• No results found

Management control bij Het Nieuwe Werken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Management control bij Het Nieuwe Werken"

Copied!
120
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

___________________________________________________________________________

Management control bij Het Nieuwe Werken

Onderzoek naar de veranderingen op middelmanagementniveau in de

inrichting/werking van management controls bij invoering van Het Nieuwe

Werken

Master Thesis MSc Controlling

Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfskunde

H. van Dasselaar

S2810247

Doornsteeg 17

3861 PC Nijkerk

+31(0)630149325

harryvandasselaar@hotmail.com

Begeleider: drs. M.M. Bergervoet

Tweede beoordelaar: drs. S. Tillema

Groningen, 19-07-2016

Aantal woorden: 14.435

(2)

2

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie die ik heb geschreven ter afronding van de masteropleiding Controlling

aan de Rijksuniversiteit te Groningen. In deze scriptie wordt onderzoek gedaan bij organisaties

die onlangs Het Nieuwe Werken hebben ingevoerd. Bij deze organisaties wordt onderzocht of

Het Nieuwe Werken invloed heeft op de inrichting/werking van management control. De

vraagstelling van deze scriptie luidt dan ook: ‘Welke veranderingen vinden na de invoering van

Het Nieuwe Werken op middelmanagementniveau

plaats in de inrichting/werking van

management control, opdat de prestaties verbeteren?’

Natuurlijk heb ik deze scriptie niet volledig aan mijzelf te danken. Daarom wil een aantal

mensen bedanken die een bijdrage hebben geleverd. Allereerst wil ik mijn begeleider, drs. M.M.

Bergervoet, bedanken voor het gehele proces van deze scriptie, waarin hij kritische feedback

heeft geleverd en actief het gehele proces heeft begeleid. Daarnaast wil ik alle respondenten

van de interviews bedanken voor hun belangrijke bijdrage aan het tot stand komen van deze

scriptie. Tevens wil ik mijn mede scriptiegenoten bedanken voor het uitwisselen van ideeën en

het becommentariëren van elkaars stukken. Als laatste wil ik mijn familie en vrienden bedanken

voor hun steun en bemoediging tijdens deze studie. In het bijzonder wil ik mijn zwager en

schoonzus bedanken die geholpen hebben bij het vinden van respondenten en het concept van

de scriptie nog kritische hebben bekeken.

Ik wens u veel leesplezier.

Harry van Dasselaar

(3)

3

Abstract

Deze verkennende studie onderzoekt of naar aanleiding van de implementatie van Het Nieuwe

Werken veranderingen plaatsvinden in de inrichting/werking van management control zodat

prestaties verbeteren. Aan de hand van negen semigestructureerde interviews met

leidinggevenden is hierop antwoord gegeven. Uit de resultaten blijkt dat een grotere focus komt

op result control, waarin de nadruk komt te liggen op de output in plaats van de input. Verder

vinden er ook veranderingen plaats in personnel en cultural control. Hierin wordt meer gekeken

naar persoonlijke eigenschappen van werknemers die nodig zijn voor het omgaan met HNW.

In de werking van MC vindt meer enabling formalisatie plaats. Dit heeft als oorzaak dat er meer

dienend leiderschap is en dat de verantwoordelijkheid meer bij werknemers wordt gelegd. De

implementatie van HNW en de veranderingen in de inrichting/werking van MC zorgen voor

veranderingen in prestaties. Organisatieprestaties in financiële prestatie-indicatoren of

productiviteit, kostenbesparing en absentie worden verbeterd. Daarnaast blijkt ook dat er een

verbetering is van individuele prestaties of productiviteit en werknemerstevredenheid.

Kernwoorden: Het Nieuwe Werken, middelmanagementniveau, strategische overwegingen,

inrichting management control, werking management control, enabling formalisatie, coercive

formalisatie, prestaties, kwalitatief onderzoek

(4)

4

Inhoudsopgave

1. Inleiding

6

1.1 Aanleiding

6

1.2 Wat is al onderzocht

8

1.3 Doelstelling en vraagstelling

9

1.4 Leeswijzer

10

2. Theoretisch kader

11

2.1 HNW

11

2.1.1 De betekenis van HNW

11

2.1.2 Redenen dat organisaties HNW implementeren

12

2.1.3 De veranderingen bij invoering HNW

13

2.2 Inrichting/werking van MC

14

2.2.1 Inrichting: Merchant & Van der Stede

16

2.2.2 Werking MC

18

2.3 Prestaties

20

2.4 Modererende variabelen

21

2.5 Modelontwikkeling

21

2.6 Onderzoeksvragen

22

3. Onderzoeksontwerp

25

3.1 Kwalitatief onderzoek

25

3.2 Onderzoeksmethode

25

3.3 Data verzameling

26

3.4 Data-analyse en coderen

28

3.5 Data beperkingen

28

4. Resultaten en analyse

30

4.1 Resultaat

30

4.1.1 Bevindingen strategische overwegingen

30

4.1.2 Bevindingen inrichting MC

32

4.1.3 Bevindingen werking MC

36

4.1.4 Prestaties

39

4.1.5 Conclusie van de resultaten

40

4.2 Analyse

41

4.2.1 Analyse strategische overwegingen

42

4.2.2 Analyse inrichting MC

43

4.2.3 Analyse werking MC

45

(5)

5

4.2.5 Conclusie van de analyse

49

4.3 Discussie

52

5. Conclusie en aanbevelingen

54

5.1 Conclusie van dit onderzoek

54

5.2 Beperkingen aan dit onderzoek

55

5.3 Aanbevelingen

56

5.3.1 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

56

5.3.2 Aanbevelingen voor de praktijk

57

Referenties

59

Bijlage

64

I. Vragenlijst

64

II. Codeerschema

70

(6)

6

1. Inleiding

In dit hoofdstuk volgt allereerst de aanleiding van dit onderzoek in paragraaf 1.1, gevolgd door

een beschrijving van bestaand onderzoek dat al gedaan is omtrent dit onderwerp en wordt de

gap in de literatuur besproken in paragraaf 1.2. In paragraaf 1.3 wordt vervolgens de

doelstelling en de vraagstelling van dit onderzoek besproken. Als laatst volgt in paragraaf 1.4

de leeswijzer.

1.1 Aanleiding

In de jaren 80 is Ricardo Semler CEO geworden van het bedrijf Semco. Deze CEO heeft zeer

revolutionaire veranderingen aangebracht in de werkvormen van het bedrijf. Werknemers

kregen in dit bedrijf totale vrijheid. In een documentaire van het VPRO programma Tegenlicht

is te zien dat werknemers bij het bedrijf Semco tijdens werktijd in een hangmat liggen. Ze

mogen bij Semco doen waar ze zelf zin in hebben in en werken hun eigen tempo als het werk

maar op tijd klaar is aan het eind van de week. Daarnaast ligt bij Semco de focus op het zelf

maken van besluiten van werknemers. Werknemers mogen in iedere vergadering hun mening

geven. Semco is dus een zeer revolutionair bedrijf omtrent nieuwe werkvormen. Het managen

door het geven van vrijheid heeft bij Semco voor een groot succes gezorgd (documentaire

tegenlicht: De kapitale kracht van geluk, 2013). Het bedrijf Semco wordt gezien als een

voorbeeld voor veel bedrijven. Ook in Nederland zijn in de afgelopen twee decennia nieuwe

werkvormen populairder geworden. Het Nederlandse bedrijf Finext lijkt in zijn werkvormen

veel op het bedrijf van Ricardo Semler. In dit bedrijf zijn geen hiërarchieën aanwezig en wordt

alles bepaald in zelfsturende teams van werknemers. Daarnaast is in Nederland de nieuwe

werkvorm, ‘Het Nieuwe Werken’ (HNW) steeds populairder geworden en bij vele bedrijven

geïmplementeerd (onder andere bij SNS Reaal, KPN, Rabobank Nederland, Microsoft,

Interpolis). Als voorbeeld omvat HNW bij SNS Reaal flexibele werkplekken, sfeervolle

kantooromgeving, IT (voor mobiliteit en flexibiliteit), mogelijkheid tot thuiswerken en

verandering van de mentale mindset van werknemers en managers. De benoemde Nederlandse

bedrijven die HNW hebben geïmplementeerd volgen niet volledig de ideeën van Ricardo

Semler, maar richten zich wel op sociale innovatie in werkvormen.

