• No results found

Memo Werkzaamheden accountants van pensioenfondsen naar aanleiding van de materiële voorzienbare trend in de ontwikkeling van de levensverwachting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Memo Werkzaamheden accountants van pensioenfondsen naar aanleiding van de materiële voorzienbare trend in de ontwikkeling van de levensverwachting"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Memo

Werkzaamheden accountants van pensioenfondsen naar aanleiding van de materiële voor- zienbare trend in de ontwikkeling van de levensverwachting

(2)

1 Inleiding

1.1 Uitingen van het Actuarieel Genootschap

Begin 2007 heeft het Actuarieel Genootschap (AG) de AG-tafel 2000–2005 gepubliceerd. Deze over- levingstafel bevat de afgeronde sterftekansen van de gehele Nederlandse bevolking in de jaren 2000 tot en met 2005. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft de basisgegevens voor deze tafel geleverd in de vorm van een vijfjaars sterftestatistiek van de gehele bevolking. Ten behoeve van het gebruik voor actuariële doeleinden heeft het AG deze ruwe data omgezet in een tafel. Naast de AG- tafel 2000–2005 heeft het AG begin 2007 ook een prognosetafel voor de jaren 2005 tot en met 2050 uitgebracht; deze prognosetafel is samengesteld op basis van een bepaalde modelmethodiek.

Eind 2007 en 2008 heeft het CBS de ruwe sterftekansen voor de jaren 2001–2006 respectievelijk 2002–2007 vrijgegeven. Deze gegevens zijn door de AG Commissie Overlevingstafels - op de in de genoemde publicatie beschreven wijze - bewerkt. Dit heeft geleid tot de AG-tafel 2001–2006 respec- tievelijk 2002-2007. De opdracht van het Bestuur AG aan de Commissie Overlevingstafels is de ont- wikkelingen met betrekking tot de levensverwachting te monitoren en daarover te rapporteren.

De resultaten van bovengenoemde updates en de door het CBS in december 2008 afgegeven herziene prognose voor 2050 zijn voor de Commissie Overlevingstafels aanleiding geweest na te denken over een update van de eerder afgegeven prognose 2005-2050. Deze update is nog niet gereed.

Op 14 december 2009 heeft het AG een leidraad aan haar leden verstrekt, waarin onder meer het vol- gende is gesteld.

De voorziening is een schatting van de waarde van de verplichtingen, die een zeer lange looptijd heb- ben. De voorziening is gebaseerd op het gehele stelsel van actuariële grondslagen. De beoordeling van de hoogte van de voorziening vindt op totaalniveau plaats.

Uiteraard dient de certificerende actuaris, op het moment van toetsing, rekening te houden met (actue- le) ontwikkelingen, in samenhang met het gehele stelsel van actuariële grondslagen.

Met het oog op de inhoud van de hiervoor genoemde vier bullets, is het AG de mening toegedaan dat de trend in de AG-prognosetafel 2005 – 2050 in voldoende mate rekening houdt met de thans daad- werkelijk bekende trends en ontwikkelingen. Het AG adviseert certificerende actuarissen met boven- staande rekening te houden.

In vervolg hierop heeft het AG op 27 januari 2010 de volgende mededeling op haar website geplaatst:

Begin 2007 publiceerde het AG de AG-tafel 2000–2005. In aanvulling daarop zijn in 2008 en 2009 updates van deze tafel uitgebracht (AG-tafel 2001–2006 en 2002–2007).

Begin november 2009 is over de stand van zaken bij de ontwikkeling van de AG-prognosetafel gemeld dat het AG ook een update 2003–2008 zou publiceren op het moment dat het CBS de vijfjaars sterftes- tatistiek zou verstrekken. Na ontvangst van deze statistieken eind december zijn deze verwerkt tot de nieuwe AG-tafel 2003-2008.

(3)

te worden met het feit dat de prognose van de levensverwachting moet worden bijgesteld.

In het kader van deze actuele ontwikkelingen wordt geadviseerd om bij de certificering over boek- jaar 2009 – waar nodig - rekening te houden met een materiële wijziging van een voorzienbare trend in de levensverwachting.

1.2 Uitingen van De Nederlandsche Bank

Daarnaast heeft De Nederlandsche Bank eind januari 2010 in haar ‘open boek’ (voor pensioenfond- sen) de volgende ‘vraag en antwoord’ opgenomen inzake voorzienbare sterftetrends.

Vraag

Moeten nieuwe inzichten in de voorzienbare sterftetrends, zoals een nieuwe schatting van het CBS, meegenomen worden bij het bepalen van de technische voorzieningen, bij beleidsbesluiten en de eva- luatie van herstelplannen?

