• No results found

Handreiking Radicalisering Kind&Gezin

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handreiking Radicalisering Kind&Gezin"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Handreiking K&G – preventieve zorg

Voorkomen van radicalisering en omgaan met signalen van mogelijke radicalisering

Waarom deze handreiking?

Het thema radicalisering is maatschappelijk momenteel erg actueel (er wordt veel over gesproken in de media en het staat hoog op de politieke agenda).

Aangezien we als K&G dienstverlening aanbieden in alle gezinnen met jonge kinderen, kan elk van onze regioteamleden en CB-artsen hier ook op één of andere manier mee in aanraking komen.

Misschien hoor je tijdens een consult iemand die zich positief uitlaat over aanslagen, merk je tijdens een huisbezoek propagandamateriaal of de aanwezigheid van wapens op. Misschien vertellen ouders je hoe ze zich geviseerd voelen, enkel omdat ze tot een bepaalde gemeenschap behoren, dat ze het gevoel krijgen dat ze zich steeds moeten verantwoorden.

Geen gemakkelijk thema dus. Het roept veel vragen op door onbekendheid, misschien ook angst, maar evenzeer ervaar je mogelijkerwijze interne conflicten in de begeleiding van een gezin.

Deze handreiking heeft tot doel te zorgen voor achtergrondinformatie en ondersteuning.

Voor wie is deze handreiking bedoeld?

Deze handreiking is er voor elke medewerker van Kind en Gezin die dienstverlening realiseert of ondersteunt aan gezinnen in onze preventieve zorg.

Hoe is de handreiking tot stand gekomen?

De handreiking is uitwerkt met inbreng van Rudy De Cock (Team Gezin en Samenleving), Chantal Francot (Expoo), Veerle Van Assche (PGO), Karin Mangeleer (Juridische dienst), Lieve Krobea (PGO) en een reflectiegroep van medewerkers : Imke Van Herrewegen; Katrien Vernaillen; Erna Houtman;

Evelyn De Mets; Jeroen Berens; Ilse Huys; Claudia Di Vaio; Lieve De Brauw; Najat Azami Idrissi;

Najima Ibrahimi; Purnima Meersdom; Katrijn Luts ; Annette De Niel; Lut Stubbe.

Hoe is de handreiking opgebouwd?

Deel I biedt achtergrondinformatie over het ontstaan en de betekenis van radicalisering.

Daarbij speelt zingeving een centrale rol.

Deel II reikt handvatten aan voor onze preventieve opdracht, in het licht van radicalisering als een zingevingsprobleem, en wat we kunnen bijdragen om het te voorkomen.

Deel III gaat in op de vraag wat te doen wanneer we met (mogelijke) signalen van radicalisering worden geconfronteerd in de dienstverlening. We bespreken twee invalshoeken: wat als het kind in gevaar is, wat als er dreiging lijkt voor de samenleving.

Deel IV reikt informatie aan over ondersteuningsmogelijkheden binnen Kind en Gezin.

(2)

2

Deel I

Radicalisering benaderd als zingevingsprobleem

Radicalisering is een proces dat verschillende fasen beslaat waarbij iemand een radicale

gedachtegang ontwikkelt. In sommige gevallen kan dit leiden tot radicaal handelen (extremisme). Het gaat om een geleidelijke verandering waarbij een individu eerst kritiek uit op de samenleving en op democratische waarden. Vervolgens neemt men een radicale gedachtegang aan en is er sprake van een vertrouwensbreuk tussen het individu en de samenleving. Uiteindelijk kan men overgaan tot extremisme en gewelddadige acties stellen. Niet iedereen die in een proces van radicalisering zit, zal uiteindelijk extremistische daden stellen.

Radicalisering is een proces met veel oorzaken. Vanuit literatuurstudie en empirische resultaten blijkt duidelijk dat in de voedingsbodem voor radicalisering zowel individuele, omgevings- als

maatschappelijke factoren vervat zitten . Vaak wordt de nadruk gelegd op sociaal-psychologische aspecten, die een belangrijke rol spelen bij radicaliseringsprocessen. Het gaat dan over de ervaren onrechtvaardigheid, een sterke reactie op onzekerheden die mensen in hun leven ervaren en het gevoel dat de groep waarvan je deel uitmaakt wordt bedreigd door andere groepen.

