• No results found

Vragen ten behoeve van de prognose van het Biba- verkeer onder de price-cap Deel 2 Consultatie- document Price-cap Evaluatie O

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vragen ten behoeve van de prognose van het Biba- verkeer onder de price-cap Deel 2 Consultatie- document Price-cap Evaluatie O"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vragen ten behoeve van de prognose van het Biba-verkeer onder de price-cap

Deel 2 Consultatie-document Price-cap Evaluatie

OPENBAAR

Auteur:

Ir. C. van de Sandt Drs. M. Schreinemachers Ir. H. Rood

(2)

Inhoud

1 Stratix is verzocht een prognose te leveren voor het cumulatief lokaal

telefoonverkeer ... 2

2 De stappen van het Stratix prognose model ... 3

2.1 Model op hoofdlijnen ... 3

2.2 Opbouw rest van dit document... 5

3 Realisatie en Prognose lokaal spraakverkeer ... 6

4 Realisatie internettoegang ... 7

4.1 Definitie relevante markt voor internettoegang ... 7

4.2 Penetratie internet huishoudens ... 7

4.3 Groei aantal actieve internetaansluitingen in 1999 en 2000 was 46% ... 7

4.4 Groei bestedingen in 1999-2000 ... 8

5 Beschrijving model voor berekening CLT ... 10

5.1 Prognose groei van het aantal aansluitingen ... 10

5.2 Prognose bestedingen internettoegang 2001-2002/06 ... 11

5.3 Het model voor segmentering internettoegangsmarkt... 11

5.4 Modelleren gebruikersgedrag van een internetgebruiker met flat rate alternatieven. ... 12

5.5 Verdeling internettoegang tussen telefoonnet en andere netwerken ... 14

5.5.1 Kwantificering van de substitutie-effecten van de groei in kabelaansluitingen 14 5.5.2 Kwantificering van de groei in ADSL-aansluitingen... 15

5.6 Schatting effect van introductie Flat Rate internet over het telefoonnet op het verkeersvolume. ... 15

5.7 Nieuwe toegangstechnieken met weinig impact op CLT ... 18

5.7.1 SDSL-aansluitingen ... 18

5.7.2 Glasvezelaansluitingen in appartementen en woonhuizen ... 18

(3)

1 Stratix is verzocht een prognose te leveren voor het

cumulatief lokaal telefoonverkeer

Voor de evaluatie van de price-cap is één parameter van belang: de cumulatieve

hoeveelheid lokaal telefoonverkeer (CLT) over de jaren 1999, 2000, 2001 en de eerste helft van 2002. Voor het vaststellen van een geactualiseerde CLT zal het college ondermeer gebruikmaken van de zienswijze van marktpartijen en andere geïnteresseerden en van een advies van Stratix Consulting Group BV.

In dat advies zal Stratix de CLT schatten op basis van onderzoek naar de gerealiseerde lokale telefoonminuten in de eerste anderhalf jaar van de price cap-periode en een prognose voor de laatste anderhalf jaar. Naast gegevens van KPN zijn ook gegevens over volumes en marktaandelen van andere operators, afkomstig uit het onderzoek voor het vaststellen van aanmerkelijke macht op de markt1 in het model verwerkt.

Bij het maken van de prognose is met name aandacht besteed aan de ontwikkeling van het internetinbelverkeer. De prognose van de hoeveelheid internetinbelverkeer is gedaan in het licht van de ontwikkelingen op de totale markt voor internettoegang in 2001 en de eerste helft van 2002. Met name substitutie tussen internetinbelverkeer en andere vormen van internettoegang, zoals kabel en ADSL, is daarbij van belang.

In dit deel 2 van het consultatiedocument wordt het model dat door Stratix voor de prognose is ontwikkeld beschreven en worden een aantal vragen gesteld aan de markt. In het tweede hoofdstuk wordt een toelichting op de stappen van het prognosemodel van Stratix gegeven.

In de volgende hoofdstukken worden de door Stratix bepaalde relevante drivers van de marktontwikkeling besproken. Aan de markt wordt de mening gevraagd over de

belangrijkste modelvariabelen, die de prognose voor 2001 en (1e helft van) 2002 van het CLT-deel voor internetinbelverkeer beïnvloeden. De prognoses zijn van Stratix en zijn nog niet door het college overgenomen.

1

(4)

2 De stappen van het Stratix prognose model

Zoals aangegeven in deel 1 van het consultatiedocument zal de prognose voor de totale markt voor lokaal telefoonverkeer gelden, dus ook het telefoonverkeer van andere operators worden meegenomen, evenals de substitutie van minuten uit KPN’s retailverkeer naar het groothandelssegment (bijvoorbeeld carrier (pre)selectieverkeer). De te berekenen CLT valt uiteen in twee hoofdcategoriën: een CLT-deel voor spraaktelefoon en een CLT-deel voor internetinbelverkeer.

Het begrip lokaal telefoonverkeer zoals gehanteerd in de price cap wordt gedefinieerd als het verkeer dat vergelijkbaar is met KPN’s telefoonverkeer tegen het binnenbasis-tarief. Dit verkeer valt uiteen in twee hoofdcategoriën: spraakverkeer en internetinbelverkeer. In dit hoofdstuk wordt in hoofdlijnen de modellering van beide delen uiteengezet.

