• No results found

. '' v -v' -,- ' -.f :.. i, - : '

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share ". '' v -v' -,- ' -.f :.. i, - : '"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

(2)

. '' v -v' ■- ,- ' ■■

- .f : . ■•■.

i, - •: ■'•

@

(3)

o

v.

(4)

I

'i.

SI

(5)

.4

o

(6)

-'C

(7)

K o N I N G H

WILLI A M

ZEEGEPRALEND

I N

Y E R L A N D

VERSIERT

Met Sangh en Balletten, en verfchey- de Vertooningen.

IN ’sGRAVENHAGE,

Gedruckt byGERRiT Rammazeyn, Boek¬

drukker in de Houtftraetjby ’t Pleyn, in ’r Scherm- ftraetje, 1690.

(8)
(9)

AAN DE

Wel-Edelen Achtbaren H e e

DE HEER

M. PIETER DIERKENS,

BAILLIU van ’sGRAVENHAGE, L IS,HILG OM, VOORHOUT

ende NOORTWYKER-HOUT.

ÉL-EDELEN HEER,

I Ik neem de vrymoedigheid, van dit Spel,

'^,enaamt Koningh William Zeegcnpraa-

A X lend

(10)

lendinYerland , aanUE-. wel Edele met behoorlijke eerbiedigheid op te draagen^ en zal mijn zelven ten hoogfte gelukkigh ag- ten , in dien deze ftoffe aen Uw naauw- keurig oordeel^op hethonderjle 'Deel ^ maer zoo veel vernoeginge kannen geven , (^in forme van een Spel begreepen > _) als day- zende van menfchen met groot genoegen de Eere-digten lef en , door andere op gefelt»

tot glory van Koningh William , en offer jayft zoo gr ooien luyfter niet in en is , als infommige Lof-digten, of dat het de hoog- draventheid van Reden zo niet heeft % Ik vley mijn felve hier mede , dat uw beroem¬

de Naam, ge fielt op het voorhooft van dit Zeegenpraalend-Spel, weer ruym zal boe¬

ten , de fchult die anders op mijn zou ko men s en dat die felf de Ndem het zo za befchermen, dat alle Vyanden een affchrl krygen , om yets hier tegen in te brengen Wi

dat tot nadeel weef en jstout en hoop de

i&i

(11)

het met fltlk een bari,, als ik het U Ed:

op offer , van u wel Edele zal ontfangen werden % waar door gy tny zult verpligten te blyven * die ik ben»

Wel-Edele Achtbare Heer,

Uw Edelheids onderdanige Dienaar -

J:van RTND o RT.

Hagcdcn 19. Au- g»{lusi69e.

A 3 VER.

(12)

VERTOONDERS.

Koningh William.

Hertogh van'Sc hom BE r g h. ^ Hertog H van Ormond.

Hertogh van WirTenbergh, . “ Graaf van Zolms.

Graaf Menard van Schomberg.

K

A p iT E Y N vande

G

u a r d e.

Hooft-Spion.

Retori K A.

R E Y va.n DMmjfh Maagden, Gemeene Re y.

Pf R Y N.

De Maas*

F A A M.

Stroomnimfhen en Onderdanen^

ZWYGENDE.

De gewez^ene Koningh Jacohm, Hertogh van Berv/tk,

Ttrconel,

Luitenant Generaal Hamelton.

Leger van Koning Wïlliam,

’ J Leger van K\ Jacohus,

Het Toneel verheelt in het EeHlc Bedrijf de Leger-tcnt van Koningh William. Het tweede in Dublin. En het darde daar zigh de Ryn en Maas te zamen mengt.

KO.

(13)

K o N I N G H

W I L L I A M

Zeegef talend in Terland.

EERSTE BEDRYF.

EERSTE TONEEL.

ScHOMBERG,Spion

Gevolg.

ScHOMBERG tegenGevolg,

ertrek, houd goede wagt^ dat uiemant ons be- fpiet.

Getrouwe, deze plaats die gy op heden ziet 9 Isj daar *k zijn Majefteyt meen heden te ont-

fange;

’K derv* hem niet ftooren, en wijl ik na hem verlange , Zo onderregt my, hoe gy hebt des vyants magc Bevonden ?

Spion.

Brave Vorft, ik heb my vande fiacht Heel wel bedient, en my in ’t duyfter zo gekweeten , Dat ick den Vyand net heb alles afgemeeten;

Zijn magt, die is (mijn Heer) wel vijftig Efquadrons , De meefte Francen, en wel dartigh Bataillons;

Maar tot ons voordeel (zo het fchijnd) heb ik bevonden, Dat ftil haar Oorlogs-treyn is fpoedigh wegh gezonden , En als de morgen-ftond maar'pas was opgeftaan, Zijn zy al t* zamen uit haar Legcr-ftêe gegakn >

Dog

(14)

S KONING WILLIAM

Dog ’k week, of ymand van haar volk my mogt ontdekkens En 'kzagh de vyanden hoogh in twee lienies trekken, De hoogte dekten haar: ik anders niet en zagh, Als dat zy fpoeden om te komen tot een Slagh 5

Dogh mijne Makker die het Hooft-kwartier befpieden , Heeft van Jacobus zelfs iets wonders zien gefchieden:

Want, hy bevelende aan een getrouwe Vrind Te zwijgen op den hals, dat zo men nieten wind

D’aanftaandc Veitflagh, dat het deerlijk ftond befchooren^

Maar winnende, dat dan ook alles was verlooren.

