• No results found

Marnix

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Marnix"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Marnix Beyen

De bijziendheid voorbij ?

Toen ik in de tweede helft van de jaren 1990 aan mijnproefschrift overde omgangmet hetnatio- nale verleden in België en Nederland werkte, voelde ikmeinbepaaldeopzichteneenpionier.

Ik probeerde namelijk een door theorie gedragen benaderingvan degeschiedenisbinnen tebren- genineendomeindatdaartotdantoebehoor- lijkimmuunvoorwasgeweest : degeschiedenis van deTweedeWereldoorlog.Dat academische historicidiedezeperiodeonderzochtenzich tot danweinig gelegenhaddengelaten om theorie, was niet zo verwonderlijk.Aangezien de lange schaduw van de oorlog nog steeds over de maat - schappij viel, dienden zij in de eerste plaats licht telaten schijnen inde duisternis.De beeldvor- mingoverde Tweede Wereldoorlogwastevoren inhogemategestuurd geweestdoorde behoef - tenvanverschillendegroepen inde maatschap- pij. Datgafruimte aanidealisering,heroïsering, verkettering en taboe stuk voor stuk benade - ringendiehaaksstaanopdehabitusvandehis- toricaofhistoricus.Diewilimmers,zo lerende handboeken, zonderwrokofsympathie sine ira et studio het verleden kennen. Daaromook was er vanaf de jaren 1970 een lichting histo- rici opgestaandie uitdebanvangoedenfout wildetredenendeinstrumentenvanhunmetier ongenadigwildentoepassenopeenperiodedie diepewonden had geslagen inde samenleving.

Die gelukkigewendingbaardevooral inde peri - ode1990-1995 Nico Woutersherinnerternog eensaanindit themanummer standaardwerken over onder meerdecollaboratievan het VNV en Rex,deambiguehoudingvan LeopoldIIIende naoorlogse repressie

1

.

1. Vo or een uitvoe rig overzicht van de titels in dit verband verwijs ik door naar he t ar tikel van Nico Wouters in dit themanummer.

Inexactdezelfdeperiodewaarindezebeweging zich voltrok, deden zich in andere provincies van de geschiedschrijving boeiende evoluties voor, diesommige oudevanzelfsprekendhedeninhet gedrang brachten. Geïnspireerd door postmo- derneinzichtenuitde loso eendecultuurwe - tenschappen werd sterker dan voorheen bena - druktdatdehistorischewaarheidaltijdooktalig geconstrueerd wordt, vanuit de culturele antro- pologie groeide de aandacht voor het belang van symbolische praktijken, en dat allemaal terwijl de oude nationale kaders hun vanzelfsprekendheid verloren en plaats moesten ruimen voor transnati - onale vergelijkingen, transfers en vervlechtingen.

De uitdaging die ik me voor mijn proefschrift stelde, was om ook de historiogra e van de Tweede Wereldoorlog in België te bevruchten met deze inzichten. Daarbijwas ik sterk beïn - vloeddooreenkorte,maarverrijkendepassage ineenliteratuurwetenschappelijkprojectdat de Vlaamseliterat uur vande Tweede Wereldoorlog naarvoorschoofal seenvolwaardigobject van discursieve en syst eemtheoretische analyses.

In mijn jeugdige overmoed hoopte ik op een algemenerniveaude geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog te verlossen van een zekere bijziendheid die ik er in meende te ontwaren, en haar t egelijk meer dan voorheen te integreren inde ruimereEuropese cultuur- en maatschap - pijgeschiedenis van de twinti gs te eeuw. In plaats van in te zoomen op de oorlogshandelingen van één persoon, inst elling of organisatie, koos ik er voor om de aandacht te richten op een relatief abstracte, antropologische categori e, die ik de omgang met het verleden noemde. Iedereen, zo washet uitgangspunt, vormtzich beelden over hetverledenenlaathaarofzijnsituer inginhet hedenenverwachtingenvoorde toekomstdaar minstens gedeel telijk door bepalen. Ik stel de me vervol gensdevraag ofenhoedieomgangmet het verleden beïnvloed werd door een plot se wij-

(2)

ziging van het instit utionele kader, zoals di e door een militaire bezetti ng werd veroorzaakt.

