• No results found

Bankier van de wereld, bouwer van Europa : Johan Willem Beyen 1897-1976

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bankier van de wereld, bouwer van Europa : Johan Willem Beyen 1897-1976"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Citation

Weenink, W. H. (2005, October 12). Bankier van de wereld, bouwer van Europa : Johan

Willem Beyen 1897-1976. Prometheus. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/4404

Version:

Not Applicable (or Unknown)

(2)

v

VI

v

Nergens thuis

1956-1976

1 wachtkamer duitsland g ren s g e s ch i l

Zolang het ambassadeurschap in Parijs niet was geregeld, moest er een post voor Beyen worden gevon den die spoorde met zijn bel a n gs telling en recht deed aan zijn po-s i tie alpo-s voormalig minipo-ster van Bu i tenlandpo-se Za ken . De regering po-stel de hem in de h erfst van 1 9 5 6 kandidaat voor het voor z i t ters chap van de commissie die de opri ch-ting moest voorberei den van het In tern a ti onale Atoom Bu reau van de Veren i gde Naties (iaea). Het zou een baan zijn voor een maand of acht, die paste bij Beyens sta-tus en het ambassadeurschap niet in de weg stond . Maar tot woede van het departe-m ent van Bu i tenlandse Za ken bl e ken de Veren i gde Staten Beyen op de ze plek niet te willen, wat zijn kandidatuur de grond in boorde. Washington verzette zich niet alleen tegen Beyen als Nederl a n der, die slecht zou liggen in de Sov j et - Unie en Az i a ti s che lan-den . De Am eri k a n en meen lan-den ook dat hij niet de ju i s te kwalificaties be z a t , zon der evenwel aan te geven waar het probl eem zat. Nederland bl eef n i et anders over dan Beyen als kandidaat terug te trekken.1

Na de ze tel eu rs telling von den minister van Bu i tenlandse Za ken Luns en zijn staats-s ec ret a ri staats-s , de Pvd A’ er E.H. van der Beu gel , h et regeri n gstaats-s com m i staats-s staats-s a riaat voor Du i t staats-s e a a n gel egen h eden ge s chikt voor Beyen . De kandidaat had er zel f ook oren naar, w a t niet verwonderlijk was. Het ging om meer dan een gelegenheidsfunctie ter overbrug-ging van een lasti ge peri ode . De regeri n gs com m i s s a ris moest met Duitsland on derh a n del en over de gevoel i ge open s t a a n de probl em en tu s s en Nederland en de Bon d s -republiek, die de verhouding tussen beide economisch zo op elkaar aangewezen lan-den verstoorlan-den.

(3)

gren s correcties kon den in overweging worden gen om en . Zo zat er voor de Neder-landse regering niets anders op dan een toontje lager te zingen . Ze nam uitei n del ij k begin 1949 genoegen met een voorlopige gebiedsuitbreiding van slechts 69 vierkante kilometer (voornamelijk de gebieden rondom Elten en Tudderen). Niemand was te-vreden . Maar Den Haag hoopte het nieuw verworven Duitse terri torium te kunnen u i tru i l en tegen con cessies in een kwe s tie waarover bei de landen al lange tijd – ge s pro-ken werd van zeshonderd jaar2– met elkaar overhoop lagen: de grensafbaking in het

Eems-Dollard-gebied.3

Beyen betrad als on derh a n delaar dit ton eel nadat de regering – ook on der zijn ver-a n t woordel ij k h eid – lver-ange tijd Duitse initi ver-a ti even voor een regeling vver-an de open-s t a a n de kwe open-s tieopen-s had afgewe zen , omdat ze Nederland op voorhand te weinig boden . Maar eind 1 9 5 6/ begin 1 9 57 ach t te het kabi n et - D rees iv h et mom ent ge kom en in te gaan op een aanbod van de Duitse minister van Bu i tenlandse Za ken , H . von Bren t a n o, om be s pre k i n gen te begi n n en . De tijd dron g, en dat was niet in het voordeel va n Nederland. De Bondsrepubliek was inmiddels een bondgenoot en partner in Europa geworden, waarmee landen als België en Denemarken al schikkingen hadden bereikt. De regering in Bonn drong op basis daarvan niet ten on rech te aan het nog open-staande probleem met Nederland te regelen.4

Juist Beyen moet als net afgetreden minister van Buitenlandse Zaken hebben be-s eft dat Nederland niet zo be-sterk be-stond albe-s in Den Haag wel werd ged ach t . “ Je be-stärker s i ch der Ost-We s t - Kon flikt […] en t wi ckel te und je wei ter dann nach 1 9 49 das Den ken in den Ka tegori en ei n er eu rop ä i s ch en Po l i tik ausgri f f , de s to schw ä ch er wurde die nie-derländische Position’’, zo werd later geanalyseerd.5

Bovendien dreigde in de herfst van 1957 een regeringswisseling in Bonn, die min-der gunstig voor de Nemin-derlandse positie zou kunnen uitpakken. De sociaal-democra-ten ori ë n teerden zich minder op het we s sociaal-democra-ten dan de regeren de ch ri s sociaal-democra-ten - dem oc ra sociaal-democra-ten onder Adenauer en van hen zouden daarom minder concessies te verwachten zijn.6

Beyen had goede papieren om met de Du i t s ers in het krijt te treden en gen oeg-doening voor Nederland te krij gen . Hij ken de er pers oon l ijk de po l i tici die voor het bu i tenlandse bel eid en voor de verhouding met Nederland vera n t woordel ijk waren . Als minister had hij eraan bij ged ra gen dat We s t - Duitsland na de Tweede Werel doorl og z ijn lot aan de on t wi k keling van de rest van Eu ropa had va s t ge k l on ken . Dat was ge-beurd door de opneming, met Beyens overtuigde steun, van de Bondsrepubliek in de We s t - Eu ropese Unie (weu) en het At l a n ti s ch bon d gen oo t s ch a p, w a a rm ee de Du i t s e herbewapening mogelijk was gemaakt.

Maar Beyen had de Duitse verankering in Europa vooral bevorderd door de aan-zet te geven tot de vorming van de Eu ropese Econ om i s che Gem een s chap met Duitsland als volwaardig prominent lid. Hij was sinds de jaren dertig vertrouwd met h et land, h ij kwam er gra a g, h ij waardeerde de Duitse cultuur en sprak de taal voor-treffelijk.

(4)

mi-nisterraad had in 1953 een nota van Beyen goedgekeurd, waarin hij klare taal had ge-s pro ken over de voor Duitge-sland bel a n grij k ge-s te terri toriale kwe ge-s ti e : de afbakening va n de oo s t grens in een vrede s verd ra g. Een ver gel ijk daarover met de Sov j et - Unie zou vo l-gens hem alleen tot stand kunnen komen via “het herstel van een verenigd Duitsland, bi n n en ‘redel ij ke’ gren zen op basis der fei tel ij ke mach t s verh o u d i n gen , c . q . m et een mo-gelijkheid van latere, vreedzame herziening der grenzen’’ en via “incorporatie van dit Duitsland in de We s terse (Eu ropee s - At l a n ti s che) Gem een s ch a p, voor zover die be s t a a t of in wording is’’. Kern van de zaak was voor Beyen dat bij een even tu eel vrede s verd ra g “de Atlantische en Europese samenwerking (dus met inbegrip van West-Duitsland)’’ in geen geval kon den worden opgeof ferd “aan een ‘on t s p a n n i n g’ gep a a rd met ‘h eren i-gi n g’ van Du i t s l a n d ’’. G e z i en de hierm ee strij d i ge po l i tiek van Mo s ko u , dat naar een n eutraal Duitsland streefde , kon ‘h eren i gi n g’ vo l gens hem “ voor het We s ten als geh eel voorlopig nog geen doel op zichzelf zijn’’. Desnoods zou de Duitse eenheid “naar het t weede plan moeten worden vers ch oven , zolang de Ru s s en niet bereid zijn daartoe me-de te werken op accept a bele voorw a a rme-den’’.7Hij wi s t , kortom , h oe gevoelig gren zen

la-gen, hoe belangrijk machtsverhoudingen daarbij waren, en dat het productiever kon z ijn aan pra gm a ti s ch bel eid de voorkeur te geven boven een op idealisme ge s toel de politiek.

Beyen ken de als bewindsman de probl em a tiek van de Nederl a n d s - Duitse gren s-k we s ties (hoewel die als zodanig op grond van de wers-k verdeling op Bu i ten l a n d s e Za ken tot het werk terrein beh oorden van zijn co ll ega zon der portefeu i lle Lu n s ) , en hij h ad zich in uitlati n gen ferm en on buigzaam getoond tegen over Du i t s l a n d . Toen bij-voorbeeld de ministerra ad op 1 0 m ei 1 9 5 4 s prak over de anti - Duitse re acties die het massale bezoek van Duitse toeristen had opgeroepen en die op hun beurt annulering van Duitse orders tot gevolg had den geh ad , be z i gde Beyen harde taal. Nederlandse ex-cuses waren niet nod i g ; van Duitse zij de moest men niet ver geten wat Du i t s ers tij den s de oorl og in Nederland had den aangeri ch t , m een de hij. E con om i s che pressie va n Duitsland kwam naar zijn mening vaker voor.8

Verder had Beyen zich begin maart 1 9 5 6, tij dens een ge s prek dat hij en Luns met Von Brentano in Den Haag had den , k rach tig opge s tel d , m et name in de Eem s -Do ll a rd - k we s ti e . Beyen had onverbl oemd aangegeven dat Nederl a n d , en ze ker het par-l em en t , voor het on gedaan maken van de gren s correcties juist dáár iets terug wi par-l de hebben.9

d e ju i s te m a n?

Maar was hij wel de ge s ch i k te kandidaat om regeri n gs com m i s s a ris voor Du i t s e a a n gel egen h eden te worden en voor Nederland een gunstig on derh a n del i n gs re su l t a a t te behalen?

(5)

na de oorlog het vel over de oren te halen. Dat was door de geallieerden na de Eerste Werel doorl og ged a a n , m et als re sultaat dat de kiem werd gel egd voor de Tweede , zo m een de hij in navo l ging van Key n e s . Va nuit dat ge z i chtspunt be s tond er voor Beyen ei gen l ijk maar één nood z a a k : de fri cties tu s s en Nederland en Duitsland zo snel mo-gel ijk de wereld uithel pen . Dit was in het belang van Nederland als buur en een van de groo t s te handel s p a rtn ers van Du i t s l a n d , h et was in het belang van Duitsland en het was in het belang van de Eu ropese eenword i n g. Hij zag in Eu ropa op korte term ijn een gem een s ch a ppel ij ke markt on t s t a a n , zon der handel s bel em m eren de bi n n en gren zen . Hoewel het statel ij ke terri tori a l i tei t s begi n s el natu u rl ijk van kracht bl eef , l eek het in zo’n situ a tie minder no od z a kel ijk op het sch erp van de snede gren s probl em en met bu u rl a n den uit te vech ten . Het stevig aanpakken van Duitsland om voor Nederl a n d zoveel mogelijk in de wacht te slepen, zoals kabinet en Kamer voor ogen stond, paste hier niet in.