Antwoord

De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht van pensioenfondsen dat zij rekening houden met nieuwe inzichten bij zowel het vaststellen van hun verplichtingen ultimo 2009 (de jaarcijfers en evaluatie her- stelplan) als voor het nemen van beleidsbesluiten.

Toelichting

Volgens het CBS en het Actuarieel Genootschap (AG) stijgt de levensverwachting van mannen en vrouwen sneller dan eerder werd aangenomen. Vooral door de gunstige ontwikkelingen in de bestrij- ding van hart- en vaatziekten en de afgenomen sterfte op hoge leeftijden is de levensverwachting ge- stegen en zijn de prognoses van het CBS al een aantal keren naar boven bijgesteld.

De meest recente prognoses van het CBS (www.cbs.nl) gaan uit van een verdere stijging van de le- vensverwachting van mannen tot 83,2 jaar en van vrouwen tot 85,5 jaar in 2050. Dat is 1,7 en 1,4 jaar hoger dan verwacht in eerdere CBS-prognoses. Veel pensioenfondsen maken voor de berekening van hun verplichtingen gebruik van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafels.

Voor het opstellen van deze tafels maakt het AG gebruik van basisgegevens van het CBS. Het AG ver- werkt de nieuwe ontwikkelingen in de sterftetrend in een herziene prognosetafel, die naar verwachting in de eerste helft van dit jaar wordt gepubliceerd.

Een pensioenfonds moet de omvang van de verwachte uitgaande kasstromen vaststellen op basis van verwachte marktontwikkelingen en prudente verzekeringstechnische grondslagen waaronder begrepen de voorzienbare trend in overlevingskansen (conform Besluit FTK, art 2, derde lid). De publicaties van het CBS en het AG geven een materiële wijziging aan van de voorzienbare trend in overlevings- kansen. Het is belangrijk dat fondsen uitgaan van recente inzichten voor een actueel beeld. DNB ver- wacht daarom van fondsen dat zij bij het vaststellen van hun verplichtingen ultimo 2009 rekening houden met de voornoemde materiële wijziging. In dat verband dienen fondsen bij beleidsbesluiten, het vaststellen van jaarcijfers en de evaluatie van de herstelplannen zo nodig aangepaste tafels te han- teren of een extra voorziening te treffen vooruitlopend op de aanstaande herziening van de AG- prognosetafels (de CBS- en AG-publicaties kunnen daarbij voorlopig ter indicatie dienen).

(4)

1.3 Vraagstelling

In deze notitie wordt een kader gegeven voor de wijze waarop de accountant om kan gaan met de con- sequenties van de geschetste ontwikkelingen bij de controle van jaarrekeningen 2009 van Pensioen- fondsen. In hoofdstuk 2.1 worden de uitgangspunten geformuleerd. In hoofdstuk 2.2 wordt een stap- penplan uitgewerkt om inhoud te geven aan het hiervoor genoemde kader.

In de bijlagen bij deze notitie wordt enige achtergrondinformatie verstrekt met betrekking tot verslag- geving en de vereiste controledocumentatie.

2 Kader

2.1 Uitgangspunten

• Het bestuur van het pensioenfonds is en blijft verantwoordelijk voor het hanteren van goede grondslagen bij het bepalen van de voorziening voor pensioenverplichtingen.

• Fondsspecifieke kenmerken zijn leidend bij bepaling van de grondslagen waaronder de levens- verwachtingen.

• Het fonds moet – waar nodig met behulp van haar (actuariële) adviseur - een analyse maken van de gevolgen van de door het CBS, het AG en de DNB aangehaalde ontwikkelingen in de sterfte- trend op de door het fonds te hanteren sterftekansen inclusief de voorzienbare sterftetrend.

• Deze inschatting moet gebaseerd zijn op een gedegen proces.

• CBS- en AG-publicaties kunnen voorlopig dienen ter indicatie van de aanstaande herziene AG- prognosetafels.

• De wijze van verwerking van de uitkomsten van het hiervoor genoemde ‘gedegen proces’ en de rapportering hierover zal plaatsvinden in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving in- zake financiële verslaggeving (zie bijlage 1).

• De controle door de accountant dient volgens standaard 230 Controledocumentatie goed gedocu- menteerd te zijn (zie bijlage 2).

• De reikwijdte van deze notitie is beperkt tot pensioenfondsen.

2.2 Stappenplan

Stap 1

Op grond van de in paragraaf 2.1 genoemde uitgangspunten dient het fonds eerst bij haar eigen popu- latie een standpunt in te nemen over de sterftetrend. De uitkomst hiervan leidt naar verwachting tot een verzwaring van de voorziening.