Volgens Blok (2013) is een trend zichtbaar in het vakgebied Human Resource Management in

Nederland. Veel bedrijven hebben namelijk te veel materiële vaste activa en zouden zich meer

moeten richten op immateriële activa (kennis), want Nederland kan worden gezien als een

(7)

7

kenniseconomie. HNW is een vorm die kan worden gezien als kostenbesparing. Er zijn minder

kantoorplekken nodig (vaste activa) en de focus ligt op de kennis van werknemers (immateriële

vaste activa). Daarnaast zijn bedrijven door de stijging van economische druk, turbulentie en

onvoorspelbare veranderingen in de bedrijfsomgeving als gevolg van de wereldwijde

competitie, genoodzaakt om een nieuw ontwerp en structuur van de manier van werken in

overweging te nemen (Chapman et al., 1995). Volgens Chapman et al. (1995) kunnen bedrijven

flexibel worden door te investeren in vaardigheden en kennis van werknemers en gebruik te

maken van een andere manier van werken, zoals telewerken. HNW wordt door veel bedrijven

gezien als een nieuwe werkvorm die beter aansluit bij de eenentwintigste eeuw (Bijl, 2009).

Het is een verandering van de werkvorm binnen de organisatie waarin werknemers flexibel en

thuis kunnen werken (De Menezes & Kelliher, 2011). Daarnaast omvat het zoals eerder

genoemd sociale innovatie in werkvormen.

De implementatie van HNW binnen een organisatie zal er bij bedrijven voor zorgen dat

werknemers meer thuis zullen gaan werken, waardoor managers minder zicht hebben op de

werknemers. Voor managers wordt het lastiger om enerzijds te zien of de werknemers thuis aan

het werk zijn en anderzijds of ze hun tijd effectief benutten. Volgens Baane et al. (2010) zal na

de implementatie van HNW de organisatie in de praktijk afstappen van klassieke management

control (MC) stijlen, zoals de command & control stijl waarbij het productieproces strak wordt

aangestuurd en gemonitord. Managers zullen geacht worden om situationeel te anticiperen op

de verschillende werkstijlen en persoonlijkheden van werknemers. Daarnaast zal de rol van de

manager in veel gevallen veranderen van sturend en regulerend naar faciliterend en coachend

(Baane et al. 2010). Managers zullen hierdoor meer genoodzaakt zijn om zich te richten op

vertrouwen in de werknemers, doordat ze minder controle uit kunnen oefenen (Hall &

Atkinson, 2006). Meerdere studies geven aan dat managers moeite hebben om hun controle los

te laten en vertrouwen te geven aan de werknemers (Bailey & Karland, 2002; Kowalski &

Swanson, 2005; Whitener et al., 1998). Daarnaast zal, net zoals bij Semco, de focus komen te

liggen op het eindresultaat in plaats van de input van werknemers (Cascio, 2000). Kortom de

verandering in werkvorm HNW zal naar verwachting ook impact hebben op de

inrichting/werking van MC van een organisatie.

(8)

8

1.2 Wat is al onderzocht

Naar HNW is al vrij veel onderzoek gedaan. In het verleden zijn echter relatief weinig

empirische studies gedaan naar het MC van werknemers die thuiswerken. Wel zijn er veel

studies gedaan naar performance van werknemers die thuiswerken (bijvoorbeeld door De

Menezes & Kelliher, 2011), de werknemersperceptie op werknemers control (bijvoorbeeld door

Hall & Atkinson, 2006; Lim & Teo, 2000) en het reduceren van werkdruk van werknemers die

telewerken (Peters & Van der Lippe, 2007). In verhouding zijn er echter veel meer studies

gedaan naar de werknemers die thuiswerken ten opzichte van studies naar managers van

werknemers die thuiswerken (Felstead et al., 2003; Baruch, 2000; Harris, 2003; Peters et al.,

2010). Vanuit het oogpunt van management van werknemers die thuiswerken is een aantal

studies gedaan (Huws, 1984; Huws, 1993; Felstead et al., 2003; Brice et al., 2011 en Harris,

2003). De studie van Felstead et al. (2003) is gericht op problemen van zichtbaarheid en

aanwezigheid van werknemers die thuiswerken. In zijn studie wordt onderzoek gedaan naar de

werking van MC methodes die managers gebruiken bij werknemers die thuiswerken. De studies

van Huws (1984; 1993) en Huws et al. (2000) zijn gericht op het management van werknemers

die telewerken, wat een aspect is van HNW. In de studie van Brice et al. (2011) wordt een

raamwerk voor de managerial control of telecommuting werknemers ontwikkeld, gebaseerd op

de integratie van de transaction cost en de agency theorieën. Echter dit raamwerk is niet

gebaseerd op alle control aspecten. Brice et al. (2011) geeft aan dat het onderzoek geen rekening

houdt met andere factoren van control, zoals professionaliteit, taakspecificiteit, onderlinge taak

onafhankelijkheid, incentive programma’s, organisatiecultuur, specifieke industrietoepassing,

etc. De studie van Harris (2003) onderzoekt de management uitdagingen en dilemma’s bij

telewerken. De resultaten suggereren dat individuele omstandigheden nauwe aandacht vereisen

bij lijnmanagers voordat thuiswerken wordt geïmplementeerd. Hierbij moet worden gedacht

aan het afstemmen van grenzen en vertrouwen, zodat de relatie met werknemers geen schade

toe wordt gebracht. Daarnaast is er reeds onderzoek gedaan naar individuele MC aspecten met

HNW.

In een scriptie van een andere student

(Scriptie Strategisch HRM

Leiderschap en Het Nieuwe Werken) is onderzoek gedaan naar leiderschap en HNW. Tietze &

Nadin (2011) hebben onderzoek gedaan naar psychologische contracten en thuiswerken en

Felstead et al. (2003) heeft onderzoek gedaan naar de MC methodes bij management op afstand.

Verder zijn er enkele managementboeken waarin wordt beschreven waar allemaal rekening mee

moet worden gehouden bij de werkvorm HNW (Nilles, 1998; Baane et al., 2010; Bijl, 2009).

Deze boeken zijn meer gericht op de ontrafeling van HNW op organisatieniveau. Wel wordt

beschreven wat er allemaal komt kijken bij HNW voor managers en werknemers. Bijvoorbeeld

(9)

9

dat er een verschuiving plaats vindt van controle naar vertrouwen. Echter in deze boeken wordt

niet beschreven of managers andere MC gaan toepassen.

Kortom er zijn al veel studies gedaan naar aspecten van HNW en al een aantal studies naar MC

bij thuiswerken/telewerken (Felstead et al., 2003; Brice et al., 2011). Daarnaast zijn enkele MC

aspecten met HNW al onderzocht, zoals psychologische contracten bij HNW (Tietze & Nadin,

2011) en MC op afstand (Felstead et al., 2003). Echter wordt in geen van deze studies

onderzocht wat de veranderingen zijn op middelmanagementniveau in de inrichting/werking

van MC na de implementatie van HNW.

1.3 Doelstelling en vraagstelling

Met de resultaten van dit onderzoek kunnen andere bedrijven een inschatting maken van de

impact van de implementatie van HNW op de inrichting/werking van de MC van de organisatie.

De inrichting van MC kijkt naar welke MC’s managers hanteren na de implementatie. De

werking daarentegen kijkt naar op welke manier managers MC’s inzetten. Dit kunnen ze

bijvoorbeeld op een dwingende manier doen, maar ook op een faciliterende manier. Dit alles

zou moeten resulteren in betere prestaties; met de resultaten uit dit onderzoek wordt onderzocht

of dit ook daadwerkelijk het geval is. Daarnaast zal deze studie een wetenschappelijke bijdrage

hebben, doordat deze studie meer omvattend is dan de reeds uitgevoerde studies. In voorgaande

studies werd steeds een enkel aspect van MC bij HNW onderzocht of werden management

methodes onderzocht bij bedrijven die thuiswerken/telewerken hadden ingevoerd. Zoals eerder

vermeld is HNW meer omvattend dan alleen thuiswerken. Sociale innovatie in werkvormen is

namelijk ook een onderdeel van HNW. Daarnaast hebben voorgaande studies naar MC bij

thuisweken niet gekeken naar de oude situatie, voordat HNW geïmplementeerd was. In deze

studie wordt dit wel gedaan, namelijk door te onderzoeken of er veranderingen plaatsvinden op

middelmanagementniveau in de inrichting/werking van MC na de implementatie van HNW.

De hoofdvraag van het onderzoek luidt dan ook: Welke veranderingen vinden na de invoering

van HNW op middelmanagementniveau

plaats in de inrichting/werking van MC, opdat de

prestaties verbeteren?