Wi l de Nederland bij dit verl open de intern a ti onale tij alsnog het maximale halen uit de teruggave van de geannexeerde Duitse gebieden (een voor Nederland voordeli-ge grensafbakening in het voordeli-gebied van de Eems en Dollard), dan was een vastberaden, k rach ti ge on derh a n delaar nod i g, die de Du i t s ers ju ri d i s ch en wat histori s che ken n i s betreft partij kon geven . Maar Beyen stond juist be kend als buigzaam on derh a n del a a r en ze ker niet als een die zich sterk maakte voor det a i l s ; voor hem tel de de gro te lij n . De afwikkeling van de openstaande kwesties tussen Nederland en Duitsland zoals die de regering in Den Haag voor ogen ston d , was ech ter in niet geri n ge mate een zaak va n detailkennis.

Het valt op dat juist Luns Beyen deze taak toevertrouwde. Tijdens hun gezamen-lijke ministerschap had Luns nog al eens getwijfeld aan Beyens standvastigheid, zeker ook in de grenskwestie met Duitsland. Dat was terecht. Zo had Beyen tijdens zijn mi-n i s ters chap tegemi-n de imi-ndu s tri eel F. H . Femi-n temi-n er vami-n V l i s s i mi-n gemi-n ge zegd dat hij de Nederlands-Duitse problemen die hij op zijn departement had aangetroffen behoed-zaam uit de weg wilde ruimen om kabinet en parlement niet in de gordijnen te jagen. In de gecom p l i ceerde kwe s tie van de gren s a f b a kening in het Eem s - Do ll a rd - gebi ed moesten beide partijen zich volgens Beyen op een compromis richten.11

Luns had kunnen vermoeden dat de op ontplooiing van economie en handel ge-ri ch te Beyen het star va s t h o u den aan de hem be ken de Nederlandse ei s en tegen over de Bondsrepubliek even zinloos en contraproductief zou vinden als het zich tegen beter weten in va s t k l a m pen aan zel f be s chikking voor Ni euw - Gu i n e a .1 2In het parl em en t

verded i gde Luns de kandidatuur van Beyen ech ter met vo lle overtu i gi n g. Di ens fin a n -ciële de s k u n d i gh eid en diplom a ti e ke va a rd i gh eden zo u den zeer van pas kom en . E n , belangrijker nog, omdat de problemen met Duitsland voor het grootste deel op poli-tiek vlak lagen, zou de grote autoriteit van Beyen van bijzondere waarde zijn.13

(6)

februari 1957 in zijn dagboek: “De oude heer was heel fel tegen. Zijn ressentiment te-gen Beyen is enorm.’’ De verse staatssecretaris, die naaste medewerker van Beyen was gewee s t , vree s de dat het niet zou lu k ken .1 4De beden k i n gen van de prem i er had den

niet in de laatste plaats te maken met diens twijfel over de wijze waarop zijn vroegere m i n i s ter van Bu i tenlandse Za ken placht te on derh a n del en – een bedenking die oo k van invl oed was geweest op zijn be s luit Beyen niet voor zijn nieuwe kabi n et te beh o u-den. Drees had zich er te vaak aan gestoord dat Beyen zich bij onderhandelingen over de Europese eenwording niet hield aan de afspraken die in de ministerraad waren ge-maakt en dat hij de marge in het mandaat op de verkeerde manier gebruikte.15

Ui tei n del ijk zet te Drees zich over zijn bezwaar heen en kwam de ben oeming op 4 maart 1957 met elf tegen drie door het kabinet.16De ministers konden zich ook

vin-den in Lu n s’ voors tel Beyen voor de ze op d racht de pers oon l ij ke ti tel van ambassadeu r te geven, waar de kandidaat zelf ongetwijfeld aan hechtte.17Maar deze laatste

eerbe-tu i ging ging kon i n gin Juliana te ver; ze keu rde slechts de ben oeming goed . Procedu rel e versierselen werden Beyen niet gegund.

Beyen toonde zich weinig erkentelijk voor de inspanningen van Luns. Toen Luns en Van der Beu gel hem een week later het goede nieuws kon den mel den , kwam er geen woord van dank over zijn lippen. In plaats daarvan was hij slechts “geobsedeerd door h et fei t , dat de Kon i n gin hem voora l s n og de pers oon l ij ke ti tel van ambassadeur liever niet wil zien toegekend’’, tekende een geïrriteerde Van der Beugel in zijn dagboek op. “ Het Na rc i s su s - com p l ex van de ze man overs ch aduwt zijn overi gens gro te capac i tei-ten , en als de binding met vader er niet zou zij n , zou ik ron dweg de pest aan hem heb-ben.’’18

Beyen was op zíjn beu rt zo tel eu r ge s teld in Van der Beu gels handelwij ze , dat er een verwijdering ontstond. Beyen vond dat Van der Beugel als staatssecretaris niet bij dit on derhoud aanwezig had moeten zij n , of z i ch in elk geval bu i ten het ge s prek had moe-ten houden . Verm oedel ijk zag hij het als een zaak tu s s en hem zel f en Lu n s . “ Ik heb je i n m en ging als een gebrek aan sen s i bi l i teit ge z i en , dat me van menig ander well i ch t n i et , maar van jou wel verbaasd heef t’’, a l dus Beyen meer dan twee jaar later in een bri ef aan Van der Beu gel .1 9Het men i n gs vers chil deed Beyen pij n , n i et all een wegens de

vriendschap met Van der Beugels vader, maar ook om “het zeer persoonlijk en men-selijk karakter van het contact’’ dat hij met Van der Beugel jr. op Buitenlandse Zaken had gehad.

ch a r m a nt b e g i n o p d e h o ge v e lu we

(7)

de dag en de avond bracht Ka u f m a n n , die een ge z a gh ebbend ju ri d i s ch advi s eu r (Re ch t s bera ter) was op het We s t - Duitse ministerie van Bu i tenlandse Za ken , i n form eel m et Beyen en zijn vro uw door. De Duitse gast overn ach t te er oo k , en va n zel fs pre ken d on tbrak een ge z a m en l ijk be zoek aan het Mu s eum Kr ö ll er- M ü ll er niet . Begin april toog Beyen in ge zel s chap van zijn vro uw voor de eers te be s pre k i n gen naar Bon n , wat re-sulteerde in een nieuwe uitnodiging aan Kaufmann, indien mogelijk met zijn vrouw, voor een verblijf op de Hoge Veluwe.20

De verwachting aan Nederlandse kant dat Kaufmann wegens het feit dat hij in de oorlog als jood in Nederland ondergedoken had gezeten, een soepele tegenspeler zou zijn, werd niet bewaarheid. Ook liet hij zich niet overdonderen door Beyens status als o u d - m i n i s ter. De ju ri d i s ch ex pert van het Au s w ä rti ge Am t , die de zaak tot in de punt-jes kende en de materie juridisch volledig beheerste, was in Beyens ogen stroef en be-lerend. Die houding stond volgens Beyen voortvarend overleg en spoedig resultaat in de weg. D a a rom ga f h ij eind juli in zijn eers te verslag voor de ministerra ad al aan “geen heil’’ meer te zien in verdere besprekingen “met Kaufmann alleen’’.21

Het was niet verwonderlijk dat deze impasse al zo snel ontstond. Beide delegatie-l ei ders kon den van het begin af aan ei gen delegatie-l ijk geen kant op en delegatie-legden vooradelegatie-l verk delegatie-l a-ri n gen af die verder overl eg in fei te zinloos maakten . Dat hield verband met de on-wri k b a re po l i ti e ke po s i ties die de regeri n gen had den ingen om en . Daar kwam va n Nederlandse kant nog bij dat de al ja renlang verw ach te be s pre k i n gen op Bu i ten l a n d s e Za ken “onvo l doen de’’ w a ren voorberei d .2 2 Dat was aan Duitse kant wel anders :

Kaufmann bl eek zel fs over doc u m en ten te be s ch i k ken waarvan Bu i tenlandse Za ken h et bestaan niet ken de .2 3Ten slotte deed zich nog de verl a m m en de com bi n a tie voor

van een vo l s trekt afwij zend standpunt van de direct betro k ken Duitse deel s t a a t Neders a k s en , die in het geh eel niet over het verl oop van de grens in het Eem s Do ll a rd -gebi ed wi l de pra ten , en het feit dat er in septem ber verk i e z i n gen in de Bon d s rep u bl i e k zo u den plaatshebben . Het is daarom niet verb a z i n g we k kend dat de “ei gen l ij ke on der-handelingen’’ pas in november 1957 begonnen.24

Al tijdens de eerste gespreksronde, die Beyen en Kaufmann in april in Bonn hiel-den , ken s ch et s te Beyen – con form het standpunt van het kabi n et – de probl em a ti e k van de Eems-Dollard als “prealabel’’, als een kwestie die geregeld moest worden voor-dat andere knelpunten aan de orde konden komen. Het was de Nederlandse regering er vóór alles om te doen een bevredigende regeling te vinden voor het verloop van de onderlinge grens in dat gebied. Voortgang op de andere punten van het overleg hing daarvan af.25

(8)

Neder-land begeerde grensafbakening in dat gebied, die wat de Eemsmonding betreft in het m i d den van de bel a n grij k s te va a r geul – het Oost-Friese Gaatje – zou moeten liggen , voor de Duitse kant on a a nva a rdbaar was, omdat dan bijna het hele Eem sgebi ed aan de Duitse soeverei n i teit zou worden on t tro k ken terwijl het om de monding van een Duitse rivi er gi n g. Het was vo l gens Kaufmann vóór alles een ju ri d i s che kwe s ti e , en d a a rin paste het niet “eenvo u d i g weg te kapitu l eren’’. Gren s a fs pra ken waren vo l gen s hem bovendien niet nodig, omdat de meeste vraagstukken in het gebied onafhanke-lijk van de grensafbakening konden worden geregeld.26