Aldus begeerde hy, van hem, fyn vlijt en trouw, Dat hy op Waterfort terftont zigh wenden zou, En op het fpoedigfte hem daar te doen bereyden

Een Schip, pm naar de Slagh uyt Yerland ligt te fcheyden,

Schomberg.

Uw laft hebt gy getrouw volbraght. Ontfanght van my Dit voor belooningh flegts, maar wagt noch meer daar by.

Spion.

Den Herto'gh die vaar wel, ’k hoop dat het lot zal geven, Dat door u Wapenen den Vyand wert verdreven.

TWEEDE TONEEL.

Schomberg alleen.

T T Yt Yerland fcheyden naar het eynde van den Slagh I

^ Wie ofter wereld ooit zo grooten zegen zagh ? Hy geeft voorzekerlijk de moet alrêe verloren.

O Eng’lands Majefteyt, wat wert u vreught befchoren I Den Vyant zelver vleght voor uw een Lauwerkroon , Om s’U te fchenken, voor uw Helden-deugt, tot loon.

O fchuim en lafTen hoop 1 fchoon gy u reets maekt vaardig, Gy zi jt de ftrijd , met zo een dapp’rcn Vorft, niet waardig;

Dogh ik verheugh my zo gy ftand houd, en ik zweer Uw te befpringen met dit Ridderlijk Geweer, Eer dat de Goude Zon bekwaam is doorgebrooken.

’K zal dien vermengden hoop zo vyandlijk beftooken; •

Mijn

(15)

Zeegepralend in Terland. - . ^ Mij tl wraake nemen voor zo veel onnozel Volk,

Die als door Beulen zijn vernield 5 geen zwaard nogh dolk Daar aan gebruikt, ó neen, maar door haar vier en branden.

Zo hebbenzy het bloed pot in den Rijn doen ftranden 5 Dogh , met meer Oorlogs-glans ftaan ik na mijne wraak, En hoop den Hemel zal zijn gonft my in dees zaak Betonen. Geef haar dogh geen minder hart als ’t mijne:

OpdatindezeSlagh voorydereenmaghfchijne, ' (Ja zelyer voor Louis) dat het die gene wind,

Die zigh aan uw Geloof en ware Kerk verbind.

DERDE TONEEL.

CaPITEYN,ScHOMEERGH. ' Capiteyn.

Z

o ik uw ftoor, mijn Heer, ik bid wild my verfchoonen.

Wijl ikdenHartogh kom mijn vreught en yver too- nen.

’K ben ongewend, zo vroegh, dat ons de Vorft genaakt.

Op ’t glinft’ren van zijn oogh, met hart en ziele haakt Een yder na de Slagh j men kan het ook wel fpellen j D’Hertogh van Ormond ziet men den Vorft verzeilen, En VVirtenbergh, en Zolms, wie’er deugt verdient een

Kroon. -

De Heer van Ouderkerk, en Graaf Menard, uw Zoon 5 Meer and’re Eed’len en brave Oorloghs-Helden.

SCHOMBERGH.

Dit zal de dagh zijn, die mijn Droom my lang voorfpelden.

Waar in ik Vrankrijk zal doen beven voor mijn Zwaard, Ofikzalmet myn Bloedbepurpr’en Yerlands Aerd.

VIER-

(16)

lO

KONING WILLIAM VIERDE TONEEL.

Hier werden de Trompetten^ejlool^en, en de I^tel-Trom geflagen.

Koningh William, Hartogh van ScH OMBERG, HaRTOG Van

o

R M o N D,

H A R T o G van Wirtenberg, Graaf van ZoLMs, Graaf Menard,^;^

gevolgh va»^ Hoof (.Officieren.

Koniï^g William.

“rNOorluglite Schombergh , en gy Helden, die uw leven Beneven my zo vaak hebr in gevaar gegeven j

Hier is de tijd nu dat men overwinnen moet, Of eerlijk fterven. Ja, *k zal mijn loflijk bloed Niet minder fparen als mijn minfte Oorlogsknegten j Geftadigh moet men zo zijn vyanden bevegten j

Wie kan ook anders doen ? want voor het Rijk en Kerk, Die een Soldaat wil zijn, is deze kragt te fterk.

Dit voorftel is voor ons j maar wilt uw zelve wenden Tot het verftereken van u moedige Oorlogsbenden.

De zegen is aen ons, zo g’op zijn naam en woord U maar vertroud

;

u draagt als Helden toebehoord.

ScHOMBERGH.