Hetantwoordopdievraag zocht iknietbij de gewoneburgers zoietswas en is methodolo- gischbijzondermoeilijk maarbijdiverseacto- ren die ernaar streefden enig gezag te kunnen uit- oefenenoverde manierwaaropmaatschappijen hun verleden organiseerden : cultuurpolitieke ambtenaren, academische historici, archivaris- sen.Nietalleenhun vertogenoverhetverleden trachtte ik inbeeld te krijgen, maar ook wijzi- gende institutionele kaders waarbinnenze zich bewogen en de concrete praktijken die ze ont- wikkelden(vandebewaringen verplaatsingvan archieven over de publicatie van wetenschap- pelijkeen niet-wetenschappelijke teksten tot de organisatievantentoonstellingen).Omheteffect vandieinstitutionelekaderstemeten,vergeleek ikBelgië en Nederland en betrok ik de directe voor- en naoorlog ook in mijn onderzoek.

Uit diecomplexevraagstellingontstondookeen complex boek

2

. En ondanks de positieve ontvangst door mede-historici, werddehandelsuitgave niet meteen een verkoopsucces. Dat laatste was uiter- aard ook niet debedoeling.Historici dienen niet in te spelen op de markt, zo meendeik, maar vragentebeantwoordendieuit voortschrijdende academische inzichten voortvloeien. Misschien washet zelfsom aandedrukvandehistorische markt teontkomendatiknamijn proefschriftde Tweede Wereldoorlogachter metrachttetelaten enandereeindersopzocht.Ikrichttemeopeen minder populair domein dat van de parle- mentaire geschiedenis van de late negentiende envroegetwintigsteeeuw enprobeerdedaar- bijook niet-klassieke benaderingentehanteren.

Aanvankelijk waren die vooral door inzichten uit de culturele antropologie geïnspireerd (en trachtte ik de codes die het parlementaire gedrag stuurden te ontcijferen), nadien werd ik meer beïnvloed door de history from below en de subaltern stu- dies (entracht ikvooral eenstem te gevenaan

2. Marnix Beyen, Oorlog en Verleden. Nationale geschiedenis in België en Nederland, 1938-1947, Amsterdam, 2002.

burgers diezich tot deVolksvertegenwoordigers richtten).Het is fascinerend onderzoek, dat inde luwte kan worden uitgevoerd en waarvan ik kan hopen dat het op langere termijn een zekere rele - vantie zal blijken te hebben. Het gaat immers over demechanismendiedeparlementairedemocra - tiebeheersenendusonrechtstreeksookoverde mogelijkheden om haar bij te sturen. Aan een directe vraag vanuit de bevolking voldoe ik er niet mee en dat geeft mij als academische historicus een zekere rust en autonomie.

De wraak van de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlogverlaatmenechterniet zomaar. Wie zichereenmaal als historicus/aop heefttoegelegd, wordt er ooknadienonvermijde- lijk nogdoorachtervolgd. Doorstudenten dieer masterscripties over willen schrijven, doorcolle- ga-historicidiehun eigenopinies minof meer welwillend- naast die vanjou leggen of je uitno- digen ombepaalde aspecten verder uit te diepen, maar vooral toch door maatschappelijke acto- ren diezelf nogmetvragen zittenover hunoor- logsverleden of datvan hunouders. Die vragen, zo blijkt telkens weer, houden zelden verband met de complexe theorieënen concepten die historici uitbouwen, maar zijn gericht op heel feitelijke ken- nis over daden en lotgevallen van mensenen/of organisaties. Ze worden doorgaans gedreven door een ouderwetse nieuwsgierigheid overzwarten wit, goed en fout. En het blijkt maar al te vaak dat die vragen niet gemakkelijk te beantwoorden zijn.