Persoonlijke crises (echtscheiding, ontslag) kunnen leiden tot vervreemding van de maatschappij en financiële problemen. In combinatie met een problematische identiteitsontwikkeling en het gevoel

“er niet bij te horen” kan dat bij bepaalde mensen radicale gedachten uitlokken. Dezelfde

aanleidingen kunnen bij een ander persoon eerder tot bv. psychologische problemen leiden. Mensen trekken zich terug, worden neerslachtig of onzeker. Sommigen ontwikkelen een alcohol- of

drugverslaving als reactie op de omstandigheden.

Radicalisering is dus niet echt te voorspellen. Het gaat steeds om een samenspel van gebeurtenissen of oorzaken.

Wil je graag meer informatie?

EXPOO onderhoudt een themapagina over radicalisering (www.expoo.be/themas/radicalisering). Je kunt een volledig dossier downloaden vanaf de website. Het is ook mogelijk om snel naar

verschillende aspecten te surfen. Klik op www.expoo.be/wat-is-radicalisering en zoek in het groene blokje rechts naar informatie die jou interesseert.

Op 21 april 2015 organiseerde EXPOO een kennisupdate over radicalisering voor professionals werkzaam in opvoedings- en gezinsondersteunende initiatieven. De Kind & Gezin Academie zorgde voor een audiovisuele opname van dit event. Je kan daardoor de bijdragen van twee sprekers online herbekijken.

Het Nederlands Jeugd Instituut onderhoudt op haar website een dossier over radicalisering (www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Radicalisering/Programmas-en-interventies/Beroepskrachten- algemeen)

Zeker interessant is het artikel van Trees Pels dat je hier kunt downloaden als pdf 'Voorkomen van radicalisering: óók een pedagogische opdracht!'

(3)

3

Deel II

Radicalisering en de preventieve opdracht van Kind en Gezin

Heel wat auteurs wijzen erop dat radicalisering te zien valt als het gevolg van een

zingevingsprobleem . Pels (2014)1 stelt : “ Bij het verklaren van het proces van radicalisering onder jonge mensen ligt het accent de laatste jaren toenemend op sociaal-psychologische factoren.

Problemen rondom zingeving en identiteitsvinding, evenals ervaren onrechtvaardigheid en bedreiging van de eigen (etnische, religieuze) groep spelen daarin een centrale rol”.

Het voorkomen van zingevingsproblemen vergt in de eerste plaats een constructieve aanpak waarbij aandacht nodig is voor het pedagogische.

We vertrekken van de idee dat wat we nu al dagelijks doen binnen onze dienstverlening, namelijk:

 het werken aan positieve relaties met ouders én

 de gedeelde zorg voor hun kinderen en hun rol als ouder de prioritaire wegen zijn die we moeten bewandelen.

Algemeen

We durven aan te nemen dat onze dienstverlening aan de gezinnen en de waarden die we uitdragen, kunnen bijdragen aan een maatschappelijke context waar minder plaats is voor radicalisering en in die zin dus deel uitmaakt van een mogelijke preventie van radicalisering.

We gaan tijdens onze contacten met gezinnen niet actief op zoek naar mogelijke tekenen van radicalisering. We starten steeds vanuit een vertrouwen in de ouder / het gezin dat we voor ons hebben. We bieden ruimte voor hun verhaal vanuit een actieve betrokkenheid.

Concrete initiatieven

Onze dagelijkse dienstverlening aan gezinnen met jonge kinderen vormt een van de

sleutelelementen. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden om in samenwerking met anderen (bv.

binnen de Huizen van het Kind) bij te dragen tot ondersteunende initiatieven. Pels (2014) wijst in haar artikel op het belang van de ondersteuning van ouders en het werken aan sociale cohesie.

Haar aanbevelingen vertalen naar het domein van de preventieve gezinsondersteuning leidt tot volgende mogelijke acties :

- het organiseren van oudermomenten in groep;

- kans op ontmoeting bieden;

- warm en betrokken onthaal in het consultatiebureau;

- adequaat reageren op ongepaste opmerkingen;

- ruimte laten aan ouders om op verhaal te komen;

- …

Informatie/materiaal om in gesprek te gaan met ouders of voor ouders zelf www.groeimee.be/radicalisering

www.expoo.be/ouders-onmisbaar-bij-preventie-radicalisering

1 Pels, T., (2014), Voorkomen van radicalisering: óók een pedagogische opdracht!, Verwey-Jonker Instituut

(4)

4

Deel III

a) Omgaan met (mogelijke) signalen van radicalisering – mogelijk gevaar voor het kind?

In sommige situaties kan er sprake zijn van mogelijk gevaar voor een kind. Hierbij kunnen dezelfde stappen gevolgd worden als vermeld in het stappenplan kindermishandeling.