Gy, die het Pronkbeelt ons de; Helden komt vertonen, En hoe de deught moet in een dapper Krijgs Held wonen ,

Ja, die ons voortreed , in het felft der Oorlogs noot, VVie zouter vrezen > wijl gy zelfs niet voor de dood En vreeft ? op zulk een fpoor hoop ik met u te treden, Te zijn een fchaduw van u moed’ge Dapperheden.

O Groote Vorft I wie zou niet willigh van u fchijn, Mergroote vreugde, maar een fchaduw willen zijn?

Or-

(17)

Zetgepralend inTcrUnd. l i

O R M o N D.

Ja j Groote Konink, ik zal in dit dapper ftrijden Betonen * dat ik geen als u ten Troon zal lijden.

Gy hebt het Rijk verloft van wreede Tiranny, Die ons gefmecd was door vervloekte fchelmery:

Dies zal ik, tot mijn wraak j 6 Verft, zo moedigh ftrijden.

Dat ik zal fneuvelen, of my geheel bevryden.

Wirtenberg.

Wie zou voor zo een Held niet wagen goed en bloed ? Die gants Europa heeft voor Tiranny behoed.

M E N A R P.

’T ontzagh des Koninghs doet mijn hevigheid weerhou- wen;

Maarmoghtik op deesftond mijn haat en wraakluftfpou- wen,

Op dat On* Adelijk en magteloos gebroet,

Dat dapp're Helden zijn, om ’s menfehen goed en bl.oed In fchijn van Godsdienft in te zwelgen, ofte branden j Wat zou ik met haar bloed doen groote offerhanden 1 Ja zei ver wild ik, naar zo heerelijken daat

Wel fterven.

Z o L M s.

Dit is ’t, daar mijn dapperheid na ftaat, Om door mijn Wapenen en moedige Oorlogs kneghten, Te tonen, dat men kan om d’ovei winningh vegten , Daar geen Verraders zijn, door Goud-zughtomgekoghr,

Schombbrgh. '

Mijn Spie, die heeft ,6 V^orft, den Vyand onderzoght, Die zigh gereet maakt om een Veld-llagh af te wagten j Maar na ik overweegh, in *c diepft* van mijn gedagten , Zo is den Vyand gants bevreeft zijn moed geveld, Zend zijn Bagazy wegh, en heeft zijn Volk gefteld Tegen een Hoogte, om het Leger zoo te dekken.

K. WI L L I A M.

V Vy zullen, vol van moet, den Vyant tegen trekken , Ik heb alrede van de Regter Vleugel doen

Al

(18)

'ix KONING WILLIAM

Al ’t Paarde-Volk afgaan, om zigh drie mijl te fpoen i Met eenigh Voet-Volk van dees plaats ^ zy zijn aan ’t trek¬

ken,

Pafleren de Rivier by fchijn. Op dit ontdekken Gink van de linker ook terftont veel Ruitery Omtrent Drogeda j wy zijn aan de zijde vry.

Als die het water over zijn, zal ik mijn Benden,

En ’t gros van ’t Leger voort gaan op den vyand wenden i Terwijl ons Paarde-Volk, aan bey de zijden, zal Den vyand naderen, en bezetten, als een wal j En of de Krijgfmagt uyt Drogeda was te fchromen , Terwijl wy ftnjden, is de Pas hen afgenomen Door eenigh Voet-Volk, die ik daar toe heb geftelc.

WiRTENBERGH.

Uw zorgh die wint den ftrijd, ó moedigh Oorlogs-Held I Macr wat wil deze, die van vreught fchijnd ingenomen ?

VYFDE TONEEL.

KapiteyNj en alle de voorgaende,

D

Oorlugte Majefteyr

,

de tijdingh is gekomen, Als dat het Paarde-Volk, ter regter Vleugel is Door de Rivier gegaan j ’t is zeker en gewis,

Dat ook het Voetvolk zonder fchaden doorgeraakten.' Men zegt, dat yders moet, vol vier en y ver blaakten $

Te meer, terwijl’er kwam van onze Vyands zy

Tweeduyzent Paarden j maar ons Volk, net op haar Ry In ordre ftaande, koft den Vyant die niet dwingen, Die nogh in ’t Water zijn om op het Landt te fpringen.

Des Vyands Troep zagh haaft, dat de ontfteken moed, Haar in een korten tijd, doen zwemmen zoude in bloed.

Op deze maar, moft ik mijn blijdfchap aan uw tonen;

Dogh zo ik ben te vry geweeft, wilt my verfchoonen,

K. W I L L I A M.

VVclaan ,nuishet uur gekomen, en de tijd:

Het

(19)

Zeegepralend in TerUnd, i j Het gants Europa hanght aan deze dapp’re ftrijd.

Men roert de Trommelen, men fteekt voort de Trom¬

petten ,

zal met des Hemels hulp, de Tiranny verzetten, En voeren zo de Deught verheven op de Troon.

VVcl aan, dat yeder een verdien een Laure-Kroon.

Schombergh.

Vaar wel, mijn Zoon, dogh toond uyc wiên gy zijt ger©*

zen.

Mbn ard.

Dat zal van dezen dagh den Vyand kenbaar wezen,

K. Wl L L I AM.

Komt, brave Helden, komt 3 een yeder doet zijn beft ^ Elk fteld zigh voor zijn Troep, beveel acn ’t Lot de reft;

Matk dat m’uw Glory- naam hoor door de wereld brallen.

Die d’hooglte eer behaald , verwint het meeft van allen.

Ej/nde van Eerfle Bedrijf,

EEKé

(20)

1+

KONING WILLTAM EERSTE VERTONINGH.

'T' Iet yders oogen hier eens fchitt’ren, trots de Zon.'

^-^Den Koningh Willem vreeft geen Spietzen nogh Ka¬

non,

Hier ziet men Ormond, en daar V Virtenberg hun Benden, Op die van Hamelton, met groten yver wenden. ^ De Graaf van ZollemSjmetSchombergh gants onverzaagt.

Ziet gy, met welk een moet op Tirconel injaaght.

Door zulk een aankomft fchijnd Jacobus te verflauwen.

Wie werd’er niet bevreeft, als hy zigh ziet benauwen.

TWEEDE VERTONING.

W

At menfch op aard heeft ooit zo dapp’ren moed ge¬

zien ?

Door Water, en door Vier, zijn Vyand tegen vliên ? Jacobus vaft geplaatft , wort egter nogh verdreven, Dat menigh braaf Soldaat ellendigh brenght om ’t leven.

Nooit Gauler, nogh Romein, was in zo ftrijdb’ren nood.

Den Hertogh Schombergh blijft aan Zollems zijde dood s Men y verd, om zijn bloed op ’s Vyants kop te wreken.

Die voor de Vryheid ftrijd, en zal nooit moet ontbreken.

DERDE VERTONINGH.

T^En Koningh Willem, die zigh wat gewond bevind, Ontziet zigh niet, tot hy zijn Vyand heel verflind 5 Maar veel der Vyanden voor erger onheil dughten, Begeven met haar Vorft haar al te zaam op ’t vlughten.

Jacobus, vlught voor uit, al bloedend’, en befchreid.

Beveelt: dat yeder een des Konings gonft verbeid.

Daar ziet men droefheid, daar de vreugde, hier het plon- d’ren.

Hoe zal den Lely-Vorft dit in zijn ooren dondVen.

TWEE-^

(21)

Zcegefrdlend in Terland,

15^

TWEEDE BEDRYF.

EERSTE TO>fEEL.

R E Y

vm Ddhlinfche Mangden,

Eerfle Rey.

O

aangename ugtcnd ftonaen, Waar in de Vryheid wert ontbonden, Van Yerland, Kerk en Heerfchappy.

Men ziet de wreede flaverny , O mi)n Vriendinnen 1 neergcflagen, Die men met pijn en fmart moft dragen,

In weerwil van zijn Kerkedienft.

Maar nu komt op het onverzienft Oranjens Spruit en Stam , verloflen , Die door de kragt van Leeu en Voflen,

Met zijn doorlugte Oorlogs-moed, Doorbreken komt, en waagt zijn bloed Om o ns in Vryheid weer te zetten, En z^ ayen doen d’aloude Wetten,

G elijk in Engeland is gefchiet, V Vaar door men hem verheven ziet, Metzijn M a. R i a , ’t pronk der Vrouwen:

V Vant yder die haar komt t’aanfchouwen , De Deugt erinnert in zijn hert,

Dat hy tot haar gedreeven werd.

V Vie zou meer zeegen kunnen wenfehen , AU het behout van K^rk^ en menjehen.

Tweede Rey.

is waar, dat men nooii blijder dagh , Nogh grooter vreugt in Dublin zagh Als deze, waar in men zal aanfehouwen , Die ons al t’zamen heeft behouwen:

Di

(22)

KONnSfG WILLIAM

Die wederom de Kerkopfteld, En wegh doet bannen, het Geweld Dat ons, gelijk als wrecde honden y Had fel gemuilband en gebonden.

Maar nu, wat zegen voor dit Rijk, Als wy al t'zamen te gelijk,

Hem danken voor die Zegen-wenfcben, ' Van hzt behoud van Ksr/^ en menfcben.

Derde R e y.

Ja, gants Europa is verpligbt, Dat het hem Vreugde-vieren ftight:

tiyis het VVapenfchild der Vromen, Die door zijn moet is voorgekomen

Het moorden van zo menigh menfch.

Zou elk dan met geen blijde wenfch Den Hemel danken 5 zo belonen De gonft die hy ons komt te tonen ?

^ En wie weet of wy nu nogh niet Ellendigh leefden in verdriet.

Indien Graaf Menard, *t pronk der Helden, Zigh met zijn Volk niet vaft en (lelden,

Om te beletten, dat de Vorft, Die eertijts Eng’lands Scepter torft 9 Hier in kwam wijken met zijn Benden j Dogh hy moft zigh te rugge wenden ,

Enfchand’lijk vlughten uit het Veld, Voor dezen jongen Oorlogs-Held.