Meer zelfs, de mensen die deze vragen stellen rei- kenzelfvaakkennisaandieinacademischestu- dies niet of nauwelijks aan bod komt.

De geschiedschrijvingvande TweedeWereldoor- log wordt, met andere woorden, door de maat- schappijtot bescheidenheidgedwongen. Deiro- nisch-afstandelijkebasishoudingdiehistoricizich volgens ErnstKossmanntijdens delaatstedecen- nia van de twintigste eeuw waren gaan aanmeten, bleek heel moeilijk toepasbaar op een periode die zovele mensen over de generaties heen ingrijpend

(3)

De co ver van d e hand elsversie van het proefschri ft van M arnix B eyen to onde de voor- bereidin gen voor de tentoonstelli ng ‘Duitse grootheid’ in het Bru sselse eeuw feestpalei s (194 2). De impact van de Tw eed e Wereldoorlog was er niet ex pliciet op te zien, en d at was ook de bedoeli ng. De au teu r wi lde immers vooral het concept ‘omgang met het verleden ’ laten zien, uitgedru kt do or de combi natie van de ladder en de gipsen repro-

ducties van middel eeu wse beelden.

(4)

heeft getekend

3

. Datzelfde geldt overigens ook voor andere periodenvancon ict of ontwrichting de (de)kolonisatie, de transnationale arbeidsmigratie die vooral voor vele nieuweBelgen nog bepa- lender zijn geweest dan de Tweede Wereldoorlog.

Deze groeiende erkenning dat hetgewicht van historischecon ictperiodesveelmeeris daneen metafoor,heeftmij althansdevraagdoenstellen of ik niet een paar stappen ben overgeslagen door opdegeschiedenisvande TweedeWereldoorlog hetzelfde conceptuele instrumentarium los te laten dat voor anderehistorischeperiodeninzwangis.

Vanzelfsprekend moet ook de geschiedenis van deze periode zorgvuldig gehistoriseerd kunnen worden, maar zobesef iksteeds meer ditkan niet zonder de uitzonderlijkheid van de periode en de uitzonderlijke doorwerking ervan in indi- viduele levens, in familiegeschiedenissen en in ruimeregemeenschappen inrekeningtebrengen.

En juist die uitzonderlijkheid dient ons enigszins paradoxaal terug te voeren naar de basis van ons metier. De eenvoudige vragen wie , wat , waar , wanneer en al heel watmoeilijker waarom hebben voor perioden van gewelddadig con ict en ontwrichting een grotere urgentie dan voor andere perioden enprofessionelehistoricimoetenbur- gers helpen om ze te beantwoorden.

Vanzelfsprekend wil ik daarmee geen pleidooi hou- den voor een vóór-wetenschappelijke geschied- schrijving die zich zonder meer in zwart-wit-kaders nestelt. Maar in ons (nochtans terechte) streven om tebenadrukkendatdezakencomplexerzijndan men altijd had gedacht, dat de meeste mensen

3. Zie voo ral Kossmanss nawoord bij De Lage Landen, 1780-1980. Twee eeuwen B elgië en Nederland, dl. 2, Amsterdam : Agon, 1986, 367-386.

4. Zie chriSVanDer heiJD en, Grijs verleden. Nederland in de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam : Contact , 200 4.

Ikzelf benadrukte de veelkleurigheidvan het oorlogsverled en behalve in mijn pro ef schrift onder meer ook in : No stalgie naar een nieuwe tijd. D e Tweede Wereldoorlog en de roep van de traditie. België en Nederland, 1940 -1945 , in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 79, 2001, p. 465-506 ; Van Brunclair tot Peleman.

Culture el onderhandelen in oorlogstijd, in luk a S De VoS , yVe S T’SJoenen luD o ST ynen(red.), Verbrande schrijvers.