2.1 Model op hoofdlijnen

Spraakverkeer, de eerste categorie, is evident een dienst waar het aantal aansluitingen het verzadigingsstadium heeft bereikt. Dat aantal groeit vooral met de toename van het aantal huishoudens en het verkeer zelf groeit nog maar zeer weinig.

Het bepalen van het CLT-deel voor internetinbelverkeer is een complex vraagstuk. Internettoegang is een groeimarkt, met nieuwe mogelijkheden voor internettoegang naast internetinbelverkeer.

De groei van het internetverkeer wordt veroorzaakt door zowel een groei van het aantal actieve internetgebruikers (er komen nieuwe gebruikers bij), als een toename van de bestedingen van bestaande gebruikers aan internettoegang (die intensiever gebruik gaan maken van internet).

Het beschouwen van de totale markt is noodzakelijk, omdat er voor internettoegang een gemengde markt is ontstaan. Naast een op verkeersvolume gebaseerd aanbod als

inbelverkeer bestaat er een verkeersonafhankelijk capaciteitsgebaseerd aanbod

(bijvoorbeeld de kabelaansluiting en DSL, maar in de toekomst ook Flat Rate toegang via het telefoonnet). Bij flat rate diensten is geen direct verband tussen bestedingsgroei en volumegroei in minuten. Hierin wijkt de markt structureel af van die voor lokaal spraaktelefoonverkeer.

(5)

Realisatie 1999- 2000 spraakverkeer

Realisatie 1999-2000 internettoegangsverkeer

( inbel + niet -inbel ) • groei # aansluitingen • groei bestedingen Analyse • groei aansluitingen • licht prijseffect Groei spraakverkeer 2001 -2002 /06 schatting Stratix Prognose 2001- 2002/06 spraak volume Bestedingen 2001-2002/06 Internettoegang per gebruiksklasse Bestedingen en aansluitingen kabel Bestedingen en aansluitingen DSL Vertaling bestedingen minuten gebruiksklassen Effect flat-rate (FR) ISDN/PSTN Prognose 2001-2001/06 Internet inbelvolume CLT prognose Stratix Buiten beschouwing: •SDSL •Glasvezelaansluiting appartementen Vraag2 Model segmentering internettoegangsmarkt bestedingen aantal Vraag3 Vraag1 Vraag4 Vraag5 Vraag6 Vraag 7+8 zonder flat-rate volumevergroting Aftrekken wegens substitutie

Aftrekken wegens substitutie

correctie substitutie mobiel +3,7 mld min. Bestedingen Internet inbelverkeer Prognose # aansluitingen Prognose bestedingen

Figuur1 Stroomdiagram model voor bepaling Cumulatief Lokaal Telefoonverkeer

(6)

Bij de groeiende bestedingen van gebruikers aan internetinbelverkeer worden boven

bepaalde financiële drempels alternatieve toegangsmogelijkheden (flat rate alternatieven als kabel, ADSL, flat rate ISDN etc.) aantrekkelijk.

De overgang van gebruikers naar andere vormen van toegang als kabelaansluiting en ADSL zorgt voor een vermindering van internetinbelverkeer. Flat Rate internettoegang via het telefoonnet stimuleert daarentegen het verkeer. Het kan zelfs tot terugkeer naar het telefoonnet leiden van gebruikersgroepen die nu zijn overgestapt naar andere

toegangstechnieken vanwege het vaste maandelijkse tarief en ontevreden zijn over het geleverde prijs-prestatieniveau.

2.2 Opbouw rest van dit document

De beschrijving van het model in dit document is in vier hoofdstukken opgesplitst. • Hoofdstuk 3: Realisatie en prognose lokaal spraakverkeer

• Hoofdstuk 4: Realisatie internet inbel en directe internettoegang • Hoofdstuk 5: Prognose internetinbelvolume, via de stappen

• Schatting van de omvang van de markt.

• Modelleren van het substitutiegedrag tussen inbelverkeer en directe internettoegang • Substitutie tussen telefoonnet en andere netwerken.

• Schatting effect van Flat Rate internet over het telefoonnet op het verkeersvolume • Hoofdstuk 6 Prognose CLT Stratix

(7)

3 Realisatie en Prognose lokaal spraakverkeer

De markt voor lokaal spraakverkeer is in Nederland stabiel. Het totale marktvolume groeit netjes voorspelbaar en de positie van KPN is nog dusdanig dat Stratix voor de periode tot medio 2002 geen agressieve prijsbrekende entree verwacht, die een forse marktrespons oplevert in verkeersvolumes.

Stratix heeft de groei van het totaal volume van de markt voor spraakverkeer over 1999 en 2000 geanalyseerd. Hieruit blijkt een jaarlijkse groei van de markt die overeenkomt met de groei van de afgelopen 10 jaar van ca. 4%. Deze groei ligt al jaren iets boven de groei in het aantal 64 kbit/s kanalen2. Tevens is geconstateerd dat er een lichte prijselasticiteit is voor lokaal spraakverkeer die groei van het verkeer veroorzaakt als prijzen dalen.

Voor de prognose hanteert Stratix daarom een voortgaande marktgroei van 4% per jaar voor spraakverkeer. Deze groei wordt veroorzaakt door de voortgaande uitbreiding van het aantal 64 kbit/s kanalen en daarmee de toename van het aantal aankiesbare mogelijkheden en een klein effect van beperkte prijsverlagingen.

Vraag 1: Groei van het spraakverkeer tegen lokaal tarief

Vindt u een jaarlijkse groei van 4% in 2001 en 2002 in lokaal spraakverkeer realistisch? Zo nee, wat is een betere waarde en waarom?

2

(8)

4 Realisatie internettoegang

Dit hoofdstuk beschrijft de markt voor internettoegang en de realisatie voor 1999 en 2000. De bestedingen van eindgebruikers aan internetinbelverkeer is een qua marktaandeel krimpend segment. Dit wordt vooral veroorzaakt door de snelle opkomst van alternatieve vormen van directe internettoegang.

4.1 Definitie markt voor internettoegang

De in beschouwing genomen markt voor internettoegang betreft de markt tot duizend gulden per aansluiting per maand. De markt boven duizend gulden per aansluiting per maand betreft met name de markt voor internettoegang via huurlijnen. Dit segment is niet in beschouwing genomen omdat er niet of nauwelijks substitutie met de

internetinbeltoegang optreedt, zodat dit segment voor het bepalen van de CLT niet relevant is.

4.2 Penetratie internet huishoudens

De groei van internettoegang op de markt wordt op dit moment gelimiteerd door het aantal huishoudens en (kleine) bedrijven dat een PC bezit. De penetratie van PC’s in (kleine) bedrijven is zeer hoog. Tabel 1 geeft de penetratie van PC’s weer in huishoudens op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Tabel 1 De leefsituatie naar sociale groep en geslacht (CBS, http://statline.cbs.nl/)

PC zonder internetaansluiting

PC met

internetaansluiting

Personal computer

in % van PC-bezitters % huishoudens

Totaal 1997 55

1998 73 27 60

1999 60 40 66

4.3 Groei aantal actieve internetaansluitingen in 1999 en 2000 was 46%

Figuur 2 geeft het aantal actieve aansluitingen op diverse netwerken voor internettoegang. De totale markt betreft zowel het aantal aansluitingen waarmee men via het

circuitgeschakelde telefoonnet toegang zoekt tot internet als toegang via kabelmodems, DSL, aansluitingen via glasvezel op appartementen e.d.

(9)

internet zocht, groeide minder snel dan de totale markt in 2000. Gedurende 2000 is vooral de toegang via kabelmodems in absolute termen sterk gegroeid.

De gegevens zullen vermoedelijk een dubbeltelling bevatten. Er zijn namelijk eindgebruikers die de telefoon als back-up gebruiken voor een directe aansluiting. Daarnaast is er een lichte groeiversnelling zichtbaar in de tweede helft van 2000,

vermoedelijk het bekende seizoenseffect in de herfst, dat mede wordt veroorzaakt doordat na de zomervakantie de marktcampagnes sterk worden opgevoerd. Andere bronnen zoals de openbare verkeersstatistieken van de Amsterdam Internet eXchange maken duidelijk dat ook in 1999 in de herfst het internetgebruik qua verkeer versneld groeide.

Aantal actieve internetaansluitingen totale markt NL (excl. huurlijnen)

0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500

mei-99 jun-99 jul-99 aug-99 sep-99 okt-99 nov-99 dec-99 jan-00 feb-00 mrt-00 apr-00 mei-00 jun-00 jul-00 aug-00 sep-00 okt-00 nov-00 dec-00

Maand

Actieve aansluitingen (x 1000)

Aantal actieve internetaansluitingen totale markt NL

Figuur 2 Aantal actieve aansluitingen voor internettoegang mei ’99 – dec. ’00 Bron: In Stratix model geaggregeerde marktgegevens

4.4 Groei bestedingen in 1999-2000

De bestedingen aan internettoegang (voor de totale Nederlandse markt exclusief huurlijnen) groeide van ultimo 1999 naar ultimo 2000 met 60%3. Dit is het bedrag voor

internettoegang, dus zonder uitgaven aan internetdiensten zoals website hosting en ontwerp e.d. Het totaalbedrag voor 2000 voor de markt tot duizend gulden per maand per aansluiting ligt al in de orde van 1 miljard gulden.

3

(10)

Totale bestedingen per maand aan internettoegang excl. huurlijnensegment 0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0 90,0 100,0

mei-99 jun-99 jul-99 aug-99 sep-99 okt-99 nov-99 dec-99 jan-00 feb-00 mrt-00 apr-00 mei-00 jun-00 jul-00 aug-00 sep-00 okt-00 nov-00 dec-00

Maand

Bestedingen (x mln ƒ)

totale bruto bestedingen excl. huurlijnen (x mln)

Figuur 3 Bestedingen aan internettoegang mei ’99 – dec ’00

Bron: in Stratix model geaggregeerde marktgegevens

(11)

5 Beschrijving model voor berekening CLT

Dit hoofdstuk beschrijft de stappen die door Stratix worden doorlopen bij het opstellen van de prognose voor de groei van het Internetverkeer dat deel uitmaakt van het Cumulatief Lokaal Telefoonverkeer voor de periode 1999 – medio 2002. In de eerste paragraaf geeft Stratix een prognose voor de groei van het aantal actieve internetaansluitingen. In de tweede paragraaf volgt een prognose voor de groei van de bestedingen. Daarna volgt het model waarmee de markt wordt gesplitst in vier gebruiksklassen. Daarna volgt een prognose voor alternatieve toegangstechnieken buiten het telefoonnet. De voorlaatste paragraaf beschrijft de wijze waarop de effecten van de introductie van Flat Rate Internettoegang op het verkeersvolume worden gemodelleerd en de laatste paragraaf behandelt de twee alternatieve toegangstechnieken die met reden buiten beschouwing zijn gelaten.