Beyen was niet overtu i gd . Als een regeling zon der gren s va s t s telling mogel ijk was – en dat wilde hij op zichzelf wel aannemen – dan kon er toch geen bezwaar tegen be-staan dat er wel een grens werd va s t ge s tel d , rep l i ceerde hij. Tegel ij kertijd liet hij weten dat het hier voor Nederland in hoofdzaak om een po l i ti e ke zaak ging en dat de Nederlandse regering niet met een akkoord in het parlement kon verschijnen zonder dat dit een aanvaardbare grensregeling in Eems en Dollard bevatte. Kaufmann stond verder op het standpunt dat de eerder uitgevoerde grenscorrecties (onder meer Elten en Tu d deren) geen terri toriale wij z i gi n gen waren en dat de betro k ken gebi eden slech t s voorlopig onder Nederlands bestuur waren geplaatst, terwijl Beyen erop wees dat de Nederlandse regering deze opvatting onmogelijk kon accepteren.27

Op het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken ervoer men Beyen, in tegenstel-ling tot het beeld dat in Nederland van hem als een toegevend pers oon be s ton d , a l s een gedu ch te tegen s t a n der, door wi ens harde houding het door de regering in Bon n zo gewen s te akkoord langer uitbl eef dan men had geh oopt .2 8Beyen on derh a n del de

“a u s s erorden t l i ch hart und zäh’’, m erk te Kaufmann eind juli 1 9 57 op. Er was vo l gen s de Duitse hoofdonderhandelaar geen andere keus dan hier dezelfde hardheid en taai-h eid tegen over te stell en .2 9In dit op z i cht was de stand één tegen één. Verra s s end is wel

dat Kaufmann tegel ij kertijd repte van “das sehr freu n dl i che pers ö n l i che Verh ä l tnis ’’ tussen hem en Beyen, en dat hij aan Nederlandse kant bereidheid tot compromissen bespeurde.30

g e z a m e n l ij k re g i m e

(9)

gemeen-schappelijk beheer van het gebied zou uitlopen op Nederlandse inmenging in Duitse aangelegenheden en het daaruit voortvloeiende verlies aan soevereiniteit.31

Hervatting van de onderhandelingen leverde daarom nog niet direct de verwach-te doorbraken op, en Kaufmann werd geen gemakkelijker gesprekspartner. Half sep-tem ber noem de Beyen zijn We s t - Duitse tegen s pel er “a utori t a i r ’’ en “a gre s s i ef’’, en ach t-te hij zich niet het “m eest ge s ch i k t-te klankbord voor dit ti m bre’’. Hij had “m et zij n vri en del ij k s te gl i m l ach’’ Kaufmann toegevoegd dat de ze “bl ijkbaar heel lang profe s s or moest zijn geweest’’, omdat hij een toon aansloeg alsof Beyen “een van zijn leerlingen was die een fo ut in zijn sch ri f tel ijk werk had gem a a k t’’. Hi eruit bl ee k , zo meen de Beyen , dat het aan de pers oon l ij ke ch emie tu s s en bei den nogal sch ort te , wat de on der-handelingen geen goed deed.32

Het werd , bl ij kens Beyens vers l a gen , n i et beter. Kaufmann “h eeft nu eenmaal ge-lijk, heeft altijd gelijk gehad, heeft altijd verstandige voorstellen gedaan en wee dege-n e , die zijdege-n voors tell edege-n dege-niet aadege-nva a rdt of z ijdege-n idege-nstru cties dege-niet op vo l g t : h et zal hem slech t ver ga a n , maar dat heeft hij all een aan zich zel f te wij ten’’, a l dus Beyen in zijn ra pport a-ge van eind oktober.33

Beyens woede kan ook verband houden met de bres die Kaufmann op 30 septem-ber in de Nederlandse stelling had ge s ch o ten . Na hardnekkig doorvra gen kreeg de Duitse on derh a n delaar van Beyen voor het eerst een on du bbelzinnig antwoord dat de Nederlandse regering niet meer va s t h i eld aan haar tot dan toe fel verded i gde stand-punt over het gewen s te gren s verl oop in de Eem s m on d i n g. Dat was wat de Duitse kant wilde horen en dat in Bonn hoop deed ontstaan op een succesvolle afloop.34

Beyens aantijgingen werden hoe dan ook door het kabinet in Den Haag gezien als signaal hoe halsstarrig de tegenpartij was, hoe hopeloos het overleg daardoor verliep en dat Beyens on derh a n del i n gs i n s tru ctie mogel ijk te weinig ru i m te bood om een doorbraak te forceren . Er werd op hoog niveau actie on dern om en . Tij dens een on t-m oeting van Van der Beu gel in oktober t-met zijn We s t - Duitse co ll ega W. Ha ll s tein in Bonn merk te de Nederlandse bewindsman op dat Kaufmann on derh a n del de “op de m a n i er waarop een Duitse nati onalist in het jaar 1 9 28 on derh a n del de’’ en dat Den Haag dit niet vond passen “in de sfeer van va n d a a g’’. Dat gebeu rde nadat Ha ll s tei n “s ch erpe kri ti e k’’ op Beyen had laten horen ,3 5omdat de ze zich niet had uitgep ut in het

con s tru cti ef zoe ken naar op l o s s i n gen . Ha ll s tein had zich niets aangetro k ken van het advies van Ka u f m a n n , die zijn staatssec ret a ris “d ri n gen d ’’ h ad afgeraden zich in ver-wijtende zin over Beyen uit te laten. Het zou immers op hemzelf – en op Duitsland – kunnen terugslaan.36

p rag m ati s m e

(10)

er beweging aan het on derh a n del i n gs f ron t . Kaufmann beri ch t te Beyen dat hij akkoord ging met diens pra gm a ti s che aanpak zoals die eerder was be s pro ken tij dens de on t-moeting van Beyen met Von Brentano. En toen Kaufmann eind oktober opnieuw een bezoek aan Beyen op de Hoge Veluwe bracht, bleek het ijs echt gebroken. Het overleg h ad in een zo goede sfeer plaats dat van Nederlandse zij de werd ge s pro ken van een “goodwill-missie’’. Zakelijkheid had de overhand bij de Duitser, die bij de tot dan toe gevoerde besprekingen van tijd tot tijd zijn zelfbeheersing had verloren (waarmee hij in Beyen , wi ens sporad i s ch e , maar hevi ge woede a a nva ll en beru cht waren , een inte-re s s a n te tegen pool had ) . Kaufmann bood zodanig uitzicht op open i n gen dat Beyen met vertrouwen de nieuwe ronde van besprekingen aanging.38

Kaufmann maakte tij dens nader overl eg in Den Haag en Bonn du i del ijk een re -gime in het Eem s - Do ll a rd gebi ed te kunnen aanva a rden dat de bel a n gen van Du i t s l a n d en Nederland hel der om s ch reef en dat voorzag in de oplossing van probl em en in goed overl eg. Hij introdu ceerde als on derdeel van zo’n regeling de vorming van “s troom-bo uwgebi eden’’, gebi eden waar Duitsland en Nederland exclu s i ef zorg voor droegen en waar ze waters t a a t s werken uitvoerden zon der dat een po l i ti e ke (staats)grens was vastgesteld.39

Dit deed Beyen , die in zijn verslag van eind augustus al had aangegeven dat Nederland op dit punt ruimte moest bieden40, tot de conclusie komen dat in zo’n

si-tu a tie de gren s bepaling – hoe nood z a kel ijk die in zijn ogen ook bl eef4 1– minder dri

n-gend was geworden , en dat een akkoord haalbaar zou moeten zij n . Hij was er zel fs op-ti m i s op-ti s ch van geworden en zag nu een goed ei n de van de on derh a n del i n gen gl oren4 2,

h oe lastig de afbakening van de stroom bo uwgebi eden ook zou zij n .4 3Ook van Du i t s e

kant meende men in de Eems-Dollard-kwestie op de goede weg te zijn.44

c o n ce s s i e

(11)

gewor-den van het Friese Gaatje, de toegang naar Emgewor-den , en dus van de Du i t s ers . Zon der m edewerking van Duitsland zou men geen gro te waters t a a t s werken kunnen on der-n em eder-n om Del f z ijl op ader-ndere wij ze eeder-n betere toegader-ng tot de zee te vers ch a f feder-n . Mi n i s ter- pre s i dent Drees koos Beyens zij de : bij een aanva a rd b a re begrenzing van de stroombouwgebieden en bij een bevredigend wederzijds regime moest men overeen-stemming met West-Duitsland niet laten breken op het ontbreken van de vaststelling van de politieke grens.45

De ministerra ad ga f t wee we ken later zijn goed keu ring aan Beyens koers . Men re a -l i s eerde zich dat die du i de-l ijk was gaan afwij ken van het oors pron ke-l ij ke mandaat. Maar het kabi n et zwi ch t te voor Beyens argumen t a tie dat all een zo de impasse kon worden doorbro ken en dat het ook in het belang van Nederland was tot werkzame ver-houdingen in het betwiste gebied te komen. Die wijze van opereren leek Beyens han-delsmerk te zijn. In Europese zaken was het tijdens zijn ministerschap niet anders ge-ga a n , en ook toen zor gde de ze voor ge s p ut ter en ver zet in het kabi n et . Zoals van de voor z i ch ti ge prem i er verw acht mocht worden , te ken de Drees nog waars chuwend aan dat men van Nederlandse zij de niet te gem a k kel ijk moest zij n . Het zat de prem i er niet l e k ker dat de Duitse del ega ti el ei der er klaarbl ij kel ijk van uitging “dat all een Nederl a n d con cessies moet doen’’. ( Al gera had eerder ge s pro ken van gren zel oos veel ei s en de Du i t s ers.) Luns zei eraan te bl ij ven hech ten dat de grens op de door Nederland aan-gegeven wij ze zou worden bep a a l d . Als Duitsland daartoe niet bereid zou zij n , d a n moesten de zaken nog maar eens bekeken worden.46Maar stoppen met

onderhande-len en de zaak voorleggen aan het Internationaal Hof van Justitie durfde het kabinet kennelijk niet aan.

