• No results found

Bankier van de wereld, bouwer van Europa : Johan Willem Beyen 1897-1976

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bankier van de wereld, bouwer van Europa : Johan Willem Beyen 1897-1976"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Citation

Weenink, W. H. (2005, October 12). Bankier van de wereld, bouwer van Europa : Johan

Willem Beyen 1897-1976. Prometheus. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/4404

Version:

Not Applicable (or Unknown)

(2)

v

I

v

Van de ene eeuw in de andere

1897-1918

1 begaafde jongeman met een zwak gestel negentiende-eeuwer

De negen ti en de eeuw had haar hoog tepunt bereikt toen Johan Wi ll em Beyen op 2 m ei 1 8 97in Utrecht werd geboren . Het ging de bu r gerl ij ke samen l evi n gen in Eu rop a , en zeker ook die in Nederland, voor de wind. Handel en economie ontwikkelden zich s n el , on der andere als gevolg van modern i s eri n g, betere verbi n d i n gen en sch a a lver-gro ting in de indu s tri e ; weten s chap en cultuur bl oei den , en optimisme voerde de boven toon . Zel fs een ver gel ijking met de Gouden Eeuw werd niet ge s chuwd .1De

eeuw wi s s eling vers toorde de ze veel bel oven de stemming niet ; de negen ti en de eeuw l eek gewoon nog een tijdje door te ro ll en met “een opgewe k te , po s i ti eve tij d s tij l , l e-ven d i g, van hoog nive a u , vol goede bu r ger z i n , opbo uwen d ’’.2Hoewel men ook zo u

k u n n en beweren dat de twi n ti gs te eeuw met die vern i euwi n gen aan het eind van de n egen ti en de eeuw al in de stei gers ston d , en missch i en zel fs vervroegd een aanva n g nam, heeft Beyen zich er altijd op laten voorstaan nog tot de lange negentiende eeuw te hebben behoord.3

Nederland was meer een geve s ti gde en veren i gde natie geworden dan ooit tevoren , en het Huis van Oranje meer een nationaal symbool dan het lange tijd was geweest.4

Tegelijkertijd nam de elite bewust deel aan de Europese cultuur – deze was rond 1900 “een reëel referentiekader’’.5De ouders van Johan Willem Beyen kunnen tot die

bur-gerl ij ke el i te met een Eu ropese ori ë n t a tie worden gere ken d . Dat samen gaan van ‘n a-tionaal’ met ‘Europees’ lag ook voor de hand. De Europese hegemonie over de wereld “l ee k’’ i m m ers “com p l eet’’.6G een slech te tijd om ter wereld te kom en voor iemand die

z i ch een halve eeuw later tot doel stel de een veren i gd Eu ropa te vorm en uit de bro k-s tu k ken die na de eerk-s te helft van de twi n ti gk-s te eeuw van het ‘o u de con ti n en t’ w a ren achtergebleven.

(3)

z ijn klei n zoon s , Hen ricus Hu bertus (geboren in 1 8 0 5) , s t a m m en alle hu i d i ge Nederlandse leden van de Ni euwk a pelse familietak Beij en / Beyen af. Hen ri c u s Hu bertus verhu i s de van Nij m egen naar Ha a rl em en maakte prom o tie bij de Bank va n Len i n g.Hij ging zijn ach ternaam sch rij ven als ‘ Beij en’, in plaats van de daarvóór mee s t-al gebru i k te naam ‘ Beyen’. Wegens verm een de betro k ken h eid bij een verdu i s teri n gs-zaak werd hij on t s l a gen en geva n gen ge zet . Ondanks vrij s praak kreeg hij zijn baan niet teru g. Hen ricus Hu bertus verhu i s de in 1 85 4 m et zijn gezin naar Am s terd a m . Zijn jon g-s te zoon , Ka rel Hu bertug-s (geboren in 1 8 1 9) , vo l gde daar het gym n a g-s ium en trad in 1 86 4 als arch iva ris in dienst van de Nederl a n d s che Rh ij n - S poorweg Ma a t s ch a pp ij. De ze on dern eming werd later on der gebracht bij de Ma a t s ch a pp ij tot Ex p l oi t a tie van Staats-spoorwegen (Staatsspoor). Hij was de grootvader van Johan Willem.7

Johan Willems vader, Karel Hendrik Beijen8, was in 1890 na een universitaire

stu-die in Utrech t , stu-die met twee prom o ties werd afge s l o ten , als 24- ja ri ge in stu-dienst ge ko-men van het ministerie van Financiën, als assistent van de thesaurier.9Johan Willem

zou hem in 1918 navolgen door op diezelfde Generale Thesaurie zijn loopbaan te be-gi n n en . Ka rel Hen d rik bl eef maar een paar jaar op Financiën – net als zijn zoon een kleine dertig jaar later – en hij trad in 1895 toe tot een bedrijf dat aan de basis van veel gro te on t wi k kel i n gen in de negen ti en de eeuw had ge s t a a n : de spoorwegen . Hij maak-te snel carri è re bij het Staatsspoor, waar zíjn vader intu s s en afdel i n gs ch ef w a s . Al na korte tijd overvleugelde de zoon zijn vader. Karel Hendrik werd in 1899 secretaris van het bestuur van de Staatsspoorwegen en chef van de Centrale Dienst, een topfunctie . Zo was er een sterke band tu s s en de spoorwegen , die aan het eind van de negen-ti en de eeuw niet meer uit de samen l eving waren weg te den ken , en de familie va n Johan Wi ll em Beyen . De trei n en l oop zou het ri tme van zijn dagel ijks leven zel fs be-palen toen zijn ouders besloten ‘buiten’ te gaan wonen. Het gezin verhuisde in de zo-m er van 1 9 02 van Utrech t , waar het hoofd k a n toor van de Staatsspoorwegen geve s ti gd was, naar ‘De Bilt-Station’, het latere Bilthoven. In het grotendeels nog ongerepte bos-en du i n gebi ed ron dom het stati on , dat frequ bos-en te verbi n d i n gbos-en met Utrecht had ge-k regen , l i et Beyens vader, zoals meer wel ge s tel de stad s m en s en , een fli n ge-ke vi lla bo uwen . De ligging aan wat nu de Prins Hendriklaan is, deed de naam van het huis, ‘Devia’, de eers te tijd alle eer aan: h et lag aan on geb a a n de wegen . Beyen sen i or moest door ru l zand of modder om het dichtbij gelegen station te bereiken. Dat ongemak had hij wel over om het moderne bestaan van een forens te lei den , d a a rtoe in staat ge s teld door de technologische vindingen van de negentiende eeuw en zijn eigen Staatsspoor.10

(4)

Met andere kinderen het ook toen pop u l a i re ‘ i n d i a a n t j e’ s pel en trok hem minder. Door zijn “f ra gi ele uiterl ij k’’ was hij tot zijn verd ri et voorbe s temd als ‘bl ee k ge z i ch t’ aan de martelpaal te worden va s t gebon den . Beyen on t wi k kel de er “een vertro uwd h ei d met het bos en zijn bomen’’ die hem niet meer zou verlaten.11

Dat Wim nogal op zichzelf gericht was, houdt mogelijk verband met de leeftijds-verschillen tussen hem en zijn twee broers. Karel Lodewijk (Bob) was vijf jaar ouder, Hendrik Gerard (Henk) ruim vier jaar jonger. Toch ontstond er in de loop van de tijd een bijzondere band. In de familie gaat het verhaal over een geheimtaal die Henk had bedacht en die de broers onderling spraken als het hun uitkwam. Henk, die faam zou verwerven als hoogl eraar arch eo l ogie in Lei den , bezat sowieso een gro te verbeel-d i n gs k rach t . Als kinverbeel-d werk te hij lange tijverbeel-d aan een rei sgiverbeel-ds van een gef a n t a s eerverbeel-d lanverbeel-d.1 2

Een nadeel van het won en in De Bi l t - S t a ti on , dat zich tot een dorp zon der kern on t wi k kel de , was dat er geen sch ool was. Vandaar dat Wim va n a f z ijn vij fde ja a r, n et als zijn vader, per trein van de Centraal Spoorwegmaatschappij (een dochter van het Staatsspoor) naar Utrecht forensde om er naar de lagere school te gaan. De reis duur-de overi gens slechts ti en minuten . Zel fs tu s s en duur-de middag werd even heen en weer naar huis getreind. Eigenlijk was hij nog te jong voor de eerste klas, en het was bovendien m i d den in het sch oo l jaar 1 9 02/1 9 03 dat zijn moeder hem aanmel d de . Maar hij was er-aan toe . K . Bevers lu i s , h et hoofd van de ‘Open b a re Jon gen s s ch oo l , 5e soort , op Pu n ten bu r g’, die voors pel de dat het jon getje het jaar daarop de klas nog eens over zo u

(5)

moeten doen, kreeg ongelijk. Vanaf de eerste dag in de klas wist de jonge leerling het a n t woord op een vraag van de verbo uwereerde on derwij zer (die dacht dat Wim zij n vinger opstak om naar de wc te mogen) – een aankondiging van snel intellect en gro-te begaafdheid. Beyen blonk uit in geschiedenis en aardrijkskunde.13

kunst en reizen

Ma a k te Beyen via het beroep van zijn vader kennis met de moderne wereld va n vervoer en tech n i e k , via zijn moeder trad hij de arti s ti e ke wereld van de mu z i e k bi n n en . Louisa Ma ria Coen en stamde , zoals ze dat zel f u i td ru k te , uit een “mu z i k a n-tenfamilie’’. Ze was voor haar huwelijk concertpianiste en gaf daarna les. Haar vader, de violist Kees Coen en , was diri gent van het Utrechts Stedel ijk Orkest en van het Nijmeegs Orkest. Louisa’s in 1899 overleden oom Johan M. Coenen had het muzikaal n og verder gebracht en had va n a f 1 8 65 dertig jaar het Pa l ei s orkest in Am s terdam ge-d i ri geerge-d . Het Pa l ei s orkest was in ge-dat jaar ge-door ge-de ge-directie van het Pa l eis voor Vo l k s vl ij t in het leven geroepen. Het ensemble was een van de eerste professionele symfonieor-kesten in Nederland en had, zeker tot de oprichting van het Concertgebouworkest in 1 88 8 , de rep ut a tie het be s te op het gebi ed van con certc u l tuur te vertegenwoord i gen .1 4

De jon ge Beyen kreeg de muziek zo met de paplepel ingegeven . Hij was zich bewust van muziek voordat hij kon lopen . De vonk sprong over, en Wim ging cell o spelen, vermoedelijk onder invloed van grootvader Coenen. Deze haatte blaasinstru-m en ten . E r ger dan één fluit zijn twee flu i ten , blaasinstru-m een de hij, en van een fagot werd je vo l-gens hem gek door al die trillingen in je hoofd. Beyen maakte al jong deel uit van het k i n derorkest dat zijn moeder in zijn lagere s ch oo l tijd had opgeri cht en dat zij diri-geerde. Het gaf uitvoeringen, waarvan de opbrengst bestemd was voor liefdadig werk van moeder Beyen onder de dagloners op de Biltse heide.15

