• No results found

De bouw, moeilijker dan de ruimtevaart

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De bouw, moeilijker dan de ruimtevaart"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De bouw, moeilijker dan de ruimtevaart

Citation for published version (APA):

Vlugt, van der, B. W. (1984). De bouw, moeilijker dan de ruimtevaart. Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 27/04/1984 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

(2)

Diesrede

ter gelegenheid van de 28e herdenking van de

dies natalis van de Technische Hogeschool Eindhoven op vrijdag 27 april 1984

door

(3)

De bouw, moeilijker dan

de ruimtevaart

(4)

Een overmoedige titel, zeker voor een rede op deze plaats, dat ben ik mij bewust. Temeer daar ik vooral wil spreken over de bouw van alledag: woningen, kantoren, en maar kort over de

paradepaardjes van het technisch kunnen in de bouw, de grote waterbouwkundige werken.

lk kan de straf voor mijn overmoed ook niet ontgaan door uit te wijken naar een esotorisch betoog over architektuur, waar de niet-architekten onder U minder vat op zouden hebben. lk ben geen architekt maar hoor thuis in het technische deel van onze afdeling Bouwkunde. lk zal dan ook de technische problemen behandelen,. waarmee de bouw vooral na 1945 is en nog wordt gekonfronteerd. problemen van het invoeren van nieuwe technieken in de bouw,

die zich eeuwen lang ambachtelijk had ontwikkeld met zijn eigen stelsel van conventies,

problemen die samenhangen met een kenmerk van de bouw, het produceren van onroerend goed. Oat betekent telkens weer een eenmalige, plaatsgebonden vervaardiging van een gebouw, telkens weer een andere kombinatie van opdrachtgever, gebruikers, adviseurs, aannemers, onderaannemers, architecten, toeleverende industrie, overheid, nutsbedrijven en anderen.

problemen die samenhangen met een ander kenmerk van de bouw: het vervaardigen van produkten met een levensduur van ongeveer 100 jaar. Oat betekent tijdens dat leven een verandering van gebruik, stijging of daling van welwaart, verandering van bewoners, verandering van fysische invloeden, zoals de invloed van zure regen, verandering van andere invloeden en gebruiken: graffiti is een al lang

bekende kunstvorm, maar vroeger betekende het iets anders dan nu, veranderingen van de prijs van energie. Het betekent in veel gevallen een voortdurende verandering van het gebouw zelf.

(5)

~·:.

'" ..!.. •

lk zal die problemen straks bespreken aan de hand van 4 perioden in de bouw:

- de traditionele bouw tot 1940

- de bloeitijd van harmonie. Het Nieuwe Bouwen. 1920-1940 - de sterke verhoging van de bouwproduktie en de rationalisatie. De- 60-er jaren, ·an

- de bouw in de naaste toekomst.

lk zal ook tenminste eenmaal ontsporen door een onevenwichtig pleidooi voor kennis van de materiaalkunde, omdat ik mij daar zorgen over maak.

Maar eerst nog een korte verantwoording. lk heb bij het schrijven van mijn verhaal dankbaar gebruik gemaakt van de ideeen van kollega's en medewerkers, maar ik zal hun namen niet noemen. Zij zouden zich kunnen generen voor de wijze waarop ik hun ideeen heb misvormd voor eigen gebruik. Maar ik ben hun wel dankbaar. : De ondertitel 'moeilijker dan de ruimtevaart' is een vrije, erg ·:.. )lordige·vertaling van een uitspraak van de Amerikaanse architekt

.~ -~ Vun::.;:-L ~~ z:j:-: bee~ 'Comp!ex!ty snd C0r!trad!ct!0~ !!1 .~rch;tecture'

.:< :

schrijft hij:, 'Although the rneans, involved in the program of a

:z..

'c_:

rocket

to

get

to

the moon (--) ar1e almost infinitely complex, the

; · · ' -,, 1i

;~a.I i~ ~imp.le ,and contains few contradiction~; although the

~:

:.

~ :'.~;<·

.

<:~.iJlle~ns·in,vo~

in the program and structure 9f buildings are far ·~ · ;i~7simpler and leSs sophisticated technologically than almost any

\< ·:: '-. ·

.englneerins project, the purpose is more complex and often '· >~";inherently ambiguous' .

. ·· ;lk heb die uitspraak om twee redenen als uitgangspunt voor mijn "

' . · i·:.~verhaal gekozen. Ten eerste omdat Venturi hiermee een belangrijk

·verschil aangeeft tussen de bouw en een aantal andere

technische aktiviteiten. Het verschil bestaat hierin dat het doel -the goal - van de meeste andere technische projekten in het algemeen duidelijk bepaald is, terwijl de bestemming - the purpose - van een gebouw een complex van vaak strijdige doelen is en in de loop van de tijd kan veranderen. Ten tweede omdat ik het met een deel van de uitspraak volstrekt niet eens ben. Dat is het deel 'far simpler and less sophisticated technologically than almost any engineering project'.