Dat hij er in het kabi n et van werd be s chu l d i gd te toegeeflijk te zijn gewee s t , s t a k Beyen . Die indruk kon vo l gens hem all een maar ontstaan “omdat wij, als on derh a n-del i n gs t acti e k , uit zijn gegaan van bep a a l de ei s en , w a a rvan va s t s tond dat zij voor de Du i t s ers on accept a bel waren . D a a rdoor hebben wij berei k t , dat wij voor de statu s - qu o een regime krijgen, dat m.i. voor Delfzijl zeer bevredigend is, terwijl wij op het ogen-blik practi s ch vo l kom en afhankel ijk zijn van het bon vo u l oir der Du i t s ers’’, s ch reef h ij eind januari 1958 aan Luns.47

Zo gi n gen de on derh a n del i n gen on der een broos ge s tern te een nieuwe fase in. Beyen had de tijd niet meer om met Kaufmann een voor Nederland aanva a rd b a a r compromis over de Eems-Dollard-kwestie uit te werken. En hij maakte zich er bij het s ch ei den van de markt niet gem a k kel ijk van af om toch maar een akkoord op zij n naam te kunnen schrijven. Beide partijen konden het onder andere niet eens worden over het va s t l eggen van de gren zen van de eerder gen oem de stroom bo uwgebi eden , w a a rbij opn i euw de va s t h o u den de op s telling van de Duitse on derh a n del i n gs l ei der Kaufmann opviel.48

g e e n o p vo l ge r

(12)

en hij waren het erover eens dat die nieuwe “occ u p a ti e’’ n i et veren i gd moest worden m et het regeri n gs com m i s s a ri a a t . Beyen , die geen zin meer had in een nieuwe moei z a-me on derh a n del i n gs ron de a-met Ka u f m a n n , wi l de er daarom “ zo ga uw mogel ijk va n a f ’’.4 9Dat kwam Luns goed uit. De ze speel de al een tijdje met de ged ach te geen

op-volger voor Beyen als regeringscommissaris te benoemen, maar de kwestie van de zo-geh eten Gen era l bereinigung met We s t - Duitsland op ministeri eel niveau te bren gen . Dat betekende dat ook Kaufmann zou worden uitgeschakeld.50

Gek gen oeg, ge z i en zijn eerdere forse kri tiek op zijn Duitse tegen s pel er, vond Beyen dit laatste geen goede gedachte. “Hoe moeilijk Kaufmann ook kan zijn […] het ware on juist aan te nem en , dat hij slechts ob s tru ctie voert . […] Hij is een lasti g, s ch erp on derh a n del a a r, maar hij is niet on h a n delbaar of on redel ijk en hij doet wel degel ij k op vele punten zeer zijn best een oplossing te berei ken , wat ge z i en de ob s tru ctie in Neder-Sachsen niet altijd gemakkelijk voor hem is. Ik vind het bepaald onverstandig te trach ten hem te el i m i n eren’’, s ch reef h ij uit zijn nieuwe standplaats Pa rijs in een per-soonlijke brief aan Luns.51

Deze stoorde zich daar niet aan. Luns nam zelf het heft in handen, en vond dat hij h et nu all ereerst met zijn ambt gen oot Von Brentano eens moest zien te worden . Beyen werd derh a lve niet opgevo l gd , en Kaufmann zo u , m ede als gevolg van Nederl a n d s e druk, in september 1958 als delegatieleider het veld ruimen.52

Dat Beyen ondanks alles op Kaufmann gesteld was geraakt, blijkt uit de persoon-lijke afscheidsbrief. Niet alleen bewaarde Beyen aangename herinneringen aan Kauf-mann als on derh a n del a a r, h et was voor hem een gro te vreu gde geweest met Ka u f m a n n s a m en te werken , en dan vooral “ von rein men s ch l i ch en Gesich t s p u n k te’’. Door de in-s p a n n i n gen van bei den wain-s de in-situ a tie “ in-sehr wei t geh end ge k l ä rt’’, in-s ch reef Beyen , en daarmee was “eine fruchtbare Unterhaltung unserer Auftraggeber erleichtert’’.53

De on derh a n del i n gen liepen met het vertrek van Beyen ech ter gro te vertra ging op, dit tot on geru s t h eid van vooral de Duitse regeri n g. Een pers oon l ij ke interven tie va n bon d s k a n s el i er Aden a u er bij Drees had eind maart 1 9 5 8 ech ter geen ef fect . Luns liet Von Brentano kort daarop weten de re su l t a ten die tot dan toe waren geboekt tel eu r-s tell end te vi n den en hij ga f aan geen haar-st te zull en maken .5 4De toon van

Neder-landse kant was harder geworden.55

Het zou tot de zom er du ren voordat het overl eg tu s s en Nederland en Du i t s l a n d over de Gen era l bereinigung werd herva t5 6, en er zo u den nog vele maanden vers

(13)

b e h a rt i g e r van b er n h a r d s b e l a n g en

Ook een andere missie kon Beyen tij dens zijn peri ode als regeri n gs com m i s s a ri s voor Duitse aangelegenheden niet afmaken, en deze betrof een nog delicatere aange-legenheid. Prins Bernhard meende aanspraak te kunnen maken op een groot geldbed rag uit Du i t s l a n geldbed , van on geldbeder angeldbedere geldbede We s t Duitse regering en het ‘l a n geldbed ’ Noorgeldbed rij n -We s tf a l en , wegens gederfde inkom s ten uit de vooroorl ogse peri ode . Dat hield verb a n d m et de revo lutie die zich in 1 9 1 8 in Duitsland had vo l tro k ken en die tot gevolg had ge-had dat de vorsten in de deelstaten hun macht verloren, met alle rechten, plichten en privi l eges die daarbij had den geh oord . Iets der gel ijks was in Bern h a rds deelstaat Lippe gebeurd. Het vorstenhuis van zijn familie had zijn positie opgegeven en zou daarvoor f i n a n c i eel tegem oet worden ge kom en . Een in 1 9 1 9 berei k te regeling bl eek later toch niet naar genoegen van de familie te zijn geweest, waarna rechtszaken in 1936 en 1938 aanspraken van de prins bevestigden voorzover die de jaren 1919-1938 betroffen. Ook in de oorl og bogen de Duitse rech tb a n ken zich over de hoog te van de claim van de pri n s . Na de oorl og ei s te Bern h a rd 1,4 m i l j oen d- m a rk van de We s t - Duitse regeri n g voor ach ters t a ll i ge bet a l i n gen en de defin i ti eve afkoop van de macht in het ‘l a n d ’ L i ppe – dat later deel werd van Noordrijn-Westfalen.58

De prins be s prak de kwe s tie begin 1 9 52 m et de toen m a l i ge minister van Bu i ten -landse Za ken , S ti k ker, die er “on op va ll en d ’’ n a s peu ri n gen naar liet doen en een ver-tro uwel ij ke interven t ie bij Aden a u er overwoog. Eind novem ber 1 9 5 3 con f ron teerde Bern h a rd zel f “in sehr ausführl i ch er und unverbl ü m ter Form’’ bon d s k a n s el i er Adenauer en de Duitse ambassadeur Mühlenfeld met zijn vermogensaanspraken tij-dens een diner dat de koningin ter gelegenheid van een conferentie van ministers van Bu i tenlandse Za ken van de Eu ropese ‘ Ze s’ h i el d .5 9Hoewel de regering in Bonn

meen-de dat meen-de prins ju ri d i s ch niet sterk ston d , wi l meen-de men hem toch tegem oet kom en . De k a n s el i er, die toen ook minister van Bu i tenlandse Za ken was, m een de dat een regel i n g via het Au s w ä rti ge Amt het be s te pers pecti ef bood , en wel in het geh eel van een fi-nanciële regeling die in de nasleep van de Tweede Werel doorl og nog met Nederl a n d moest worden bereikt. Maar tot een oplossing in deze particuliere kwestie kwam het l a n ge tijd niet , on der andere wegens onvo l doen de waarbor gen voor absolute geh ei m-houding waar Bernhard op stond.60

Beyen was door de prins intu s s en op de hoog te ge s teld van diens con t acten met Aden a u er over de aanspra ken , maar hij bevond zich als minister van Bu i ten l a n d s e Za ken in een lastig parket . Dat bl eek toen hij begin 1 9 5 4 de zaak aanroerde bij Mühlen -feld. Hij vroeg de ambassadeur om raad hoe in deze aangelegenheid verder te exerce-ren, en hij toonde belangstelling voor de weg die de kanselier had gewezen. Maar te-gel ij kertijd on ders treepte Beyen dat hij zich niet met de ze kwe s tie kon be z i gh o u den zolang de basis en de hoogte van Bernhards aanspraken niet vaststonden.61

Toen Beyen voor jaar 1 9 57 regeri n gs com m i s s a ris voor Duitse aangel egen h eden werd , h ad de prins in hem een vertro uwde zaakwaarn em er.6 2En Beyen was on get

(14)

een ex tra en zeer vertro uwel ijk lijntje met zijn vri end de prins had . Beyen was zich be-wust van het consigne dat deze zaak niet in de publiciteit moest komen en dat een re-geling niet in de Nederlandse en Duitse parl em en ten aan de orde zou moeten kom en . In die zin be s prak hij de kwe s tie met Ka u f m a n n . De ze wi l de zich er het liefst verre va n houden63, en schoof haar daarom direct door naar Von Brentano. Beyen meende zelf

dat hij persoonlijk dit punt pas in het eindstadium van de onderhandelingen over de

Gen era l berei n i g u n g m et Von Brentano of k a n s el i er Aden a u er zou moeten be s pre ken .6 4

Zover kwam het door Beyens Pa rijse ben oeming ech ter niet . En omdat hij de ze ge-voel i ge kwe s tie steeds on der zich had geh o u den , m oest het on derh a n del i n gs team va n Bu i tenlandse Za ken in 1 9 5 9 bij de afwi k keling van de ze zaak weer van voren af aan be-gi n n en . Een ver zoek van het ken n el ijk on k u n d i ge dep a rtem ent in het voor jaar va n 1 9 5 9 aan Beyen om nadere inform a tie kon de ze slechts ten dele be a n t woorden . Ex acte gegevens had hij niet meer. De stukken over de claims van de prins had hij inmiddels teruggegeven.

Voor Bernhard had de zaak een gunstig einde. De West-Duitse regering bleek, zo-als Aden a u er eerder al had aangegeven , bereid samen met de algem ene regeling met Nederl a n d , maar niet in het kader daarva n , h et ge s chil met de prins uit de wereld te helpen. De prins kon een bedrag van 1 miljoen d-mark tegemoet zien, met alle waar-borgen van geheimhouding die hij had gewenst. Het bedrag werd ‘verstopt’ in het be-d rag van 28 0 m i l j oen be-d- m a rk be-dat Duitslanbe-d op gronbe-d van het verbe-d rag over be-de Generalbereinigung van 1960 aan Nederland zou betalen.65

2 ambassadeur bij de gaulle – euro pa op afsta n d pa r ij s wa s e en m is wa a r d

(15)

De minister-president besefte na dit gesprek dat – zeker nu een beslissing niet veel l a n ger op zich kon laten wach ten – ook van Beyens kant actie gewenst was. D rees ra ad-de Beyen daarom aan in een brief aan ad-de koningin zijn excuses aan te biead-den over zijn gedrag op die dertiende juni, ook al had Beyen het gevoel in zijn gelijk te staan.67

Beyen ga f h i er gevolg aan – hij moest wel , wi l de hij ooit nog het begeerde Pa rij s e ambassadeurschap in de wacht slepen. In overleg met de prins kwam hij tot een tekst w a a rin hij diep voor de kon i n gin door het stof k roop. Hij vroeg haar “eerbi edig ver-giffenis’’ voor wat haar in zijn “houding en uitlatingen’’ tijdens het gesprek van 13 ju-ni had “gegri efd of m i s h a a gd ’’. Als verk l a ring voor “de sterke em o ti e , die mij bij dat on derhoud heeft beh eers t’’ voerde hij aan dat “h et mij plotseling on tn em en van u . m.’s vertrouwen, dat ik zo vele jaren mocht genieten, mij een zware psychische schok toe-bracht’’.68

Of het nu deze slaafse aanhankelijkheidsbetuiging was, of dat het kwam door het dreigement van Luns dat er een constitutionele kwestie zou ontstaan als ze bleef wei-geren haar goedkeuring aan Beyens benoeming te geven69, Juliana liet zich ten slotte

vermu rwen , en ging akkoord . Pa rijs was Beyen , tot afs chuw van som m i gen in zijn om-geving, een mis waard.