De cello zou Johan Wi ll em Beyen , die zich in zijn hart musicus voel de , z ijn hele le-ven ver ge zell en . Toch was zijn moeder “als de dood ’’ dat hij beroep s musicus zou wor-den . “Ze had een afs chuw van halve talen ten . Ze zei altijd dat er twee dingen waren , die je all een moest doen als je het niet kon laten : tro uwen en artiest worden . Als het dan mis ga a t , zei ze , weet je ten m i n s te dat je niet anders kon’’, zo heri n n erde Beyen zich later. Het stond voor haar vast dat geen van haar drie kinderen voor het kunstenaar-s chap zou kiezen . Dat gebeu rde ook niet . Beyen zou zijn mu z i e k i n kunstenaar-s tru m ent wel dage-l ijks be s pedage-l en , voortdu rend dage-les nem en en een hoog niveau berei ken , adage-l was hem dat zelf nooit hoog genoeg.16

(6)

Beyens cultu rele smaak zou beh o u dend bl ij ven . Muziek hield voor hem op bij Johannes Brahms, die toevalligerwijs in hetzelfde jaar stierf dat hij werd geboren. De werken van tijdgenoten als Paul Hindemith en Dmitri Sjostakovitsj konden hem niet bekoren. Datzelfde gold voor de schilderkunst en de literatuur. Veel verder dan de ne-gentiende eeuw reikte zijn waardering ook daar niet. Beyen las natuurlijk wel moder-nere boeken, maar appreciëren was iets anders.18

Het was het milieu van de laat negentiende-eeuwse, naar buiten gerichte gegoede bu r gerij. In het gezin Beyen werd “geen overm a ti ge waarde’’ aan geld geh ech t .1 9D a t

h oefde ook niet , h et was in ruime mate voorh a n den . Het was een levenshouding waar Beyen zich altijd in heeft kunnen vinden.

Hoe zeer Beyens ouders in goeden doen waren en hoe bel a n grijk zij het von den dat hun kinderen een internationale oriëntatie zouden krijgen, bleek toen ze in 1907 met h et hele gezin naar Lon den rei s den voor een logeerp a rtij bij de zuster van Beyens moe-der – ook een pianiste – die daar met haar even eens muzikale man en drie doch ters woonde. Er ging voor de tienjarige Wim, die op school zijn horizon net had verbreed m et de eers te Franse lessen , “een wereld van on ge ken de sch oon h eid en verru k k i n gen’’ open . Hij gen oot van zijn eers te zeerei s , “m et de raderboot van de Zeel a n d ’’, m a a k te kennis met door paarden getro k ken du bbel de k kers , m et de on der gron d s e , m et ro l -tra ppen , m et op bij zon dere wij ze uitgedo s te soldaten . Dat was nog eens wat anders dan het provinciale Utrecht met zijn paarden trams die ‘ Bo uwt te Nu n s peet op de

(7)

Veluwe’ en ‘ D raagt Van Du ren’s Cors et ten’ als recl a m ebood s chap meevoerden . Du i del ijk was dat hij iets uitzon derl ijks had meegem a a k t : h ij werd er op sch ool om “a a n gega a pt , bewon derd en ben ij d ’’. De reis was het begin van een warme verh o u d i n g van Beyen met Groot-Brittannië en de Engelse taal. De kritiek op het Britse optreden tegen de Boeren in Zuid-Afrika was weggeëbd.20

Beyens moeder vormde haar zoon in verregaande mate en ze liet hem kennisma-ken met het christelijke geloof. Zelf van remonstrantse signatuur, wist ze de interesse van haar zoon hiervoor op te wekken, waarbij de kinderbijbel van dominee A.J. Oort behulpzaam was. Het geloof zou Beyen vooral in de laatste periode van zijn leven be-roeren , toen hij zich be keerde tot het room s - k a t h o l i c i s m e . Hij zou toen be s ef fen dat het vroege onderricht van zijn moeder aan de basis daarvan had gestaan.21

Ze sch a a fde haar zoon verder bij door hem te leren de on beh eers te dri f tbu i en waar Wim als kind onder leed, te beheersen. Ze deed dit door hem consequent ongelijk te geven als hij in woede ontstak.22De methode leek te werken, maar de driftbuien

zou-den Beyen nooit hel emaal verl a ten . En áls ze optrazou-den , een paar keer per ja a r, w a ren ze – ze ker als hij niet het gel ijk kreeg waar hij het meen de te hebben – vaak ver-woestend voor zijn verhouding met andere mensen, en soms ook voor zijn carrière.

2 0nvergetelijke gymnasiumtijd u t re ch t en zij n sta n de n

Zo groei de Beyen op in die en er z ijds merk w a a rd i ge en ander z ijds vo l s trekt logi-sche tijd dat de negentiende eeuw maar niet op wilde houden en de twintigste moei-te had een ei gen ge z i cht moei-te lamoei-ten zien . Want waarom zou een eeuw opeens stoppen? Het was de periode die hijzelf de “19e eeuwse jaren der 20ste eeuw’’ zou noemen23en die

deel uitm a a k te van wat be kend staat als La Belle Époqu e , een on be kom m erde tij d . Een onver getel ijk jaar was voor hem 1 9 08 . Toen ging hij als el f ja ri ge – te vroeg, vond hij la-ter zelf24– in Utrecht naar het gymnasium, dat hem zou vormen.

Het was ook het jaar dat zijn moeder hem meenam naar een concert van de jonge Franse violist Jacques Thibaud, die op zijn eerste Europese tournee Utrecht aandeed en daar Johann Seb a s tian Bachs vi oo l con cert in e groot uitvoerde . Beyen maakte er kennis met het fenomeen solist, “het wonder van de eenzame, wachtend met zijn in-s tru m en t , terwijl het tut ti on in-s , en hem , weg voerde uit de dagel ij k in-s h eid in een werel d van dromen, en die dan het thema opnam en als een uitverkorene – neen, niet als lei-der – zijn smarten en vreu gden uitju bel de boven de klankstrom en van het orke s t’’. Deze belevenis raakte de jonge gymnasiast zo intens, dat hij zich het moment vijfen-veertig jaar later nog levendig voor de geest kon halen, zo bleek uit een krantenartikel dat Beyen in het najaar van 1953 schreef.25

(8)

gen eraal die in laklaarzen en met sabel en s a b ret a ch e naar zijn gewone dagel ijkse werk gi n g’’. Ook aan de on derkant van de samen l eving leek hem niets te on t ga a n , zoa l s ‘ D a a n t j e’, “een klein mismaakt mannet j e , die toen nog het gras tu s s en de steentjes va n de tro t toi rs uitwi ed de , voordat hij als Hei l s o l d a a t , ook in uniform , Strij d k reten ver-kocht’’.26

Teru gk ij kend in 1 97 0 be s ch reef Beyen de Utrechtse bu r gerij van die dagen zoals ze verdeeld was in drie standen, die vrijwel gescheiden van elkaar leefden: de adel (aris-tocratie), de hogere beroepen (professoren, advocaten, artsen en de hogere ambtena-ren van de Spoorwegen) en de ‘winkelstand’. Een proletarische ‘stand’ ontbrak omdat Utrech t , zo meen de hij, toen geen ‘ech te’ a rbei ders bevolking ken de wegens het vrij wel a f wezig zijn van indu s tri e . Zel fs aan com m erciële interesse zou het hebben on tbro ken . Er waren natu u rl ijk wel ‘a rm en’, maar die speel den vo l gens hem in de sociale stru c-tuur van de stad “nog geen collectieve rol’’. De toestand werd door iedereen geaccep-teerd “als ware hij va nuit den Hoge inge s tel d ’’. De leden van de drie standen ken den el k a a r, groet ten el k a a r. Maar daar hield het con t act mee op, beh a lve dan dat de twee ‘hoogste’ standen het voorrecht hadden de zogeheten Stadsconcerten in het Gebouw voor Ku n s ten en Weten s ch a ppen mee te maken , die met veel cerem on i eel vij f keer per jaar op een zaterdagavond werden gehouden.27Daar had Beyen Thibaud zien en

ho-ren optreden.

Beyens heri n n ering was ge k l eu rd , onverm ij del ijk well i cht na zo veel ja ren , m a a r

(9)

m i s s ch i en ook omdat hij zich te veel als negen ti en de - eeuwer wi l de profil eren . Utrech t wás lange tijd een ge z a p i ge en beh o u den de stad met ra n gen en strikt ge s ch ei den stan-den, waar men nieuwkomers met moeite accepteerde. Maar de dynamiek van de late n egen ti en de eeuw had de stad meer meegetro k ken dan Beyen deed voorkom en . Utrecht ontwikkelde zich toen snel als centrum van handel en nijverheid, en dat pro-ces ging in het begin van de twintigste eeuw door. Handelaren en industriëlen meng-den zich voor het eerst in de stedel ij ke po l i tiek om hun bel a n gen te bevorderen . E n ook de arbei ders bevolking moet in Beyens tijd beslist al aanwezig zijn gewee s t . Tu s s en 1 851 en 1 9 1 7 groei de de bevolking van Utrecht van 47. 0 0 0 naar ruim 135 . 0 0 0 m en s en . Een groot deel van hen kwam naar de stad om werk te zoe ken in de nieuwe bed rij ven . In 1 9 2 0 was veertig procent van de Utrechtse beroep s bevolking werkzaam in de in-du s tri e , on der andere bij met a a l bed rij ven , zoals Werk s poor en staalproin-du cent Dem c a , die in 1914 in het nabije Zuilen neerstreken. Het Utrechtse proletariaat was dan welis-waar niet zo activi s ti s ch , de kiem van een soc i a l i s ti s che beweging was al wel gel egd . In n ovem ber 1 8 93h ad de soc i a a l - dem oc ra ti s che voorman Pieter Jelles Troel s tra zich voor korte tijd in Utrecht geve s ti gd , m et zijn bl ad De Ba a n b re ker, Vol k s blad voor de Provi n ci e