Zoals eerder gezegd, gaat het bij radicalisering om een proces waarbij meerdere oorzaken samen een rol kunnen spelen. Er zijn niet direct signalen die heel specifiek duiden op een proces van

radicalisering. De meeste signalen zijn aspecifiek. Dat wil zeggen dat ze misschien iets zeggen over radicalisering maar evengoed op iets heel anders kunnen slaan, waardoor onze blik misschien verkeerd gestuurd wordt.

Dat heeft tot gevolg dat we niet beschikken over een lijstje of een handleiding dat ons kwaliteitsvol op weg kan helpen. Een dergelijk lijstje doet geen recht aan de complexiteit van wie mensen zijn en hoe we met mensen willen omgaan.

Signalen van radicalisering en impact op jonge kinderen?

Mogelijke signalen van radicaal gedachtengoed hoeven niet noodzakelijk een direct gevaar in te houden voor jonge kinderen in het gezin, sommige wel. Om te kijken naar de situatie van de kinderen kan je te werk gaan zoals in elk gezin en het hele plaatje te maken met informatie over het kind, de ouder, het ouderschap, de context.

In eerste instantie merk je dingen op, voel je iets aan of zegt je intuïtie dat er iets niet goed zit. Vanuit onze professionele opdracht is het doel altijd om in gesprek te gaan met de ouder(s). Het vertrekpunt daarbij is altijd verbindende communicatie waarbij vertrouwen in de ouder en zijn capaciteiten centraal staan, ook nieuwsgierigheid naar wie deze ouder is. We verwijzen hiervoor naar het

opleidingspakket “Verbindende communicatie”. Je kan ook steeds je collega’s om advies vragen en je laten helpen om een gesprek voor te bereiden.

Het is absoluut noodzakelijk om je ervaringen, indrukken, vragen, … te delen met collega’s. Daar zijn goede redenen voor:

 de problematiek van (mogelijke) radicalisering is voor iedereen een vrij onbekend gegeven

 situaties niet alleen moeten dragen en samen verantwoordelijkheid kunnen opnemen

 in gesprek te blijven gaan over waarden en normen

 elkaar blijven aanspreken over het perspectief van het kind

 er zijn meestal geen eenduidige antwoorden; het gaat om het afwegen van belangen en perspectieven

 elkaar helpen bij het zoeken naar mogelijkheden om met ouders in gesprek te gaan Signalen zien

In gesprek met de ouder(s)?

In overleg gaan

(5)

5

Ook buiten Kind en Gezin kan je in overleg gaan of advies vragen. In elk OCJ (ondersteuningscentrum jeugdzorg) kan je terecht bij een referentiepersoon radicalisering.

In verontrustende situaties neem je, op basis van de nodige afwegingen, beslissingen. Deze kunnen heel divers zijn. Belangrijk is dat ze duidelijk en transparant zijn voor jezelf en voor de ouder(s). De veiligheid van kinderen primeert altijd.

In situaties waarbij de veiligheid van het kind op korte of langere termijn in gevaar is, handel je zoals beschreven staat in het stappenplan kindermishandeling. Je overweegt welke hulp je zelf en in samenwerking met anderen kan bieden. Indien het niet lukt om met de ouder(s) tot een gedeelde afspraak te komen, kan je terecht bij de gemandateerde voorzieningen (vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK) of ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) voor een melding of kan je (in overleg met de expert kindermishandeling) een melding aan de Procureur des Konings overwegen.

Ondersteuning bij het nemen van ingrijpende beslissingen binnen Kind en Gezin kan je vinden bij :

 expertrol kindermishandeling in je provincie

 het dilemma-team (met gebundelde expertise van meerdere disciplines) – zie verder voor meer informatie

b) Omgaan met (mogelijke) signalen van radicalisering – mogelijk gevaar voor de samenleving?

De kans bestaat dat je situaties opmerkt die mogelijk verband houden met een misdrijf en waarbij je vragen hebt over stappen die je kan/mag/moet zetten en welke ondersteuning je daarbij kan verwachten van Kind & Gezin. In de bijlagen kan je hierover meer lezen.

De bijlagen behandelen :

 De fasen van radicalisering

 Wat met mijn beroepsgeheim

 Wat met de meldingsplicht als ambtenaar en mijn beroepsgeheim.

 Informatie over de misdrijven die verband houden met radicalisering o Bezit van wapens, conform de wapenwet.

o Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld

o Deelnemen aan of aanzetten tot het plegen van een terroristische misdrijf

Omgaan met situaties van (mogelijke) radicalisering kunnen, net als andere situaties zoals kindermishandeling, partnergeweld, … heel wat vragen met zich mee brengen.

Beslissingen nemen

(6)

6

In eerste instantie kan je altijd terecht bij je collega’s, consulenten en teamverantwoordelijken voor ondersteuning.

Mocht je toch graag bijkomend en multidisciplinair advies willen, kan je terecht bij het dilemma- team. Je kan zo beroep doen op expertise vanuit verschillende terreinen (psycho-sociaal, juridisch, personeelsbeleid, medisch). Het dilemma-team kan je contacteren via Veerle Van Assche en Lieve Krobea

(7)

7

Deel IV

Zorg dragen voor jezelf

Ingrijpende situaties kunnen ook ingrijpende gevolgen hebben voor jouw persoonlijke veiligheid, hoe je je in je werk voelt en hoe je je als mens voelt. Iedereen verwerkt die op zijn of haar eigen manier.

Toch zijn er enkele algemene richtlijnen te geven die een goede verwerking kunnen bevorderen. Hier volgen enkele adviezen in verband met het omgaan met reacties op een schokkende gebeurtenis.

Het is belangrijk om je te weten dat het tijd kost om de gebeurtenis te verwerken. Gun jezelf de tijd om de ervaring te boven te komen.

Wat goed is om te doen.

• Vraag je familie, vrienden, kennissen, eventueel collega’s of verantwoordelijke om steun als je dit nodig hebt en accepteer deze steun. Geef hen ook aan als je even alleen wil zijn of even niet over de gebeurtenis wil praten.

• Praat over je gevoelens met je partner, kinderen of andere personen die je vertrouwt. Als praten moeilijk is, kan je proberen je gevoelens te uiten op andere manieren; bijvoorbeeld door te sporten, door een brief te schrijven of een dagboek bij te houden, door te tekenen of muziek te maken of te luisteren,…

Wanneer het gaat om een ongeval, een geweldsituatie in een gezin dat je begeleidt:

• Zorg dat je goed geïnformeerd bent over wat er precies gebeurd is tijdens het ongeval of de geweldsituatie in het gezin. Fantasieën zijn vaak nog erger dan de werkelijkheid.

• Zorg dat je ook goed geïnformeerd bent over de mogelijke gevolgen van de gebeurtenis (volgt er een intern en/of extern onderzoek?), over de procedures (bv. contacten met het juridisch apparaat: wat kan je aan wie vertellen en meegeven?) en over het verder verloop (wat kan je wanneer verwachten? wie houdt je op de hoogte?,ed.).

• Als je graag ondersteuning wil bij bepaalde activiteiten (bv. afleggen van een getuigenis of een verhoor voor de rechtbank), denk dan goed na wie je graag wil meenemen (partner, collega, verantwoordelijke, psychologe, iemand van de juridische dienst,..), bespreek dit met je

verantwoordelijke en vraag dit ruim op voorhand aan de betrokkene zodanig dat kan nagegaan worden of dit mogelijk is en hoe dit praktisch geregeld kan worden.

• Zorg voor een helder contact met je verantwoordelijke. Schrijf vragen en/of twijfels die je hebt bij de gebeurtenis of bij de eventuele gevolgen, procedures of het verdere verloop op. Maak regelmatig een afspraak met je verantwoordelijke om je vragen te bespreken. De antwoorden op je vragen schrijf je best op.

• Maak ook duidelijke afspraken met je verantwoordelijke in verband met de opvolging van het gezin waar de ingrijpende gebeurtenis zich voordeed en/of je verdere werkorganisatie.

• Probeer voor een goede dagindeling te blijven zorgen: probeer op tijd op te staan en de dagelijkse huishouding te blijven doen. Zorg voor voldoende nachtrust en gun jezelf voldoende rust en ontspanning.

Het is belangrijk dit bespreekbaar te maken. Het gaat er om elkaar te steunen als collega’s, elkaar hierop aan te spreken. Centraal staat zorg voor jezelf en je collega’s.

(8)

8

Tips voor collega’s en leidinggevenden

Als iemand uit je team betrokken is geweest bij een ingrijpende of schokkende gebeurtenis, heeft dit een invloed op die persoon en dus ook op je relatie met hem of haar. Het kan zijn dat deze

gebeurtenis ook bij jou allerlei gevoelens oproept waarmee je moeilijk overweg kan. Misschien wil je de gebeurtenis zo snel mogelijk vergeten en ben je bang dat praten alles erger zal maken. Dit kan het voor de betrokkene moeilijk maken om zijn of haar gevoelens met jou te delen. Misschien wil je wel praten over de gebeurtenis, maar weet je niet goed wat je moet zeggen of hoe je hulp kan

aanbieden. Hieronder volgen enkele tips die je kunnen helpen bij de omgang met de getroffene.

