• No results found

Een typologie en beschrijving van de kruidvegetatie op bermen en dijken langs W&Z-beheerde waterwegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een typologie en beschrijving van de kruidvegetatie op bermen en dijken langs W&Z-beheerde waterwegen"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een typologie en beschrijving van

de kruidvegetatie op bermen en dijken

langs W&Z-beheerde waterwegen

(2)

Auteurs:

Andy Van Kerckvoorde

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.

Vestiging: INBO Brussel Kliniekstraat 25, 1070 Brussel www.inbo.be e-mail: andy.vankerckvoorde@inbo.be Wijze van citeren:

Van Kerckvoorde A. (2016). Een typologie en beschrijving van de kruidvegetatie op bermen en dijken langs W&Z-be-heerde waterwegen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2016 (12435642). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. D/2016/3241/278 dx.doi.org/10.21436/inbor.12435642 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Maurice Hoffmann Druk:

Managementondersteunende Diensten van de Vlaamse overheid Foto cover:

Het Kanaal Gent-Brugge te Bellem.

Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Waterwegen en Zeekanaal NV, afdeling Bovenschelde, Guldensporenpark 105, 9820 Merelbeke.

(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)

18  D/2016/3241/278  www.inbo.be 

 

(19)
(20)
(21)
(22)

22  D/2016/3241/278  www.inbo.be    Figuur 9.  Boxplots van het Ellenberggetal voor zuurgraad per twinspan‐groep. Verschillende letters duiden op significante  verschillen (p<0,05) tussen de groepen.    De bedekking van stikstofmijdende soorten is het hoogst bij de wilde marjolein – heelblaadjes groep en bij de  schapenzuring groep (figuur 10). Er is quasi geen bedekking van stikstofmijdende soorten bij de glanshaver – grote  brandnetel groep, de grote brandnetel groep en de braam – zevenblad groep.      Figuur 10.  Boxplots van de bedekking van  stikstofmijdende soorten per twinspan‐groep.     De bedekking van stikstofminnende soorten is het hoogst bij de glanshaver – grote brandnetel groep, de grote  brandnetel groep en de braam – zevenblad groep (figuur 11). Bij de braam – zevenblad groep zijn de bedekkingen  sterk uiteenlopend aangezien de 1ste en 3de kwartielwaarde sterk verschillen. Stikstofminnende soorten bedekken zo  goed als niets in de wilde marjolein – heelblaadjes groep en de schapenzuring groep. 

a  b 

(23)

www.inbo.be  D/2016/3241/278  23    Figuur 11.  Boxplots van de bedekking van  stikstofminnende soorten per twinspan‐groep.    

3.5 Aandeel van overlevingsstrategie 

De aandelen van overlevingsstrategie bij de verschillende twinspan‐groepen worden weergegeven in figuur 12. Het  competitief aandeel ligt het hoogst bij de grote brandnetel groep met mediaanwaarden van 0,79. De laagste  mediaanwaarden, namelijk 0,30, komen voor bij de schapenzuring groep. Het aandeel van de stresstolerante  strategie ligt het hoogst bij de wilde marjolein – heelblaadjes groep en bij de schapenzuring groep met  mediaanwaarden van 0,36 voor beide groepen. De grote brandnetel groep kent de laagste mediaanwaarden,  namelijk 0,05. Wat het ruderaal aandeel betreft worden lage mediaanwaarden gevonden bij de wilde marjolein –  heelblaadjes groep en bij de grote brandnetel groep. Hogere mediaanwaarden komen voor bij de schapenzuring  groep en bij de gestreepte witbol – smalle weegbree – scherpe boterbloem groep.     groep  *0000   *0001  *0010  *0011  *010  *011  *100  *101  *11  C  abcd   a  bd  c  bc  d  e  f  e  R  a   bcdf  bef  b  d  fg  ac  h  aceg  S  a   a  c  b  c  c  d  e  d   

Figuur 12.  Boxplots van de aandelen van overlevingsstrategie per twinspan‐groep. Onder de figuur duiden verschillende  letters op significante verschillen (p<0,05) tussen de groepen. 

(24)
(25)
(26)
(27)
(28)
(29)
(30)
(31)
(32)
(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)
(43)

www.inbo.be  D/2016/3241/278  43 

Bijlage 5. Richtwaarden voor glanshavergrasland en vrij soortenrijk 

matig voedselrijk grasland. 

Richtwaarden voor glanshavergrasland kunnen worden afgeleid uit de boxplots van de duizendblad – knoopkruid – glanshaver groep en de duizendblad – knoopkruid – rood zwenkgras groep: 

 aantal soorten > 15 (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde van de duizendblad – knoopkruid – rood  zwenkgras groep), 

 Shannon‐Wiener diversiteitindex > 1,8 (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde van de duizendblad –  knoopkruid – rood zwenkgras groep), 

 Ellenberggetal voor nutriënten < 6 (afgeleid uit de 3de kwartielwaarde van de duizendblad – knoopkruid – glanshaver groep), 

 bedekking van stikstofmijdende soorten  > 3% (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde van de duizendblad –  knoopkruid – glanshaver groep en de duizendblad – knoopkruid – rood zwenkgras groep), 

 stresstolerant aandeel > 16,6 (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde van de duizendblad – knoopkruid –  glanshaver groep), 

 bedekking kernsoorten van glanshavergrasland > 4% (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde van de  duizendblad – knoopkruid – rood zwenkgras groep). 

 

Richtwaarden voor vrij soortenrijk matig voedselrijk grasland kunnen worden afgeleid uit de boxplots van de  gestreepte witbol – smalle weegbree – scherpe boterbloem groep: 

 aantal soorten > 15 (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde), 

 Shannon‐Wiener diversiteitindex > 1,8 (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde),   Ellenberggetal voor nutriënten < 6,4 (afgeleid uit de 3de kwartielwaarde), 

 bedekking van stikstofmijdende soorten  > 1% (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde),   stresstolerant aandeel > 16,0 (afgeleid uit de 1ste kwartielwaarde). 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Drie invasieve exoten zijn gevonden: Japanse duizendknoop (6 locaties langs het Kanaal Nieuwpoort-Duinkerke), reuzenberenklauw (4 locaties) en.. reuzenbalsemien

Bovendien heeft gewone esdoorn de status van ‘niet oorspronkelijk inheems’, maar Vlaanderen ligt wel aan de grens van het natuurlijke areaal, en de vestiging van deze soort in

Zo is de gene sche varia e binnen de popula e van het Klein Schietveld (Antwerpen) opmerkelijk laag,

In het algemeen kunnen we stellen dat soorten die het relatief goed doen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vooral cultuurvolgers zijn met een voorkeur voor een stedelijke

Op de dijken langs de Grote en de Kleine Nete in Lier wordt gestreefd naar een vegetatie van soortenrijk grasland (type 1) of soortenrijk glanshavergrasland (type 2).. Deze

Bij  de  verschillende  maaibeurten  hoeft  de  onderste  helft  van  de  taluds 

Significant lagere waarden voor conductiviteit worden gevonden bij de brem - schapenzuring groep (groep *00), de duizendblad - knoopkruid groep (groep *010) en de

In 2014 is door W&amp;Z (mail Nathalie Devaere 7 mei 2014) aan het INBO opdracht gegeven om, voor de verschillende waterwegen in het IJzerdistrict, (1) de bermvegetatie