• No results found

Mama, mag ik een appel? : enige problemen rondom ons bouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mama, mag ik een appel? : enige problemen rondom ons bouwen"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mama, mag ik een appel? : enige problemen rondom ons

bouwen

Citation for published version (APA):

Zwarts, M. E. (1970). Mama, mag ik een appel? : enige problemen rondom ons bouwen. Technische

Hogeschool Eindhoven.

Document status and date:

Gepubliceerd: 01/01/1970

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be

important differences between the submitted version and the official published version of record. People

interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the

DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page

numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Mama, mag ik een appel

?

Enige problemen rondom ons bouwen

Openbare les, gegeven bij de aanvaarding van het ambt

van gewoon lector in de afbouwtechniek aan de

afdeling bouwkunde van de Technische Hogeschool

te Eindhoven

op vrijdag 17 april 1970

door ir. M.E. Zwarts

(3)

Dames en heren,

Het is me opgevallen dat de inhoud van een openbare les vaak gebaseerd is op een strikt wetenschappelijke benadering. Des te starker voelen wij dit wanneer we een vergelijking maken met de doorsnee inaugurale rede. De lector zal, misschien onbewust, willen aantonen, ten minste voor wat zijn wetenschappelijke kennis betreft, de gelijke van de hoogleraar te zijn.

Graag zou ook ik, bij hat aanvaarden van een lectoraat in de

afbouwtechniek, mij willen uiten in een wetenschappelijk gefundeerd betoog. Dit wordt bemoeilijkt door hat feit dat, naar mijn weten, over hetgeen ik naar voren zou willen brengen nauwelijks serieus onderzoek gedaan is.

Graag zou ik op daze plaats enige kritische opmerkingen willen maken over de bebouwde omgeving, zoals zich die aan ons alien manifesteert. Dit wil ik onder andere doen door een schetsmatige analyse van de organisatie die het materialiseren van deze omge-ving noodzakelijkerwijs met zich meebrengt. Uitgaande hiervan zou ik enige mogelijkheden willen opperen, die naar mijn mening tot bevredigender resultaten met betrekking tot onze bebouwde omgeving kunnen leiden.

De uitgebreidheid van dit onderwerp is bizonder groot. Zeifs indien voldoende wetenschappelijk materiaal aanwezig was, zou hat on-mogelijk zijn om, binnen hat mij gegunde tijdsbestek, een overzicht te geven op basis van d it materiaal. lk zou me moeten beperken tot deelonderwerpen, hetgeen in dit verband voor mij onmogelijk zou zijn, omdat ik juist van mening ben dat de voornaamste manko's binnen de bouwwereld hun oorzaak vinden in de wijze waarop de samenwerking tussen de bij de bouw betrokken personen en groeperingen gestructureerd is en niet aan een deel van hen verweten kan worden.

lk ben genoodzaakt een betoog op te bouwen aan de hand van enige vrij grove manipulaties en hoop daarbij dat u, desalniettemin, mijn oprechte bedoelingen wilt aanvaarden.

Een vari mijn meest favoriete cartoonisten is de Amerikaan Feiffer. In 1961 tekende en schreef hij een stripje waarin wij een jongetje en een meisje zien spelen. Het meisje maakt het jongetje duidelijk dat zij hier pas woont en dat het vroeger veal fijner was. Orn dit aan te tonen vraagt ze aan de jongen wat hij doet, als hij een appal wil op het moment, dat hij buiten aan het spelen is. De jongen vertelt dan dat hij de weg naar huis afsnijdt en langs de fontein, over het gras

(4)

pakt naar de negentiende verdieping, het huis binnen gaat en een appal aan z'n moeder vraagt. Hat meisje vertelt daarna dat, waar zij vroeger woonde, ze gewoon voor hat huis speelde en hard 'mama ik wil een appal' riep, waarna haar moeder de appel uit het raam gooide. Hat kleine meisje eindigt met de verzuchting: 'wat zielig, al die kinderen die na de krotopruiming geboren zijn'. (I pity all you children, born after slum clearance).