Orn met het tweede te beginnen: een aantal van onze bouwwerken is echt niet met zoveel simpeler en minder sophisticated

technieken tot stand gekomen dan ieder ander technisch projekt. Bij de kantoorgebouwen die met het jackbloc-systeem omhoog zijn gevijzeld bijvoorbeeld is de besturing van het vijzelen en de

(6)

maat-nauwkeurigheid van de prefab betonblokken helemaal niet zo eenvoudig. Ook de stabiliteit van de koepel van het Evoluon was geen eenvoudig probleem en soortgelijke opmerkingen zijn over veel gebouwen te maken.

En als we de spuisluizen in het Haringvliet, de grote off-shore konstrukties en de stormvloedkering in de Oosterschelde ook tot de 'buildings' van Venturi rekenen, gaat zijn uitspraak helemaal niet meer op. Bij de bouw van de stormvloedkering moest zover geextrapoleerd worden buiten bestaande kennis en ervaring, dat voor alle hoofdonderdelen van het projekt uitgebreide voorstudies nodig waren.

Het plaatsen van pijlers van 18.000 ton in een getijdegebied, het funderen op matten bij voortdurend zandtransport, de

grondverdichting in de gekozen vorm, dat alles en nog veel meer was niet eerder vertoond.

Technisch en wetenschappelijk heeft een grote groep

deskundigen van de Rijkswaterstaat, de aannemerskombinatie, TNO, TH-Delft, laboratoria en ingenieursburo's op zijn tenen moeten lopen tijdens het ontwerp en zal dat ten dele nog moeten doen tot het laatste moment van de uitvoering. In NASA-kringen zal men daar nog niet zo van opkijken, maar de plaatsing van de eerste pijler in de nacht van 10 op 11 augustus vorig jaar had iets van de spanning van een landing op de maan. Het was de toets of de gezamenlijke inspanning van een groot aantal technici bij een nieuwe toepassing wel het beoogde resultaat zou hebben. Op de televisie kon heel i"JGderland de plaatsing volgen. Het ging goed. Er zal nog wel eens tegenslag zijn bij de verdere bouw, maar de kans, dat de stormvloedkering niet de beoogde kwaliteit zal

hebben en houden, is uiterst klein. Het onderhoud en de bediening zullen bij de Waterstaat in deskundige handen zijn, onderhoud en vervanging van onderdelen zijn in het ontwerp voorzien en het is moeilijk voorstelbaar, dat de Waterstaat in de komende 100 jaar een andere bestemming aan het projekt zal geven. Oaarvoor is het ongeschikt.

Aan het ontwerp van de stormvloedkering is, z.oals bekend, een jarenlange besluitvorming voorafgegaan maar toen het besluit eenmaal gerromen wfts, lag het doel nauwkeurig omschreven vast. De stormvloedkering is een op zichzelf staand bouwwerk, tot in detail speciaal ontworpen voor een doel en ongeschikt voor iedere andere funktie. Zij is dan ook niet representatief voor de

bouwwerken, waar ik het verder over wil hebben. Al zal ze een veel !anger !even hebben dan een space-shuttle, zij behoort in de kategorie waar ook de ruimtevaartuigen bij horen.

(7)

lk ga daarom nu verder over op de normale bouw .en op het andere deel van Venturi's uitspraak 'the purpose (of buildings) and the means of building are more complex and often inherently ambiguous'. U zult misschien gemerkt hebben dat ik weer slordig omspring met de tekst van Venturi. lk heb 'the means of building' toegevoegd omdat ik van mening blijf, dat ook de gewone bouw van woningen, winkels en kantoren technisch en ook

organisatorisch niet zo eenvoudig is als Venturi het voorstelt. Het ontwerpen van een gebouw is altijd een komplexe opgave omdat het gebouw aan verschillende doelen moet beantwoorden. Zelfs bij een normals woning kunnen al meer dan 20 woonfunkties warden onderscheiden. Voor grote projekten warden dat

honderden funkties. De ontwerper zal in overleg met zijn

opdrachtgever een zodanige ruimtelijke ordening qanbrengen, dat alle funkties vervuld kunnen worden. Met deze ruimtelijke

ordening fixeert hij de ruimten door materiaal: materiaal van wanden, vloeren, ramen, deuren, dak. Daarnaast zullen er ook

!e~d!r1gen z!jr1 d!e eer? vaste p!aats krijgen toebedee!d.

De ontwerper is nooit geheel vrij. Hij moet werken binnen beperkingen van de ruimte die het totale gebouw mag innemen, financiele beperkingen, beperkingen die het materiaal oplegt, bijvoorbeeld maximale overspanningsmaat, en voorschriften van de overheid. Voorschriften om een bepaalde veiligheid te

garanderen en voorschriften om een bepaalde gebruikskwaliteit te garanderen. