• No results found

* / ). < B f' mm . 7

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "* / ). < B f' mm . 7"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P /a v tr lm d

H e hoJuivstn'

t m & w

w é é

7

!' i % iö

i . .‘^**NJ* .*:•':*

'm k ^

■ W , A ö k . . r - ^

'oobjaH fro

ïcum

r -i

- 7 ' - - i s L “ ^

•m nes B u y te n ,}»

* * * T f t - ...

X. Blokland

'S U i

m m

fumtH---

"Afm ar.

B f ' t

(2)
(3)

T llS S C ll

Vecht en Eem

jaargang 8, aflevering 4 -december 1978 Historisch tijdschrift van de Stichting ’’Tussen Vecht en Eem” , centrale organisatie van vrienden van de historie van het Gooi en omstreken.

Bestuur voorzitter secretaris penningmeester lid

Mr. W .G.M. Cerutti, Het Karveel 3, Muiden. tel. 02942-1998 Ing. M.J.M. Heyne, Oud-Bussummerweg 7, Bussum. tel. 02159-17077 Mr. G.C. Six, Wally Moesweg 1, Laren. tel. 02153-10565

Ir. P.M. Vrijlandt, Gijsbr. van Amstelstr. 334 A, Hilversum, tel. 035-49969.

redactie Dr. A.C.J. De Vrankrijker, J.V.M. Out, Mevr. E.A.M. Scheltema- Vriesen- dorp, R.W.C. Baron van Boetzelaer, Dr. A.J. Kölker, F. Renou

lidmaatschap Het lidmaatschap van TVE kost ƒ 12,50 per jaar. Leden ontvangen hiervoor een acceptgirokaart. U kunt zich als lid van TVE aanmelden door overmaking van ƒ12,50 op rek. nr. 47.62.75.199 bij Amro-bank Hilversum (gironr. van de bank 32750) tnv TVE. Nieuwe leden ontvangen alle in het kalenderjaar dat men lid wordt verschenen hummers gratis.

TVE-bijecnkomst Iedere tiende van de maand een informele bijeenkomst-voor leden én belang­

stellenden- in de wijnboutique en bistro De Turfloods, Nieuwe Haven 33, Naarden, vanaf 20 uur, de zgn. ’’tiende kout” .

voor alle informatie en correspondentie: M.J.M. Heyne, secretaris TVE

voor bijdragen aan het tijdschrift: redactiesecretaris J.V .M . Out, Raadhuislaan 87, Eemnes. tel.

02153-87153.

geheel o f gedeeltelijk overnemen van artikelen is slechts toegestaan onder uitdrukkelijke bronver­

melding.

Druk: Handelsdrukkerij De Nieuwe Weesper

INHOUD pag.

P. Bakker, De tafel van de Tafelberg 98

H.H. Brood, Het stroomgebied van de Vecht in de voortijd 102 M.J.M. Heyne, ’’Leven, wonen en werken in Holland, 108 aan het einde van de dertiende eeuw”

J.V.M. Out, Over grafstenen gesproken 112

(N.H. Kerk Eemnes-buiten)

F. Renou, Bewoners van de streek Tussen Vecht en Eem 118 gevonnist door de Raad van Beroerten, Brussel 1567-1572

(4)

De tafel van de tafelberg

door P. Bakker, ■ Enk huizen

Ten noordwesten van Blaricum ligt aan de rand van de hei, geheel verscholen achter struikgewas en bomen, een steile heuvel die ongeveer 10 meter boven de directe omgeving uitsteekt en met zijn hoogte van 36 Vi meter + N.A.P het hoogste geografische punt van N. Holland is: de Tafelberg.

Al sinds ± 1500 v. Chr. hebben zich rond deze heuvel mensen opgehouden, maar of het toen al een plaats van bijzondere betekenis was en wanneer deze voor het eerst met leem opgehoogd werd is niet meer na te gaan. De oudste gegevens uit de 16e en 17e eeuw spreken al over een kunstmatig verhoogde heuvel die de Kooltjesberg genoemd wordt. Als verklaring voor deze ook elders wel voorko­

mende naam wordt aangenomen dat op de top een vuur gebrand werd als baken voor de zeelieden die op de Zuiderzee passeerden. Zeker moet deze hoogte, toen nog rondom vrij uitziende heuvel, een belangrijk oriëntatiepunt geweest zijn midden tussen de mondingen van Vecht en Eem en dat niet alleen voor de reizigers ter zee. Vanaf het bergje had men een onbelemmerd uitzicht van tientallen kilometers naar alle zijden; van Amsterdam tot Amersfoort en van Utrecht tot Urk. Het unieke van het uitzicht was vooral de verscheidenheid in het landschap. Aan de ene zijde heidevelden, omlaagglooiend naar de zee en het dorpje Huizen, waarachter het groene Holland met de steden Naarden, Muiden en Amsterdam. Aan de andere zijde akkers met Blaricum waarachter de Eemvalei en daarnaast aan de horizon de Utrechtse heuvelrug! Is het dan ook een wonder dat deze plaats al in de 17e eeuw een touristische trekpleister werd en dat een reisbeschrijver11 het later ronduit het mooiste uitzicht noemt dat hij op zijn vele reizen door heel Nederland gezien heeft?

Ook toen wist men al wat V.V.V. betekende! Omstreeks het midden der 17e

Afb. l.

mmsmm WMm

nJTüwtI

iÊ L

1 M ME L Od b t

'>|so

-

-

Ü É » « Ë § wammm WwMmm,

« 7 - 7 * s 3

(5)

eeuw liet de toenmalige ontvanger (!) van ”het Gemeene Land” de heer Uyttenbogaert, met toestemming van de Graaflijkheid, een hardstenen tafel plaatsen met daaroverheen een dak op vier palen. Wat zijn motief hiertoe was kan men alleen maar raden; een vriendelijke geste tegenover de vreemde- lingen/belastingbetalers (tol); een practische richtingwijzer; of een opvallend persoonlijk monument? Want de langwerpig geprofileerde steen (zie afb. 1) werd voorzien van een groot familiewapen waaromheen een cirkel die, wat minder opvallend, verdeeld was in 64 ingekraste stralen waarin behalve die van de Zuiderzee nog 58 namen van landstreken, plaatsen en landgoederen die men in de betreffende richting over het midden met of zonder kijker kon zien 2> . (zie afb. 2). Waarschijnlijk waren ook de windrichtingen aangegeven en

Afb. 2.

mogelijk de naam van de gulle stichter. Het werd dan ook toepasselijk de Oriëntatietafel of Compas genoemd en men beweerde dat de tafel op gelijke hoogte met het puntje van de Blaricummer toren stond.

Op de 19e september 1714 brengt een zekere Le Long een bezoek aan de heuvel en treft de tafel in gehavende, maar met ijzers gerepareerde, toestand aan 31. Het houten dak is dan verdwenen en hij noteert nauwkeurig alle namen met de verontschuldiging dat hij één bepaalde naam niet meer kon ontcijferen.

vermits aldaar verscheydene letters door ouderdom geheel wechgeraakt zyn, heb ik er ten deele na moeten gissen, doch komt my seer waarschynlyk voor Eembrug te moeten zyn. Deze beschrijving van de tafel vult de bekende afbeelding aan die voorkomt op de ± 1740 uitgegeven kaart van Gooiland, opgedragen aan Hendrik Bicker, burgemeester van Amsterdam die het buiten Hilverbeek bewoonde. Deze zou de oude tafel vervangen hebben door een nieuw, veel luxer exemplaar en men neemt meestal aan dat de afbeelding de nieuwe tafel voorstelt. Er staan echter twee namen niet ingevuld op de kaart (voor H ... en D e m ...vermeld Le Long: Eemmenes en Eembrug?)

Bicker zal zijn nieuwe tafel wel aangepast hebben, en vermeldde volgens latere ooggetuigen 60, helaas niet gespecificeerde, namen. Dit maakt aannemelijk dat genoemde afbeelding wel de oude tafel van Uyttenbogaert weergeeft.

De nieuwe tafel was een prachtstuk: een ronde witmarmeren plaat, gevat in een grotere van donkerblauw hardsteen op een keurig -120 cm hoge- rond, bakstenen voetstuk, zodat men makkelijk over het oppervlak in de gewezen

(6)

richting kon kijken. Deze situatie toont ons omstreeks 1770 de behangselschil- der Jacob Cats op een van de serie van drie (?) aquarellen die hij van het prachtige uitzicht maakte. Weliswaar mist men hierop de hardstenen omlijs­

ting, die mogelijk later aangebracht is (als Jacob tenminste betrouwbaar is) omdat deze in 1809 duidelijk vermeld wordt.

Ondertussen is de Kooltjesberg geheel verdwenen en kent men alleen nog maar de berg met de tafel: de Tafelberg.

Vreemd genoeg heeft Bicker geen wapen op de steen aangebracht want men beschrijft in 1809 dat in het midden een ledig rond gelaten is, of wisten de patriotten hier meer van? (in de Franse tijd werden veel familiewapens zorgvuldig verwijdert.

Door verschillende omstandigheden verliest de Tafelberg in de loop der 19e eeuw zijn faam. In 1879 betreurt Craandijk in zijn boek nog wel de baldadigheid van de jeugd die de tafel gebroken en verspreid zou hebben, maar ondertussen had het grote publiek eigenlijk al aantrekkelijker, makkelijker per tram te bereiken attracties ontdekt, bijv. de Rotonde aan de Huizerweg en het paviljoen Larenberg. Bovendien werd het vrije uitzicht steeds meer belemmerd door geboomte en naderende bebouwing van de Blaricummer eng, zodat toch ook hier al een stellage gebouwd moest worden om, vooral in zuidelijke richting nog van het vergezicht te kunnen genieten. Een oude ansicht toont ons deze primitieve toren, met aan de voet van de heuvel een soort theehuisje met zitjes en het opdringende geboomte! Wanneer deze toren geplaatst is en wanneer deze weer verdwenen is, is niet precies bekend, maar dit moet omstreeks de eeuwwisseling geweest zijn.

In 1915 werd bij toeval een stuk van de verdwenen tafel gevonden en kregen enkele geïnteresseerden toestemming van het bestuur van Stad & Lande voor een opgraving in de heuvel, en met succes! Men vond brokstukken van zowel de oude als de nieuwe tafel. Van de rechthoekige tafel kwam ongeveer de helft te voorschijn met het rijk versierde wapen als belangrijkste deel. Van de nieuwere ronde tafel vond men een stuk van de hardstenen plaat met opstaande rand en drie stukken van de daarin passende witmarmeren plaat. Deze laatste stukken werden niet in de Tafelberg gevonden maar kwamen tevoorschijn uit een hoop puin in het dorp. De brokstukken werden in het Goois Museum te Hilversum opgesteld en liggen sinds de opheffing daarvan opgeslagen in het depot van De Vaart. Helaas schijnen de marmeren fragmenten daar niet bij te zijn en is vergelijking van beide tafels daardoor onmogelijk. (zie afb. 3).

De Tafelberg beleefde nog een korte opbloei. In 1923 kreeg het de bestemming van een gecamoufleerde betonnen watertoren voor de gemeente Huizen en werd daardoor enkele meters verhoogd 41. Ondertussen waren de Rotonde en Laren­

berg verdwenen en ontstond weer behoefte aan een goed uitzichtpunt. In 1934 lukte het de tpenmalige burgemeester Klaarenbeek een door Wouter Hamdorff ontworpen toren geplaatst te krijgen op de heuvel die nu aan het pas opgerichte Goois Natuurreservaat behoorde. Het was een riante zeskantige stellage van ± 6 meter hoog waarop een via een wenteltrap bereikbaar platform van 10 meter doorsnee! die weer een prachtig uitzicht over het Gooi verschafte en de Tafelberg zijn eeuwenoude reputatie hergaf! (zie afb. 4)

(7)

125 cm

Afb. 3.

Fragment van de tafel van Uittenbogaerd aanwezig in ,, de Vaart'' in Hilversum

■mm

( )

[ Ta aREN _U Y TREC H T

e x *

mms

H5Ïi

!.»

■ " *! ¥ 3

r W ' k . *

■ ‘ W - ï .

- ’*■ _■:■*.*

^ ~ ^ ^ ... - -

Helaas heeft deze toren slechts kort dienst gedaan, in de oorlog schijnt zij in verval geraakt te zijn, maar de degelijke grenen konstruktie is pas na de oorlog gedemonteerd en de onderdelen aan de plaatselijke timmerman verkocht. De

(8)

betonnen fundamenten met de bevestigingsbouten en de onderste gemetselde trede van de wenteltrap bleven op hun plaats en zijn nu nog aanwezig. Men beweert vaak dat dit de fundamenten zijn van duits afweergeschut of een mitrailleur-uitkijkpost welke er in de oorlog gestaan zou hebben. Maar daar is geen spoor meer van te vinden.

Het uitzicht werd sindsdien steeds moeilijker en sinds enkele jaren zelfs vrijwel geheel onmogelijk door de onbelemmerde groei van het struikgewas op de helling en ieder die ’s zomers de steile maar uitnodigende trap langs het mulle zandpad beklommen heeft daalt teleurgesteld weer af. Vooral de ouderen die zich ’’Vroeger” herinneren.

1) Le Long in ,, Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Outheden"

2) Het wapen is dan ook aanzienlijk gesleten, doordat men de wandelstok er middenop plaatste.

3) Le Long vermeldt duidelijk een langwerpige tafel, hoewel vierkant o f rond logischer zou zijn.

Vermoedelijk stond op het resterende deel een tekst met naam en titel van de stichter, waardoor zijn naam en functie ook zo goed bekend was.

4) In het Gemeentearchief van Blaricum is een interessante map met stukken over de Tafelberg vanaf 1931, waarin o.a. bouwtekeningen van Wouter H amdorff en correspondentie tijdens de bezetting.

Het P. W.N. verkreeg rechten tot 7 april 1996.

Overgeleverd vers (volgens zeggen ca 1850)

dat kennelijk op een van de tafels aangebracht was.

Daar ik van mijn schepper gesteld ben op deez’ hei Is van mij te zien de bossen en de hei En ook de groene landen de zeeën en haar baren

Veel steden en dorpen in het rond kan ik doen verklaren.

Het stroomgebied van de Vecht in de voortyd

door H. Brood - Weesp Het gebied, waarin Weesp ligt wordt als regel aangeduid als de Vechtstreek maar is onderdeel van Amstelland. Door de ligging van dit gebied tussen de Rijn (Kromme en Oude Rijn) en Almere en door de aanwezigheid van vele stroompjes en weteringen vormde dit mogelijk zelfs vóór de Romeinse tijd, een doorgangsgebied van zuid naar noord. Onbekend is, of de streek in oude tijden min of meer dicht bevolkt was; de waterrijkdom en de geringe draagkracht van de veenbodem nodigden vermoedelijk niet uit tot een dichte bewoning uit.

Pas onder de Merovingers en Karolingers werd de Vechtstreek met haar functie als handelsweg tussen het gebied der Franken en dat der Friezen, in het grote rijk der Franken opgenomen. De Vechtstreek geraakte door de vestiging van hofsteden, als centra van ontginning, dichter bevolkt en werd met Amstel-

(9)

land, georganiseerd tot een nieuwe gouw, naar de ligging ’’Niftarlake”

genoemd. De naam ’’Niftarlake” betekent: nevens de grens of grensgouw omdat het de scheiding vormde van Friesland en het Frankische gedeelte van ons land. Niftarlake grensde ten noorden aan Almere, ten zuiden aan de Lek, ten oosten aan Nardincland (Gooiland) en Flehite (Eemland), ten westen aan Kinhem (Kennemerland) Rinland (Rijnland) en Germepi of Woerdenland.

Reeds in 722 was Niftarlake onder die naam bekend. De hoofdplaats van deze gouw en in zekere zin onder de Frankische koningen, van geheel Friesland, was Utrecht.

Langs bijna heel de oostzijde van Niftarlake slingert zich de Vecht, die als voortzetting van de Kromme Rijn beschouwd wordt. Op een kaart, die het ge­

bied voorstelt in de 11de eeuw, worden nog genoemd Amutha 948 (Muiden) Fethna 722 (Vechten) en Dorestad 776 (Wijk bij Duurstede).

Het gebied aan de mond van de Vecht had eeuwen lang te lijden van water­

overlast door grote afvoer en hoge standen van de Rijn en de Vecht. Dit werd mede veroorzaakt door een hoog peil van Almere, waarmede de Vecht in open verbinding stond. De oudste kern van bewoning zal dan ook niet aan de Vecht hebben gelegen maar op de diluviale heuvel ten oosten van de Vechtmond aan de Almere namelijk op de Muiderberg. De Vecht was de grote handelsweg van Utrecht. De Vechthaven Muiden werd dan ook beschouwd als een soort voorstad van Utrecht.

Kort na 900 is de Vechtstreek het toneel geweest van zeer levendige activiteit, zowel van op- en afvarende kooplieden, als van grotere en kleinere heren, die gebieden langs de Vecht in bezit trachtten te krijgen. De voornaamsten van hen waren de heren van Goye. Het huis ten Goye is gesitueerd geweest in een buurt­

schap van de gemeente Houten, thans Nieuwegein. Rond 900 huisde een zekere graaf Gerulf, achter de talloze takken en onderscheidene wateren en ontoegangelijke moerassen, in Kennemerland. Met zijn zoons Waltger en Dirk stelde hij zich te weer tegen de nog steeds binnendringende Noormannen.

Daarnaast probeerden zij ook landinwaarts macht te krijgen en dat is hun wonderwel gelukt. Want in 922 werd Dirk Rijksgraaf in het latere Holland en Waltger kreeg deze funktie in het midden des Lands, Niftarlake-de Vecht­

streek dus- Isla et Lake en Teisterband had hij in leen gekregen. Ruw genomen vormden het Gooi, West- en Zuid-Utrecht, het westelijk deel van de Betuwe en een stuk van Noord-West-Brabant het graafschap van de eerste graaf van Goye, zoals Waltger in de literatuur wordt genoemd. Waltger was een machtig man evenals zijn zoon Radboud en zijn kleinzoon Hatto. Zij waanden zich verre de meerderen van hun neven, die in het modderige Holland moeizaam een graafschap opbouwden. Tegen deze heren kon de bisschop van Utrecht niet op en het zag ernaar uit dat er geen bisschoppelijke staat Utrecht zou komen, maar een wereldlijk vorstendom van de heren van Goye. Trouwens, het wereldlijk bezit van bisschop Balderik, de eerste die zich weer in Utrecht durfde te vestigen ( ± 920) was zeer gering. De schenkingen vóór en tijdens Karei de Grote aan de Utrechtse Kerk gedaan, waren bijna alle in handen

(10)

gekomen van wereldlijke heren, die er niets voor voelden om er afstand van te doen. Balderik de Vrome had voorlopig ook geen gelegenheid om zich daarmede bezig te houden, het geestelijk herstel eiste al zijn aandacht.

Een ander heeft dat voor hem gedaan namelijk de eigenlijke heer van deze landen, de Duitse koning. In 936 werd Otto I koning en weldra ook keizer van het Duitse Riik. Hii wilde zijn heerschappij stevig vestigen en een einde maken aan de grote zelfstandigheid van hertogen en graven, die het land, dat zij in leen hadden, als eigen bezit zagen. Eén groot Heilig Rooms Rijk der Duitse Natie moest er weer gevormd worden, een rijk als waarover Karei de Grote had gere­

geerd en geen verbrokkelde statenbond. Otto zag in de bisschoppen zijn beste helpers. Hij meende, dat de kerkvorsten dienaren en goede bestuurders zouden zijn. Door hem werd de bisschop ook wereldlijk vorst. Aan de bisschoppen gaf hij graafschappen in leen, ervan overtuigd, dat zij niet naar onafhankelijkheid zouden streven zoals de wereldlijke heren deden en steeds de keizer zouden steunen. Bovendien benoemde de keizer de bisschoppen, zodat hij steeds een trouwe dienaar op een opengevallen zetel kon plaatsen tot steun van zijn eigen gezag.

Kort na 940 regelde Otto de toestand in de Nederlanden, na tevoren een op­

stand in het zuiden des lands te hebben onderdrukt. Aan bisschop Balderik gaf hij alles terug wat ooit tot Sint-Willibrords erfgoed had behoord, verder enige gebieden rond Utrecht. Hatto moest Isla et Lake aan de bisschop afstaan. De graaf van Goye slikte dit niet en deed mee aan een opstand tegen Otto, door enige Duitse en Nederlandse vorsten in 949 ondernomen. Vanuit zijn bezittingen langs de Vecht terroriseerde hij stad en land, maakte de scheepvaart onmogelijk en bezette de verloren gebieden. Ongelukkig voor hem zegevierde Otto en Hatto werd als hoogverrader bestraft. Zijn goederen in Niftarlake gingen nu voor zijn geslacht verloren, en werden aan Balderik gegeven.

Om deze schenking te bevestigen liet de keizer in 953 een giftbrief samenstellen waardoor alle domeingronden en goederen langs de Vecht, landen, wouden, wateren en visserijen, ook alle poelen en meren, die uit die rivier water ontvingen aan de Kerk van Utrecht werden geschonken. Bisschop Balderik heeft zijn nieuwe aanwinst nauwkeurig laten opnemen en onder zijn bestuur is de ontsluiting van het veengebied begonnen. Met 953 begint de geschiedenis van de Vechtstreek.

Landbouw en veeteelt werden de voornaamste middelen van bestaan voor de bevolking van deze streek. Deze konden echter niet veilig worden uitgeoefend doordat de Zuiderzee zich vormde en de Vecht onder invloed van de getijden geraakte. Door toedoen van de bisschop werd overgegaan tot het bekaden van de Vecht en van naburige stroompjes. De Vecht zelf bleef nog lang een open mond houden. De aldus beschermde landerijen werden ontgonnen en bevolkt en op strategisch meest aantrekkelijke plaatsen werden sterkten gebouwd die de oorsprong van de steden Weesp en Muiden werden.

Van deze twee nieuwere versterkte nederzettingen, waarvan het ontstaan bij gebrek aan gegevens (nog) niet valt te dateren, lag Weesp het meest gunstig namelijk daar, waar het Smal-Weesp zich van de Vecht aftakte: dit knooppunt

(11)

van waterverkeer was voorbestemd voor een voorspoedige economische ontwikkeling.

Merkwaardig is, dat de eerste berichten over het bestaan van Weesp een tweetal oorkonden van de bisschoppen zijn van 1156 en 1169, terwijl Muiden reeds genoemd wordt in het Utrechtse register en in oorkonden van 948 en 953;

in 1122 verkreeg Muiden zekere voorrechten van bisschop Godebold. Uit deze oorkonden blijkt, dat de visserij in Almere toen een koninklijk domein was en dat er een rijkstol, ’’cogsculd” genaamd, geheven werd van de koggen, die daar doorvoeren, waaruit men besluiten mag, dat de Vecht toen tot de koningsstraten behoorde. Van Weesp wordt voor het eerst gewag gemaakt door de Egmonder kroniekschrijver, als hij mededeelt dat de Kennemers in 1204 al plunderend en brandschattend door Amstelland trokken en ook Weesp niet ongemoeid lieten. De Weesper geschiedschrijver Arie van Beek vertelt hierover in een artikel ”Een Hofkabaal in 1203, waarvan de stad Weesp het slachtoffer werd” ,

Het slot van Gijsbrecht werd in brand gestoken. Vandaar trokken de Kennemers naar Muiden en Weesp en verder langs de Vecht tot Breukelen toe.

Van Weesp bleef bij deze gelegenheid slechts een puinhoop over.

Het bisschoppelijk bestuur in Niftarlake werd uitgeoefend door bemiddeling van de kapittels en de proosten. Deze kregen het beheer over de verschillende tot gehuchten en kerkdorpen uitgegroeide hofsteden, waar zij hun gezag met de hulp van de ministerialen deden gelden. Lange tijd was de invloed van de geestelijken op het economische leven en op het plaatselijk bestuur zeer groot.

Maar toch verkregen de ministerialen steeds meer macht doordat de bisschop het leenstelsel invoerde, dat bovendien erfelijk was geworden. Gijsbrecht II, ministeriaal van de bisschop van Utrecht in Niftarlake, wist zich omstreeks 1224 op te werken tot ridder en tot ambachtsheer; de dienstman was leenman geworden.

Zo kreeg Gijsbrecht II in 1226 van bisschop Otto II van Lippe, bisschop van Utrecht, in erfpacht de Gerechten met toebehoren van Muiden, Weesp en Diemen. De erfpacht bedroeg 30 pond warvan 15 pond te betalen op Paasavond en 15 pond op Pinksteravond. Door gebruik te maken van de tegen­

stellingen tussen Holland en het Sticht verwierven de heren van Amstel steeds meer goederen (en dorpen) in Niftarlake te weten Amstel, Oetewaal ten oosten van Amsterdam, de Bijlmerlanden en goederen in Gooiland, Weesperkarspel, Loosdrecht, Loenen met het Huis Kronenburg, Vreeland, Wilnis, Waverveen, Mijdrecht en Legmeer, terwijl zij reeds in 1232 begonnen het Stichtse leenverband te wisselen voor een Hollands leenverband.

Graaf Floris V van Holland, een man met grote gaven als staatsman, zag deze ontwikkeling niet lijdelijk aan maar trachtte rechtstreeks vaste voet in het Sticht te krijgen, vooral toen de heer van Amstel, Gijsbrecht IV, in 1273 en 1274 gemene zaak maakte met de opstandige Kennemer boeren. Floris V verwierf in 1280 door pacht rechtstreeks Gooiland, van de abdis van Elten, en in 1281 in pand van het Sticht: Muiden, Weesp, Diemen en de Bijlmerlanden, terwijl de overdracht van vele andere goederen van Amstel aan Holland reeds in

(12)

1279 bij verdrag met het Sticht was geregeld. Omstreeks 1280 was Niftarlake dus voor een groot deel Hollands geworden. Na de samenzwering van Gijsbrecht IV tegen Floris V in 1296 werd de nieuwe binding hechter.

Graaf Jan II van Avesnes, die in 1299 graaf van Holland werd, beleende zijn broeder Gwijde van Henegouwen met de in 1296 genaaste goederen van de heren van Amstel en Woerden alsmede met de heerlijkheid Gooiland (1300).

Toen Gwijde in 1301 bisschop van Utrecht werd, stelde deze over zijn bezit­

tingen een baljuw aan, die het bisschoppelijk slot te Vreeland tot residentie kreeg. Na zijn dood in 1317 vervielen de heerlijkheden weer aan de graaf van Holland. Doordat echter de grafelijke expansiepolitiek ten opzichte van het Sticht niet verder werd voortgezet, behoorde Niftarlake voortaan deels tot Holland deels tot het Sticht. De gouw raakte daardoor in het vergeetboek. De toevallige grens die haar zeer grillig en willekeurig doorsneed, bleef eeuwenlang gehandhaafd.