Stap 2

De accountant toetst de robuustheid van het door het fonds doorlopen proces om te komen tot de be- oordeling van de ontwikkeling in de sterftetrend bij haar populatie. De kwantitatieve onderbouwing van deze analyse en de daadwerkelijke hoogte van de verzwaring zal onderwerp zijn van de controle door de accountant.

Bij de controle van de uitkomsten die al dan niet direct uit het waarderingssysteem van het fonds be-

(5)

Toezegging J ong fonds (enkel act ieven) Gemiddeld fonds Oud fonds (enkel gepensioneerden)

Ouderdomspensioen 4% - 5% 4,5% - 5,5% 5% - 7%

Ouderdomspensioen en

nabest aandenpensioen op opbouwbasis 3,5% - 4,5% 4% - 5% 4% - 6%

Toename door gebruik van CBS 2008-2050

Dit verband is in de tabel opgenomen voor drie normpopulaties van pensioenfondsen en geeft de ver- wachte procentuele verzwaring van de voorziening voor pensioenverplichtingen aan ten opzichte van de AG-prognosetafel 2005-2050. De tabel kan worden gebruikt als benchmark voor de kwantitatieve toetsing van de effecten van deze verzwaring. Een percentage buiten deze bandbreedte is mogelijk op grond van fondsspecifieke kenmerken, hetgeen op basis van een onderzoek van het fonds en haar ad- viserend actuaris toereikend zou moeten worden onderbouwd.

Een eventuele aanpassing in de gebruikte sterftetafels valt buiten de scope van dit memo aangezien dit onderdeel is van het normale proces.

Stap 3

Bij het alsnog beschikbaar komen van de herziene AG-prognosetafel gedurende het jaarafsluitingspro- ces en de controle daarop wordt de door het fonds gehanteerde sterftetrend afgezet tegen de trend zoals verwerkt in de AG-prognosetafel. Het fonds zal daarbij ook toetsen in hoeverre de fondsspecifieke kenmerken moeten worden meegenomen bij eventuele correcties op grond van de nieuwe AG- prognosetafel. Afhankelijk van het tijdstip van beschikbaar komen van deze prognosetafel zal de nieuwe AG-prognosetafel invloed hebben op het jaarwerkproces van de fondsen, omdat bij het opma- ken van de jaarrekening rekening moet worden gehouden met alle informatie die iets zegt over de verplichtingen per balansdatum. Zodra deze informatie beschikbaar komt zal deze integraal onderdeel worden van het eerder onder de uitgangspunten genoemde gedegen proces en in de afweging van de accountant worden betrokken.

Indien jaarrekening en verslagstaten niet tegelijk worden opgemaakt en vastgesteld, dan bestaat de mogelijkheid dat de AG-prognosetafel bij de één niet beschikbaar was en bij de andere wel. In dat geval is het mogelijk dat verschillende waardering plaatsvindt op grond van de nader beschikbaar ge- komen informatie.

Stap 4

Afrondend zal de accountant in haar rapportage naar de fondsen expliciete aandacht schenken aan genoemd onderwerp en wat zij voor werkzaamheden hebben verricht om tot hun oordeel te komen.

(6)

Bijlage 1 – Verslaggeving - bij notitie NIVRA leden van de PCNA inzake kader voor Accountant naar aanleiding van de materiële voorzienbare trend in de ontwikkeling van de levensverwachting

In deze bijlage wordt kort ingegaan op de relevante aspecten betreffende de verslaggeving, en de toe- lichting over onzekerheden in de jaarrekening van het pensioenfonds.

De verslaggevingsnormen waaraan de accountant toetst liggen vast in Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wet- boek, de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving 610 Pensioenfondsen en de Pensioenwet.

In RJ 610 paragraaf 247 staat het volgende over de waardering:

In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgeno- men met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen.

Artikel 126 Pensioenwet: vaststelling technische voorzieningen

1. Een pensioenfonds stelt toereikende technische voorzieningen vast met betrekking tot het geheel van pensioenverplichtingen.

2. De berekening wordt uitgevoerd met inachtneming van de volgende beginselen:

a. de technische voorzieningen worden berekend op basis van marktwaardering;

b. de voor de berekening van de technische voorzieningen gebruikte grondslagen inzake over- lijden of arbeidsongeschiktheid en levensverwachting worden gebaseerd op prudente begin- selen.

Artikel 2 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen: hoogte technische voorzieningen 1. Het bestuur van een fonds stelt de hoogte van de technische voorzieningen vast op basis van de

contante waarde van de verwachte uitgaande kasstromen die voortvloeien uit de tot de datum van vaststelling opgebouwde pensioenverplichtingen.

