Samenvatting
In het rapport Toelatings- en verblijfsvoorwaarden onderdanen Turkije wordt verslag gedaan van de stand van het Nederlandse vreemdelingenrecht en –beleid en de veranderingen daarin die van betekenis kunnen zijn in het licht van de stand still-bepalingen in het Associatierecht EEG-Turkije. De aanleiding voor het onderzoek zijn de, met enige regelmaat, op nationaal en Europees niveau - opgeworpen vragen over de stand van het Nederlandse vreemdelingenrecht en –beleid en ontwikkelingen daarin ten aanzien van onderdanen uit Turkije die rechten kunnen ontlenen aan de Associatie EEG-Turkije, in het bijzonder de daarin opgenomen stand still-bepalingen. Daartoe zijn in de Inleiding de onderzoeksvragen geformuleerd die in hoofdstuk 4 (Bevindingen) worden beantwoord.
Daartoe is gebruik gemaakt van een historisch-juridische onderzoeksmethode. Hoewel juridische informatie thans redelijk goed toegankelijk is, geldt voor dit onderzoek dat een aanzienlijk deel een periode betreft waarin geen sprake was van ontsluiting van officiële documenten via digitale media.
Om deze lacune the ondervangen is mede gebruik gemaakt van de handboeken waarin het Nederlandse vreemdelingenrecht en –beleid is geanalyseerd.
Om tot een beantwoording te komen van de onderzoeksvragen is in hoofdstuk 1 (De Associatie EEG-Turkije) uiteengezet wat het karakter en de omvang is van de rechten van Turkse onderdanen onder het Associatierecht. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de rechten van werknemers, familieleden van werknemers, zelfstandigen en het dienstenverkeer. Aansluitend is in hoofdstuk 2 (De stand still-bepalingen nader beschouwd) de aard en de omvang weergegeven van de stand still-verplichtingen die voor lidstaten uit het Associatierecht EEG-Turkije voortvloeien. Het derde hoofdstuk (De stand still-bepalingen en de Nederlandse rechtspraktijk) bevat een weergave van de stand van het Nederlandse vreemdelingenrecht en –beleid, zoals dat luidde ten tijde dat de stand still- bepalingen van kracht werden en welke materiële wijzigingen zich daarin sindsdien hebben voorgedaan. Op grond van die beschrijving is in hoofdstuk 4 aangegeven welke wijzigingen in het Nederlandse vreemdelingenrecht en –beleid mogelijk spanning opleveren of zelfs niet te verenigen zouden zijn met de stand still-verplichtingen, zoals die in het tweede hoofdstuk zijn geschetst.
In hoofdstuk 4 (Bevindingen) zijn de wijzigingen in het Nederlandse vreemdelingenrecht en – beleid onderscheiden in wijzigingen die geen wezenlijke verandering betekenen en wijzigingen die een mogelijke verslechtering danwel een mogelijke verbetering inhouden van de rechtspositie van Turkse onderdanen die tot Nederland wensen te worden toegelaten of reeds zijn toegelaten. Met betrekking tot de laatste categorie wijzigingen die mogelijk een verslechtering inhouden, zijn met betrekking tot de toelating de afschaffing van het driejarenbeleid, het visumbeleid, de legeskosten en de gewijzigde eisen voor toelating in het kader van gezinsvorming van belang. Voor de reeds toegelaten Turkse onderdanen kunnen de afschaffing van de zogenoemde 10(2) status, het beleid met betrekking tot de verbreking van de feitelijke gezinsband en het openbare orde beleid (glijdende schaal) van belang zijn.