• No results found

2, 2° van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van be- paalde personeelsleden van het gemeenschapson- derwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2, 2° van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van be- paalde personeelsleden van het gemeenschapson- derwijs"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 129 van 10 mei 1999

van de heer ANDRE KENZELER

Personeelsleden gemeenschapsonderwijs – Rechts- positie

De vraag rijst of het koninklijk besluit (KB) van 18 januari 1974 houdende de uitvoering van artikel 164 van het KB van 22 maart 1969 nog van toepas- sing is, nu het KB van 22 maart 1969 werd opgehe- ven bij artikel 101, § 2, 2° van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van be- paalde personeelsleden van het gemeenschapson- derwijs.

Indien voornoemd KB van 18 januari 1974 nog steeds zou gelden, waarom worden dan niet alle betrekkingen vacant verklaard – bepaalde cate- gorieën buiten beschouwing gelaten zoals perso- neelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking, ziekte, hospitalisatie of bijzondere opdracht binnen een Europese school gedurende negen jaar – Hoewel de tekst van artikel 18 duidelijk een verplichting tot vacant- verklaring inhoudt ? Is het feit dat van sommige terbeschikkinggestelde personeelsleden het ambt niet vacant wordt verklaard en van andere wel, geen schending van de grondwettelijke gelijkheids- regels ?

Primeren de decretale bepalingen van latere datum (artikel 8 van het decreet van 15 juli 1997) inzake de bijzondere regeling voor de personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld bij een Europese school op de loutere uitvoeringsbepalingen van het KB van 18 januari 1974 ? Kan een personeelslid dat ter beschikking is gesteld aan een Europese school gedurende negen jaar conform artikel 82 fine van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, zijn rechten laten gel- den op zijn bevorderings- of selectieambt ? Wat na de negen jaar ?

Antwoord

De bepalingen van het door de Vlaamse volksver- tegenwoordiger bedoelde koninklijk besluit van 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 die niet werden opgeheven bij een latere reglemen- taire bepaling, zijn nog steeds van toepassing. Dit blijkt uit het tweede lid van artikel 82 van het de- creet van 27 maart 1991 betreffende de rechtsposi- tie van bepaalde personeelsleden van het gemeen- schapsonderwijs. Luidens deze bepaling blijven im- mers, in afwachting dat de Vlaamse regering de

voorwaarden vastlegt waaronder een personeelslid kan ter beschikking worden gesteld, de wettelijke of reglementaire bepalingen van toepassing die golden op het ogenblik van het van kracht worden van het decreet.

Het tweede lid van de vraag geeft aanleiding tot enige twijfel. Moet uit dit lid worden begrepen dat de Vlaamse volksvertegenwoordiger vraagt waar- om betrekkingen van personeelsleden die om be- paalde redenen ter beschikking gesteld zijn, niet vacant worden verklaard (cf. artikel 18 – KB 18 januari 1974) ? In dit geval kan ik het volgende meedelen :

– bij een terbeschikkingstelling wegens ontstente- nis van betrekking is er geen betrekking meer, vandaar dat het personeelslid ook niet langer in dienstactiviteit kan blijven en er uiteraard geen vacantverklaring kan gebeuren ;

– bij een terbeschikkingstelling wegens ziekte of gebrekkigheid wordt het personeelslid onver- wijld opgeroepen om te verschijnen voor de pensioencommissie van de Administratieve Ge- zondheidsdienst. Een dergelijke terbeschikking- stelling is heel beperkt in tijd en bereikt bijna nooit twee jaar ;

– een personeelslid dat ter beschikking is gesteld van een jeugdorganisatie bevindt zich niet in de stand terbeschikkingstelling, maar in de stand dienstactiviteit. Dit personeelslid is namelijk met verlof wegens opdracht, zoals bepaald is in artikel 15 van het koninklijk besluit van 27 ok- tober 1967 houdende vaststelling van de moda- liteiten tot toepassing van de wet van 29 maart 1965 betreffende de terbeschikkingstelling van leden van het onderwijzend personeel ten be- hoeve van jeugdorganisaties.

Terloops vestig ik er de aandacht op dat de vacantverklaring van betrekkingen in het ge- meenschapsonderwijs tot de bevoegdheid be- hoort van de Centrale Raad van het Gemeen- schapsonderwijs. Uit het tweede lid van de vraag zou kunnen worden afgeleid dat de Vlaamse volksvertegenwoordiger kennis heeft van gevallen waarin de bestaande reglementaire bepalingen niet correct werden toegepast. In- dien dit het geval is, kan het nuttig zijn de gevi- seerde toestanden mee te delen.

De wijziging aan artikel 82, derde lid, bij artikel 8 van het decreet van 15 juli 1997 betreffende het onderwijs VIII, heeft geen weerslag op voormeld artikel 18 van het koninklijk besluit van 18 januari 1974. Deze wijziging houdt in dat een personeelslid ter beschikking gesteld om

(2)

een opdracht te vervullen in een Europese school gedurende negen jaar, zijn aanspraken kan doen gelden op bevordering tot een hogere wedde en op een selectie- of bevorderingsambt, niet op zijn bevorderings- of selectieambt. Het personeelslid kan zich dus kandidaat stellen voor een selectie- of bevorderingsambt en krijgt weddeverhogingen. Na deze negen jaar komen de betrokkenen niet meer in aanmerking voor een selectie- of bevorderingsambt en worden hun geen weddeverhogingen meer toegekend.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gelet op de artikelen 64 tot 72 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde

Artikel 47decies §2 laatste lid van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de

Artikel 68 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en centra voor leerlingenbegeleiding stelt

Deze Kamer van Beroep, waarvan de bevoegdheid, de samenstelling en de werking vastgelegd is in het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor

De Kamer van Beroep vestigt er de aandacht op dat zij geen andere bevoegdheid heeft dan degene die in het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van

Conform artikel 47octies, §2, tweede lid van het Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en

enkel kan vernietigen op grond van de motieven vermeld in artikel 47septiesdecies, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden