behoeften van groepen en individuele leerlingen, zodat alle leerlingen actief, gemotiveerd en betrokken zijn en de voor hen beschikbare tijd effectief

besteden. Tijdens de (leer)activiteiten gaan de leraren na of de leerlingen de leerstof en de opdrachten begrijpen. Daarbij geven de leraren de leerlingen directe en individuele feedback op hun werken en leren.

(16)

STANDAARD 2.4: ONDERSTEUNING

Leerlingen die dat nodig hebben ontvangen extra aanbod, en ondersteuning.

De school heeft voor leerlingen met bijzondere ondersteuningsbehoeften interventies gepland. Deze interventies zijn gericht op het

(ontwikkelings)perspectief van de leerling. Voor de leerlingen die structureel een onderwijsaanbod krijgen op een ander niveau dan de leeftijdsgroep of extra bekostigd worden vanuit het samenwerkingsverband, stelt de school een (ontwikkelings)perspectief op. De school evalueert regelmatig of de extra ondersteuning het gewenste effect heeft en stelt de interventies zo nodig bij.

KWALITEITSGEBIED 3: KLIMAAT EN VEILIGHEID

STANDAARD 3.1: SCHOOLKLIMAAT

De school kent een ambitieus en stimulerend klimaat.

De schoolleiding en de leraren creëren een stimulerend en ambitieus pedagogisch klimaat. Er zijn duidelijke regels en een voorspelbaar en betrouwbaar positief klimaat waarin afspraken nagekomen worden.

Schoolleiding en leraren kennen een focus op persoonlijke ontwikkeling en leren, waarin alle leerlingen gezien worden en zich betrokken voelen bij de

schoolgemeenschap. Het schoolklimaat is ondersteunend voor de cognitieve en sociale ontwikkeling.

STANDAARD 3.2: VEILIGHEID

Schoolleiding en leraren waarborgen een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor leerlingen en leraren.

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel. Leerlingen, leraren,

schoolleiding en overig personeel gaan respectvol en betrokken met elkaar om.

De leraren leren leerlingen sociale vaardigheden aan en tonen voorbeeldgedrag.

Schoolleiding en leraren voorkomen pesten, agressie en geweld in elke vorm en treden zo nodig snel en adequaat op. De school heeft daarvoor een

veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen, registreren, afhandelen en

evalueren van incidenten. Het beleid voorziet ook in een regelmatige meting van de veiligheidsbeleving van de leerlingen, en het personeel. De school heeft een vertrouwenspersoon. Alle betrokkenen kennen dit beleid.

(17)

KWALITEITSGEBIED 4: KWALITEITSZORG EN AMBITIE

STANDAARD 4.1: EVALUATIE EN VERBETERING

De school heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht ambities en doelen geformuleerd, evalueert regelmatig de realisatie en verbetert op basis daarvan systematisch haar onderwijs.

De school weet, rekening houdend met haar maatschappelijke opdracht en kenmerken van de leerlingenpopulatie, waarin zij zich wil onderscheiden, c.q.

profileren, en heeft daaruit toetsbare doelen afgeleid voor de korte en middellange termijn. De kwaliteitszorg heeft in elk geval betrekking op de resultaten, het onderwijsproces waaronder het aanbod, het schoolklimaat en de veiligheid. De schoolleiding en de leraren beoordelen systematisch maatregelen en instrumenten om te waarborgen dat het personeel zijn bekwaamheid heeft en onderhoudt. De school betrekt onafhankelijke deskundigen en belanghebbenden bij deze beoordeling en analyseert de relatie van de resultaten met de financiële voorzieningen en wettelijke vereisten. De evaluaties leiden tot toegankelijke managementinformatie. Waar nodig voert de school planmatig verbeteringen door die voldoende ambitieus zijn en aansluiten bij de evaluaties.

STANDAARD 4.2: KWALITEITSCULTUUR

De school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer.

Het beleid van de school om haar visie op de onderwijskwaliteit en ambities te realiseren is breed gedragen. Er is een grote bereidheid om gezamenlijk het onderwijs te verbeteren. Het bestuur en de schoolleiding vertonen

onderwijskundig leiderschap en kwaliteitsbewustzijn. Er wordt gehandeld vanuit een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling.

De schoolleiding en de leraren werken gezamenlijk aan een voortdurende verbetering van hun professionaliteit. Leraren en andere betrokkenen bij de school werken resultaatgericht, zijn aanspreekbaar op gemaakte afspraken en zijn zich bewust van de effecten van hun handelen op de onderwijskwaliteit en op de ontwikkeling van de leerlingen. De school werkt vanuit een transparante en integere cultuur waarin sprake is van zichtbaar zorgvuldig handelen.