Hat meisje in dit verhaal is van mening dat de oude krottenwijken ta prefereren zijn boven onze nieuwbouw. Hat is een bijzonder vergaande bewaring. Toch dacht ik dat een gelijke tendens valt waar ta nemen bij hen, en hat zijn er velen, die zo weinig vertrouwen hebben in hat creatief vermogen van onze generatie, dat ze geheel vervallen oude panden afbreken om ze daarna wear in de oudst bekende staat te herbouwen,

Persoonlijk zou ik niet zo ver willen gaan. lk heb hat volste vertrouwen in onze potentiele capaciteiten, maar zou wel willen concluderen dat wij momenteel aan het bouwen zijn op een wijze, die op z'n minst vraagtekens oproept en misschien zelfs

onverantwoord genoemd mag worden.

lk las laatst in een Amerikaans blad een anecdote die in vale varianten bekend is en die in dit geval betrekking had op het beroep van architect en wanneer we hem aanpassen aan de Nederlandse verhoudingen, hat beroep van raadgevend ingenieur. Juist met betrekking tot daze twee beroepen blijkt het een korte, krachtige formulering van een van de kernproblemen blnnen ons bouwproces. Hij luidt: 'an architect is said to be a man who knows very little about a great deal and keeps knowing less and less about more and more, until he knows practically nothing about everything, whereas, on the other hand, an engineer is a man who knows a great deal about very little and who goes along knowing more and more about less and less, until finally he knows practically everything about nothing'.

Wanneer hier uit geconcludeerd zou worden dater een steeds grater wordende kloof tussen architecten en adviseurs aanwezig is, lijkt me dit slechts ten dale waar. Het kernpunt waar hat mij hier om gaat is, dat de aanwezige kennis, die ten dienste van hat bouwen gesteld wordt, op een verkeerde wijze verdeeld is tussen architecten aan de ene kant en adviseurs aan de andere kant. Een laatste anecdotische aanhaling die ik hier naar voren zou willen brengen, verhaalt van een vader die met z'n zoon in de auto zit. Ze raken betrokken bij een ernstig verkeersongeluk. De vader is op

(5)

In het ziekenhuis zegt de dienstdoende arts: 'ik kan hem niet behandelen want het is mijn kind'. De vraag is, hoe dit mogelijk is. lk heb daze vraag aan veal mensen voorgelegd. Tot nu toe wist niemand het antwoord ta geven, behalve een klein kind, dat direct zei dat de dienstdoende arts de moeder van de jongen was. Ook aan dit verhaal zou ik een conclusie willen koppelen; te weten het feit dat wij het flexibele den ken in hoge mate hebben afgeleerd. Ons denkpatroon is sterk rechtlijnig bepaald, onze gedachten bewegen zich langs haast van te voren te voorspellen lijnen. Het beg rip arts is direct verbonden aan het begrip man.

In hat voorafgaande heb ik getracht drie problemen, die zich vrij algemeen bij het bouwen in z'n totaliteit voordoen, te signaleren. Kort samengevat zijn hat:

- de twijfelachtige kwaliteit van onze moderne bebouwde omgeving. - de onevenwichtige kennisverdeling binnen de bouwvakken. - hat ta rechtlijnig denken.

Hat eerste probleem slaat direct op datgene wat wij allen ondergaan, waar wij allen bij betrokken zijn. We zien en beleven de nieuwe stadscentra, industriegebieden en woonwijken. We wonen zelf, een ieder heeft er zijn gedachten over. Nagenoeg iedereen heeft kritiek. Hat lijkt aannemelijk te veronderstellen dat wij met z'n alien naar een verbetering willen streven. Als dit hat geval is, dan komt het mij voor dat hat nuttig is iets verder op de twee anders problemen in te gaan, omdat zij m.i. directe invloed op de kwaliteit van de bebouwde omgeving uitoefenen.

Bij de verwezenlijking van onze bebouwde omgeving, of het nu gaat om een nieuwe stadsuitbreiding, een groot openbaar gebouw, een complex woningen of de inrichting van een winkel, is de architect, de ontwerper, doorgaans de centrale figuur. Hij weet dat hij, ook wanneer h ij zijn opleiding op een technische hogeschool genoten heeft, onvoldoende kennis heeft om alle technische aspecten zelfstandig op te lossen. De architect weet dater, voor wat de technische kant van het bouwen betreft, veal kennis aanwezig is. Bij elk project zal de architect medewerking vragen aan een aantal adviseurs. Zij treden op als raadgevend ingenieur. Hoe groter en gecompliceerder het project, des ta meer specialistische hulp is noodzakelijk. Onafhankelijk van de grootte van het project en het aantal adviseurs dater bij betrokken is, blijft de architect de centrale figuur. Het is moeilijk om vast te stellen of hij uit eigen behoefte daze centrale plaats inneemt of dat de omgeving hem er toe dwingt. Hat lijkt een natuurlijk proces, waar een ieder vrede mee heeft.

(6)

de houding die de architect zowel als de maatschappij ten aanzien van deze plaats innemen kan, naar mijn mening, verduidelijkt worden door de volgende voorbeelden:

In een toelichting op de hernieuwde erecode voor de uitoefening van het architectenberoep schrijft de Architectenraad (september 1969): 'Hat leidend beginsel van iedere Erecode is en blijft steeds hetzelfde, n.I. het streven naar zuiverheid, fierheid en onafhankelijk-heid van het beroep'. De adjectieven 'zuiveronafhankelijk-heid' en 'fieronafhankelijk-heid' in dit verband te gebruiken lijkt me al niet juist. Ze reflecteren voor mijn gevoel eerder aan een beginselprogramma van b.v. de Boerenpartij dan aan de omschrijving van een maatschappelijke beroepshouding Erger lijkt me het gebruik van het woord 'onafhankelijkheid', zonder dat dit nader wordt toegelicht. Het doet voorkomen of de architect inderdaad de supermens is, die zonder werkelijke inbreng van derden of zonder zich te storen aan maatschappelijke

implicaties, zijn beroep kan of moet uitoefenen. Dit imago wordt nog versterkt als we even verder in dezelfde inleiding lezen dat het beginsel van 'handhaving van de vrijheid en zelfstandigheid van de architect bij het nemen van de essentiele beslissingen over de hem toevertrouwde ontwerpen en uitvoering daarvan' nog steeds als essentieel gezien wordt.

Het verhaal van een architect, die een groat gebouwencomplex ontwierp, is een ander voorbeeld.

Op de dag van de officiele opening ging hij met een taxi naar dit complex toe. Tijdens de rit werd het de chauffeur duidelijk dat zijn passagier de architect was. Bij aankomst zei h ij dat hij het een grote ear vond de man hier naar toe te mogen rijden en weigerde hij zich te laten betalen.

Het is hier de buitenstaander, die de behoefte toont de man, wiens naam aan dit complex verbonden is, te eren.

In 'Bouwkundig Weekblad', het officiele orgaan van de Bond van Nederlandse Architecten, warden haast elke week een aantal projecten gepubliceerd. Doorgaans geschiedt dit door de weergave van een aantal fraaie foto's, met een omschrijving door de

betrokken architect. In een dergelijke rapportage wordt uitsluitend de architect en hoogstens zijn naaste medewerker genoemd. Tekst en foto's hebben meestal alleen betrekking op hat ruimtelijk en organisatorisch gebeuren. Technische aspecten, kostprijs, de uiteindelijke waardering van de opdrachtgever blijven buiten beschouwing. Ook de aannemer, de adviseurs, de tekenaars en verdere medewerkers warden niet genoemd.

(7)

direct gevolg van de persoonlijke creativiteit van de architect. Een dergelijke eenzijdige belichting doet het voorkomen of de creativiteit van de aannemer, de adviseurs, de opdrachtgever, de timmerman, de uitvoerder, de opzichter of de betrokken overheids-functionaris, van een lagere orde zijn.

Hetzelfde verschijnsel valt te constateren bij besprekingen van bouwwerken in algemene publiciteitsmedia. 'Dit bouwwerk is een schepping van architect X' is hier een veal voorkomende term. Het lijkt er haast wel op of de architect iemand is die ergens vol scheppingsdrang boven in z'n ivoren toren, op een misschien wel mystieke wijze, aan het creeren is.

Dames en heren,

Wij weten wel bater, wij weten dat de totstandkoming van elk project een moeizaam proces is, waar heel veal mensen bij betrokken zijn; de architect is hier een van. We mogen veronder-stellen dat hij zijn volledige kunnen inzet, maar ook van de anderen ben ik bereid dit aan te nemen. Een bouwwerk komt made tot stand door het voeren van vale besprekingen, door de inbreng van

technici, de overheid en de opdrachtgever en door de wil tot werken van de bouwvakarbeiders, door veal vallen en opstaan.

Ook een olietanker, een machine of een haven komen zo tot stand. Ook hier is vaak sprake van een geweldige creativiteit. De naam van de z.g. ontwerper wordt echter nooit genoemd.

