• No results found

Vraag nr. 166 van 19 mei 1998 van de heer JULIEN DEMEULENAERE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 166 van 19 mei 1998 van de heer JULIEN DEMEULENAERE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 166 van 19 mei 1998

van de heer JULIEN DEMEULENAERE Kleine gemeenten – Opdrachtfinanciering

Kleine gemeenten worden, net als de grotere, m e t allerlei opdrachten opgezadeld zoals oprichting van allerlei raden, P WA (plaatselijk werkgelegen-h e i d s a g e n t s c werkgelegen-h a p ) , POB (plaatselijke openbare b i b l i o t h e e k ) , opmaak van allerlei beleidsplannen, p e r s o n e e l s s t a t u u t , GNOP (gemeentelijk natuur-o n t w i k k e l i n g s p r natuur-o j e c t ) ,c natuur-o n v e n a n t s, inventarissen en dergelijke.

Voor de kleinste gemeenten, zoals Mesen, S p i e r e -Helkijn en andere, zijn bijkomende financiële mid-delen nodig om te kunnen beantwoorden aan de opgelegde verplichtingen.

Terwijl de Vlaamse regering tegemoetkomt aan de overigens terechte vraag van de grotere steden, lijkt het mij logisch dat voor de kleinste gemeenten een bijkomende inspanning wordt geleverd.

1. Is de vraag om bijkomende financiële middelen voor de kleinste gemeenten (- 2.500 inwoners) niet gegrond ?

2. Heeft de minister initiatieven genomen voor een tegemoetkoming of een specifieke regeling voor de betrokken gemeenten ?

Antwoord

De financiering van de gemeenten door de V l a a m-se overheid is een bijzonder complexe problema-t i e k , waarbij heproblema-t beleid erop gerichproblema-t moeproblema-t zijn daproblema-t alle gemeenten bestuurskrachtig zijn en een vol-waardige dienstverlening aan de bevolking kunnen b i e d e n . Die dienstverlening heeft betrekking op de verschillende maatschappelijke sectoren, w a a r v o o r de verschillende beleidsniveaus samen verantwoor-delijkheid dragen. Het is daarom onontbeerlijk dat de gemeenten en de Vlaamse overheid samenwer-k e n . De Vlaamse regering beschouwt de losamenwer-kale besturen dan ook als haar prioritaire partners in haar streven naar een maximale kwaliteit van het o v e r h e i d s b e s t u u r. Daarom zal de Vlaamse regering een pact met de gemeenten en OCMW's afsluiten, waarin enkele wederzijdse engagementen zullen worden overeengekomen.

De Vlaamse regering verwacht in dit kader van de lokale besturen dat ze de hun opgedragen taken ter harte nemen en zich tegelijk inschrijven in de

methodiek van het resultaatgericht denken en dito h a n d e l e n . Een gebrek aan effectieve betrokken-heid van het lokale niveau zou volgens de V l a a m s e regering de negatie zijn van een democratisch samenwerkingsmodel en zou het voeren van een efficiënt beleid aanzienlijk hypothekeren.

Anderzijds erkent de Vlaamse regering dat bij nogal wat lokale besturen een wrevel bestaat over het groeiende takenpakket en het toegenomen planmatig en strategisch samenwerken met de Vlaamse overheid. Daarom dringen nogal wat g e m e e n t e n , zoals bijvoorbeeld kleinere gemeenten en gemeenten met een centrumfunctie, aan op een versterking van hun bestuurskracht om alle opdrachten en plannen ook effectief te kunnen uit-v o e r e n . Zij beschikken dikwijls ouit-ver onuit-voldoende "knowhow" in de vorm van deskundig personeel ; daarnaast ontbreekt het hun aan voldoende finan-ciële middelen om dit personeel aan te trekken. De Vlaamse regering erkent het specifieke pro-bleem van de bestuurskracht van een aantal g e m e e n t e n . Bestuurskracht is echter niet onder één noemer te vatten. Zij heeft niet alleen te maken met het aantal inwoners van de gemeente, m a a r eveneens met andere factoren zoals financiële draagkracht en met de ruimtelijke omgeving. D a a r-om heb ik opdracht gegeven tot onderzoek, met als doel te komen tot objectieve criteria om bestuurs-kracht te meten.

