EP. tOElIRAAPS
IAKKEL DRAGERt
NYiereldbibliotheek
amslerdam
FA K K ELD R A G ER S
W E R E LD B IB LIO T H E E K
IN 19:5 GESTICHT D OOR DR. L. SIM ONS THANS O NDER LEIDING V AN D R.NICO VAN SUCHTELEN EN DR. P. END T
N
U
6 H
1
KAM STERDAM - W EST.AD M .D ERUYTERW EG S4S
j /
,j' ys k s.f
..# ,'.# .
s + , ,, v,jj,y . a y
y
yz yy v y. . y .
f e s/ , 0, e j
,/' .. yj. # ,!p f.#' )gyJ'
*
FA K K E L D R A G E R S
(VIJPDE DRUK : 13e-15e DUIZEND)
> >
Q Q
Q
O *
N.V. M IJ. TOT VERSPREIDING VAN GOEDE EN A
DRUKKERIJ EN BINDERIJ VAN DE W E R E L D B I B L I O T H E E K
GEKREGEN HEBBENDE, MAAR HEBBEN DEZELVE VAN VERRE GEZIEN EN BEGROET, EN BELEDEN DAT ZlJ WAREN GASTES EN VREEMDELINGEN 0P DE AARDE; WANT ZIJ DIE ZULKE DINGEN ZEGGEN, BETOONEN KLAARLIJK, DAT ZIJ EEN VADER- LAND ZOEKEN. EN INDIEN ZIJ GEDACHT HADDEN AAN DAT VAN HETWELK ZIJ WAREN UITGEGAAN, Z1J ZOUDEN GELEGEN- HEID GEHAD HEBBEN 0M WEDER TE KEEREN. MAAR NU W AREN ZIJ BEGEERIG NAAR EEN BETER, DAT IS NAAR EEN HEMELSCH.
DAAROM SCHAAMT ZICH GOD HUNNER NIET, 0M HUN GOD GENAAMD TE TORDEN; WANT HlJ HEEFT HUN EENE STAD BEREIDJ'
Hebr. 11 V8. 13-17.
IJ m aansverduisteringen verkoolt voor onze ogen een hoek van de zilveren licht-
schi jf geheel en al, - z6 de zwarte scha- duwplek door de oude waringin geweldig op het blinkende zonneplein vôôr het Indiese hotel geW OrPeB. .
Tegen vieren in den namiddag: nabloei nog van de daghitte. Rechts lagen de lange vervelende hotelgaleri jen nog in strakke, gtille smoor; de over- kant genoot al de mildheid van de waringinboom , die strekte als een wezen met honderd sterke ar-
men zi jn takken naar alle zi jden. Zi jn gchaduw
zoog nu ook langs het m idden, daar w aar enkele Javaanse bedienden in helwit pak, roerloos en zon- der gesprek hurkten bi j den hoofd-ingang.
D it w as nu het grootste hotel, overdacht Lankhout. 't Grootste van Indië. 't M ooiste van heel Azië, zeien ze wel eens. M aar dat beweerden ze van alles in Batavia. Het orkest was het m ooiste van heel Azië, de soos was de
ing ' t maar door.
g
Engels-lndië eens
gezelligste, en zo En haast niem and ging ooit
ki jken en Japan kenden ze ook niet. Kletskoek! Zou hi j hier bli jven wonen? Al twee jaar woonde hi j in dit hotel; veel te lang. Zo tegen vieren, vi jven werd ' t wel leuk: gtraks kwa- men de auto's en de ri jtuigjes . . . . in de midden- galeri j begon dan het stri jkje . . . . dat alles zou hi j niet hebben op Tanah Abang. Toch was 't een fi jn
huis daar, een echt oud Tanah Abang-huis m et van die dikke koele m uren. M aar die vuile Arabier was er te wi js mee. Twee honderd in de maand, -
a 'rachtig 'n vi jfde van zi jn galaris. Nou ja, zo'n
wa
8
orang A rab deed er wel wat af. Boleh tawar. D e eigen spullen zouden er m ooi in uitkom en: de lap-
pen die hi j uit Bali had meegebracht, de krissen en de kollektie pijlen. . . .
Djongosl '' 99
Twee kamers verder, op dezelfde voorgaleri j waar Lankhout in zi jn krossi malas zat, riep een
dorre mannestem om de bediende. Lankhout keek even in die richting: hetzelfde ontevreden gezicht dat deze postambtenaar elke dag m eedroeg. W at laat kwam die knul ahi jd uit zi jn nest. Nu moest hi j nog mandiën. Nee, liever wat vroeger hoor. Zo-
dat je tegen vieren in je zi jden
w el en m et de koelte van het
in je lange
blootvoetige jochie met de avendkrant langs. En
gew assen-en- Pyam a
bad nog om je leden, stoel zat tee te drinken. Dan kwam het
zo, al lezend, en zachtjes tee slurpend, liet je de eerste avondkoelte over je komen, de waringin dompelde je dieper en dieper
dankbaar als een kind zat je
Dan brak het uur van af- en
in zi jn schaduw . . .
dat af te wachten.
aanri jden aan: soms zaten er vrienden in de auto's, je sprak dan nog eens iemand. M arti! - schoot ineens hem te bin- nen. Die zou immers vandaag komen? Vandaag?
Ja zeker, Donderdag. M arti zou kom en. W el leuk. . . . Vreemde baas. Toch een waar je mee
praten
Marti . . . . over vierdagen zou hi j Europa, zag je hem nooit weer. Of
i- n naar w eg Z J N Eigenaardige vent;
naligten. Ze werden hier allem aal gingen
ziekte.
pas
allemaal raar volk, die jour-
@
na Jaren.
ploerten of ze voor M ultatuli spelen. D at laatste was een kon, niet ZO n vervelende, taaie ezel. 5
Djongosl'' :5
Ja gil m aar toe, de bediening was hier net als overal in Indië. In ' t grootste hotel en in de klein-
ste passanggrahan. Djongos tida ada. Maak je daar
maar boos over. Je zit zelf ook niet alti jd achter je loketje,
N aar 55
dorre kerel.
wi j vernemen, zal de heer Heinr. C. Marti,
o n t s l a g e n tweede r e d a k t e u r van de de
Semrang aan de
Expres: die ti jdens het bekende conflict drukkerz j van dit blad herhaaldeli jk van
zich deed sprel ten, per S. s. ,r lnsulinde'' den loen dezer repatriëeren. ''
Echt; zo' n berichtje vindt je alleen in Indiese
kranten. De gluipers! Staat er alleen in om dat
woordje o n t s l a g e n nog eens eruit te kunnen
slingeren. Tuig toch! Tuig-van-de-riggel, - zouden ze in A m sterdam zeggen.
plein over, naar den weg. op Een inlander doorzak-
kend in de knieën, sleepte zi jn warong voort met licht- verende tred; zi jn benen leken takken, die
doorzwiepen in de wind. D aarachter m et langzam e
as, heup-wiegelend, twee jonge Soendanese vrou- P
wen in rose baadjes, die foeilelik kleurden bi j haar
bruine huidskleur. D e strekte en strakte zich Even keek Lankhout van de krant, het voor-
in de avondzon,
of een auto hem w eer zou
vuile nevels. M idden in de poederen in stofgri jze
en dit lande- stad; toch
like, haast geluidloze. Enkel, langgerekt, even door de strakheid heen: ,r Koeweekoewéééél' ' de klaag- roep
is het
van het mannetje dat met koekjes vent. Dan
weer stil en ligt de wereld roerloos- fel onder de blauwe koepeling. A1s een ontzaglik m onum ent door godshand gebouwd, staat de waringin op het gele hotelplein. Het is geen levend wezen m eer, dat zucht of trots schudt de kruin, dat blad of bloem strooit om zich heen. Overstoft, versteend,
w eg
wachtend tot straks de stoom tram
ongenaakbaar: een tem pel.
Bruin blootvoetig kranten- jonkje steekt lang- zaam het plein over, kom t in de schaduw van de
waringinboom. Nu loopt hi j er nog in, en nog . .
10
de schaduw van den boom is een eigen plein in het plein, zo groot, z6 groot. Rechtop loopt de knaap,
pienter het fluweelen mutsje boven het bruine ge- zicht. Zacht floddert dun baadje en wit kniebroekje bi j elke stap om het teere li jf.
Een bruut geluid, autogeloei, stompt tegen de
fi jne zonnestilte. Met een lompe zwaai valt de wagen gri js de hoek van den weg om, het plein op.
Verschrikt
op zi j en langzaam, de stagpen
zonder de wagen na te ki lken,
veert krantenjongen twee
vervolgt hi j zi jn stille weg naar een volgend hotel.
Lankhout onverscl zilligde nog even langs de advertenties: Vendukantoor, ice cream soda, koen- tjibier, boomklerk gevraagd. Tjap Nonna . . . . Dan glimlachend keek hi j nog even naar het stekelige bericht tegen Marti, dien heftigen eerliken jongen.
twede redakteur van de Semrang
Expres, '' herhaalde hi j. Dat was meteen iets voor
de boot. De passagiers van de ,,lnsulinde'' wisten De ontslagen
dan m eteen wat voor vlees ze in de kuip hadden.
De meesten liet het misschien koud, om dat het
tussen krantenlui hier alti jd perang besar is. Jawel, jawel, maar er bli jft toch wel iets van hangen.
Calomniez, calomniez, toujours . . H allol' '
95
,,
Zo ben ji j het? Dat klopt dan toch. Ik wist niet precies meer wat wi j afgesproken hadden. ''
D - ongosl '' ,, J
S - toean- '' ,, aJa
Kassi kerossi m alas.
dsér zitten. H eb de krant
Ga zo lang m aar even je al gezien? Ze hebben weer wat voor je klaargestoofd. ''
O ja? Laat eens ki jken.' '
Lankhout schonk zelf tee in, terwi jl M arti vlug de krantenpagina omknetterde en het veni jn tracht- te te vinden.
,,
Heerlike vuiligheid,' ' lachte hi j.
Je hoeft je er niets meer van aan te trekken.
95
Overmorgen komt de boot en ji j lacht ze allemaal uit. Mij ook. ''
Jou? H oe dat zo?' '
Dat ik hier bli jven moet. 'k Zou best mee wil- 99
len naar Europa. ''
Je bent er toch pas geweest?'' Nou ja-' '
95
Lankhoutzweeg even, M arti bladerde langzaam de krant door. Dan bracht m et traag en stil beweeg
de djongos de lange luie rietstoel; Marti ging erin
liggen, liet zich tee inschenken, m aakte het zich gem akkelik.
Je 5:
M et schillig
mist hier zo veel hè?''
half-toegeknepen ogen om zich een onver- uiterlik te geven, tuurde Lankhout het blakerende plein over, naar de weg waar de stoom -
tram naar Meester Cornelis voorbi jslierde.
,,
Natuur en zo. De fi jnere W esterse tinten. Maar
dat niet alleen. Vooral . . . . vooral kontakt.' '
Marti's jongensgezicht onder de donkerblonde
krullekop verstroefde zich tot ernst.
geschiedenis,' ' zei hi j zachtjes.
De oude 59 M m ?' ' 95
Nou, net waar we 't 59
lie pakt 't verkeerd an.
ook verkeerd aangepakt.
Achr'' wrevelde Lankhout, , ,nonsens; verdom de 99
nonsens. W at begin je met een volk dat voor meer dan negen tiende analfabeet is.' '
gisteren over hadden. Jul- Ik zelf ook, ' k heb het hier
9:
,,
praten tegen het éne tiende dat overgchiet. En m isschien snappen de anderen er ook wel wat van.
W erken, anpakken, propaganda m aken. Niet filo- soferen. En ook niet zo als de W it: m et Boedi
Oetom o en zulke lui konkelen en knoeien.' '
,,
Beste m an: het kàn niet, geloof m e nu toch,
het is je reinste onzin. En voor zover er met ont-
12
wikkeling en m et preken wat te doen valt, probé- ren w e het toch ookl' '
Ja nu! Eindelil k! Omdat extremisten jullie het 9 9
voorbeeld hebben gegeven, en jullie anders hele-
m aal vergeten kopstukken zouden worden, déérom
doen jullie er tegenwoordig ook zo' n beetje
aan .
Je kunt niet m eer 5 ,
in dit heerlike land
doen. Anders wordt je hier gegooid. Dat eenvoudig eruit
hebben we aan Nachenius gezien.''
Marti glimlachte ondeugend, keek zi jn overbuur-
m an licht- uitdagend aan.
Jullie w i l l e n ook niet m eer doen. Jullie vin- 91
den ' t wel goed zo, hoor- ''
Lankhout bleef stroef ki jken, schudde van neen.
Ik niet- '' :5
Nu, ji j dan misschien niet. Maar je vrinden wel.
:5
De Wit en Kleefstra en Hoogedi jk en Coppee, noem maar op wie je wilt. En laat ik vooral mi jn geachte
niet vergeten, de grote ,,ook-socialist'' in patroon
Sem rang.
Ex- socialist-'' :5
Ex- marxist noemt hi j zich. Ja, J - al' ' 59
't Is toch eenvoudig ploertig zo als de 55
gehouden heeft. Schandelik! W at zei die tegen je? Dat heb je me nog niet verteld- ''
Heb je 't dan niet in ,,de Zon' ' gelezen?'' 55
Nee, ik sla dat ding wel eens over- '' 55
glim lachte laatste weken in
Marti bi j hetterugdenken aan die Sem rang, glimlachte zonder bit- terheid. Opgeruimd, enkel ietwat gcham per nu en dan, vertelde hi j ' nog eens hoe het begonnen was met een eenvoudig verzoek om loonopslag van de
inlandse typo' s op de drukkeri j.
De direkteur van de drukkeri j had kortaf met neen geantwoord. Na twee dagen kwamen ze terug, te zamen met Sosperto de leider van S. 1. De direk- vent zich
eigenlik
teur had geweigerd hen te ontvangen en de gtaking brak uit.
Niet één 55
één! Is dàt niet M arti's
onderkruiper, zeg Lankhout. Niet kranig?''
jongensstem sloeg hoog op.
En dat voor luitjes die nog nooit van z' n 9 9
hadden gestaakt. Die 't nooit gedùrfd zouden leven
heb- ben vroeger.' '
Hi j vertelde verder. Schovel, de hoofdredakteur
foeterde op het redaktiebureau tegen de stakers.
Hi j lei dan de handen over zi jn zelfgenoegzame
dikke buik en zat te schoolm eesteren. De direkteur
had groot geli jk: de S. 1. was immers geen vakver-
eniging, enkel een troep inlanders die erop uit waren iederen Europeaan een hak te zetten. Sos- perto was een stomm eling en een m arionet van Nachenius en Nachenius was weer een m arionet van . . . . ja, Lankhout moest eens raden van wie?
D eze haalde lachend de schouders op, keek M arti in de open blauw e ogen.
,,
Van Lenin! Ja waarachtig, de vent heeft het ezegdl ''
M arti sloeg zich Verhaalde dan hoe kunnen aanhoren en
zi jn ouwe plunje, aan zi jn Europese pakean, aan meetings en parti jfrazes in Holland. Toen was Schovel woest geworden, had m et de vuist op tafel op de knieën van het lachen.
hi j de onzin niet langer had Schovel herinnerd had aan
geslagen en gezegd, dat er morgen in de krant een artikel zou verschi jnen tegen de S. l., tegen de
direkte aktie, tegen onverantwoordeli ke leiders en ander rapaille; een artikel waar de vonken afvlo- gen. M arti had rustig geantwoord, dat de krant m orgen nog wel niet gedrukt zou worden, m aar dat, als ' t w el zo was, Schovel dat m oois dan m aar
schri jven moest. Die had toen gevraagd, hoe Marti
dan wel dacht te schri jven in deze dagen.
14
"In het gunstigste geval, zwijg ik over de hele vuiligheid en vertaal Leuter-telegrammen en schrijf Allerlei, Onder de Streep en Gemengde Berichten."
Met dat antwoord was Schovel naar den direk- teur van de drukkerij gelopen, die geen vijf minu- ten later schuimbekkend van witte woede het redaktie-bureau kwam hinnen stuiven en dadelik hegon te schelden van aap, vlegel en vlerk.
Lankhout keek zijn overhuurman olik-nieuws- gierig aan:
"Allemachtig! En wat dee jij? Scholdt je terug?"
"Welnee ik scheId niet. Ik gaf hem rechts en links een stevige draai om zijn oren, net als een klein kind."
Marti lachte bij de herinnering aan de scene.
Zag weer voor zich het getemperd-verlichte redak- tiehureau, zijn schrijftafel met de krullenrommel der krantenknipsels, het zelfvoldane gezicht van Schovel tegenover hem, dag-in dag-uit.
"Ik ben blij dat ik eraf ben. Bah! Wat een zoodje."
"Tja," wijsgeerde Lankhout, "net als overal...."
"Ach nee," viel Marti wat heftiger in, "zeg dat toch niet! 't Is n i e t net als overal. Zoveel ploer- tigheid en vooral in dilt vak .... daarvoor moet je toch in Indie wezen."