Hat zal U opgevallen zijn dat, in de bovengenoemde omschrijving, uitsluitend sprake is van technisch gerichte adviseurs. Bij het ontwerpen is ook een grate hoeveelheid kennis vereist, die ik, wanneer ik de technische kennis f/-kennis noem, als a-kennis zou willen definieren. Onze bebouwde omgeving wordt uitsluitend ten dienste van de mens gerealiseerd. Sams is de gebruiker een enkel individu, soms een groep en soms de hale bevolking. De wijze van bouwen heeft ontegenzeglijk een grate invloed op onze

wijze van leven en samenleven. Wat daze invloed inhoudt, valt nauwelijks te voorspellen. Bij de totstandkoming van elk project moeten wij beslissingen nemen, die vergaande gevolgen kunnen hebben, zonder daze gevolgen te kennen. Wanneer wij dit constateren, dan zou een logische reactie hierop zijn, dat wij te rade gaan bij psychologen, sociologen en misschien ook bij psychiaters. Zij zijn de specialisten die zich bezig houden met het menselijk levenspatroon en de menselijke geest. Steeds meer en zeker niet in het minst bij de studenten, gaan stemmen op om

(8)

hierbij vergeten dat zij slechts in enkele gevallen in staat zijn voorspellingen te doen en dan nog uitsluitend op basis van bestaande patronen. Wanneer er systematisch, sociaal-weten-schappelijk, empirisch onderzoek gedaan zou zijn op hat gabled van wonen en woonvormen, was het misschien mogelijk relevante variabelen te vinden, welke ook van toepassing zouden zijn op b.v. een nieuw woningtype of een nieuwe benadering van de woon-, de werk- en de recreatieve omgeving. Een gefundeerde voorspelling is, op basis van de huidige stand van de genoemde wetenschappen, onmogelijk te geven.

Hat gevolg van dit alias is dat de architect de a-beslissingen zelf moat nemen, zonder enig ander hulpmiddel dan zijn intuitie. O.a. hierdoor blijkt hat mogelijk een architect als goad ontwerper te kwalificeren, zonder dat hij enige belangstelling voor materiaal-gebruik, constructie, detaillering, uitvoeringstechniek of prijs-vorming toont en wat misschien nog erger is, zonder dat hij ook maar enigszins aan de wensen van z'n opdrachtgever te!!lemoet komt.

We hebben reeds geconstateerd dat bij de beschouwing van projecten zeer Mnzijdige criteria aan de dag gelegd worden. Hier zien we dat, bij de beoordeling van de man achter daze projecten, een zelfde Mnzijdige benadering toegepast wordt.

Het merkwaardige Is echter, dat ik me zelf volledig als architect beschouw en dat, wanneer mij b.v. gevraagd zou worden de baste Nederlandse architecten te noemen, ik zonder meer die architecten zou opsommen, die duidelijk intuitief gericht werken. Oat zijn die architecten met een verhaal, met een stalling name t.o.v. de

maatschappij, met een sterke geengageerde wijze van werken. Niet die architecten, die altijd naar volle tevredenheid van hun

opdrachtgever werken, hat goedkoopste of best geconstrueerde project verwezenlijken. Aan de andere kant roepen nagenoeg alle projecten van de door mij geprefereerde architecten vragen bij mij op, vragen die duidelijk manifesteren dat bij hen de P-kant van hat vak niet tot hun directs belangstellingssfeer behoort.

Wetende dat ook daze architecten steeds samen werken met de nodige adviseurs moeten wij de vraag stellen hoe hat mogelijk is dat, ondanks de samenwerking met mensen met voldoende kennis om ook de technische kant van de projecten op een aanvaardbaar niveau te brengen, dit vaak niet gebeurt.

Dames en heren,

De maatschappelijke implicaties van onze bebouwde omgeving zijn,

(9)

Nederland per jaar voor ea. 8 miljard gulden gebouwd wordt. Geen enkele tak van industrie of nijverheid heeft een omzet van een dergelijke grootte. Het lijkt aannemelijk te beweren dat ook nergens anders zo veal ongefundeerde beslissingen genomen worden, zoveel persoonlijke hobbies worden uitgeleefd, zoveel fouten worden gemaakt, als juist in de bouw.

Ook bij bouwprojecten zien we de laatste jaren een steeds verder gaande schaalvergroting optreden. Het gevolg hiervan is dat de problemen steeds ingewikkelder worden. De vraag, hoe vormen te vinden die leiden tot een verbetering van het gebruik van de beschikbare kennis en hoe nieuwe kennis te verwerven, wordt met de dag klemmender.

In het begin van mijn betoog heb ik als mijn mening naar voren gebracht dat het te rechtlijnig denken een van de basisproblemen is waar de bouwwereld mee te kampen heeft.