Utre cht f a bri k a n ten en on dern em ers van uitbu i ting be s chu l d i gd en zo on rust

veroor z a a k t . Dit re su l teerde in de opri ch ting van een afdeling van de Soc i a a l -Democratische Arbeiderspartij en in verspreiding van De Baanbreker onder een paar duizend mensen.28

e e n b e ge na d i gd le r a a r

Beyens fla s h b ack van 1 9 08 ri ep bij hem vooral beel den op uit de eers te klas van het Utrechtsch Stedelijk Gymnasium aan het Janskerkhof, waarvoor hij op 14 juli van dat jaar met su cces toel a ti n gs ex a m en deed . Zijn broer Ka rel Lodewijk zat er vi er klassen h oger. O n der de leerl i n gen bevon den zich in Beyens heri n n ering niet “de zon en der a ri s toc ra ti e’’. Die be zoch ten het Ch ri s tel ijk Gym n a s iu m , aan de over z ij de van het Janskerkhof, met de Janskerk ertussen. Dat had er, meende Beyen, mee te maken dat de aristocratie “kerktrouw’’ was en bleef – vooral Nederlands Hervormd. Het meren-deel van de leerl i n gen op Beyens gym n a s iu m , w a a rvan de plaatsel ijk verm a a rde N.J. Singels rector was, “behoorde tot die klasse der Nederlandse burgers die wel niet a n ti cl ericaal of , n og minder, a n ti kerkel ij k , laat staan atheïst, maar geen kerk ga n gers waren’’. Zoals het gezin Beyen.29

Toch waren het kerken die voor Beyen in het begin van zijn gym n a s iu m tijd een ori ë n t a ti epunt waren . De klokken van de nabije Mi n rebroederkerk gaven in zijn be-leving het sein voor de middagpauze en de boterhammen – de tijd was voorbij dat hij voor de lunch even heen en weer kon ‘forensen’. En vanaf zijn plaats in de eerste klas h ad hij de Dom toren in het vi z i er, w a a rdoor hij op 3 0 a pril 1 9 0 9 een van de eers ten was die daar de vlag zagen vers ch ij n en als aankon d i ging van de geboorte van pri n s e s Ju l i a n a .3 0Dat zij een gro te rol zou spel en in zijn latere loopb a a n , kon hij natu u rl ij k

(10)

Die eerste gymnasiumklas stond Beyen in september 1953, met net zijn eerste jaar als minister ach ter de ru g, s ch erp voor ogen , “l even d i ger dan men i ge kamer waar ik kort gel eden con fereerde’’. Dat kwam in het bij zon der door de leraar klassieke talen L . Al m a , toen een derti ger, die zijn leerl i n gen liefde voor cultuur bij brach t . Dat gi n g zover dat Alma de maandag na het optreden van Thibaud tegen de jon ge Beyen op-merkte dat de Fransman toch maar een veel grotere violist was dan een soloviolist die zijn leerling eerder had opgehemeld.31

Als dit de wij ze was waarop Alma met zijn leerl i n gen om gi n g, is het te begrij pen dat de ze “begen ad i gd leraar […] hon derden aan zich verp l i cht heef t’’, zoals J. L . Hel d ri n g, die later aan het Am s terdamse Ba rl aeus Gym n a s ium les van Alma kreeg, u i t eigen ervaring opmerkte.32En de snaar die Alma bij Beyen deed trillen, en andersom

verm oedel ijk oo k , m a a k te dat Wim een van zijn twee “l i evel i n gs l eerl i n gen’’ was ge-weest, zoals de leraar niet lang voor zijn overlijden onthulde.33

Beyen , die de alfari ch ting koo s , k reeg van Alma gedu ren de vij f jaar vele uren per week les in de klassieke talen . Dit stopte toen de leraar rector werd van het nieuwe gymnasium in Hilversum. Volgens Beyen kreeg men van hem “werkelijk een klassie-ke ‘ vorm i n g’, ook als men s’’. Al m a’s on derwijs overs teeg taal en cultu u r; h ij bracht zij n l eerl i n gen leven s l e s s en bij. Hun lij fs preuk ga f er bl ijk van dat dit in goede aarde vi el : “Non sch o l ae , s ed vi t ae discimu s’’ ( wij leren niet voor de sch oo l , maar voor het leven ) . Hoe geliefd Alma was, blijkt wel uit de bijeenkomsten die klasgenoten van Beyen ook lang na hun gym n a s iu m tijd met hun oud-leraar hiel den om Grieks en Latijn te lezen . En nog lang nadat Beyens klas het gym n a s ium had verl a ten , werden reünies met Al m a geh o u den . Beyen kwam er in de len te van 1 9 4 8 voor over uit Am eri k a . De klasgen o ten waren zich bewust van hun bijzondere band met de docent: “ […] een klas als de on-ze heeft hij nooit meer geh ad ’’, s ch reef een van hen , Onno Damsté, in de uitn od i-gi n gs bri ef . In 1 9 52ri ch t ten ze ter vi ering van Al m a’s tach ti gs te ver ja a rdag een maaltij d voor hem aan.34

Alma heeft er on get wij feld aan meegewerkt dat Beyens bel a n gs telling op let ter-kundig en artistiek gebied zich verder ontwikkelde. Deze zou er zijn hele leven plezier van hebben. Daarentegen was sport niet aan hem besteed. Grote lichamelijke inspan-ning werd hem zelfs ontraden. Dat kwam deels doordat hij vaak ziek was. Wim werd dan door zijn moeder thuis geh o u den , waar hij natu u rl ijk veel las. L a ter betreu rde Beyen dat hij niet meer aan openluchtsporten had gedaan. Een ‘vatbaar’ en allergisch kind als hij zou erdoor zijn opge k n a pt , m een de hij.3 5Ook zwerven in de Biltse bo s s en

was er, toen hij gymnasiumleerling was geworden, al spoedig niet meer bij. Het gezin h ad zich , on der meer omdat het ron dom De Bi l t - S t a ti on naar de zin van Beyens va-der te veel werd volgebouwd, in de zomer van 1910 weer in Utrecht gevestigd, aan de Maliesingel, tegenover de Sterrenwacht.36

e e n pe dan t ge z e l s ch a p

(11)

Letterkun-dig Gezel s chap Men tor bij zon dere invl oed op Beyens on t wi k kel i n g. Het in 1 8 78 opge-ri ch te Men tor on ders ch ei d de zich van de ‘of fic i ë l e’ l et terk u n d i ge veren i ging van het S tedel ijk Gym n a s iu m , de Utrechtse Let terk u n d i ge Gym n a s i a s ten Vereen i ging (u l g v) , doordat het zich als een soort geheim genootschap opstelde. Het besloten jongensge-zel s chap tel de niet meer dan ti en leden , die door de leden jongensge-zel f werden uitge zocht en tijdens een geheimzinnige installatievergadering, de Romantiek waardig, tot lid wer-den “gewijd’’.37

Beyen werd eind ja nu a ri 1 9 1 2 in Men tor ge ï n trodu ceerd en kreeg in die ken n i s m k i n gs ver gadering de op d racht kri tiek te leveren op een voord racht over een proz a-s tukje met ala-s ti tel ‘Van het licht dat niet ge z i en werd ’. Zijn bij d ra ge vi el zo in de a-smaak dat hem direct het lidmaatschap werd aangeboden , waar hij meteen po s i ti ef op re a-geerde. In een sfeer van ontgroening had tijdens de volgende vergadering de installa-tie plaats, w a a rbij Beyen aan het eind de vraag werd ge s teld of de “i n s t a ll a n du s’’ m een-de met zijn muziek een gunsti ge invl oed uit te oefen en op zich zel f en aneen-deren . Het a n t woord was ja . De notulist be s peu rde ped a n teri e , ze ker in Beyens antwoord op de vraag of h ij, als hij moest stem m en , z i ch voor of tegen zich zel f zou uitspre ken : “voor ’’. Zo’n houding paste wel bij het ge zel s ch a p, waar Beyen geh eel in zou opga a n . Twee m a a n den na zijn install a tie werd er al bij hem thuis aan de Ma l i e s i n gel ver gaderd en op zijn kamer zouden de Mentor-leden voortaan dikwijls samenkomen.38

Mentor was in wezen “niet anders dan een vriendenkring die zich met letterkun-de be z i gh i el d ’’, maar wel een exclu s i eve . Het was een groep “ei genwij ze , vroeg - i n tel-l ectu etel-le pédants’’, zo heri n n erde Beyen zich . “We waren […] bijna betel-l ach etel-l ijk seri eu s’’, en werkten maandelijks “met ernst en ijver’’ een programma af met notulen, voorle-zing proza, voorlevoorle-zing gedicht, improvisatie en dé levoorle-zing. Goethes Faust i en ii waren, net als de werken van Shakespeare en Racine, gesneden koek voor de leden. Dat gold even zeer voor de Tach ti gers . Van de modern ere sch rij vers waren Gorter, Bo utens en Van Eeden favori et . Van Eedens De Kl eine Johannes (1 8 8 7) , dat bi n n en Men tor her-h a a l del ijk werd beher-h a n del d3 9, was voor Beyen ja renlang “h et mooi s te boe k’’.4 0De

le-den van Mentor beschouwle-den zich als ‘de ware gymnasiasten’. Het gezelschap had ei-gen “wet ten’’ ( een soort regl em en t ) , een ei ei-gen va a n del , en de leden mel d den zich als ze elkaar bezochten, met een afgesproken fluitsignaal.41

Wims eers te ‘ i m provi s a ti e’ ging over Ni obe , de on gelu k k i ge kon i n gin uit de Gri e k s e mythologie wier zeven zonen en zeven dochters werden vermoord als straf voor haar h oogm oed i ge houding, en die uit verd ri et in een rots vera n derde . Beyen kreeg veer-ti en minuten om zich te prep a reren , en het re sultaat was “voor een eers te keer […] werkel ijk aard i g’’, zo verm el d den de notu l en . “Wa n n eer Beyen kalmer spra k , zou ze-ker zijn voord racht erbij wi n n en .’’ Een paar maanden later improvi s eerde hij “m et vuur en overtuiging’’, maar ook met een “te veel eenzijdigen kijk op de zaak’’, over het “Artist zijn’’.42

(12)

en gepo l ij s t . Hij zou er zijn hele leven profijt van hebben en erm ee sch i t teren . Dat was toen echter lang niet altijd het geval. Tijdens een lezing voor de ‘officiële’ letterkundi-ge vereniging van zijn gymnasium, ulvg, waar hij van najaar 1911 tot voorjaar 1913 bij aangesloten was, betoogde Beyen eind 1912 – in ritmisch proza! – dat de nederlaag die Hector tegen Achilles in de Trojaanse oorlog leed, te verklaren was uit psychologische vers ch i ll en : de be s ch a a fde Hector moest het wel afleggen tegen de brute Ach i ll e s . Beyen werd met zijn reden ering bel ach el ijk gem a a k t , wat hem tot ra zern ij brach t . Ma a r, zo m erk te hij teru gk ij kend op : “ik moet ook wel een onuitstaanbaar ei genwijs knaapje geweest zijn.’’ Uitleg van Beyen op een speciale vergadering van de beoordelingscom-missie van de ulvg, waarvan hij zelf lid was, verschafte weliswaar opheldering, maar Beyens lezing werd wegens de on du i del ij k h eid toch door de commissie als onvo l-doende verworpen.43

Het incident laat zien dat Wim op het gymnasium zijn eigen weg ging. In Mentor h ad hij ech ter vri en den die dat even hart s toch tel ijk deden en in wie hij zich herken de . Het gezelschap ademde vertrouwen, intimiteit en verhevenheid van gelijkgestemden, bij wie hij zich in zijn el em ent voel de . In isolem ent en be s l o ten h eid lag Men tors krach t . Geen wonder dat Beyen in mei 1913 als abactis (secretaris) van Mentor een gezamen-lijke vergadering met de letterkundige hbs-vereniging ‘Justus van Maurik’ afwees. De s peciale sfeer die bij een kom s ten van Men tor ken m erk te , zou dan niet kunnen on t-s t a a n . “Men tor kan niet uit het it-solem ent treden . Zod ra het dat wel doet , it-s het geen

(13)

Men tor meer ’’, s ch reef Beyen .4 4Het hoeft niet te verb a zen dat tu s s en de leden banden

voor het leven ontstonden.

