• No results found

Operatie Amber Fox

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Operatie Amber Fox"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Operatie Amber Fox

Duur: 26 juni 2002 - 15 december 2002 Aantal militairen: 374

Dapperheidsonderscheidingen: 2 Dodelijke slachtoffers: geen

Achtergronden

De bevolking van Macedonië bestond na het uiteenvallen van Joegoslavië hoofdzakelijk uit slavische Macedoniërs en etnische Albanezen. De slavische Macedoniërs bezetten traditioneel de sleutelposities in de samenleving. Ondanks deze scheve verhouding kon de situatie in Macedonie tot begin 2001 als redelijk stabiel worden gekenschetst. Zelfs de Joegoslavische burgeroorlog (1991-1995) en de Kosovo-crisis (1998-1999) bleken uiteindelijk het land niet te destabiliseren. Sinds de onafhankelijkheid in 1991 werkten achtereenvolgende regeringen met wisselend succes aan de opbouw van een multi-etnische rechtsstaat en de overgang naar een vrijemarkteconomie. Maar niet alles was pais en vree. Hoewel etnisch-Albanese partijen deel uitmaakten van vrijwel alle opeenvolgende regeringen, was tot 2001 ten aanzien van de inwilliging van hun eisen – politieke en sociaal-economische gelijkberechtiging als

constituerende entiteit binnen Macedonië – weinig vooruitgang geboekt. De grootste vrees van de slavisch-Macedonische partijen in de regering was namelijk dat de Albanese eisen de eenheid van het land in gevaar zouden brengen.

Een golf van geweld barstte los in de tweede helft van 2000. Vooral politiekantoren waren het doelwit van de etnisch-Albanezen – georganiseerd in de UCK-M – die met manschappen, wapens en andere benodigdheden vanuit Kosovo en Albanië werden ondersteund. De Macedonische autoriteiten reageerden aanvankelijk met grote terughoudendheid. Nadat verscheidene politiefunctionarissen waren omgekomen, besloot de regering tot de inzet van paramilitaire politie-eenheden en het Macedonische leger, om het georganiseerde verzet in de gebieden met een Albanese meerderheid te breken.

De partijen sloten op 6 juli 2001 een staakt-het-vuren. De slavisch-Macedonische en etnisch- Albanese leiders ondertekenden vervolgens op 13 augustus het zogeheten akkoord van Ohrid dat de volgende uitgangspunten kende: erkenning van de territoriale integriteit van Macedonië en het multi-etnische karakter van de Macedonische samenleving, veroordeling van geweld, versterking van het lokale zelfbestuur en eerbiediging van de rechten van de mens. Het UCK- M, de belangrijkste etnisch-Albanese verzetsbeweging, toonde zich daarop bereid minimaal 3.300 wapens in te leveren. De NAVO werd gevraagd de inzameling op zich te nemen (operatie Essential Harvest).

De Macedonische regering stond vervolgens voor de opgaaf haar gezag in geheel Macedonië te herstellen. Zij koos voor de inzet van multi-etnische politieteams die geleidelijk aan zouden ontplooiien in de voormalige conflictgebieden. Waarnemers van de European Union

Monitoring Mission (EUMM) en van de Organisatie voor Vrede en Samenwerking in Europa

(2)

(OVSE) zouden de terugkeer monitoren. Incidenteel – met name in april liepen de spanningen hoog op – stootten de terugkerende politieagenten op weerstand bij etnisch-Albanese

inwoners. Ook extremistische elementen aan slavisch-Macedonische zijde trachtten meermalen de terugkeer te verstoren. Het terugkeerproces werd op 5 juli 2002 formeel afgerond.

De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de waarnemers lag bij de Macedonische autoriteiten. President Trajkovski verzocht daarom de NAVO op 19 september 2002 om een beperkte troepenmacht in Macedonië te stationeren als aanvullende veiligheidsmaatregel voor de waarnemers. Ruim een week later ging de NAVO hiermee akkoord. De Veiligheidsraad sprak in resolutie 1371 van 26 september zijn steun uit voor de oprichting van een

multinationale troepenmacht.

Het mandaat, de taken en de organisatie van Task Force Fox

Het NAVO-besluit om in het verlengde van operatie Essential Harvest een troepenmacht (Task Force Fox: TFF) in Macedonië te stationeren, betekende de geboorte van operatie Amber Fox. De troepenmacht had tot taak de Macedonische autoriteiten te ondersteunen bij de beveiliging van de waarnemers van de EUMM en de OVSE. Zij richtte zich – met

uitzondering van de periode rond de verkiezingen – alleen op de voormalige crisisgebieden in het noordwesten van het land: het werkterrein van de internationale waarnemers. Het was TFF echter toegestaan in geheel Macedonië op te treden.

