• No results found

Deeltijdse werkhervatting tijdens arbeidsongeschiktheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Deeltijdse werkhervatting tijdens arbeidsongeschiktheid"

Copied!
91
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D

EELTIJDSE WERKHERVATTING TIJDENS ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Masterproef van de opleiding

‘Master in de rechten’

Academiejaar 2019 - 2020

Ingediend door Kimberly Devriendt

(00800760)

Promotor: Prof. Yves Jorens Commissaris: Lien Valcke

(2)

ii

Privacyverklaring

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag worden geraadpleegd en/of gereproduceerd voor persoonlijk gebruik. Het gebruik van deze masterproef valt onder de bepalingen van het auteursrecht en bronvermelding is steeds noodzakelijk.

(3)

iii

Voorwoord

Deze masterproef werd gemaakt met het oog op het behalen van het diploma Master in de rechten aan de universiteit Gent. Het vormt het sluitstuk van mijn academische opleiding, die als werkstudent de afgelopen (vele) jaren een hele uitdaging was. Ik ben dan ook zeer blij dat deze masterproef aanleunt bij de materie waarin ik tewerkgesteld ben, alhoewel het een extra uitdaging was om mijn dagdagelijkse realiteit vanuit een meer juridisch en kritisch standpunt te benaderen. Met dit voorwoord zou ik graag enkele personen willen bedanken.

Allereerst wil ik mijn promotor professor Yves Jorens bedanken om mij de kans te geven om over dit onderwerp (die mij zo nauw aan het hart ligt) te schrijven. Verder ben ik hem ook heel dankbaar om mij telkens op weg te helpen en mij aan te zetten tot kritisch nadenken.

Daarnaast wil ik ook de vele mensen bedanken die de enquête hebben ingevuld die werd gebruikt voor deze masterproef, alsook alle personen (adviserend artsen, kabinetsmedewerkers, preventieadviseurs, ...) waarmee ik een persoonlijk gesprek over dit onderwerp heb gehad. Zij waren een belangrijke hulp bij het tot stand komen van deze masterproef.

Als laatste wens ik nog enkele personen in het bijzonder te bedanken. Ik wil mijn managers van

doorheen de jaren (Marc Alberty, Ariane Mollu en Michaël Van Onacker) bedanken voor het begrip, de steun en het toekennen van alle last minute verlofaanvragen. Vervolgens wil ik ook mijn zus Rani, vriendin Stephanie, collega’s Elke, Benoit en dr. Marneth bedanken voor het nalezen van dit werkstuk. Mijn partner Steve wil ik vooral bedanken voor de onvoorwaardelijke steun en peptalks de voorbije jaren en uiteraard voor het nalezen van deze masterproef.

(4)

iv

Inhoudstafel

Privacyverklaring ... ii Voorwoord ... iii Inhoudstafel ... iv Inleiding ... 1

Deel 1. Theoretisch kader ... 2

Hoofdstuk 1. Arbeidsongeschiktheid in de verschillende wetgevingen ... 2

1. Criteria arbeidsongeschiktheid ... 2

1.1 Arbeidsrecht ... 2

1.2 Sociale zekerheid ... 3

1.3 Verschil in evaluatie ... 7

2. Aangifte arbeidsongeschiktheid ... 8

3. Gevolgen van arbeidsongeschiktheid ... 9

3.1 Inkomen van de verzekerde ... 9

3.2 Arbeidsrechtelijke gevolgen ... 13

Hoofdstuk 2. Re-integratie tijdens arbeidsongeschiktheid in de verschillende wetgevingen ... 14

1. Re-integratie binnen de ZIV-wetgeving ... 14

1.1 Re-integratietraject bij de werkgever ... 14

1.2 Opleiding ... 26

2. Re-integratie bij arbeidsongeval of beroepsziekte ... 31

Hoofdstuk 3. Gedeeltelijke werkhervatting tijdens arbeidsongeschiktheid... 32

1. De ZIV-wetgeving ... 32

1.1 Loontrekkenden ... 32

1.2 Zelfstandigen ... 40

2. Arbeidsongevallen & beroepsziekten ... 43

2.1 Arbeidsongevallen... 43

2.2 Beroepsziekten ... 44

(5)

v

4. Arbeidsrechtelijke gevolgen ... 46

4.1 Schorsing arbeidsovereenkomst? ... 46

4.2 Gevolgen gewaarborgd loon ... 47

4.3 Vervanging ... 48

Deel 2. Beleid omtrent gedeeltelijke werkhervatting ... 49

Hoofdstuk 1. Beweegredenen om gedeeltelijke werkhervatting te stimuleren ... 49

Hoofdstuk 2. Regeringsbeleid met betrekking tot re-integratie ... 50

1. Beleid vorige legislatuur (Michel I: 2014 – 2018) ... 50

2. Partijprogramma’s federale verkiezingen 2019 ... 52

2.1 Socialistische partijen ... 52

2.2 Liberale partijen ... 53

2.3 Christen-democratische partijen ... 53

2.4 N-VA ... 54

Hoofdstuk 3. Hoe wordt gedeeltelijke werkhervatting in het buitenland gestimuleerd? ... 54

1. Nederland ... 54

2. Noorwegen... 58

Deel 3. Praktijktoets ... 59

Hoofdstuk 1. SWOT-analyse ... 60

Hoofdstuk 2. Arbeidsongevallen en beroepsziekten ... 61

Hoofdstuk 3. Verplicht karakter van re-integratie ... 63

Hoofdstuk 4. Communicatie tussen de verschillende partijen ... 65

Hoofdstuk 5. Te logge procedures in de ZIV ... 66

Hoofdstuk 6. Problematiek C4 medische redenen ... 67

Deel 4. Wetsvoorstel ter verbetering van de re-integratie van arbeidsongeschikten ... 71

Hoofdstuk 1. Doel wetsvoorstel ... 71

Hoofdstuk 2. Wetsvoorstel ... 72

Voorschrijfgedrag behandelende artsen ... 72

Transversale toepassing re-integratieprocedure ... 72

Re-integratieprocedure ... 73

(6)

vi Deel 5. Conclusie ... 75 Bibliografie ... 77 Wetgeving ... 77 Rechtspraak ... 79 Rechtsleer ... 80 Andere bronnen ... 82

(7)

1

Inleiding

De problematiek van langdurige arbeidsongeschiktheid heeft de laatste jaren een steeds grotere aandacht gekregen van de politiek en de pers. Dit is niet verwonderlijk als je weet dat tussen 1997 en 2016 het aantal invaliden gestegen is van 171.900 naar 366.293 bij de loontrekkenden en van 16.377 naar 24.472 bij de zelfstandigen.1 Bijkomend hebben in 2014 slechts 54.620 loontrekkenden2 en 7.113 zelfstandigen3 een gedeeltelijke werkhervatting uitgeoefend, wat slechts een fractie van het totaalaantal arbeidsongeschikten is.

Gezien de grote kost van de sociale zekerheid door onder andere het ouder worden van de arbeidspopulatie, het stijgend aantal langdurige arbeidsongeschikten, ... staat re-integratie en

gedeeltelijke werkhervattingen hoog op de politieke agenda. De vorige legislatuur heeft er dan ook een punt van gemaakt om grondige hervormingen door te voeren in de arbeidsongeschiktheidswetgeving zodat deze zich zou focussen op de re-integratie.4 Deze thesis zal dieper ingaan op de redenen en ideeën van de verschillende actoren (ziekenfonds, werkgever, werknemer...) voor het stimuleren van

re-integratie en gedeeltelijkee werkhervatting.

Tijdens de laatste legislatuur zijn een aantal wettelijke wijzigingen geweest omtrent re-integratie en gedeeltelijke werkhervatting. Deze nieuwe procedures zullen niet alleen toegelicht worden, maar er zal ook nagegaan worden welke problemen ondervonden worden in de toepassing ervan. Ook zal er gekeken worden hoe andere landen omgaan met deze problematiek, gezien België niet het enige land is dat hiermee geconfronteerd wordt.

Deze recente wettelijke wijzigingen situeren zich vooral in het domein van de ziekte- en invaliditeitsreglementering. Arbeidsongeschiktheid komt echter ook voor in het kader van

arbeidsongevallen en beroepsziekten. Daarom zal er voor deze reglementeringen ook gekeken worden wat er bestaat aan activeringsmaatregelen en hoe deze in de praktijk worden toegepast.

In dit werkstuk zullen de termen werknemer, gerechtigde, verzekerde en slachtoffer door elkaar gebruikt worden. Wetende dat gerechtigde en verzekerde meer vanuit de ziekte- en

invaliditeitreglementering gebruikt wordt en slachtoffer meer voor de beroepsziekten en arbeidsongevallen.

In het kader van dit werkstuk werd ook een enquête afgenomen bij adviserend artsen en

preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren m.b.t. de toepassing in het werkveld van de reglementering. De resultaten hiervan zijn verwerkt doorheen de tekst.

1 RIZIV, Verklarende factoren met betrekking tot de stijging van het aantal invaliden, periode 2007 – 2016 2

RIZIV, Deeltijdse werkhervatting met toestemming van de adviserend geneesheren bij arbeidsongeschikte

gerechtigden – werknemersregeling, periode 2011 - 2014

3 RIZIV, Deeltijdse werkhervatting met toestemming van de adviserend geneesheren bij arbeidsongeschikte

gerechtigden – regeling voor zelfstandigen, periode 2011 - 2014

4

(8)

2

Deel 1. Theoretisch kader

In dit eerste deel wordt het theoretisch wettelijk kader geschetst omtrent de begrippen

arbeidsongeschiktheid, re-integratie en deeltijdse werkhervatting en hun procedures in de verschillende takken van de sociale zekerheid.

Hoofdstuk 1. Arbeidsongeschiktheid in de verschillende wetgevingen

Wat de criteria zijn om als arbeidsongeschikt beschouwd te worden, verschilt naargelang de toepasselijke wetgeving. Ook de modaliteiten naar aangifte en controle toe zijn anders in de ziektewetgeving, arbeidsongevallenwetgeving en beroepsziektewetgeving.

1. Criteria arbeidsongeschiktheid

1.1 Arbeidsrecht

Volgens de arbeidswetgeving wordt arbeidsongeschiktheid gedefinieerd als de onmogelijkheid voor de werknemer om zijn werk te verrichten door ziekte of ongeval.5 Een arbeidsongeschikte werknemer is dan niet in staat om zijn bedongen arbeid uit te voeren.6

De toepassing van het begrip ‘onmogelijkheid’ uit de wettelijke definitie is afhankelijk van de rechters. De ene hanteert een milde interpretatie, terwijl anderen de volledige onmogelijkheid vereisen.7 De vraag kan gesteld worden hoe ruim men wel moet gaan in de interpretatie van “ziekte” in deze definitie. Sommige auteurs menen dat alle ziektes hieronder vallen die een arbeidsongeschiktheid teweegbrengen, onafhankelijk of deze door de eigen schuld van de werknemer zijn veroorzaakt of niet.8 Men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan een arbeidsongeschiktheid ten gevolge van esthetische chirurgie.

5

Art. 31,§1 wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978 (hierna: Arbeidsovereenkomstenwet)

6 J. MATTHYS, Arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en handicap. Transversaal overzicht doorheen het Belgisch recht,

Gent, Larcier, 2011, 103

7

J. MATTHYS, Arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en handicap. Transversaal overzicht doorheen het Belgisch recht, Gent, Larcier, 2011, 102 - 104

8

J. MATTHYS, Arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en handicap. Transversaal overzicht doorheen het Belgisch recht, Gent, Larcier, 2011, 103

(9)

3

1.2 Sociale zekerheid

De invulling van het begrip arbeidsongeschiktheid en aan welke criteria voldaan moet worden is

verschillend, afhankelijk van het domein in de sociale zekerheid. Gemeenschappelijk voor alle domeinen is wel dat het in eerste instantie nog steeds de behandelende arts is die beoordeeldt of er sprake is van arbeidsongeschiktheid. Het is ook deze die de arbeidsongeschiktheid zal attesteren en de duur ervan zal bepalen.

In Nederland en Zweden werden echter gedetailleerde medische richtlijnen gemaakt voor de

behandelende artsen voor het opmaken van afwezigheidsattesten voor de meest frequente diagnoses. In een poging op die manier de ‘shopping’ onder behandelende artsen door verzekerden tegen te gaan, alsook om het voorschrijven van te lange periodes voor bepaalde diagnoses tegen te gaan.9 Indien een huisarts in Zweden toch een langere periode wenst voor te schrijven, moet hij dit schriftelijk

verantwoorden t.o.v. de sociale zekerheidsinstantie.10 De Landsbond voor Onafhankelijke Ziekenfondsen heeft onlangs opgeroepen om dergelijke richtlijnen ook in België in te voeren.11

Volgende tabel maakt het onderscheid tussen de verschillende domeinen duidelijk.

9

OECD(2010), “The Direction of recent Disability Policy Reforms”, in Sickness, Disability and Work: Breaking the Barriers, OECD Publishing

10

OECD(2009), Sickness, Disability and work: Breaking the Barriers : Sweden : Will the recent reforms make it ?

11

(10)

4

Ziekteverzekering Arbeidsongeval Beroepsziekte

Stelsel Loontrekkende Zelfstandige Loontrekkende Loontrekkende Oorzaak

Privé-ongeval of ziekte

Ongeval op of onderweg naar/van het werk

Langdurige

blootstelling aan een risico op het werk

Periodes /types

- Primaire arbeidsongeschiktheid: de eerste 12 maanden12

- Invaliditeit: vanaf de 13e maand 13

- Tijdelijke arbeidsongeschiktheid - Blijvende arbeidsongeschiktheid14

Criteria Cumulerend 15:

- Alle werkzaamheden onderbreken*

- Onderbreking is het gevolg van het intreden of

verergeren van letsels of functionele stoornissen** - Het verdienvermogen is

verminderd met 2/3 van wat een persoon in dezelfde situatie kan verdienen***

In primaire arbeidsongeschiktheid: - Alle beroepsbezigheden moeten

gestopt zijn (een minieme activiteit kan wel)****

- Stopzetting te wijten aan letsels of functionele stoornissen

(beoordeeld t.o.v. de activiteit die men deed voor de stopzetting) 16 In invaliditeit: dezelfde criteria als in primaire arbeidsongeschiktheid, maar beoordeeld t.o.v. om het even welke activiteit die hem zou kunnen worden opgelegd, rekening houdend met zijn stand, gezondheidstoestand en beroepsopleiding.17

- Tijdelijke: de ongeschiktheid net na het

ongeval/de ziekte, die geëvalueerd wordt aan de hand van het uitgeoefende beroep op het moment van het ongeval

- Blijvende: graad van definitieve ongeschiktheid, die geëvalueerd wordt aan de hand van alle mogelijke beroepen die het slachtoffer/de verzekerde zou kunnen uitoefenen18

Enkel de materiële schade wordt in aanmerking genomen. Eventuele morele of psychologische schade ten gevolge van de aandoening, komt niet in aanmerking.19

12

Art. 87, 1e lid van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, BS 27 augustus 1994 (hierna: ZIV-wet)

13 Art. 93, 1e lid ZIV-wet 14

VAN EECKHOUTTE,W.,Handboek Belgisch Socialezekerheidsrecht, Kluwer, 2016, 339, nr. 537

VAN EECKHOUTTE,W.,Handboek Belgisch Socialezekerheidsrecht, Kluwer, 2016, 379, nr. 609

15 Art. 100§1, 1e lid ZIV-wet 16

Art. 19, 1e lid KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, BS 7 augustus 1971

17 Art. 20, 1e lid KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en

van de meewerkende echtgenoten, BS 7 augustus 1971

18

(11)

5 * Het criterium dat alle werkzaamheden moeten onderbroken worden, wordt streng gehanteerd in de ziekteverzekering. Dit is bv. ook het geval voor iemand met twee verschillende jobs die arbeidsongeschikt bevonden is voor de ene job, maar niet voor de andere. Deze werknemer heeft niet de mogelijkheid om zich arbeidsongeschikt te melden bij de ene en verder te werken bij de andere. In 2013 heeft het Grondwettelijk Hof nog geoordeeld dat dit criterium het gelijkheidsbeginsel schendt en niet genoeg rekening houdt met de huidige socio-economische evoluties (waarbij steeds meer personen meer dan één werkgever hebben)20. Tot op heden is de wetgeving echter nog niet aangepast.

Daarnaast heeft het Hof van Cassatie ook moeten specifiëren dat ‘werkzaamheid’ begrepen moet worden als elke activiteit met een productief karakter die verricht wordt in het maatschappelijk verkeer, ook als zij niet tegen loon maar als vriendendienst wordt verricht.21

** Als het verdienvermogen al verminderd was voor de betrokkene op de arbeidsmarkt kwam of steeds aanwezig is geweest bij het uitoefenen van een beroep, dan zal er geen erkenning van de arbeidsongeschiktheid zijn als er geen verergering is van de toestand.22

***Er wordt gekeken naar de toestand van de betrokkene (geslacht, leeftijd, familiaal en sociaal milieu) enerzijds en anderzijds de vorming van de betrokkene (algemene scholingsgraad, vorming door opleiding en beroepsverleden). 23 De eerste zes maanden arbeidsongeschiktheid wordt er vergeleken met het gewone beroep die de loontrekkende uitoefent. Hierna moet er gekeken worden naar de referentieberoepen die de betrokkene zou kunnen uitoefenen. 24

**** In de wet wordt strikt gesteld dat alle activiteit moet stopgezet worden. In het verslag aan de Koning wordt dit echter genuanceerd door te stellen dat dit met het ‘nodige gezond verstand’ moet beoordeeld worden. 25 Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat een zelfstandige nog ‘minieme taken’ mag uitoefenen. Deze ‘minieme taken’ zijn resttaken zonder economische betekenis en die niet beslissend zijn voor het voortbestaan van de onderneming. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het nog betalen van openstaande facturen.26

19 V

AN GOSSUM,L.,SIMAR,N.,STRONGYLOS,M. EN MASSART,G., Les accidents du travail, Brussel, Larcier, 2018, 137, nr. 248

20

GwH, 28 maart 2013, nr. 51/2013, BS 24 mei 2013 (ed. 2)

21

Cass. 18 mei 1992, Arr.Cass. 1992, 886 ; Cass. 19 oktober 1992, RW 1992-93, 857

22 Arbh. Antwerpen 8 november 1988, Inf. RIZIV, 1989, 30 23

VAN EECKHOUTTE,W.,Handboek Belgisch Socialezekerheidsrecht, Kluwer, 2016, 274, nr. 440

24

Art. 100§1, 4e lid ZIV-wet

25 Verslag aan de Koning bij het KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de

zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, BS 7 augustus 1971

26

(12)

6 De controle van de arbeidsongeschiktheid binnen de ziektewetgeving is afhankelijk van hoe lang de arbeidsongeschiktheid al lopende is. Tijdens de eerste zes maanden arbeidsongeschiktheid is de adviserend arts van het ziekenfonds exclusief bevoegd om de arbeidsongeschiktheid te controleren. Vanaf de eerste dag van de zevende maand arbeidsongeschiktheid is er een gedeelde bevoegdheid tussen de adviserend arts van het ziekenfonds en de arts-inspecteur van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit (hierna: GRI).27 Er is echter een chronisch tekort aan adviserend artsen in de ziekenfondsen om de controles correct te kunnen uitvoeren. Er zijn nationaal slechts 250 adviserend artsen om alle verzekerden in primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit te controleren. 28

Uit gesprekken met adviserend artsen is gebleken dat zij in eerste instantie de beslissingen nemen in de dossiers arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, en deze beslissingen samen met hun argumentatie overmaken aan de GRI. Daar worden dan steekproefsgewijs bepaalde dossiers eruit gehaald, waarbij de arts-inspecteur nagaat of de adviserend arts van het ziekenfonds de correcte beslissing heeft genomen. Dit is geïnspireerd op het ‘Zweeds model’, waarbij de centrale sociale zekerheidsinstantie de

beslissingen van de regionale kantoren controleert, om zo de uniformiteit van de evaluaties te garanderen.29

Bij een arbeidsongeval is het mogelijk dat een adviserend arts gelinkt aan de verzekeraar de arbeidsongeschiktheid evalueert en advies uitbrengt. Daarnaast heeft echter ook het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s (hierna: FEDRIS) een controlebevoegdheid die zij kunnen uitoefenen door medische verslagen op te vragen en te analyseren of door (uitzonderlijk) een lichamelijk onderzoek uit te voeren.30

FEDRIS onderzoekt de arbeidsongeschiktheid op het moment van de aanvraag om schadeloosstelling in geval van een beroepsziekte. Hierbij kan FEDRIS ‘alle nodige maatregelen treffen’.31 Dit kan door extra informatie op te vragen zoals medische verslagen, maar dit kan ook door de betrokkene uit te nodigen voor een medisch onderzoek.32

27

Art. 90 ZIV-wet

28 Symposium ‘Hoe werk maken van werkhervatting?’, MLOZ, 17 oktober 2019 29

OECD(2009), Sickness, Disability and Work: Breaking the Barriers: Sweden: will the recent reforms make it?

30

Art. 2 KB van 19 mei 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de uitoefening van de medische controle door de geneesheren-inspecteurs van Fedris, BS 30 juni 1995

31

Art. 11 KB van 26 september 1996 tot vaststelling van de wijze waarop de aanvragen om schadeloosstelling en om herziening van reeds toegekende vergoedingen bij het Fonds voor de beroepsziekten worden ingediend en onderzocht, BS 9 oktober 1996

32

https://www.socialsecurity.be/citizen/nl/arbeidsongeschiktheid-ongeval-en-beroepsziekte/beroepsziekte/beroepsziekte-procedure-voor-de-erkenning

(13)

7

1.3 Verschil in evaluatie

Uit wat voorgaat blijkt de mogelijkheid te bestaan dat iemand op verschillende manieren wordt beoordeeld. Het kan gebeuren dat iemand als arbeidsgeschikt wordt geëvalueerd in de zin van de ZIV-wet, maar dat diezelfde persoon als arbeidsongeschikt wordt aanzien in de zin van het arbeidsrecht. In deze situatie kan de betrokkene in beroep gaan tegen de beslissing van de adviserend arts en in afwachting van een uitspraak aanspraak maken op werkloosheidsuitkeringen.33 Indien de rechtbank oordeelt in het voordeel van de verzekerde, zal het ziekenfonds de betaalde werkloosheidsuitkeringen terugbetalen aan de RVA en het eventuele overschot aan de verzekerde betalen en vervolgens de arbeidsongeschiktheid verder erkennen en betalen. Indien de betrokkene verliest, mag hij de werkloosheidsuitkering behouden.34

Wanneer de betrokkene niet naar de rechtbank gaat, kan hij recht hebben op tijdelijke

werkloosheidsuitkeringen wegens overmacht35 gezien het arbeidscontract nog altijd geschorst is wegens arbeidsongeschiktheid in de zin van de arbeidsovereenkomstenwet.

Daarnaast kan het ook gebeuren dat het slachtoffer van een arbeidsongeval geconsolideerd wordt en dus voor een groot percentage arbeidsgeschikt geacht wordt door de verzekeringsarts, maar toch erkend wordt als zijnde meer dan 66% arbeidsongeschikt volgens de ZIV-wetgeving. 36 De verzekeraar zal in dat geval enkel nog het bedrag uitbetalen volgens het consolidatiepercentage. Het ziekenfonds zal een uitkering vanuit de ZIV-wetgeving betalen, die rekening houdt met het ontvangen bedrag van de verzekeraar.37

33

Art. 62, §2 KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 31 december 1991

34

A.MORTIER, “Vers une (ré)activitation des personnes en incapacité de travail?” in A.FRY,A.MORTIER,G.PYCKE,J. CLESSE,R.LINGUELET,A.FARCY,F.LAMBRECHT EN M.SIMON, Actualités et innovations en droit social, Luik, Athemis, 2018,

128

35

Art. 27, 2°, a) KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 31 december 1991

36 M

ATTHYS,J., “Re-integratie in het arbeidsproces na een arbeidsongeval, een beroepsziekte of bij arbeidsongeschiktheid”, Con.M., 2012, afl.2, 77

37

(14)

8

2. Aangifte arbeidsongeschiktheid

Binnen elk domein zijn er andere modaliteiten om aangifte te doen van de arbeidsongeschiktheid. Onderstaande tabel geeft dit weer.

Ziektewetgeving Arbeidsongevallenwet Beroepsziektewet

Termijn

- Principe: 2 dagen38 - Arbeider: 14 dagen - Bediende: 28 dagen - Zelfstandige: 8 dagen39 Te tellen vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid

8 dagen, vanaf de dag die volgt op het ongeval40

Zo snel mogelijk41

Wijze

Papieren geneeskundig getuigschrift met volgende vermeldingen:

- Begindatum

- Vermoedelijke einddatum - Diagnose/functionele stoornis42

Papieren of

elektronisch formulier43 Papieren formulier

44

Door wie De verzekerde zelf* De werkgever of zijn

aangestelde45

De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer (hierna: PAAG)46

Bij welke

instantie Het ziekenfonds De verzekeraar FEDRIS

38

Art. 2 Verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80,§1, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 26 november 1997 (hierna: Verordening Uitkeringen)

39 Art. 54 KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering

ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, BS 7 augustus 1971

40

Art. 2, 1e lid KB van 12 maart 2003 tot vaststelling van de wijze en van de termijn van aangifte van een arbeidsongeval, BS 2 april 2003

41 Art. I.4-99, §1 Codex over het welzijn op het werk (2017), BS 2 juni 2017 42

VAN EECKHOUTTE,W.,Handboek Belgisch Socialezekerheidsrecht, Kluwer, 2016, 278, nr. 448

& Bijlage I bij de Verordening Uitkeringen

43 Art. 3 KB van 12 maart 2003 tot vaststelling van de wijze en van de termijn van aangifte van een arbeidsongeval,

BS 2 april 2003

44

Art. I.4-99, §1 Codex over het welzijn op het werk (2017), BS 2 juni 2017

45 Art. 62 Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, BS 24 april 1971 (hierna: Arbeidsongevallenwet) 46

Art. 61 Wetten van 3 juni 1970 betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, BS 27 augustus 1970 (hierna: Beroepsziektewet)

(15)

9 Anno 2019 vind ik het betreurenswaardig dat enkel bij de arbeidsongevallen een elektronische aangifte mogelijk is. Binnen de ZIV-wetgeving is er een project om het arbeidsongeschiktheidsattest te

informatiseren in het kader van de administratieve vereenvoudiging. Hierbij zal in eerste instantie gewerkt worden met de huisartsen om dan verder uit te rollen naar alle andere behandelende artsen. Een concrete startdatum is echter nog niet bepaald. 47 Bij FEDRIS was in 2009 al sprake van een elektronische aangifte48, maar dat is op vandaag nog niet gerealiseerd.

3. Gevolgen van arbeidsongeschiktheid

Dat er gevolgen verbonden zijn aan een arbeidsongeschiktheid is vanzelfsprekend. Het onderscheid in de verschillende oorzaken zal in dit hoofdstuk doorgetrokken worden, want het gevolg is afhankelijk van wat er aan de oorzaak ligt. Een volledige gedetailleerde uiteenzetting van de vergoedingen zou te ver leiden voor deze thesis, maar een basis is toch noodzakelijk zodat er verder op kan teruggekomen worden als de vergoedingen bij gedeeltelijkee werkhervatting aan bod komen.

3.1 Inkomen van de verzekerde

3.1.1 Gewaarborgd loon

Gezien de werknemer geen prestaties verricht wegens de arbeidsongeschiktheid, is de werkgever niet gehouden om loon te betalen. Er wordt echter voorzien in een recht op gewaarborgd loon en dit onafhankelijk van wat aan de oorzaak ligt49. Voor de werkgever maakt de oorzaak echter wel een verschil, want bij elk type arbeidsongeschiktheid is hij gewaarborgd loon verschuldigd, maar bij een beroepsziekte of arbeidsongeval wordt deze terugbetaald aan hem.50

De periode gewaarborgd loon begint te lopen vanaf de eerste volledige kalenderdag van

arbeidsongeschiktheid. Een dag waarvoor gewaarborgd dagloon wordt betaald (bv. als de werknemer in de loop van de dag naar huis gaat wegens ziekte), wordt niet gezien als eerste dag gewaarborgd loon.51 Ondanks het gelijkheidsstatuut is er nog steeds een onderscheid op vlak van gewaarborgd loon voor arbeiders en bedienden. Een arbeider heeft recht op zijn volledig loon gedurende de eerste zeven dagen van arbeidsongeschiktheid. De zeven dagen daarna heeft hij recht op 85,66% van zijn loon. Tussen de vijftiende en dertigste dag van de arbeidsongeschiktheid heeft hij nog altijd recht op 85,66% van zijn loon maar daarvan wordt 60% door het ziekenfonds betaald en de overige 25,66% door zijn

werkgever.52 Een bediende heeft recht op 30 dagen gewaarborgd loon.53

47https://www.ehealth.fgov.be/nl/egezondheid/beroepsbeoefenaars-in-de-gezondheidszorg/mult-emediatt 48

http://www.werk.belgie.be/defaultNews.aspx?id=23670

49

Art. 52, §1, 54 en art. 70 Arbeidsovereenkomstenwet

50 Art. 25ter Arbeidsongevallenwet &

https://www.fedris.be/nl/slachtoffer/beroepsziekten-privesector/vergoeding/tijdelijke-arbeidsongeschiktheid

51

STROOBANTS,T., “Het lot van het gewaarborgd loon bij volledige en gedeeltelijke werkhervatting”, SocWeg 2015, nr. 15, 10

52

Art. 52, §1 Arbeidsovereenkomstenwet

53

(16)

10 Een zelfstandige heeft uiteraard geen gewaarborgd loon gezien deze geen werkgever heeft. Wel zijn er tal van privé verzekeringen voor gewaarborgd inkomen die de zelfstandige kan afsluiten. Het is namelijk zo dat de zelfstandige die minder dan acht dagen arbeidsongeschikt erkend is, geen recht op uitkeringen heeft (de zogenaamde carenzperiode). Van zodra een zelfstandige acht dagen arbeidsongeschikt is, heeft hij vanaf de eerste dag recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering door het ziekenfonds.54 Deze regeling kan natuurlijk leiden tot misbruik. Gezien (zoals besproken bij punt 1.1.2) het gebrek aan richtlijnen naar de voorschrijfperiode voor behandelende artsen, is het perfect denkbaar dat als een zelfstandige één week arbeidsongeschikt is, hij zijn arts vraagt om acht dagen arbeidsongeschiktheid voor te schrijven zodat hij recht heeft op een uitkering.

3.1.2 Periode na gewaarborgd loon

Wat de betrokkene krijgt nadat het gewaarborgd loon, is uitgeput of na de carenzperiode, verschilt naargelang de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid. Hierna zal het onderscheid besproken worden tussen de uitkering in de ziektewetgeving en de vergoeding bij een beroepsziekte of arbeidsongeval.

3.1.2.1 Uitkering in de ziekteverzekering

Na de periode gewaarborgd loon, kan er in de ziekteverzekering een arbeidsongeschiktheidsuitkering betaald worden door het ziekenfonds als uitkering. Er moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden om recht te hebben op deze uitkering.

Een loontrekkende moet aantonen dat hij minimum 180 arbeidsdagen heeft gepresteerd in een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Bepaalde dagen (zoals wettelijke vakantie, ziektedagen, ...) worden gelijkgesteld met arbeidsdagen voor deze berekeningen.55 In het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid wordt er 60% van het loon als uitkering betaald aan de personen die onder contract stonden op het moment dat ze arbeidsongeschikt werden.56 Vanaf invaliditeit wordt het percentage afhankelijk van de gezinssituatie van de verzekerde. Indien de verzekerde een persoon of personen ten laste heeft, zal hij 65% van het gederfd loon als uitkering krijgen, voor alleenstaanden is dit 55% en voor samenwonenden is dit 40%.57

54

Art. 7 KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, BS 7 augustus 1971

55 Art. 203 lid KB van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor

geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

56

Art. 211, §1 KB van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

57

Art. 213 KB van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

(17)

11 Een zelfstandige moet aantonen dat hij zijn sociale bijdragen heeft betaald als zelfstandige in

hoofdberoep voor het tweede en derde kwartaal dat de arbeidsongeschiktheid voorafgaat. 58 De uitkeringen voor zelfstandigen zijn altijd forfaitair vastgelegd op basis van hun gezinssituatie, zowel in primaire arbeidsongeschiktheid als in invaliditeit.59 Een zelfstandige met gezinslast heeft recht op een dagbedrag van 60,86 euro, een alleenstaande zelfstandige krijgt 48,70 euro als dagbedrag en een samenwonende zelfstandige krijgt 37,35 euro per dag. 60

3.1.2.2 Vergoedingen bij een arbeidsongeval of beroepsziekte

Bij een arbeidsongeval heeft de getroffene recht op een vergoeding die gelijk is aan 90% van het gemiddeld dagbedrag tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid.61 Het gemiddeld

dagbedrag wordt berekend op basis van het loon waarop de werknemer recht heeft gehad in de periode van een jaar dat het ongeval voorafgaat. 62 Bij een blijvende arbeidsongeschiktheid wordt er een

jaarlijkse vergoeding betaald. Deze vergoeding wordt berekend aan de hand van het percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid.63 De vergoedingen worden gefinancierd door de verzekeringspremies die de werkgevers betalen.

Bij een beroepsziekte wordt de vergoeding op dezelfde manier berekend als bij een arbeidsongeval.64 De arbeidsongeschiktheid moet wel minstens 15 dagen geduurd hebben.65 Bij een blijvende

arbeidsongeschiktheid wordt er een jaarlijkse vergoeding betaald. Deze vergoeding wordt berekend aan de hand van het percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid.66 De vergoedingen worden

gefinancierd door de sociale zekerheid.