De variabele uit de hoofdvraag zijn de onafhankelijke variabele strategische overwegingen om

over te gaan tot HNW, de afhankelijke tussen variabele de inrichting/werking van MC en de

(10)

10

afhankelijke eind variabele prestaties. Als modererende variabele is opgenomen het type

organisatie; hiermee kan worden bepaald of het uitmaakt voor de resultaten of het een

profitorganisatie of een non-profitorganisatie betreft. Voor de beantwoording van de

hoofdvraag moet een aantal vragen aan de theorie worden gesteld die deze variabelen nader

beschrijven en het antwoord geven welke theorie of concept wordt toegepast in dit onderzoek.

De vragen zijn:

1. Wat houdt HNW in?

2. Wat zijn redenen (strategische overwegingen) waarom organisaties voor HNW kiezen?

3. Welke veranderingen vinden plaats op middelmanagementniveau na de invoering van

HNW?

4. Wat zijn de kenmerken/onderdelen van de inrichting/werking van MC op

middelmanagementniveau?

5. Wat zijn de kenmerken van prestaties op middelmanagementniveau?

6. Is er een verschil in MC tussen profit- en non-profitorganisaties?

Dit type academisch onderzoek is te typeren als een kwalitatieve studie, bestaande uit twee

onderzoeksfasen. In de eerste fase heeft een literatuuronderzoek plaats gevonden. In deze fase

is een theoretisch model gekozen dat de basis vormt voor het verkrijgen en analyseren van de

data van het onderzoek. In de tweede fase zijn data verzameld middels het houden van

semigestructureerde interviews bij bedrijven die onlangs HNW hebben geïmplementeerd. In

deze interviews is onderzocht of bij de bedrijven veranderingen plaatsvinden op

middelmanagementniveau in de inrichting/werking van de MC na de invoering van HNW.

1.4 Leeswijzer

Deze scriptie is onderverdeeld in de volgende hoofdstukken: Introductie, Theoretische kader,

Onderzoeksmethodiek, Resultaten en analyse en Conclusie. In het volgende hoofdstuk volgt

een literatuuronderzoek, waaruit een conceptueel model wordt ontwikkeld en de concrete

onderzoeksvragen worden aangegeven. In hoofdstuk drie volgt de Onderzoeksmethodiek van

dit onderzoek, waarin wordt geschetst hoe de verkregen data zijn verzameld en geanalyseerd.

In hoofdstuk vier volgen de feitelijke resultaten, de data-analyse van dit onderzoek en worden

deze bediscussieerd.

Ten slotte volgt in hoofdstuk vijf de conclusie, waarin de toegevoegde

waarde en beperkingen van dit onderzoek worden aangegeven en aanbevelingen voor verder

onderzoek worden gedaan.

(11)

11

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden de deelvragen beantwoord die aan de theorie worden gesteld. Deze

deelvragen zijn benoemd in de introductie. Uit de vragen volgen de kenmerken van de

verschillende variabelen van dit onderzoek. Aan de hand van de kenmerken wordt een

theoretisch model ontwikkeld. Als laatst volgen de onderzoeksvragen van dit onderzoek.

2.1 HNW

In subparagraaf 2.1.1 volgt allereerst een beschrijving van wat HNW inhoudt. Vervolgens, in

subparagraaf 2.1.2, worden de redenen beschreven waarom organisaties overgaan tot HNW. In

subparagraaf 2.1.3 volgen de veranderingen die plaatsvinden in de organisatie bij HNW. Als

laatst volgen, in subparagraaf 2.1.4, de kenmerken van de onafhankelijke variabele HNW.

2.1.1 De betekenis van HNW

In onderzoeken naar HNW (dit is de Nederlandse benaming) worden vaak Engelse benamingen

van HNW gebruikt, dit zijn: Work Arrangements, Teleworking, Virtual Workplaces,

Home-located Working en Telecommuting. In dit onderzoek zijn ook deze benamingen meegenomen

onder de term HNW. HNW is een verandering van de werkvorm binnen de organisatie waarin

werknemers flexibel en thuis kunnen werken (De Menezes & Kelliher, 2011). Daarnaast omvat

het sociale innovatie in werkvormen. De ‘sociale innovatie’ wordt door Volberda et al. (2011)

als volgt gedefinieerd:

het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden (dynamisch

managen), het hanteren van flexibele organisatieprincipes (flexibel organiseren) en het

realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen (slimmer werken) om het concurrentievermogen

en de productiviteit te verhogen’. HNW omvat dus niet enkel het onafhankelijk van tijd en

plaats werken maar heeft ook te maken met de benoemde aspecten van sociale innovatie. In

deze startnotie zal de definitie van HNW gehanteerd worden van Baane et al. (2010), die vier

werkprincipes stelt die HNW in de kern samenvatten, dit zijn:

- werknemers kunnen onafhankelijk van tijd en plaats werken;

- werknemers worden consequent gestuurd op resultaat;

- werknemers hebben vrij toegang en kunnen gebruik maken van kennis, ervaringen en

ideeën;

(12)

12

HNW bestaat in de praktijk uit de volgende aspecten: ‘empowerment voor werknemers’

(zelfstandigheid,

zelfsturing,

teamwerk,

verantwoordelijkheid,

deadlines

en

outputmanagement), ‘tijd-ruimtelijke flexibiliteit’ (telewerken) en het ‘sturen op wederzijds

vertrouwen (coachende leiderschapsstijl en hulpgedrag)’ (Peters et al., 2011; Baane et al.,

2010). HNW heeft te maken met MC in relatie tot management op afstand, psychologische

contracten, leiderschapsstijlen, motivatie en gedrag in organisaties.

2.1.2 Redenen dat organisaties HNW implementeren

Organisaties implementeren de werkvorm HNW uit strategische overwegingen. Ze willen met

deze nieuwe werkvorm een voordeel behalen. Volgens Baane et al. (2010) wijzen verschillende

onderzoeken uit dat investeren in nieuwe manieren van werken lucratief kan zijn. Volgens

Volberda et al. (2011) wordt 75% van innovatiesucces behaald door sociale innovatie. De

andere 25% is toe te wijzen aan technologische innovatie. Overgaan op een andere werkvorm

is volgens Hamel en Prahalad (1994) een initiatief wat organisatievoordelen kan opleveren

langs twee lijnen. Allereerst kan voordeel worden behaald door middel van kostenbesparing en

daarnaast kan voordeel worden behaald door waardecreatie. Kostenbesparing zal worden

gerealiseerd doordat minder werknemers op kantoor aanwezig zullen zijn, doordat ze

telewerken. Hierdoor kan de organisatie besparen op fysieke werkplekken op kantoor

(Kowalski & Swanson, 2005; Gajendran & Harrison, 2007). Tevens leidt telewerken tot een

daling in reiskilometers naar kantoor. Hierdoor kan bespaard worden op reiskostenvergoeding

(Bijl, 2009). Kostenbesparing wordt door Baruch (2000) gezien als de grootste beweegreden

voor organisaties om over te gaan naar de werkvorm HNW. Naast de kostenbesparing kan een

organisatie ook voordeel behalen door middel van waardecreatie. Uit de meeste empirische

onderzoeken over HNW komt naar voren dat organisaties HNW implementeren om waarde te

creëren, doordat HNW zorgt voor een verhoging van de productiviteit van de werknemers en

een verhoogde werknemerstevredenheid (Bailey & Kurland, 2007). Volgens De Menezes en

Kelliher (2011) is uit de verschillende empirische onderzoeken op te vatten dat er een sterk

bewijs is dat HNW leidt tot een verlaging van arbeidsverzuim. Bovendien komt uit steeds meer

onderzoeken naar voren dat HNW bijdraagt aan een lagere retentie van de werknemers.

Daarnaast is volgens De Menezes en Kelliher (2011) de relatie tussen de verandering van de

werkvorm HNW en productiviteit en financiële prestaties nog niet volledig helder, maar recente

studies laten wel zien dat er een positief verband aanwezig is. Nog een andere reden voor het

invoeren van HNW is dat de organisatie zich wil presenteren als een aantrekkelijkere werkgever

(Bijl, 2009). Volgens Dimitrova (2003) komt dit doordat werknemers meer autonomie krijgen

(13)

13

bij HNW en het hierdoor aantrekkelijk vinden om voor een dergelijke organisatie te werken.

Baane et al. (2010) sluit zich aan bij de beschrijving van deze subparagraaf, namelijk dat

strategische overwegingen bestaan uit waardecreatie (teller-effecten) en kostenbesparing

(noemer-effecten). In tabel 2.1 volgen de kenmerken van de teller-effecten en noemer-effecten.