In contact met de getroffene is het van belang:

• Dat je de ander de ruimte geeft om over de gebeurtenis te praten. In het begin hoef je niet veel te zeggen, door te luisteren doe je al zeer veel. Er worden geen oplossingen van je verwacht.

• Dat je de gevoelens van de getroffene zoals verdriet, schuld of schaamte probeert te accepteren zonder ze te veroordelen.

• Dat je er wat rekening mee houdt dat de getroffene na het meemaken van de ingrijpende gebeurtenis wat prikkelbaarder en/of ongeduldiger kan zijn dan anders.

• Dat je ook over de gewone dingen in het leven vertelt. Het gesprek hoeft niet alleen over het ongeval, de geweldsituatie, de bedreiging of de persoonlijke confrontatie met geweld te gaan.

• Dat je goedbedoelde opmerkingen als ‘het had nog erger kunnen zijn’, clichés als ‘dat zijn de risico’s van je vak’ en vervelende discussie over het gebeurde probeert te vermijden.

• Dat je de lat voor jezelf niet te hoog legt. Grote verwachtingen over je mogelijkheden om de getroffene te helpen kunnen je een gevoel van onmacht geven. Door echt te luisteren en de getroffene verschillende keren zijn of haar verhaal te laten vertellen, help je al veel.

• Dat je er rekening mee houdt dat de getroffene tijd nodig heeft om te bekomen van de ingrijpende gebeurtenis.

Praktische hulp is een belangrijke vorm van hulp.

• Je helpt de getroffene door te vragen wat je kan doen, bijvoorbeeld helpen in de huishouding, boodschappen doen, de kinderen opvangen of iemand opbellen.

• Het is belangrijk dat je de getroffene zoveel mogelijk zélf laat beslissen over wat er gebeurt en dat je geen hulp opdringt. Op die manier kan hij of zij weer controle krijgen over het leven van alledag.

(9)

9

Ondersteuning

Waar kan je intern terecht?

Wens je ondersteuning na een traumatische gebeurtenis kan je terecht bij het intern vertrouwenspunt welzijn en integriteit:

• Ruth Devos 0496 57 58 89

• Annette De Niel 0499 99 57 80.

Indien psychologische begeleiding nodig is kunnen de interne vertrouwenspersonen doorverwijzen naar POBOS, waarbij de kosten worden gedekt.

POBOS biedt traumazorg en psychologische begeleiding bij werk gerelateerde problematieken aan.

Waar kan je extern terecht?

VZW Sociale Dienst

• Boudewijnlaan 30 bus 51 te 1000 Brussel toren 3C

• Tel:02 553 49 79

• Fax: 02 553 48 96

• mail: socialedienst@vlaanderen.be Meer weten

Je vindt heel wat informatie in de brochure “Als een schokkend voorval je uit je evenwicht haalt”.

Deze brochure werd ontwikkeld door de dienst HR. Je vindt ze via deze link :

https://kindengezin.sharepoint.com/sites/teams/HRM/_layouts/15/WopiFrame.aspx?sourcedoc={89D7DB06-885C-491D-B70D- D1FED2F06F0E}&file=Als%20een%20schokkende%20gebeurtenis%20je%20uit%20je%20evenwicht%20haalt.doc&action=default

(10)

10

Bijlagen

FASEN VAN RADICALISERING

In de literatuur worden veelal vier fasen in het proces van radicalisering onderscheiden (Verhagen, Reitsma & Spee, 2010 en School & Veiligheid, z.j.).

In een eerste fase gaat het om een persoon of een groep die geconfronteerd wordt met negatieve ontwikkelingen die een potentiële voedingsbodem kunnen zijn voor radicalisering. Er zijn dus contextuele of persoonlijke factoren aanwezig die een risicofactor kunnen betekenen voor het ontwikkelen van radicaal gedachtegoed.

In een tweede fase gaat het om een persoon of groep die zoekende is (naar de eigen identiteit, naar zingeving, naar toekomstperspectief,…) en die in meer of mindere mate vatbaar is voor radicale ideeën.

In een derde fase gaat het om een persoon of een groep die geraakt wordt door radicaal gedachtegoed, al min of meer radicaliseert en dit gedachtegoed zelf mee begint te verspreiden.