58 Art. 17, §2 KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een

moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, BS 7 augustus 1971

59

Art. 9, §1 KB van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een

moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, BS 7 augustus 1971

60

RIZIV, Omzendbrief VI nr. 2019/250 van 30 augustus 2019

61 Art. 22 Arbeidsongevallenwet 62

Art. 34, 1e lid Arbeidsongevallenwet

63

Art. 24, 2e en 3e lid Arbeidsongevallenwet

64 Art. 34, 1e lid Beroepsziektewet 65

Art. 34, 4e lid Beroepsziektewet

66

(18)

12 3.1.2.3 Samenvattende tabel ZIV-wetgeving Arbeidsongeval Beroepsziekte Loontrekkende Zelfstandige Gewaarborgd loon Bediende: 30 dagen Arbeider: - 7 dagen aan 100% - 7 dagen 85,66 % - 14 dagen supplement van 25,66%

Geen, maar mogelijkheid voor afsluiten privé-verzekering

Zelfde als bij de ZIV-wetgeving, maar wordt terugbetaald aan de werkgever

Carenzperiode Geen 7 dagen, indien arbeidsongeschiktheid korter is dan 8 dagen Geen 14 dagen, indien arbeidsongeschiktheid korter is dan 15 dagen

Verzekerbaarheid

180 gepresteerde of

gelijkgestelde dagen in de 12 maanden voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid

Sociale bijdragen betaald in hoofdberoep voor 2e en 3e kwartaal voorafgaand aan de ziekte Geen Geen Berekening uitkering Primaire arbeidsongeschiktheid: 60% van het loon net voor de arbeidsongeschiktheid Invaliditeit:

- Met gezinslast: 65% - Alleenstaande: 55% - Samenwonende: 40% Van het loon net voor de arbeidsongeschiktheid

Forfaitair bedrag afhankelijk van de gezinssituatie

Tijdelijke arbeidsongeschiktheid: 90% van het

gemiddeld loon ontvangen gedurende 1 jaar voor het ongeval

Blijvende arbeidsongeschiktheid: afhankelijk van het % arbeidsongeschiktheid dat blijvend is

Financiering

uitkering Sociale zekerheid

Premies aan de

(19)

13

3.2 Arbeidsrechtelijke gevolgen

De arbeidsrechtelijke gevolgen van een arbeidsongeschiktheid (zowel in geval van ziekte of ongeval) zijn zeer onduidelijk. De wetgeving is vaag, wat natuurlijk ruimte laat voor elke werkgever om in een

arbeidsreglement bepaalde zaken te gaan bepalen. Dit zou nefast kunnen zijn voor de rechtszekerheid van de werknemers.

Het arbeidscontract van de verzekerde wordt geschorst door ziekte of ongeval indien hij hierdoor in de onmogelijkheid is om zijn werk te verrichten.67 De precieze gevolgen van deze schorsing zijn niet wettelijk omschreven. Het wordt algemeen aangenomen dat de werknemer geen arbeid meer moet verrichten en de werkgever geen loon moet betalen tijdens de schorsing.68

De werknemer is ook verplicht om zijn werkgever onmiddellijk op de hoogte te brengen van zijn arbeidsongeschiktheid.69 De wet definieert niet wat “onmiddellijk” inhoudt. Om na te gaan of de

verwittiging tijdig was, moeten de concrete omstandigheden van de werknemer bekeken worden. 70 Het is ook mogelijk dat de werknemer een medisch attest moet voorleggen aan zijn werkgever indien dit zo is voorgeschreven door een cao, arbeidsreglement of zijn arbeidscontract.71 Sinds de invoering van het eenheidsstatuut heeft de werkgever wettelijk gezien de mogelijkheid om de werknemer te sanctioneren indien deze laattijdig zijn medisch attest bezorgt. De wet voorziet immers dat de werkgever geen gewaarborgd loon moet betalen in dat geval.72

67

Art. 31,§1 Arbeidsovereenkomstenwet

68 V

ANHEGEN,M., Arbeidsongeschiktheid en re-integratie in het arbeidsrecht, Brugge, Die Keure, 2017, 108, nr. 144

69

Art. 31, §2 Arbeidsovereenkomstenwet

70

VANHEGEN,M., Arbeidsongeschiktheid en re-integratie in het arbeidsrecht, Brugge, Die Keure, 2017, 109, nr. 146

71 Art. 31, §2 Arbeidsovereenkomstenwet 72

Art. 61 Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, BS 31 december 2013

(20)

14

Hoofdstuk 2. Re-integratie tijdens arbeidsongeschiktheid in de verschillende

wetgevingen

Het is niet de bedoeling dat personen in arbeidsongeschiktheid zich settelen in hun ‘ziek’ zijn. Van zodra dit mogelijk is, worden zij terug naar werk begeleid. Hoe dit gebeurd, is afhankelijk van de toepasselijke wetgeving.

1. Re-integratie binnen de ZIV-wetgeving

Re-integratie betekent eigenlijk een terugkeer naar een situatie die voorheen bestond. 73 Binnen de ZIV-wetgeving krijgt dit de betekenis dat er getracht wordt om het verdienvermogen van de verzekerde te herstellen. Dit kan door het aanbieden van een opleiding ter herscholing van de verzekerde, of door het opstellen van een integratieplan in samenspraak met de werkgever en PAAG. Beide types

re-integratie zullen in dit deel worden besproken.

De procedure voor re-integratie is afhankelijk of het een opleiding betreft of een re-integratietraject. De adviserend artsen hebben in de afgenomen enquête aangegeven dat ze altijd eerst zullen proberen een re-integratie op te starten bij de werkgever, zoals het ook voorzien is in de wetgeving. Slechts als dit niet lukt zullen ze nagaan of een opleiding kan worden opgestart om de re-integratie te bevorderen.

1.1 Re-integratietraject bij de werkgever

1.1.1 Definities

Een re-integratietraject is een traject waarbij men probeert een (langdurig) arbeidsongeschikte terug aan het werk te helpen door het aanbieden van een aangepast/ander werk of door een opleiding via de werkgever voor te stellen.74

Er kunnen zich twee situaties voordoen. In de eerste situatie kan de werknemer tijdelijk het

overeengekomen werk niet meer uitoefenen en moet er tijdelijk een aangepast of ander werk worden gezocht in afwachting van het opnieuw volledig kunnen uitoefenen van het overeengekomen werk. In de tweede situatie is de werknemer definitief ongeschikt om het overeengekomen werk uit te oefenen. Hierbij zal naar een permanente oplossing worden gezocht onder de vorm van een aangepast/ander werk.75

Overeengekomen werk kan worden gedefinieerd als het werk dat normaal zou moeten worden uitgeoefend door de werknemer op het moment dat de arbeidsongeschiktheid is opgetreden, volgens de bepalingen van het contract en in functie van de normale arbeidsorganisatie van het werk.76

73

VANHEGEN,M., Arbeidsongeschiktheid en re-integratie in het arbeidsrecht, Brugge, Die Keure, 2017, 33, nr. 42

74 V

ERLOES,K., “ Vragenronde: re-integratieprocedure voor (langdurig) arbeidsongeschikte werknemers”, SocWeg,

2017, nr. 15, 2 - 9

75

VANHEGEN,M., Arbeidsongeschiktheid en re-integratie in het arbeidsrecht, Brugge, Die Keure, 2017, 164, nr. 243

76 F.L

AMBINET en S.GILSON,”Quelques réflexions sur le sort du travailleur qui n’est pas complètement apte à reprendre le travail convenu après une incapacité de travail” in DAVAGLE,M., Le maintien au travail de travailleurs

(21)

15 Indien iemand onder contract staat tijdens de arbeidsongeschiktheid, moet men altijd eerst nagaan of het mogelijk zou zijn om in de eigen onderneming opnieuw aan de slag te gaan.77 De focus in deze thesis zal dan ook uitgaan naar het hernemen van een activiteit in een onderneming.

1.1.2 Wie kan re-integreren?

De wetgeving die van kracht is sinds eind 2016 omtrent de re-integratietrajecten bij de werkgever is enkel van toepassing op werknemers in de privésector en contractuele ambtenaren die

arbeidsongeschikt zijn, onafhankelijk van de duur van de arbeidsongeschiktheid. De regeling geldt niet voor statutaire ambtenaren, noch voor zelfstandigen. 78

Diezelfde wetgeving is niet van toepassing op werknemers waarvan de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een erkend arbeidsongeval of een erkende beroepsziekte, want voor hen bestaat een andere procedure.79 Uit gesprekken met adviserend artsen en PAAG is ook gebleken dat de

re-integratiewetgeving ook niet kan worden toegepast wanneer de betrokkene al spontaan een gedeeltelijke werkhervatting heeft aangevraagd. Dit is echter niet in de wet terug te vinden.

1.1.3 Procedure voor re-integratie

In de Koninklijke Besluiten van 2016 zijn verschillende stappen voorzien om tot een re-integratietraject te komen. Dit kadert in de grondige hervorming van de arbeidsongeschiktheidswetgeving die de vorige legislatuur had aangekondigd. In het regeerakkoord werd het multidisciplinair samenwerken van de verschillende actoren en de focus op gedeeltelijkee werkhervatting sterk naar voor geschoven. 80 Zoals hieronder zal blijken zijn de procedures echter zeer log en administratief. Uit gesprekken met adviserend artsen is gebleken dat de procedures niet volledig worden gevolgd (en dit in alle

ziekenfondsen). De meeste artsen kiezen ervoor om enkel de geest van de wetgeving te respecteren (nl. arbeidsongeschikten zo snel en zo goed mogelijk terug begeleiden naar het werk) zonder elke stap van de procedure te respecteren.