Er zijn situaties waarin het rechtlijnig denken van nut kan zijn. Dit is o.a. het geval wanneer een gegeven probleem tot een eenduidige oplossing leidt. Binnen de bouw is er nagenoeg geen probleem aan te wijzen waar slechts een oplossing voor is. Wij moeten kiezen, overwegen, combineren, deduceren en analyseren om uit een complex aantal gegevens, eisen en verlangens, uiteindelijk een zo verantwoord mogelijke oplossing te bepalen, zonder er ooit zeker van te zijn dat deze oplossing de meest goede is. De synthese die uiteindelijk leidt tot het bouwen van een project kan, zoals we al gezien hebben, onmogelijk door een man op een verantwoorde wijze tot stand gebracht word en, maar kan evenmin tot stand komen wanneer de verschillende betrokkenen rechtlijnig op hun beperkte doel, binnen hun eigen beperkte vak, afstevenen.

Wanneer we nogmaals uitgaan van de architect als centrale figuur, dan weet deze architect, wie voor walk probleem te raadplegen. Hij weet niet en hier raken wij, dacht ik, een van de meest essentiele punten, hoe de verkregen adviezen te interpreteren. De adviezen die hij ontvangt, komen voort uit een rechtlijnig denkproces binnen het vakgebied van de specialist, net zo goad als de wijze, waarop de architect een typisch specialisme-gericht advies vraagt, voortkomt uit het rechtlijnig denken van deze architect.

De architect beslist b.v. tot het maken van een skelet, de

constructeur rekent dit skelet zo goad mogelijk uit. De vraag of er wel een skelet gemaakt moet worden, of er niet een geheel ander constructietype gekozen moat warden, komt niet meer aan de orde. De medewerking van de specialist leidt niet tot werkelijke

samen-werking.

(10)

Omdat alle adviezen uitsluitend vanuit de /3-kant gegeven worden, behoudt de architect zich het recht voor deze adviezen naast zich neer te leggen, aangezien ze niet behoeven te stroken met zijn a-opvatting. In de huidige situatie is de architect de man die de beslissingen, ondanks onvoldoende duidelijkheid aan de a-kant, moet nemen. De cirkel is weer rond; de architect beslist en deze beslissing wordt van hem verwacht.

In zekere zin is de huisarts te vergelijken met de architect en de medische wetenschap met de bouwkunde.

Nagenoeg alle bouwkundige opdrachten komen bij de architect binnen, nagenoeg alle opdrachten tot genezing van zieken komen bij de huisarts terecht.

De bouwkunde bestrijkt een enorm breed gebied, waarvoor kenmerkend is dat het a- zowel als /J-aspecten bevat. Bij de geneeskunde is dit eveneens het geval.

Ook de benadering in de zin van iets irrationeels, iets tovenaar-achtigs, van de twee wetenschappen vertoont een analogie. In de benaming 'bouwkunst' en 'geneeskunst' vinden we hier iets van terug. Zelfs de meest principHile discussie, die momenteel binnen de groep Nederlandse architecten, zowel als binnen de groep huisartsen gevoerd wordt, is van gelijke strekking. De uitoefening van het vak, in het licht van persoonlijke verantwoording en beslissingsrecht van elk individu ten aanzien van zijn omgeving, bij de eerste groep en ten aanzien van zijn gezondheidszorg, bij de tweede groep, staat hier centraal.

Het grote verschil is gelegen in de ontwikkeling van de twee wetenschappen. Bij de medische wetenschap dacht ik dat de ontwikkeling langs een logische weg plaats heeft gevonden. Bij haar ontstaan is men duidelijk begonnen met de inventarisatie van het menselijk lichaam. Het heeft eeuwen geduurd voordat men de primaire functies van de organen ken de. Hierna ontstonden er specialistische wetenschappen. Na de inventarisatie van het menselijk lichaam volgde die der menselijke geest. Ook hieruit ontwikkelden zich specialismen.

De verdere ontwikkeling van de geneeskunde laat een duidelijke verbreding in de richting van geheel andere disciplines zien. We zien b.v. de opkomst van para-medische beroepen en van exploitatie der natuur- en scheikunde, ten dienste van de medische weten-schap. Er ontstaan ook specialismen die duidelijk niet het gevolg zijn van primair rechtlijnig denken, maar die juist nieuwe verbanden tussen anders specialismen leggen. De psychosomatiek is hier een duidelijk voorbeeld van.

(11)

enkele tientallen jaren geleden bestond er zelfs geen enkele behoefte aan vorming van specialismen. De architect was volledig in staat het gebied, waar hij mee te maken had, te overzien. Pas na de invoering van nieuwe bouwmaterialen en nieuwe installaties, ontstond de behoefte aan meer gespecialiseerde kennis. In tegen-stelling tot de ontwikkeling bij de geneeskunde valt hier op dat de specialisten niet voortkwamen uit de kring van architecten, maar hun opleiding genoten binnen de civiele techniek, de werktuigbouw en de natuurkunde.