In een vierde fase gaat het om een persoon of een groep die verder radicaliseert en die bereid is om ondemocratische middelen en geweld in te zetten om de vooropgestelde idealen te bereiken.

Radicalisering is dus een proces waarbij iemand een radicale gedachtegang ontwikkelt die in sommige gevallen kan leiden tot radicaal handelen (extremisme). Het gaat om een geleidelijke verandering waarbij een individu eerst kritiek uit op de samenleving en op democratische waarden.

Vervolgens neemt men een radicale gedachtegang aan en is er sprake van een vertrouwensbreuk tussen het individu en de samenleving. Uiteindelijk kan men overgaan tot extremisme en

gewelddadige acties stellen.

Niet iedereen die in een proces van radicalisering zit, zal uiteindelijk extremistische daden stellen. Er moet dan ook een onderscheid gemaakt worden tussen jongeren die vatbaar zijn voor radicale ideeën en jongeren die effectief naar Syrië vertrekken.

Radicalisering is ook een proces met veel oorzaken. Zowel maatschappelijke omstandigheden, de gezinssituatie als de persoonlijkheid spelen een rol.

Zo kunnen persoonlijke crises (echtscheiding, ontslag) leiden tot vervreemding van de maatschappij en financiële problemen. In combinatie met een problematische identiteitsontwikkeling en het gevoel “er niet bij te horen” kan dat bij bepaalde mensen radicale gedachten uitlokken.

Maar bij iemand anders kunnen dit soort gebeurtenissen evengoed vooral tot psychologische problemen leiden. Mensen trekken zich terug, worden neerslachtig of onzeker. Sommigen ontwikkelen een alcohol- of drugsverslaving als reactie op de omstandigheden.

Omdat de signalen die je opvangt in de omgang met gezinnen dus niet specifiek duiden op een proces van radicalisering kunnen we je geen checklist of handleiding geven. Dat zou je blik kunnen vernauwen en geen recht doen aan de complexiteit van menselijk gedrag in al zijn vormen en betekenissen.

(11)

11

Wat met mijn beroepsgeheim?

De theorie :

Indien de cliënt wordt verdacht van een misdrijf, mag geen informatie worden vrijgegeven aan derden. De vraag is of steeds de volledige familie moet beschouwd worden als cliënt? Dan wel of het kind als cliënt wordt beschouwd indien er tegenstrijdige belangen zijn tussen het kind en deze van de ouder ( mogelijk verdacht van misdrijf )

De wet zelf voorziet 3 situaties waarin het beroepsgeheim kan doorbroken worden :

 bij een getuigenis in rechte (dit is voor een rechter; dat kan de onderzoeksrechter zijn of de rechter in een rechtbank);

 bij een getuigenis voor een parlementaire onderzoekscommissie ;

 indien de wet het voorschrijft .

In een aantal gevallen schrijft de wet zelf uitdrukkelijk voor dat het beroepsgeheim niet geldt . Voorbeeld:

 artikel 458 bis strafwetboek ( link naar richtlijn spreekrecht)

Artikel 458 bis vereist dat er voldaan is aan een aantal belangrijke voorwaarden. Die voorwaarden zijn , als het gaat om vermoedens van radicalisering, in de meeste gevallen, niet vervuld en vormen m.a.w. geen grond om het beroepsgeheim te doorbreken.

De huidige stand van zaken van de wetgeving biedt dus geen duidelijke mogelijkheden. Daarom moeten we kijken naar het begrip “Noodtoestand “, een in de rechtspraak ontwikkelde mogelijkheid om het beroepsgeheim te doorbreken.

Hiervoor moeten 3 voorwaarden vervuld zijn :

 er is een ernstig en dreigend gevaar

 met betrekking tot een te beschermen goed of belang dat hoger wordt ingeschat dan het beroepsgeheim en

 er geen andere mogelijkheid is dan een schending van het beroepsgeheim om hieraan te verhelpen

Uit de rechtspraak blijkt het begrip “noodtoestand “ in het kader van de beoordeling van het beroepsgeheim redelijk ruim wordt geïnterpreteerd.

BV : een arts doet aangifte van een pedofiel waarvan hij recidive vreest ;

BV een arts doet aangifte van voortvluchtige criminelen die nieuwe misdrijven met ernstige geweldpleging hadden kunnen plegen.

Vanuit de opdracht van Kind en Gezin wordt elk (acuut) gevaar afgewogen tegen de noodzaak van het beroepsgeheim. Veel kwetsbare gezinnen weten dat de regioverpleegkundigen en

gezinsondersteuners hun ‘ geheimen’ bewaren , en geven dan ook toegang tot hun gezinnen.