‘Culturele’ collabo ratie in Vlaanderen 1933-1953, Gent, 2009, p. 21-38

5. alin e Sax, Voor Vlaanderen, volk en Führer : de motivatie en het wereldb eeld van Vlaamse collaborateurs tijdens de Tweede Wereldoorlog, 1940-1945, Ant werpen, 2012 ; lie Ven SaerenS, De Jodenjagers van de Vlaamse SS, Tielt : Lannoo, 2008 ; lie Ven SaerenS, Haat is een deugd. Het credo van de Jodenjagers, Tielt, 2017 ; Fr ank SeB erechTS, Drang naar het O osten.

Vlaamse soldaten aan het Oostfront, Ant werpen, 2018.

6. il Ja leonar D PF eiJF Fer, Grand Hotel Europa, Amsterdam-Ant werpen, 2018, p. 19.

in oorlogstijdzichvooraltrachttenaan tepassen aandegewijzigdeomstandigheden,zijnwemis- schientochietsteveelvergetendatuitzonderlijk veel mensen uitzonderlijke dingen hebben gedaan.

Dooronzenadrukvooralophet grijze (ofveel- kleurige) verleden te richten, zijn we hetouder- wetse zwart en wit misschien wat te veel uit het oog verloren

4

. Ook de daden die aan die zijden van het spectrum werden verricht,waren vaakcom- plex,insommigegevallenzelfsdubbelzinnig,en zeker ook veranderlijk door de oorlogsjaren heen.

Juistomdatzijintussen meerdandriekwarteeuw achter ons liggen, kunnen we ze nu op een manier bekijken die deze complexiteit ten volle erkent, maar dietoch hun uitzonderlijkheidin rekening brengt en de maatschappij toelaat er genuanceerde morele oordelen over te vellen.

Aan de zijde van de collaboratie zijn die uitzonder- lijkedaden intussenbehoorlijkgoed onderzocht.

DeJodenjagers,de Oostfrontersen anderecolla- borateurs diezware veroordelingen hebben opge- lopen, zijn het voorwerp geworden van doorgedre- ven onderzoek

5

. Daarnaast zijn er echter nog vele duizenden collaboratieverhalen die om onderzoek vragen en die zolang ze niet zijn opgehelderd vaak nog ergensonverteld oftotmythische proporties uitvergrootrondwarenindegezinnenvankinde- ren, kleinkinderenenachterkleinkinderen klaar om erop eengegeven ogenblik kortsluitingente veroorzaken. Immers, zoals Ilja Leonard Pfeiffer het onlangs schreef : Wie zich niet alles herinnert wat hijwilvergeten,loopthetrisicodathijbepaalde zaken vergeet te vergeten

6

.

(5)

Het succes van de reeks De kinderen van de collaboratie heeftgetoondhoeveel noodernog bestaat aan dit soort onderzoek. Voor historici die het ruimere fenomeen van de collaboratie probe- ren tebegrijpenbevatte dereeks misschienniet veel nieuwe informatie, maar omgekeerd heeft de aandacht dievanuit de academische wereld aan deze verhalen werd besteed onmiskenbaar een catharsis teweeg gebracht in vele huiskamers.

Dat op zich lijkt me al een bijzonder goede moti- vatie om aan historisch onderzoek te doen.

In die zin was het jammer dat het geen erva - renhistorica/uswas diemetde broersHein en Toon Vanden Br emptverderopzoek gingnaar hunfamil ieverhaal,maarweldeschrijf sterKris - tienHemmerechts,di enetietsteveelmethaar onwetendheid koketteert

7

. Zelfs dan komt uit dezesamenwerkingeenverbluffendefamiliege - schiedenistevoorschijnwaarookprofessionele historici nog veel van kunnen leren. Tochkan men zich niet van de indruk ontdoen dat his - toricidie metde relevanteliteratuur vertr ouwd waren hier nog zoveel meer van hadden kunnen maken. Aan hen/ons om deze handschoen op te nemenenmetanderekinderenvandecollabo - ratie op stap te gaan.