Van der Beugel vond het “[e]en oneervolle wijze van optreden’’ van Beyen dat hij zo “door de pom p’’ was gegaan en bero uw toon de voor “fo uten die hij naar on ze en naar zijn mening bepaald niet heeft gem a a k t’’. De exc u u s bri ef be s tem pel de Beyen vo l-gens Van der Beugel “in de ogen van de Koningin, van Drees en van ons tot een zwak-ke figuur […] die bereid is iedere morele knieval te mazwak-ken om de Am b a s s ade in Pa rij s te verkrijgen’’.70Ook Drees meende dat Beyen niet zo diep had hoeven buigen. Beyen

had zijn leedwezen kunnen uitspreken, of zelfs de verontschuldiging kunnen aanbie-den over het feit dat hij de kon i n gin pers oon l ijk had ge k wet s t , maar ver gi f fenis uit-spreken was volgens de minister-president heel wat anders.71

Beyen dacht er anders over. Aan Ma rie Anne Tell egen , de directeur van het Ka bi n et van de Koningin, die steeds aan zijn zijde had gestaan, stuurde hij als “toepasselijk ci-taat’’ een gedeelte uit William Shakespeares Koopman van Venetië:

The quality of mercy is not strain’d. It droppeth as the gentle rain from heaven Upon the place beneath. It is twice blest: It blesseth him that gives and him that takes. ‘Tis mightiest in the mightiest: it becomes The throned monarch better than his crown; His sceptre shows the force of temporal power, The attribute to awe and majesty,

(16)

It is an attribute to God himself;

And earthly power doth then show likest God’s When mercy seasons justice.72

f r a n c o f i el e i nsl ag

Wa a rom had Beyen zijn zinnen zo ge zet op het ambassadeu rs chap? Ni et om de in-vl oed die hij als diplomaat zou kunnen uitoefen en . Een bon-mot in zijn mem oi re s , hoe raillerend ook, liet geen misverstand bestaan over het feit dat weinig directe actie m eer van hem werd verw ach t : “ Een oud-Mi n i s ter van Bu i tenlandse Za ken , d i e Am b a s s adeur is geworden , voelt zich een beetje als een oud geworden ten n i s k a m -pioen, die een agentuur in sportartikelen heeft gekregen: hij mag ze nog aanbevelen, maar hij krijgt geen kans meer om er wedstrijden mee te spelen.’’73

Hij wist uit ei gen erva ring hoe de directe con t acten tu s s en ministers va n Bu i tenlandse Za ken en het mu l ti l a terale overl eg, ze ker in Eu rop a , een deel van het vroeger zo belangrijke politieke werk bij de ambassadeurs had weggehaald. Maar de-ze teruggang in prestige leek hem niet te deren. Volgens hem moest een goede ambas-sadeur, “aujourd’hui comme hier’’, vooral “un philosophe contemplatif ’’ zijn, “qui re-garde les événements et les hommes avec indulgence’’74, kortom: een waarnemer met

inlevingsvermogen, en die rol kostte hem geen moeite.

Beyens verl a n gen Nederland in Fra n k rijk te vertegenwoord i gen kwam voort uit z ijn fra n cofiele inslag, zoals hij die vij f jaar eerder als minister had getoond door in een toe s praak Fra n k rijk te ken s ch et s en als onmisbaar cen trum van Latijnse inspira tie voor de Nederlandse cultu u r.7 5Dit tot verbij s tering van de historicus P. G eyl , die meen de

dat Beyen in zijn rede “een cari c a tuur van de Nederlandse be s ch avi n gsge s ch i eden i s’’ had opgedist.76

Beyens naja gen van het ambassadeu rs chap was ze ker ook niet los te zien van de vurige wens in een stad als Parijs te wonen. Volgens hem brengen enige jaren in Parijs “iets wat misschien geen andere stad, zelfs Rome niet, kan geven’’.77Dat gold zeker in

de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen Parijs als het centrum werd beschouwd “van alles wat interessant en nieuw was: van film, toneel, muziek en beeldende kunst, maar ook van filosofie, theologie en andere wetenschappen, evenzeer als van chansons, ca-barets, mode, gastronomie en dergelijke’’.78

Well i cht om geh eel op het Franse savoi r- vivre voorbereid te zij n , h ad Beyen zich in novem ber 1 9 57 op een plech ti ge bij een komst in het stad huis van Ma a s tri cht tot ere-ridder laten slaan van het gastronomische gezelschap Chaîne des Rôtisseurs – een ge-beurtenis die vanzelfsprekend gevolgd werd door een copieus diner.79

(17)

d i p l omaat niet hebben verm oed . Hoewel , d i p l omaat? Dat was hij natu u rl ijk niet ech t . Beyen was weliswaar gepolijst, beschaafd, op de hoogte van de mores in het diploma-ti e ke milieu , c u l tu reel on derl egd , on t wi k kel d , maar tegel ij kerdiploma-tijd te non - con for-mistisch en te openhartig om zich de diplomatieke codes geheel eigen te maken.

Toen een medewerker in 1 9 6 1 een codeberi cht aan het dep a rtem ent voor hem s ch reef over de on tm oeting tu s s en de Franse pre s i dent Ch a rles de Gaulle en dien s Am erikaanse ambt gen oot John F. Ken n edy en gewag maakte van een “open h a rti ge en nuttige gedachtewisseling’’, schreef Beyen niet zonder ironie over die ingebakken for-mule in de kantlij n : “ Is er wel eens zo’n be s preking die niet open h a rtig en nut tig is?’’8 0

a m bas s a d e e n f r a n k r i jk o p z’n ko p – aan t re de n de g au l l e De eers te maanden in Pa rijs moeten Beyen en zijn vro uw hebben doen den ken aan hun start in Wa s h i n g ton in 1 9 4 6. Net als toen was er nog geen woon ru i m te be s ch i k-b a a r, en net als toen k-bete ken de dat een maandenlang verk-bl ij f in een hotel . Het leek niet op de glorieuze intocht van een oud-minister. De situatie had in dit geval niets te ma-ken met een overspannen huizenmarkt, zoals in Washington, maar met noodzakelijk groot onderhoud aan de statige ambassade annex residentie van de ambassadeur aan de Rue de Grenelle.

Dit stad s p a l ei s , dat de gezant en vroegere minist er van Bu i tenlandse Za ken jhr. J. Loudon, na de Eerste Wereldoorlog had aangekocht en laten restaureren81, was zeer

repre s en t a ti ef . Het bezat allu re , was om geven door een gro te tuin en werd door een hoge muur van de buitenwereld afgeschermd.82

Hier te wonen zal voor Beyen een van de aantrekkelijke kanten van zijn ambassa-deu rs chap zijn gewee s t . Hij kon zich op de ze plek weer ten vo lle manife s teren als de man van de wereld die hij was en voor wie Nederland te beperkt was. Maar het kostte n og en i ge tijd voordat dit verl a n gen vo ll edig in vervu lling gi n g. Eind mei 1 9 5 8, ru i m vier maanden na zijn komst naar Parijs, schreef Beyen aan Bernhard: “We zijn helaas n og altijd niet in de Am b a s s ade , omdat men en i ge verro t te balken heeft on tde k t , w a a r-van de reparatie de hele zomer zal duren.’’83

Beyen had echter niet de tijd om zich daar in dat voorjaar erg druk over te maken, want in Frankrijk zelf kondigde zich een ingrijpende politieke verbouwing aan. Deze ging gep a a rd met het aantreden van Ch a rles de Gaulle als regeri n gs l ei der, die de in-s t a bi ele Vi erde Rep u bliek op z ij in-s ch oof en daarvoor in de plaatin-s het pre in-s i den tiële in-staatin-s- staats-systeem van de Vijfde Republiek oprichtte. Het begin van Beyens ambassadeurschap vi el daardoor samen met het begin van een nieuw tij d perk in Fra n k rijk en met “h et m eest dra m a ti s che jaar uit de Franse ge s ch i edenis na de Tweede Werel doorl og’’.8 4Wa s

er een dy n a m i s ch er aanvang op zijn nieuwe post denkbaar? Gelukkig had Beyen in vo-rige functies al laten blijken dat een bliksemstart wel bij hem paste.

(18)

ni-veau zijn en zich zo wijd mogelijk uitstrekken. Dat was in zijn ogen, ondanks de vele vorm en van intern a ti onaal overl eg, een niet te on ders ch a t ten taak van de ambassa-deur gebleven.85Als oud-minister en als cultuurkenner meende hij hier geknipt voor

te zijn.

Het kwam Beyen daarom goed uit dat ‘de winkel’, waarmee hij de ambassade ver-gel ee k , werd be s ti erd door bekwaam pers on eel , dat er vaak al ja ren dien s tdeed . Dit ga f h em de ru i m te die hij wen s te . De ambassade in Pa rijs was met 21 m edewerkers qua be-zet ting een van de groo t s te Nederlandse vertegenwoord i gi n gen in het bu i ten l a n d .8 6

Beyens rech terhand was J. A . G . b a ron de Vos van Steenwij k . De ze had in de pra k tijk de dagelijkse leiding en was ook gevolmachtigd minister. De belangrijke financieel-eco-nomische afdeling stond onder leiding van handelsraad M.J. Keyzer, die vanaf het be-gin van de jaren vijftig aan de ambassade was verbonden en er op zijn terrein een zo ge z a gh ebben de po s i tie had verworven dat men van zijn “kei zerrij k’’ s pra k .8 7Beyen liet

veel aan hen over, zoals het lezen van do s s i ers , dat sowieso nooit aan hem als man va n de gro te lij n en was be s teed . Veel plezier bel eefde Beyen aan het In s ti tut Néerl a n d a i s , h et aan de ambassade verbon den Nederlandse cultu rele cen trum in Pa rij s , en aan zij n d i recteu r, S . de Gorter, tevens ambassadera ad voor pers- en cultu rele zaken .8 8De

nieu-we ambassadeur leek te kunnen vertrounieu-wen op zijn ‘apparaat’. Dat kwam goed uit in de tijden van diepe crisis die spoedig aanbraken.