Lankhout haalde de schouders Ope Traagjes turend naar de warong op
'thoekje van den weg, waar een dun-blauwe rookstreep uit opkrinkelde, voelde hij zich tien jaren ouder en wijzer dan deze leuke, pittige jongen. Straks als Marti zich weer eens gestoten had aan de harde muren en muurtjes in Europa, dan zou hij weI gaan inzien, dat ....
"Kan ik wat voor je doen in Europa?" hoorde hij opeens Marti's opgewekte setm vragen. "Heb je ouders of familie of zo in HolJand?"
"Enkel een broer in den Haag. Ga er maar eens
heen, het ig een geschikte vent en je kunt misschien wat aan hem hebben bi j pasformaliteiten en zo. ''
,,
Ik moet denkelik een maand in Holland bli jven,
vöör ik naar Zwitserland kan. En dan via Duitsch- land. Via de Entente gaat helemaal niet. ''
W ie zegt dat?''
,,
De Zwitserse konsul hier. Ik kan toch soms zo bar naar huis verlangen.
beweging in Europa, zie veel verder dan vroeger.
uitbreken. ''
Dat wil zeggen naar de
je. God, alles is nu z6 Elke dag kan de revolutie
,,
De wereldrevolutie?' ' Lankhout trok weifelend de wenkbrauwen hoog op, keek M arti aan; er tin- telde iets van spot in zi jn ooghoeken.
Ja waarachtig, zekerl '' sloeg deze door. s sDenk : 5
maaar eens aan Oost-Europa! Daar gaat een kracht
van ult,*** ;:
ZIJR . . . .
ongelööflik. 0, als ik daar eens bi j kon
,,
Mm. Hoe gtel ji j je dat dan voor?''
Marti keek hem aan, zag de trekken in het
rustig- gevoelige boven het wit- gebruinde
katoenen pak. Aleer dan
gezicht
anders viel hem ook het verm oeide, het niet- m eer-wensende op van den
veertigjarigen man, die daar ineengezakt op de krossi malas lag, loom omroerend zi jn tee.
,,
Kerel, ik snap jou soms niet,' ' zei hi j verwon- derd. ,,Ik snap niet, dat ji j nog r6ôd bent. Voel je dan niets van de geweldige kracht, van ' t élan dat er in de beweging zit?''
,,
Jawel, jawel; vooral in Europa. Hier niet. Maar
toch zie ik daar nog geen wereldrevolutie eruit iCR*SS
groe
Dat zulje zienl' ' Marti sloeg met de vlakke hand op tafel. ,,Vô6r we een jaar verder zi jn zul je 't zien. Jullie hebt het van Rusland ook nooit wil- len geloven en van Hongari je. Van geen één land.
En toch is het gebeurdl ''
16
Zi jn ogen straalden; het bloed was opgelopen naar zi jn wangen. Vlug gtreek hi j met zijn hand door de donkerblonde krullekop, wenkte dan den bediende die uit de schaduw van de waringin op- doem de.
M inta tè lagi- '' 5 5
Zacht op de blote m et het teeblad. Een
tenen scharrelde de bediende blauwe sjerp
het middel werd zichtbaar door het witte
Lankhout
gebonden om openhangende
zich bewoog.
d JOnFOS- * JaSJC, telkens @ @ vroeg den bediende wel m et de kelner-organisatie stond.
Tida tao toean,'' klonk het vlak en
: 5 onderdanig.
Flauwe mop,'' glimlachte M arti. ,, En toch hoeft 5 5
het geen half jaar te
leven
duren,of er is er een.W e A#
ZO ràzend auw op ' g t ogenblik! W at vroe- leek, schiet nu ineens uit den ger onmogelik
als hi j
dood-ernstig hoe het
d ' ' gron .
Auto met een lachende, chique-geklede Europege schoof voorbi j, hield voor den hoofd-ingang VrOuW
stil.
Njonja van Lansberghe. '' 5:
Is dat de vrouw van de levensverzekerings-
maatschappij?''
Ja. Tachtig duizend gulden- ''
Hè schei uit, verdomme. W at ben jij aan ' t ver- indiesen. W at kan ' t mi j schelen hoeveel die pat-
-
akkers verdienen- '' J
Lankhout gri jnsde.
maar stil hoor. Ik verindies heus niet.
lpees , 5
' k Zei het alleen om Zullen w e niet 'ns spaar? Spat voor 55
Ik? Absoluut 9:
gaan lannen hadt je?'' P eten .
*
ISnog alti jd nog in zi jn
haast nooit-' '
een vaste plannen. Van op dienstreis, ik m ag die paar huis wonen. M aar eten doe ik
* 5:
Jou te pesten.
Praag
dagen
daar
Bli jf van avend hier bi j mi j in 't hotel eten.
M akan besar-' 55 ' Uitstekend- '' 99
Buiten werd het val-avond. Zwaarder en m assie- ver leek de waringin, het m onum ent dat opsom- berde door de schem ersfeer. In de verte van uit een naburige kam pong, klonken gedem pte ritm iese geluiden van een inlands instrument: toenge- toeng, toenge-toeng.
H et was niette onderscheiden welk instrument het precies was. Toenge- toeng. De warong op het
hoekje van de weg had een arm lichtje opgestoken,
dat som s even een bewegende bruine hand of bruin
gezicht bescheen van het winkeliertje, dat in de weer was met hurkende klantjes.
Een klein brot was van de egale hemel zicht-
baar. Een laat rood gloeide er in na, door de snel- invallende deem stering heen. D aar zetten de zw are krekelstem m en en de andere verborgen insekten hun angstige tropiese m elodie in. Een hoog door- dringend snirpen voerde de boventoon, daartussen door: bas- geluiden als van angstig-krassende raven in 't donker. Ze l tolderden heim elik op onder het zw arte scherm van de oude waringin vandaan, on- afgebroken-döör kerm de sterk het insektengeluid, ald6ér; als machines in fabriek m et nachtarbeid.
Lankhout en M arti bleven in het donker zitten
van de hotelgalerij: twee witte vlekken in de dieper gevallen schemering. Zi j' wilden het licht niet op-
steken, om dat ze zagen hoe voor de naburige hotel- l tam ers de musl tieten rondom de lamp vlogen en
zi j , bang waren dat die ook om hun licht zouden
drenzen, zodra het opsprankte. Een kleine Soenda- nezen-gestalte schim de ruchteloos onder de warin-
gin: koorknaapje onder schemer van geweldige kerkgewelven. Zi j tuurden er beiden naar, stil, zon- der het elkander te zeggen, ieder w eg in eigen ge-
Fakkeldragers 2
18
dachten. De kleine witte schim werd onzichtbaar;
verdween.
In de verte het diese instrum enten
droef-verm oeide geluid van In- in de naburige kam pong. Nu
klonken enkele levender tonen tot de hotelgaleri j
door; daarna weer niets: stilte, waarin sterker nog hetzware insektenkoor opdrong.
Dan kwam in doffe ritmiek,zacht uit de verte weer het trom geluid opzetten, er tegen-aan hoog-
opslierend als een vrouwestem, zong een jongen
eentonige frazes van een lied; nog andere instru- m enten waren door de duistere afstand heen te raden: wellicht een rebab. In stage doffe bonzing was nu enkel weer de schellenloze tambouri jn te horen, droog en dof als achter een donkere muur vandaan.
Ah ha - ha . . . .'' wentelde dan de zachte
jongensstem weer opwaarts als in klacht; zette
langzaam uit, krom p dan weer saam, tot enkel de
zachte tambouri jn weer stompte tegen de tropiese
duisternis.
Autolam pen scheurden rauw een lichte met hun schel-witte rondom de waringin,
Dan kwam de wagen zwaar toetend het plein op- waggelen, in bedaarde vering. Vlak daarachter klein paardegetrappel en - haast onzichtbaar in de dikke schem er - één dier ouderwetse baan
schi jn.
open die Batavia ebro' g noem t.
tentwagens ' t W ordt druk Crêm e de la 9:
tappen?'' we eens ops
D e grote eetzaal had zich gevuld m et lichtge- klede vrouwen en m annen. Onder fel licht zaten
zi j aan de blankgedekte tafeltjes, waaraan eenvor-
m ige stoelen van zwaar teakhout aangeschoven stonden. Zwoele wind van elektriese waaiers zweef-
van avend,'' zei M arti.
crême,' ' gaapte Lankhout; r, zullen
de over de zaal, inlandse bedienden in witte kledi j
m et blauwe randen en m ouwomslagen slopen er rond op blote voeten, droegen langzaam grote scho- tels af en aan; hun bruine gezichten hadden het passieve, uitdrukkingsloze van dit Oosterse ras,
alleen donkerem ekend de ogen. W ag er in het be- dieningswerk een pauze, dan stonden zij roerloos in een hoek van de zaal te wachten op de wenk van
den dinerenden Europeaan om dan weer onhoor- baar nader te treden. Sommige slopen tersluiks de zaal uit, hurkten buiten in een donkere galeri jhoek waar zi j drie of vier anderen vonden, met wie zi j gesmoord lachten, smoesden, strootjes rookten, - tot er één die wèl op zi jn post was gebleven, door heimelik slangengeluid, gesist om het hoekje van de lichte zaal naar het galeri jduister, hen terugriep.
Dan kwamen ze terug in de blinkende schi jnwereld, strakbruine gezichten, onderdanig m et korrekte,
sm ekende ogen.
De Europege gagten aan de kleine tafels waren
allen in wit-katoenen kleedij of in roomkleurige sjantoeng jasjes. Zi j wisten zich nu en dan met de zakdoek het warme voorhoofd en veegden langs het ietwat misnoegd gezicht. De vrouwen leken nog bleker onder het hoge witte zaallicht dan het tro-
penklimaat haar had gekleurd. Als zi j achter haar
:taag wuivende waaiers lachten, hadden haar trek- ken vaak iets scherps en verm oeids. Al deze men- sen waren hierheen gekom en om geld te verdienen, slechts enkele Indo-Europese typen onder hen voelden zich geheel één m et het land; die enkelen hadden rust in de donkere ogen. De echte blanda' s keken ontevreden, begeerig om zich heen, m en zag hun het ongeduld, de onbevredigdheid aan, - een ongeduld, dat hun verstand dan weer onder- drukte, omdat zi j zich anders warm zouden maken,
en om dat w arm te, lichaam shitte, nieuw m ienoegen
in de tropen oproept. Zo, onbewust zoekend naar
20
evenwicht, lachten zi j hun gchadelike en bittere
lach gpotten met de vrouwen en zochten genot in :
de fz jne gpijzen en koele dranken die Europa hun altoos had geweigerd.
Na een paar uur tafelen met ekstra wi jnen en likeuren, stonden Lankhout en M arti op.
Ik heb geen zin om het laat te maken, '' zei hi j.
95
Best, '' antwoordde Lankhout. , ,Dat is het be- 51
roerde, wanneer je met Reule ergens gaat eten. Hi j' maakt er altijd een makan besar van, en wil dan niet naar huis. En ik voel mi j ' s morgens op bureau
nu eenmaal beroerd, als ik tot twee uur 's nachts heb zitten zuipen. ''
Doet die nu nog iets in de beweging?' ' 55
Nee, - nog minder dan ik eigenlik.' ' 55
Dat is een bar klein beetje.' ' Marti gaf zi jn
vrind een hartelike klap op de schouder en lachte. 51 M aar Lankhout lachte niet terug. W at vertederd door den wi jn en de tzigane-muziek, voelde hi j
weer de m elank-olie van het ouderworden, van het
verlies der jonge illusies, schoof hi j weer alle schuld
op Indië, dat hem had afgesneden van het Euro-
pese, bruisende kultuurleven, vroeg hi j zich af, waarom hi j niet den weg ging die jongere mensen.
als M arti de ware noem den: opstandigheid, felheid tegen heel deze vuile koloniale traankokeri j, en sama rata m et de ontwakenden onder de bruine mensen, m et hen die ook hier wilden wakker schud-
het den de millioenen en millioenen . ach nee, kon niet, het was dwaasheid. Dit ras was imm ers zo dom, zo onri jp. Hi j kende land en voll t toch im-
m ers veel langer en veel beter.
Hartelik hadden hi j en Marti op den hoek bi j' de
H armonie elkaar de hand tot afgcheid gedrukt.
Alleen slenterde hi j terug naar het grote hotel,
reeds hoorde hi j de tzigane-muziek van het eet-
zaal-strijkje in de verte. Want alles stond open,
wi jde gaten in ieder huis tegen de warmte, de lood- zware warm te, de verstikkende warm te dag-in
dag- uit, dag-in dag- uit. W at speelden ze nu nog zo laat, - een tango? W at kon 't hem ook echelen hi j
zou naar bed gaan en proberen te slapen.
Hoe lang kende h1 j Indië al . . . . Eergt zes jaren, toen ' n jaartje verlof ; dan vi jf jaren en weer ver-
lof, telkens dat verlof als een lafenis ertusgen. En
nu was hi jpas
de tropen, elf tropenjaren onder dekoperen ploert,
ZO orang
baroe en daarbi j nauweliks Hollandg kennend, had hij Marti zien uitkomen: een vlugge jonge Zwitser;
één jaar was Marti bi j Harrisons en Crogsfield ge-
als de P lanters zeiden.En M arti? zïls
w eest,
twede redakteur. toen kreeg hi j , het dubbele bi j die krant a1s
een ge- Hollander, - knap hoor. Vlugge boy toch.
Hi j gchreef Hollands als
boren
Twee jaar aan
geheel . . . . En dan al zo'n wi jsheid verkopen over lndië. Marti moest zi jn eerste pikol ri jst nog op-
eten, haha! Toch, toch . . . . waren er dingen die
dat joch scherp gezien had, zeker wel. En ' n goeie sobat, jammer, doodjammer, dat die nu ook al weer wegging. Je hield zo weinig 1ui over, waar je
wat aan had. Reule . . . . zakte meer en m eer af.
de krant- ..dusdrie @ Jaren * 1I1 5 t
terug van verlof. Elf jaren lang in
M arti logeerde in het huis van Van der Stappen.
Te zamen met een jongen verifikateur had deze
een heel huis gehuurd en ingericht, toen hem het
hotel- en paviljoenleven begon te vervelen. Drie inlandse bedienden zorgden voor het tweetal en een oude toekang-kebon scharrelde er iederen dag langzaam rond m et die vervelende witte planten- potten, die den tuin van een Europeaan in Indië plegen te sieren.
Van der Stappen was op dienstreis naar Sumatra
en de verifikateur was een gtille, goedige jongen -
22
en toch kon Marti hem nietli jden. Hi j ontweek het mannetje zoveel mogelik, hield zelfs het geregeld
met hem eten de laatste dagen niet m eer vol.
Toen M arti tuig kwam, was er niemand meerOP.
Hi j had al den eersten dag gezegd, dat de bedien- den nooit op hem behoefden te wachten des avends; en van Slooten ging alti jd stipt om tien uur naar bed.
het uitkleden, glimlachte M arti. Die van Slooten, die saaie verifikateur . . . . zou die nu ook
di belakan' ' een liefje hebben, 9 5
Bi j
net als van der
Stappen? Het was haast niet te geloven; zou hi j 't hem eens vragen? 0ch nee waarom . . . . wacht, hi j kon het Kaïdja wel eens vragen. Zou zi j weer bi j hem kom en van avend- - ?
Tok tok, - hoorde hi j zachtjeg op de tussendeur.
Toean. . . .' ' fluisterde een vrouwestem door het sleutelgat. ,q Toean, m inta boeka-''
Saja,'' fluisterde hi j verheugd, deed snel de 55
en sloot het kleine Soendanege poppetje deur open
in de arraen.
Toean tida pagi,' ' verweet zi j 55
Toean soeda loepa Kaïdja?'' 9 9
Tida,' ' verdedigde hi j zich lachend. ,,Tida 59
bigsa- ''
hem aan zi jn oor.
Zi j maande hem stil te zi jn en samen legden zi j zich op het vlakke dekenloze bed, nadat Kaïdja het licht had gedoofd en behoedzaam de klamboe had dichtgeschoven en geplooid, om vooral de m uskieten te weren.
geur naar klapperolie stond hem even tegen, dan vertederde hem de zachte meisjesach-
tige ronding van haar gchouders en borsten. Haar li jf enkel door fi j' n katoenen doeken bedekt, drukte hi j zacht tegen zich aan.
Kenapa tida kasi tao?' ' vroeg zi j even verwi j- 5:
tend. Hi j lachte kort, antwoordde dat het nog niet
De lichte
zo laat was. Dan, met haar etem van stiekem school- kind tegen vriendinnetjes, fluisterde en fnisterde zi j hem toe, dat Saïd, de djongos van toean pan- Sloot gemerkt had dat zi j iederen avend naar Marti toesloop. Hi j had haar er mee geplaagd, ook waar de andere bedienden bi j waren, en hi j had van middag gezegd, hi j zou ' t toean Panderstap zeg-
gen. Maar dat deed hi j toch niet, dat wist zi j wel.
Zi j had een mooie briefkaart van meneer van der Stappen gekregen, m et een hart erop: dat was liefde. Zo m ooi! als toean M arti hem zien wou, zou zij de kaart wel even halen. En in een hoekje van de kaart een groote meneer en een ri jke vrouw,
die elkaar kusten, net een vrouw uit Pari js.