Nog veel meer werk valt te verrichten aan de zijde van het verzet,vooralin Vlaanderen. Andersdan de gewezen collaborateurs beschikte het verzet er na deoorlog niet overeen machtigespreekbuis inde Vlaamsgezindeintellectueleelite.Uitvrees de splijtende politieke verdeeldheid nog verder uit te vergroten toonde ook de Belgische over- heid zich geen enthousiaste promotor van de herinnering aan het verzet dat overigens ook zelf heel gefragmenteerd was. Al deze contextfac - torenzorgden ervoordatverzetsstrijders enhun erfgenamen zich verrassend vaak in stilte hebben gehuld. Die werd mee gevoed door gevoelens van schaamteoverde slachtoffersdierechtstreeksof onrechtstreeks waren gevallen bij verzetsacties.

7. kriSTien heMMer echTS, Het verdriet van Vlaanderen. Op stap met Hein en Toon, twe eling van de collaboratie, Amsterdam, 2019.

Mijn appreciatie van dit b oek ge ef ik meer uitvo erig weer in : (On)ge makkelijke (on)waarheden , in Knack.be, 15 mei 2019.

Absoluut was de stilte natuurlijk niet, en in louter kwantitatieve termen werd zelfs veel over het ver- zetgeschreven. Sommige mensenuit hetverzet schreven hun herinneringen neer of publiceerden documenten,sommigekinderenvanverzetsstrij - dersstorttenzichop bronnenonderzoekoverde periode.Dezegeschriftenwerdenechtervaakin persoonlijk beheer gepubliceerd, kenden wei - nigpubliekeweerklank,en werdenooknauwe - lijks door de gevestigde historiogra e opgepikt.

Zelfhebben academischehistorici in Vlaanderen totvoor kort ook weiniginspanningengeleverd om die stilte te doorbreken, om stem te geven aan deze groep die verrassend stemloos bleef.

Helemaal onbegrijpelijk was dat niet. De intellec - tueleelitesdie decollaboratieleiddenenlegiti - meerden, hebbenmassaal veeltekstennagelaten zowel uit de bezetting zelf als uit de naoorlogse periode- en voorhistoricidiezelf totdieelites behoren, vormen die teksten een fascinerend enonuitputtelijk studieobject.Zelijkenhen een rechtstreeksetoegang tebiedentot eengedach- tewereld waarvoor zij doorgaans weinig begrip kunnen opbrengen maar die in verschillende gradatieswelgrote delenvan Vlaanderensintel- ligentsia in de ban heeft gehouden. Het verzet daarentegen heeft relatief weinig teksten voortge- bracht.Desluikbladenzijnbeknopt enefemeer, met bovendien nog eens anonieme auteurs. In de erkenningsdossiers komen nauwelijksuitvoerige motivaties voor het verzetsengagement voor en ookde naoorlogsepublicaties van deverzetsor- ganisaties zijn eerder gefragmenteerd en mar- ginaal. Het reconstrueren van de praktijken en vertogenvan het verzet is met andere woorden gedoemd om moeizamer te verlopen en dat terwijl het te verwachten resultaat ook minder totdeverbeeldingspreekt. Wiehetverzetbestu- deert, verwacht immers voorlopers en verdedigers te vinden van een democratisch gedachtegoed waarover vandaag min of meer een consensus bestaat. De exploratievan het verzetdient zich

(6)

met andere woorden minder dan die van de colla- boratie aan als een reis naar een vreemd land die de geschiedschrijving juist zo aantrekkelijk maakt.

De reis naar hetland van het verzetdaarentegen kan ofwel tot herkenning, ofwel tot ontnuchtering leiden.Dat laatstekanzich meer bepaaldvoor- doen wanneer toch zou blijken dat de onder- zochteverzetsstrijderszichweinigomde parle- mentaire democratie gelegen lieten, vooroorlogse rekeningen hebben vereffend en/of pas in het verzet zijngegaanophet ogenblikdat deneder- laagvande Asmogendhedende nitief vaststond.