De vooraanstaande positie die Beyen in Mentor verwierf, maakte het vanzelfspre-kend dat hij in septem ber 1 9 13 m et gro te meerderh eid tot praeses (voor z i t ter) werd ge-kozen als op vo l ger van het Men tor-lid dat hem had ge ï n trodu ceerd , L . Ali Co h en . Hem w ach t te al direct een bel a n grij ke taak: h et ge zel s ch a p, dat drei gde in te slapen , to t n i euw leven we k ken . Hij gebru i k te daartoe de laatste ver gadering van 1 9 13. In zijn kri-tiek op een lezing over “vri en d s ch a p’’ s prak hij met veel gl oed en in vo lle open h ei d over de ongunstige situatie waarin Mentor zich bevond. Hij wees de leden zo indrin-gend op hun fouten, dat er “een ongekend vuur’’ ontbrandde. Het was geen kortston-d i ge opfla k keri n g, zo bl ee k . De install a ti ever gakortston-dering voor nieuwe lekortston-den van 14 m a a rt 1 9 14 was een hoog tepunt in de ge s ch i edenis van Men tor, m et een go l f van wel s pre-ken d h eid in een gewij de en vri en d s ch a ppel ij ke sfeer, die bij de aanwe z i gen diepe in-d ruk ach terl i et . De notu l en zwaaiin-den Beyen alle lof toe , voor zijn install a ti erein-de , en voor de “voortreffelijke’’ leiding van de avond.45En dan te bedenken dat Wim Beyen

toen pas zestien jaar was.

Ook nadat hij het Gymnasium had verlaten en aan de Utrechtse Universiteit stu-deerde , woon de hij nog regel m a tig als hon orair lid en reünist ‘m eo ju re’ bij een kom-sten van Mentor bij.46Bij Mentor verbleekten voor Beyen de andere

schoolverenigin-gen. Zo kon het gymnasiale muziekgezelschap Ars Musica Optima Rerum (a.m.o.r), waarvan Beyen sinds de oprichting in mei 1909 lid was, hem, ondanks zijn grote mu-zikale belangstelling, maar twee jaar boeien.47

b ri l ja n te le e r l i n g

Wim Beyen was een bri l ja n te leerl i n g. Het ra pport uit de tweede klas on ders treept d i t . De cij fers sch om m el en in het algem een tu s s en de 4 en de 5, ver gel ijkbaar met ach-ten en ti en en nu . De aanmerking “doet uitste kend zijn be s t’’, l ijkt overbod i g.4 8Dat

ni-veau zou hij zijn hele gymnasiumtijd weten te handhaven.49

Aan het eind van elk cursu s jaar werden tij dens een plech ti gh eid in de Utrech t s e P i eters kerk “prij zen’’ u i t gereikt aan de be s te leerl i n gen in de afzon derl ij ke va k ken . Voor die pre s t a ties waren cij fers van ten minste een 4 verei s t . Va n a f h et eers te sch oo l jaar vi el Beyen ruim in de prijzen. Die bestonden meestal uit boeken, en ze werden uitgereikt door de pre s i den t - c u ra tor van de sch oo l , de bu r gem ee s ter van Utrech t . Bij de over-gang van de eers te naar de tweede klas werd hij on ders ch ei den voor de pre s t a ties bij Latijn, Frans, geschiedenis, aardrijkskunde en wiskunde. Alleen bij Nederlands (cijfer 3) bleef hij achter. Met het uitbreiden van de vakken in de jaren daarop nam ook het aantal prij zen toe . Een hoog tepunt was de derde klas, waar Beyen erin slaagde vi er vij-ven (tienen nu) op zijn eindrapport te krijgen – voor Grieks, Latijn, Duits en Engels. Vreemd genoeg lukte het weer niet voor Nederlands.50

(14)

In Beyens ex a m en ja a r, 1 9 14, w a ren dat er vi er. De leerling die uitmu n t te (G.A.S. Sn ij der ) , s prak in het Latij n , de tweede , derde en vi erde in het Nederlands of h et Fra n s . Net als zijn vader aan het eind van diens gym n a s iu m tijd hield de zeven ti en ja ri ge Wi m Beyen een rede in het Fra n s . Zijn on derwerp was An d ro m a q u e, een mee s terwerk uit 1 6 67 van de Franse ton eel s ch rij ver Jean Rac i n e .5 1D a a rnaast on t ving hij voor zij n

pre s t a ties in de ze s de klas prij zen voor oude talen , voor moderne talen en voor wis- en natuurkunde.52De weg naar een mooie toekomst voor de veelzijdig begaafde

jonge-man lag open.

r ei z en e n d re i g i n g

In tu s s en werd de blik verder verbreed . In 1 9 13be zocht Wim Lon den voor de twee-de keer met outwee-ders en broers. Opnieuw raakte hij ontwee-der twee-de indruk van twee-de wereldstad. Als souvenir nam hij een boekje met etsen van de Britse kunstenaar Frank Brangwyn m ee teru g. Ze toon den “in zijn gra uwe , z w a rt - wi t te , s ch oon h ei d ’’5 3, wat hem trof . Wa s

het een voorgevoel van donkere tijden?

Na Beyens ei n dex a m en in juni 1 9 14 nam de intern a ti onale spanning toe . Tij den s een uitje naar Scheveningen om daar zijn mooie resultaten op het gymnasium te vieren , was de familie Beyen , uit de stoom tram stappen d , eind juni al begroet met spe -ciale krantenedities die meldden dat de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand en z ijn vro uw in Sa ra j evo waren verm oord . De gevo l gen kon den worden verm oed . Ma a r oorl ogs d rei ging of n i et , h et gezin Beyen trok in juli met va k a n tie naar Du i t s l a n d . Na tu u rl ijk was men zich bewust van naderend on h ei l . Op hun va k a n ti e ad res in Ro l a n d s eck aan de Rij n , tu s s en Bonn en Kobl en z , was de mobi l i s a tie van het Du i t s e l eger in juli het ge s prek van de dag. Zel fs het woord ‘ werel doorl og’ werd al in de mon d gen om en . Bij teru gkeer eind juli bl eek het ei gen vaderland in ge s p a n n en afwach ti n g te verkeren. Het bereidde zich voor op het ergste. Beyen zag uit de trein soldaten aan de grens, die gereed waren om bruggen te laten springen en ervoer hoe overbelast het s poorweg verkeer in Nederland was door militair tra n s port . Thu i sge kom en in Utrech t , k regen de Beyens inkwarti ering van acht militairen van de ve s ti n ga rti ll eri e .5 4De ern s t

van de situatie kon Beyen en zijn familie nu niet meer ontgaan.

Kort daarop brak de werel doorl og daadwerkel ijk uit. De ze zou abru pt een ei n de maken aan La Belle Époque. De oorlog leek aanvankelijk weliswaar nog het karakter te hebben van een over z i ch tel ij ke serie korte stra fex ped i ti e s , die in de negen ti en de eeuw wel vaker waren uitgevoerd en die de wereld niet op zijn kop hoefden te zetten. Maar de strijd liep al spoedig uit op een uitzichtloze en bloedige volkerenkrijg, die de mondiale verhoudingen diepgaand zou wijzigen.

(15)

n i et vóór zijn doctoraal ex a m en zou worden opgeroepen voor de dien s tp l i cht in het jaar dat hij eenentwintig zou worden.55Opeens zag de wereld er ook voor de nog erg

jonge, zojuist geslaagde gymnasiast anders uit dan was voorzien.

Zoals eerder zijn vader en zijn oudste broer sch reef Johan Wi ll em Beyen zich in aan de Utrechtse Un ivers i tei t , waar hij rech ten zou stu deren . Evenals zij mel d de hij zich aan bij het Utrechtsch Studenten Corps.

3 studeren in tijden van oorlo g b e pe r k te g ro en t ij d

Het Utrech t s ch Stu den ten Corps was, zoals de mee s te stu den ten corpora van die tijd, een wereld op zichzelf, die allereerst gericht was op vriendschap en plezier. Maar ook in de fac u l tei ten liet het Corps zich gel den . De dienst in het Corps werd in de pra k-tijk uitgemaakt door studenten die afkomstig waren uit de aristocratie of in sommige gevallen uit het grote zakenleven, die zich per jaar in een zogeheten Eerste Club had-den georganiseerd. Sowieso werhad-den de oude ‘mores’ gekoesterd, ook al waren die vol-gens Beyen voor een deel niet eens zo oud. Het Corps en het studentenleven zouden nooit zijn kritiekloze bewondering krijgen.56

Zijn stu den ten tijd bracht Beyen niet wat hij ervan had verw ach t . Hij zou zijn gym-n a s iu m ja regym-n zel fs “igym-n megym-nig op z i cht bel a gym-n grij ker ’’ vi gym-n degym-n dagym-n zijgym-n peri ode aagym-n de ugym-ni- uni-versiteit. Later voerde hij daarvoor de invloed van zijn leraar klassieke talen Alma en h et let terkundig ge zel s chap Men tor als reden aan.5 7Ken n el ijk miste hij inten s i ef en

pers oon l ijk con t act met hoogl era ren en een hech te vri en den clu b, die de plaats va n Mentor kon innemen.

Hij zou niet tot de el i te van het Corps beh oren . Ni et all een miste hij daarvoor de verei s te maatsch a ppel ij ke afkom s t , h et zou ook niet bij hem gepast hebben . Beyen kwam het meest tot zijn recht in kleine kri n g. Die om geving zou hij bi n n en het Corp s dan ook zoe ken , zoals hij dat tij dens zijn hele leven en zijn hele carri è re zou doen . Nad ru k kel ijk als lei den de pers oon l ij k h eid op de voor grond treden liet hij liever aan anderen over.

