• No results found

Van Deinsen, Literaire erflaters (2017)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van Deinsen, Literaire erflaters (2017)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lieke van Deinsen. Literaire erflaters. Canon-vorming in tijden van culturele crisis 1700-1750. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2017. 340 pp. isbn: 9789087046453. € 29,–

Je zou soms even in de achttiende eeuw willen leven, niet alleen voor de historische sensatie – was iedereen echt zo vies, aardig, lelijk, vilein, openhartig, gastvrij, hulpvaardig, etc. etc.? – maar ook om wat achttiende-eeuwse cultuur te snuiven. Was die er dan? Natuurlijk was die er. En wie het niet gelooft, leze het onlangs uitge-komen proefschrift van Lieke van Deinsen: Li-teraire erflaters. Eindelijk weer eens een studie over de Nederlandse cultuur uit de eerste helft van de achttiende eeuw, een periode die nog al-tijd minder is onderzocht dan de tweede helft.

Literaire erflaters gaat volgens de ondertitel over Canonvorming in tijden van culturele crisis 1700-1750. ‘Cultuur is wat is overgebleven van het verleden’, schrijft Arnon Grunberg in een voetnoot in de Volkskrant van 9 oktober 2017. Je kan het oneens zijn met deze definitie, maar het is in ieder geval een definitie en eentje die Van Deinsen goed had kunnen gebruiken. Haar proefschrift draait precies hierom: hoe en waar-om onze achttiende-eeuwse voorouders op zoek gingen naar een cultureel verleden. Het is daar-om jammer dat Van Deinsen niet formuleert wat ze verstaat onder ‘cultuur’.

Wel gaat ze uitvoerig in op de crisis uit de on-dertitel, in haar ogen de belangrijkste oorzaak voor de belangstelling voor het verleden. Die crisis blijkt vooral een literaire crisis, tenmin-ste als je het geklaag van diverse auteurs seri-eus neemt. Van Deinsen had wat mij betreft iets meer vraagtekens mogen plaatsen bij opmerkin-gen als zou de Republiek ‘het gootsteengat van de natien’ zijn, een leuk citaat van Jacob Campo Weyerman. Meerdere wetenschappers hebben er in het verleden op gewezen dat klaagzangen over het literaire klimaat en over een te veel aan ‘Franschen zwier’ met een grof korreltje zout genomen dienen te worden. Zelf kwam ik, na lezing van dit mooie proefschrift, tot de slot-som dat die culturele crisis een fantoom is. Al-les wijst op het tegendeel. Talloze vertalingen, opkomend proza in de vorm van tijdschriften en romans, een veranderende literaire smaak, het duidt op een levendig, allesbehalve kwijnend li-terair klimaat. Polemieken als de ‘Poëtenstrijd’ hoorden daarbij. De literaire wereld barstte des-tijds uit zijn voegen dankzij broodschrijvers,

ge-nootschapsdichters en journalisten, auteurs die voorheen niet bestonden. Achttiende-eeuwers klaagden ook daar over. In de vroeg-achttiende-eeuwse Republiek werden ‘zoveel literaire wer-ken […] gepubliceerd dat de concurrentie moor-dend was’ (p. 77).

Ook de originele invalshoek die Van Dein-sen koos voor haar proefschrift wijst erop dat de achttiende-eeuwse elite verslaafd was aan cultuur. De onderzoekster analyseert het verle-den namelijk heel verrassend aan de hand van de bloeiende achttiende-eeuwse verzamelcultuur. We wisten natuurlijk al dat de welgestelden dol waren op het aanleggen van bijzondere collec-ties schelpen, fossielen en munten, maar dat ze ook literaire helden verzamelden, is beslist de belangrijkste eyeopener van dit boek. De des-tijds beroemde kunstverzamelaar Gerard van Papenbroek (1673-1743) bracht niet alleen klas-sieke beelden en portretten van Nederlandse po-litici, geleerden en dichters bijeen, maar behoed-de ook manuscripten en brieven van schrijvers voor de ondergang. Hij liet de vele brieven van P.C. Hooft die hij aankocht, uitgeven: een bij-zonder historisch cadeautje aan het Nederlandse publiek. Van Papenbroek behoorde tot de steeds groter wordende groep intellectuelen en liefheb-bers die bijdroegen aan het bewaren en het ont-sluiten van het verleden.

Zo ook de verzamelaars die privébibliotheken aanlegden voor hun boeken. Voor de minder ge-fortuneerden was een bezoek aan zo’n biblio-theek een regelrecht uitje. Dichter Jan Baptista Wellekens is in een lang gedicht lyrisch over de omvangrijke bibliotheek van de Delftse kunst-verzamelaar Valerius Röver (1686-1739). Be-halve deze gefortuneerde verzamelaars, droe-gen ook uitgevers bij aan canonvorming. Steeds vaker gaven zij begin achttiende eeuw bloem-lezingen uit of het verzameld werk van overle-den dichters die op die manier weroverle-den behoed voor de vergetelheid. Speelden bij die uitgevers commerciële motieven mee, verzamelaars en ge-nootschappen lieten zich meer drijven door va-derlandsliefde en de behoefte het unieke van de Nederlandse cultuur in kaart te brengen. Van Deinsen laat goed zien hoezeer de liefde voor vaderlands cultureel erfgoed een zaak was van particulier initiatief en niet van de overheid. Ver voordat vakken als Nederlands of vaderlandse geschiedenis aan de universiteiten werden gedo-ceerd, ver voordat musea werden geopend, werd het eigen verleden ontdekt, gekoesterd en door-gegeven door de cultuurminnende particulier.

Van Deinsen illustreert dit prachtig aan de

&

(2)

hand van het Panpoëticon Batavûm, de be-roemdste portrettencollectie uit de achttiende eeuw. Het bestond uit honderden miniatuur-portretjes van Nederlandse dichters en dichte-ressen die werden geschilderd door Arnoud van Halen (1673-1753), zoon van een banketbak-ker, zelf kruidenier, maar ook een verdienstelijk kunstschilder en dichter. Speciaal om de portret-jes te bewaren, liet Van Halen een wortelhou-ten kabinet ontwerpen. Dit kastje kwam na Van Halens dood in handen van de rijke makelaar en kunstverzamelaar Michiel de Roode. Nog weer later wist het Leidse dichtgenootschap ‘Kunst wordt door arbeid verkreegen’ het kabinet te bemachtigen. Steeds werden er nieuwe portret-jes aan toegevoegd, zodat het Panpoëticon de perfecte graadmeter werd van de toenmalige literaire smaak. Vandaag de dag is het kabinet onvindbaar – de hoop is dat het ooit nog eens opduikt – maar de in het boek opgenomen com-puterreconstructies die Van Deinsen er, samen met Timothy de Paepe, van maakte, zijn verbijs-terend mooi.

Met behulp van de wonderlijke avonturen van het Panpoëticon toont Van Deinsen op cre-atieve wijze hoe een achttiende-eeuwse elite de Nederlandse literatuur vanaf 1700 omarmde en er zorg voor droeg dat deze blijvend onderdeel werd van de Nederlandse cultuur. Dankzij dit proefschrift kunnen de huidige theorieën over canonvorming fors worden bijgesteld. Die gaan ervan uit dat de canon in de negentiende eeuw tot stand kwam. We kunnen er met gemak hon-derd jaar eerder van maken, mits je oog hebt voor de eigenheid van de achttiende-eeuwse ver-zamelcultuur. Slechts één opmerking: deze le-zer had nog wel iets meer willen weten over de vraag hoe deze bruisende cultuur leidde tot een nieuwe nationale identiteit. Van Deinsen laat zien dat er zich zoiets ontwikkelde als een Ne-derlandse literaire smaak, maar hoe die precies leidde tot een ‘in zichzelf gekeerde natie’ (p. 248) blijft wat vaag.

Marleen de Vries

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel presentaties startten met de wens voor het realiseren van die ene, allesomvattende virtuele blik op de werkelijkheid waarin alle informatie wordt geïntegreerd: over de onder-

5 Met dit arrest concludeerde de Hoge Raad dat de toenmalige wettekst niet kon verhinderen dat de verplichting tot het doen van een periodieke gift (ook) als box 3 schuld

Kumxholo wombongo othi: 'Kuyasetyezelwana'; kwiphepha 40, nalapha umbhali uvelisa udano olungazenzisiyo kuba izinto ebelindele ukuba zenzeke azenzeki.. Amathuba emisebenzi

- Door slim samenvoegen van een aantal melkveebedrijven is een hoog ambitieniveau in nesten per 100 hectare te reali- seren voor lage kosten en met nieuwe vormen van inkomen?. -

Die woord “makarios” (Matt. 16:17) kan ook ’n verband met die triomferende kerk (Matt. Petrus en die dissipels is geseënd omdat God Jesus as die Messias aan hulle geopenbaar het.

Within God's people there are thus Israel and Gentile believers: While Israelites are the natural descendants of Abraham, the Gentiles have become the spiritual

The question that should have been asked prior the merging process includes the effects institutional mergers would have on the quality and diversity of South African

Wanneer wordt uitgegaan van de patiënten voor wie Zorginstituut Nederland een therapeutische meerwaarde heeft vastgesteld komen de kosten in 2020 uit op ongeveer €29,7 miljoen