Ecologische inventarisatie,
opvolging en beheervoorstellen van
bermvegetaties langs W&Z-beheerde
waterwegen in het IJzerdistrict
Andy Van Kerckvoorde, Luc De Geest
Auteurs:
Andy Van Kerckvoorde, Luc De Geest Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.
Vestiging: INBO Brussel Kliniekstraat 25, 1070 Brussel www.inbo.be e-mail: andy.vankerckvoorde@inbo.be Wijze van citeren:
Van Kerckvoorde A. & De Geest L. (2015). Ecologische inventarisatie, opvolging en beheervoorstellen van berm-vegetaties langs W&Z-beheerde waterwegen in het IJzerdistrict. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015 (INBO.R.2015.11336028). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
D/2015/3241/366 INBO.R.2015.11336028 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Maurice Hoffmann Druk:
Managementondersteunende Diensten van de Vlaamse overheid Foto cover:
Berm van de IJzer stroomopwaarts de Dodengang.
Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van: Waterwegen en Zeekanaal NV, afdeling Bovenschelde, Guldensporenpark 105, 9820 Merelbeke.
2.1.5 Invasieve exoten
Invasieve exoten kunnen zich massaal verbreiden in de omgeving en zodoende een bedreiging vormen voor de inheemse biodiversiteit. Voor België werd door het Belgian Forum on Invasive Species (BFIS, www.ias.biodiversity.be) een systeem uitgewerkt om te bepalen in welke mate een soort invasief is: het ISEIA‐ protocol (Invasive Species Environmental Impact Assessment). Soorten die een hoge totale score halen worden als zeer invasief aanzien en worden op de zwarte lijst gezet (soorten met code “A”). Door het gedetailleerd inmeten met RTK‐GPS of hand‐GPS van ( contouren van) populaties kunnen invasieve exoten worden geïnventariseerd en opgevolgd in de tijd. Voor reuzenberenklauw en reuzenbalsemien zijn het aantal planten in een populatie ingeschat via de klassegrenzen zoals weergegeven in tabel 1. Er wordt voorgesteld om planten gelegen binnen 5 m afstand van elkaar te beschouwen als 1 populatie (Van Landuyt, 2014).2.2 Ecologische opvolging
2.2.1 Verricht veldwerk
De methodologie voor ecologische opvolging van de bermvegetatie langs de IJzer is beschreven in Van Kerckvoorde (2009). De bermvegetatie wordt er opgevolgd met behulp van permanente proefvlakken (Engels ‘permanent quadrats’ of PQ’s) van 2 x 2 m. De vegetatie in een PQ wordt beschreven door een vegetatieopname: een oplijsting van alle plantensoorten binnen een oppervlak samen met een inschatting van de bedekking en aantallen (Schaminée et al., 1995). De bedekking van een soort wordt gevormd door inschatting van het percentage van het opnameoppervlak, dat door de horizontale projectie wordt gevuld. Bij de uitvoering van de vegetatieopnames is de decimale schaal van Londo (Londo, 1975) aangewend.2.2.2.8
Verschil 2010 en 2014
Significante verschillen (P<0,05) tussen vegetatievariabelen afgeleid uit opnames van 2010 en opnames van 2014 worden nagegaan door middel van ‘linear mixed‐effect models’. De vegetatieopnames in 2010 en 2014 binnen eenzelfde PQ zijn niet onafhankelijk van elkaar. ‘Mixed models’ kunnen met dergelijke herhaalde metingen omgaan (Pinheiro and Bates, 2000). Responsvariabelen voor het model zijn de verschillende vegetatievariabelen, de ‘random factor’ zijn de PQ’s en de ‘fixed factor’ is het jaar van vegetatieopname (2010 of 2014). Deze statistische analyse is verricht via R (R Development Core Team, 2011) waarbij gebruik is gemaakt van het nlme pakket (Pinheiro et al., 2011).2.2.2.9
Grafische voorstelling
De spreiding voor verschillende vegetatievariabelen worden in de resultaten veelal grafisch voorgesteld door middel van boxplots. De opbouw van een boxplot is als volgt: rechthoek = 1ste en 3de kwartielwaarden (25ste en 75ste percentiel); dikkere lijn = mediaan; staart = maximale en minimale waarde binnen 1,5x kwartielafstand; cirkels = uitbijters dit zijn waarden verder gelegen dan 1,5x kwartielafstand. Naast boxplots worden ook puntenplots aangewend als grafische weergave. In puntenplots worden alle metingen met een punt op de grafiek aangegeven. De grafieken zijn gemaakt via R (R Development Core Team, 2011) door gebruik te maken van het ggplot2 pakket (Wickham , 2009).2.2.2.10 Richtwaarden
De spreiding van de vegetatievariabelen worden in de bespreking van de resultaten vergeleken met richtwaarden voor doelvegetaties of net niet‐doel vegetaties. Deze richtwaarden worden afgeleid uit een studie rond bermvegetaties van Van Kerckvoorde et al. (2015). Deze studie analyseert een dataset van 542 vegetatieopnames langs bermen van verschillende waterwegen (Zeeschelde en Durme, Kanaal Gent‐Brugge, Leopoldkanaal, IJzer en Leie). In deze dataset konden 5 ecologisch relevante groepen worden onderscheiden: (1) de brem ‐ schapenzuring groep, (2) de duizendblad ‐ knoopkruid groep, (3) de glanshaver ‐ fluitenkruid groep, (4) de grote brandnetel ‐ glanshaver groep en (5) de grote brandnetel groep. De duizendblad ‐ knoopkruid groep wordt gekenmerkt door het voorkomen van soorten typisch voor glanshavergrasland. De duizendblad ‐ knoopkruid groep kan dan ook gezien worden als een streefbeeld voor de bermen van de IJzer. De grote brandnetel ‐ glanshaver groep en de grote brandnetel groep worden gekenmerkt door grote brandnetel en productieve grassen en zijn ecologisch minder wenselijk.Foto 3. De rechteroever van het Lokanaal net stroomafwaarts Fortembrug met bloei van margriet en scherpe boterbloem.