Dat kan ech ter niet het hele verhaal zij n . De vraag bl ijft immers waarom het Beyen voor zijn gevoel niet was gelukt als stu dent kennis te maken met hoogl era ren die even be z i el end waren als Al m a , en aanslu i ting te krij gen bij even exclu s i eve en veel z ij d i ge ge zel s ch a ppen als Men tor. Ze ker aan de Utrechtse ju ri d i s che fac u l teit waren profe s-soren van naam verbonden. Ook het studentenleven bood, ondanks de beperkingen wegens de oorlogsomstandigheden, een rijkdom aan mogelijkheden.

Een nadere verk l a ring voor die well i cht wat minder inspireren de stu d i etijd was mogelijk zijn leeftijd. Beyen zelf vond terugkijkend dat hij voor het “toenmalige’’ stu-dentenleven “eigenlijk te jong’’ was geweest. Hij verliet de universiteit alweer toen hij eenentwintig was.58Toch was juist Beyen iemand voor wie leeftijd geen barrière voor

(16)

Er speel de ech ter nog iets mee : h et oorl ogsgeweld in Eu rop a . Verm oedel ijk was Beyen vooral niet in staat met volle teugen van het studentenleven te genieten, omdat zijn studentenbestaan samenviel met de Eerste Wereldoorlog. De oorlog zou, al bleef Nederland erbu i ten , vi er jaar lang de veel bel oven de spra n keling die de samen l evi n g aan het eind van de negentiende eeuw uitstraalde, doven en daarvoor in de plaats be-zor gd h eid bren gen . Het oorl ogsgewoel had direct zijn weerslag op het univers i t a i re le-ven . Zo ston den de rector en de fiscus (pen n i n gm ee s ter) van het Utrech t s ch Studentencorps sinds de mobilisatie van eind juli 1914 als reservisten aan de grens en be k w a a m den vele stu den ten zich in het gebruik van wapens door zich aan te slu i ten bij het al enkele jaren bestaande Utrechtsche Vrijwilligers Corps.59

De groen tijd was als gevolg van die oorl ogs om s t a n d i gh eden minder uitbundig op-ge zet dan op-gebru i kel ij k . Afop-ge s pro ken werd de ze korter te laten du ren en “a lle fee s te-lijkheden, jolen en recepties’’ te laten vervallen. Het ontgroenen mocht op advies van de rector magn i ficus van de univers i teit dat jaar boven d i en slechts bi n n en de soc i ë tei t van het Corps, de ‘kroeg’, plaatshebben, en niet meer op kamers van ouderejaars. De kans op exce s s en moest zo worden tegen gega a n . De maatregel had het gewen s te ef fect . Er vi el in de inge korte groen tijd van veerti en dagen geen wanklank.6 0D a a rm ee

ver-stomde voor even de eerder losgebrande discussie over gewelddadige excessen die tij-dens het ontgroenen in Utrecht, maar ook elders, voorkwamen.61

Beyens vader had tot de senaat van het Utrech t s ch Stu den ten Corps een ver zoe k

(17)

gericht geschoren hoofd en ‘groenenpet’, de traditionele uiterlijkheden van de novie-ten , in het oorl ogs jaar ach terwege te lanovie-ten . Beyen , die het niet eens was met de ze va-derl ij ke inmen gi n g,s ch reef l a ter dat hij het “s ch a n del ij k’’ zou hebben gevon den en het als “een vernedering’’ zou hebben ervaren als hij niet op dezelfde “eervolle’’ wijze het Corps bi n n en gehaald zou zijn als zijn vader zélf i n dertijd en als zijn nog in Utrech t s tu deren de oudere broer Ka rel Lodewij k . En hij heri n n erde zich levendig met een kaal hoofd en in de officiële novietendracht “met groenen pet en laag boord’’ aan de ontgroening te zijn begon n en . Maar de in 1 9 14 gep u bl i ceerde Utre ch t sche Stu d en ten

-Al m a n a k voor 1 9 1 5 verm el d de hoe het be s tuur van het Corp s , de Sen a tus Vetera n oru m ,

had gemeend “het dragen van de officieele novietendracht dit jaar te moeten verbie-den’’.62

Hoe dit ook zij, in Beyens beleving schreef hij zich in september 1914 in als noviet bij het Utrechtsch Studenten Corps, om daarna met de andere groenen “een brullen-de en dreigenbrullen-de menigte stubrullen-denten’’ te weerstaan en door te dringen tot brullen-de ‘conversa-ti e z a a l ’ van de Corp s s oc i ë teit P. H . R . M . (Pl a cet Hic Re q u i e scere Mu s i s – Het behaagt de muzen hier te rusten). De sociëteit, waar in verband met de oorlog een maand eerder n og een noodhospitaal was ingeri ch t , bevond zich voor de novi et Beyen op een be-kende plek: aan de andere kant van het Janskerkhof dan waar zijn gymnasium stond. Daar kon de ontgroening beginnen.63

De novieten werden ’s ochtends getraind voor de Vrijwillige Landstorm, officieel: Vrij wi ll i ger Korps ‘ L a n d s torm Afd . Utrech t s ch Stu den ten Corp s’ geh eten , waar ze zich m ogel ijk na hun on t groening bij zo u den wi ll en aanslu i ten . Dat gebeu rde eerst in de tuin van de soc i ë tei t . Aan het eind van de groen tijd werden militaire oefen i n gen ge-h o u den op een exerc i ti eveld bij ge-het voor Beyen zo vertro uwde De Bi l t - S t a ti on . In de middaguren werden de novieten onder leiding van Beyens broer Karel Lodewijk, die praeses was van de Corpsvereniging Studenten Concert, muzikaal geschoold en werd er een novi eten koor gevormd om aan het eind van de groen tijd uitvoeri n gen voor militairen in de rondom Utrecht gelegen forten te kunnen geven. Hier maakte Beyen naar alle waars ch ij n l ij k h eid kennis met de stu dent theo l ogie en populair Corpslid J. ( ‘ Jop i e’) Eij k m a n , de latere landel ijk be ken de sociaal bewogen dom i n ee van de Am s terd a m s che Ma a t s ch a pp ij voor Jon ge Ma n n en (a mv j) , m et wie hij nauw bevri en d zou ra ken . Eijkman was tij dens de groen tijd van 1 9 14 praeses van de commissie va n Coers’ L i ed , gen oemd naar de eeuwi ge stu dent en strij der voor het Nederlandse lied Frits Coers .6 4Vooral eers teja a rs moe s ten hieraan gel oven , zo had Eijkman zich ten

doel gesteld. Het muzikale optreden voor de gemobiliseerde militairen zou uiteinde-lijk echter niet doorgaan “wegens den critieken toestand’’.65

Beyen nam zijn intrek in een huis aan de Van der Duijnstraat, vlak bij het Wilhel-minapark, waar ook zijn broer een kamer had.66

t o n e e l en t r ave st i e

(18)

heb-ben , de hele oorl ogs peri ode 1 9 14 - 1 9 1 8 kon ge ken s ch etst worden als “m a gere ja ren’’ voor h et Stu den ten corp s , s tel de Beyen meer dan een halve eeuw later va s t .6 7Het veren

i-gingsleven leed onder het feit dat veel studenten waren gemobiliseerd en dat veel ou-ders minder kwistig waren met het sturen van geld. Toch bleef er nog veel te beleven en te ondernemen.

Beyen was, naast het maken van muziek als cellist in het Utrech t s ch Stu den ten Concert en het optreden samen met zijn oudere broer in een Tzigane-strijkje, vooral acti ef in het Utrech t s ch Stu den ten Toon eel (u st) . Mogel ijk werd hij daartoe ge s ti mu-l eerd door zijn Men tor- compaan L. Amu-li Co h en , die er fiscus was. Hij werd amu-l in zij n t weede stu d i eja a r, in novem ber 1 9 1 5, als abactis in het be s tuur van dit in 1 8 7 9 opge-richte Corpsgezelschap opgenomen en zou dit tot de zomer van 1917 blijven.68

Het ust bezat een grote faam in Utrecht, zowel binnen de studentengemeenschap als on der de bu r gerij, maar ook el ders in het land wist men de uitvoeri n gen te waarde-ren . L a n del ij ke kra n ten stu u rden niet voor niets hun recen s en ten naar uitvoeri n gen van het u st. In de ja ren negen tig van de negen ti en de eeuw wist het Utrech t s ch Studenten Tooneel zelfs “een stoot’’ te geven “tot een vernieuwing in de tooneelspeel-kunst’’ in Nederland door toen weinig gespeelde klassieke stukken op te voeren als de tra gedie ‘O edipus Rex ’ van Soph ocles in 1 8 9 1. En het bracht in 1 9 04 voor het eerst in 250 jaar in Nederland Joost van den Von dels ‘ Lu c i fer ’ op de planken – niet all een in Utrecht, maar ook in Amsterdam.69

(19)

Het gezelschap trok in het bijzonder de aandacht met zijn ‘travestie’, het bezetten van vro uwen ro ll en door mannel ij ke spel ers . Dit was sinds de opri ch ting van dit man-n eman-n ge zel s chap eeman-n trad i tie (‘m o s’) gewordeman-n , w a a rvaman-n slechts zel deman-n werd afgewe keman-n . Va n a f h et begi n , maar ze ker in de ti en jaar voor Beyens stu den ten tij d , woed de hier-over in het Utrechtsch Studenten Tooneel een verbeten discussie. Veelvuldig werd de zin van de travestie in twijfel getrokken en werd bepleit vrouwenrollen door vrouwen te laten spelen. Een van de argumenten tegen travestie was dat deze het repertoire be-perkte. Ze zou het ust verhinderen meer ‘ernstige’ stukken uit te voeren in plaats van de blijspelen waar men zich in het begin van de twintigste eeuw meestal in uitleefde. Even veelvuldig werd de traditie verdedigd, onder andere door te stellen dat travestie het mogelijk maakt om “zonder vreemde pretenties, te spelen om de vreugde van het s pel en , als stu den t , als jong men s ch zon der meer; om uit te vi eren den zin voor hu-mor, den lust tot jolijt en toch ook de begaafdheid, die leven in den vroolijken jeugdi-gen men s ch , die tro t s ch is stu dent te zij n .’’ De voors t a n ders won n en . Tu s s en 1 9 14 en 1929 zouden louter en alleen opvoeringen met travestie te zien zijn.70