Saperti njonja
55 deri Paris?'' glimlachte Marti
verwonderd. ,,Apa tao deri Paris, kwee?' '
gretig door: daar wist zi j genoeg van. Daar had zi j plaatjes van gezien in
een krant. En toean Panderstap had er ook wel van
verteld. Daar in Pari js woonden de chiqueste en O jawel, fluisterde zi j
ri jl tste vrouwen, die zoveel goud hadden als ze
m aar wilden en die waren mooi en reden in auto's.
Zi j zou het wel eens willen zien. En wat droegen
ze er? Hoe gingen ze gekleed?
Marti zei dat hi j het niet wist, maar dat morgen de boot van Priok ging en zi j dan maar met hem
m ee m oest gaan.
Neen, dat deed zi j niet. Het was er koud in Holland, koud, en geen zon. Oude Ridjoe was er
geweest en die zei dat niemand er heen m oest gaan.
Van kou en heimwee stierven Soendanezen er, en dan: er bestaan geesten graag zagen, dat Soenda- mensen zo ver weg gingen. Haar jongetje
mocht ook niet naar negori blanda; het was niet
goed, dat wist zij zeker. Maar Marti moest vertel- len, méér vertellen van de njonja deri Paris, ja?
M arti moest lachen om het dom me kindergesnap
die niet
24
dat voortging te fluisteren, te fluisteren z6 zacht,
dat hi j het niet meer vergtond, en in halfdroom ook afzag van luisteren naar al wat zi j in het hortend
ritme van haar M aleisuitpraatte, onverpoosd.
En hi j vroeg zich af - en sterker, triester vroeg hi j het zich af, toen hi j zi jn hartstocht had gestild - waarom dit zo zi jn moest, die zwakke en on- waardige omgang met een bruin kindvrouwtje,
gem eengchap m et éne, die niets m et hem ge- m een had. Er woonde in iederen m an een zwarte hond, die de kop op stak zodra hi j de lucht kreeg van een vrouwdier, dat welgevormd was en jong.
Pas als de donkere hond zich had uitgeraasd, kwam
zacht-verwi jtend de klare bezonnenheid terug, en
waarom toch? met opgetrokken vroeg: waarom,
droeve wenkbrauwen.
Alg je op den weg liep en je kwam een inlandse warong voorbi j, lagen daar vaak mooie vruchten en
het had onder de schaduw er van iets gezelligs;
toch ging je er nooit naast de inlanders neerhur-
ken. De lucht van doerian en andere scherpe geur
dreef je er vandaan.
Bi j een zelfde, het
dan toch alti jd weer ja; waarom was die zwarte honden- bruutheid niet uit te dri jven, waarom . . . . Haar jongetje was nu in Soekaboemi, - luisterde toean?
inlandse vrouw voelde je eigenlik het- instinktieve n e e n. W aarom werd het
Ja, ja, hi j luisterde. In
zegd, zo, zo. En weer gangen van eigen gedachten, per ontledingszin trachtte te zich een ridder,
één die zonder
Soekaboemi had zi j ge-
vervolgde hij de kronkel-
die zi jn steeds scher-
ontwarren. Hi j waande
die uittoog op de m orele waarheid,
genade gericht hield over zichzelf,
en begefte niet, dat ook dit maar een stem ming was,
gewekt door de lichte triestheid, die elk dier en
elk beest eigen is na genoten gem eenschap.
Zi j fluisterde door in de duisternis van de bed-
kamer.
voelde Zi j fluisterde dringend, indringend, als zi j hoe Marti's gedachten wegtrokken van haar en haar wereld. Zi j vertelde dat toean van der Stappen goed voor het jongetje zorgde; het was in een inrichting in Soekaboemi en toean m oest er iedere m aand veertig gulden voor betalen. M aar
eerst was zi j met van der Stappen naar toean-
assistèn geweest, anders wou toean Panderstap er
niet voor zorgen. En bi j toean-assigtèn had zi j moe- ten zeggen, dat zi j het goed vond en moeten schri j-
Ven.
Tao toelis, kwee?'' 55
Neen, zi j kon niet schri jven, wel een kruis schri j- ven. En dat was net zo goed. Maar het jongetje zou later op school gaan en schri jven leren. Die toean besar, de assistent- resident had gevraagd of zi j afstand deed van het kind, en zi j had gelachen,
en gezegd: , ,stenga-gtenga,'' ieder de helft van het kind. En toen hadden alle toeans toch z6 gelachen.
Zo had zi j afstand gedaan en dat was goed. Nu
werd het kind geen anak kam pong, m aar net een
anak blanda . . . . Eens in het jaar mocht zi j er heen
om het te zien . . . .
M arti had het laatste gedeelte van het verhaal
scherper aangehoord. Hi j wist dat het zo ging, vrin- den van hem in Sem rang hadden het imm ers ook zo gedaan.
Het heette de netste, de nobelste manier, als toch eenmaal het ongeluk gebeurd was en je een kind had bi j een Javaanse vrouw.
De nette m anier. De onnette manier was een Hollandse vloek, gevolgd door s, loe bangsat. '' Trap haar d' r uit en weer de kampong in. Dat was de oud- H ollandge manier die aan de bittertafel gepro-
pageerd werd. ,, Als je de meid vooruit gezegd heb,
dat je dat doen zult, is er niks gemeens in, '' had hij
26
een ingenieur horen verklaren en verdedigen. De
meegten waren hem bi jgevallen, met ernstig hoofd-
knikken.
M aar van der Stappen had korrekter gedaan, nobel bi jna. Korrekt, fatgoenlik, nobel; Kaïdja had
er vrede wil J ' e m eer?
Doch van dat
mee, begreep dat het zo beter was. W at ze was. . . . ze was toch M oeder; de m oeder
kleine bruine jongetje, daar ergens in Soe- kaboemi. Zacht gnikte in hem op, wat hi j voor zi jn eigen moeder gevoelde, - en zi j voor hem.
Kaïdja zweeg even. Nacht suisde rondom het huis. Zou hi j hetvragen, geen moedergevoel had, of zi j niet. . . . Och, wat zou het baten. Hi j ' zou natuurlik ten antwoord kri jgen, dat zi èrg sakit hati gevoeld had. Maar zou dat waar zi jn? Het was zo' n natuurlik, primitief gevoel, - Waarom ZOu ditOnWaar *@ ZIJD # . Afaar hoe dan m et
haar vragen of ze dan
haar grap voor de assistent-resident, wien zi j
lachend een soort Salom onsrecht had voorgeslageu?
Zou hi j er ooit achter komen, wat die vrouw
voelde? En dit was nu één gebeurtenis, één zo' n si m pel geval, waarin het meegt gewone, primitieve, menselike wel heel en al zoek leek. Hoe m oest 't dan wel zi jn in
die twee rassen niet elkaarsgeest
Toean soeda tidoer?' ' 5 9
Belon-' ' 5 9
Dat vreerade zachte wezentje daar naast hem, dan een Europees kind, dat stak- niet groter
kerdje, - watging er in haar om ? Hartstocht ken- de zi j, hartstocht zonder maat. Gratie was haar natuur. Liefde. . hield zi j van van der Stappen?
Als het niet zo was, bedroog zi j llem natuurli jk- met een raggenoot van haar of m et een geraffineerde Indo. W ag het wèl zo, - dan wee haar. Vroeg of
verstonden?
die duizend andere gevallen, waarin
elkander' s onvolkom en woorden,
laat ging van der Stappen trouwen m et een blanke vrouw of hi j ging voor goed naar Holland. In beide gevallen maakte hij zich loe van Kaïdja. Door geld, door dat laatste middel, dat stomm e uiterste m id- del: door geld, zou hi j zich van haar los maken.
0, wat was die kant van het Indiese leven toch ellendig, diep-ellendig. De zwakkere Europese kerels gingen onder; de sterker voelenden werden afgemat in een voortdurenden stri jd tegen den zwarten hond binnen hen,
en blafte, net zo lang, net zo stuk werd voorgesm eten en
die telkens weer jankte
lang tot hem weer een
hi j weer genieten kon.
De bittere nasm aak was van later zorg. Zo voltrok zich hier het leven van honderden en honderden
@
Jonge m annen.