5.1 Prognose groei van het aantal aansluitingen

Over 2000 bedroeg de groei van het aantal aansluitingen 46%. Uit figuur 2 blijkt wel dat de procentuele groei in 2000 duidelijk aan het afvlakken is4. Verdere afvlakking valt te

verwachten gezien het feit dat de bovengrens, die wordt bepaald door het aantal

huishoudens en bedrijven met tenminste één PC, in zicht komt. Uit de in tabel 1 genoemde CBS cijfers blijkt dat in 1999 4,5 miljoen huishoudens een PC hadden. Stratix gaat uit van een adresseerbare markt tot en met juni 2002 van ongeveer 5 miljoen aansluitingen. Dit betreft dan de huishoudens met PC en enkele honderdduizenden bedrijfsvestigingen met een PC. In december 2000 waren er 3 miljoen internetaansluitingen. Stratix gaat er vanuit dat van de 2 miljoen potentiële nieuwe internetaansluitingen in de periode tot en met juni 2002 nog ongeveer 1 miljoen zullen worden aangesloten. Dit komt overeen met een groei van 20% op jaarbasis.

Vraag 2: Groei van het aantal actieve aansluitingen

Stratix hanteert voor de komende anderhalf jaar een prognose van 20% groei per jaar in het totaal aantal actieve internetaansluitingen. Dit betekent dat eind 2001 er ruim 3,6 miljoen actieve aansluitingen zijn en medio 2002 ongeveer 4 miljoen aansluitingen.

Kunt u aangeven welk groeipercentage voor de jaarlijkse groei in het totaal aantal actieve aansluitingen in 2001 en 2002 het beste aansluit op uw prognose en waarom?

Optie 1: 30% groei per jaar Optie 2: 20% groei per jaar Optie 3: 10% groei per jaar

4

(12)

5.2 Prognose bestedingen internettoegang 2001-2002/06

Omdat internetverkeer een onvolwassen en nog niet zo diep gepenetreerde dienst is, wordt de groei van het totale volume van de markt voor internetverkeer meer gedreven door economische netwerkeffecten dan door andere macro-economische parameters.

De bestedingen aan internettoegang groeiden gedurende 1999 en 2000 met ongeveer 50 tot 80% op jaarbasis5. Stratix gaat uit van een groei van de bestedingen aan internettoegang van 40% op jaarbasis voor toename van de bestedingen aan internettoegang in 2001 en 2002. Dit is gebaseerd op een gedempt netwerkeffect6 en leereffecten. Doordat de waarde van internettoegang gestaag toeneemt gaan gebruikers steeds meer van het internet gebruik maken.

Vraag 3: Groei van de internetbestedingen

Stratix gaat uit van een groei van de bestedingen aan internettoegang van 40% in 2001 en 2002.

Kunt u aangeven welke groei van de markt voor de totale bestedingen aan internettoegang voor de jaren 2001 en 2002 het beste aansluit bij uw prognoses en waarom?

Optie 1: 65% groei Optie 2: 40% groei Optie 3: 20% groei

5.3 Het model voor segmentering internettoegangsmarkt

Gebruikers in de markt worden ingedeeld in 4 gebruiksklassen. Low user, Medium users,

Heavy user en Top user. Deze klassen bevatten gebruikers die een bedrag per maand

besteden van ongeveer ƒ 0-25, ƒ 25- 50, ƒ 50 – ƒ 75 en meer dan 75 gulden (incl. BTW). Het is duidelijk dat DSL op het huidige prijsniveau in hoofdzaak gebruikers uit de klasse top user aantrekt, evenals vele kabelmodem aanbiedingen.

Figuur 4 schetst het de bestedingen per aansluiting tot het maximum van duizend gulden per maand (Bmax) als functie van het aantal gebruikers dat bereid is dat bedrag te betalen. De omzet van een segment is gelijk aan het oppervlak onder de vraagcurve van een gebruiksklasse.

5

Bron: in Stratix model geaggregeerde marktgegevens

6

Het netwerkeffect is een economisch begrip dat inhoudt dat de dienstverlening steeds

(13)

In het gedragsmodel van de gebruiker dat door Stratix wordt gehanteerd (zie paragraaf 5.4) is een leereffect verondersteld waardoor gebruik van internet intensiveert. Dit effect is teruggevonden in de marktgegevens. Analyse van de realisatiegegevens over 1999 en 2000 van de totale internettoegangsmarkt per gebruiksklasse geeft aan dat de totale bestedingen zijn toegenomen, maar sneller in de zwaardere gebruiksklassen.