Gedurende de 14 eeuw ging de Vechtstreek waterstaatkundig en economisch vooruit. Men kwam tot een betere waterbeheersing door het versterken van de dijk van de Zuiderzee en van de kaden langs de Vecht, die in eerste aanleg uit de tijd van het bisschoppelijk bestuur stamden.

Dat de streek ook economisch vooruit ging, bleek uit het feit dat men stads­

rechten ontving. De meeste stadsrechten zijn in de 12de - 14de eeuw ontstaan.

Het stadsrecht van Weesp werd op 20 mei 1355 verleend door hertog Willem van Beieren, graaf van Holland.

Tot beter begrip kan hier opgemerkt worden dat stadsrecht het recht of het complex van rechten is waarop in een middeleeuwse stad, rechtspraak, bestuur en wetgeving gevestigd en verder ontwikkeld werden en veelal de bevestiging van de stad met muren, torens en poorten. Het bezit van stadsrecht betekende voor de stad autonomie en zelfbestuur binnen het gebied van de vorst, die het stadsrecht verleend had. De stad werd daardoor een juridisch zelfstandig, van het omringende platteland afgescheiden deel van het vorstelijk gebied. Alleen de vorst had het recht dergelijke rechten te verlenen. In ons land was dat als regel de graaf van Holland. De datum waarop het stadsrecht werd verleend geldt als tijdstip, waarop de stad als zodanig is ontstaan. Op het stadsrecht berust de rechtspositie van de stad en de verkrijging van aanvullende rechten en privileges: marktrechten, tolrechten, muntrechten, het recht zelf belastingen te heffen, hogere rechtspraak uit te oefenen, enz.

Bronnen:

Rijksarchief van Noord-Holland, Haarlem Rijksarchief van Utrecht, Utrecht Gemeentearchief van Weesp.

Literatuur:

• Rapport der Provinciale commissie ter bestudering van de gemeentelijke indeling van Noord- Holland, Haarlem 1951

W. v.d. Pas, Tussen Vechten Oude Rijn, Utrecht 1952

• Mr. L.Ph.C. v.d. Bergh, Middel-Nederlandsche Geographie, 's-Gravenhage 1872

J.C. van der Loos, Geschiedenis van Amstelland tot 1300, Amsterdam 1907

A. van Beek, Jaarboekje Niftarlake 1934

Dr. H.P.H. Jansen, Kalendarium, Geschiedenis van de Lage Landen in jaartallen, Utrecht 1971

• Mr. M.J.A.V. Koeken, Van stads- en plattelandsbestuur naar gemeentebestuur, 1973

• G. Vermast, De Heren van Goye, De Nederlandsche Leeuw 1949 e.v.

(13)

^Öe^ovvur

v&noonw

omlaenl liet mm 1000.

Uit. J.C. van der Loos

"Geschiedenis van Amstelland tot het jaar 1300"

(14)

, , Leven, wonen en werken in Holland, aan het einde van de dertiende eeuw”

door M.J.M. Heyne - Bussum

Onder deze titel werd op 29 en 30 september 1978 in Muiderberg een sympo­

sium gehouden over de tijd waarin Graaf Floris V leefde. De initiatiefnemer -de Stichting Comité Oud-Muiderberg- had met grote voortvarendheid een ambitieus programma samengesteld. Zeven prominente historici verleenden hun medewerking. Elk belichtte vanuit zijn eigen specialisatie een facet van het leven in Holland onder Graaf Floris de Vijfde. Het auditorium bestond uit 165 personen uit het gehele land. TVE telde 13 leden onder de toehoorders.

De Commissaris van de Koningin in Noord-Holland opende het Symposium waarna als eerste spreker, prof. dr. F.W.N. Hugenholtz, achter de katheder plaats nam. Hij schilderde de persoon van Floris V in de kontext van zijn tijd, de West Europese middeleeuwen met een volkomen andere denkwereld dan nu. Als zoon van de bij Hoogwoud gesneuvelde Roomse Koning Willem II had hij een sterke belangstelling voor de buitenlandse politiek. Als graaf van het betrekkelijk onbetekenende Holland was hij desondanks een invloedrijke fi­

guur in het krachtenspel tussen de machtige Europa vorsten, waarbij Floris weloverwogen politiek handelde. Dit spreekt uit het verbond met de Engelse koning Eduart I waarbij Floris zijn aanspraak op de Schotse troon probeerde veilig te stellen. Toen dit niet lukte aarzelde hij niet zich in 1295 tot de Franse koning Philips IV te wenden, zeer tot ongenoegen van zijn vroegere verbonds- partner. Zijn streven was het bevorderen van de handel op de Hollandse steden, maar met het achterliggende doel: de belasting opbrengsten. Zijn denken was dynastiek, wat in die tijd heel gebruikelijk was, waarbij hij de macht van de adel afbreuk deed ten gunste van de Hollandse steden als Dordrecht, Haarlem en Middelburg die in die eeuw hun eerste bloei beleefden. Als vorst stak hij dui­

delijk boven de middelmaat uit en moet tot de zeer weinige staatshoofden ge­

rekend worden, die zodanig tot de verbeelding van de bevolking spraken (Der Keerlen Gods), dat zij spontaan en massaal hun vorst te hulp snelden in het uur van gevaar. Dit tot de verbeelding spreken heeft Floris behouden tot nu toe.

Een heel ander onderwerp behandelde jvr. dr. J.M. van Winter. Aan de hand van zeer oude kookboeken, in archieven teruggevonden recepten en inkooplijs- ten gaf zij een indruk wat de welgestelde middeleeuwer op tafel kreeg. Het voedsel voor de grote massa van de bevolking is helaas nooit gedetailleerd be­

schreven. Opvallend is dat wildbraad tot de hoge uitzondering behoorde.

Veelal waren het -behalve natuurlijk brood- meelspijzen met rundvlees en kip.

Ook varkensvlees kwam niet veel voor en werd hoofdzakelijk als worst gegeten.

Zuivelprodukten als kaas en eieren waren algemeen gebruikelijk en meestal van de eigen boerderij afkomstig. Uit een provisielijst welke is opgesteld ten behoeve van een veldtocht is af te leiden in welke verhouding de verschillende voedingsmiddelen tot elkaar stonden.

Met tuinkruiden werd veel gewerkt en ook specerijen waren bekend. De

(15)

laatste waren echter zo kostbaar dat ze meer als statussymbool op tafel prijk­

ten.

Om aan te tonen dat een middeleeuwse maaltijd echt wel smakelijk was, had de kok van „Florisberg” de heer H.J.M. Rijnbeek voor het hele gezelschap en tevens voor het bejaardencentrum een recept uit 1380 van de chef-kok Guillaume Tirel dit Taillevent van de Franse koning Karel V als proef genomen.

Het gerecht heet B R O U E T G E O R G IË en was een substantiële soep van runderbouillon, kippevlees en -lever, brood, ui, peterselie, gemberpoeder, saffraan, appelcider en witte wijn. Als consessie aan de kleur die te geel zou worden was de hoeveelheid saffraan echter sterk teruggebracht. De soep opge­

diend met bruine broodjes en gegarneerd met een glas rode wijn vond een gretige aftrek bij de symposiumgangers, waarvan velen nog een tweede en soms zelfs een derde kom gingen halen.

Als eerste spreker na de lunch gaf prof. dr. E.H.P. Cordfunke een boeiende beschrijving van de ontwikkeling van één van Floris’ steden, Alkmaar. Deze plaats ontwikkelde zich in de dertiende eeuw van dorp op een smalle zandrug achter de duinen tot een middeleeuwse stad, met wallen, twee kastelen vlak buiten de muren, een gasthui en een haven als overblijfsel van een gedempt meertje. Van het gasthuis is thans nog een gedeelte als Waaggebouw bewaard gebleven.

gt i'.

Floris V nabij Muiderbcrg vermoord.

mm

K -ü

mm

d

: ‘,« 5

(16)

Op het thema van middeleeuwse bouw ging dr. J.G.N. Renaud verder, waar hij vertelde hoe Floris na de dood van zijn vader te hebben gewroken in Noord-Holland van Medemblik tot Muiden een keten van burchten bouwde van waaruit hij het gebied pacificeerde. Hij gebruikte het gebied dus niet als onderworpen wingewest maar streefde er naar de bevolking tot loyaliteit te brengen. Van de bouwkunst uit de dertiende eeuw is helaas weinig meer over.

Wel wees de spreker ons op de in dit tijd toegepaste Schelde-gotiek waarvan de torens van de Ridderzaal in Den Haag fraaie voorbeelden zijn. In andere Floris- kastelen is deze bouwstijl slechts fragmentarisch nog terug te vinden. Jammer was dat dr. Renaud niet nader inging op de stedebouw en andere civile objekten. Hij volstond met vast te stellen dat hiervan geen duidelijk herkenbare voorbeelden meer zijn aan te wijzen.