Terwijl soortgelijke vaststellingen bij de studie van de collaboratie gretig kunnen worden aangewend voor vormen van debunking history, is men bij de studie van het verzet lange tijd eerder geneigd geweest deze ongemakkelijkewaarhedenuit de wegtegaan.Misschienwasookdatéénvande redenenwaaromacademischehistorici destudie van het verzet zo vaak links hebben laten liggen en waarom er in de maatschappij zo weinig vraag naar dergelijke studies leek te bestaan ?

Vandaaglijken veelvan dezedrempelsverdwe- nen te zijn om ook de academische studie van het verzetaante vatten.Teneerstebestaat vandaag binnen de geschiedschrijving een sterke drang om ook een stem te geven aan historische actoren die hunstem zelfniet ophet publieke forumlieten of konden latenweerklinken, en wordt gezocht naarmanierenomhettekort aangepubliceerde bronnen te compenseren door een intelligente behandeling van andere bronnen. Ten tweede wordt onder academische historici steeds meer afstandgenomenvansimplistischemodellendie voor- en tegenstanders van de democratie recht- lijnig tegenover elkaar plaatsen. Democratie wordt beschouwd alseen “essentially contested

8. Zie onder me er : Fr ank cunn in Gha M, Theories of Democracy. A Criti cal Int roduction, Londen/New York, 2012.

9. Tho M aS carly le, On Heroes, Hero -Worship and the Heroic in Histor y, London, 1908.

10. Zie in dat verband de vaak geciteerde oproep van meer dan honderd Belgische historici, die tegelijk in Ned erlands- en Franstalige kranten verscheen : Geschied enis is meer dan herinneren , in De Standaard, 25 januari 2006 ; Het verschil tussen herinnering en ges chiedenis”, in De Morgen, 25 januari 2006 ; Pléthore de mémoire : quand l État se mêle d histoire... , in Le Soir, 25 januari 2006. Zie ook : Pie Ter laGrou, Welke pedagogische waarde toekennen aan de geschied enis van de Tweede Wereldoorlog ? , Driemaandelijks tijdschrift van de Auschwit z-stichting, 93, oktober- december 2006, 63-84, en recent nog : nico WouTerS, De herdenkingen aan WOII : meer ges chiedenis, minder herinnering, htt ps://ww w.belgiumwwii.be/nl/

blog /de -herdenkingen-aan-wo -ii-meer-geschiedenis-minder-herinnering.html.

concept”, waarvan de oorsprongniet berust op destrijdvanverlichtegeestentegendekrachten van de duisternis

8

.Zelfs indien zou blijkendat bepaalde onderzochte verzetsmensen niet recht in onze democratische leer waren, dient men hen daarom niet beschroomd opnieuw in de scha - duw van de geschiedenis teplaatsen.Waar het begrip democratie zich steeds moeilijker laat omschrijven,daarzijndegruwelenvanhet nati - onaalsocialistischeregime envanhetconcrete bezettingsregime in België - de voorbije decennia steeds duidelijker aan het licht gekomen. Wie zijn of haar leven in gevaar heeft gebracht omdat hij of zijditregimeniet aanvaardde, verdient daarvoor een plaats in de publieke herinnering. En voor his- toriciiseenplaatsweggelegdomhendieplaats te bezorgen.

Terug naar de bijziendheid ?