Waardecreatie (noemer-effecten):

- Hogere tevredenheid en

betrokkenheid van werknemers

- Verhogen productiviteit

- Verbeterde samenwerking

- Beter benutten van beschikbare

kennis

- Aantrekkelijk werkgeversimago

- Verhogen klanttevredenheid

- Duurzaam ondernemen

Kostenbesparing (teller-effecten):

- Besparing op huisvesting/facility

- Besparing op reis- en verblijfkosten

- Besparing door verbetering van

inzetbaarheid van werknemers

(minder mensen)

- Besparing op ICT-kosten

- Besparing op ziekteverzuim en

ongewenst verloop

Tabel 2.1 Kenmerken strategische overwegingen voor HNW (Baane et al., 2010)

2.1.3 De veranderingen bij invoering HNW

De implementatie van HNW binnen een organisatie heeft als gevolg dat werknemers meer thuis

zullen gaan werken, waardoor managers minder zicht hebben op de werknemers. Voor

managers wordt het lastiger om enerzijds te zien of de werknemers thuis aan het werk zijn en

anderzijds of ze hun tijd effectief benutten. Volgens Bijl (2009) zal de rol van de werknemer

veranderen naar ondernemer, doordat de werknemer meer vrijheid, verantwoordelijkheid en

mondigheid heeft gekregen. De werknemer krijgt toestemming om te gaan ondernemen in

vrijheid en met verantwoordelijkheid. De vrijheid die de manager geeft aan de werknemer

wordt geborgd met een resultaatafspraak; de werknemer mag de werkzaamheden zelf invullen

(input), zolang het resultaat goed is (output). Daarnaast moeten werknemers ook geschikt zijn

voor de werkvorm HNW. Dit is volgens Bijl (2009) niet voor iedereen weggelegd. Doordat de

rol van de werknemer verandert in ondernemer, zal volgens Bijl (2009) de rol van de manager

veranderen in die van coach en ondersteuner langs de zijlijn. Baane et al. (2010) benadrukt dit;

volgens hem zal de rol van de manager veranderen van sturend en regulerend naar faciliterend

en coachend. Volgens Baane et al. (2010) zullen na de implementatie van HNW managers in

de praktijk afstappen van klassieke MC stijlen, zoals de command & control stijl waarbij het

productieproces strak wordt aangestuurd en gemonitord. Managers zullen geacht worden om

(14)

14

situationeel te anticiperen op de verschillende werkstijlen en persoonlijkheden van werknemers.

In de nieuwe rol blijft de manager nog wel verantwoordelijk voor het resultaat van zijn

werknemers. De focus zal komen te liggen op het eindresultaat van de werknemers in plaats

van de input van werknemers (Cascio, 2000). De manager zal wel genoodzaakt zijn om zich te

richten op vertrouwen in de werknemers, doordat ze minder controle uit kunnen oefenen in het

uitvoeringsproces (Hall & Atkinson, 2006). Vertrouwen van de manager wordt gezien als één

van de belangrijkste succesfactoren bij HNW (Cascio 2000; Felstead et al., 2003; Kowalski &

Swanson, 2005). Managers dienen erop te vertrouwen dat hun werknemers zelf het proces

uitvoeren en uiteindelijk resultaat leveren. Werknemers daarentegen dienen hun managers te

vertrouwen dat iedereen op dezelfde manier wordt behandeld. Vertrouwen moet dus van beide

kanten komen. Volgens Peters et al. (2010) is vertrouwen de fundering voor interpersoonlijke

relaties, team cohesie en samenwerking. Managers willen werknemers het vertrouwen geven

om op afstand te werken. In ruil daarvoor verwachten zij dat de resultaten van de werknemers

op een effectieve wijze gemeten kunnen worden en dat de werknemers een positieve bijdrage

leveren aan het team (Peter et al., 2010). Een andere belangrijke succesfactor bij HNW is

communicatie. Doordat werknemers telewerken zijn andere communicatiemiddelen nodig.

Denk hierbij aan telefonie en conference call. Managers moeten ervoor zorgen dat er

communicatiemiddelen worden gebruikt die de verminderde face-to-facecontacten met de

werknemers compenseren (Potter, 2003).

In de praktijk geven veel bedrijven die HNW geïmplementeerd hebben de werknemers niet

volledige vrijheid, maar geven managers ook regels waarbinnen werknemers optimaal kunnen

bewegen en presteren (Baane et al., 2010). Niet elk bedrijf zal dezelfde mix van vrijheid/regels

toepassen. Voor sommige organisaties zal het geven van vrijheid aan werknemers in een grotere

mate worden gedaan dan bij andere organisaties. Managers kunnen namelijk moeite hebben om

hun controle los te laten en vertrouwen te geven aan de werknemers (Bailey & Kurland, 2002;

Kowalski & Swanson; Whitener et al., 1998).

2.2 Inrichting/werking van MC

MC is het proces/de middelen die managers inzetten om er voor te zorgen dat het gedrag en de

beslissingen van werknemers in lijn zijn met doelstellingen en de strategie van de organisatie

(Anthony & Govindarajan, 2014; Merchant & Van der Stede, 2012). De systemen die managers

als middelen inzetten worden MC Systems genoemd (Merchant & Van der Stede, 2012).

Simons (2013) geeft daarnaast de volgende definitie aan MC Systems: ‘Op formele informatie

(15)

15

gebaseerde routines en procedures die managers gebruiken om patronen in organisatorische

activiteiten te handhaven of te veranderen’. Vrijwel alle MC theorieën zijn gebaseerd op de

contingentietheorie. De contingentietheorie stelt dat er geen universele inrichting is van MC

voor iedere organisatie. Voor elke organisatie zal de inrichting/werking van de MC er anders

uitzien omdat deze andere omgevingsvariabelen (contingenties) heeft (Otley, 1980). De

inrichting/werking van de MC zal dus afhankelijk zijn van verschillende omgevingsvariabelen

van de organisatie en haar omgeving. De contingentietheorie zal echter niet specifiek centraal

staan in deze studie, maar is wel ingebed in de MC theorie die centraal staat.

Om de inrichting van de MC te onderzoeken en vergelijkbaar te maken tussen de verschillende

bedrijven, wordt er voor gekozen om een MC raamwerk/theorie toe te passen. Er zijn

verschillende bekende MC raamwerken, bijvoorbeeld ‘Levers of Control raamwerk’ (Simons,

2013), ‘Object of Control raamwerk’ (Merchant & Van der Stede, 2012), ‘Performance

Management raamwerk’ (Otley, 1999) ‘MC Package raamwerk’ (Malmi & Brown, 2008) en

‘Organizational Control Mechanisms raamwerk’ (Ouchi, 1979). Niet al deze raamwerken

kunnen in deze studie worden toegepast, omdat sommige raamwerken voornamelijk gericht

zijn op MC op topniveau van de organisatie of de raamwerken bevatten niet alle aspecten van

inrichting van MC. Voor dit onderzoek wordt een raamwerk gekozen dat zich focust op de

aspecten van MC op middelmanagement niveau en HNW. HNW bestaat in de praktijk uit de

volgende aspecten: ‘empowerment voor werknemers’ (zelfstandigheid, zelfsturing, teamwerk,

verantwoordelijkheid, deadlines en outputmanagement), ‘tijd-ruimtelijke flexibiliteit’

(telewerken) en het ‘sturen op wederzijds vertrouwen (coachende leiderschapsstijl en

hulpgedrag)’ (Peters et al., 2011; Baane et al., 2010). HNW heeft te maken met MC in relatie

tot management op afstand, psychologische contracten, leiderschapsstijlen, motivatie en gedrag

in organisaties. Het model dat wordt gekozen in dit onderzoek moet raakvlak hebben met deze

aspecten. In dit onderzoek wordt daarom gekozen voor het ‘Object of control raamwerk’ van

Merchant & Van der Stede (2012). De theorie van dit raamwerk volgt in subparagraaf 2.2.1.

Voor de werking van MC op middelmanagementniveau wordt gekeken op welke wijze

managers de verschillende MC toepassen. Het laat zien op welke manier managers in de

praktijk werknemers aansturen. Ze kunnen dit bijvoorbeeld op een sturende en regulerende

manier doen of op een faciliterende coachende manier. Zoals eerder benoemd heeft HNW te

maken met MC in relatie tot verschillende aspecten; twee van deze aspecten zijn

leiderschapsstijl en motivatie. Deze twee aspecten laten zien op welke manier managers in de

(16)

16

praktijk invulling geven aan de aansturing. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de theorie van

Adler en Borys (1996), die twee kanten onderscheidt in coercive (dwingend) en enabled

(begeleiden) formalisering. Deze theorie volgt in subparagraaf 2.2.2.