Dr. C. Vellekoop kwam vervolgens aan het woord. Zijn onderwerp betrof een middeleeuws religieuze kultuuruiting nl. Paasspel. Hiervan is bekend dat het in vele steden van West Europa in de Paastijd werd opgevoerd om de ongeletterde bevolking het Paasgebeuren duidelijk te maken. Iedere plaats had zijn eigen variatie op de tekst, die, hoewel genomen uit de Evangeliën, toch naar de lokale smaak bepaalde passages meer of minder benadrukte of soms zelfs geheel weglieten. Als voorbeeld van zo’n Paasspel liet de heer Vellekoop een opname horen van de Egmondse versie uit de 15e eeuw. Deze is teruggevonden in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De tekst is uiteraard Latijn en de melodie Gregoriaans.

Hiermee werd het lezingen gedeelte van de eerste dag beëindigd. In afwachting van het diner werd in het Rechthuis eerst een aperitief gebruikt, waarna het gezelschap zich in groepen splitste voor een wandelexcursie. In een stevige regenbui ging het naar keuze het dorp rond, of wel naar het Echobos, de Grote Kerk en de Boskapel of de Lutherse en Joodse begraafplaatsen. Ondanks het slechte weer liet vrijwel niemand zich weerhouden even de benen te strekken.

Na het diner volgde een ontvangst door het stadsbestuur van Muiden. Hiertoe was de Grote Kerk gekozen, kompleet met orgelbespeling. In het stadhuis werd de dag besloten met een receptie die tot in de kleine uurtjes duurde. Toch weer fris en monter verscheen iedereen de volgende ochtend op tijd in sporthal de Rijver.

Prof. dr. W.P Gerritsen vertelde over zijn onderzoek naar de boeken die de jonge Floris gelezen zal hebben. Hierbij baseerde de spreker zich niet alleen op de ouderdom van de hiervoor in aanmerking komende werken, maar ook op de aanwijsbare invloed van de boeken op Floris’ doen en laten. Dat Floris kon lezen en schrijven is reeds door Melis Stoke bevestigd. De ook nu nog bekende riddersage het Roelantslied moet Floris zeker gekend hebben. Ook andere boeken zijn aan te wijzen, waaruit hij leerde hoe zich als ridder en als vorst waardig te gedragen. Van een vorst werd in die tijd verwacht dat hij niet alleen dapper en grootmoedig was, maar hij mocht ook impulsief en roekeloos handelen. Dit laatste demonstreerde Floris door enige vijanden als Herman van Woerden en Gerard van Velzen als raadsheer in zijn directe gevolg aan te stellen. Het zou een dodelijke roekeloosheid blijken te zijn.

Dat dr. A.C.J. de Vrankrijker in dit merendeels niet-Gooise gezelschap zou spreken over de Erfgooiers lag voor de hand. De nadruk kwam nu vooral te

(17)

liggen op het feit dat als begin van de Erfgooiersperiode veelal het jaar 968 (de schenking aan Elten) wordt aangehouden, doch dat van enig recht op de gemeenschappelijke grond eerst met zekerheid sprake is in een oorkonde uit 1326. Pas na de verdeling in 1843 kregen de Erfgooiers het volledig en uitsluitend recht op ,,de gemene heide en weiden” . Dit neemt niet weg dat Floris V de man is die Nardincklant in 1280 van de abdij van Elten kocht en er Hollands gebied van maakte en dat reeds tijdens het bewind van Floris of diens directe opvolger een begin is gemaakt, middels een soort gewestelijk bestuurs­

orgaan, met de latere marke. De laatste welke in Nederland tot in onze dagen heeft standgehouden.

Als laatste spreker hield KI. Sierksema een feestelijk verhaal over „Vieren en feesten in kerk en wereld” . Hij vertelde van de haast ontelbare vele kerkelijke en wereldlijke feestdagen. Gewerkt werd er hooguit de helft van de tijd al waren de dagen dan wel beduidend langer. Vlaggen en wimpels kwamen in de Mid­

deleeuwen nog niet als feestartikel voor, doch alleen als banier voor een ridder of lerger(onderdeel). Bloemen werden wel in versieringen verwerkt. Op dit punt van de lezing werd als geste aan de aanwezige dames tuiltjes bloemen rondge­

deeld. Deze boeketjes waren door des sprekers dochter vervaardigd, geïnspireerd op een afbeelding van Jacoba van Beieren in het Rijksmuseum in Amsterdam waarop de gravin een bosje bloemen in de hand heeft, met een touwwikkeling rond de stelen. In de zaal had een groep vendelzwaaiers uit Noordwijk plaatsgenomen kompleet met hellebaarden als illustratie van de stelling dat vlaggen in die tijd alleen een funktie hadden om boodschappen of signalen over te brengen resp. om het krijgsvolk bij elkaar te houden. Ook de ker(k)mis stamt uit die tijd, een synthese tussen religie en vermaak.

In een gevatte epiloog werden alle voordrachten samengevat door Utrechts burgemeester H J.L . Vonhof. Hij vertelde Floris aanvankelijk alleen gekend te hebben uit Gijsbrecht-opvoeringen die hij als jongen zag. Vondel duidt in dit stuk alleen de laakbare kanten van de graaf zoals vrouwenschennis aan, maar

ging er zeer tot Vonhofs ongenoegen nergens eens dieper op in. Nu weet hij inmiddels ook de grootheid van deze Hollandse graaf te waarderen.

Het middagprogramma bestond uit een touringcar excursie langs de route die de gevangengenomen graaf vermoedelijk heeft moeten afleggen.

Jammergenoeg was het weer ons niet goedgezind. Door de beslagen ruiten waren slechts stukjes van een druipend landschap te zien. Alleen bij de ontvangst op kasteel Nijenrode (in plaats van het reeds lang verdwenen Kro­

nenburg) was het droog en brak zelfs even de zon door. Daarna sloten de regen­

wolken zich weer aaneen. Voor minstens één der vier autobussen ging de Val­

kenweide in de buurt van Kasteel Oudaen - de plek waar Floris met zijn jacht­

stoet vanuit Utrecht heen wilde gaan- onopgemerkt voorbij.

Terug in Muiderberg kreeg ieder zijn soepkom van Makkummer aardewerk als herinnering aangeboden, met de toezegging dat alle lezingen in een boek zullen worden samengebracht, dat begin volgend jaar aan alle deelnemers wordt toegezonden.

Het symposium mag qua niveau- en organisatie alleszins geslaagd genoemd worden en heeft velen een bredere kijk gegeven op dit toch wel markante gedeelte van onze vaderlandse en ook regionale geschiedenis.

(18)

Over grafstenen gesproken

N.H. Kerk te Eemnes-Buiten

doorJ. V.M. Out-Eemnes Voor de aanleg van een nieuwe verwarming was onlangs de houten vloer van de Nicolaaskerk van Eemnes-Buiten opgebroken. Hierdoor was er een mooie gele­

genheid de graven in de kerk eens goed te bekijken. Tot nu toe had ik behalve mijn eigen waarnemingen slechts in de literatuur kunnen vinden, dat er graf­

zerken waren van Hendrik Willemsen, Samuel Samuels 1736 en Geertje Schouten. Dit stond in het handgeschreven boekje van J.C.F. baron d’ Aulnis de Bourouill, voormalig gemeente-archivaris, getiteld: ’’Deel II, Chronologi­

sche Geschiedenis van Eemnes, A° 1725-1899, en belangrijke aanteekeningen voor dat tijdvak” . Dit werkje, eigendom van de gemeente Eemnes, werd omstreeks 1900 vervaardigd. De toenmalige archivaris noemt ook de grafstenen van twee Ambachtsheren. De vijf genoemde stenen zijn nog steeds aanwezig, zij het dat de eerste drie waarschijnlijk wel een andere plaats hebben gekregen.

Tijdens de recente kerkrestauratie, voltooid in 1967, zijn namelijk alle grafstenen verwijderd geweest en later - gesorteerd naar gaafheid en schoonheid - naar willekeur teruggelegd. Volgens mededelingen van een van de toenmalige timmerlieden bij de restauratie zijn er ook stenen omgedraaid (van­

wege de gave achterkant!) en zijn gebroken stenen in de gedeeltelijk gestorte vloer weggestopt. Dit laatste heb ik niet kunnen constateren; wel vertelden de verwarmingsmonteurs mij, dat in het achterste deel van de kerk een dubbele vloer van natuursteen lag.

De gedateerde grafzerken kwamen allen uit de periode 1631-1809, met overigens daarbij de opmerking, dat de in de kerk begraven Ambachtsheer Van Naamen op 18 februari 1812 overleden is. Gezien het feit, dat pas op 26 december 1813 het verbod om in kerken te begraven (afkomstig uit de Franse tijd) in Eemnes buiten werking werd gesteld, was er dus klaarblijkelijk voor hem een uitzondering gemaakt! Aangezien er in de kerk geen grafstenen zijn van na de opheffing van het verbod ligt de conclusie voor de hand, dat men doorgegaan is met op het ”kerk-hof” te begraven. Pas op 1 januari 1828 werd een apart gelegen begraafplaats aan de Laarderweg in gebruik genomen.

In het koor van de kerk bevinden zich alleen de graven van twee Ambachts­

heren. Zeker is evenwel, dat hier vroeger ook anderen begraven zijn. In de kerkrekeningen vond ik in 1730 een post van ƒ 6 ,— voor een door Jacoba Roe- ters op het koor gekocht graf.