In ieder geval draagt de Vlaamse overheid al in aanzienlijke mate bij tot de lokale financiën. D a a r-bij wordt een onderscheid gemaakt tussen algeme-ne financieringsbronalgeme-nen en specifieke bijdragen. De som van de bijdragen van de Vlaamse Gemeen-schap voor de algemene en specifieke financiering van de lokale besturen benadert sterk het bedrag van de opbrengst van de gemeentelijke belastin-gen.

1. Algemene financiering

(2)

het gevolg van duidelijke verschillen inzake fis-cale draagkracht : bij heffing van gelijke aanslag-voeten inzake de aanvullende belasting op de personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing, verschillen de opbrengsten die de gemeenten per inwoner ver-krijgen aanzienlijk. Daarnaast spelen externe factoren zoals bevolking, oppervlakte en de ruimtelijke en sociaal-economische omgeving een grote rol.

2. Specifieke bijdragen

Deze worden door de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking gesteld met een welbepaald doel of bestemming. Het betreft een brede waaier van middelen uit de verschillende b e l e i d s s e c t o r e n , bestemd voor zowel lopende uitgaven als investeringen van de lokale bestu-r e n . Tot de belangbestu-rijkste behobestu-ren : het Sociaal I m p u l s f o n d s, de subsidies voor de wedden van het personeel en de werking van het gemeente-lijk onderwijs, de bijdragen voor de gesubsi-dieerde contractuelen, de bibliotheken, de cul-turele centra, het jeugdwerkbeleid, de gemeen-telijke rioleringen, restauraties en het sociale-h u i s v e s t i n g s p r o g r a m m a . Naargelang sociale-het geval gaat het om belangrijke dan wel relatief kleine bedragen.

In het kader van het af te sluiten "pact met de gemeenten" maakt de Vlaamse regering momenteel een inventaris van de specifieke financieringsstromen naar de lokale besturen. Zulk overzicht is een noodzakelijke voorwaarde om eventuele beleidsbeslissingen te ondersteu-n e ondersteu-n . Daarondersteu-naast weondersteu-nst de Vlaamse regeriondersteu-ng te onderzoeken of de huidige verdelingscriteria van het Gemeentefonds en het Investerings-fonds in voldoende mate bijdragen tot het egali-seren van de bestuurskracht van de gemeenten, rekening houdend met de resultaten van het onderzoek naar bestuurskracht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1. Hoeveel aanvragen voor het plaatsen van wind- molens werden reeds positief beantwoord en over hoeveel windmolens met welke totale ca- paciteit gaat het ?.. 2.

professionaliseringsinterventies door leraren zelf als ondersteunend worden ervaren, en of er een verschil is in ervaringen met individuele versus collectieve interventies?. Dit

In aansluiting op mijn parlementaire vraag nr. 797 – red.) omtrent de werkgroep ad hoc N8 Ieper- Veurne wil ik de minister graag volgende inlichtingen vragen1. Wat zijn

Het is moeilijk een volledig overzicht te geven van de projecten die werden inge- stuurd en nog niet definitief zijn goedge- k e u r d , daar veel van die projecten

van de heer JULIEN DEMEULENAERE Extra muros schoolactiviteiten – Deelnamenorm Recentelijk nam de minister een beslissing inzake de aanvraag van de basisschool van het gesubsi-

Gewestgronden Plassendalevaart – Huuropbrengst Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen nrs. 1592 – red.). Wat laatstgenoemde vraag betreft, stel ik vast dat de minister

Op 5 februari 1994 werd de beheersformule onder- tekend voor het domein Hoge Dijken in Ouden- b u r g - Jabbeke door toenmalig gemeenschapsminis- ter van Leefmilieu en Huisvesting,

Bijna één jaar na de ondertekening werd het eens- luidend afschrift van deze rechtmatige beslissing nog niet betekend aan de IWVA , en evenmin werd het besluit van de Vlaamse