2.2.1 Inrichting: Merchant & Van der Stede

Zoals eerder beschreven is volgens Merchant & Van der Stede (2012) MC: het proces/de

middelen die managers inzetten om er voor te zorgen dat het gedrag en de beslissingen van

werknemers in lijn zijn met de doelstellingen en de strategie van de organisatie. MC wordt

ingezet omdat organisaties tegen een drietal problemen aanlopen: gebrek aan sturing,

motivatieproblemen en persoonlijke beperkingen. Werknemers zullen niet optimaal presteren

wanneer ze geen duidelijkheid hebben van wat van hen wordt verwacht door de organisatie.

Wanneer er geen duidelijkheid is omtrent de verwachtingen, zal het gedrag en de beslissingen

van de werknemers niet volledig in lijn zijn met de doelstellingen van de organisatie. Met

andere woorden, doelcongruent gedrag zal afnemen. Een functie van MC is dus het informeren

van werknemers over de manier waarop ze bij kunnen dragen aan de realisatie van

doelstellingen van de organisatie. Ook wanneer het wel duidelijk is bij werknemers wat van

hen verwacht wordt, kunnen motivatieproblemen optreden. Deze kunnen optreden doordat de

doelstellingen van de organisatie en de doelstellingen van de werknemers niet overeenkomen.

Werknemers handelen namelijk in sommige situaties vanuit eigenbelang en niet in het belang

van de organisatie. Zelfs wanneer werknemers weten wat van hen verwacht wordt en

gemotiveerd zijn, kunnen problemen ontstaan door persoonlijke beperkingen (bijvoorbeeld

beperkte intelligentie, kennis of ervaring).

In het Object of Control raamwerk worden vier vormen van MC onderscheiden, namelijk result

controls, action controls, personnel controls en cultural controls. In deze vier vormen worden

de inrichtingskenmerken van MC verdeeld.

Result control

Volgens Merchant en Van der Stede (2012) is result control MC van het resultaat. Met deze

vorm van MC probeert de manager ervoor te zorgen dat de gedraging van de werknemers

overeenkomt met de doelstellingen van de organisatie. De werknemer krijgt bijvoorbeeld een

bonus wanneer hij/zij de doelstelling heeft behaald. Dit is een voorbeeld van resultaat beloning.

Anderzijds kan result control ook het bestraffen zijn van werknemers die hun doelstellingen

(17)

17

niet hebben behaald. Het doel van result control is dat werknemers weten welke bijdrage wordt

verwacht en dat ze hierdoor gemotiveerd worden om de gewenste doelstellingen te behalen.

Verwacht wordt dat door de implementatie van HNW managers zich in een grotere mate gaan

focussen op result controls. HNW zorgt ervoor dat werknemers kunnen telewerken. Hierdoor

moeten managers zich focussen op MC’s die management op afstand mogelijk maken. Een

groot deel van het sturen op afstand zal sturing op resultaat (output) betreffen.

Action control

Volgens Merchant en Van der Stede (2012) zijn action controls de meest directe vorm van MC,

omdat ze het gedrag van werknemers proberen te beïnvloeden zodat de uitvoering van de

werkzaamheden in lijn komen te liggen met de gewenste doelstellingen. Action controls kunnen

meerdere vormen hebben:

- gedragsbeperkingen (dit is het beperken van de mogelijkheden van werknemers, zowel

fysiek als administratief);

- vooraf beoordelen van plannen (bijvoorbeeld tijdens planning- en budgetteringsproces);

- Werknemers verantwoordelijk stellen voor acties. Hiervoor moet het bij de werknemers

duidelijk zijn welke acties gewenst zijn en welke niet;

- overtolligheid van werknemers en machines, zodat er back-up mogelijkheid ontstaat;

- Malmi en Brown (2008) refereren in hun MC package model ook naar de theorie van

Merchant en Van der Stede. Malmi en Brown (2008) beschouwen naast de

bovengenoemde kenmerken ook nog beleid en procedures als action control.

Verwacht wordt dat door de implementatie van HNW een verschuiving plaatsvindt van sturing

op input naar sturing van output. Veel action controls worden vervangen door result, personnel

en cultural controls. De manager gaat zich minder focussen op het proces van de uitvoering en

gaat zich meer focussen op de daadwerkelijk output van de werknemers.

Personnel en cultural control

Volgens Merchant en Van der Stede (2012) bouwen personnel controls op natuurlijke neigingen

(karakteristieken) van werknemers om ze te beheersen/motiveren. Personnel controls zorgen

ervoor dat verwachtingen duidelijk worden gemaakt, werknemers de benodigde kwaliteit

(bijvoorbeeld ervaring en intelligentie) en middelen (bijvoorbeeld informatie en tijd) hebben

(18)

18

om het werk goed uit te voeren en aansporen tot zelfcontrole. Personnel controls bestaan uit de

volgende vormen:

- selecteren en plaatsen van werknemers;

- training;

- taakontwerp en het voorzien van benodigde middelen.

Volgens Merchant en Van der Stede (2012) zijn cultural controls ontworpen om wederzijdse

controle te stimuleren. Hiermee worden werknemers gestimuleerd om gewenst gedrag van

andere werknemers aan te moedigen en ongewenst gedrag te ontmoedigen. Cultuur bestaat uit

tradities, normen, overtuigingen, waarden, ideologieën, houding en gedrag. De

organisatiecultuur

kan

worden

gevormd

door

gedragscodes

(value

statement),

groepsbeloningen, werknemersrotatie en fysieke en sociale regelingen.

Verwacht wordt dat door de invoering van HNW andere verwachtingen aan de werknemers

worden gesteld. Werknemers worden geacht meer zelfstandig en zelfsturend te zijn en krijgen

een grotere verantwoordelijkheid. Daarnaast worden werknemers op output gestuurd en wordt

verwacht dat ze de deadlines halen. Werknemers moeten hierin worden getraind. Deze

werkvorm is niet voor iedere werknemer geschikt, dus zullen werknemers op een andere manier

geselecteerd en geplaats moeten worden. Managers zullen geacht worden om situationeel te

anticiperen op de verschillende werkstijlen en persoonlijkheden van werknemers, te sturen op

wederzijds vertrouwen (coachende leiderschapsstijl en hulpgedrag) en zij zullen zich bezig

moeten houden met psychologische contracten met de werknemers. Daarnaast moet er meer

aandacht komen voor motivatie en gedrag van werknemers en cultuur van de organisatie.

2.2.2 Werking MC

Zoals eerder vermeld heeft HNW in combinatie met MC te maken met onder andere

leiderschapsstijl en motivatie. Deze aspecten worden gebruikt voor de werking van MC en

bepalen op welke manier een manager de MC uitvoert in de praktijk. Volgens Adler en Borys

(1996) zijn er twee verschillende vormen van aansturing van werknemers. Enabled en Coercive

formalisering zijn vormen van leiderschapsstijlen die managers kunnen inzetten. Het zijn twee

verschillende varianten van hoe managers werknemers aansturen en motiveren. Deze twee

stijlen worden in het resterende deel van deze subparagraaf beschreven.

(19)

19

Enabled formalisering

Volgens Adler en Borys (1996) kan enabled formalisering worden beschouwd als de situatie

waarin de manager betrokken werknemers begeleidt en helpt om ervoor te zorgen dat ze hun

werkzaamheden op een efficiëntere wijze uitvoeren en dat de werknemers op een beter wijze

om kunnen gaan met onvermijdelijke risico’s die zich voordoen in hun werk.

Coercive formalisering

Coercive formalisering is volgens Adler en Borys (1996) de situatie waarin werknemers

gedwongen worden om bepaalde inspanningen op een bepaalde manier te verrichten. De

werknemers hoeven in deze situatie zelf geen keuzes te maken. Het is een dwingende manier

van aansturing, met andere woorden: de werknemer moet precies doen wat de manager zegt.

Kenmerken van enabling en coercive formalisering

Adler en Borys (1996) onderkennen vier onderdelen waarmee in kaart kan worden gebracht op

welke wijze een manager controle uitvoert. De onderdelen laten ziet of de manager de

werknemers aanstuurt op een coercive manier of een enabling manier. De onderdelen zijn:

- repair (regelmogelijkheden), dit zijn de mogelijkheden die de manager geeft om een

knelpunt in een proces zelf op te lossen;

- flexibiliteit, dit is de vrijheid die de manager geeft om stappen in een proces zelf te

bepalen. Weknemers kunnen sommige stappen over slaan en andere zelfs verwijderen;

- interne transparantie, dit is wanneer een werknemer geïnformeerd is over de achtergrond

en logica van de regels en procedures waar hij/zij te maken heeft in de uitvoering van

de processen;

- algemene transparantie, dit is wanneer een werknemer kennis heeft van wat zijn

werkzaamheden betekenen voor de organisatie als geheel. Met andere woorden: de

werknemer is op de hoogte van de organisatie in het algemeen.