Beyen on tpopte zich als een veel gevra a gd trave s ti e s pel er. Hij sch reef l a ter dat hij n ooit anders dan “als ‘ j eune prem i è re’ en eenmaal als neger ’’ was opgetreden . “Wij, ac-tri ce s , d roegen ‘t a i lle de guèpe’ - cors et ten , die een speciaal licht ‘d a m e s’ - d i n er voora f ei s ten , va nwege de ingepen de maag.’’7 1Voor het eerst trad Beyen in een vro uwen ro l

op tijdens de jaarlijkse grote uitvoering van het ust in mei 1915 in het stuk ‘In hypno-ti s ch en slaap’ van Ca rl Laufs en Wi l h elm Jacoby. Vo l gens het ja a rverslag van het u st in de Stu den ten - Almanak leen de het zich uitste kend voor trave s ti e , “zoodat su cces op dezen avond voor ons weer was verzekerd’’. Beyen speelde Fransciska, de dochter van een van de hoofdpersonen, kennelijk overtuigend.72

Het jaar daarop leek het alsof Beyen alleen maar met toneel bezig was. Zo nam hij begin 1 9 1 6 de rol van Johanna Hoog veen in het stuk ‘ Jon ge Ha rten’ van Ma rcellu s Emants voor zijn re ken i n g, w a a rm ee het u st in de Utrechtse sch o uwburg het h on derd ja rig bestaan van de Corp s s oc i ë teit p. h . r. m. op lu i s terde .7 3Het was een

ge-den k w a a rd i ge avon d , waar ook de ‘pre s i ge-den t’ van het Leidse Stu ge-den ten Corp s , de la-tere minister van Bu i tenlandse Za ken Eel co van Kl ef fen s , a a nwezig was. De ze moch t als bij zon der privi l ege een be zoek bren gen aan de ‘d a m e s k l eed k a m ers’, waar ch a m-p a gne werd ged ron ken . De on tm oeting die Beyen , u i t gedost met “l a n ge bl on de m- pij-penkrullen’’, daar voor het eerst met Van Kleffens had, kreeg een vervolg in 1919, toen bei den dep a rtem entale ambten a ren in Den Haag waren . Vooral in en na de Tweede Wereldoorlog zou er een nauwe relatie ontstaan.74

Voor de ‘gewon e’ ja a rl ijkse ton eel avond van het u st, t wee maanden later, werd ‘ Met verl of tegen wil en dank’ van Von Mo s er inge s tu deerd , m et Beyen opn i euw in een vro uwen ro l . De uitvoering werd , ondanks de korte voorberei d i n gs tij d , “een on ge ken d succes’’.75

(20)

z i ch tbaar maakte . De abactis sch reef de door hun ju i ch en de toon zet ting op va ll en de jaarverslagen van het Studenten Tooneel in de Studenten-Almanak. Bij zijn aftreden in juni 1917 werd Beyen het erelidmaatschap verleend.76

Hoeveel vro l ij k h eid het Utrech t s ch Stu den ten Toon eel gedu ren de de Eers te Werel doorl og met zijn klu ch ti ge stu k ken ook brach t , h et peil haalde het niet bij de roemruchte periode vóór die tijd. Beyen was daar in een terugblik volstrekt duidelijk over. En hij kon het weten . Hij recen s eerde als red acteur van het Utre ch t sch

Stu d en tenwe e k blad ‘Vox Stu d i o so ru m’ h et ‘ech te’ ton eel en con s t a teerde dat dit, i n

tegenstelling tot zijn studententoneel, “een grote bloei’’ doormaakte.77

d e f lu i t e n d e pe l i ka a n

Was het missch i en daarom dat Beyen datzel fde jaar een verm etele daad stel de en z i ch aan het sch rij ven zet te van een ton eel s tuk dat moest worden uitgevoerd tij den s de viering van het 56ste lustrum van de Utrechtse universiteit? De actie was zeker ook uit nood geboren . Beyen was lid van de pre s ti gi eu ze zogeh eten Ma s kerade Com m i s s i e van het Corp s , die als “m oei l ij ke taak’’ h ad een lu s tru mvi ering op te zet ten “zon der Ma s kerade en toch het enthousiasme van Corp s l eden en Re ü n i s ten waard i g’’. O n der de leden was ook H.L. Woltersom, met wie Beyen in zijn latere bankierscarrière nauw zou samenwerken . De Ma s kerade was een door de Corp s s tu den ten geor ga n i s eerde groots opge zet te ge ko s tu m eerde optocht en aanslu i tend open lu ch t s pel met een be-paald them a , w a a rvoor stad en land uitliep. Het opof feren van dit bij zon dere sch o uw-spel, dat traditioneel zo met het universitaire lustrum was verbonden, was het gevolg van de oorl og en van de on ze kere toestand in Nederland zel f . De taak van de com-missie was daarom zo moeilijk omdat de luisterrijke en vaak kostbare Maskerades de m ee s te voora fga a n de lu s tra had den beh eerst en het Corps roem had den gebrach t . Al s h oog tepunt van de Ma s kerades werden de Rom einse Wa gen ren n en van 1 9 06 be-schouwd, die van heinde en ver publiek trokken. Op het lustrum van 1911 werd onder regie van Edu a rd Verk ade het bel eg van Utrecht door gra a f Wi ll em iv in 134 5 n a ge-speeld. Beyen had dit als gymnasiast van nabij meegemaakt.78

Nadat nog in het voorjaar van 1916 alle plannen waren verworpen en men eigen-lijk ten einde raad was, werd door de Corpsleden dankbaar het aanbod van Beyen en z ijn mede - com m i s s i elid en vri end An ton van An rooy aanva a rd om een ton eel s tuk te schrijven dat de lustrumviering zou moeten dragen. “Dagen- en nachtenlang dok-terden wij, m et verw a a rl ozing van on ze stu d i e , aan ons mee s terwerk’’, s ch reef Beyen veertig jaar later. In tu s s en wach t te de gro te meerderh eid van de Corp s l eden “in on-bewogen kalmte’’ af wat de beginnende toneelschrijvers uit hun midden, die werkten onder het pseudoniem ‘Heglios’ en ‘Talmi’, tot stand zouden brengen. Een “sfeer van geheimzinnigheid’’ omgaf de twee vrienden als ze de sociëteit betraden. Slechts enke-le ingewijden wisten hoe het stuk eruit zou zien.79

(21)

vond het ‘S pel van stu den ten in vij f bed rij ven’ over de toen m a l i ge stu den tenwereld zo lang duren, zo weinig boeiend en het verstond er door de slechte akoestiek zo weinig van, dat tijdens het vierde bedrijf al werd geroepen dat het tijd werd ermee op te hou-den.80

Het stuk had weinig om het lijf en toonde op realistische wijze de luchtige beleve-n i s s ebeleve-n vabeleve-n het vri ebeleve-n debeleve-n groepje siga ret tebeleve-n ro kebeleve-n de ebeleve-n wh i s ky dri beleve-n kebeleve-n de mabeleve-nbeleve-nel ij ke s tu den ten , dat het be s luit nam een ge zel s chap – De Flu i ten de Pelikaan – te vorm en om, tevergeefs, een dam op te werpen tegen verliefdheden en “paal en perk te stellen aan de overweldigende hoeveelheid engagementen’’.81Opvallend was de zelfbewuste

rol van de eveneens rokende vrouwelijke studenten in het stuk.

Het kille com m entaar in de Stu den ten Almanak 1 9 1 7 op de ze zeden s ch ets spra k over teleurgestelde verwachtingen van de talloze genodigden, maar was ook veelzeg-gen d : “Zijn de sch rij vers – wi er streven gro te hu l de verd i ent – te kort ge s ch o ten in beel-d i n gs k racht? Of, is ons stu beel-den ten l even niet inbeel-dru k we k kenbeel-d meer? Si beel-d beel-deren wij beel-dan niet bij de gedachte alleen dat een geheel studentengeslacht de seniele kunst zou heb-ben leeren verstaan om zonder innerlijke, naar buiten spattende strijd van jongen tot man te groei en ? ’’8 2Had den Heglios en Talmi in hun jeu gdig enthousiasme het publ i e k

een te re a l i s ti s che spiegel voor geh o u den? Wa ren Beyen en Van An rooy met hun on-ort h odoxe ton eel s tuk – geen klassiek stuk en geen klu cht – hun tijd missch i en voor-uit?

Toch werd het niet unaniem afge k raakt aan de Utrechtse Alma Ma ter. In de ‘Lustrum-courant’ van Vox Studiosorum waardeerde ‘m.a.t.’ het dat er studenten zijn die “ten m i n s te getracht hebben niet hun middel m a ti gh eid te verber gen on der sle-pende exotische gewaden in hexameters en valsch pathos, dat verbeeldt ons vijfhon-derd jaar voor Christus terug te voeren, maar den moed hebben gehad hun eigen tijd te begrijpen en de moeilijke opgave te volbrengen, die eigen tijd onbevangen weer te geven’’.83

Ach ter m . a . t.ging Ma rie Anne Tell egen schu i l , s tu d i egen oot en vri endin van Beyen en net als hij red acteur van Vox Stu d i o so ru m. Het zou niet de laatste keer zijn dat Tell egen , vooraanstaand lid van de Utrech t s che Vro uwel ij ke Stu den ten Veren i gi n g (uvsv) en na de Tweede Wereldoorlog invloedrijk in de Haagse politiek als directeur van het Kabinet der Koningin, voor hem in de bres sprong.84

De com m en t a ren in de landel ij ke pers wi s s el den , al was men unaniem en t h o u s i-ast over de decors van de Hilversumse architect H.A. van Anrooy (ongetwijfeld fami-lie van An ton ) , die verm oedel ijk een fli n ke hap uit het bu d get had den gen om en . In De

Groene Am s terd a m m er ken s ch et s te Top Naef f ‘ De Flu i ten de Pel i k a a n’ als “een toon eel

-s tuk dat geen toon eel -s tuk wa-s’’, al-s een vogel die “h et va n gen niet waard ’’ w a -s . Er kleef-de vo l gens kleef-de sch rij fs ter “geen drop van ei gen bl oed aan dit bee s t’’. De Ni euwe

Rot terd a m sche Cou ra n t was milder, al betreu rde de recen s ent dat het “do ll e , dw a ze’’

(22)

le-ven s f a s en : verl i efd - z ijn of n i et - verl i efd - z ijn be s t a a t ; w a a rin aan de wh i s ky - s oda een even voorname rol is toebedeeld als aan de siga ret en waar de illuzies niet gaan – o ge-lu k k i gen – naar een eervo lle carri è re en rel a ties of fortu i n , maar naar de zege op een tennismatch of de liefkozing van ’n paar zachte meisjesarmen?’’85

s c h a n de e n l eve n s l e s

In eigen universitaire kring kon men niet anders dan de conclusie trekken dat het S tu den ten Corps er niet in was ge s l a a gd het lu s trum waardig te vi eren . En voor een we zen l ijk deel werd dit toege s ch reven aan het tegenva ll en van de hoofd s ch o tel , ‘ De F lu i ten de Pel i k a a n’. Wat een “s to utm oed i gh ei d ’’ om “zoom a a r, c ri ti e k l oos een too -n eel s tuk va-n vij f bed rij ve-n te wi ll e-n op voere-n , m et wei-nig ha-ndel i -n g, door dilet t a - n-ten geschreven en niet eens tevoren aan een bevoegd criticus ter beoordeeling in han-den gegeven’’, lu i d de het verb a a s de oordeel ach tera f . De Ma s kerade Commissie had haar vertrouwen te veel gesteld in dit toneelstuk en een te gemakkelijke houding aan de dag gelegd dat het allemaal wel zou loslopen.86 Dat er toch nog goede dingen over

het lustrum waren te zeggen, kwam vooral door het “nimmer versagend enthousias-me der reünisten’’ voor het Corps.87