Wat zoude Frank zigh niet verblijden, Wanneer hy door zulk moedigh (Irijden,

De zegen op den Vyandwonj Maar door geen daverend Kanon, Nogh Zwaard, of felle Oorlogs-fchigten, Doet deze Vorft zijn vyand zwigten 5

Maar, door de aantreklijkheid

van ’t Goud Daar

hy zijn

kragten op vertroud,

Eti

(23)

Zeegepralend in Terland.

17

En dringt zo zijn Louizen binnen,

En nogh kan hy de ftrijd niet winnen:

Schoon dat zijn Opperhoofden gaan.

Geloof aan Helfe Geeften Haan,

£n Luxemburg gaat vol afgrijzen, De naare Spoken eer bewijzen 5

En bidden, dat men hem dogh zal, Alleen zijn Koningh te geval, De overwinningh doen bekomen:

Dan zal zijn glory afgenomen, Voor Bergen, wederom op ftaan 5 En zo de Geeften toegedaan

Tot menfchen zijn, hem dogh te hooren , Van niette laten gaan verloorens

En zo hy d’overwinningh houd,

Dan zal geen Kind’ren Bloed, nogh Goud, Te koftlijk zijn, om te verplengen,

En haar ten offer toe te brengen.

Nogh kan men door die gruwelhêen, Niet tot de overwinningh trêcn, Zo wel te water als te Lande,

Schoon datzy Vreugde-vieren branden 5 Ja, overgout in Afch gezogc:

Het bloed is hun al dier verkogt, En kunnen egter niet beletten,

De Deught gekroond ten toon te zetten:

Waar over men wel groore vreugt Bewijzen magh aan zulk een Deught.

Want, wie kan meer op Aarden wenfchen, AhVrydomvande en Menfchen,

Eerjle

R e y.

Komt dan, b Rey, uw vreugde toont, Hoe men de Deugt op Aarden kroont, En doet een yders hart verlangen, Hoe men dien Konink zal ontfangcn,

(24)

i8 KONING WILLIAM

Die Land en Kerke van ’t geweld Verlofte, eninVryheidfteld.

TWEEDE TONEEL.

R E Y

vm Dutlinfi Maagden

,

en degemeene Rej^ die met Bloemen en Lanren ópgef iert ^ ddnfende de

vreughdeUitbeeldenj over de overwinningh van

Koningh William.

'Naar dexévyeugt ff reelat de Tweede R b y.

Og zou dees vreugt meer vreugt mêe fleepen, Indien mijn hart niet wierd beneepen, Om het afvallen van dien Held;

Dien Schombergh, die hier was geftdt j Die yder Vyand kon vertzagen,

Ja hun > al dodend, vrees aan jagen.

Ag 1 moft het wreede Krijgs-geval s

Hem fneuvelen doen, fchier ’t eerft* van all t

Wat Tombe, zal men voor hem regten, Die Kerk dorft tegen bloed bevegten ?

Berjie R e y.

Onfterlfclijk,zal zijn, zijn Naam.

Derde R e y.

Zijn Glory, die vermeld de Faam,

Tweede R e y.

In zijnen Zoon zalhy herleven, Die ons zijn Vader weer zal geven.

tydlle de I{eyeH tegeliil^^.

Onfterffelijk leeft dan dien Helt, Die om de Vryheidleidgevelt.

EerjleR e y.'

Maarwie had immer dicgedagten , Dat Koningh Willem, met zijn magten,

Zigh

(25)

Zeegefralend in Terland, Zigh ftellen 2ou in ’t Krijgs gewclt, Dat menigh fchiclijk nedervelt ? Moge deze Vorft dit mêe verwerven > “ Dat hy als Ncedes, voor zijn fterven,

Vier Telgen, uit zijn Stam-boom, zagh Dieycder tot het Hoogh Gefagh Op EngMands Rijks-Troon zijn verheven j D^h Alfred, wel het meeft bedreven ,

Die ^ na dat hy de Deenfe magc Geheel ten ond*re had gebragt, Haar Koningh nogh heeft doen ontfangen Het Doopzel, met een bly verlangen.

Door zulk een Spruit zagh ik te moet, (Gedaalt uit Vorft Orangies Bloet) Dat Vrankrijks trotfe Lely-Vaanen,

’T fpoor zouden tot meer Troonen baanen.

Maar wijl dien Koningh onbevreeft, Is in hetfelft der ftrijjdgeweeft.

En toonde, door zijn kloek beftieren, De dapp’re moet der Batavieren :

Verwagtik, datzijn eigen hand.

Zelfs in Parijs, den Standaart plant:

Zoo zal zijn glory hooger ft reven, Ja, in nogh later Eeuwen leven

Als d’Eerfte Willem, die men zegt, Drie Kroonen aan malkand’re hegr.

Tweede R e y.

Laat, laat hem on vermoeyt regeren, En fteets met vreugde triomfeeren.

Derde Rey.

Dat geef den Hemel, die’t Al ziet.

En ftaagh het Rijk der Deugt gebiet.

Hier wertgetrommelt engetromfet.