Het gevolg van dit alles is dat het apparaat, dat de mens ter beschikking staat om zijn somatische- en psychische defecten te genezen een opbouw kent, waarin ieder duidelijk zijn eigen plaats inneemt en z'n eigen verantwoordelijkheden kent en hetgeen voor onze vergelijking het belangrijkste is, waar een ieder uit het vak weet wat het kennisgebied is dat een ander bestrijkt. Hierdoor ward het mogelijk dat hat binnen onze maatschappij volledig geaccep-teerd wordt dat b.v. een huisarts een patient doorverwijst naar een specialist. Hij geeft hier als het ware mee toe dat zijn kennis en mogelijkheden onvoldoende zijn om de patient naar behoren te genezen.

Arts en specialist zijn beiden leden van een vakgemeenschap en ondergaan dit ook als zodanig. Tussen architect en adviseur is nog duidelijk een drempel aanwezig.

De architect ontwikkelt zich steeds meer als de alles- en daarom nietsweter. Zijn eerste stap zal het moeten zijn om de specialist als gelijkwaardige partner binnen hat proces van beslissingsname te waarderen. Net zo goed als het de eerste stap voor de adviseur zal moeten zijn de taal, de werkwijze en het denken van de architect te leren begrijpen en waarderen.

Zowel architect als adviseur zullen zich een overzicht van het bouwvak eigen moeten maken waarin elk onderdeel zijn plaats moet hebben.

Pas wanneer dit alles gebeurd is, kan er een psychosomatiek binnen de bouwkunde ontstaan en zal de vraag of het kiezen van een skeletconstructie wel de juiste keus is geweest, beantwoord kunnen worden.

Een andere voorwaarde om de beslissingsname binnen het ontwerpproces gefundeerder te doen plaats vinden zal de verdere ontwikkeling van de a-wetenschappen, binnen de bouwkunde of ten dienste van de bouwkunde, inhouden.

Bij de geneeskunde kan een foute diagnose en een daaruit voortvloeiende foutieve ingreep tot verm inking of de dood van een patient leiden. De arts is strafbaar, een justitiele aanklacht is

(12)

gebouw b.v. zou instorten. Verkeerde beslissingen aan de a-kant genomen zijn door de beperkte ontwikkeling van de a-wetenschap-pen nog niet aantoonbaar. De architect kan zijn gang gaan. Het zal U duidelijk zijn dat fundamentele verbeteringen van het bouwvak alleen in verbeterde opleidingen gezocht kunnen worden. lk prijs me gelukkig om aan de afdeling bouwkunde van daze T.H. te mogen werken, waar de eerder geschetste problemen volledig onderkend worden. Wanneer ik echter nog eenmaal een

vergelijking met de medische wetenschap mag maken, dan moet ik naar aanleiding van deze vergelijking wel de vraag stellen of er binnen een technische hogeschool wel voldoende mogelijkheden bestaan om tot een volledige ontplooiing van het bouwvak te komen.

Zonder de geschiedenis van de ontwikkeling van de geneeskunde voldoende te kennen, durf ik toch te concluderen dat een groot deel van haar bloei te danken is aan het feit dat de ontwikkeling van oudsher binnen universitair verband plaats heeft gevonden. Hierdoor was het mogelijk kennis vanuit andere wetenschappen binnen de medische wetenschap te integreren en verder te ontwikkelen. Dit doet bij mij de vraag rijzen of het in onze tijd nog wel verantwoord is er technische hogescholen, dus gericht technische opleidingsinstituten, op na te houden. lk dacht dat een optimale ontwikkeling van de technische wetenschappen, zeker wat hun maatschappelijke implicaties betreft, dus zeker wat betreft de bouwkunde, pas mogelijk is binnen universitair verband. Politicologie en pedagogie houden niet meer, maar ook niet minder verband met bouwkunde dan wiskunde en bedrijfskunde.

Dames en heren,

Wij leven in een tijd, waarin reeds belangrijke veranderingen ten aanzien van de moraal en op sociaal, maatschappelijk en technisch gebied zijn waar te nemen. Hat is mijn diepste overtuiging dat de voor ons liggende jaren rijp zullen zijn voor nog grotere

veranderingen.

De ontwikkeling van hat bouwen bleef tot nu toe duidelijk achter vergeleken bij de vele vernieuwingen om ons heen. Het meisje dat een appal wilde had gelijk. Onze nieuwe bebouwde omgeving beantwoordt niet aan de wensen en mogelijkheden van onze maatschappij.

De architect die hiervoor de schuld op zijn schouders laadt, heeft ongelijk. Pas nu komen wij tot het inzicht, dat hat niet alleen de architect is, die schuld heeft, maar de hele maatschappij.

(13)

a-

en /3-wetenschappen plaatsvindt, maar een direct verband moet houden met zijn persoonlijke politieke stellingname. Wanneer wij in de toekomst tot betere resultaten willen komen, moat dit een gevolg zijn van een gezamenlijke inspanning. De architect zal zijn verantwoordelijkheden op een natuurlijke wijze moeten kunnen delegeren. De opdrachtgever zal moeten beseffen dat zijn program ma van eisen niet juist behoeft te zijn. De socioloog zal zijn wetenschap moeten verbreden. De minister en de volks-vertegenwoordiging zullen moeten beseffen dat de voorwaarden voor onze bebouwde omgeving niet uitsluitend in geld uit te drukken zijn. Tenslotte zullen de consumenten, dat zijn wij met z'n allen, bater moeten begrijpen dater voor ons gebouwd wordt en dat, als gevolg hiervan, onze inbreng de belangrijkste is. Er zal zo gebouwd moeten worden dat wij onze identiteit kunnen behouden, zonder onze plaats in het maatschappelijk gebeuren te verliezen.

Dit alles zijn woorden, woorden die een wens inhouden. De wens kan en moat in de komende jaren in vervulling gaan. Een aantal cirkels zal doorbroken moeten worden. De mogelijkheid voor een nieuwe structurering van de organisaties rondom ons bouwen is aanwezig. Wanneer daze mogelijkheid benut wordt, zal een van de eerste en belangrijkste resultaten zijn dat door een betere samen-werking tussen de betrokkenen een nieuw soort bouwopdracht ontstaat. De strikte en vaak onverdedigbare eisen van de vale individuele groeperingen, die nu b.v. betrokken zijn bij de totstand-koming van een nieuwe stad, zullen verdwijnen. De totale opdracht en de totale verantwoording kan aan een groep gegeven worden. Volledig nieuwe mogelijkheden zullen zich dan openen.

Over een belangrijk aspect hebben we tot nu toe nog niet gesproken; te weten over de productiemethoden.

Het is haast een gemeenplaats om hier te stellen dat de wijze waarop onze bouwwerken tot stand komen en de technische kwaliteiten er van, in schrille tegenstelling staan t.o.v. de mogelijk-heden die onze tijd biedt. Teneinde hier wezenlijke verandering in aan te brengen is een nieuwe, integrale en grootscheepse aanpak van de bouwresearch noodzakelijk.

Binnen het bedrijfsleven is het meermalen mogelijk gebleken tot versnelde ontwikkeling te komen, wanneer oudere, bestaande productiestromen stagneerden. In dit verband dank ik b.v. aan de versnelde overschakeling naar chemie bij de Staatsmijnen, tijdens een afnemende kolenproductie; aan de invoering van de vouwfiets, als nieuwe mogelijkheid tot vervoer voor autorijdend en

(14)

toen de markt verzadigd was met zwart-wit toestellen.

Bij de bouwnijverheid is er nog geen sprake van een verminderende vraag naar haar producten. De economische noodzaak tot andere, nieuwe productievormen, bestaat niet.

Wanneer we stellen dat de economie geen primair gegeven mag zijn waarop onze bouw zich mag baseren, dan is die noodzaak wel degelijk aanwezig. De nieuwe integrals research zal zich dan moeten richten op een werkelijke industrialisatie, d.w.z. een optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van machines en materialen, primair ten dienste van de mens. I ndustrialisatie zal een verhoging van de technische kwaliteit met zich mee brengen, zal een grotere vrijheid aan het individu geven en zal de taak van de arbeider op de bouwplaats tot een meer aan deze tijd aangepaste taak transfor-meren. In tegenstelling tot wat velen menen, zal industrialisatie tevens een meer gedifferentieerd aspect aan onze omgeving kunnen geven.

Een werkelijk belangrijke ontwikkeling op basis van een industriali-satieproces zal jaren vergen, zal onze voile inzet opeisen, zal nooit uitsluitend technisch gericht mogen zijn en zal een bedrag van vale miljoenen kosten.

lk hoop en verwacht dat op onze afdeling bouwkunde een begin gemaakt zal worden met daze vorm van research en dat daze zich zal richten op de

a-

zowel als op de /f-kant. Of de resultaten van dit werk positief uitvallen, is nooit alleen afhankelijk te stellen van inzet en mogelijkheden binnen een instituut. De krachten vanuit de maatschappij zullen ook hier van grote invloed zijn. Wei meen ik dat onze afdeling bouwkunde alleen dan zich met recht een instelling van daze tijd mag noemen, wanneer ze al de haar geboden mogelijkheden ten volle zal uitbuiten, ten dienste van de noodzakelijke vernieuwing van onze bebouwde omgeving. lk hoop dat een spelend kind in daze nieuwe omgeving zo fijn bezig zal zijn, dat de vraag naar een appel zelfs niet meer bij hem opkomt.

