Bladzijde 1
Geachte heer, mevrouw,
Op 24 september 2021 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat het vaststellingsbesluit voor de gaswinning uit het Groningenveld voor het komende gasjaar gepubliceerd. Wij informeren u in deze brief waarom wij als college geen gebruik zullen maken van de mogelijkheid om beroep tegen dit besluit aan te tekenen. Wij maken u erop attent dat, omdat wij mede namens uw raad, een zienswijze hebben ingediend, u de mogelijkheid heeft om tot 5 november 2021 zelfstandig bezwaar te kunnen maken tegen het
vaststellingsbesluit.
Inhoud vaststellingsbesluit
Van 1 oktober 2021 tot 1 oktober 2022 mag door NAM in een, qua
temperatuur gemiddeld, jaar 3,9 miljard Nm3 uit het Groningenveld worden gewonnen waarbij het uitgangspunt blijft 'niet meer winnen dan nodig'. Dat is ver onder het niveau dat was voorzien in het basispad (11,2 miljard Nm3 in gasjaar 2021-2022) en ongeveer een halvering ten opzichte van het
winningsniveau voor het huidige gasjaar (ingeschat op 8,1 miljard Nm3). De productielocatie Tjuchem is bij de start van het gasjaar 2021-2022 niet meer nodig en kan daarom buiten gebruik worden genomen.
Het inzetten van UGS Grijpskerk als laagcalorische berging is volgens onderzoek van GTS een belangrijke maatregel die kan bijdragen aan de spoedige sluiting. Volgens GTS zou dit kunnen leiden tot de volledige en definitieve sluiting van het Groningen gasveld in het derde kwartaal van 2023 of 2024 (i.p.v. tussen 2025 en 2028). Door deze maatregel is er bovendien cumulatief tot het einde van de winning minder gas uit het Groningen gasveld nodig.
Onderwerp Vaststellingsbesluit gaswinning Groningenveld 2021-2022
Steller S.P. Boxman
De leden van de raad van de gemeente Groningen te
GRONINGEN
Telefoon 0629638605 Bijlage(n) 1 Onskenmerk 534468-2021
Datum 03-11-2021 Uwbriefvan Uwkenmerk
Bladzijde 2
Uit de raming van GTS blijkt dat na de ingebruikname van de nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek, in naar verwachting april 2022, het
temperatuurverloop van het gasjaar niet langer de enige leidende factor zal zijn voor de gasproductie uit het Groningen gasveld. Het is de verwachting dat vanaf het gasjaar 2022-2023 het Groningen gasveld alleen nodig is om productiecapaciteit te leveren op momenten van hoge vraag naar
laagcalorisch gas. Om deze reservefunctie te vervullen wordt een aantal productielocatie operationeel gehouden door deze afwisselend en in beperkte mate in te zetten. Hierbij wordt een kleine hoeveelheid gas geproduceerd (‘minimumflow’) die het productieprofiel beïnvloedt. De minimumflow kan ook voor de belevering van eindafnemers worden gebruikt.
Analyse van het vaststellingsbesluit
Wij hebben in regionaal verband het besluit van de minister geanalyseerd en gelegd naast de regionaal ingediende zienswijze van juli 2021. Wij komen dan tot de conclusie dat de minister op de meeste onderdelen tegemoet komt aan de punten uit onze zienswijze. Ook zien wij dat hij zijn besluit nog beter motiveert en laat zien dat hij de verschillende belangen afweegt om te komen tot zijn besluit. Wij verwachten daarom in een eventueel beroep niet meer te kunnen bereiken dan een enkele kleine aanpassing van de motivering. Ook zullen de rechtsgevolgen door een beroep niet wijzigen. De winning zal hierdoor niet lager worden. Wij achten het daarom juridisch niet opportuun om tegen het besluit in beroep te gaan.
Wij zien daarnaast dat de minister zich blijft inspannen om de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk te kunnen stopzetten.
Regionale punten wél bij de ministers op tafel
Ondanks dat wij geen juridische grondslag voor een beroep zien en de gaswinning steeds lager wordt blijft de impact van de gaswinning op onze inwoners onverminderd groot.
Met name de voortgang van de versterking en de schadeafhandeling baren ons nog steeds zorgen. Wij vinden het daarom, samen met de regio, van groot belang om een blijvend appel op de minister te doen. Wij hebben daarom besloten om gezamenlijk als regio een brief aan de ministers van
Economische Zaken en Klimaat (EZK) en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) te sturen met de belangrijkste aandachtspunten (zie bijlage).
• Het afgelopen jaar is in regionaal verband veelvuldig overleg gevoerd met de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over de versterking. We hebben er vertrouwen in dit overleg binnenkort af te kunnen ronden met een bestuurlijke afspraak tussen Rijk en regio op grond waarvan de regio voortgang kan boeken op de versterking en onze inwoners een vorm van compensatie wordt geboden. De punten over de versterking die uit onze analyse op het vaststellingsbesluit
Bladzijde 3
naar voren kwamen zijn in deze gesprekken over de versterking betrokken.
• Daarnaast willen wij in onze regionale brief het probleem rondom de stapeling van schade bij de minister naar voren brengen. Wij
constateren dat voor inwoners die onder de werking van het
Groningenveld leven en werken én onder de werking van een andere mijnbouwactiviteit (een klein gasveld of zoutwinning) verschillend wordt omgegaan met de afhandeling van schade. Wij vinden dat deze verschillen moeten worden weggewerkt.
• In de brief vragen wij ook aandacht voor de ombouw van de installatie in Grijpskerk. Wij vinden dat de inwoners van Grijpskerk onder het wettelijke bewijsvermoeden moeten worden gebracht. Dit geeft de inwoners van Grijpskerk een gevoel van rechtvaardigheid.
Conclusie
Wij hebben ons besluit om geen beroep in te stellen tegen het
vaststellingsbesluit in nauw overleg met de regio genomen. De bestuurders binnen de regio hebben eveneens het voornemen om niet in beroep te gaan maar de regionale punten in een gezamenlijke brief aan de ministers te adresseren en hier rechtstreeks met de minister over te overleggen.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Groningen,
burgemeester, secretaris,
Koen Schuiling Christien Bronda
Deze brief is elektronisch aangemaakt en daarom niet ondertekend.