(26)

io KONING WILI.IAM

Eerjle Rey.

Èy hoor dat Krijgs-gerugt,van vreugt, na mijn vermoeden, zal tijd zijn dat wy ons mêe derwaans heenen fpoeden.

Derde Kly.

Komi dan, 6 Onderdaans I aanfcfaout dien Grooten Helt, Bic door zijn dapp’rc moet gants Dublin weer herftelt.

Hier wertdoorde Geineene Rey gefongcn.

K

Omt dan aan met lof^ o ^y en

,

'Nugy pubiin s[iet bevrijt

,

En wilt u alt'i^aamverblijen Over die Manhafte ftrijt, Daar Eurooffcheen aan te handen » Eoet nu t\amen u verlangen

Jn *t aanfehouwen van dien Helt

>

Die de Vrydom weer herftelt

,

En verjaagt des Vyants magten

,

Door fterck^te ^door s'ijn krakten.

Het felfdc wcrc weder gefproken door de Derde Rey.

K^nt dan aan met lof ^ b R^ycn

!

en^»

En na dat hêt fpreecken gceindigt is t wert door d<

getneene Rey Gedanft.

Eynde van het Tweede Bedrijf

VIEF

(27)

'

Zeegefralend in TerUnd, xi

VIERDE VERTONINGH.

M

Et groote vreugt ontfangt men Eng’lands'Majefteyjt.

Elk een fchijnc Uit Dublin van blijdfchap ingenpmen, En tragten yeder om het cerft* % in defe tijd,

Dien dapperen Monarg, hier te yerwcllekomen.

VYFDE VERTONINGH.

Z

iet hier de Hoofden der Gemeente eens verheugt

,

Wie zal niet, als hy ziet herftelt de Kerk en V Vetten, Uitfehateren, Koningh leef, leef loffelijk in Deugt:

Door zijn bevel zal men Regeerders weder zetten, Die zelfs vergeven aan het Rooms geflagt hun fout,

*T geen zy aan Rijk en Kroon, en Mogeotheyt mifdreven.

En zo men hem getrou voor wettigh Koningh hout, Dan aal haar Vryjglieidfteets met zijn glory leven.

DAtt-

i'

(28)

KONING WILLIAM

darde bedryf.

EERSTE TONEEL,

HZ

Door eenige Helfche Furiën werien eenigc moofcUdige Tjrannjen al Danjfende uitgebeeld

,

jeder van hun hebbende een Moortfriem in de eene hand

,

en in de

andere een Met met een bloedigh Hart

»

dogh wer^

den door een heldere ftraal in den Afgrond gedreven, waar op z^igh voort de Reyen uit de Stroomen laaten

z^ten.

TWEEDE TONEEL.

Den Ryn.

A Gh ! wat vertoont zigh weer een zwaarc tegenfpoed I VVat telleRaferny zien ik hier weer te moet:

Die my dus parfTen in de Stroom , om op te komen I V Vert dan d*ellendigheid my nimmer afgenomen ? Zal ik nooit einde zien aan dces verwoede Strijd ?

’T geen langs mijn zuiv’re Stroom zo menigh menfch ver- lli)t ?

En zal het Blakeren en Branden, nimmer enden ?

*T geen *i al verteeren doet in poelen der ellenden.

Men ziet de Steden heel in *t brandend puin verkeert:

Den armen Onderdaan ^ door kommer, gants verteert:

De Kind’ren Ouderloos, gaan zwerven langs de weegen, En menigh een gedood, die ’t ligt pas had gekreegen.v Den armen Landman geeft zigh fnellijk op de vlugt, Terwijl d^onnofele Vrou ellendigh zit en zugt,

En meent door haar gefchrey haar Kvooningh te behouwen;

Maar wat Barbaar kan deze gruwelen aanfchouwen!

* Die

(29)

Zeegepralend in Terland,

aj

Die ’t hart niet barlten %o\x, in deze groote nood ?

’t Huis wert in brand gezet, en ’t Volk wert wreet gedood.

Of in een Slaverny, geketent, wegh gezonden 5 Ja minder, vaak geagt, de Menfchen als de Honden.

Élk die nogh iverd, en dees gruwelen belet,

Wert door het woedend zwaart des Oorlogs necrgcplec.

O ramp I ó droeffenis I o jammerlijke tijden!

Waar in ik zelver moet tot in mijn Rynftroom lijden.

Maar,wat voor eene Maagt of zigh alhier vertoont, Alwaar de zilv’re Maas my ’t aldernaaft bewoont ?

Zo mijn haar weefen mek, komtzy op’t Aardrijk daalen Om mijn te trooften, in mijn droeffenis en kwaaien.

O Hemel jzoutgy mijn vethooren, en*t verdriet ^ Van hier doen wijken, dat aan mijn Revier gefchict ?

DARDE TONEEL.

M A A S , R Y N.

De M A A s.

Een, neen, verheugt u niet, ik kom u niet verblijden, Nogh u vertrooften, in u droef rampzaligh lijden, Hoewel ik zulvks zou doen , indien ’t was in mijn magt.