Frankrijk stond namelijk aan de vooravond van een politieke omwenteling. Na de

(19)

n ederlaag in In do - China in 1 9 5 4 werd het Franse ko l oniale imperium nu dich ter bij huis bed rei gd . In Al gerije was een on a f h a n kel ij k h ei d s oorl og uitgebro ken , w a a rtegen de zich snel op vo l gen de regeri n gen van de Vi erde Rep u bliek geen verweer had den . Di t s t a a t s be s tel was er simpelweg niet op gebo uwd om probl em en van de ze aard aan te p a k ken .8 9Een oplossing van het con fli ct was ex tra gecom p l i ceerd omdat Al gerije door

de Fra n s en als on l o s m a kel ijk deel van Fra n k rijk werd be s ch o uwd en omdat zich in Al gerije hon derd du i zen den Fra n s en had den geve s ti gd die dat meer dan wie ook in hun vaandel droegen.

Beyen voel de aan den lij ve de opwinding van die roeri ge tweede helft van mei 1 9 5 8, die volgde op de staatsgreep van militairen en ‘colons’ (Franse Algerijnen) in Algerije van 13 m ei . Zijn dagel ijkse ra pporten zijn te ken end voor de verw a rren de situ a ti e . Beyen zag in die dagen nog niet direct generaal De Gaulle het heft in handen nemen. Op 14 mei verwachtte hij geen staatsgreep in Frankrijk zelf en achtte hij het ook “wei-nig waars ch ij n l ij k’’ dat De Gaulle “l a n gs parl em en t a i re weg’’ aan de macht zou kom en . Een dag later wees hij op een mogelijke samenbundeling van links, inclusief de com-munisten, om de republiek te verdedigen. Maar geleidelijk brak in zijn berichten het be s ef door dat een beroep op De Gaulle de en i ge mogel ij k h eid was om een bu r ger-oorlog te voorkomen.90

Hoe geladen de Franse binnenlandse toestand was, blijkt uit de aanvraag voor po-l i tiek asiepo-l (voor het gevapo-l het tot vervo po-l ging van po-linkse po po-l i tici zou kom en) die Guy Mollet, leider van de Franse socialisten en oud-premier, in een periode van snel oplo-pen de po l i ti e ke on rust tot de ambassade had geri ch t . Beyen bracht op 2 7 m ei staats-s ec ret a ristaats-s Van der Beu gel er tel efon i staats-s ch van op de hoog te . “ Het istaats-s ver ge kom en’’, te-ken de Van der Beu gel aan in zijn dagboe k . Na overl eg met Drees en Luns werd asiel toegestaan, al verwachtte Van der Beugel niet dat Mollet er gebruik van zou maken – terecht, naar later bleek.91Diezelfde dag meldde Beyen aan Bernhard: “Intussen staat

hier alles op zijn kop. […] D’ici quelques jours zal het verwarde beeld wel wat duide-l ij ker worden , h oe is nog niet te zeggen . Wat de gevo duide-l gen voor de rest van de we s teduide-l ij ke wereld zull en zij n , is een ben a uwend probl eem . De Pa rij zen a a rs doen , naar bu i ten , comme si de ri en n’ é t a i t . Ik hoop van harte dat de zaken zo zull en gaan dat we je spoe-dig weer in Parijs zullen zien.’’92

(20)

de Gaull e , z ijn allu re en zijn po l i tiek het ri tme van Beyens ambassadeu rs chap bep a-len.

ov er pe i n z i n g e n o p q uato r z e ju i l l e t

De agenda van De Gaulle was tweeledig: staatkundige hervormingen doorvoeren in Frankrijk en een uitweg vinden uit de Algerijnse impasse. Met volmachten bekleed werkte De Gaulle zijn ideeën uit. Dat leverde een nieuwe grondwet op, die de invloed van het parl em ent be k n o t te en een pre s i den ti eel stel s el in het leven ri ep. De Gaulle zel f werd in januari 1959 de eerste president van de zo gevormde Vijfde Republiek

Hoe Beyen het begin van het tij d perk - De Gaulle ervoer en wel ke con s equ en ties het n i euwe bewind en zijn po l i tiek vo l gens hem had den voor de rest van Eu rop a , kom t tref fend naar voren in de pers oon l ij ke en uitvoeri ge be s ch o uwi n gen die hij ja a rl ij k s ter gelegenheid van de Franse nationale feestdag op 14 juli schreef. De eerste keer zet-te de toon. De militaire parade van 14 juli 1958 op de Champs Elysées, “naar men zegt, de meest indru k we k ken de parade sedert de bevrij d i n g’’, ri ep bij hem als gen od i gde “een gevoel van groot on beh a gen’’ op. Dat kwam door het in zijn ogen onwe zen l ij ke en paradoxale sch o uws pel : de prom i n ent aanwe z i ge , tot voor kort op s t a n d i ge gen e-raals Salan en Ma s su van de def i l eren de troepen die in Al gerije streden , en de groe-tende president Coty en generaal De Gaulle. Dit laatste hoge duo kreeg een zeer ma-ti ge recen s i e : “een vri en del ij ke verm oei de man in ro k , w u ivend met zijn hoge hoed , en

(21)

een verm oei de militair – de en i ge zon der decora ties – sym bo l i s erend het ei n de va n een regime en de overgang tot een ander.”94

Met nauwel ijks on derd ru k te weerzin sloeg Beyen de paraderen de parachuti s ten gade : “de ‘p a ra’s’ m et hun steen rode baret ten en camoufla gep a k ken (die er uit zien als-of ze met een bei ge overa ll in de erwten s oep zijn geva ll en) – de nieuws te ‘pretori a n en’.’’ Bitter stelde hij vast dat deze elitesoldaten “er een levensbeschouwing op na houden, die in niets vers chilt van Hi t l er ’s keu rtroepen , m et inbegrip van de sex u ele aspecten d a a rvan en de sad i s ti s che ‘overton e s’ die daarbij beh oren , zo mogel ijk met een nog du i del ij ker spre kend infanti l i s m e . De bu r ger, de po l i ti c u s , de journ a l i s t , de intell ectu-eel , dat is de vija n d , a lles vers ch ij n i n gs vorm en van de com mu n i s t’’. Wat dat betreft was Fra n k rijk aan een ramp on t s n a pt , en niet all een Fra n k rij k : “ Zon der De Gaulle zo u den hun leiders of zij, die zich daartoe zouden hebben uitgeroepen, Frankrijk hebben ge-regeerd en Eu ropa in dood sgevaar hebben gebrach t . Ze weten slechts van de oorl og in In do - China en Al gi ers (die ze ook niet wi n n en kunnen ) , a a n bi d den het fys i e ke gewel d en had den het ga a rne gebruikt tegen de en i ge vija n d , die ze overwi n n en kunnen , voor h et en i ge doel , dat ze voor ogen staat: h et verwij deren van het be s t a a n de dem oc ra ti-sche regime.’’ Dat zoiets in Frankrijk had kunnen gebeuren met een wat intelligentie en cultuur betreft “h oogstaand vo l k’’, in een land “waar de ge s ch i edenis der We s tel ij ke beschaving overal haar schoonste monumenten heeft, een land dat de gevaren der ty-rannie, komend van binnen of van buiten, heeft gekend en overwonnen – dat in zo’n land een groep als de militaire fascisten de macht in handen had kunnen nemen zon-der strijd of ver zet van regering of bevo l k i n g, dat is verbij s teren d ’’.9 5De Gaulle was,

kortom, nog het minste kwaad.

De koers die de gen eraal uitzet te , kwam op Beyen niet veron tru s tend over. Wel stel-de hij vast dat De Gaulle “manoeuvreert met illusies, waar een buitenlanstel-der moeilijk aan gel oven kan’’. Kan men , zo vroeg Beyen zich af, “een in vrij h eid levend federa a l Frankrijk stichten op grond van het beginsel van gelijkheid en broederschap’’; zal dat de niet - Eu ropeaan bevred i gen en zull en de Al gerijnse Eu rope a n en het aanva a rden ? Het waren de vra gen waar het de kom en de ja ren om zou dra a i en , en sch erp sign a-l eerde de nieuwe ambassadeur dat De Gaua-la-le diegen en “a pp a i s eert’’ die om hem ri e-pen , “m et (voorl opig) uiterl ij ke eer ’’, maar “die hij niet geven wil wat zij wen s en’’.“ Hoe lang kan hij dat met succes volhouden?’’ Het nieuwe Frankrijk, en vooral zijn demo-cratisch gehalte, baarden Beyen zorgen.96

(22)

Een jaar later oordeelde Beyen ter gelegenheid van Quatorze Juillet dat de situatie “gel ei del ijk minder labi el ’’ was geworden . De Gaulle had “een soort mon a rchaal be-wind ingevoerd , dat geen dict a tuur en ze ker geen po l i tiestaat is’’. Maar er waren ge-beurtenissen met politieke tegenstanders die volgens Beyen herinnerden “aan wat in de dertiger jaren, al voor het aan de macht komen der nazi’s, in Duitsland gebeurde’’, en ook het “ vrij wi llig con formisme van kra n ten en po l i ti e ke or ga n i s a ti e s’’ wees vo l-gens hem op dem oc ra ti s che manco’s . Boven d i en beru s t te het po l i ti e ke evenwi cht nog s teeds op één man, de gen era a l , die nog steeds “een een l i n g’’ i s . Het zou ech ter niet m eer “door een handjevol avon tu u rl ij ke gen eraals en intri ga n ten overh oop gegooi d k u n n en worden , maar het zou ook nog niet , zon der stru bbel i n gen , in een nieuw even-wicht overgaan, en de gevaren voor ernstige politieke strijd zouden nog groot zijn’’.98