Bovendien vond ik in het archief van Eemnes-Buiten de „leges” terug, die vanaf 1742 gerekend werden voor het begraven. De tarieven waren:

• voor huur van een kerkgraf op ’t koor, 2 gulden 2 stuiv.

• voor kerkgerechtigheid bij het openen, 2 gulden 2 stuiv.

• voor de koster voor ’t graven van ’t graf, 1 gulden 1 stuiv.

• huur kerkgraf in 't ruim van de kerk, 1 gulden 1 stuiv.

• kerkgerechtigheid voor het openen, 1 gulden 1 stuiv.

• voor de koster voor ’t graven, 1 gulden 4 stuiv.

(19)

Onder het volgende voorbehoud: dog van lijken, die onder den arm en niet op een baar gedragen worden, sal in alles betaalt worden de helft van 't voorstaan­

de. ”

Ambachtsheer Cornells Hasselaer werd in 1737 op het koor begraven. Dat het er bij zijn begrafenis plechtig aan toe gegaan is, kunnen we in diezelfde kerkre­

keningen terugvinden. Koster/schoolmeester Govert van de Hoek droeg het bedrag aan begravingsgeld (kerkgerechtigheid) verkregen bij het "overluy- den" van de Ambachtsheer af. Het was ruim ƒ123,—. Daarin zat weliswaar een

’’recognitie” vanwege het verplaatsen van een "beenkelder”. Het bedrag mocht naar eigen goeddunken vastgesteld worden, aldus had het gerecht bepaald. De erfgenamen van Cornelis hadden maar liefst vier grafplaatsen voor hem gekocht. Zij betaalden de kerk daarvoor ƒ25 en 4 stuivers. Deze vier plaatsen worden nu nog bedekt door een grote steen, waarin het wapen van Eemnes is uitgehouwen met daaronder de tekst: Civitatis de Emenesse. Aan het hoofdeind staat tegen de muur een houten gedenkteken, waarop boven en onder een soortgelijk wapen geschilderd staat: M DCCXXXVII; obiit den 18 November, (zie afb. 1). Merkwaardig is, dat er geen naam op steen en gedenk-

Afb. 1.

MDCCXXXYii

liXLj

teken voorkomt. Voor het vervaardigen van dit graf moest de daar gelegen beenkelder verplaatst worden. Hij werd zuidelijk van de grafkelder opnieuw aangelegd. Beide ruimten hadden een luchtgat in de kelder. Deze kon, zo moesten de erfgenamen beloven, ten allen tijden voor hun rekening gesloten worden. Dit gebeurde waarschijnlijk 6 jaar later, want we vinden in de kerk- meestersrekeningen van mei 1743/1744 een aantekening van de hand van kerk­

meester Teunis Schouten: "Met Hendrik van Essen na Amsterdam geweest om

(20)

den Heer Ten Poortingen (testamentair-executeur?) te spreken over de graft- kelder, daar den Heer van Eemnes in legt en alsdoen verteert f 5 - 16-, ”

De grafsteen van de andere Ambachtsheer vertelt in alle glorie diens antecedenten: Hieronder rust het lijk van wijlen den weled. geb. heer Johannes Sebastiaan van Naamen, in leven Heer van Scherpenzeel en Ambachtsheer van bijde Eemnessen, medsg. oud-muntmeester van gewezene prov. van Utrecht.

Geboren den 15 October 1731. De overlijdensdatum wordt niet genoemd. Het wapen eronder toont twee gekruiste pijlen met daaromheen drie lelies (zie afb.

2) .

Afb. 2.

? ; ^ - r ' ï

:

Als we dan door het koorhek gaan, zien we in het schip van de kerk veel graf­

stenen liggen. Hieronder een opsomming hiervan met daarvoor het vanaf het koorhek getelde rijnummer.

1. Hendrick Gerritsen HerCPck 2. Tijmen Lambertsen 2. Evert Daemsen Stam 3. Samuel Samuels, obiit die V Februari MDCCXXXVI 4. Jannetje Remmers van Amsterdam, huisvrouw van Jan Pietersse, alhier overleeden 15 September A° 1809 5. Geertgen Lambert Schoutten 1651 5. Aeltjen Jan Damen 5. Elbert Thonissen Bout f 5. Goosen Poule 6. Peter Lambertse, schout tot Eemenes

(21)

Buytendyc, Anno 1634 den 7 May 6. Cornells Hendrickse, Anno 1660 ^ 6.

Antoenis Jaep Aelten. Op deze laatste zerk komt het volgende voor: (zie afb. 3)

In de 7e rij zien we allereerst de steen van Willem Pietersen Troef. Aan weers­

zijden hiervan bevinden zich twee zerken, waar we wat langer bij stil zullen staan.

Allereerst zien we een steen met de volgende inscriptie: Hie iacet A.R.D .L. van der Aa, per 23 annos pastor in Eemnes, obit 31 Aug. 1782 R.I.P. Hetgeen betekent:Hier rust A.R.D.L. van der Aa, gedurende 23 jaar pastoor in Eemnes, gestorven 31 augustus 1782, requiescat in pace, d.i.: hij ruste in vrede.

We staan hier bij het graf van een katholiek priester. Kennelijk hebben de katholieken in de schuilkerktijd (ze bouwden in Eemnes in 1744 een nieuw kerkje) hun doden toch steeds in hun vroegere kerk laten begraven.

Van pastoor Laurentius van der Aa, zo staat hij in het katholiek kerkarchief genoemd, is weinig méér bekend, dan dat hij met zijn zus Dorothea samen woonde. Zij liet de kerk een bepaald bedrag na voor een fundatie (jaarmissen na overlijden). Zijn sterfdatum staat daar vermeldt als de 21e augustus, maar die van de grafsteen lijkt mij juister.

Aan de andere kant van Willem Pietersen Troef zien we een zeer gehavende en afgesleten steen. De letters, die te ontcijferen waren vormen een niet leesbare tekst, een ware opgave voor puzzelaars. Graag Uw oplossing bij ondergeteken­

de! Hoogstwaarschijnlijk staat er:

VIE GANT. Y IS EN IONCK O F ... N MET SC...

T VIREN EEN D A TM ....

MACH. DOON CHRIST.. EN OF IOEN OMT GELOOF ALL EEN FRANS GOD .EN .AP VREEST GOD H. ...IS GEBO.T

(22)

Vervolgens zien we op de volgende rijen:

9. G. Sas. Heeck, geregsbode tot Eemnes 9. Harmen Gerritsen Sch.pp.r 10.

Jacob Ricksoon Peper 11. Jan Jansen Damen 12. Jan Lodewycksens W 13.

Willem Peelen Roest 13. Meyns Gysbertsz Schouten 14. ...rrick Timansen 14.

Willem Jansen 15. .irck Fredericks 15. Cornelis Aalbertsen X 15. Peter Pouw 15. Ryck Gysbertsen 15... bertsen... 16. Gysbert Jansen Kreeck 19.

...Cornelisz ...et.. 20. Inganck tot den kelder van Damyaen Jacops, anno 1636 22. Hendrick Willemsen A 23. Thomas Jansen, Goossen Jansen.

Dan in dezelfde rij een restant van een steen met daarop een wapen, (zie afb.

4).

Afb. 4.

Vervolgens de graven van:

27. Reyer Geurtsen, Jacob Geurtsen 27. Hiir leit begraven Cornelis Willemssoon, starf int jaer onses Heren 1631, den twin(tig)sten Marti, met Marritgen Jans, syn huysvrouw, gestorven den 19 December 1640. 29. ...r Ruysdael, ...aD ierbout ...VRQN.. 31. Coornelis Borten.

Tussen de besproken stenen bevinden zich nog een aantal restanten van zerken of ook wel hele zerken met slechts enkele letters erop, een huismerk of de letter K (kerkegraf).

Tot slot nog een tweetal opmerkelijke zaken: een wapen en een tekst, die zich niet op de vloer bevinden.

Allereerst het wapen. Dat bevindt zich aan het gestoelte aan de zuidzijde van de kerk en is daarop aangebracht bij de laatste kerkrestauratie. Men had het op de zoldering gevonden, (zie afb. 5). Het is het familiewapen van de Van

(23)

Afb. 5.

4 ^

mÊÊÊI

' ..",

% . % •

rm*.

* ■ ' ■

*

Ijrscj ,

'■

.

é ï * 2

* • »

Bemmels uit Amersfoort, in vroeger jaren veel notabelen als regenten en notarissen tellend. In de 18e eeuw woonde in Amersfoort notaris Abraham van Bemmel, misschien dat een gift aan de kerk hem de eer verschafte zijn wapen hier te mogen ophangen? Ook in de kerk te Ruwiel bij Breukelen hangt dit familiewapen. M aar ook in Eemnes kwam de familie van Bemmel voor: in de tweede helft van de 18e eeuw is Gerrit van Bemmel enkele keren armmeester in Buitendijk. De juiste herkomst van het wapen is nog niet bekend. Tenslotte de tekst.