Daar kwam nog bij dat Beyens Ma s kerade Commissie “op uiterst beden kel ij ke wij-ze’’ de ei gen begro ting had overs ch reden , s ch reef de abactis van het Corps in de S tu den ten Almanak 1 9 1 7 s tren g.‘ De Flu i ten de Pel i k a a n’ was ook nog een wel erg ko s

(23)

b a re vogel gewee s t . In een Corp s ver gadering werd be s l o ten tot een hoofdel ij ke om s l a g van vijftig gulden – een fors bedrag voor die tijd – en de eens zo in de armen gesloten a uteu rs zaten schu l d bewust op de eers te rij. “Ni emand had meer een goed woord voor ons’’, herinnerde Beyen zich later. “Ik kon de advertentie van ‘Pelikaaninkt’ niet meer z i en zon der dat het sch a a m rood mij naar de kaken steeg. O n der mijn vri en den go l d h et als kri terium of i emand een gen t l eman was, dat hij in mijn bij z ijn het pij n l ij ke on derwerp verm eed . Het waas van mys terie was verva n gen door het vale licht der s ch a n de .’’ Beyen moest zijn dictaat van de co ll eges Rom eins Recht van prof . J. C . Na ber verkopen om zijn bijdrage aan het tekort te financieren.88

Toch was Beyens reputatie op toneelgebied niet onherstelbaar geknakt. Hij had in 1916 zitting in de Toneel Commissie van het Corps, die het zogeheten Groenentoneel m oest voorberei den . Dat was een revue die met stra f fe hand werd inge s tu deerd en die de novi eten aan het eind van de groen tijd op voerden . Juist voor dat Groen en ton eel 1 9 1 6 werd een parodie gebruikt van ‘ De Flu i ten de Pel i k a a n’, waar ondanks alles ken-nelijk nog een bijzondere roep van uitging.89

Daar was het ep i s cop a a t , dat het Corps niet wel gezind was, ook ach ter ge kom en . Het bi s dom liet de revu etekst door een pri e s ter on der zoe ken , die vele ob s cene toe-s pel i n gen aantrof . Het waren er zoveel meer dan de toe-sch rij vertoe-s had den bedoel d , dat de-zen het betreu rden de welwi ll en de medewerking van de pri e s ter niet eerder te hebben ingeroepen.90Het zou het plezier nog hebben vergroot.

Het fia s co van ‘ De Flu i ten de Pel i k a a n’ h ad ook gunsti ge kanten voor de toen ne-gen ti en ja ri ge Beyen . “S tel je voor dat het een su cces was gewee s t ; wat was er van mij geworden!’’ Hij moest er, terugblikkend, niet aan denken dat hij wegens groot succes een carri è re als ton eel s ch rij ver was begon n en , al was het lu s trum er natu u rl ijk wel be-ter van geworden . Boven d i en had hij van de ze tegenva ll er “als men s’’ gel eerd . Wa n t was hem tot dan toe ooit iets mislu k t ?9 1Maar op het mom ent zel f zal hij niet in die

ra-tionele termen hebben gedacht. Toen moet het een diepe teleurstelling zijn geweest. v er l e ge n i n d e l ie fd e

Wel zal de vri en d s chap met An ton van An rooy, die med i c ij n en stu deerde , z ijn ver-diept. Die band zou uiteindelijk grotere gevolgen hebben voor zijn persoonlijk leven dan wel ke carri è re als ton eel s ch rij ver oo k . Thuis bij An ton in Za l tbom m el trof h ij een ze ker zo arti s tiek milieu als in zijn ouderl ijk hu i s . Na a s te familie waren on der anderen de musicus Peter van An rooy, toenmalig diri gent van het Re s i den tie Orkest en com-ponist van de nog steeds ge s peel de ‘ P i et - Hey n ra p s od i e’, en naamgen oot An ton , d i e zich als portretschilder in Londen had gevestigd.92

(24)

broer studeerde medicijnen en haar jongere zuster zou na haar gymnasiumopleiding s ec ret a resse worden . Nelly koos een sociale ri ch ting en be zocht de hoog aange s ch re-ven Haagse Huishoudschool aan de Laan van Meerdervoort, waar toen meisjes uit de bu r gerij werden opgel eid tot lera re s . Ze moe s ten “vro uwen en doch ters uit het volk de regels van hygiëne, voedingsleer, warenkennis en dergelijke bijbrengen’’. Een familie-lid, mej. A.M. van Anrooy, was daar directrice. Nelly maakte grote indruk op student Wim Beyen, die toen – anders dan zijn latere amoureuze escapades zouden doen ver-moeden – op erotisch terrein een verlegen jongeman was.93Wim en Nelly zouden in

1922 trouwen.

Het lu s trum van 1 9 1 6 was niet het laatste dat Beyen aan de Utrechtse univers i tei t meemaakte. Na zijn studie maakte hij zich, als het maar even kon, vrij om als reünist aan de fe s tivi tei ten deel te nem en . Zel fs toen hij in juni 1 9 26 een red d i n gs opera tie lei d-de voor d-de in nood verkerend-de midd-denstandsbanken en tot zijn oren in het werk zat, brak hij eruit om het lu s trum mee te vi eren .9 4Ook op latere lu s tra was hij van de

par-tij. En ze ker de trave s ti e - ton eelu i t voeri n gen wi l de hij bij die gel egen h eden niet mis-s en . Met de andere erel eden van het Utrech t mis-s ch Stu den ten Toon eel be zet te hij dan een speciaal balkon in de schouwburg.95

Beyen zou nog één keer zel f betro k ken zijn bij het or ga n i s eren van een lu s tru m-vi eri n g. De Ma s kerade Commissie voor het 65s te lu s trum van 1 9 6 1 deed een beroep op hem als ambassadeur in Parijs om Franse medewerking te krijgen voor het

(25)

lu ch t s pel ron dom de bef a a m de Franse middel eeuwse dich ter- s ch elm Fra n ç ois Vi ll on . Beyen kreeg voor elkaar dat de Franse minister voor Onderwij s , Lu c i en Paye , op de binnenplaats van de Nederlandse ambassade een fakkel aanstak, die daarna door een wi el rij ders e s t a fet te naar Utrecht werd gebracht – al had de Ma s kerade Commissie zel f op het hoogs te gem i k t : on t s teking door gen eraal De Gaulle zel f . Beyen sch reef een voorwoord in de fee s t wij zer, w a a rin hij uit ei gen erva ring nogal bra a f on ders treepte “h oe leven d ’’ de oude band tu s s en Fra n k rijk en Nederland “ondanks veel twi s t’’ n og altijd was, en hij had zitting in het Ere-Comité van de hippische dag in Doorn.96

fac u lte it van c o ry fe e ë n

Ondanks zijn activiteiten bij het studententoneel, in het studentenorkest, voor de lustrumcommissie en als redacteur van het studentenweekblad Vox Studiosorum ver-l i ep Beyens rech ten s tudie voors poed i g. Hij vo ver-l tooi de haar vo ver-l gens pver-lan in vi er ja a r. Ook aan de ju ri d i s che fac u l teit be k l eed de hij be s tu u rs f u n cti e s , en ook daar deed hij van zich spre ken door on ort h odoxe voors tell en . Als voor z i t ter van de ju ri d i s ch e Corpsstudenten zette hij in overleg met de hoogleraren bijvoorbeeld een ‘practicum’ op “waar onverm ogen den ju ri d i s che bijstand en ra ad kon den vi n den’’. Rech t s hu l p avant la lettre. De doelgroep stroomde echter niet toe. Het initiatief verzandde nood-gedwongen door gebrek aan klandizie.97Maar Beyen had zijn eerste blijk van

belang-s telling voor belang-sociale vra a gbelang-s tu k ken getoon d , en hij zou de ze interebelang-sbelang-se niet verl i e zen , h oe voorspoedig zijn eigen carrière zich ook zou ontwikkelen.

In Beyens periode had de juridische faculteit een groot aantal eminente professo-ren . Van de el f h oogl era professo-ren die in 1 986 ter gel egen h eid van het 350- ja rig bestaan va n de Utrechtse Fac u l teit der Rech t sgel eerd h eid waardig werden bevon den in een boe k geportret teerd te worden , w a ren er vi er in zijn tijd aan de univers i teit verbon den – W. L . P. A . Mo l en gra a f f ( h a n del s rech t ) , J. C . Na ber, ( Rom eins rech t ) , J. P h . Su ijling (bu r-gerl ijk recht) en C.A. Verrijn Stu a rt (staatshu i s h o u d k u n de ) . Boven d i en had Beyen als s tu dent ook nog een leven d i ge heri n n ering aan een toen al met em eritaat zij n de be-roem d h ei d : J. de Lo uter. D a a rnaast sch a a rde hij zijn stra f rech t h oogl eraar D. Si m on s on der de gro ten .9 8Een go u den tij d , voor de fac u l teit en univers i tei t , maar ook voor

Beyen . Het bood een uitgel e zen kans om een stevig fundament voor zijn carri è re te leggen.