Behalve in Soerabaja. Daar scharrelde de Euro- peaan met vrouwen van zi jn eigen ras. Lachend
vertelde men baja veertig uitgesproken.
had, wachtte
op alle gozen, dat er daar in Soera- echtscheidingen in de raaand w erden
De raan, die raaar een tikje succes
af, flirtte, en dat leidde tot een liai- son. Uit die verhouding kwam dan een huwelik, uit dat huwelik een echtscheiding voort en m isgchien
kinderen. W at deed het er toe? En de een paar
m aalstroom
voort. Nu Van die kermis voort, alti jd kolkend, dan weer wil-
duurde eens langzam er
der, nog wilder. Hoe wilder het de mannen, de echte 9 ,
ing, hoe harder annen'' lachten . . . . En m
Sommige VrouWen Schaterden m ee . . . .
Het was stil. W at was het stil. Een zachte regel- matige ademhaling naast hem : het bruine vrouwtje sliep, van hem gescheiden door de harde bed-rol:
de goeleng. Het was diep Maar zi jn verbeelding zag
bruine sarong enkel de armen vaneen gespreid,
donker, hi j zag haar niet.
haar slapen: op den rug;
romp om dekkend. De blote
de blote benen vaneen, a1s
28
een m ens die levend genageld is aan het kruis. Zo sliep de inlander: als een onnozel bruin kind aan het kruis.
Buiten door het open raam, waarvoor enkel lui- ken waren gegrendeld, hoorde hi j kort de stem van een Soendanees die een ander
zei hi j nog iets, Nooit h6orde je een
goedendag zei. Dan in de stilte van het nachtduister.
stap in dit land van bloot- voetigen. Er waren nu in dit late, donkere uur haast geen voorbi jgangers. Van de enkelen, die er waren, hoorde niemand de stap; geluideloos be- weeg in den nacht. Enkel als ze tot elkaar iets zeien, klonk een gtem , licht door de nachtkoelte gedragen.
Land van heim elike lichtegeluiden. Al het zware kwam uit het W esten.
in de drukkeri j van z'n krant. De boot .
De machines, de snelpersen
krant, - nu niet meer zi j' n
de boot ook kwam uit het
* @ *
koele veri jzerde W egten: de boot, die hem zou halen, de boot naar Europa . . . . Zou hi j morgen
komen.. . . . overmorgen . nog later?
OG tien 0, het zi jn van
Van
dagen, zei het scheepsvolk.
vooruitzicht eindelik verlost te zee, die met zi jn grote stem eeuwig verwi jt tegen hem opklonk;
die als wilde, hongerige dieren telkens die
die golven,
weer wilden opklimm en tegen De
de steile, hoge ver- zee maakte M arti schansingen van het schip.
wanhopig. Hi j voelde zi jn zielsverlatenheid, zi jn reddeloosheid, zijn gevangenschap bi j 't om zich schouwen op het dek. Tussen Padang en Durban vooral. Om dat de M iddellandse Zee onveilig ge- m aakt werd doortorpedo's, koos de m ailboot den oorlogsweg over Afrika, den eindelozen weg. Twee weken lang, tussen Padang en Durban, had M arti geen land gezien, geen schip, geen vogel, geen vig.
Een hopeloze m elankolie snikte som s in hem op, als hi j op het dek stond en rondom zich keek, half ziek van de zeereis, terwi jl anderen van zi j' n leefti jd Kaap was het anders geworden. Hi j wist wie aan boord zi jn vrienden waren, wie zi jn vi janden; zi jn teruggetrokken buien werden schaar- ser. Zonder het te weten, luisterde hi j naar de natuurwet die aan een gezond lichaam geeetelike kracht en opgeruim dheid geeft. De zee lag nu zo vredig- blauw en kalm rondom het niet m eer slin- gerende schip; de warmte streelde zacht de huid
en drong door in het herstelde li jf, dat zich be-
hagelik voelde, niet langer overgeleverd aan de slapheid van voortdurende zeeziekte.
De andere reizigers verwonderden zich vaak
over zi jn jongenslach en kinderlike vreugde en plaagden hem m et zi jn stille ziek-zi jn van de eerste
en lachten.
praatten
Voorbi j de
30
weken.Hi j lachte er overheen, en als hi j 's
onder de beschermende zonnetent te lezen Miorgen: lag, en
hi j keek even op van zi jn boek, dan droomde hi j
weg, turend over het teergerimpelde blauwe zee-
water. Hi j glimlachte, voelde zich gelukig, dacht aan de blauwing van het Lago M aggiore of aan een der andere meren van zijn geboorteland. Hi j hield van Zwitserland; hi j beluisterde het heime- like toenge-toenge, toenge-toenge, het geluid van
bracht hem de zware scheepsm achine. Iedere slag
dichter bi j huis. Hij verlangde ernaar zi jn land weer te zien, hi j verlangde, lichtvertederd. Zi jn ouders zou hi j weerzien, zi jn vrienden, het vertrouwde huis, het tuintje met de zonnebloemen, het ,, Bri in-
neli'' zachtklokkend op den hoek van de straat . . . . Het u al gesien? D' r is land in 't zich-' '
5 :
Nee bootsman, waar dan?'' 9 :
An bakboord; ga maar m ee. '' 59
Daar aan de horizont bloeide een tere die een violet heuvelvlak omdoezelde. Bi jna van kleur met de omheen stapelende wolken, viel het nauweliks te onderscheiden, of het een heuvel- rug was of een kleine wolk. H oe bevriend leek dit zachtkleurige bergland. Om er z6 heen te zwem - men er te bli jven zwerven vele lieve lange
OP, één
li jn
en
zonnedagen- ..
Azze we :5
hebben,' ' zei niet waar dat
eerste Kaap W ilton m aar in ' t zich de bootsman dood-ernstig. ,, W eet je
is? Nee? Nou, - dan heb- ie je aardri jkskunde ook slecht onthouwe meneer; en
nou bin ik maar go' n gewone boosm anl' ' Dat was eenvagte mop
er drie of vier
van den bootsman. Iedere reis liet hi j passagierg op die manier inlopen. Als ze dan lang gezocht en gevraagd had-
den en eindelik weer bi j hem terug kwamen, bleek
Kaap W ilton de groote gcheepswerf bi j Rotterdam
te zi jn.
Marti was naar zi jn behagelike hoekje terugge-
gaan, nestelde zich in de luie stoel, probeerde te lezen in Jack London. M aar telkens en telkens zochten weer zi jn ogen de klaterende blauwe kleur van het wi jde kalme zeewater, tot een nade-
rende stap hem waarschuwde dat hi j verder moest
lezen.
W ant als hi j niet las, zou de passagler die daar aan kwam slenteren zeker eea ochtendpraalje
kom en m aken. Er waren er die zich hopeloos ver- hadden zichzelf
wri jfpaal voor één naar de veelden, die niet den m insten slag
bezig te houden. Anderen waren dan
hun botte geest; zi j plachten van de
ander te lanterfanten, het hele dek Over sten net zo lang tot de etensbel ging en de om was. Brouwers was zo iemand, en die
planter Guignard met zi jn onuitstaanbaar accent.
Die daar nu aankwam was Meerdink, 'n ti kje ge- nietbaarder. Als M arti opkeek begon het praatje, het praatje over het lekkere weer en dat zou dan
overgaan in een ander kletspraatje; om eindelik
te belanden in een pleidooi voor etiege koloniale
politiek - Meerdink's stokpaardje méér een
verstàndige etiese politiek. W erkeli k, M arti ging te
ver, véél te ver. Als hi j in plaats van drie jaar eens twintig jaar in Indië geweest was, dan zou hi j
m orgen m islukte en klet-
* @
ln zlen . .
Zo' n M eerdink was nog een van de besten onder het wanhopige stel reizigers, dat - allen door
lndië min of meer geslaagd in de wereld - ti jdelik terugkeerde naar Europa. Haast allen waren H ol- landers. Als goed Zwitser stootte Marti zich nog alti jd aan hun grofheid,
dat die grofheid ook in
zonder zich te herinnertt n zi jn land begtond, enkel k n
anderen vorm . Vooral het eeuwige vloeken en vuil- bekken van mannen onder elkaar hinderde hem
alti jd weer. Doch hij kende langzamerhand de vaste
32
uren daarvoor: bitteruur en 's avonds laat, en droeg
zorg, dan niet in de nabi jheid der àl te gezellige jongens te komen.
Eens was hi j' er bi j ongeluk langs gekomen, 's avends tegen tienen. Ze zaten in een hoekje van
de rooksalon, de kaarten van het in de steek ge- laten poker-spel slingerden nog over het groene tafelkleed. Daarboven de licht- verhitte koppen in een lauwe atmosfeer van grok en whisky-soda.
Guignard m et breed-vettigen lach, ontdekte hem het eerst en lolde hem toe:
,,
Goddomme Marti, dat's een goed idee dat je ook 's an komt! Ga zitten kerel. Van W i jk, donder
op, plaats m aken voor M arti; die kom t een paar goeie m oppen vertellen. M aar niet te gem een hoor, M arti. W at zal ' t wezen? Een sterke cognac-grok?