Zoals in subparagrafen 2.2.2 en 2.2.3 wordt een onderscheidt gemaakt tussen kenmerken van

de inrichting en kenmerken van de werking van MC. De kenmerken van inrichting van MC

volgen in tabel 2.2. De kenmerken van de werking van MC zijn: regelmogelijkheden (repair),

flexibiliteit, interne transparantie en algemene transparantie.

(20)

20

Result controls

- Management

op afstand

-

Resultaat-beloning

Action controls:

-

Gedragsbe-perkingen

(fysiek en

administratief)

- Vooraf

beoordelen van

plannen

- Werknemers

verantwoorde-lijk stellen

voor acties

- Overtolligheid

van middelen

en werknemers

- Beleid en

procedures

Personnel controls:

- Selecteren en

plaatsen

- Training

- Taakontwerp

Cultural controls:

-

Gedrags-codes

-

Groeps-beloningen

-

Werknemers-rotatie

- Fysieke en

sociale

regelingen

Tabel 2.2 Kenmerken inrichting MC (Merchant & Van der Stede, 2012)

2.3 Prestaties

In paragraaf 2.1 zijn de kenmerken van de onafhankelijke variabele HNW beschreven. De

redenen waarom organisaties HNW implementeren uit strategische overwegingen zijn

beschreven is subparagraaf 2.1.2. Met de onafhankelijke variabele wordt in kaart gebracht wat

de strategische overwegingen zijn voor een organisatie om HNW te implementeren. Vervolgens

zijn in paragraaf 2.2 kenmerken van de afhankelijke tussenvariabele inrichting/werking MC

beschreven. Met deze tussenvariabele wordt onderzocht of organisaties een andere

inrichting/werking van MC hanteren om het gewenste resultaat te behalen. In deze paragraaf

wordt de afhankelijke eindvariabele prestaties beschreven. Met deze variabele wordt

onderzocht of de gewenste resultaten met een mogelijke verandering van de inrichting/werking

van MC worden gerealiseerd.

Om de werking van de MC’s te beoordelen moet er worden gekeken of prestaties door de

verandering van MC’s veranderen. Zoals benoemd in subparagraaf 2.1.2 hebben organisaties

in het algemenen twee redenen om HNW te implementeren: waardecreatie en kostenbesparing.

(21)

21

De kenmerken van prestaties zijn op deze twee redenen gefocust. De Menezes en Kelliher

(2011) hebben een review onderzoek gedaan naar de verschillende onderzoeken van HNW

(Flexible Working Agreements) en prestaties. In hun artikel komen ze tot de volgende lijst met

werkgerelateerde uitkomsten van HNW:

Organisatieprestaties:

- Financiële prestatie indicatoren of

productiviteit

- Kostenbesparing

- Personeelsverloop of retentie

- Absentie

Individuele prestaties:

- Individuele prestaties of

productiviteit

- Werknemerstevredenheid

- Organisatorische betrokkenheid

Tabel 2.3 Kenmerken prestaties (De Menezes & Kelliher, 2011)

2.4 Modererende variabelen

Als modererende variabele is in dit onderzoek is het type organisatie (profit en non-profit)

opgenomen. HNW is bij veel financiële dienstverlenende (profit) organisaties, maar ook bij

veel overheidsinstanties (non-profitorganisaties) geïmplementeerd. Als modererende variabele

wordt meegenomen of het uitmaakt voor de resultaten of de organisatie een profit of een

non-profitorganisatie is. Volgens Anthony & Herzlinger (1980) zijn de meeste MC’s ontworpen

voor profitorganisaties. De MC’s bij non-profitorganisaties zijn hier ook op gebaseerd, maar

zullen in de praktijk wellicht anders worden ingevuld, omdat ze geen winstoogmerk hebben

(Anthony & Herzlinger, 1980).

2.5 Modelontwikkeling

In de paragrafen 2.1 tot en met 2.4 zijn de kenmerken van de onafhankelijke variabele,

afhankelijke tussen- en eindvariabele en de modererende variabelen beschreven. Aan de hand

van deze kenmerken is het model ontwikkeld in figuur 2.1.

(22)

22

Figuur 2.1 Conceptueel model

2.6 Onderzoeksvragen

Variabele

Onderzoeksvragen

Strategische

overwegingen

Welke strategische overwegingen hebben organisaties om over te gaan

naar HNW:

Waardecreatie (noemer-effecten):

- Hogere tevredenheid en betrokkenheid van werknemers

- Verhogen productiviteit

- Verbeterde samenwerking

- Beter benutten van beschikbare kennis

- Aantrekkelijk werkgeversimago

- Verhogen klanttevredenheid

- Duurzaam ondernemen

Kostenbesparing (teller-effecten):

- Besparing op huisvesting/ facility

- Type organisatie

Strategische keuze HNW Management Control Prestaties

Inrichting MC Result controls: - Management op afstand - Resultaatbeloning Action controls: - Gedragsbeperkingen (fysiek en administratief)

- Vooraf beoordelen van plannen - Werknemers verantwoordelijk stellen voor acties

- Overtolligheid van middelen en werknemers - Beleid en procedures Personnel controls: - Selecteren en plaatsen - Training - Taakontwerp Cultural controls: - Gedragscodes - Groepsbeloningen - Werknemersrotatie - Fysieke en sociale regelingen Werking MC Enabled vs. Coercive formalisering: - Regelmogelijkheden (repair) - Flexibiliteit - Interne transparantie - Algemene transparantie Organisatie prestaties:

- Financiële prestatie indicatoren of productiviteit - Kostenbesparing - Personeelsverloop of retenties - Absentie Individuele prestaties: - Individuele prestaties of productiviteit - Werknemerstevredenheid - Organisatorische betrokkenheid Waardecreatie: - Hogere tevredenheid en betrokkenheid van werknemers - Verhogen productiviteit - Verbeterde samenwerking - Beter benutten van beschikbare kennis

- Aantrekkelijke werkgeversimago - Verhogen klanttevredenheid - Duurzaam ondernemen

Kostenbesparing:

- Besparing op huisvesting/ facilities - Besparing op reis- en verblijfkosten - Besparing door verbetering van inzetbaarheid van medewerkers (minder mensen)

- Besparing op ICT-kosten - Besparing op ziekteverzuim en ongewenst verloop

(23)

23

- Besparing op reis- en verblijfkosten

- Besparing door verbetering van inzetbaarheid van werknemers

(minder mensen)

- Besparing op ICT-kosten

- Besparing op ziekteverzuim en ongewenst verloop

Inrichting MC

Result controls:

Worden na de invoering van HNW veranderingen aangebracht in:

- Management op afstand

- Resultaatsturing

Action controls:

Worden na de invoering van HNW veranderingen aangebracht in:

- Gedragsbeperkingen (fysiek en administratief)

- Vooraf beoordelen van plannen

- Werknemers verantwoordelijk stellen voor acties

- Overtolligheid van middelen en werknemers

- Beleid en procedures

Personnel controls:

Worden na de invoering van HNW veranderingen aangebracht in:

- Selecteren en plaatsen

- Training

- Taakontwerp

Cultural controls:

Worden na de invoering van HNW verandering aangebracht in:

- Gedragscodes

- Groepsbeloningen

- Werknemersrotatie

- Fysieke en sociale regelingen

Werking MC

Worden na de invoering van HNW veranderingen aangebracht in:

- Regelmogelijkheden (repair)

- Flexibiliteit

- Interne transparantie

- Algemene transparantie

(24)

24

Prestaties

Verbeteren de prestaties na de invoering van HNW (door een mogelijke

verandering in de inrichting/werking van MC), omtrent:

Organisatie prestaties:

- Financiële prestatie-indicatoren of productiviteit

- Kostenbesparing

- Personeelsverloop of retentie

- Absentie

Individuele prestaties:

- Individuele prestaties of productiviteit

- Werknemerstevredenheid

- Organisatorische betrokkenheid

(25)

25

3. Onderzoeksontwerp

In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van het onderzoeksontwerp. Dit onderzoek betreft

kwalitatief onderzoek, dit zal worden toegelicht in paragraaf 3.1. In paragraaf 3.2 volgt een

beschrijving van de onderzoeksmethode. In paragraaf 3.3 volgt een beschrijving van de

dataverzameling en in paragraaf 3.4 volgt een beschrijving van hoe de data geanalyseerd en

gecodeerd zijn. Als afsluiting volgt in paragraaf 3.5 een beschrijving van de databeperkingen.