Dames en heren,

Aan het eind van dit betoog wil ik me graag nog in het bizonder tot de studenten richten.

Mijn eerste persoonlijke confrontaties met enigen onder u hebben mij aan het wankelen gebracht. In de voile overtuiging dat ik u zou begrijpen en uw denkbeelden zou waarderen zette ik mijn eerste schreden op daze technische hogeschool. Uiteindelijk was het nog niet zo tang geleden dat ook ik student was. lk heb het geweten.

(15)

verlangens te begrijpen, te waarderen en vaak ook te ondersteunen. lk heb veel van u geleerd. lk hoop dat ook u van mening bent dat de kloof tussen u en mij duidelijk aan het versmallen is. Willen wij tot een bevredigende onderwijssituatie komen, dan zal de kloof geheel moeten verdwijnen. Onderwijs op basis van werkelijke gelijkheid zal dan mogelijk zijn. Het zal mijn oprechte streven zijn mij hier zo volledig mogelijk voor in te zetten.

Bij de grote waardering die ik voor u enerzijds heb, moet ik anderzijds constateren dat de waardering van uw kant ten aanzien van de geweldige mogelijkheden en accommodatie, die u geboden worden, vaak minimaal is. Het is uw recht en velen onder u voelen het als hun plicht om te streven naar meer geld voor het onderwijs. Wanneer we echter de huidige onderwijsbegroting bezien, dan moet gezegd worden dat de middelen die het wetenschappelijk onderwijs ter beschikking gesteld worden, buitengewoon hoog zijn in

vergelijking tot b.v. het kleuter- of basisonderwijs. Een enkel getal kan dit bewijzen. Per leerling werd in 1968 bij het kleuteronderwijs f 580,-, bij het basisonderwijs f 840,-, bij het middelbaar beroeps-onderwijs f 2.280,-en bij het wetenschappelijk onderwijs f

10.780,-besteed. Het is duidelijk dat het wetenschappelijk onderwijs altijd kostbaarder zal zijn dan andere soorten van onderwijs. Een enkele vergelijking doet de vraag echter reeds rijzen of de student aan een universiteit of hogeschool niet een al te bevoorrechte positie inneemt. Het zou goed zijn als ook u zich enigszins door dit beset liet leiden.

Tenslotte mag ik de wens uitspreken dat ook bij u iets van de realiteit aanwezig zal zijn die spreekt uit het volgende citaat, dat ik overnam uit het tijdschrift 'Sextant', een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming. Het citaat luidt:

'lk heb nu vijf jaar in een commune geleefd en daarbij wel gemerkt dat zelfs de grootste toewijding op de (verbale) barricade voor de toekomstige revolutie niet een vuil bord schoon in de kast brengt'.

lk dank u voor uw aandacht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want Baert heeft ook begrip voor zijn artsen en hulpverleners: ‘Meneer

Alhoewel uiteindelijk vooral naar de welstandscriteria zelf zal worden gekeken voor de beoordeling van het bouwwerk, is het niet onbelangrijk om aandacht te

De heer Mohren levert echter geen bronnen aan voor zijn kanttekening terwijl de natuurorganisaties verwijzen naar een rapport van het onderzoeksbureau Alterra van de

2018: Bestemmingsplan Zwaaikom 2017 vastgesteld door de raad 2019: Naar verwachting een onherroepelijk bestemmingsplan 2019: eerste plandeel in de verkoop De Laverie. 2019:

35 tot 45 jaar Vrouw Ja Aldeboorn Er zijn op dit moment veel woningen en er mag niet nog meer natuur verdwijnen voor woningen en er staan zoveel kantoor panden leeg, ga die

Deze Voorwaarden Geldverzekering vervangen de dekking voor geld en waardepapieren en vals geld, zoals die staat beschreven in de Voorwaarden Inventaris- en

‘Zelfs in enigszins humeus straatzand, dat maar weinig voeding bevat, kan het hele ecosysteem zorgen voor een beperkte groei van de boom.’ Nieuwe voeding komt dan niet uit de

De uitwisseling van persoonsgegevens die nodig zijn voor de uitvoering van deze wet met de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba stelt de vertegenwoordiging