Mogelijk moet het beroepsgeheim in bepaalde omstandigheden toch wijken voor een groter belang dan het beroepsgeheim .

(12)

12

Toepassing op een aantal mogelijke vaststellingen in de gezinnen :

 De vaststelling van een illegaal wapen :

We kunnen besluiten dat een (blijkbaar echt) automatisch en - wellicht illegaal- wapen een gevaar is of zal zijn voor de baby zelf en mogelijk ook voor derden. Er is ook geen enkele andere manier om bescherming te bieden dan wel aangifte doen bij de bevoegde instanties.

De noodtoestand kan worden ingeroepen om in deze casus het beroepsgeheim te doorbreken.

 Toepassing op de casus van aanzetten tot haat, discriminatie of geweld en deelnemen aan of aanzetten tot het plegen van een terroristische misdrijf:

Ook in deze casus zou de ‘ noodtoestand’ kunnen worden ingeroepen door de RTL om zich te kunnen beroepen op het spreekrecht als hulpverlener gebonden door het beroepsgeheim. Uiteraard hangt dit af van de concrete zaken die we vaststellen en moet dit geval per geval bekeken en besproken worden.

(13)

13

Wat met de meldingsplicht als ambtenaar versus het beroepsgeheim?

De regioteamleden zijn hulpverlener en ambtenaar. Hierdoor kan er een mogelijk conflict bestaan tussen het beroepsgeheim enerzijds en de meldingsplicht als ambtenaar anderzijds :

Melden van misdaden en wanbedrijven: Medewerkers van de Vlaamse overheid zijn volgens artikel 29 van het wetboek van strafvordering verplicht misdaden en wanbedrijven aan de bevoegde procureur des Konings te melden: “Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden

gevonden, en aan die magistraat alle desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen”.

Gelet op hun specifieke mandaat als hulpverlener wordt aangenomen dat de bepalingen mbt het beroepsgeheim voorrang vinden op de bepaling die betrekking heeft op de verplichting voor ambtenaren om misdaden of wanbedrijven te melden aan het parket.

Vandaar dat in deze nota de afweging ivm beroepsgeheim wordt opgenomen.

Andere personeelsleden die niet onder het beroepsgeheim vallen dienen misdaden of wanbedrijven wel te melden aan de gerechtelijke instanties.

(14)

14

Informatie over de misdrijven die verband houden met radicalisering

Bezit van wapens, conform de wapenwet.

Het bezitten van wapens is aan strikte regels onderworpen. Er wordt in de wapenwet een

onderscheid gemaakt tussen 3 soorten wapens: de verboden wapens, de vrij verkrijgbare wapens en de vergunningsplichtige wapens.

 Onder de verboden wapens vallen onder meer antipersoonsmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen, brandwapens, wapens die uitsluitend ontworpen zijn voor militair gebruik (zoals automatische vuurwapens), spring- of valmessen met slot, vlindermessen, boksbeugels, blanke wapens die gelijken op een ander voorwerp, vuurwapens met geluidsdemper…

 De vrij verkrijgbare wapens zijn wapens waarvoor geen vergunning nodig is. Het gaat meer bepaald om vuurwapens met een historische, folkloristische of decoratieve waarde (tenzij ze buiten die manifestaties gebruikt worden om te schieten), vuurwapens die onbruikbaar zijn gemaakt om te schieten, vuurwapens die ontworpen zijn voor het geven van alarm of signalen, reddingsactiviteiten, slacht of visserij, of die bestemd zijn voor industriële of

technische doeleinden (op voorwaarde dat ze alleen daarvoor gebruikt kunnen worden). Ook de blanke wapens, de nietvuurwapens en de namaakwapens waarvoor geen bijzondere regeling bestaat, vallen onder deze categorie.

 De vergunningsplichtige wapens zijn alle andere vuurwapens en de wapens die bij een KB bij deze categorie worden ingedeeld.

De wapenwet stelt ook het louter bezit van verboden wapens strafbaar, naast het vervaardigen, herstellen, verkopen, overdragen of vervoeren ervan. Bij inbreuken worden de verboden wapens in beslag genomen, verbeurd verklaard en vernietigd, zelfs als ze niet van de veroordeelde zijn.

Het dragen van een vrij verkrijgbaar wapen (bv. een alarmpistool) kan alleen als men hiervoor een wettige reden heeft. Die wordt aan de hand van concrete omstandigheden getoetst.