Van de ze coryfeeën heeft de on a f h a n kel ij ke , k ri ti s che en veel z ij d i ge Su ij l i n g, d i e ook een uitmuntend docent was, de grootste invloed op het leven en de loopbaan van Beyen uitgeoefen d . Su ij l i n g, “een van de groo t s te en mark a n t s te ju ri s ten van zijn tijd’’99, stond hem ook “menselijk’’ het meest nabij. Na het afleggen van het

(26)

mili-taire diensttijd, die onder de nog heersende oorlogsomstandigheden voor de 21-jari-ge Beyen spoedig en onherroepelijk zou beginnen, twee jaar aan zou werken.100

i n h e t le g e r m e t art hu r l eh n i n g

Toen de net afgestudeerde rekruut Beyen en enkele lotgenoten zich op 1 augustus 1918 bij het militaire barakkenkamp van de Vlasakkers te Amersfoort meldden, bleek het leger wegens een administratieve fout niet op hen te hebben gerekend. Met onder a n deren de latere histori c u s , a n a rch i s t , a n ti m i l i t a rist en ava n t - ga rdist Art hur Leh n i n g, die net ei n dex a m en aan de Rij k s -h b s in Utrecht had ged a a n , en Leo Sch l i ch ti n g, de l a tere journalist en hoogl era a r, werd Beyen on der gebracht in een ten ten k a m p, waar ze tij del ijk ro u l eerden met verl ofga n gers . De drie moe s ten zich handhaven tu s s en solda-ten die, zo heri n n erde Beyen zich , m eren deels Ro t terdamse boo t werkers waren . Di e stelden zich niet direct tegemoetkomend op tegenover de intellectueel meer ontwik-kel de ‘ i n d ri n gers’, ze ker niet toen ze merk ten dat de zen in hun afwe z i gh eid – wel i s w a a r in opdracht, maar toch – hun strozakken hadden beslapen.101

Tij dens de gem een s ch a ppel ijk gel eden on tberi n gen van de militaire op l eiding on t-wikkelde zich een langdurige vriendschap tussen de drie, die er ongetwijfeld ook mee te maken had dat ze el k a a rs kwalitei ten on derken den , ze ker op literair terrei n . Ze zo u-den zel fs samen een kamer in Am ers foort hu ren om er hun vrije avon u-den door te bren gen , gra ppen m a kend en litera i re te k s ten decl a m eren d . “We hebben samen veel gel ach en en veel ged a a s d ’’, s ch reef Beyen later.1 0 2Al s of h ij een nieuw soort Men tor had

opgericht.

Lehning verbrak de vri en d s chap toen Beyen in 1 9 52 m i n i s ter van Bu i ten l a n d s e Za ken werd . Vo l gens Beyen vond Lehning hem toen “toch geen ge s ch i k te om ga n g meer’’, maar Beyen hield zijn “dierbare herinneringen’’ aan hem. Met Schlichting, die na zijn hoofd red acteu rs chap van De Tij d en en i ge ja ren in de diplom a ti e ke dienst in 1 9 50 h oogl eraar in de weten s chap van de po l i tiek en in de publ i c i s tiek in Nij m egen werd , is het con t act altijd gebl even . Toen Beyen eind ja ren vij f ti g / begin ja ren ze s ti g ambassadeur in Parijs was, logeerde Schlichting van tijd tot tijd in het aan de ambas-sade verbonden Institut Néerlandais.103

(27)

dank-baar voor gebleven dat deze “van promotor in de academische zin tot mijn promotor in mijn carrière is geworden’’.104

s te l l i n g e n al s spi e ge l e n a ls ro u te b e s c h ri j v i n g

Het prom overen op stell i n gen is, naast de prom o tie op een proefs ch ri f t , s l echts een beperkte periode mogelijk geweest: van 1879 tot 1921. De stellingen werden aan de ju-ri d i s che fac u l teit aangeduid als T h e ses jur. i n a u g u ra l e s. Beyen “s ch a rrel de in alle haast’’ er 24 bijeen, waarop hij eind oktober 1918 promoveerde.105

Ze laten zich lezen als een spiegel naar de tijd die voorbij was en als progra m m a voor Beyens verdere carrière. Stelling viii is bijvoorbeeld een knipoog naar zijn jeugd als spoorforens en naar zijn vader in het bij zon der: “De spoorwegon dern em er kan, tot het bewijs dat hij geen schuld heef t , n i et volstaan met een beroep op het feit dat hij de voor zor gs m a a tregel en heeft gen om en , wel ke hem bij wet of a l gem een en maatregel z ijn voor ge s ch reven .’’ S telling x i geeft uiting aan de intern a ti onale blik van Beyen : “Een von n i s , k rach tens overeen komst door sch ei d s rech ters in het bu i tenland gewe zen , m oet […] door den Nederlandschen rechter worden geëerbiedigd […].’’ Zijn door Suijling gewekte belangstelling voor de gemeentepolitiek, waarover hij in de jaren twintig zou p u bl i ceren , bl ijkt uit stelling xx: “Be s lu i ten van Gedep uteerde Staten , w a a rbij goed-keu ring een er gem een tebegroo ting wordt gewei gerd en Kon i n k l ij ke Be s lu i ten waarbij h et beroep daartegen wordt afgewe zen , m oeten gegrond zijn op de overwegi n g, dat de gewra a k te begroo ting in strijd is met de wet of h et algem een bel a n g.’’ En de meest uit-d a gen uit-de stell i n gen , uit-die hij, zoals gebru i kel ij k , tot het laatst hauit-d bew a a ruit-d , w a ren een voorbeeld van zijn ontluikende vooruitstrevendheid: “De Overheid onthoude zich er van bij de wet den arbeid der gehuwde vrouw te verbieden, of meer dan dien der on-gehuwde te beperken’’ ( s telling xx i i i) en “Een wet tel ijk voor ge s ch reven verl of voor de l oon a rbei d s ter gedu ren de ze keren tijd vóór en na eene beva ll i n g, d i ent gep a a rd te ga a n met eene uitkeering van staatswege van het loon, dat zij gedurende zulk een tijdsver-loop pleegt te verdienen’’ (stelling xxiv).106

(28)

4 ten slot t e zo n dag s k i n d

Johan Wi ll em Beyen was een zon d a gs k i n d . Hij had alles mee om in zijn verdere le-ven te slagen. Hij werd geboren in een stabiel en welvarend gezin, waar over geld geen woord vuil hoefde te worden gemaakt. Hij had ouders die een brede horizon hadden, op Eu ropa geori ë n teerd waren en dat op hun kinderen overbrach ten . Hij kwam uit een ge s l acht dat zich in een paar gen era ties zou weten op te werken van soldaat van de prinselijke troepen in de achttiende eeuw tot, in Beyens geval, vertrouweling van het staatshoofd.

Beyen was intell ectu eel bega a fd en had een snel vers t a n d . Al vroeg maakte hij ken-nis met muziek en andere cultu u ru i ti n gen . Vooral muziek en litera tuur zo u den zij n leven kleuren, al ontwikkelde zijn smaak zich niet verder dan die van een laat negen-tiende-eeuwer.

De ja ren die hij met zijn ouders en zijn twee broers – tu s s en Beyens vij fde en t w a a l fde – in het bos- en hei degebi ed bij ‘ De Bi l t - S t a ti on’ woon de , zo u den gro te in-vloed op hem uitoefenen. De vrijheid van het buitenleven die hij in deze periode ge-noot, bezorgde hem een levenslange passie voor het maken van lange wandelingen in de vrije natu u r, zoals zijn vader die ook ken de .1 0 8Tij dens die zwerf toch ten in zijn

(29)

tje manife s teerde zich al de on a f h a n kel ij k h eid die Beyens ged rag altijd zou ken m er-ken. In wezen zou hij altijd een einzelgänger zijn.

Ook het bestaan als forens had hem blijvend besmet. Als het maar even kon, ont-vlu ch t te Beyen in bi n n en- en bu i tenland de steden waar zijn kantoor zich bevon d , om buiten te wonen.

De inten s i eve kennismaking met de spoorwegen zor gde , s a m en met het feit dat m enig familielid bij ‘h et spoor ’ werk te , tot “een gevoel van pers oon l ij ke verbon den-h ei d , dat nooit is verdwen en’’. De trein bl eef veruit Beyens favori ete vervoerm i d del . Hij zou er in een tempo dat hem lag, Europa mee doorkruisen. In de treincoupé hield hij zijn literatuur bij en stond hij open voor ontmoetingen die hem soms van zijn ei-gen l ij ke werk aflei d den . De spoorweei-gen leverden Beyen ook een prach tig exem p l a a r voor zijn uitgebrei de ver z a m eling met a foren . Toen men hem later als bankdirecteu r lu i h eid verweet , a n t woord de hij “dat ra n geerl ocom o ti even nu eenmaal meer law a a i maakten dan sneltreinlocomotieven’’.109

Het Utrechts Stedelijk Gymnasium bood met leraren als de classicus Alma en een gezelschap als Mentor voor de jonge Beyen de ideale omgeving om zich te ontwikke-len en zich met anderen te meten. Hier trof hij de intieme kring waarin hij kon excel-l eren . Dit aexcel-lexcel-les had pexcel-laats in de peri ode van optimisme en vooru i t ga n g, die de eers te ja ren van de twi n ti gs te eeuw ken m erk ten . Het is verm oedel ijk de ze ach ter grond die Beyen altijd gem a k kel ijk in het leven deed staan en die hem een open blik naar de wereld heeft gegeven.

De Eers te Werel doorl og, die weliswaar aan Nederland voorbij gi n g, maar zijn in-vloed op denken en doen niet miste, plaatste een domper op het heersende positieve l a a tn egen ti en de - eeuwse werel d beel d , en ook op de on m i d dell ij ke toe kom s t vooru i t-z i ch ten van de toen t-zeven ti en ja ri ge Beyen . Maar hij bracht de t-ze bed ru k te ja ren met zijn rechtenstudie aan de Utrechtse universiteit toch aangenaam en nuttig door.

‘n e t w er k ’

Hoewel mobi l i s a tie en drei ging de gebru i kel ij ke uitbu n d i gh eid van het stu den-ten l even tem perden , s l a a gde Beyen erin zich acti ef in het Corps te laden-ten gel den en zich via het trave s ti eton eel van die dagen op speciale wij ze te manife s teren . Toch bevon d h ij zich met zijn be s tu u rs f u n cties in Corp sge zel s ch a ppen altijd op het tweede plan. Een praesidiaat zat er niet in, en waarschijnlijk ambieerde hij zo’n functie ook niet.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die twee groepen studenten zijn metaforen voor iets veel groters, voor het verschil tussen twee continenten.. Dat zoiets dan weer gerela- tiveerd wordt door de opmerking dat het

Dit zijn on get wij feld pikante dingen , maar ze vertell en weinig over de koers die Nederland in de begi n tijd van Eu ropese integra tie on der Beyen als minister va

Perhaps it was this that gave rise to the great respect Beyen paid the general – a re- s pect that seem ed mutu a l , given the way De Gaulle interacted with Beyen and the pref -

en latere vice-president van de Wereldbank, door twee bankiers binnen de Nederlandse delegatie (volgens J.J. Polak waren dit A.A.Andriesse en A.D. Bestebreurtje) als

Jacob Adriaan Nicolaas Patijn (1937-1939)’, in: Duco Hellema, Bert Zeeman en Bert van der Zwan (red.), De Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken in de twintigste

van Anrooy 195 Familiearchief Posthumus Meyjes 221 Unilever Historical Archives Londen 227 Familiearchief Beyen. 249 Bettmann/Corbis/tcs 253 Bettmann/Corbis/tcs 255

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/4404...

Het personeel dat in contact komt met kinderen en hun gedetineerde ouders moet specifieke scholing krijgen, waarbij aandacht wordt besteed aan het respec- teren van de rechten van