Aan de bovenrand van de preekstoel staat met gothische letters geschilderd: ’’Pitergen Geerbrans / weeduwe saliger / heeft dit ghefondeert / tot mimori Anno 1604”. Tezamen met een aantal andere voorwerpen uit deze jaren (o.a. twee wandborden en een prachtig koorhek) getuigt deze schenking van de herbouw van de kerk na verwoesting in het begin van de 80-jarige oorlog.

Al met al is er veel interessants te vinden in zo’n eeuwenoude kerk. Wie er oog voor heeft en enige nasporing verricht kan zelf de verzuchting: ”Als stenen eens konden spreken!” enigszins waar maken.

(24)

Bewoners van de streek

Tussen Vecht en Eem gevonnist door

de Raad van Beroerten, Brussel 1567 -1572

door F. Renou - Huizen In de jaren direct voorafgaande aan het begin van de 80-jarige oorlog kreeg de landvoogdes Margaretha van Parma (1559-1567) het steeds moeilijker door het toenemende verzet van de hoge, later ook van de lage adel en de calvinisten.

Het smeekschrift der edelen in 1566 wordt in hetzelfde jaar gevolgd door de beeldenstorm.

Koning Philips II besloot een hardere lijn te gaan volgen om de orde te handhaven en zond daartoe de hertog van Alva met uitgebreide volmachten naar de Nederlanden. Een der eerste maatregelen die hij trof was het instellen van de Raad van Beroerten (onlusten) op 20 september 1567.

Het was een commissie van onderzoek en advies met het doel voorstellen uit te werken tot berechting van alle Nederlanders die betrokken waren geweest bij de beeldenstorm of bij de oppostitie tegen de regering. De Raad velde geen vonnissen; zijn voorstellen strekten Alva tot juridische motivering voor de op zijn gezag en naam gevelde vonnissen. Zo is de Raad medeplichtig aan het schrikbewind van Alva’s eerste jaren. Meer dan 12.000 mensen werden gedag­

vaard, 9.000 zagen hun goederen verbeurd verklaard, en 1073 werden geëxecuteerd (o.m. de graven Egmond en Hoorn 5.6.1568) Duizenden mensen verlieten het land (Willem van Oranje is in 1567 gevlucht).

Vandaar dat de Raad spoedig de naam kreeg ’’Bloedraad” . In 1572 werden de werkzaamheden van de Raad beëindigd; 14 mei 1576 officieel, De archieven werden grotendeels vernietigd krachtens artikel 10 van de Pacificatie van Gent.

In de 18e eeuw heeft een amateur-historicus, Jacob Marcus een gedeelte van de oorspronkelijke stukken in zijn bezit gehad, en deze in 1735 in druk doen uitgeven11)

Jan Wagenaar, de bekende historicus heeft deze bronnen ook gebruikt bij zijn Vaderlansche Historie2* .

Ook in onze tijd worden deze archieven3!4) weer onderzocht voor een nieuwe publicatie. Er staan voor geheel Nederland belangrijke gegevens in, en zijn ook een bron voor genealogisch onderzoek 5) 617181.

Wat ons natuurlijk zeer interesseert, hoe hebben onze voorouders, bewoners van onze streek Gooi en Omstreken de gebeurtenissen van die jaren ervaren, hoe zijn zij er mee betrokken geweest. Hierover worden we nader ingelicht door de acten die Marcus heeft gepubliceerd.

Met deze fragmentarische gegevens en andere ons bekende bronnen kunnen wij ons een beeld vormen van de mensen TVE in deze turbulente tijd, de begin­

jaren van de 80-jarige oorlog.

(25)

Uit Marcus’ boek heb ik uitgetrokken de op ons gebied betrekking hebbende tekst.

Als Marcus van de Franse tekst ook een vertaling maakt, heb ik alleen zijn Nederlandse tekst weergegeven.

pag. 14, 20, 22, 23

Commissie van den Ontfanck van de geconfisqueerde goeden van de gevluchte persoenen, vuyt oirzaeke van de vorleeden turbelen, om CORNELIS STALPAERT VAN DER WYELE. Rentmeester Generael van Kennemer- landt. In de Steden van Amstelredamme, Muyden, Weesp, Naerden, Edam, Monickendam ende in de Dorpen van W aterlandt ende Purmerende. Zijn borche es Wouter van Bekesteyn, ende is die borchtochte gehecht aen de Lyache van de Cautie briefuen van Kennermerland ende Vrieslandt. Heeft den lste April A° 1567 den Eedt gedaen.

Mr. JACOB VAN OPROEDE, Advocaet postuleerende in onssen Raide t’

Utrecht. In de Steeden ende Lande van Utrecht.

Zijn borche is Ghileyn Scryuers, Greffier ’s Hoofs van Vuytrecht, ende es de borchtochte gehecht aan de Cautie brieuen van Utrecht. Deese Commissie was gegeeven den 19 Maert 1567.

H EREBERT STA LP A R T VAN DER WYELE. Naer de doodt van syn Vaeder in desselfs plaets, Rentmeester Generael van Kennemerlandt. In de Steden van Amstelredam, Muyden, Weesp, Naerden, Edam, Monickendam ende de Dorpen van Waterlandt. En was deese Commissie geteekent door den Conick tot Antwerpen den 16 Feb. 1570 en heeft den 15 December 1571 als Rentmeester Generael van Kennemerlandt ende Westvriesland den behoorlycken Eedt gedaen.

CORNELIS QUIRYNSZOON, is aengestelt in de plaats van de bovengemelde Herbert Stalpert van der Wyele, die weegens syne meenichvuldige besigheden, hetselve niet konde waerneemen, volgens brieue van Commissie in dato 11 April 1572 nae Paesschen, en heeft op den 26 April 1572 den behoorlycken eedt gedaen.

pag. 46 Sententie van Bannissement ende Confiscatie van goederen jegens Jan Reyersz. Baruelet, fugityff vuyt Naerden.

5 April 1568

Veu par Monseigneur le Due d’Alve &c. Demandeur d’une part.

[vertaling van Marcus]

Jan Reyersz. in ’t openbaer voor ’t Stadhuys van Naerden als elders, bespot­

te lyk gesegt te hebben, dat hij tot Amsterdam by het Breeken der Beelden, en rooven der Minnebroeders Kerk tegenwoordig soude geweest syn, en dat het hem groote verwondering gaff dat de Beelden niet en bloeden: sig daer door opentlyk vertoonende een groot voorstander der Beeldbreekers te syn: in geheime verstandhouding met de gebroeders Clement en Frans Volkertsz. te zijn geweest, over de beroertens en wederspannigheden tegens de Magistraet

(26)

van Amsterdam: hebbende vercogt aen wylen Adriaen Petersweren, Burger van Naerden voorn., seekere Koopmanschappen, te betaelen als de Priesters geen Misse meer seggen, off als sy getrouwt souden zijn: en oproer gesaeydt in de Loosdrecht, drinkende in de Herbergen met groot geselschap van volck, seggende dat de Prins van Orange met veel Keurvorsten en Princen van ’t Keyserryk te saemen optrocken met een groot getal, so Ruytery als Voetvolck, en dat sy den Hertoch van Alva en andere Heeren van syn kant wel souden ver- beeteren, anders als sy dagten, en dat sy haer wel een ander liet souden laeten singen.

Veues &c. Bannyt &c. Faict a Bruxelles le 5 Jour d’Avil 1568 Avant pasques. Signé comme le premier. Prononché comme dessus.

Clement Volkertsz en Frans Volkertsz worden genoemd onder de 135 personen, die gevlucht zijn uit de Stad Amsterdam. Zij werden verbannen 1 september 1568.

pag. 207

26 november 1569

veertien personen uit Amersfoort worden verbannen enz, daar zij er van worden beschuldigd bijeenkomsten der Wederdopers te hebben bijgewoond. Onder hen wordt genoemd Elskyn vuyt Goylant

pag. 226

11 February 1570

Sententie van Bannissement ende Confiscatie van goederen, jegens 41 persoenen, voorvluchtich vuyten Lande van Utrecht.

Onder hen worden genoemd Henrick Mertensse van Wolfwinckel te Cortehoeff, Aert Dierickz Scheyn in ’t Portentgen, Cornelis Dierickz beste Kindt de Cockenghem, Jan Achtienhouen, Hendrick Claesse de Breuckelem, Gerrit Eliasz Snyder de Seyst, Cornelis Pietersz de Bunschoeten, Cornelis et Ghysbrecht van Dompselaer...tous du Pais d’ Utrecht.

allen beschuldigd gedient te hebben wylen de Heer van Brederode tegens zyn Majesteyt.

pag. 164

Sententie van Bannissement ende Confiscatie van goederen, jegens twintich persoenen, voorvluchtich vuyt Naerden, Weesp, Reynsbourg ende andere ommeliggende Plaetsen.

22 October 1568

Veu par Monseigneur Le Ducq d’Alve &. Demandeur d’une part. Contre Se.