Vergunningsplichtige wapens:

Om een wapen te mogen bezitten dat onder de categorie ‘vergunningsplichtige wapens’ valt, moet men eerst een vergunning hebben van de provinciegouverneur. Zo goed als alle vuurwapens vallen onder deze categorie. Het is de gouverneur van de verblijfplaats van de verzoeker die de

bezitsvergunning al dan niet aflevert. Hij wint eerst het advies in van de korpschef van de lokale politie en hij moet zijn beslissing met redenen omkleden. De erkenning is vijf jaar geldig. Voor hernieuwingen geldt een vereenvoudigde procedure.

De vergunning wordt pas afgeleverd als de aanvrager aan volgende voorwaarden voldoet:

 meerderjarig zijn;

 niet veroordeeld zijn voor bepaalde misdrijven;

(15)

15

 niet geestesziek zijn of geïnterneerd geweest zijn;

 geen lopende schorsing van een bestaande wapenvergunning hebben;

 geen intrekking hebben opgelopen van een vroegere wapenvergunning waarvoor de intrekkingsreden nog actueel is;

 een medisch attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat men een wapen kan manipuleren zonder gevaar voor zichzelf of anderen;

 geslaagd zijn voor een proef over de kennis van de toepasselijke regels en het hanteren van een vuurwapen. Bepaalde aanvragers zijn vrijgesteld van de proef;

 niet samenwonen met een meerderjarige die zich verzet tegen het wapenbezit;

 een wettige reden hebben voor het wapenbezit. Er zijn zes wettige redenen: jagen, sportief en recreatief schieten, een beroep uitoefenen met bijzondere risico’s (bv. begeleiders geldtransporten), verzamelen van historische wapens, deelname aan historische,

folkloristische, culturele of wetenschappelijke activiteiten en een persoonlijk risico lopen. Het type wapen waarvoor men de vergunning vraagt, moet overeenstemmen met de opgegeven reden.

Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld

De artikel 20 van de antiracismewet, artikel 22 van de anti-discriminatiewet en artikel 27 van de genderwet stellen strafbaar:

 aanzetten tot

 haat, discriminatie of geweld, ( of segregatie)

 jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan;

 op grond van een criterium voorzien in de wet .

‘Aanzetten’ is meer dan het uiten van een mening. Om dit onderscheid nader te duiden dient de rechtspraak te worden onderzocht. Er wordt voor een veroordeling een bijzonder opzet vereist. Het is aan de rechter na te gaan of de handelingen strafrechtelijk kunnen vervolgd worden .

Deelnemen aan of aanzetten tot het plegen van een terroristische misdrijf

Artikel 137 ev van het strafwetboek stelt een aantal terroristische misdrijven strafbaar Artikel 140 ev stellen de volgende handelingen strafbaar:

 deelname aan een terroristische groep;

 openbare aanzetting, nl het verspreiden van een boodschap met het oogmerk om aan te zetten tot het plegen van een misdrijf

 opleiding geven met het oog op het plegen van een terroristisch misdrijf;

 opleiding volgen met het oog op het plegen van een terroristisch misdrijf .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook binnen Kind en Gezin wordt er uitdrukkelijker aan kindermishandeling gewerkt op preventief vlak via de uitbouw van opvoedingsondersteuning (cf. Daarnaast is Kind en

Lokaal team Gemeenten/stadsbuurten Intersectorale medewerker Antwerpen Noord Postcode 2060 antwerpen.noord@kindengezin.be Berchem Borgerhout Postcode 2140 en

In ons onderzoek zijn we op zoek gegaan naar de wijze waarop interacties tussen ouders met jonge kinderen binnen de wachtzaal van het consultatiebureau van Kind & Gezin in

Verbreding naar kinderopvang, jeugdwerk en onderwijs 15 en uitbreiding naar niveau 4-5 zijn of worden ingezet om te zorgen dat alle professionals die werken met jeugd en ouders

Voor de samenstelling van de piloot werd rekening gehouden met variatie qua deelnemers (arts, dienstverlener, gezinsondersteuner die de taal van de cliënt spreekt,

Een eerste vorming van een halve dag voor team Brussel Zuid werd gegeven in 2014; in 2015 volgde een training van een dag voor verschillende teams uit regio

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebben- de bij het (de) onderstaande besluit(en) gedurende zes weken na de dag van ver- zending van het besluit

Maar er moet ook een centrale ruimte zijn waar ouders en jeugdigen kunnen wachten en zelf kunnen zoeken naar informatie (computerhoek met internet verbindingen,