Bestedingen per maand (ƒ

incl . BTW) 25 50 75 Aantallen gebruikers Nmax

Low user segment Medium user segment

Heavy user segment Top user segment

Bmax

N1 N2 N3

Bestedingen in marktsegment

aug 2000 dec 2001

Figuur 4 Vraagcurve van de internettoegangsmarkt

De vraagcurve verschuift door deze effecten zowel naar rechts als omhoog (zie Figuur 4) Dat betekent dat de aantallen actieve internet aansluitingen in de markt in de klassen

Medium user, Heavy user en Top user relatief sneller toenemen dan het aantal voor de

klasse Low users.

Een beperkt aantal van minder dan een half miljoen actieve internetaansluitingen is goed voor de helft van de internettoegangsbestedingen in de markt tot duizend gulden per maand per aansluiting. Een zeer aanzienlijk deel hiervan bevindt zich al niet meer op het

telefoonnet. De behoefte aan aansluitingen met hogere capaciteit diffundeert eveneens via het netwerkeffect in de markt. Onder andere omdat er steeds omvangrijkere e-mail

attachments (van enkele megabytes) aan relaties worden verstuurd.

5.4 Modelleren gebruikersgedrag van een internetgebruiker met flat rate

alternatieven.

(14)

(bel)volume-prijscurve zien die de Internetter in de markt ervaart als hij via het telefoonnet toegang zoekt.

Het prijsniveau op de verticale as is indicatief (ƒ 50 per maand voor Flat Rate toegang geldt bijv. alleen als alternatief in de Kabelfoon regio’s). Op de horizontale as staat het aantal verkeersminuten dat resulteert in bestedingen.

Drempels? verkeersvolume q (minuten/maand) Prijs p (ƒ/ maand ) 35 50 1 2 3 4

Figuur 5 Verkeersvolume-prijs curve voor een internetter

Vrijwel alle nieuwkomers op de internetmarkt kennen een relatief laag verkeersvolume per dag of maand. De eenvoudigste weg voor hen is via abonnementsvrije ISP's. Dit is de pijl voor de toetrederscategorie 1. Pijl 2 laat een toename van het verkeer zien door een leercurve-effect, het gebruik wordt intensiever door meer toetredende kennissen

(netwerkeffect) en een betere bekendheid met de vele internettoepassingen. Pijl 3 is een categorie gebruikers die overschakelt naar een Flat Rate internet alternatief doordat men de

mentale transactiekosten vermijdt om voor elke factuurperiode het gebruik na te kijken en

de kostenteller tijdens het surfen in de gaten te houden.

Pijl 4 beschrijft de substitutie van internetgebruikers naar een alternatief (flat rate) aanbod die reeds een beduidend hogere rekening krijgen dan (nieuwe) alternatieven waarmee ze direct kunnen besparen.

Vrijwel alle substituten voor internetinbelverkeer binnen het basistarief kennen de overstap naar een Flat Rate. Het is daarom relevant dit model te hanteren, omdat de mentale

transactiekosten een overstap veroorzaken die eerder plaatsvindt dan men zou verwachten indien alleen naar de uitgaven wordt gekeken. Het is zelfs mogelijk dat het beschikbaar zijn van Flat Rate internettoegang leidt tot directe toetreding van nieuwe vragers (d.w.z. starten met een traditionele PSTN-toegang wordt overgeslagen), dit hangt echter sterk af van de hoogte van de prijzen voor Flat Rate internettoegang en de beschikbaarheid van

alternatieven. De modelmatige substitutie van het circuitgeschakelde telefoonnet naar Flat Rate dienstverlening betreft de pijlen 3 en 4.

(15)

5.5 Verdeling internettoegang tussen telefoonnet en andere netwerken

Stratix beschrijft in deze paragraaf twee alternatieve toegangsmogelijkheden naast het vaste telefoonnet en de prognose voor de marktaandelen. In de modellering worden deze

aantallen en de ermee gepaard gaande omzetten uit de prognose voor de groei van de totale markt gehaald. De daarna resterende aantallen gebruikers en bestedingen worden

toegerekend aan het vaste telefoonnet (ISDN en PSTN).

5.5.1 Kwantificering van de substitutie-effecten van de groei in kabelaansluitingen Uit de openbare bronnen van Nederlandse kabelmaatschappijen (UPC-kwartaalcijfers, persberichten van Casema, @ Home etc.) valt af te leiden dat eind december 2000 het aantal abonnees met internettoegang via de kabel is opgelopen tot 360 duizend abonnees. Dit betekent dat de kabelexploitanten nu in staat zijn zo’n 250 duizend apparatuur-installaties aan huis per jaar te verrichten.

De kabelmodems worden gepositioneerd in de categorie top user (besteding meer dan 75 gulden per maand incl. BTW) of heavy user (besteding tussen de 50 en 75 gulden per maand). Kabelexploitanten geven aan dat de grootste vraag zich richt op het 80-90 gulden per maand segment. De kabelsector kent een zeer sterke groei ondanks congestieproblemen en een prijsstelling die appelleert aan de bovenkant van de consumentenmarkt.

De huidige eerste generatie kabelmodems loopt tegen zijn limieten aan. De introductie van standaardkabelmodems met mogelijkheden tot kwaliteitsbeheersing is gestart. Hiermee verkrijgen kabelexploitanten de mogelijkheid om te differentiëren en beter te voldoen aan de wensen van zwaardere gebruikers.