Bet ekentdit dandat historici opnieuwvertellers van heldenverhalenmoeten worden, een rol die hen ti jdensderomantiek doormensenal s Tho - mas Carlyle gretig werd toebedeeld

9

?Vanzelf - sprekendniet . Ter echtwordt ertelkensopnieuw opgewezendat historicinietindeeersteplaats moeten bi jdragen tot de uitbouw ofhet onder- wijzenvan collectieveherinneringen,maarwel toteen correctenkr itischbegrip vanhetverle - den

10

. Toch moeten zijin eenkrit ischedialoog met de publiekeherinneringtreden,en eventu - ele scheeftrekkingen die zich daarin voordoen aankaarten en helpen rechtzetten. Dit kan wel degel ijk betekenen dat zij publieke aandacht vra - gen voorindividuenofgroepen dieuitdieher- inneringzijn verdwenen.Zolang deze worden vergeten kan men zelf s niet beginnen aan pogin - gen om hun acties in hun historische context te begri jpen. Wanneer het gaat om mensen die hun

(7)

leven in gevaar hebben gebracht door zich tegen een onmenselijk regime te verzetten, moeten historiciernietvoorterugdeinzenpositief bijte dragen aan herdenkingsactiviteiten en kunnen ze zelf s meehelpen aan de constructie van de (al dan niet materiële) monument en die deze ver- zet smensen nooit hebben gekregen. Vanzelfspre - kend gelden daarbij een aantal belangrijke voor- waarden :zemogenzichnietlatenleiden door de commemoratieve agenda van de overheid of de markt, ze dienen zi chervoor tehoeden de verzetsmensennaar huneigenideaalbeeldente boetseren of uit te vergroten tot bovenmense - lijke heldenen oogteblijvenhebben vooralle ookmindergemakkelij ke aspectenvan hun keuzes, en ze dienen de verzetsactiviteiten altijd inder uimereoorlogscont exttesitueren.Indien historici dezevoorwaardenrespecteren,kunnen zemetder gelijkeher denki ngs activiteiten bijdra - gen tot een meerevenwicht ige en correctere beeldvorming over de Tweede Werel door log.

Om tot zo n historiserend herdenken (of herden- kendhistoriseren)tekomenzullen academische historicide samenwerkingmoeten aangaanmet hun niet-professionele collega s die de voorbije decennia heel veel kennis en expertise hebben opgebouwd. Zij zullen ook in gesprek moeten blijven gaan met overlevenden en vooral nabe - staandenvan de verzetsmensen ofdezenual danniet deoorlogsperiodezelfalskindhebben beleefd. Gelukkigis dit de voorbijejaren effec - tiefop vrijgrote schaal gebeurd door studenten van de Universiteit Gent en krijgt dit initiatief ook navolgingtervoorbereidingvan decanvas-reeks Kinderen van het verzet. Netzoalsbijde(klein) kinderenvan decollaboratie blijktook bijdeze (klein)kinderen vanhetverzetvandaageen grote bereidheid tebestaan om met een genuanceerde blik naar het verleden van de Tweede Wereldoor- logtekijken.Zijwordenimmersdoorgaansniet gedreven door de wil om gelijk te krijgen vande geschiedenis, maar wel om te weten, en te begrij - pen. Terwijl de direct betrokken actoren het onpar- tijdige onderzoek vaak in de weg stonden, is deze jongeregeneratieervooraleen bondgenootvan.

Bovendienwijzencontactenmethenvaakinde

richting van voorheen onvermoede documenten, die samen met het onontgonnen materiaal van de gespecialiseerde archie nstellingen kunnen en moeten worden geëxploreerd. Dat uitgerekend nu ook archievenopengaandie altelang gesloten zijngebleven(zoalsNico Woutersinzijn artikel benadrukt), maakt dat we een spannende periode van hernieuwde intense kennisvergaring beleven.