3.1 Kwalitatief onderzoek

Het doel van dit onderzoek is in kaart brengen of er na de verandering van de werkvorm in

HNW (onafhankelijke variabele) een andere inrichting/werking van de MC op

middelmanagementniveau (afhankelijke tussenvariabele) wordt gehanteerd om de gewenste

resultaten (afhankelijke eindvariabele) te behalen die ten grondslag lagen aan de implementatie

van de nieuwe werkvorm. Zoals in het theoretisch model af te lezen is, wordt het onderzocht

aan de hand van de benoemde kenmerken van de verschillende variabelen. Dit empirisch

onderzoek probeert dus mogelijke veranderingen van MC in kaart te brengen. Hierdoor is het

type onderzoek verkennend van aard. Het onderzoek wordt aangeduid als een academische

probleemoplossend onderzoek, wat bestaat uit de stappen: introductie, theoretisch kader,

onderzoeksontwerp, resultaten en analyse en conclusie (Van de Bij, 2012). Aangezien er nog

niet veel literatuur is omtrent HNW en MC wordt dit onderzoek kwalitatief uitgevoerd. Aan de

hand van de bevindingen van dit onderzoek kan in de toekomst kwantitatief onderzoek kunnen

worden gedaan. Kwalitatief onderzoek wordt veel toegepast in de gedragswetenschappen, maar

is ook gangbaar in het vakgebied management accounting (Llewelyn, 2003). Het wordt gebruikt

om informatie te verzamelen over bedrijfsprocessen, acties en structuren. Daarnaast is

kwalitatief onderzoek zeer geschikt voor het verkrijgen van een goed begrip van ervaringen van

managers en hoe zij die ervaringen interpreteren (Bluhm et al., 2011).

3.2 Onderzoeksmethode

Om inzicht te krijgen in de mogelijke veranderingen in de richting/werking van MC op

middelmanagementniveau is er in dit kwalitatieve onderzoek voor gekozen om

semigestructureerde interviews te houden. Deze interviews worden gehouden met verschillende

managers op middelmanagementniveau bij verschillende profit- en non-profitorganisaties die

onlangs HNW geïmplementeerd hebben. Met onlangs geïmplementeerd wordt bedoeld dat

HNW werken al geïmplementeerd is in het team van de manager, maar dat de manager nog wel

(26)

26

kennis heeft van hoe de MC eruit zag voor de overgang naar HNW. De organisaties dienen

middel/groot te zijn, en zullen (financieel) dienstverlenende organisaties zijn. In deze

bedrijfstak wordt namelijk HNW het meest geïmplementeerd. HNW wordt bijvoorbeeld niet

als een geschikte werkvorm gezien bij productiebedrijven.

De interviews zullen semigestructureerde interviews zijn. Voor de interviews is een vragenlijst

gemaakt, welke dient als lijst van gespreksonderwerpen. Daarnaast is tijdens de interviews

ruimte om verder de diepte in te gaan. De vragenlijst is te vinden in bijlage I. De vragenlijst

bestaat uit open vragen die betrekking hebben op de verschillende kenmerken van het

theoretisch model. Bij deze vragen is het mogelijk om dieper in te gaan op een bepaald kenmerk

(Merriam, 1998; Velde et al., 2004). Bij iedere geïnterviewde manager is op dezelfde wijze

omgegaan met de vragenlijst. Dit biedt de mogelijkheid om de uiteindelijke resultaten met

elkaar te vergelijken. De vragenlijst is voor ieder interview van te voren naar de respondent

gestuurd, zodat de respondent zich kon voorbereiden op het interview. Bij de interviews is er

voor gekozen om tijdens de vragen eerst de interpretatie van de geïnterviewde te toetsen en niet

meteen de richting van de vraag te benoemen. Dit om te voorkomen dat de geïnterviewde een

bepaalde richting op werd gestuurd.

3.3 Data verzameling

De interviews zijn gehouden met leidinggevenden binnen organisatie die de verandering van

de werkvorm hebben meegemaakt. De interviews zijn verspreid over enerzijds

profitorganisaties en anderzijds non-profitorganisaties. Deze organisaties dienen onlangs HNW

te hebben geïmplementeerd. Hiermee wordt bedoeld dat deze organisaties HNW al volledig

hebben geïmplementeerd, maar dat de leidinggevenden nog wel kennis hebben van hoe de

inrichting/werking van MC eruit zag voor de verandering van werkvorm.

Tijdens het proces van dataverzameling is er een punt bereikt waarin er sprake was van

informatieverzadiging. Dit betekent dat er tijdens interviews geen nieuwe inzichten naar boven

kwamen. Op het moment van informatieverzadiging kan de onderzoeker vaststellen dat er

genoeg interviews gehouden zijn (Baarda et al., 1997). Zie tabel 3.1 voor de gehouden

interviews.

(27)

27

Functie

Verandering

meegemaakt als

leidinggevende

Type organisatie

Bedrijfstak

Hoofd Control en

Informatie

Ja

Non-profitorganisatie

Overheid

Hoofd Bedrijf

Ja

Non-profitorganisatie

Overheid

Teamleider TI Onderhoud

Beleidsadviseur

(programmamanager HNW)

Ja

Non-profitorganisatie

Overheid

Hoofd automatisering (Oud

Hoofd Facilitair en

Huisvesting)

Ja

Non-profitorganisatie

Overheid

Teamleider Verkoop &

Service

Ja

Profitorganisatie

Banken en

verzekeraars

Manager MKB

Ja

Profitorganisatie

Banken en

verzekeraars

Manager Grootzakelijk

Ja

Profitorganisatie

Banken en

verzekeraars

Teamleider Acceptatie en

Schade-administratie

Nee

Profitorganisatie

Banken en

verzekeraars

Hoofd Rendement en Risico Ja

Profitorganisatie

Banken en

verzekeraars

Totaal 9 interviews

5 profit- en 4

non-profitorganisaties

Tabel 3.1 Respondenten

De interviews zijn opgenomen met een spraakrecorder, zodat naderhand een transcript kon

worden uitgetypt. Tijdens de interviews zijn de belangrijkste steekwoorden genoteerd,

waardoor naderhand op effectievere wijze de belangrijkste stukken konden worden gemarkeerd

van de antwoorden die de leidinggevenden gaven.

(28)

28

3.4 Data-analyse en coderen

In dit onderzoek is in grote mate de data-analysemethode toegepast van Miles en Huberman

(1994). Tijdens de interviews zijn de belangrijkste steekwoorden genoteerd, waardoor

naderhand op betere wijze de belangrijkste stukken konden worden gemarkeerd van de

antwoorden die de leidinggevenden gaven. Met deze markeringen konden naderhand op een

effectievere wijze de data worden gecodeerd, doordat de kernpunten van de verkregen data niet

meer onderzocht hoefden te worden. De verkregen data vanuit interviews zijn gelabeld en

gescoord in het programma Kwalitan. Hier zijn de kwalitatieve data mee geanalyseerd en zijn

verbanden tussen verschillende data (uitspraken van geïnterviewden) in kaart gebracht. Op

basis van de codering van de data kan de onderzoeker redenaties maken (Boeije, 2008). Van de

variabelen van dit onderzoek zijn codes gemaakt en van de kenmerken van deze variabelen zijn

aparte codes gemaakt in Kwalitan. Hiervan is een codeerschema opgesteld, welke is te vinden

in de bijlage II.

3.5 Data beperkingen

Dit onderzoek heeft een aantal data beperkingen. Allereerst voldoet het onderzoek niet aan de

eisen van generaliseerbaarheid, doordat het onderzoek uit slechts negen semigestructureerde

interviews bestaat. Echter dit is ook niet het doel van een verkennend onderzoek. Het is de

bedoeling om een beter begrip te krijgen van de relatie tussen verschillende variabelen en hier

concepten voor te ontwikkelen. In een later onderzoek kan hier kwantitatief onderzoek op plaats

vinden, wat wel generaliseerbaar is.

Bij de interviewvragen over de werking van MC, waarin vragen worden gesteld over de manier

van aansturing, bijvoorbeeld of dit dwingend gebeurt of faciliterend, is het mogelijk dat hierin

sociaal gewenste antwoorden worden gegeven. Dit wordt social diasibily bias genoemd

(Fernandes & Randall, 1992). Daarnaast kan het zo zijn dat bepaalde begrippen, zoals MC,

anders worden geïnterpreteerd door de geïnterviewde. Om dit te voorkomen zijn tijdens de

interviews de definities van verschillende begrippen uitgelegd.