Het intern a ti onale aanzien van Fra n k rijk was met het aan de macht kom en van De G a u lle on m i s kenbaar verbeterd . De ‘ z i e ke man’ van Eu rop a , die het land on der de Vi erde Rep u bliek was, m ocht dan nog wel niet hel emaal ge zond zijn geworden , “h et heeft een wil’’. En daar kon niet aan voorbij worden gegaan; “We hebben te veel erva-ring met ‘zwakke landen die plotseling een wil krijgen’, om over het hoofd te zien, dat restanten van zwakheid een land niet beletten, een belangrijke rol te spelen’’. Met an-dere woorden , in de intern a ti onale po l i tiek kon men maar beter re kening houden met De Gaulle.99

r a a d s e l ach t i g e g en e r a a l

De derde Quator ze Ju i ll et (1 9 6 0) – waarop De Gaulle er in Beyens ogen minder als een oude man uitzag dan twee jaar tevoren , maar “ zoals tegenwoordig altij d , ru s ti g, tevreden en zelfbewust’’ – maakte Beyen nog weer iets optimistischer over Frankrijks toe kom s t . Dat kwam on get wij feld door de wij ze waarop de gen eraal begin dat jaar een nieuwe militaire opstand in Algerije had bedwongen en de discipline in het leger had h ers tel d . Nog steeds was De Gaulle “u n i e k’’. En een stel s el van po l i ti e ke partij en “d i e een we zen l ijk dem oc ra ti s ch parl em ent vorm en’’ was er nog steeds niet . “Toch is het n i et meer zo, dat als de Gen eraal voor het ei n de van de Al gerijnse oorl og weg va l t , er geen andere keus zou zij n , dan tu s s en fascisti s che dict a tuur en bu r geroorl og. Er bestaat thans weer een derde mogel ij k h ei d .’’ Het Franse volk zou de fascisti s che dict a-tuur, het angstbeeld bij Beyen, volgens hem niet zo maar slikken. Hij signaleerde “on-miskenbaar consolidatie in de positie van Frankrijk, op ieder gebied’’. Die consolida-tie kwam weliswaar tot stand “rond één sterfel ij ke figuur’’, maar ze zou naar zijn m ening niet geh eel verdwij n en als de gen eraal zou weg va ll en . “All i cht ten del e , m a a r n i et hel emaal en minder en minder hoe langer zij de tijd heeft zich voort te zet ten .’’1 0 0

Het valt op hoe Beyen , m et anderen1 0 1, bij zijn beoordeling van de Vij fde Rep u

(23)

waar-n em i waar-n g. De vers ch i ll ewaar-n met 1 9 5 8 w a rewaar-n ewaar-n orm , wat waar-niet losstowaar-nd vawaar-n de erwaar-n s ti ge re-bellie van drie maanden gel eden : “Salan ter dood veroordeeld wegens hoog verra ad , Ma s su on t s l a gen wegens insu bord i n a ti e , ‘Al g é rie Fra n ç a i s e’ een leus van op s t a n d i ge ko l on el s , van gef ru s treerde ‘com m a n do’s’, van in hun bestaan bed rei gde co l on s , en een weem oed i ge droom van oudere con s erva ti eve Fra n s en . En daar staat als all een h eers er over dit zgn . dem oc ra ti s che land die ra ad s el ach ti ge man; aan het bewind gebrach t door hen, die meenden, dat hij de leus tot een werkelijkheid zou maken, is hij nu be-reid aan ieder Al gerij e , m et of zon der band met Fra n k rij k , z ijn on a f h a n kel ij k h eid te geven.’’ Er was in drie jaar dan ook heel wat ten goede gebeurd: “Illusies zijn verloren, en wat meer zegt, het verlies der illusies is grotendeels verwerkt. Er heerst welvaart en relatief grote rust. Frankrijks stem telt mede in het internationaal concert.’’ Maar het gemis aan “n i euw po l i tiek leven’’ sinds 1 9 5 8 bl eef voor Beyen een ben a uwen de kwe s ti e . “Wie De Gaulle zou opvolgen, als hij normaal wegvalt is een vraag, die niemand kan be a n t woorden . Wat er gebeu rt , i n d i en hij door een coup d’état zou verdwij n en , is niet te zeggen’’, zo besloot hij op inmiddels vertrouwde wijze.102

De laatste keer dat Beyen Frankrijk de maat nam, was ook zijn lustrum. Het extra uitvoerige verslag van 14 juli 1962 bevatte bekende elementen, met weer als brandend punt de kwe s tie van wat er in de tijd na De Gaulle zou moeten gebeu ren . Beyens ei n d-oordeel was ex tra hard : “ Het land is niet langer een parl em en t a i re dem oc ra ti e . Het parlement heeft in feite geen enkele macht. […] De enige macht is De Gaulle. Wie er z i ch tegen ver zet verdwijnt in de ver getel h ei d .’’ Hij sch reef de ze situ a tie toe aan een “blind spot’’ van de generaal op dit punt. De Gaulle begreep niet, anders dan bijvoor-beeld Chu rch i ll , waar dat vera n t woording afleggen in een parl em ent goed voor was. In Fra n k rijk was dat geen dood zon de , w a n t , zo stel de Beyen va s t , “h et Franse volk [is] ei gen l ijk niet dem oc ra ti s ch , zoals b. v. de Ho ll a n ders , de Zwi t s ers en de Engel s en , d i e h et in zich hebben om mee te regeren’’. De Fra n s en waren in zijn ogen mon a rch i s ti s ch of revolutionair. “Maar als de Vaderfiguur goed bevalt en niet te veel kost, laten ze het graag aan hem over.’’1 0 3Het was een hard oordeel over het Franse volk na vij f jaar

ver-blijf in Parijs.

De Gaulle was voor Beyen intu s s en “een ra ad s el ’’ gebl even ,“een moei l ijk te begrij-pen , n og moei l ij ker te analys eren fig u u r ’’. De gen eraal speel de vo l gens Beyen “s teed s een spel ’’ (wat hem , zel f een spel er, tot De Gaulle moet hebben aangetro k ken ) . En om-dat De Gaulle zich zo min mogelijk uitte en zich niet in de kaarten liet kijken, kon hij beter een spel spelen “dan menig staatsman die iedere week publiek moet maken wat hij van plan is en wat hij denkt’’. Zijn grote kracht was dat hij het gevoel had “een ho-gere missie te vervu ll en’’, z ijn gro te morele zwakte “ z ijn men s enverach ti n g, z ijn ‘or-gueil’ [hoogmoed]’’.104

p rag m ati sm e i n al g er i jns e k we st i e

(24)

“In 1958 waren zij de ‘vedettes’ in hun camouflage-uniformen, met hun eigen mars en hun eigen langzame marstempo. In 1959 waren ze een niet heel belangrijk onderdeel van de legerdem on s tra ti e . In 1 9 6 0 s peel den zij hun ei gen mars muziek niet meer. In 1 9 6 1 d roegen ze geen camouflage - u n i form en , maar wel hun ge k l eu rde baret ten . In 1962: zelfs geen gekleurde baretten.’’105

Het laatste was een duidelijk teken dat de Algerijnse kwestie was opgelost, en wel in de zin die Beyen van het begin af aan onverm ij del ijk had ge ach t : door Fra n s - Al gerij e op te geven . “ Het is thans niet meer de vra a g, en er z ijds of h et Fra n k rijk mogel ijk zal z ijn de fictie te handhaven ‘que l’Al g é rie est la Fra n ce’, dan wel ander z ijds of h et nood-zakelijk zal zijn op zijn minst een ‘droit à la autodétermination’ of ‘à l’indépendance’ te erken n en . Het is veel eer de vraag of de uitei n del ij ke zel fs t a n d i gh eid van Al gerije ver-k regen zal worden danver-kzij Fra n ver-k rijver-k dan wel ondanver-ks Fra n ver-k rij ver-k’’, s ch reef h ij op 13 m ei 1 9 5 8, n og voor het aantreden van De Gaull e .1 0 6Ui tei n del ijk was Al gerije dankzij De

Gaulle begin juli 1962 onafhankelijk geworden, net zoals – en dat wist Beyen maar al te goed – ook Nederland de on a f h a n kel ij k h eid van In donesië niet militair had kun-nen tegenhouden.

Toch was Beyen zich er tij dens zijn ambt s peri ode in Pa rijs zeer van bewust dat open l ij ke kri tiek als diplomaat op het intens bel eefde Franse streven om Al gerije Fra n s te houden , n i et ef fecti ef w a s . Hij leek zo de bete kenis van zijn analyse te rel a tiveren . “ Het doet niet ter zake of m en dit al of n i et onzinnig vi n d t , voor Fra n k rijk is het de h oogs te wij s h ei d . Het is niet het en i ge land, dat zulke idiosyncrasieën [ei gen a a rd i gh e-den] heef t , maar Fra n k rijk beh oort tot de landen waar een der gel ij ke idiosyncra s i e m oet worden ge accepteerd , wil men bevri end bl ij ven’’, a l dus zijn pra gm a ti s che manier van reden eren , die mogel ijk in zijn nieuwe functie ef fecti ef w a s .107 Hij vo l gde de situ a

-tie echter op de voet, daartoe in staat gesteld door de ac-tieve Nederlandse consul-ge-n eraal iconsul-ge-n Al gi ers , D. de Roo vaconsul-ge-n Al derwerel t . De ze oconsul-ge-n t viconsul-ge-ng daarvoor herh a a l del ij k Beyens waardering.108

Ook in de Algerijnse kwestie richtte Beyens aandacht zich vooral op De Gaulle, en hij onderschreef met nadruk de mening dat alleen de generaal een oplossing voor dit d rama kon vi n den . Al zo u den vel en erom moeten gl i m l ach en , de hu i d i ge pre s i den t was de enige “die zijn wil zou kunnen opleggen’’ en bevolking en leger een oplossing l a ten aanva a rden die geen tweede opstand van de Al gerijnse bevolking ten gevo l ge zo u hebben. Daarvoor zullen vele Franse concessies nodig zijn, “en De Gaulle is mijns in-z i ens de en i ge die dit kan verwe in-zen l ij ken’’.1 0 9L a ter in 1 9 5 9 zou De Gaulle het recht va n

a lle inge zeten en van Al gerije op zel f be s chikking erken n en , wat een basis ga f voor over-leg met het Algerijnse verzet.