Samen met overlevenden, nabestaanden en niet-professionelehistoriciinvesteren indieken- nisvergaring is dringend, vanuit zowel weten- schappelijk als maatschappelijk standpunt. Dit geldt niet alleen voor de zijde van het verzet, maar ook voor die van de collaboratie en eigenlijk van iedereenvoorwiede TweedeWereldoorlog een tastbare realiteit is geweest. Wetenschappelijk kan een dergelijke samenwerking tussen academische en niet-academische historische beeldvormers helpen blinde vlekken in de bestaande kennis over de Tweede Wereldoorlog weg te werken, maatschappelijk kan zijfamilies instaat stellen hetverledenterustenteleggenenbijdragentot de genezing van zeurende maatschappelijke won- den.Daarvan benikrecentmeer danooitover- tuigdgeraakt nadat een druk bijgewoonde lezing dieikinmijneigendorp(Wijgmaal,bijLeuven) overhetlokale verzethad gehouden, uitmondde ineen intenseuitwisseling vanverhalen, ervarin- genenemoties en hopelijkhetbegin bleekte zijnvan eenmeerstructureelprocesvanhistori - sche kruisbestuiving.

Aan een dergeli jke samenwerking is op di t ogen - blikvol gensmijeenacuterenooddanaandis - cuss ies met internationale vakgenoten over de begri ppenkadersdie wenodighebben omoor- logservaringen en mentaliteiten te duiden, over transnationale vergelijkingen en transfer s, over develeaspectenvan hetmenselijk bestaandie niet eigen waren aan de oorlog maar er ongetwij - feldwelde impactvan ondergingen(consump - tie,seksuali teit,emoti es ,geloof, ). Diediscus - sies zijn belangrijken relevant, maar zij moeten gevoedworden door massa s kenni s over con - cr ete(en per de nitie lokale) praktij ken,ambi - ties en idealen van concrete mensen in concrete

(8)

situaties. Diekennismoeten we bijeensprokke- lenzolang de Tweede Werel door lognogtothet communicatievegeheugenbehoort. VolgensJan Assmann en Aleida Bornkamm, het echtpaar egypt ologen dat het begrip heef t gemunt, beslaat

11. Jan aSSM ann, Cultural and Communicative Memor y, in aST riD erllen anSG ar nünn in G(ed s.), Cultural Memor y Studies.

An Internat ional and Interdisciplinary Handb ook, Berlijn : Walter de Gruy ter, p. 109-118.

datcommunicatievegeheugeneenperi odevan zo n tachtig tot maximaal honderd jaar

11

. De vol- gende kwar teeuw is, met andere woorden, cruci - aal . Latenwegedurendedieperiodegerustnog een beet je bijziend zij n.

Marn ix B eyen is hoogleraar aan de Unversiteit van Antwerpen en lid van Pow er in History, het centrum voor p olitieke geschie - denis. Cen traal in zijn onderzo ek staan p roces sen van politieke en cu lturele repres entatie in West-Europa tijden s de negen - tiende en twintigste eeuw.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

LET OP: Indien uw kind bekend is met hart- en/of vaatziekten of bekend is met overgevoeligheid voor atropine, kan behandeling van toenemende bijziendheid met

Mocht uw kind ondanks de behandeling toch een snelle toename van de brilsterkte hebben, kan besloten worden een hogere dosering atropine voor te schrijven. Dit heeft wel

Nadat u bij de chirurg bent geweest, komt u bij de obesitasverpleegkundige voor de laatste informatie omtrent de voorbereiding voor de

Mocht uw kind ondanks de behandeling toch een snelle toename van de brilsterkte krijgen dan kan worden besloten juist naar een hogere concentratie te gaan. Ook kan besloten

Vragen als ‘Hoe kijk je naar de wereld?’, ‘Wat bepaalt jouw perspectief?’ kunnen door middel van fotografie inzichtelijk worden gemaakt.. Fotografie fungeert op die manier als

Zijn er voor de grondroerder, ondanks de verstrek- te tekeningen, aanwijzingen dat de kabel op een andere plaats ligt en zijn deze voldoende concreet.. Dan kan hij toch

Ik kan mij voorstellen dat een flexibelbestemmingsplan voor een heel groot project voor de gemeente minder rompslomp met zich meebrengt maar voor dit kleine plan waarbij

De progressie van de myopie kunnen we met deze behandeling remmen tot ongeveer 30 tot 50 procent.. Er zijn ook speciale brillenglazen om de progressie van de myopie tegen