Ook de geografische spreiding van het aanbod neemt sterk toe nu meer dan 80% van de kabelnetten retourgeschikt is gemaakt. Sommige kabelexploitanten noteren marktaandelen van 20 tot 35% in de gemeentes waar ze actief zijn. Tenslotte is geconstateerd dat bij de meeste aanbieders van internettoegang via de kabel wachtlijsten voor een aansluiting hebben.

Stratix verwacht op grond van bovenstaande observaties in 2001 een verdere groei tot 750 duizend kabelaansluitingen en 1 miljoen kabelaansluitingen medio 2002 in Nederland.

Vraag 4: Groei van het aantal aansluitingen op internet via de kabel

Stratix verwacht in 2001 een verdere groei tot 750 duizend kabelaansluitingen en 1 miljoen kabelaansluitingen medio 2002 in Nederland.

Onderschrijft u het aantal van 750 duizend kabelmodem aansluitingen eind 2001 en 1 miljoen kabelaansluitingen medio 2002? Zo nee, wat zijn volgens u realistische aantallen

(16)

5.5.2 Kwantificering van de groei in ADSL-aansluitingen

ADSL (de asymmetrische digitale abonneelijn) is in 2000 commercieel geïntroduceerd. Het aantal installaties voor ADSL is nog van bescheiden omvang geweest. De oorspronkelijke verwachting van KPN van zo’n 100.0007 internetters op ADSL tegen het einde van 2000, is niet gerealiseerd. KPN rapporteerde begin december 20008 dat zij op dat moment 9000 abonnees hadden aangesloten en nog 4000 in de wacht stonden voor haar ADSL dienst Mxstream. Concurrenten zouden ultimo 2000 ongeveer 2600 abonnees hebben aangesloten. Daarmee komt de schatting van het aantal ADSL gebruikers eind december 2000 rond 13.500. Het aantal nummercentrales van KPN waarop ADSL-aanbod mogelijk is was in 2000 nog beperkt.

Er zijn echter diverse aankondigingen gedaan van omvangrijke roll-out plannen. Het aantal voor MDF-access geschikt gemaakte lijnen loopt in de prognoseperiode tot medio 2002 ook op tot 50% van het totale aantal lijnen. Het opschalen van productieprocessen vereist echter tijd.

Vraag 5: Omvang van de markt voor ADSL

Stratix schat vooral vanwege de noodzaak tot opschaling van productieprocessen dat het aantal gerealiseerde ADSL-aansluitingen beperkt blijft tot 120 duizend eind 2001 en 250 duizend medio 2002.

Deelt u deze inschatting voor het aantal ADSL gebruikers eind 2001 en medio 2002 of kiest u voor een andere optie en waarom?

December 2001 Juni 2002

Optie 1: 175.000 abonnees 400.000 abonnees

Optie 2: 120.000 abonnees 250.000 abonnees

Optie 3: 60.000 abonnees 100.000 abonnees

5.6 Schatting effect van introductie Flat Rate internet over het telefoonnet op

het verkeersvolume.

Figuur 6 toont het effect van de introductie van Flat Rate internettoegang op de gemiddelde tijd online per gebruiker voor America On Line in de Verenigde Staten en in Nieuw

Zeeland bij Telecom New Zealand. In beide gevallen is een half jaar na introductie van Flat Rate de inlogtijd van de gemiddelde gebruiker verdubbeld. Nadien blijft de tijdsbesteding langzaam stijgen.

7

Bron: Planet Multimedia 8 dec. 2000 (http://planet.nl/planet/0,1114,86_1211_67434,00.html)

8

(17)

De gemiddelde dagelijkse tijdsbesteding ligt in Nederland iets boven een uitgangssituatie die vergelijkbaar is met de Franse ISP’s en de situatie in de VS en Nieuw Zeeland voor de introductie van Flat Rate internettoegang.

Nederland kent voor de introductie een wat afwijkende situatie, omdat Flat Rate

internettoegang initieel alleen voor ISDN beschikbaar komt. Echter de ISDN-aansluitingen zijn al verantwoordelijk voor een zeer substantieel deel van het internet inbelverkeer.

online tijdsbesteding per dag voor een abonnee toont effect van Flat Rate invoering

0 20 40 60 80 1996 1997 1998 1999 2000 2001 datum

minuten per dag

AOL USA Flatrate 1okt '96 Telecom New Zealand Flat Rate mei '99 Franse ISP's geen FR

Figuur 6 Effect van introductie Flat Rate op de online tijdsbesteding9.

Het effect van de introductie van Flat Rate is als volgt ingeschat. Flat Rate internet is voor de bestaande ISDN-gebruikers een zeer eenvoudig substituut met lage switching costs. Deze categorie zal omschakelen vanaf een bedrag van ongeveer ƒ 35,- per maand als het Flat Rate tarief ƒ 50,- bedraagt en vanaf ƒ 50,- bij een Flat Rate abonnementstarief van ƒ 65. PSTN-gebruikers zien in 2001 een extra drempel van ongeveer ƒ 15 per maand doordat zij naar ISDN om moeten schakelen.

Vanaf de introductiemaand gaat voor de ISDN-categorie het verkeersvolume groeien. Het model van Stratix calculeert aan de hand van de bestedingsverdeling voor het telefoonnet eerst de verkeersvolumes zonder Flat Rate internettoegang per categorie en gesplitst in ISDN en PSTN.