Ik ben u Buur-Vrindin, afkomftigh van ’t Geflagt Der Oceaan, genaamtde Maas, aan Neerlants Zoomen, Die hier het aldernaaft aan uwe Rijn kom ftroomen.

’Kkom metu treuren Vrind,om hetonlukkig lot.

Dat zo veel menfehen van haar levens-ftam afknod 5 Zoo veele Helden, als den Oorlogh heeft verflaagen, Is voor ons beide, laas! niet moog’lijk, te verdraagen : Hoewel ’t den Vyand mee komt duur genoegh te ftaau» Nogh vlegt geen Zegen-kroon van groene Laure blaan.

O neen 1 Vorft Cafimyr van Naftbu heeft ’t benomen >

Met and’re Heldeq, dat dc naam hen toe zou komen

' B 4 Van

(30)

x4 KONING WILLIAM

Van overwinnaars, fchoon dat haar gruw’len en verraai, ^ En liftigh VpiTevel haar dapper kwam te baat.

Den Vrieffen Ajax heeft zign eghter zo gedragen,

Dat haar vermomd gelaat haar niet veel kwam te flaagen i De Krijg-Standaarden, felfs gewonnen met zijn hand >

Zijn tot getuygen in zijn loffelijk Hof geplant.

Maar cgter, fchoon men heeft zoo dapper nogh geftreden, Wy hebben niet te min tot droefheid dubb’le reeden:

Het Franfe Vuur dat is Europa door verfpreid s JVIaar wel aan uwe kant ’t meert in de Afch geleid.

Laat ons dan treuren, en vcrfellen wy elkanderen, Terwijl dc druk niet ligt in vreugde zal veranderen.

Ds Ryn.

O held’re Maas I helaas! u rou verzwaart mijn pijn;

Maar welk een fchoone ftraal, Vrindin, wat zal dit zijn >

Het fchijnt de fnelle Faam die tot ons nêer komt daalen, Om aan u Oever en de mijn yets te verhaalen.

VIERDE TONEEL.

De Faam, de Maas, de F y n.

De Faam.

O

Segenrijke Maas! de roem van Nederland, En daar de Vryheid wert geveft van hand tot hand I Die liefde, heeft my tot u beide neergezonden,

Om met een groote vreugt de zegen te verkonden:

Dat het Orangiens bloed de winningh heeft behaalt.

Dien Grooten Koningh die in Yerland zegenpraalt, Zal uwe droefheid voor de vreugt haart doen verdwijnen.

De Zon der trotfe, die van glory fcheen te fchijnen, Staat reets met wolke, en met nevel zwaar bezet.

Den Francen Koningh^ die UQoic uedend uit zijn tret,

(31)

ZiegepféiaUnd in Ter land,

Vangroate blijdfchap, fchijtit het Hooft al zwaar te han¬

gen ,

"Houd in zijn eigen Hof zijn vreugden zelfs gevangen:

Die hy betoonde, wis, op Koningh Williams dood, En veel, in weerwil, had op dat Banket genood.

Maar nu, 6 groote lof, nu ziet hy klaar voor d’oogen, Dat hy veel Menfchen metzigh zelven heeft bedrogen:

De daden komen van Vorft V Villiam aan den dagh, Jacobus nederlaagh, in deze groote Slagh,

V Vaar in Europa in een waagh-fchaal fcheen te hellen >

Zo veele Helden om ’t behout ter nêêr zien vellen.

Het blijkelijk vlugten van de France, t’zaam gerot Met *t fchuim van Veren, ftaan nu yeder een ten fpot.

Den dapp’ren Willem heeft door ftroom en viergeflagen, Regt als een Batavier, de Lauren wegh gedragen.

Van overwinningh 3 het buigt alles voor dien Helt, En Yerlandisby nainzijnehandgeftelt: ^ Dies juigt van vreugden, want het uur begint te naaken Dat hy in Nederland zijn komft haaft waar zal maaken , En als een Scipio, het Frans Gewelt verjaagt,

Zo dat men zijnenaam, vol roem, ten Hemel draagt.

De Maas.

O overblijde vreugt! 6 overgrooten zegen ! .

Heeft Willem d’overhand in ’t Yerfe Rijk gekreegen ? Beeft dan, Geweldenaars > u magt die wert gefnuyfc, De fchitterende Zon der Francen, nederduikt,

Zoo haaft dien Grooten Vorft op Nêêrland fet zijn Voe¬

ten.

Met wat een welkom zal ik dien Helt begroeten!

Wiens Haren zijn verciert met een drie dubble Kroon , Zoo overgrooten eer valt my ligt ongewoon.

’K heb Nêêrlants Vlooten, onder Zijn beleid, zien vaaren Na ’t HiagtighBxitfe Rijk, door’tbarjene van de baaren:

^ Bs yVert

(32)

2.6

KONING WILWAM

VVertoverwinnaar5 enherftekdeKerken Wet, Waar voor men Hem ten Tro6n met zijn Maria zet.