Figuur 19. De bedekking van soorten duidend op vergrassing van glanshavergrasland voor opnames van 2010 en 2014 gelegen in prioritaire trajecten. Waarden van dezelfde PQ zijn met elkaar verbonden.
3.2.7 Typische graslandsoorten
Zo’n 20% van de opnames langs de IJzer hebben een bedekking van typische graslandsoorten voor voedselarme tot matig voedselrijke bodemcondities (figuur 20, kaart 11) hoger dan 40% (de richtwaarde voor ecologisch waardevolle vegetaties, zie 2.2.2.10). Bij zo’n 35% van de opnames ligt de bedekking lager dan 2% (de richtwaarde voor ecologisch minder waardevolle vegetaties, zie 2.2.2.10). Bij opnames gelegen aan de landzijde zijn de bedekkingen van typische graslandsoorten lager in vergelijking met opnames gelegen aan de waterzijde:3.3 Ecologische opvolging
3.3.1 Biodiversiteit
Linkeroever
Locatie Voorstel van maaibeheer
alle bermen Een eventuele veiligheidsmaaibeurt wordt voorgesteld vanaf vanaf half april
Bergenvaart (kaart 14) rechteroever Locatie Voorstel van maaibeheer alle bermen Een eventuele veiligheidsmaaibeurt wordt voorgesteld vanaf half april Bij de verschillende maaibeurten hoeft de onderste helft van de taluds geen maaibeheer om de rietbegroeiing te sparen Brug E 40 – Nieuwpoortsebrug waterzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ begin juni kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Valkenbrug – Baeldenbrug waterzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ begin juni kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Kanaal Ieper‐IJzer (kaart 16) rechteroever Locatie Voorstel van maaibeheer
alle bermen Een eventuele veiligheidsmaaibeurt of het maaien rond en onder de vangrails wordt voorgesteld vanaf half april
Bij de verschillende maaibeurten hoeft de onderste helft van de taluds geen maaibeheer om de (lokale) rietbegroeiing te sparen Ieper – Boezingebrug waterzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ half mei kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Het is wenselijk om de locaties van gulden sleutelbloem af te bakenen en deze apart te maaien vanaf half juli. brug Steenstraat – Martjebrug water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ begin juni kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Martjebrug – Knokkebrug water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ begin juni kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud linkeroever Locatie Voorstel van maaibeheer alle bermen Eventuele veiligheidsmaaibeurt vanaf half april
IJzer (kaart 17) rechteroever
Locatie Voorstel van maaibeheer
alle bermen Een eventuele veiligheidsmaaibeurt of het maaien rond en onder de vangrails wordt voorgesteld vanaf half april
Bij de verschillende maaibeurten hoeft de onderste helft van de taluds geen maaibeheer om de rietbegroeiing te sparen Schoorbakkebrug – Uniebrug water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ begin juni kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Linkeroever Locatie Voorstel van maaibeheer
alle bermen Een eventuele veiligheidsmaaibeurt of het maaien rond en onder de vangrails wordt voorgesteld vanaf half april
Bij de verschillende maaibeurten hoeft de onderste helft van de taluds geen maaibeheer om de rietbegroeiing te sparen Knokkebrug – Diksmuidebrug water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ half mei kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud
Op de groeiplaats van reuzenberenklauw is het wenselijk een aangepast maaibeheer toe te passen Dismuidebrug – Dodengang water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ half mei kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Dodengang – Tervatebrug water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ half mei kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Het is wenselijk om de 2 locaties van gulden sleutelbloem af te bakenen en deze apart te maaien vanaf half juli. Tervatebrug – 1 km stroomafwaarts Tervatebrug (t.h.v. debietmeter) water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ half juli kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud 1 km stroomafwaarts Tervatebrug (t.h.v. debietmeter) – Schoorbakkebrug water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ begin juni kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud Lokaal brede landzijde (1,2 km tot 2 km stroomafwaarts Tervatebrug): ‐ op 1m na volledig maaien begin juni ‐ volledig maaien half september Schoorbakkebrug – Uniebrug water‐ en landzijde 2 maaibeurten per jaar ‐ begin juni kruin en bovenste helft talud ‐ half september kruin en bovenste helft talud
Op de groeiplaats van reuzenberenklauw is het wenselijk een aangepast maaibeheer toe te passen
Kaart 3. Rode Lijst soorten of zeldzame soorten waargenomen langs het Kanaal Nieuwpoort‐Duinkerke.
Kaart 4. Voorkomen van oevervegetatie langs de beschouwde waterwegen.
Kaart 9b. De bedekking van typische soorten van glanshavergrasland voor de verschillende vegetatie‐opnames langs de IJzer in 2014 en het verschil met 2010.
Kaart 11b. De bedekking van typische graslandsoorten voor voedselarme tot matig voedselrijke bodemcondities bij de
Kaart 15. Voorgesteld beheer voor de bermvegetaties langs het Lokanaal en de Bergenvaart vanaf 2018.
Kaart 16. Voorgesteld beheer voor de bermvegetaties langs het Kanaal Ieper‐IJzer.
Kaart 17. Voorgesteld beheer voor de bermvegetaties langs de IJzer.