1.
Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten (330)
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2021 betreffende de opleiding
VoorwoordDeze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van punt 8 van het sociaal akkoord voor de federale Social Profit van 25 oktober 2017 voor de privésector, van punt 2 (2e streepje) van het sociaal akkoord federale zorgsectoren van 12 november 2020 en in uitvoering van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk.
Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van:
- de inrichtingen die aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn, met uitzondering van de categorale ziekenhuizen, de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven van beschut wonen;
- de forensisch-psychiatrische centra;
- de revalidatiecentra waarvoor het Comité van de verzekering van het RIZIV, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs, in toepassing van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten en die niet vallen onder de toepassing van artikel 5, §1, I, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
- de thuisverpleging;
- de diensten voor het bloed van het Rode Kruis van België;
- de medisch-pediatrische centra;
- de wijkgezondheidscentra.
Onder werknemers wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel.
Hoofdstuk 2: Maatregelen en modaliteiten Artikel 2 - Opleiding
§ 1. De sociale partners engageren zich om de werknemers de mogelijkheid te geven opleiding te volgen tijdens de werktijd.
§ 2. Voor de toepassing in deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder opleiding:
- formele opleiding en informele opleiding zoals omschreven in artikel 9 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk
- opleiding die zowel intern op de plaats van tewerkstelling als extern van de onderneming, of online georganiseerd wordt
- opleiding die zowel door de werkgever ingericht wordt als door opleidingsderden, hiertoe gemandateerd en/of erkend door de werkgever
2.
- opleidingen die door de bevoegde overheden erkend zijn als beroepsopleidingen in het kader van het betaald educatief verlof of het Vlaams opleidingsverlof, en die verband houden met de professionele ontwikkeling in de organisatie.
§ 3. De opleiding kan door de werknemer gevolgd worden, hetzij binnen zijn gewone werktijden, hetzij buiten zijn gewone werktijden.
Wanneer de opleiding buiten de gewone werktijden wordt gevolgd, geven de uren die daarmee overeenkomen recht op de betaling van het normale loon, zonder evenwel aanleiding te geven tot de betaling van een eventueel overloon.
Artikel 3 - Opleidingstijd
§ 1. Opleidingsinspanning
Aan de werknemers wordt in toepassing van artikel 13 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk een collectieve opleidingstijd op het niveau van de onderneming toegekend.
Deze opleidingstijd bestaat uit gemiddeld twee dagen per voltijds equivalent.
§ 2. Groeipad
Het aantal opleidingsdagen wordt in toepassing van artikel 13 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk verhoogd om de interprofessionele doelstelling van gemiddeld vijf opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent te bereiken.
Dit groeipad wordt gerealiseerd door een tweejaarlijkse verhoging van de opleidingstijd a rato van twintig procent van het verschil tussen twee opleidingsdagen en vijf opleidingsdagen.
De gemiddelde collectieve arbeidstijd bedraagt aldus - vanaf 1 januari 2022: 2,5 dagen per voltijds equivalent - vanaf 1 januari 2024: 3,5 dagen per voltijds equivalent - vanaf 1 januari 2026: 4,5 dagen per voltijds equivalent - vanaf 1 januari 2027: 5 dagen per voltijds equivalent
Artikel 4 - Opleidingsplan
De opleidingstijd zoals toegekend in toepassing van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgenomen in het kader van het opleidingsplan van de onderneming.
Dit opleidingsplan wordt jaarlijks opgemaakt in overleg tussen de werkgever en de
vertegenwoordigers van de werknemers (syndicale afvaardiging, comité voor preventie en bescherming op het werk, ondernemingsraad), of bij ontstentenis hieraan de werknemers.Dit opleidingsplan zal voor het eerst worden opgesteld in het 4e kwartaal van 2021.
Het opleidingsplan kan onder meer volgende elementen bevatten:
- de methodologische principes van dit plan (stappen, analyse van opleidingsbehoeften per dienst en per functie, invoering, evaluatie, …);
- de kalender op jaar- en meerjarenbasis;
- het interne opleidingsaanbod en de middelen voor informatie over het relevante externe opleidingsaanbod.
Bij de opmaak van het opleidingsplan wordt op meerjarenbasis voorzien in gelijkwaardige opleidingsmogelijkheden voor alle werknemers, ongeacht hun functie(categorie), beroeps- of ondernemingscategorie, (beroeps)kwalificatie, geslacht of afkomst.
3.
De werkgever legt rekenschap af van de wijze waarop hij zijn verplichtingen in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst is nagekomen door het invullen van de sociale balans.
Hoofdstuk 3. Duurtijd en opzegging Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 13 september 2021 en wordt
gesloten voor onbepaalde duur. Ze kan worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, te richten per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Artikel 6
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de notulen van de vergadering die zijn ondertekend door de voorzitter en de secretaris en goedgekeurd door de leden.
1.
Commission paritaire des établissements et des services de santé (CP 330)
Convention collective de travail du 13 septembre 2021concernant la formation
Avant-proposLa présente convention collective de travail est conclue en exécution du point 8 de l’accord social pour le secteur non marchand fédéral du 25 octobre 2017 pour le secteur privé, du point 2 (2ième tiret)de l’accord social secteurs fédéraux des soins du 12 novembre 2020 et en exécution de la loi du 5 mars 2017 concernant le travail faisable et maniable.