Op de gehouden interviews zijn de volgende beperkingen van toepassing. Allereerst zijn er

betere vragen gesteld naar mate er meer interviews zijn gehouden. Dit komt doordat dat de

interviewer gedurende het proces meer ervaring heeft gekregen met het houden van interviews

en al meerdere inzichten heeft opgedaan in de voorgaande interviews. Daarnaast zijn interviews

gehouden met leidinggevenden binnen organisaties die de verandering van de werkvorm

(29)

29

hebben meegemaakt. Hierbij was het de bedoeling dat er leidinggevenden werden gezocht die

de verandering hadden meegemaakt als leidinggevende. Daarnaast was het de bedoeling om

leidinggevenden te zoeken die de verandering hadden meegemaakt als werknemer en later pas

gepromoveerd waren. Hiermee kan worden bepaald of het uitmaakt voor de resultaten of de

manager al ervaring had voor de invoering van HNW. Echter tijdens de

dataverzamelingsperiode is er voor gekozen om dit onderscheid te laten vervallen wegens

problemen met het vinden van de gewenste personen. Van de respondenten is er één persoon

die de verandering heeft meegemaakt als werknemer. De rest heeft de verandering allemaal

meegemaakt als leidinggevende.

(30)

30

4. Resultaten en analyse

Voor de overzichtelijkheid van de verschillende paragrafen in dit hoofdstuk is gekozen om als

structuur de variabelen van het conceptueel model als subparagrafen te hanteren. Voor de

kwalitatieve analyse van de gehouden interviews is gebruik gemaakt van analysetabellen. Deze

tabellen staan in bijlage III en hebben dezelfde kopjesstructuur als in dit hoofdstuk, zodat de

quotes die niet worden vermeld in dit hoofdstuk eenvoudig kunnen worden opgezocht, evenals

de analyse. In de resultaten wordt steeds aangegeven als er verschillen zijn tussen de resultaten

van non-profit- en profitorganisaties. In paragraaf 4.1 volgen de resultaten van de interviews.

In paragraaf 4.2 volgt de analyse van de resultaten. Hierin wordt bekeken wat de

overeenkomsten/verschillen zijn tussen de resultaten van de interviews en het theoretische

model. Dit is tevens de beantwoording van de onderzoeksvragen van paragraaf 2.6. Daarnaast

volgt de beantwoording van de hoofdvraag: ‘Welke veranderingen vinden na de invoering van

HNW op middelmanagementniveau

plaats in de inrichting/werking van MC, opdat de prestaties

verbeteren?’. In paragraaf 4.3 wordt kritisch gekeken naar de verkregen data. Bijvoorbeeld of

er resultaten zijn gevonden die vooraf niet verwacht waren en of er zaken zijn waar vooraf niet

over nagedacht was.

4.1 Resultaat

4.1.1 Bevindingen strategische overwegingen

De definitie die de verschillende organisaties aan HNW geven, is niet overal hetzelfde. Zo is

het niet bij iedere organisatie mogelijk om altijd tijd- en plaatsonafhankelijk te werken doordat

het werk zich daar niet voor leent. Daarnaast is het afhankelijk van de manager in welke mate

tijd- en plaatsonafhankelijk wel of niet kan. De mogelijkheid tot thuiswerken is bij twee

profitorganisaties bijna altijd mogelijk. Bij alle andere organisaties is het beperkt mogelijk,

namelijk één dag in de week. Wel is er bij iedere organisatie de mogelijkheid om te flexwerken.

Onderstaand citaat geeft de definitie weer van HNW waarin thuiswerken ook mogelijk is:

P: Manager MKB

'Voor mij is HNW gewoon dat je uitgaat van professionaliteit van mensen. En wat ik altijd roep: 'Het

maakt mij niet uit waar je werkt, wanneer je werkt en zelfs niet hoelang je werkt, als je maar de

dingen doet die hier van je verwacht worden.' We hebben flexplekken tot het extreme doorgevoerd.

Maar ook thuiswerken is qua faciliteiten heel goed mogelijk. Werk en privé loopt een beetje door

elkaar heen nu, en dat is ook een belangrijke verandering vind ik. Er gaat niet een zoemer af: 'Het is

vijf uur en klaar.'

(31)

31

Waardecreatie

Van de strategische overwegingen die waarde creatie moeten toevoegen, wordt door de

respondenten duurzaam ondernemen het vaakst benoemd, acht van de negen keer. Dit wordt

gevolgd door aantrekkelijker werkgeversimago en verhogen tevredenheid werknemers, beide

met een score van zeven van de negen. Verbeterde samenwerking met een score van vijf en het

verhogen van de betrokkenheid van werknemers met een score van vier, worden in de helft van

de interviews benoemd als strategische overwegingen. Dit geldt ook voor het verhogen van

klanttevredenheid met een score van vijf, waarvan allen profitorganisaties. Dit komt doordat de

non-profitorganisaties geen directe klanten hebben. Het verhogen van de productiviteit wordt

slechts drie van de negen keer gezien als strategische overweging en het beter benutten van

beschikbare kennis slechts één keer.

Kostenbesparing

Van de strategische overwegingen die kostenbesparing moeten opleveren, wordt door de

respondenten besparing op de kosten van huisvesting/facility het vaakst benoemd, acht van de

negen keer. Gevolgd door besparing op ziekteverzuim met een score van zeven van de negen.

Hierin wordt benoemd dat werknemers die ziek zijn, thuis nog wat kunnen doen voor hun werk

door HNW. Besparing door verbetering van inzetbaarheid van werknemers wordt bij de helft

van de respondenten gezien als strategische overweging, met een score van vier. Besparing op

ICT-kosten met een score van twee, besparing op reis-en verblijfskosten met een score van één

en besparing op ongewenst verloop met een score van nul, worden weinig/niet gezien als

strategische overwegingen. Onderstaand volgen een tweetal quotes die de strategische

overwegingen omtrent waardecreatie en kostenbesparing omschrijven:

NP: Hoofd Automatisering

'De overwegingen voor overgang naar HNW bestaan uit (1) praktische overwegingen en (2)

communicatieve/ strategische overwegingen. De praktische overweging is gewoon heel simpel

ruimtebesparing en dat is gewoon een kostenbesparing. De wat meer communicatieve/ strategische

overweging is de andere manier van mensen hun werk laten doen, waarbij je met name

verantwoordelijkheid naar beneden brengt.'

P: Hoofd Rendement en Risico

'Voor mij is het belangrijkste dat de organisatie mee wil gaan in de veranderende wereld van de

werknemer en daarbij aan te sluiten bij de huidige tijdsindeling van mensen, dat betekent dat je niet

meer een mentaliteit gaat beschikken van 9 tot 5 werken, maar dat je bijvoorbeeld van 12 tot 8 gaat

werken of op andere tijden. De andere kant is dat wij uit ons pand groeiden, dus daarom werd

gekeken of we een andere locatie moesten openen of op een andere manier het werk moesten gaan

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vandaar stromen per jaar ongeveer twintig mensen door naar andere onderdelen van het bedrijf, zoals naar de groenpoot, waar ze ingezet worden om bijvoorbeeld te schoffelen.. Mensen

Op sommige vlakken leer ik buiten, tijdens mijn werk bij Delsasso, Betula Boomverzorging of voor mezelf, meer dan in de schoolbank, bijvoor- beeld over plantensoorten

Zeg: Wat voor de titel geldt, geldt vaak ook voor de voorkant van het boek; je ziet waar het boek over gaat, je wordt nieuwsgierig en soms zijn de plaatjes leuk, grappig

Laat het eerste fragment van YouTube zien zonder het eind.. Vraag: ‘Wie snapt hoe

Hoe bepaal je of een verdachte waarde een uitschieter is.

We zien hierin ook een plus in de bevoegdheden van de gemeente om omwonenden die zelf minder mondig zijn te kunnen beschermen tegen dit soort overlast en andere soorten overlast

Vanuit de opdracht tot zorg- vuldig rentmeesterschap voor dit geschonken leven, besef ik ten volle dat ik aan het einde van mijn leven verantwoording zal moeten afleggen

Joris Van Hove (de uitvoerende arts die werd vrijgesproken in het euthanasieproces en nu opnieuw een proces riskeert, ADB) bevestigde enkele weken geleden dat hij zich meer geremd