2. De contante waarde wordt vastgesteld op basis van een door de DNB gepubliceerde actuele rente- termijnstructuur.

3. Een fonds stelt de omvang van de verwachte uitgaande kasstromen vast op basis van verwachte marktontwikkelingen en voor het fonds prudente verzekeringstechnische grondslagen waaronder begrepen de voorzienbare trend in overlevingskansen.

In RJ 610 paragraaf 248 staat het volgende over de waardering:

De pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. Op grond van het inzichtvereiste dient de voorziening pensioenverplichtingen te worden gewaardeerd op actu- ele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op de balansdatum onvoor- waardelijke pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor bij voorkeur de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt, dan wel een methode die daar nauw op aansluit.

In RJ 610 paragraaf 249 staat het volgende over de actuariële uitgangspunten:

Bij de bepaling van actuariële uitgangspunten, zoals voor overleving en arbeidsongeschiktheid, dient te worden uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening

(7)

prognosetafel (enigszins) zal afwijken van de schatting voordat die tafel er is. Indien de jaarrekening 2009 dan al is vastgesteld, zal verwerking van het verschil in 2010 plaatsvinden.

Het bestuur van een Pensioenfonds zal een uiteenzetting geven van de gehanteerde grondslagen in de toelichting van de jaarrekening.

In RJ 610 paragraaf 253 staat hierover het volgende:

In de toelichting dienen de grondslagen en veronderstellingen die voor de bepaling van de pensioen- verplichtingen zijn gebruikt, alsmede wijzigingen daarin ten opzichte van het vorige verslagjaar die een significante invloed hebben gehad op de hoogte van de pensioenverplichtingen te worden vermeld.

Hierbij dient in ieder geval ook de toegepaste overlevingsgrondslagen worden gemeld. Belangrijk is toe te lichten op welke wijze rekening is gehouden met de voorzienbare trend in de overlevingskansen.

Indien de gehanteerde methode leidt tot belangrijke onzekerheden in de post voorziening pensioenver- plichtingen zal dat ook moeten worden toegelicht in de jaarrekening.

(8)

Bijlage 2 – Controledocumentatie -bij notitie van de NIVRA-leden van de PCNA inzake kader voor accountant naar aanleiding van de materiële voorzienbare trend in de ont- wikkeling van de levensverwachting

De controle door de accountant dient volgens standaard 230 Controledocumentatie goed gedocumen- teerd te zijn. In paragraaf 2 van deze standaard staat het volgende:

“De accountant dient tijdig controledocumentatie te vervaardigen die voorziet in: een toereikende vastlegging van de onderbouwing van de accountantsverklaring; en informatie die aantoont dat de controle is uitgevoerd in overeenstemming met de Standaarden en met de vereisten voortkomend uit de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.”

In het vervolg van deze standaard wordt onder andere ingegaan op vorm, inhoud en omvang van de controledocumentatie, vastlegging van de onderscheidende kenmerken van specifieke zaken die wor- den getoetst en belangrijke onderwerpen. Dit alles leidt tot de conclusie dat het proces van totstand- koming van de technische voorziening en de controle-informatie van de controle op deze voorziening adequaat gedocumenteerd moet zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The search strategy consisted of both medical subject headings (MESH) terms as well as alternative terms known for each of the MESH terms. The search terms included

In verband met het bovenstaande werd een oriënterend onderzoek verricht (38) met het antibioticum Pimaricine, dat ons ter beschikking werd gesteld door de Koninklijke

Het ligt niet in mijn bedoeling een tot in onderdelen afdalende beschrijving te geven van de verschillende vormen van uienteelt in ons land. Ik heb gemeend mij te moeten beperken

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Gegeven de bevinding dat met name relatief hoogopgeleide mensen zelfstandige zonder personeel worden en dat opleidingen juist voor deze groep het best renderen, is het zorgelijk

H oew el geen boeke of tydskrifte uitgeleen word nie is studente en ander lede van die publiek welkom om enige w erke te kora raadpleeg. Fotostatiese afdrukke

 dŽĞŬŽŵƐƚƐĐĞŶĂƌŝŽ͛ƐƉĂƚŝģŶƚĞƌǀĂƌŝŶŐĞŶ͕ĚĞĐĞŵďĞƌϮϬϭϳͲsĞƌƐůĂŐ ϲ  ŝƐĐƵƐƐŝĞ

• In de gebieden van de Boerhaavelaan, Boylestraat en omgeving, Mariastraat, Nicolaas Beetsstraat / Rembrandtlaan, Van Heuven Goedthartstraat en Groenoord Zuid de maatregelen op