Nu hoor ik, door de Faam zijn Oorloos-daaden waagen.

En tot herftellingh van de werelt 3 wegh gedragen De Laure kranfTe, voor dien Overwinnaar toebereid.

De Batavierfe moet, heeft in dees dappere Strijd, Met Bric en Deen gefterkt, de Zeegen-kroon verkreegen 5 Maar *k zie van menfehen reets grimmelcn al de weegen j Wanneer dien GrootenVorft zal komen op mijn Ree:

Zoo zien ik > na den Strijd. cèns een gewende Vree.

O fnelle Faam 1 wat zal ik tot belooningh geven ? Terwijl ubootfehap my in vreugden doet herleven ? Op Onderdane, en Stroom-Nimphen, juigtvan vreugt.

Betoont een dankbaarheid door u befaamde Deugt:

Hoe dat ik ben verblijd om Williams overwinnen.

De Ryn.

Wilt om die felFde rêên, mijn Onderdaans, beginnen, En mengt u t’zamen, met een blijdelijk gemoet:

V Vant overgroote vreugc volgt wel na tegenfpoec.

VYF-

(33)

Zcegefralend in TerUnd.

VYFDE toneel;

^7

DeM A ASy de

Fa

AU^de

R y n,

met de Stroom- Nimf hen en Onderdaanen van beide de Revieren^

en na dat de Nimf hen groot e blijd/chap heb^

bengetoont

,

fpreeckf

Be F A A M .

TK 2al op mijn Bazuin de VVeerclt door Trompetten,

•■“Hoe VryheidsOnderdaansde winningh hooger zetten Van Koningh Willem, en zijn groote Zeegenpraal % ^ Als Tyranny, gefteJt door kragten van ’c Meraal.

Vaar wel dan, waarde Maas, leeft zeegenrijk in vreugden.

En voet u Onderdaanshaarherte fteets door deugden.

En gy 5 ó Ryn, vaar wel, terwijl Orangiens Naam ,<

De gantfche weerelt door, moet fchateren van de Faam.

LAATSTE TONEEL.

M

A A

s ) R

Y N , de Stroonf^Nimphen en Onderdanen,

Be Maas.

W

e had gedagt dat zoo een bli jdfchap zou verfchij nen.

De Ryn.

Wie had gedagt dat zoo de droefheid zou verdwij¬

nen.

Be Maas.

Mijn herte dobbert op een zee van wceld* en vreugr.

Be Ryn.

Ikfchepbckaagen indienftrijdb’ren Helt zijn Deugt.

(34)

a8 KON2WILL:

Zeegefi m XsrUnd*

De M A A s.

Die door zijn daadcn zal de tyranny verjagen.

De R Y N.

En die ons blijtfchap brengt in ftêe van droevig klagen.

Maar, mijn Vrindin, ik bid, dat gy *t niet kwalijk duid i Dat ik mijn affcheid neem, voor decs tijd, en befluit - Hierdogh geen argwaan uit, ’tisommijn vreugt te too-

nen

Aen veel noenfchen, die noch in naare droefheid woonen.

De M A A s.

Ik moet het zelfde doen 5 én hoop den Hemel zal Ons vorder hoeden, voor meer ramp en ongeval#

En gy 5 6 Onderdaans! Wilt u geftaag verblijden , Terwijl gy nu, by na, het eind ziet van u lijden.

Hierwort door de Onderdaans van de Rijn en Maas Gedmifi,

Bynde van het darde en laatjh Bedrijf,

(35)

" <

(36)

% %

' (

t'

■Ihr.

-3'

(37)

3

%

J

I

(38)

1561-355

(39)

i

0

.

(40)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

gedaente van blauw- of zwartagtige puys- ten 7' de welke ? naer eene verzweêring, op meer of min tyd geneézen. Het is met het voortplanting-vogt van deze on- middelyke

1) Losse vouchers activerende didactiek en samenwerkend leren worden aangeboden door de ASG Academie voor alle ASG-scholen. 2) Jaarlijks wordt een 24 uurs daltonconferentie

1.7 De leraar begeleidt zijn leerlingen en geeft waar nodig sturing, op zo'n manier dat de leerlingen zich vaardigheden eigen kunnen maken om de leerdoelen te behalen en de taak

De leerkrachten zijn in alle groepen zeer wel in staat om de leerlingen de ruimte te bieden die ze nodig hebben om zelfstandig te kunnen werken.. In alle groepen

Onze oprechte dank voor de hartverwarmende blijken van medeleven, welke wij mochten ontvangen na het overlijden van….

(c) First use PREOS.xls to calculate the saturated vapor pressure, and the fugacity’s for “a” and “b”.. Put your answers in the chart on page

e) Describe the Boltzmann superposition principle.. The scattered intensity is measured as a rate, counts per time. So it might make sense that the average rate is calculated in

Verby ^aende dan de ftacts onfer Magazijnen , ende KalTe (wekkers bc- vindinge a Opper Regccringc bevolen late ) fal ick over gaen tot’et gene, ick achtc &gt; my infonderheyd