(25)

kardinaal Maurice Feltin en dominee Marc Boegner, raakte hem diep.110

Toen De Gaulle begin juli 1962 de Algerijnse onafhankelijkheid erkende nadat hij in 1 9 6 0 en 1 9 6 1 t wee rebellieën tegen zijn bewind had overl eefd en twee referenda over de toe komst van Al gerije had gewon n en , ging Fra n k rijk “de nauwe deu r ’’ door waar het volgens Beyen doorheen moest om een betere toekomst te betreden.111Maar het

Al gerijnse drama was daarm ee niet afge s l o ten , con clu deerde hij na de aanslag op de generaal van augustus 1962.112

m e e r b e g r ip vo o r de g au l l e s e u ro pa da n lu n s

Het aantreden van De Gaull e , de ve s ti ging van diens autori t a i re bewind en de Al gerijnse kwe s tie had den het ambassadeu rs chap in Pa rijs als uitkij k post meer gewi ch t gegeven . Beyens werk werd daardoor intere s s a n ter. Hij bevond zich in de fron t l i n i e waar niet all een ge s treden werd voor de toe komst van Fra n k rij k , maar ook voor die van Europa. Frankrijk was geen pariastaat geworden, die geïsoleerd moest worden. Al overtrad de generaal de democratische regels zoals Nederland die hoog in zijn vaan-del had staan, h ij beh oed de in de ogen van Beyen en van Den Haag zijn land voor ern-s ti ger toe ern-s t a n den . Daar kwam bij dat De Gaulle Nederland een warm hart toed roeg ; s terker nog : h et leek of de Lage Landen bij de zee bij hem een streepje voor had den .1 1 3

Dat bl eek bij voorbeeld uit de uitn od i ging die minister v an Bu i tenlandse Za ken Luns kort na het aantreden van De Gaulle kreeg om in Parijs besprekingen te voeren. Het on derhoud had op 3 0 juni 1 9 5 8 in aanwe z i gh eid van Beyen plaats. Waar het ini-ti a ini-ti ef van de gen eraal aan te danken was, was on du i del ij k , maar Beyen mel d de wel dat het bezoek bij zijn collega’s “begrijpelijkerwijs […] een zekere jalousie’’ opriep.114

Ook Beyen zel f deel de in de aandacht van de gen era a l . Hij open de op zaterdag 4 a pril 1 9 5 9 “tot zijn aangename verra s s i n g’’1 1 5de rij van lu n ches die De Gaulle met

am-bassadeurs hield, al kon dat volgens Beyen ook aan het alfabet liggen. Verder had het ech tpaar Beyen het voorrecht op 1 6 m a a rt 1 9 63 m et het ech tpaar De Gaulle naar Nederland te vliegen. Het Franse staatshoofd en zijn vrouw zouden die dag koningin Juliana en prins Bern h a rd op Huis ten Bo s ch be zoe ken . Boven d i en zou De Gaulle met Luns spre ken . Wegens het inge zet te vl i eg tuig – in Beyens heri n n ering “een oude ‘k a-ro s’ die vrij veel tijd voor de reis nodig had ’’ – was er ruim gel egen h eid om met De Gaulle van gedachten te wisselen. Daarbij ging het, zoals steeds in gesprekken van de gen eraal met ambassadeu rs , om inhoudel ij ke kwe s ti e s , en werden plati tu des ge-schuwd.116

(26)

ka-ra k ter van de Eu ropese Gem een s ch a ppen , w a a rbij de bevoegd h eid tot be s l i s s i n gen op bepaalde terreinen aan een uitvoerend internationaal lichaam was overgedragen. De Gaulle achtte deze ‘boven-nationale’ wijze van besluitvorming strijdig met het belang van de afzon derl ij ke staten en ze ker met dat van het nieuwe Fra n k rij k . Hij wi l de de Franse soevereiniteit daar niet aan opofferen, het paste niet in zijn denken over glorie en roeping van de Franse nati e . Hij vond de macht van de Eu ropese Com m i s s i e , h et ‘d a gel ijkse be s tu u r ’ van de Eu ropese Gem een s ch a ppen , veel te groo t . En ze ker de door h em voor z i ene uitbreiding van de Eu ropese samenwerking tot bu i tenlandse po l i ti e k en defen s i e , m oest op inter go uvern em en tele manier gebeu ren . D a a rnaast liet De Gaulle blijken zeer gereserveerd te staan tegen opneming van Groot-Brittannië in de Eu ropese samenwerk i n g, omdat hij van mening was dat de Bri t ten niet bij Eu ropa wi l-den beh oren . Ten slotte meen de de gen eraal dat de toe komst voor Eu ropa lag in een po s i tie tu s s en de Veren i gde Staten en de Sov j et - Unie in, m et alle con s equ en ties va n dien voor het Atlantische bondgenootschap.117

In een uitvoeri ge geh eime bri ef aan Luns met “en i ge pers oon l ij ke ged ach ten’’ n oem de Beyen de kri tiek van De Gaulle op de su pra n a ti onale stru ctuur van de Ge-m een s ch a ppen “ten dele on juist en gro ten deels irrel eva n t’’. Beyen hanteerde een tegen-over ge s tel de reden eri n g. Als de uitvoeren de Eu ropese or ga n en in gebre ke bl even , kwam dat volgens Beyen vooral doordat regeringen weigerden macht af te staan. Een veren i gd Eu ropa waar de be s lu i t vorming op inter go uvern em en tele manier plaatshad , zou vo l gens hem op punten waar nati onale bel a n gen tegen s tell i n gen of i deo l ogi s ch e ge s ch i ll en de kop op s te ken , h el emaal geen be s luit kunnen nem en . Daar kwam nog bij dat de democratische controle op wat op intergouvernementele wijze in comités van m i n i s ters werd geregel d , pra k ti s ch on tbra k , terwijl bij su pra n a ti onale be s lu i t vorm i n g ze kere waarbor gen voor dem oc ra ti s ch toe z i cht waren ge s ch a pen . Na tu u rl ij k , zo onderstreepte Beyen, was dit niet meer dan een begin, maar wel “een begin van nau-we en duurzame po l i ti e ke samennau-werk i n g, w a a ruit een en ge po l i ti e ke samennau-werk i n g op veel breder gebi ed , m . a . w. een con federa tie of federa ti e , kan groei en’’. Om wat er bereikt was niet te laten verw a a i en , m oe s ten de be s t a a n de Eu ropese Gem een s ch a ppen naar zijn mening daarom gevrij w a a rd bl ij ven van een nieuwe inter go uvern em en tel e “topstructuur’’ zoals De Gaulle die wenste.118

(27)

Aan de Fransen zou als voorwaarde moeten worden gesteld dat ze hun probleem binnen de navo eerst uit de weg ruimden. Anders bleef er een onopgelost geschil tus-s en de Eu ropetus-se partn ertus-s hangen .1 2 0De Gaulle vocht de dom i n a n tie van de Veren i gde

S t a ten bi n n en de We s terse wereld aan en ei s te een gel ij k w a a rd i ge Eu ropese rol bi n n en h et bon d gen oo t s ch a p, on der andere met zijn plan voor een Am eri k a a n s - Bri t s - Fra n s d i rectora a t . Hij kreeg de andere Eu ropese landen daarin ech ter niet mee . Ook vo l gden de andere We s t - Eu ropese navo- l a n den De Gaulle niet in zijn po l i tiek een on a f h a n ke-lijker Europese positie tussen Oost en West in te nemen.

Beyen on ders ch a t te het probl eem met Lon den en Pa rijs niet . “ Het is onw a a r-s ch ij n l ij k , dat de Fra n r-s en de voorw a a rde aanva a rden , h et ir-s niet erg waarr-s ch ij n l ijk dat de Britten ‘hoerah’ zullen roepen.’’ Maar hij meende dat zijn gedachte “hand en voet’’ had. En het was volgens hem “misschien beter haar naar voren te brengen, dan op al-les neen te zeggen, met hoe goede argumenten ook’’.121

Luns zou Beyen hier op de allereerste Europese top van begin 1961 niet in volgen. De minister was bang dat een nieuwe po l i ti e ke or ga n i s a tie de toch al gro te spannin-gen in Europa zou doen toenemen en dat een richting zou worden ingeslaspannin-gen waarop geen terugkeer meer mogelijk zou zijn.122

Ook daarna stelde Beyen zich pragmatisch op tegenover de steeds concreter wor-den de Franse idee ë n , ze ker toen hij de kansen zag stij gen voor het opn em en va n Groo t - Brittannië in de voor ge s tel de Eu ropese po l i ti e ke samenwerk i n g. Va nuit dat per-spectief meende hij eind oktober 1961 dat Nederland geen “[p]rincipieel verzet tegen de voorgestelde Union Politique’’ hoefde te maken. Hij geloofde niet “a priori’’ dat de be s t a a n de econ om i s che samenwerking van de Eu ropese Zes “h et enig den k b a re kader op l evert voor een po l i ti e ke samenwerking in de meer ei gen l ij ke zin des woord s , d . w. z . een samenwerking op het gebi ed van bu i tenlandse po l i tiek en defen s i e’’. Een verder verenigd Europa, met meer landen en werkterreinen, zou in zijn visie ook een betere basis vormen voor Atlantische samenwerking dan de verwarring die op dat moment tu s s en Eu ropese landen heers te . Maar de wij ze waarop Fra n k rijk zijn plannen vorm wi l de geven , bevi el Beyen all erm i n s t . Zo vond hij de door Pa rijs voor gestane instell i n g van een ‘ Eu ropese Po l i ti e ke Com m i s s i e’, be s t a a n de uit ambten a ren die aan hun nati o-nale ministers verantwoordelijk zouden zijn, zonder meer verwerpelijk en een terug-keer naar “nationale archaïsmes’’. “Caricaturaal, om niet te zeggen ‘monstrueux’’’, was zijn oordeel. Zo zou men de hele vooruitgang die met de schepping van de Europese G em een s ch a ppen was gem a a k t , “m et één slag weer overboord gooi en’’.1 2 3Daar was

z ijn ei gen cre a tie hem te dierbaar voor. Beyens liefde voor Fra n k rijk en zijn re s pect voor De Gaulle wogen hier niet tegen op.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze groeiende erkenning dat het gewicht van historische con ictperiodes veel meer is dan een metafoor, heeft mij althans de vraag doen stellen of ik niet een paar stappen

Ondanks zijn overtu i ging dat intern a ti onale en ze ker werel domva t ten de samen- werking niet moest worden geforceerd , werd Beyen steeds meer in beslag gen om en door het

Dit zijn on get wij feld pikante dingen , maar ze vertell en weinig over de koers die Nederland in de begi n tijd van Eu ropese integra tie on der Beyen als minister va

Perhaps it was this that gave rise to the great respect Beyen paid the general – a re- s pect that seem ed mutu a l , given the way De Gaulle interacted with Beyen and the pref -

en latere vice-president van de Wereldbank, door twee bankiers binnen de Nederlandse delegatie (volgens J.J. Polak waren dit A.A.Andriesse en A.D. Bestebreurtje) als

Jacob Adriaan Nicolaas Patijn (1937-1939)’, in: Duco Hellema, Bert Zeeman en Bert van der Zwan (red.), De Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken in de twintigste

van Anrooy 195 Familiearchief Posthumus Meyjes 221 Unilever Historical Archives Londen 227 Familiearchief Beyen. 249 Bettmann/Corbis/tcs 253 Bettmann/Corbis/tcs 255

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/4404...