9

(18)

Het effect van Flat Rate wordt berekend door de verkeersvolumes te vermenigvuldigen met een responscurve die vergelijkbaar is met die van AOL USA en Telecom New Zealand, hierboven afgebeeld.

OPTA heeft initieel alleen Worldcom de mogelijkheid geboden tot een groothandelsaanbod. Er wordt daarom verondersteld dat twee derde deel van het ISDN-verkeer in de categorieën

top user en heavy user afkomstig is van abonnees van ISP’s die met Worldcom zaken doen

of gaan doen.

De reden voor deze veronderstelling is dat toegang tot internet via ISDN2 in 1995 is gelanceerd door de ISP NLnet, dat nadien is opgegaan in UUnet (Worldcom’s ISP). UUnet is marktleidend in de zakelijke markt en trekt daardoor zeer forse verkeersstromen op ISDN aan in het top user segment. Daarnaast kan Worldcom ook met andere ISP’s grote

contracten afsluiten.

Stratix verwacht dat bij toelating in Nederland van Flat Rate voor PSTN de effectuering pas in het laatste kwartaal van 2001 zal plaatsvinden. Flat Rate over PSTN wordt daarom vanaf januari 2002 ingerekend op een vergelijkbare wijze als voor ISDN-verkeer. Het model veronderstelt dat voor 2002 alleen de categorie low users op het telefoonnet nog per minuut zullen afrekenen.

Vraag 6: Introductie Flat Rate internet op het telefoonnet

In het model dat Stratix ontwikkelt voor het effect van ISDN/PSTN Flat Rate internettoegang wordt de volgende verzameling aannames gehanteerd.

a. Lancering Flat Rate toegang via ISDN vind plaats in april 2001.

b. Het product Flate Rate toegang zal tot medio 2002 alleen kanaalbundeling10 (2 x 64 kbit/s) bevatten tegen forse meerprijs (bijv. ƒ 50 per maand extra).

c. Toegang via PSTN zal eind 2001 op de markt worden gezet.

d. Het typische Flat Rate abonnement voor ISDN-aansluitingen zal zo’n 65 gulden per maand (incl. BTW) bedragen bij lancering. Dit zal later zakken naar 50 gulden per maand voor toegang via PSTN11.

e. De initiële introductie van Flat Rate toegang voor ISDN zal ongeveer honderdduizend PSTN gebruikers doen besluiten ISDN aan te schaffen.

f. Het aantal ISDN-gebruikers dat in 2001 een Flat Rate aanbod accepteert van een bij Worldcom aangesloten ISP (UUnet en/of huidige en nieuwe wholesale-klanten) is goed voor ca. twee derde deel van het relevante ISDN-verkeer, een volume dat op begin 2001 overeenkomt met ongeveer 600 miljoen minuten per maand.

Vraag 6.1 Bent u van mening dat deze aannames voor het effect van Flat Rate internettoegang realistisch zijn? Graag commentaar op bedragen en percentages.

10

Het tegelijk inbellen met 2 ISDN-kanalen (128kbits/s) i.p.v. 1 kanaal

11

(19)

Vraag 6.2 Heeft u met de introductie van Flat Rate internettoegang al rekening gehouden bij de beantwoording van de vragen over het aantal aansluitingen via kabelmodems en

ADSL/SDSL?

5.7 Nieuwe toegangstechnieken met weinig impact op CLT

Deze paragraaf bevat twee nieuwe toegangstechnieken waarvan wij beargumenteren dat ze te weinig impact hebben op de CLT om meegenomen te worden in het model.

5.7.1 SDSL-aansluitingen

Er zijn aankondigingen gedaan van proeven vanaf 1 maar met SDSL (symmetrische digitale abonneelijn), een product dat meer gericht is op de midden en kleinzakelijke markt. Stratix gaat er vanuit dat SDSL pas aan het eind van 2001 uit de pilot-fase komt. Met deze

techniek zal dan vooral de markt voor internettoegang via huurlijnen eerst worden bewerkt. Dat is een voor deze consultatie niet relevant marktsegment (nu nog boven de duizend gulden per maand bestedingen). SDSL is daarom niet meegenomen in het model.

Vraag 7: Buiten beschouwing laten SDSL

Bent u het eens met het verwachte introductietijdstip van SDSL aan het einde van 2001? Onderschrijft u de opinie dat SDSL tot medio 2002 vooral zal worden ingezet om

internettoegang via de zakelijke huurlijnmarkt te substitueren? Zo niet, wat is uw mening en kunt u aangeven welke orde van grootte (duizend of tienduizenden) het aantal

bedrijven/particulieren is dat medio 2002 via SDSL internettoegang zal hebben verkregen en nu nog via ISDN of PSTN toegang tot internet zoekt?

5.7.2 Glasvezelaansluitingen in appartementen en woonhuizen

In Nederland waren eind 2000 zo’n 4500 aansluitingen op internet in appartementen gerealiseerd via lokale computernetwerk technologie. Deze gebruikers bevinden zich vrijwel allen in studentenhuisvesting en betalen een bedrag van ƒ 17,50 tot ƒ 29 per maand via de kamer/appartementhuur voor hun toegang tot het netwerk van de onderwijsinstelling en SURFnet. Het aantal aansluitingen in dit zeer specifieke marktsegment wordt snel uitgebreid. Het bedrijfsmodel is namelijk voor de studentenhuisvesters en universiteiten op dit niveau kostendekkend te krijgen en zij hebben afdoende toegang tot kapitaal.