1.1.3.1 Opstart van het re-integratietraject.

Een re-integratietraject kan starten op verzoek van alle betrokken partijen tijdens de

arbeidsongeschiktheid door een verzoek te richten aan de PAAG. Dit kan door de werknemer, de behandelende arts, de adviserend arts of de werkgever.81 Er zijn geen bepalingen over de vorm waarin dit verzoek geformuleerd moet worden.82

77

VERLOES,K., “Re-integratieprocedure voor langdurig zieke werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 2, 6 - 9

78

VERLOES,K., “Vragenronde : re-integratieprocedure voor (langdurig) arbeidsongeschikte werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 15, 2 - 9

79

Art. I.4-72Codex over het welzijn op het werk (2017), BS 2 juni 2017

80

Regeerakkoord, 9 oktober 2014

81 Art. I.4-73,§1 Codex over het welzijn op het werk (2017), BS 2 juni 2017 82

VERLOES,K., “Vragenronde : re-integratieprocedure voor (langdurig) arbeidsongeschikte werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 15, 2 - 9

(22)

16 Het tijdstip waarop dit kan worden opgestart, hangt af van welke partij de initiator is van de aanvraag. De werknemer en behandelend geneesheer kunnen het traject opstarten sinds 1 januari 2017, ongeacht de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer.83 Theoretisch gezien kan de opstart door deze partijen dus gebeuren vanaf de eerste dag arbeidsongeschiktheid.84 Sinds 1 januari 2018 kunnen werkgevers ook een re-integratietraject opstarten, ongeacht de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer (in 2017 konden zij dit enkel doen voor arbeidsongeschiktheid met een aanvangsdatum vanaf 1 januari 2016).85

Er is door de Belgische wetgeving geen herevaluatie voorzien van de reeds erkende personen in arbeidsongeschiktheid en invaliditeit door de adviserend artsen. Uit het advies van de Raad van State blijkt dat de regering niet de intentie had om tot een herevaluatie over te gaan, maar zij specifiëren de redenen daarachter niet. 86 Nederland heeft bij elke nieuwe regelgeving altijd een herevaluatie laten uitvoeren door de artsen van de controle-instanties. Dit had telkens indrukwekkende resultaten tot gevolg, want bijna 40% van de hergeëvalueerden werden terug aan het werk gezet. Veel landen voeren geen dergelijke herevaluaties in, uit schrik dat dit door de publieke opinie niet aanvaard zal worden of omdat er onvoldoende adviserend artsen zijn om dit te kunnen doen. 87

Zoals hierboven reeds is vermeld, is er ook in België een tekort aan adviserend artsen, dus

hoogstwaarschijnlijk is dit de reden waarom dergelijke heravaluaties niet worden ingevoerd met de nieuwe reglementering. Dit is echter een vicieuze cirkel. De nieuwe reglementering is ingevoerd om mensen sneller terug aan het werk te krijgen en dus minder lang in arbeidsongeschiktheid bij het ziekenfonds. Hoe meer mensen het werk hervatten, hoe minder arbeidsongeschikten die door de adviserend artsen gecontroleerd en opgevolgd moeten worden. Degene die momenteel langdurig in invaliditeit zijn, worden ook nog opgevolgd door de adviserend artsen (weliswaar minder frequent dan de nieuwe dossiers). Moest er dus een percentage van deze langdurige invaliden terug naar voltijds werk begeleid kunnen worden, zou dit mogelijks de werkdruk bij de adviserend artsen kunnen verlagen op lange termijn.

83

Art. 3 KB van 28 oktober 2016 tot wijziging van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers wat de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers betreft, BS 24 november 2016

84 V

ERLOES,K., “ Vragenronde: re-integratieprocedure voor (langdurig) arbeidsongeschikte werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 15, 2 - 9

85

Art. 3 KB van 28 oktober 2016 tot wijziging van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers wat de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers betreft, BS 24 november 2016

86

Adv. RvS nr. 59.741/1 bij het KB van 28 oktober 2016 tot wijziging van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers wat de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers betreft, BS 24 november 2016 (ed. 2)

87

OECD(2010), “Transforming Disability Benefits into an employment instrument”, in Sickness, Disability and Work: Breaking the Barriers, OECD Publishing

(23)

17 De adviserend arts moet voor alle verzekerden ten laatste twee maanden na aangifte van de

arbeidsongeschiktheid analyseren wat de restcapaciteiten zijn. De regering wou dat deze analyse vroeg in de arbeidsongeschiktheid plaatsvond, om zo snel een re-integratieplan op te kunnen stellen gezien de werkhervattingskansen het hoogst liggen in de eerste maanden arbeidsongeschiktheid.88 Dit is een tegemoetkoming aan het advies van de Nationale Arbeidsraad, die stelde dat het belangrijk is om vroegtijdig op te treden maar niet voorbarig.89 Ook Jef Van Langendonck had in 2009 al gezegd dat een ‘herintegratie’ zo snel mogelijk na de onderbreking van het werk moet gebeuren, want hoe langer iemand inactief blijft, hoe meer hij van de arbeidsmarkt vervreemd raakt en hoe minder makkelijk het is om opnieuw te integreren.90

Bij deze beoordeling deelt de adviserend arts de verzekerden die onder contract staan in vier categorieën in91:

- Categorie 1: er kan redelijkerwijze worden aangenomen dat de gerechtigde uiterlijk tegen het einde van de zesde maand van de arbeidsongeschiktheid spontaan het overeengekomen werk opnieuw kan uitoefenen;

- Categorie 2: een werkhervatting lijkt om medische redenen niet tot de mogelijkheden te behoren;

- Categorie 3: een werkhervatting is voorlopig niet aan de orde omdat de prioriteit dient uit te gaan naar de medische diagnose of de medische behandeling;

- Categorie 4: een werkhervatting lijkt mogelijk te zijn door het aanbieden van (tijdelijk of definitief) aangepast werk of ander werk.

Indien hieruit blijkt dat een verzekerde zich in categorie 4 bevindt, wordt de werknemer naar de PAAG verwezen om een traject op te kunnen starten.92 Deze doorverwijzing dient onmiddellijk na de

categorisatie te gebeuren.93 Een soortgelijke methode wordt gebruikt in Denemarken, waar men ook zeer vroeg in het proces de arbeidsongeschikten in 3 categorieën indeelt en waar elke categorie zijn eigen opvolgingsmaatregelen heeft.94

88

VANHEGEN,M., Arbeidsongeschiktheid en re-integratie in het arbeidsrecht, Brugge, Die Keure, 2017, 157, nr. 228

89

Nationale Arbeidsraad, advies nr. 1923, 24 februari 2015, 21

90 V

AN LANGENDONCK,J., Een andere kijk op sociale zekerheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 134

91

Art. 215decies KB van 3 juli 1996 ter uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

92 Art. 215undecies,§1KB van 3 juli 1996 ter uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor

geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

93

D.CACCAMISI, “Le trajet de réintégration des travailleurs en incapacité de travail: un aperçu de la réforme et de ses conséquences sur la force majeure médicale”, Ors., 2018, 16

94

OECD(2010), “The Direction of recent Disability Policy Reforms”, in Sickness, Disability and Work: Breaking the Barriers, OECD Publishing

(24)

18 Onderstaande figuur geeft procesmatig de categorisatie en verdere opvolging door de adviserend arts weer.

In de enquête die werd afgenomen hebben alle adviserend artsen aangegeven dat ze een

re-integratietraject bij de werkgever opstarten vanaf dit medisch gezien tot de mogelijkheid behoort voor de verzekerde. De grootste motivatie van de adviserend artsen om deze trajecten op te starten en te stimuleren bij de verzekerde, is omdat ze juridisch verplicht zijn om dit te doen (78% van de

respondenten), dit ervoor zorgt dat er een grotere kans is op volledige werkhervatting (82%) en omdat dit voor de verzekerde de stap kleiner maakt om het werk te hervatten (92%). Slechts 36% van de ondervraagde adviserend artsen vindt dat er door de recente wetswijzigingen een betere begeleiding is voor de verzekerden.

(25)

19 De werkgever kan ten vroegste na 4 maanden ononderbroken arbeidsongeschiktheid of na ontvangst van een attest van definitieve ongeschiktheid van de behandelende arts aan de PAAG verzoeken om een re-integratietraject op te starten.95 Het is merkwaardig dat de werkgever een traject kan doen

opstarten, want voorheen kon de werkgever geen oproeping bij de PAAG vragen. Sommige auteurs zien hierin een modaliteit die de wetgever voorzien heeft zodat werkgevers een procedure kunnen opstarten om een C4 omwille van medische redenen te kunnen bekomen (zie infra).96

De PAAG heeft geen initiatiefrecht en fungeert als tussenpersoon. Om te vermijden dat er meerdere verzoeken zouden gebeuren door de verschillende partijen, moet de PAAG de andere partijen verwittigen zodra hij een verzoek ontvangt.97

1.1.3.2 Beoordeling en beslissing van de PAAG

Eenmaal de aanvraag tot re-integratie naar de PAAG werd verzonden, zal deze de verzekerde uitnodigen voor een re-integratieonderzoek. Hierbij onderzoekt hij drie zaken98:

1) Kan de werknemer (op termijn) het overeengekomen werk, eventueel met aanpassing van de werkplek, opnieuw uitoefenen?

2) Zijn er andere mogelijkheden tot re-integratie op basis van de resterende capaciteiten van de verzekerde?

3) Wat zijn de aanpassingsmogelijkheden van de werkplek of werkomgeving? (Ongeacht of deze mogelijk zijn bij de huidige werkgever)

Dit kadert in één van de essentiële taken van de PAAG, nl. het bevorderen van de tewerkstellingskansen van iedereen door het voorstellen van aangepaste werkmethodes, aanpassingen van de werkpost of door het zoeken naar aangepast werk voor de werknemer.99

De PAAG kan bij de beoordeling overleg plegen met de behandelend geneesheer van de werknemer, met de adviserend arts van het ziekenfonds of elke andere persoon die kan bijdragen tot de

beoordeling, mits toestemming van de verzekerde.100 Voor dit overleg is voorzien dat er een digitale tool ter beschikking zal worden gesteld voor de verschillende artsen die tussenkomen in dit dossier.101

95

Art. I.4-73, §1, 3° Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017; VERLOES,K., “Vragenronde: re-integratieprocedure voor (langdurig) arbeidsongeschikte werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 15, 2 - 9

96 S.,R

EMOUCHAMPS, “Quels droits pour le travailleur ayant perdu une partie de sa capacité de travail? Réflexions

critiques autour du trajet de réintégration” in X, Ziek op het werk, dus afgeschreven? Colloquium van 17 mei 2018

door Progress Lawyers Network, Brussel, 2018, 82

97 V

ERLOES,K., “Vragenronde: re-integratieprocedure voor (langdurig) arbeidsongeschikte werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 15, 2 - 9

98

Art. I.4-73, §2 – 3 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017; VERLOES,K., “Vragenronde: re-integratieprocedure voor (langdurig) arbeidsongeschikte werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 15, 2 - 9

99

Art. I.4-2, a) Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

100

Art. I.4-72,§3, 2e lid Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017; VERLOES,K., “ Re-integratieprocedure voor langdurig zieke werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 2, 6 - 9

101

D.CACCAMISI, “Le trajet de réintégration des travailleurs en incapacité de travail: un aperçu de la réforme et de ses conséquences sur la force majeure médicale”, Ors., 2018, 17

(26)

20 De PAAG kan ook bijkomende onderzoeken uitvoeren alvorens zijn beslissing te nemen. Hij kan bv. nagaan bij de werkgever en/of eventueel de werknemersvertegenwoordigers welke mogelijkheden er zijn om de werkpost aan te passen of voor ander werk.102

Na de beoordeling neemt de PAAG één van de volgende beslissingen:103

a) De werknemer kan op termijn het overeengekomen werk hervatten. Intussen is aangepast of ander werk mogelijk, waarvoor de PAAG de modaliteiten zal bepalen. De werkgever heeft 55 werkdagen de tijd om een re-integratieplan op te maken.

b) De werknemer kan op termijn het overeengekomen werk hervatten. Intussen is werken onmogelijk. De PAAG herbekijkt het re-integratietraject op een door hem vastgesteld tijdstip. c) De werknemer is definitief ongeschikt om het overeengekomen werk te hervatten. Bij de

werkgever kan een aangepast of ander werk uitgevoerd worden (eventueel met aanpassingen van de werkpost), waarvoor de PAAG de modaliteiten vastlegt. De werkgever heeft maximaal 12 maanden om een re-integratieplan op te maken.

d) De werknemer is definitief ongeschikt om het overeengekomen of enig ander werk bij de werkgever te hervatten. Het re-integratietraject wordt niet voortgezet.

e) Omwille van medische redenen is het niet opportuun om op dit moment een re-integratietraject te starten. Deze mogelijkheid zal elke 2 maanden herbekeken worden.

De PAAG noteert deze op het formulier voor de re-integratiebeoordeling en bezorgt dit aan de werkgever en werknemer. Hij dient deze beslissing ten laatste 40 werkdagen na ontvangst van de aanvraag te bezorgen.104

102

STROOBANTS,T., “Spontane raadpleging bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer: een voldongen feit voor de werkgever?”, SocWeg, 2018, nr. 16, 16-19

103

Art. I.4-72, §4 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017; VERLOES,K., “Re-integratieprocedure voor langdurig zieke werknemers”, SocWeg, 2017, nr. 2, 6 - 9

104 Art. I.4-72, §5 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017; D.C

ACCAMISI, “Le trajet de réintégration des travailleurs en incapacité de travail: un aperçu de la réforme et de ses conséquences sur la force majeure médicale”, Ors., 2018, 17

(27)

21 Als een werknemer niet akkoord gaat met de beoordeling van de PAAG, vooral wanneer hij definitief ongeschikt wordt verklaard om het overeengekomen werk uit te oefenen, kan hij hiertegen beroep instellen. Dit kan door binnen de 7 werkdagen na het ontvangen van het formulier voor de re-integratiebeoordeling een aangetekende brief te sturen naar de bevoegde geneesheer-sociaal inspecteur van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het werk. De werkgever dient ook verwittigd te worden.105

De geneesheer-sociaal inspecteur zal dan de PAAG en de behandelend geneesheer van de werknemer oproepen voor een overleg. Indien nodig zal hij ook de werknemer oproepen om deze te horen en te onderzoeken. 106 De wetgeving bepaalt geen enkele termijn waarbinnen dit overleg moet gebeuren.107 Tijdens het overleg nemen de geneesheren een beslissing bij meerderheid van stemmen.108 De geneesheer-sociaal inspecteur deelt het resultaat van de beroepsprocedure onmiddellijk mee aan de werknemer.109 Tijdens een re-integratietraject kan de werknemer slechts één keer de beroepsprocedure aanwenden.110

Tussen 1 januari 2017 en 1 april 2018 werden 70 beroepsprocedures ingeleid, waarvan 46 tegen een beslissing van definitieve ongeschiktheid. Slechts in 11 gevallen werd de beslissing behouden na de beroepsprocedures.111

1.1.3.3 De werkgever stelt een re-integratieplan op

De werkgever maakt een re-integratieplan op in geval van een beslissing a of c van de PAAG. Er vindt overleg plaats met de werknemer en PAAG om dit plan op te stellen.112 Bij de invoering van deze reglementering had de Raad van State er al op gewezen dat het feit dat de werkgever een

re-integratieplan moet opstellen contradictorisch is met art. 153§2 van de ZIV-wet. Dit artikel stelt dat de adviserend arts het re-integratieplan moet opstellen en opvolgen. De wetgever heeft dit wetsartikel niet aangepast en dus geen gevolg gegeven aan de opmerking van de Raad van State.113

105

Art. I.4-80 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

106 Art. I.4-80, §3 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017 107 D

AVAGLE,M., Incapacité de travail et inaptitude au travail: droits et obligations de l’employeur et du travailleur,

Waterloo, Kluwer, 2017, 441, nr. 996

108

Art. I.4-80, §4 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

109 Art. I.4-80, §5 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017 110

Art. I.4-80, §7 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

111

H.,FONCK,“Recente studie over beslissingen van arbeidsgeneesheren, beroepsmogelijkheden en syndicale strategie”, in X, Ziek op het werk, dus afgeschreven? Colloquium van 17 mei 2018 door Progress Lawyers Network, Brussel, 2018, 21

112

Art. I.4-74, §1 Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

113 Adv. RvS nr. 60.022/2 bij het KB van 8 november 2016 tot wijziging van het KB van 3 juli 1996 tot uitvoering van

de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wat de sociaalprofessionele re-integratie betreft, BS 24 november 2016

(28)

22 De termijnen die voorzien zijn in beide gevallen zijn zeer ruim (55 werkdagen in geval van beslissing a en 12 maanden in geval van beslissing c). Deze worden verantwoord door het feit dat de werkgever de tijd moet hebben om ten gronde te onderzoeken binnen het bedrijf wat de mogelijkheden zijn om een ander of aangepast werk aan te bieden. Dit geeft ook de mogelijkheid aan de werkgever om in te spelen op opportuniteiten in de toekomst voor het aanbieden van ander of aangepast werk (in functie van een medewerker die op pensioen vertrekt of een reorganisatie van taken en functies).114 Door deze ruime termijnen, kan er echter geen sprake zijn van een snelle re-integratie voor de werknemer. De

werknemer blijft ook in arbeidsongeschiktheid zolang hij wacht op het opgestelde plan door de werkgever (tenzij de adviserend arts inmiddels oordeelt dat hij niet meer voldoet aan de criteria om erkend te blijven). Hierdoor schiet de re-integratiemaatregel voor een stuk zijn doel voorbij en bestaat het risico dat de werknemer al vervreemd is van de arbeidsmarkt. De Nationale Arbeidsraad heeft inmiddels al geadviseerd om de termijn van 12 maanden te halveren.115

In principe heeft de werknemer recht op redelijke aanpassingen van zijn werkplek door de werkgever. Dit werd ook meerdere malen in Europese rechtspraak bevestigd.116 In deze rechtspraak heeft men het vooral over redelijke aanpassingen voor een werknemer met een handicap. Dit wordt ook bevestigd door verschillende internationale richtlijnen117 en verdragen118. De rechtsleer is het er echter over eens dat dit ruim geïnterpreteerd moet worden en bij ons dus van toepassing is op arbeidsongeschikten.119