Chapitre 1er : Champ d’application Article 1er
La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux travailleurs : - des établissements qui sont soumis à la loi sur les hôpitaux, à l'exception des hôpitaux
catégoriels, des maisons de soins psychiatriques et des initiatives d'habitation protégée;
- des centres de psychiatrie légale;
- des centres de revalidation pour lesquels le Comité de l'assurance de l'INAMI, sur proposition du Collège des médecins directeurs, en application de l'article 22, 6°, de la loi concernant l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnées du 14 juillet 1994, a conclu une convention et qui ne tombent pas sous l'application de l'article 5, § 1er, I, 5°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
- des soins infirmiers à domicile;
- des services du sang de la Croix-Rouge de Belgique;
- des centres médico-pédiatriques;
- des maisons médicales.
Par travailleurs, on entend le personnel employé et ouvrier, féminin et masculin.
Chapitre 2: Mesures et modalités Article 2 - Formation
§ 1er. Les partenaires sociaux s’engagent à donner aux travailleurs la possibilité de suivre une formation durant leur temps de travail.
§2. Pour l’application dans la présente convention collective de travail, on entend par formation:
- une formation formelle ou informelle, comme décrit à l'article 9 de la loi du 5 mars 2017 concernant le travail faisable et maniable ;
- une formation qui peut être organisée tant en interne sur le lieu de travail qu'à l'extérieur de l'entreprise, ou en ligne ;
- une formation qui peut être organisée tant par l’employeur que par des tiers de formation, mandatés à cet effet et/ou reconnus par l’employeur ;
- des formations agréées par les autorités compétentes, en tant que formations
professionnelles, dans le cadre du congé-éducation payé ou du congé de formation flamand, lesquelles ont un lien avec le développement professionnel dans l’organisation.
2.
§3. La formation peut être suivie par le travailleur, soit pendant son horaire de travail habituel, soit en dehors de son horaire de travail habituel.
Lorsqu'elle est suivie en dehors de son horaire de travail habituel, les heures correspondant à la durée de la formation donnent droit au paiement de la rémunération normale sans cependant donner lieu au paiement d'un sursalaire éventuel.
Article 3 - Temps de formation
§1er. Effort de formation
En application de l’article 13 de la loi du 5 mars 2017 concernant le travail faisable et maniable, il est octroyé aux travailleurs un temps de formation collectif au niveau de l’entreprise.
Ce temps de formation consiste en deux jours en moyenne par équivalent temps plein.
§2. Trajectoire de croissance
En application de l’article 13 de la loi du 5 mars 2017 concernant le travail faisable et maniable, le nombre de jours de formation est augmenté pour atteindre l’objectif interprofessionnel de cinq jours de formation en moyenne par an par équivalent temps plein.
Cette trajectoire de croissance est réalisée par une augmentation biennale du temps de formation à raison de vingt pour cent de la différence entre deux jours de formation et cinq jours de formation.
Le temps de formation collectif moyen est donc de
- A partir du 1er janvier 2022 : 2,5 jours par équivalent temps plein - A partir du 1er janvier 2024 : 3,5 jours par équivalent temps plein - A partir du 1er janvier 2026 : 4,5 jours par équivalent temps plein - A partir du 1er janvier 2027 : 5 jours par équivalent temps plein
Article 4 - Plan de formation
Le temps de formation octroyé en application de l’article 3 de la présente convention collective de travail est pris dans le cadre du plan de formation de l’entreprise.
Ce plan de formation est établi chaque année en concertation entre l’employeur et les représentants des travailleurs (délégation syndicale, comité pour la prévention et la protection au travail, conseil d’entreprise) ou, à défaut, les travailleurs. Ce plan sera préparé pour la première fois au 4ième trimestre 2021.
Le plan de formation peut notamment contenir les éléments suivants :
- les principes méthodologiques de ce plan (étapes, analyse des besoins de formation par service et par fonction, introduction, évaluation,...);
- le calendrier sur base annuelle et pluriannuelle;
- l’offre de formation interne et les moyens d’information sur l’offre de formation externe pertinente.
Lors de la rédaction du plan de formation, il est prévu, sur une base pluriannuelle, des possibilités de formation équivalentes pour tous les travailleurs, indépendamment de la (catégorie de) fonction, de la catégorie professionnelle ou d’entreprise, de la qualification (professionnelle), du sexe ou de l’origine.
L'employeur rend compte de la manière dont il a rempli ses obligations dans le cadre de la présente convention collective de travail en complétant le bilan social.
3.
Chapitre 3. Durée et dénonciation Article 5
La présente convention collective de travail entre en vigueur le 13 septembre 2021 et est conclue pour une durée indéterminée. Elle peut être dénoncée moyennant un délai de préavis de trois mois, à adresser par courrier recommandé au président de la Commission paritaire des établissements et services de santé
Article 6
Conformément à l’article 14 de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, en ce qui concerne la signature de cette convention collective de travail, les signatures des personnes qui la concluent au nom des organisations de travailleurs d’une part et au nom des organisations d’employeurs d’autre part, sont remplacées par le procès-verbal de la réunion approuvé par les membres et signé par le président et le secrétaire.