Stratix schat dat eind 2001 rond 15 duizend studentenkamers/appartementen zijn aangesloten en medio 2002 bedraagt dit zo’n 20 duizend aansluitingen. Echter de marktomvang is bij deze aantallen en tarieven zeer beperkt t.o.v. de totale markt voor internettoegang. Bovendien substitueert het relatief weinig inbelverkeer op het telefoonnet, want daar hadden studenten sowieso niet zoveel budget voor te besteden.

(20)

Eindhoven en kondigt aan in zijn prijsstelling onder DSL en kabelmodem-tarieven te duiken. Het bedrijf geeft een prognose van zo’n 175 duizend aansluitingen eind 2002. Ook het project Kenniswijk in Eindhoven wil eind 2002 zo’n 25 tot 50 duizend woningen met deze technologie aansluiten. Het is echter de vraag of alle bewoners in de aangesloten panden de dienst opnemen. In Zweden heeft Bredband tot nu toe een take-up rate van zo’n 25% van de door haar aangelegde aansluitingen. (eind 2000 iets meer dan 10 duizend abonnees).

Stratix is van mening dat buiten het specifieke segment van de studentenhuisvesting, die al enkele jaren met deze technologie actief zijn, en een take-up rate van bijna 100% kennen, deze markt minder snel groeit dan Bredband verwacht. Uitrollen vereist veel opstarttijd vanwege de noodzaak tot het installeren van LAN-bekabeling in de wooncomplexen en glasvezel in de wijken.

Bovendien is door Bredband aangekondigd te starten met 10 Mbit/s op een prijsniveau in het heavy user segment. Stratix is van mening dat een 100 Mbit/s aanbod naderhand op een hoger prijsniveau wordt geïntroduceerd. Daarom hanteert Stratix voor eind 2001 de

volgende prognose.

Tabel 2 Aanbod van breedband via glasvezelkabel

Breedband via glasvezel Top user Heavy user Medium user Low user

December 2001 - 10.000 - 15.000

Juni 2002 6.000 22.000 - 20.000

Top user: 100 Mbit/s, een breedbandige aansluitingen voor ƒ 120 per maand incl. BTW Heavy user: 10 Mbit/s, een wijdbandige aansluiting voor ƒ 75 per maand incl. BTW Low user: Studentenhuisvesting, 10/100 Mbit/s voor ƒ 20 -ƒ 29 per maand incl. BTW

Dit aanbod heeft vanwege de het karakter en de timing van introductie amper impact op de prognose voor het cumulatief lokaal telefoonverkeer. Het betekent namelijk dat via deze techniek medio 2002 een omzet van ongeveer 2,4 miljoen gulden per maand wordt gerealiseerd.

Vraag 8: Midband en Breedband aansluitingen via glasvezel en LAN-bekabeling

(21)

6 Prognose Cumulatief Lokaal Telefoonverkeer

De prognose van Stratix voor de CLT bedraagt 161 miljard minuten. Deze prognose is gebaseerd op:

• de realisatiecijfers 1999-2000 van het lokaal spraakverkeer en internettoegangsverkeer • de door Stratix gehanteerde aannamen voor:

a. de groei van het spraakverkeer

b. de groei van het aantal actieve aansluitingen c. de groei van de internetbestedingen

d. de groei van het aantal aansluitingen via de kabel e. de groei van het aantal aansluitingen via ADSL f. het effect van ISDN/PSTN Flat Rate internettoegang

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Denk aan bacteriën die zich vermenigvuldigen en denk aan spaargeld dat door rente steeds meer wordt.. De groei wordt exponentieel genoemd als de tijd (t) in de exponent (van de

5 Door te kijken naar succesvolle bedrijven die zich in een vergelijkbare positie als Mos bevinden zijn verschillende ideeën opgedaan op welke manier omgegaan kan worden met

South Africa is potentially sitting atop estimated reserves of 485 Tcf of shale gas, which, if accurate and technically recoverable, could have a game-changing effect on its

Mededelingen en Overdrukken No.. Deze structuur- veranderingen hebben consequenties voor de omvang van de agrarische beroepsbevolking, tot uitdrukking komende in een

Nutriëntensamenstelling van conventionele voedingsmiddelen en diverse algen(% droge stof) (Lum et al., 2013) De variatie in nutriëntensamenstelling tussen verschillende micro algen

Verder zorgt de aanwezigheid van werkloosheidsklasse 4 voor een grotere kans dan 1 op banengroei, de kans is maar liefst 22 maal groter dan wanneer deze omstandigheden niet

De noodzakelijke extra kosten voor deze diensten worden immers veroorzaakt door All-IP investeringen die voor huurlijnen niet noodzakelijk en niet kostenefficiënt zijn.. In dat

Dat terwijl wholesale afnemers wel gaan profiteren van de lagere kosten na de migratie, immers, een volgende WPC zou weer starten op basis van EDC (minus eventuele