TFF voorzag de waarnemers via zogeheten Field Liaison Teams (FLT) van inlichtingen en had nauw contact met de hoofdkwartieren van de waarnemersmissies en met de

Macedonische autoriteiten. De FLT’s droegen door hun aanwezigheid ook bij aan de zichtbaarheid van de internationale gemeenschap. Daarnaast verzorgde TFF in

levensbedreigende situaties de evacuatie van gewonde waarnemers en kon een beroep op de explosievenopruimingsdienst worden gedaan. Indien nodig kon TFF tegelijkertijd twee extractieoperaties van beperkte omvang uitvoeren om zo de waarnemers uit een penibele situatie te bevrijden. De commandant van Amber Fox kon daartoe beschikken over drie infanteriecompagnieën afkomstig uit respectievelijk Duitsland, Italië en Frankrijk. Mocht de dreiging te hoog oplopen voor TFF, dan kon een beroep worden gedaan op reserve eenheden van buiten Macedonië.

Operatie Amber Fox kende net als operatie Essential Harvest een strategisch hoofdkwartier en een operationeel brigadehoofdkwartier. In april 2002 werden het hoofdkwartier van Amber Fox en het hoofdkwartier KFOR Rear, dat zich ook in Macedonië bevond, samengevoegd tot het NATO Headquarters Skopje. De NAVO zette duizend militairen voor de operatie in.

Daarvan vielen ruim zevenhonderd militairen direct onder TFF en konden zonodig driehonderd militairen worden onttrokken aan de KFOR-eenheden die zich in Macedonië bevonden. Duitsland kreeg de leiding over TFF.

(3)

Het Nederlandse aandeel in operatie Amber Fox

De secretaris-generaal van de NAVO, Lord Robertson, informeerde eind maart 2002 of Nederland bereid was de leidende rol van Duitsland in TFF over te nemen; het officiële verzoek volgde op 29 mei. Nederland zegde in eerste instantie 400 militairen toe, maar bleek uiteindelijk aan 302 personen voldoende te hebben. De bijdrage bestond uit een brigadestaf (74) voor TFF, waaronder drie FLT’s (9). Een stafcompagnie (212) – met daarin onder andere een verbindingspeloton (51), een geneeskundig peloton (10), marechaussee (16), een

genieverkennings- en explosievenopruimingsdetachement (14), een EOV-detachement (Elektronische Oorlog Voering; 6) en een National Support Element (NSE; 95) – ondersteunde de brigadestaf in zijn werkzaamheden. Nederlandse officieren vulden het merendeel van de sleutelfuncties in de staf, de positie van chef-staf was gereserveerd voor Duitsland. De regering zegde de militairen in beginsel toe aan de NAVO tot 26 oktober, met de mogelijkheid te verlengen tot 26 december.

Een verkenningsmissie vertrok op Koninginnedag 2002 naar Macedonië om zich met name een oordeel te kunnen vormen over de aanwezige infrastructuur. In de Eemshaven werd op 2 juni begonnen met het inschepen van de voertuigen en het overig materieel van TFF, tien dagen later vlogen 134 militairen naar de Griekse havenplaats Thessaloniki om de voertuigen naar Skopje te rijden. Het overige personeel vertrok vanaf 7 juni in verschillende

detachementen naar Skopje. De Nederlanders gebruikten het Amerikaanse kamp Able Sentry als doorgangskamp en richtten hun basiskamp in op Camp Fox nabij het dorp Bunardzik. Dit was een grotendeels door Duitsland gebouwd en ingericht kamp dat voor de duur van de operatie van Duitsland werd gehuurd.

Het merendeel van de Nederlandse militairen bevond zich medio juni al in Macedonië, reden voor de commandant van TFF, de Duitse brigade-generaal H.G. Keerl, om op 18 juni een multinationale extractieoefening, Orange Fox, te houden. Het doel was de Standard

Operating Procedures te testen en de nieuwe Nederlandse staf te oefenen. Bijna twee weken later, op 26 juni, droeg generaal Keerl het commando over aan brigade-generaal jhr. J.H. de Jonge. Onmiddellijk na overname verhoogde De Jonge de oefenfrequentie. Nagenoeg elke week hadden op diverse niveaus oefeningen plaats in wisselende scenario’s.

TFF onderhield contacten met de Macedonische autoriteiten en met de formele en informele gezagsdragers van de etnisch-Albanese gemeenschap. Hierdoor bleek de commandant van TFF in staat in het geval van gewelddadige incidenten de betrokken partijen tot deëscalatie te bewegen. Een aanpak die uiteindelijk bijzonder succesvol bleek. Desondanks kon de situatie uit de hand lopen, zoals op 8 juli tijdens een wegblokkade nabij Tetovo, waarbij schoten werden gelost. Op verzoek van de EUMM bracht TFF toen de aanwezige waarnemers in veiligheid. Het aantal incidenten in de voormalige crisisgebieden nam overigens medio 2002 toe. In veel gevallen bleken slavisch-Macedonische paramilitaire groeperingen hierbij betrokken.

De vrees bestond dat zowel de reguliere internationale waarnemers als de plusminus 750 verkiezingswaarnemers, onder wie 40 Nederlanders, in de maand september 2002 betrokken

(4)

zouden raken bij veiligheidsincidenten. De Noord-Atlantische Raad versterkte TFF, op verzoek van de Nederland, in de periode rond de verkiezingen. De internationale bereidheid om hiervoor de gevraagde eenheden te leveren was evenwel klein. De regering besloot uiteindelijk op 16 augustus 2002 om tijdelijk drie extra FLT’s (9 militairen), alsmede twee CH-47 Chinook-transporthelikopters voor medische evacuatietaken (32 militairen) en een verbindingseenheid (18 militairen) ter beschikking te stellen. In het totaal ging het om 59 militairen. De extra FLT’s arriveerden op 19 augustus, terwijl de heli’s en verbindelaars op 30 augustus acte de présence gaven. De FLT’s werden buiten de voormalige crisisgebieden ingezet als Emergency Support Team (EST). Ook de Grieken en Italianen sturen EST’s, terwijl het Verenigd Koninkrijk zich bereid toonde in geval van nood één van zijn compagnieën vanuit Kosovo in te zetten en Denemarken drie helikopters plus personeel stuurde. Daarnaast stationeerden de Verenigde Staten tijdelijk twee CH-47 Chinook en twee UH-60 Black Hawk helikopters in Macedonië.

Duitsland kreeg in mei toestemming van de NAVO de omvang van zijn tweedelijns

veldhospitaal in de Macedonische plaats Erebino in de zomermaanden te reduceren. Na een nieuwe veiligheidsappreciatie kreeg Nederland toestemming het ontstane gat te vullen. Op 21 augustus vertrok een team van acht personen naar het Duitse hospitaal.

De verkiezingscampagne ging op 14 augustus van start en duurde tot 14 september 2002. De NAVO-troepenmacht breidde haar werkgebied op 26 augustus uit tot geheel Macedonië. Zo werden onder meer twee Regional Control Centres ingericht van waaruit de activiteiten van de internationale gemeenschap door de EST’s werden gecoördineerd. Een en ander leidde tot enige spanning tussen de bevolking aan de ene kant en de waarnemers, inclusief de NAVO- militairen, aan de andere kant. Eenheden van TFF voerden in deze periode voortdurend verkenningen uit op de routes die de internationale waarnemers tijdens de verkiezingen namen.

De verkiezingen verliepen over het algemeen rustig, mede omdat door Nederlandse inspanningen een complot van anti-democratische krachten kon worden uitgeschakeld. De betrokken Nederlandse militairen zijn voor hun optreden onderscheiden. De verkiezingen leverden een overwinning op voor de partijen die het akkoord van Ohrid steunden. De extra versterkingen kregen dan ook op 23 september opdracht zich gereed te maken voor terugkeer naar Nederland.

De president van Macedonië verzocht de NAVO begin oktober het mandaat van TFF te verlengen tot 15 december 2002 teneinde de situatie in het land verder te bestendigen. De NAVO stemde hiermee in op voorwaarde dat Nederland zijn verblijf zou verlengen. Het kabinet ging hier op 11 oktober mee akkoord. Het mandaat van TFF liep af met de overgang naar een nieuwe, kleinere operatie – Allied Harmony – op 15 december 2002. Een

transportdetachement van 240 personen werd in december ingevlogen om al het materieel naar Thessaloniki te transporteren. Zij keerden op 9 januari 2003 terug naar Nederland.

Commandant Task Force Fox

bgen jhr. J.H. de Jonge (26 juni 2002 - 15 december 2002)

(5)

Contingentscommandant Task Force Fox

kol B.H. Hop (12 juni 2002 - 23 december 2002)

Aanbevolen literatuur

Annink, R. Task Force Fox. Nederlands contingent 2002. Tetovo, 2002.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jaarverslag 2014 en Jaarrekening 2014 (adviserend), toelichting door accountant (wethouder Van Bussel, info: j.peerlings@asten.nl)5. Tussentijdse rapportage Voorjaar

Dit kan mogelijk betekenen dat wij van oordeel zijn dat uw begroting niet meer structureel en reëel in evenwicht is en dat uw gemeente niet meer in aanmerking komt voor

van de openbare vergadering van de commissie Algemene Zaken en Control, gehouden op 18 juni 2015 in de raadzaal van het gemeentehuis.. van de Ven–Schriks De leden

Als mensen mij vragen naar mijn ziekte dan … Als partner voel ik mij soms machteloos … Ik verwacht van lotgenotencontact … Wat ik kan doen voor mijn partner … Ik zou willen dat

In de door de Onderzoeksraad voor Veiligheid onderzochte periode, 2000 tot 2012, is het management van Odfjell Rotterdam niet in staat gebleken een veiligheidsaanpak te ontwikkelen

Extremisten begonnen in 2001 vanuit Kosovo een gewapende strijd, die door de NAVO en de Europese Unie snel de kop werd ingedrukt met een politieke overeenkomst, voordat de

Het NAVO-besluit om in het verlengde van operatie Essential Harvest een troepenmacht (Task Force Fox: TFF) in Macedonië te stationeren, betekende de geboorte van operatie Amber

Dit hoofdkwartier werd versterkt en ingezet voor de operatie Essential Harvest en onderhield contacten met de Macedonische autoriteiten, met de internationale organisaties die in