114

D.CACCAMISI, “Le trajet de réintégration des travailleurs en incapacité de travail: un aperçu de la réforme et de ses conséquences sur la force majeure médicale”, Ors., 2018, 20

115 Nationale Arbeidsraad, advies nr. 2099, 25 september 2018 116

Dit werd o.a. bevestigd in HvJ 18 maart 2014, C-363/12; HvJ 18 december 2014,C-354/13; HvJ 1 december 2016, C-395-15, Daouidi en HvJ 18 januari 2018, C-270/16, Ruiz conejero

117 Art. 5 Richt. 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling

in arbeid en beroep

118

Art. 5 Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap van 6 december 2006

119 S.,R

EMOUCHAMPS, “Quels droits pour le travailleur ayant perdu une partie de sa capacité de travail? Réflexions critiques autour du trajet de réintégration” in X, Ziek op het werk, dus afgeschreven? Colloquium van 17 mei 2018

(29)

23 Redelijke aanpassingen worden wettelijk gedefinieerd als zijnde “passende maatregelen die in een concrete situatie en naargelang de behoefte worden getroffen om een persoon met een handicap in staat te stellen toegang te hebben tot, deel te nemen aan en vooruit te komen in de aangelegenheden waarop de wet van toepassing is, tenzij deze maatregelen een onevenredige belasting vormen voor de persoon die deze maatregelen moet treffen”.120 Dit wordt door een protocol nog verder gepreciseerd. Redelijke aanpassingen moeten nl. doeltreffend zijn en moeten oog hebben voor de zelfstandigheid, veiligheid en waardigheid van de persoon met een handicap. Om te beoordelen of er al dan niet sprake is van redelijke aanpassingen, moet o.a. rekening worden gehouden met de financiële en

organisatorische impact van de aanpassing op de onderneming, alsook met de duur ervan en het

eventueel voorhanden zijn van alternatieven. 121 Het feit of maatregelen passend zijn en of er al dan niet sprake is van onevenredige aanpassingen, variëren van geval tot geval en moet door de rechter per casus worden beoordeeld.122

Het plan bevat één of meerdere van de volgende maatregelen op een zo concreet en gedetailleerd mogelijke wijze:123

- Een omschrijving van de redelijke aanpassingen van de werkpost

Voorbeeld: rolstoeltoegankelijk maken van de werkpost, een ergonomische bureaustoel, …124 - Een omschrijving van het aangepast werk, met o.a.:

o het volume van het werk

o het uurrooster waaraan de werknemer kan worden tewerkgesteld o de progressiviteit van de maatregelen

- Een omschrijving van het ander werk: o de inhoud van het werk o het volume van het werk o het uurrooster

o de progressiviteit van de maatregelen

- Voorgestelde opleidingen en eventuele competenties die nog te verwerven zijn - De geldigheidsduur van het re-integratieplan

120

Art. 4, 12° wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, BS 30 mei 2007

121

Prot. van 19 juli 2007 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie ten gunste van de personen met een handicap, betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België krachtens de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, BS 20 september 2007

122

D.DE MEYST, “Discriminatie wegens ziekte in arbeidsbetrekkingen” in X, Ziek op het werk, dus afgeschreven ?

Colloquium van 17 mei 2018 door Progress Lawyers Network, Brussel, 2018, 116

123

Art. I.4-74, §2, 1e lid Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

124

(30)

24 De PAAG bezorgt dit re-integratieplan aan de adviserend arts, want deze moet een beslissing nemen over de progressieve werkhervatting en staat van arbeidsongeschiktheid.125 Het is voorzien dat de adviserend arts zo snel mogelijk zijn beslissing omtrent de progressieve werkhervatting meedeelt en dat hij zich ook uitspreekt over de staat van arbeidsongeschiktheid in het licht van art. 100,§1 van de ZIV-wet. Indien hij deze beslissing niet meedeelt binnen de drie weken nadat hij het re-integratieplan heeft ontvangen, wordt er verondersteld dat dit plan geen einde zal maken aan de staat van

arbeidsongeschiktheid en dat de adviserend arts akkoord gaat met de progressieve werkhervatting. 126 1.1.3.4 Opvolging van de uitvoering van het re-integratieplan

Het is wettelijk voorzien dat de PAAG regelmatig de uitvoering van het plan opvolgt, in samenspraak met de werknemer en werkgever.127 Wanneer een werknemer vindt dat niet alle maatregelen uit het plan nog van toepassing zijn op zijn gezondheidstoestand, kan hij een spontane raadpleging vragen bij de PAAG om het re-integratietraject te herbekijken.128

125

Art. I.4-74, §2, 2e lid Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

126

Art. 215undecies, §2 KB van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

127

Art. I.4-76, §2, 1e lid Codex over het welzijn op het werk, BS 2 juni 2017

128

(31)

25 1.1.3.5 Visuele voorstelling procedure

(32)

26

1.2 Opleiding

1.2.1 Opstart van het traject

Wanneer de adviserend arts de restcapaciteiten analysteert (ten laatste 2 maanden na aangifte van de arbeidsongeschiktheid) en de betrokken verzekerde niet meer verbonden is door een

arbeidsovereenkomst, deelt hij deze verzekerde in één van de volgende categorieën in129:

- Categorie 1: er kan redelijkerwijze worden aangenomen dat de gerechtigde uiterlijk tegen het einde van de zesde maand van de arbeidsongeschiktheid een beroep op de reguliere

arbeidsmarkt kan opnemen;

- Categorie 2: het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt lijkt om medische redenen niet tot de mogelijkheden te behoren;

- Categorie 3: het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt is voorlopig niet aan de orde omdat de prioriteit dient uit te gaan naar de medische diagnose of de medische

behandeling;

- Categorie 4: het opnemen van een beroep op de reguliere arbeidsmarkt lijkt mogelijk te zijn desgevallend na herscholing of een beroepsopleiding.”

De adviserend arts moet zelf een re-integratietraject (via een opleiding) opstarten in volgende gevallen130:

- Wanneer het re-integratietraject via de PAAG wordt beëindigd omdat de verzekerde definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk uit te voeren;

- Wanneer initieel een verzekerde onder contract stond en in categorie 1 werd ingedeeld, maar na zes maanden nog niet heeft hervat en inmiddels niet meer verbonden is door een contract; - Wanneer een verzekerde zonder contract werd ingedeeld in categorie 1, maar na zes maanden

nog niet heeft hervat;

- Wanneer een verzekerde zonder contract werd ingedeeld in categorie 4.

De opleiding in het kader van een re-integratie kan worden georganiseerd met het oog op professionele heroriëntering door het verwerven van nieuwe competenties, maar het kan ook met het oog op het opnieuw op peil brengen van de professionele competenties voor één van de referentieberoepen van de verzekerde (beroepsrehabilitatie).131

De modaliteiten voor het volgen van een opleiding staan open voor alle arbeidsongeschikt erkende verzekerden, onafhankelijk van de duur van de arbeidsongeschiktheid. De adviserend arts moet wel nagaan of de voorgestelde opleiding compatibel is met de gezondheidstoestand van de verzekerde.132

129 Art. 215decies, §3 KB van 3 juli 1996 ter uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor

geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

130

Art. 215duodecies KB van 3 juli 1996 ter uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 31 juli 1996

131

RIZIV, Omzendbrief VI nr. 2016/349 van 14 december 2016

132

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3° in voorkomend geval, het aantal contactpersonen tussen de gemeenschappelijke interne dienst en de betrokken werkgevers. II.2-5.- In geval van gunstig advies van de

Dit betekent dat je op het moment dat je niet meer kan werken opnieuw dezelfde uitkering krijgt als diegene die je kreeg voor je met toestemming van de adviserend arts aan de

Bij beslissingen C en D kan de werknemer beroep aantekenen tegen de beslissing van de arbeidsarts. Hij stuurt hiertoe binnen de 7 werkdagen na ontvangst van de beslissing

De uitbetalingsinstelling kan dan rekening houden met uw aangifte om het aantal uitkeringen waarop u in die maand recht hebt, correct te berekenen.... versie 01.01.2022

Hiervoor moet u door middel van dit formulier bepaalde gegevens meedelen aan de RVA en moet u zich ertoe verbinden om elke nieuwe inlichting betreffende

Hiervoor moet u door middel van dit formulier bepaalde gegevens meedelen aan de RVA en moet u zich ertoe verbinden om elke nieuwe inlichting betreffende de opvolging van

Van 01.03.2020 tot en met 31.03.2022 (behalve voor de maand september 2020 indien u tewerkgesteld bent in een niet uitzonderlijk hard getroffen onderneming of sector) hoeft u

U komt in aanmerking voor verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte als u vastbenoemd bent of tijdelijk werkt, u minstens voor de helft van een volledig ambt aangesteld bent