Djongosll''
Lachend had M artigeprobeerd zich los te m aken
van de onechte jovialiteit; maar dat ging niet zo makkelik . . En toen hi j eindeli jk kalm weg liep, begonnen ze te joelen en te gillen. Guignard had
den beledigde gespeeld, door op vlerkige toon te vragen of het gezelschap m eneer soms te m in was
en of het ôôk tot het principe hoorde, dat je alleen met de sjiek praatte of scharrelde.
,,
Ik zal zelf wel weten wat ik te doen of te laten heb-'' Marti was vuurrood geworden toen hi j dat
zei, i* l l m J
Zo wag
en over een principe praat ik nog liever met 95
kat dan met jou en je vrinden. ''
hi j weggelopen uit de rookkamer, terwi jl hernieuwd dronkenmansgbrul hem najoelde en jouwde, en één der fidelen een hoonwoord had
gegild, hoog-op uit de brouwketel van vunzigheid.
Boven op het sloependek was het eenzaam , don-
ker en fris geweest. De nachtwind flapperde tegen
het doek waarmee de rompige sloepen overspan-
nen waren; dat bolde nu en dan wat op door het
lichte waaien. Er was m aar weinig deining, en het
schip hield strak zi jn koers; toenge- toenge, toenge-
toenge. Zwart was het rondom, een sterloze, zwaar- bedel tte hem el; in de verte het licht van een vuur- toren aan de Afrikaanse kust: twee tellen, wèg
' t schi jnsel. Twee tellen, - weg. Aldoor, a1- weer
door.
M arti moest zo even. W at
lachen om zi jn opgewondenheid van
gingen hem die kerels aan? ,, M et de
sjiek scharrelen . . . .'' Haha! Zou hi j jaloers zi jn, ' n tikje jaloers, omdat hi j zo dikwels met Françoise
praatte?
Nog drie dagen, zei het scheepsvolk,
vier. Het was wel voorgekom en, dat een Engelse kruiser de m ailbooten naar Kirkwall had opge- bracht, om ze daar in de haven te doorsnuffelen.
De ,, Kawi' ' was dat op de uitreis overkomen, twee weken geleden. A ls dat gebeurde, ging er m instens
één dag mee heen. Maar de kapitein had onder zi jn
m isschien
gri jze snor gemonkeld dat dat wel niet zou gebeuren.
Ze waren ln Falm outh im m ers al drie dagen lang onderzocht; z6 gek waren die Engelsen niet. Kirk-
wall, dan nog het mi jnengebied in de Noordzee, en
dan: Rotterdam . Kaap W ilton - zo a1s de boots- m an zei.
op de Schotse kust, een najaars-
sneeuwkou, die de mensen op het schip deed zoe-
ken naar hun dikste jassen, de kleren van zes jaar geleden toen zi j uittogen naar lndië. Dom-burgerlik zagen de m eesten er uit in die kleding van voor zes jaar; de vrouwen in hun mantels van drie modes
ten achter.
Het was koud
Behalve Françoise. Zi j droeg een bruine pels- mantel, waaluit het blonde kopje opstak, trots als een zonneblt lem. Meest waagde zi j zich zonder hoed
op het d ek, al deed de kille wind het lichte haar
Fakkeldragers 3
34
De streng ge-
de blauw-gri jze meisjesogen deden vergeten dat zi j nog zo jong was: pas twintig. Maar als zi j lachte won haar ge- zicht opeens het kinderlike terug. De mooie blanke tanden kwamen te voorschi jn en helder klonk haar lach op tussen het groepje mannen en jongens, die trachtten bi j' haar in de gunst te komen. Zi j plaagde
ze allen, nam hun gevlei op met een koele glim - lach, of luisterde eenvoudig niet langer wanneer
het haar verveelde. Zi j had het heergzuchtige, dat
Indië aan ieder Europees kind opdringt, zonder
dat dit bi j haar tot nuffige kleine pretentie was vergroeid. Françoise' g huidskleur en haar fi jn-
regelm atige trekken waren noordelik, maar uit
enkele kleine manieren, uit de laatdunkende wi jze
van m et ieder die beneden zich dacht,
langs haar fi jne slapen.
en het gebiedende in
spreken zi j
voelde m en toch het in Indië uit
geboren kind. Als zi j aan boord tegen een der jon- gere mannen sprak, keek zi j hem nauweliks aan,
lachte en spotte tegen hem over haar schouder
heen; bi j een verzoek aan een der inlandse bedien-
den, klonk haar stem niet onvriendelik, m aar kalm -
beglist in korrekt-gesproken Maleis: haar ligpen
kregen dan de laatdunkende neerwaartse plool van Javaanse
het woord richten. vorgten, wanneer zi j tot hun minderen
Europege ouders
de haar gehaat, weken aan boord. Op de
eerste dagen en eerste eti jve manier der Hol- landg-lndiege samenleving was hi j aan haar voor- gesteld: juffrouw Sixma, - meneer Marti. Haar slanke, soepele bewegingen, de fi jne nerf in heel haar blonde wezen, trokken hem aan. Zi j was iets
geheel anderg dan de twee in Indië verzuurde schoolfrikkinnen die nOg aan boord waren en de
M arti had
indolente, aldoor
nonna-tjeg met hunomhangende, gichelende flirt-
Ach nee meneerr, - scheidt 99
opfladderen
tekende neus
u nu uit meneerr, - ik wil heus niet hebben
5 9:
m neerr.
Françoiee was anders. Er zat eti jl in haar; en Marti wa8 dadelik m et haar
Indië, over het haar plan-
nen. Het wa: in die eerste dagen van verslapping praten: over gaan
leven aan boord, over
het enige ogenblik van opleving voor hem geweest;
hij had zi jn gulle openheid, zijn jongenslach, de voorbarigheid van z- nn frisse beweertoon terugge-
W onnen.
AlaarFrançoise, - wilde zi j het niet opmerken of wag zi j er werkelik blind voor? - had hem ge- antwoord licht-kokettérend over haar linkerschou- der heen, had vluchtig geglimlacht om somm ige jongensachtige brutaliteiten, ver- wegstarend over de verschansing naar de woelige zee, die daar voortworstelde: verlaten van schepen, vogels, vis-
een. Bi j één opmerking van hem - Marti wist niet meer wàt hetwas, maar schri jnend voelde hi j na,
dat er iets van zi jn diepste zelf in verhuld lag - had zi j opeens luid-op en schamper gelachen en
was dan met vriendelike woorden op een paar
oudere mevrouwtjes toegelopen, die juist uit de eetzaal kwamen. Zi j liet Marti staan. Die had zich afgewend, hi j' vloekte met één dier grove Hollandse vloeken, zoals hi j ze in de tropen had geleerd; het bloed tintelde in zi ln wangen.
had nadien met haar
Hi j npoit
en de enkele keer dat zi j te te betrekken, had hij
beleefd geantwoord;
genheid wilde.
Françoise had hem die koele beleefdheid niet vergeven. Zi j was gewend dat de mannen haar
bewonderden en
plageri jen, haar hooghartigheid,
met attenties opwachtten. Haar sarkasm en, een enkele vriendelike
gaf zi j daarvoor in ruil. Hi j die dat meer gesproken hem in een gesprek tracht- vriendelik, m aar ietwat tè
nu wag #i het die de gedwon-
36
het best opnam ,
m et een lichte hi j die dat lachend verdroeg en schertgende plageri j beantwoordde
-
z6 één won haar genegenheid. Dieper gevoelens
dan wat simpatie en vriendschap, wilde zi j niet
peilen.
Zi j wist heel goed dat zi j de eerste maal Marti onheus had behandeld. Het was een experim ent van haargeweest, proefneming hoe hi j op zo' n be- handeling zou réageren. Zi j was volstrekt niet van zins hem alti j' d zo te behandelen; in haar hart was zi j nieuwsgierig en stelde zi j meer belang in hem dan in één der anderen aan boord. Dat het hem krenken zou, had zi j wel verwacht. Maar niet dat hi j zi jn krenking
hem een gekw etste
zi j in gezelschap van Guignard, van W ingen, Meer- dink en de anderen met Marti sprak, kleurde zi j haar plageri jen graag in die tint: Marti, gekwetste i jdeltuit. Hi j deed of hi j ' het niet helemaal begreep,
op die wi jze zou uiten. Zi j vond i jdeltuit en de enkele maal dat
antwoordde koel schertsend, zonder enige toe- schietelikheid.
Zo was het tussen hen beiden een zoeken en
weer ontwi jken, een lokken en weer afstoten als in
een pri m itieven om elkander nodig
het beste wat ze in hun om geving voelden, zich te
laten ontgaan. Doch terwi jl Marti maar één uitweg kende: de i jzige ontbering van haar bi jzi jn al die lang- vallende weken aan boord en daarna het schie-
dang. te
te hebben; te arm - begerig om
Beiden voelden zich ri jk
lik uitwissen van Françoise uit zi jn geheugen, - was zi j te veel vrouw om niet ook andere wegen te kennen; kronkelpaden waarop zi j . toch haar hoog- hartigheid niet prijs gaf.
Op 30 Augustus hadden de jonge meisjes aan
boord - Françoise en de nonnaatjes - , : een in-
zam elxng gehouden voor het kinderfeest dat den
volgenden dag zou plaats hebben. Een komitee van
oudere dam eg had zich knuseig gevorm d en er wag besloten tot sam enwerking met de twede klas: in
de beide klassen samen waren ruim veertig kinde- ren. Vooral enkele eerste-klas-dam es die gaarne doorgingen voor m odern en verlicht, hadden zich voor sam enwerking m et de twede klagsers warm
gemaakt. Het was oorlogsti jd en dan keek men
im mers niet meer naar rang of stand, dan was m en vöôr alles: Nederlander.
M aar toen er bleek, dat de m eerderheid van het eerste- klas dam eskom itee wel de twede klag kin- deren wilde laten
m aar hun ouderg het kinderfesti jn,
m eekomen, - was alles afgesprongen. De twede klas pa's en m a'g waren diep beledigd, zetten een eigen feest op
touw, waarbi j zi j zwoeren dat de pri jsjes voor de
kinderen nog duurder zouden uitvallen dan wan- neer hun kroost de genadepasteitjeg vô6r op het
m eedoen met niet m ochten
schip had geproefd.
Alle passagiers hadden een gulden geofferd, som -
migen een ri jksdaalder. Zi j hadden Marti niet dur- ven vragen; ieder wist dat hi j op geen enkele wi jze
dien dag wilde vieren.
'
s Avends zat het klubje jongelui, waarbi j ook de nonnaatjes en Françoise, het programma voor den volgenden dag te bespreken. Françoise werd hoe langer hoe drukker, hoe m eer plannen er werden
em aakt en hoe m eer
dacht; de jonge mannen plaagden de nonnaatjes die telkens opgierden van het lachen, en Guignard' s schetterstem sloeg m et een ernstig gezicht voor, m orgen de getrouwde
m et het zakkenlopen.
zi j zich de kinderpret in-
m ensen te laten m eedoen Dan kwam in den hoek van het tafeltje waar
Françoise zat, ineens een half-gesm oord rum oer op.
,,
W edden? W aarom gewed? U kri jgt hem er
n6t sit toe, juffrouw Sixma, nooitl' '
38
Het was hoge heldere
Top! Ik 5 5
hem tekenen avend nogl' '
Dan keken Françoige en de trouwend in 't rond, of M arti nabi jheid was.
M aar M arti te lezen in
anderen weer wan- m igschien niet in de zat warg van het geklets zi jn boek een hoekje van de rooksalon, onbewust van de aanslag die de feegtvierders op zi jn schat-
kist hadden gemunt.
dan door de blauwe
Soms keek hi j even op en zag
rooknevel, in de hoek der kaartspelers met stugge ruim e kajuit een groep
koppen hun bridgegpel Ranshuyzen loerde over fi jne
slag naar zich toe.
Vreem d toch, - dacht M arti - zoeken die m en- sen mipgchien iets in dat spel, wat hun bestaan hun
niet geven wil? Maar wàt kan dat zi jn? W at geeft zo'n kaartspel dat het leven hun n i e t schenken
m onsteren; de ouw e heer
zi jn gouden bril en zi jn hand haalde dan behagelik den gewonnen
kan, en waarom .
M ag ik u even gtoren ?':
O zeker juffrouw Sixma, ik ga met u mee.' ' 9 5
Kunnen we niet . . . . ?'' 5 ,
Doet u ' t liever niet het ig hier voor u zo roke-
' ' 5
rig. Is ' t erg gewichtig?''
Françoise lachte geheimzinnig. Zi j gingen samen naar het hoge sloependek, waar slechts enkele m en- sen zaten te roken en tepraten.Er stond een gure avondbries.
Martien Françoise liepen hen voorbi j. Toen ze op een gemakkelike lange bank, begchut door een der sloepen, waren gaan zitten, begon Françoige glim lachend en m et een licht kokette bedeesdheid
over het feegt te spreken. 0, zi j begreep heel best Meerdink die sprak. Dan klonk haar
stem ten antwoord:
neem de weddengchap aap; ik laat
en m instens voor een ringit. En van
dat Alarti er z6 over dacht, héél best. Zelf dacht
zi j immers eigenlik ôôk zo? En toen zi jn ronde blauwe ogen haar naïef- verwonderd aankeken, bloogde zi j even en herhaalde zi j nog eens dat dat werl telik waar was en dat zi j over zulke dingen meer nadacht, dan hi j misschien vermoedde. 0, zi j
voelde hier aan boord ook zo het lege leven, het
onbeduidende, het slappe omhangen en ti jdver-
dOen....
M aar waarom m aakt u er dan geen einde aan?
55
Als ik in een hoekje met een boekje zit, voel ik mi j
zo gelukkig als een karbouw en dan mogen de andere m ensen doen of laten wat ze willenl''
Hè, dat vond zi j egoisties van Marti. Zi j had
nooit gedacht dat iemand die z'n leven z6 ideaal
opvatte als hi j, zulke egoistiese dingen zou zeggen.
Het was wel een beetje gchandelik. Ja zeker!
Eigenlik w as ' t helem aal wel w at erg, dat M arti
zi jn licht zo onder de korenmaat hield. Waarom hield hi j niet eens een lezing hier aan boord? Over
Barbusse of over de literatuur en de oorlog of
OVer ... .
M rti a lachte luid.
,,
Gelooft u dat Guignard dat
den? Zou hi j niet veel liever een
interesant zou vin- lezing horen over en Lucas Bols dan over Barbusse?' ' Henry Clay
Doch over Guignard wilde François niet spre- ken. Het was iemand die jaren lang in een planters-
milieu was royaals had ge-
houden; een coeur
ondeugend lachje
Marti trok zi jn neus op, dan zi jn wenkbrauwen;
hi j haalde met vlugge beweging een sigarettenkoker uit zi jn zak, bood haar een dun, wit rook-staafje d'or - voegde zi j er met een bi j; heus, een coeur d' or.
geweest, en toch iets
aan.
Terwi jl hi j haar vuur gaf, zag hi j hoe het
schi jnsel van de lucifer haar trotse profiel over-
40
toortste; hi j had wel
li l - st van licht-verstoven van die warm - bruine
nog dichter bi j zich willen horen:
stem , het hoge klateren van die lach . . m orgen
zi j verder. En zi j gaf aan haar stem een timbre als van een vrouwtje
Natuurlik niet aardig voor èns, maar dat was ook helemaal niet de bedoeling. Aardig voor de kinde-
het een kinderfeest worden en een ernstiger
dat weet wat zi j wil.
Het zou heel aardig worden, - vertelde
met zi jn hand de zacht- zi jïge krulhaar willen wegstri jken ronding der wang; hi j had
die heldere lok-
ren, m oest
kinderfeest bli jven.
Hi j
eerste
O 59 vond
klein. Van m evrouw van W elie had ik het nooit gedacht, n6ôit! Die anderen, zo als de Birnie' s en overste K olvergchoten, nu J - a.' '
Och,'' Marti trok fi jntjes aan zi jn sigaret 55
waarom zij ook niet, hè?'' 5 5
Neen- nee, M arti mocht niet onbilli k worden, niet vroeg met een plagende glim lach of 't voor
of twed, klas kinderen was.
hebt u zlch daar ôok zoo an geërgerd? lk 't schàndelik in één woord, z6 bekrom pen en
de m ensen over één kam scheren. M evrouw van W elie was een lieve, begaafde vrouw. W aren ze allemaal m aar z6 aan boord, dan zou het best uit te houden zi jn.
Maar ik wou u eigenlik vragen,'' ging zi j vrolik- 59
ratend door, ,,om ook wat te geven voor het feest.
P
't Is enkel een kinderfeest, een dag dat de kinde- ren eens lekker pret m oeten
Zi j stootte even met haar fi jne hand zi jn arm aan.
Marti wist niet of zi j het bi j ongeluk deed of in een opwelling van ongedwongenheid. Maar hi j voelde
het als iets vertrouw ds, iets kam eraadschappeliks, een eindelik
En W eer
weggooien van haar
-