(18)

STANDAARD 4.3: VERANTWOORDING EN DIALOOG

De school legt toegankelijk en betrouwbaar verantwoording af over ambities, doelen en resultaten en voert daarover actief een dialoog met haar omgeving.

De school betrekt interne en externe belanghebbenden bij de ontwikkeling van haar beleid, bespreekt regelmatig haar ambities en welke resultaten ze behaalt.

Ze vraagt van deze belanghebbenden een actieve bijdrage in het realiseren van haar ambities en doelen en spreekt hen daarop aan. Daarnaast staat de school open voor wensen en voorstellen van interne en externe belanghebbenden en verwerkt deze. De school verantwoordt zich over de resultaten op een voor de belanghebbenden toegankelijke en heldere wijze.

(19)

Het (tegelijkertijd) toekennen van verschillende kwaliteitsoordelen aan scholen in dezelfde regio kan leiden tot ‘regionale dynamiek’. Daarom gaat de inspectie via een zogeheten regiopilot in Culemborg na of, welke en in welke mate effecten optreden bij de verschillende belanghebbenden en hoe deze effecten door hen worden gewaardeerd. Anders dan bij de reguliere pilotbezoeken worden de eindoordelen van de regiopilotbezoeken daarom wél openbaar gemaakt op de website van de inspectie.

Regionale dynamiek

Het beoogde effect van het vernieuwde toezicht is een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Dit is echter een langetermijneffect. Een

verandering van het toezicht heeft niet direct tot gevolg dat de kwaliteit van het onderwijs verbetert. Voor dat dat bereikt is, kunnen er gewenste of ongewenste neveneffecten optreden bij de verschillende stakeholders: gemeenten, besturen, scholen, leraren, ouders, leerlingen, media. Voelen scholen die niet het oordeel

‘goed’ hebben gekregen zich extra gestimuleerd zich te verbeteren, of juist niet?

Gaan scholen meer samenwerken of kiezen ze voor een meer concurrerende opstelling? Ervaren schooldirecteuren extra druk van hun bestuur? Leidt de concurrentie tot strategisch gedrag van scholen? Worden goede scholen populair bij ouders en leerlingen en gaat dit ten koste van de andere scholen? Hoe reageert de gemeente op de verschillende kwaliteit van scholen? Gaan scholen actief met het oordeel naar buiten treden? Gaan de media er actief over publiceren?

De aanpak

Aan deze regiopilot doen alle PO- en VO-scholen in Culemborg mee (op vrijwillige basis). Alle scholen worden in dezelfde periode (maart / april 2015) bezocht voor een kwaliteitsonderzoek. Zo kunnen de scholen min of meer tegelijkertijd van een oordeel worden voorzien. Het onderzoek zelf is gelijk aan die in de reguliere pilots die worden gehouden om het vernieuwde toezicht in de praktijk te toetsen.

Verkort traject hoor en wederhoor

Om zo snel mogelijk eerste effecten te kunnen meten, is met de besturen een verkort traject voor hoor en wederhoor worden afgesproken. De inspectie

BIJLAGE 2 ACHTERGRONDINFORMATIE REGIOPILOT

(20)

beoogt om binnen een maand na het laatste onderzoek de oordelen en de rapportages openbaar te maken.

Evaluatie

Zowel vooraf, tijdens, direct na afloop en op latere tijdstippen gaat de inspectie op diverse manieren na welke effecten optreden en in welke mate.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

lesobservaties door de directeur en de intern begeleider is er zicht op de gerealiseerde kwaliteit van onderdelen van het onderwijsleerproces, zoals de zorg en het aanbod.

woordenschatdidactiek. Eerste aanzetten zijn zichtbaar, maar dit verdient een prominentere plek in het onderwijs in Nederlandse taal. Het didactisch handelen kan verder aan

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel.

Voldoende school: ten minste de resultaten, het didactisch handelen en de veiligheid zijn van voldoende of goede kwaliteit.. Zwakke school: de resultaten, of het didactisch handelen,

De kwaliteit van het aanbod en de lessen is voldoende, maar ’t Praathuis heeft onvoldoende zicht op de ontwikkeling van de leerlingen.. Hun veiligheid en die van personeel

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel..

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel..

Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en zijn omgeving voor alle leerlingen en het personeel.