Cornille Jansz Pretre, Lenart Lourisz alias Leentgen Hostellain au Chien Blancq, Henry Gerritsz alias den Abt, tous deux porteurs de Bied, et Jehan Jacobsse alias Slockers, tous de la Ville de Weesp, Jehan Lambrechtsz Snol, Lubert son Filz, Lambert Jansz Deegen, Jacques Lambert Lippen, Meeus Jacobsz alias Swarte Meusken, Guillaume Jacobsz de Cortehouff, Gerrit Gerritsz alias Gerryt Woutersz, Baudewyn Diericxz et Henry Thonisz de La Ville de Naerden, Hendrick Lambertsz et Me. Reyer Jaspersz du Village de

(27)

Hilversum, Lubert Ghisbrechtsz du Village de Laeren, Dierick Claesz Ver- maerde, Jannetgen Heyndricx Dochter sa Femme, Quirin Fransz de Wielmeckere et Ysabeau Willems Dochter sa Femme du Villaige de Raynsburch. Adjournez &c.

[vertaling van Marcus]

Cornells Janse voor desen Capellaen tot Weesp, gepredikt en opentlyk onderweesen de valsche en verwerpelyke Leere van Calvin en met deselve veele eenvoudige luyden besmet, en daerom door de Slotvoogt van Muyden gevangen genomen, het gevangenhuys verkragt en gevlugt; de gesegde Lenard Lauwrens alias Leentgen, Hendrik Gerritsz alias den Abt, Jan Jacobse en Lubbert Ghysbrechts voor desen Koster te Laeren, de Heer van Brederode te Vianen in Waepenen gedient en met de troup gepasseert nae het Landt van Waterlandt, en ’t seedert gekrygt met de Rebellen voor de Stadt van Groningen tegen syn Majesteyt. De gesegde Jan Lambrechtsz, Lubbert syn Soon, Hendrik Lambrechts, Lammert Jansse Deegen, Jacob Lammert Lippen, Meeus Jacobsz en Willem Jacobsse mede in bovengemelde Vianen gedient. Gerrit Janse berugt van langen Jaeren geleeden, qualyk van ’t Geloof gevoelt te hebben en heymelyke byeenkomsten in syn Huys gehouden, en syn Kind laeten Doopen nae de nieuwe manier. De gesegde Boudewyn Dirdse gepredikt in de Stad van Groninge by de Minnebroers, de valsche en verwerpelyke Leeringe van Calvin.

Hendrik Thonisse mede beschuldigt van Ketterye, en heymelyke vergaderinge gehouden, en gedurende de gesegde beroertens uyt het Klooster van Outwyck (by de Stadt van Utrecht) twee Geestelyken gehaelt en deselve nae Embden geleydt. Mr. Reyer Jaspersse Krygsvolk geworven en opgeschreeven te hebben voor de Heer van Brederode en haer geld op hand voorgeschooten; en de gesegde Dirk Claesse en Quiryn Franse en haere Vrouwen van gedurende de gesegde beroertens in haere Huysen opentlyk met opene deuren te hebben laeten prediken de verwerpelyke Leeringe van Calvin, door Georgius Calvinistisch Predikant, hebbende tot Leyden gepredikt.

Veues &c. Bannyt &c.

Faict en Anvers le 22 Jour d’Octobre 1568. Sige comme le Precedente.

1) Sententiën en Indagingen van den Hertog van Alba, Jacob Marcus, Amsterdam 1735 2) Voorrede deel 6 pag. X

3) Archives Générales du Royaume de Belgigue, te Brussel, Papiers d'Etat et de VAudience 4) Algemeen Rijksarchief Den Haag

Rekeningen van Confiscatiën van 1569

5) A. Jamees, Inventaris van de Raad van Beroerten 1958

6) A .L.E. Verhei]den, Le Conseil des Troubles, Liste des Condamnés [1567 -1573] 1961 7) M. Dierickx, De lijst der veroordeelden door de Raad van Beroerten [1962]

8) J. Scheerder, Les condamnés du Conseil des Troubles [1964[

(28)

ïte <TmfCoobe

j^ A /N P R O E F L O K ^ ^ i

BISTRO

NIEUWE HAVEN 33 VESTING NAARDEN

mSmm

m ■mm WrWÈÊÈ

m siren.

Dagelijks geopend van 15 - 24 uur. tel. 02159-42990.

(29)

Twee nieuwe delen in de serie SAGEN EN LEGENDEN van Thieme:

* Sagen en legenden rond de Zuiderzee

Wie hedentendage over de nieuwe dijk van Lelystad naar Enkhui- zen dwars door het IJsselmeer rijdt, kan zich nauwelijks voorstellen dat dit water als Zuiderzee het toneel is geweest van vele stormen, zeeslagen, mysteries en spookverhalen. Tezamen met de illustraties van Willem Backer proeft men ook in dit deel de sfeer uit vervlogen tijden.

* Legenden langs de Noordzee

Dat de zee kan spoken en meedogenloos kan zijn weten we ook in deze tijd van mee te praten. Hoe moet die zee dan wel niet hebben gesproken tot de verbeelding van de mensen in vroeger tijden! Illustraties in dit deel van Willem Backer vullen ook hier weer het geschreven woord aan tot een compleet geheel.

Beide delen gebonden in bruin kunstleer met goudopdruk

32.50

Reeds verschenen in deze serie: per stuk

De Sagen van Israël Gelders Sagenboek Utrechts Sagenboek Zeeuws Sagenboek Overijssels Sagenboek Karolingische Verhalen

Javaanse Sagen, Mythen en Legenden Wondervertelsels uit Vlaanderen Keltische Mythen en Legenden Sagen van Koning Arthur en de Ridders van de Tafelronde

mm

Altijd in voorraad bij

Boekhandel De Ark

Nieuwstad 28 Weesp

Boekhandel Los

Nassaulaan 33 Bussum

(30)

BOEKEN en PLATEN over het gebied tussen

VECHT en EEM

Sijbren de Hoog, Eemland, beschrijving van een

weerbarstige landstreek 14.90

Lambert Rijckszoon Lustigh, Schepen van Huizen 3.75 L. Westland, De geschiedenis van de Herv. gemeente

van Huizen 5.50

Vrienden van de vesting Naarden 1953 - 1978 6.90 Hans van den Berg, 125jaar St. Anna scholen

in Hilversum 2.50

Joan Bruineman, Schimmen in het Muiderslot

ill. Jan P. Koenraads 6.90

H. Brunekreef, De Sijpekerk te Nieuw Loosdrecht 17.50 herdrukt:

G. van Bokhorst, Het leven in Oud-Hilversum ing. 29.90 geb. 37.50 idem Hilversum in oude ansichten ing. 19.50 Op aanvraag zenden wij U onze volledige lijst van leverbare (ook antiquarische) boeken

F. Renou

kantoorinstallaties en boekhandel Vaartweg 1-3Hilversum tel. 035 - 40333

(31)
(32)

A K aêteel O r \ i *

P o 1 d

A N

A » r t Vf J»ln/Vn*

ï S 5 S

■ B o t e r ! * £ |tr..« i t e / e n s c i i a t o s

/f n tL tfr PalJ L a n d tk ro on Ion«w

Kev*r Dyksclie r r £ « - V f JC

N. /^ P o l d e r

W Y e e s p .

K\ A

D e \ B i y

B a g e ï n e . A T S VJ S j: z>

. . . P o l d e r

A /e t £xv e 1 d s c

Na a r d e r

P o ld er Gaaape:

Me e r

B o rlan d ^ w

J Poldei

, ^ 55?**

A n k ev een se r ****«.

A N K E v/ e E N

O n d c i ' JkH : C / / d 77 </

ƒ P o ld e r

£ LtdC ) V tV Z a^ "^

-C iin d c i I Lant)

den Bercrh i

r S vrv

H o r s t e r

BruAÏtobe’yc %

M e e r

.<L*N**

X -orJ ■■>;

U & * % ' Ji'U>MeA k I

- > n - ; js v j* '

i f ‘ J tti I Vrelaud

t Jtayjtt

K o r t e i l oef*

- C a n c U n .

" V J B *

« / V S '

f & s S a B S

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Echter blijkt uit dit onderzoek dat de samenhang tussen pijn en kwaliteit van leven niet wordt gemodereerd of gemedieerd door veerkracht bij patiënten met reuma.. Desondanks is het

Aangezien je weet dat de x-co¨ ordinaat van A gelijk is aan 1, kun je met de functie f de y-co¨ ordinaat van A uitrekenen.. Dit kan met

Het verschil tussen deze twee waarden is 13, dus dat is hoeveel de grafiek f omhooggeschoven zal moeten worden zodat de grafieken

Een (kleinschalig) onderzoek onder op zichzelf wonende mensen met chro- nisch psychiatrische problematiek of een verstandelijke beperking laat een- zelfde beeld zien: het

• ENERZIJDS … doorheen heel de werking (vrouwengroepen, basiswerking, individuele ondersteuningen) aan de hand van delen van ervaringen;.. • ANDERZIJDS … binnen drie projecten

“Want alle heiligen en uitverkorenen van God zijn verzameld, voorafgaand aan de verdruk- king die zal komen, en worden naar de Heer gebracht opdat zij de verwarring niet zien die de

• Wat zijn de wensen van de Nederlandse bevolking als het gaat om (door)behandelen rond

Het antwoord verandert hier dus niet door, maar het is goed om de kettingregel altijd toe te passen als er iets anders dan gewoon x in de wortel staat.. Er is dus aan beide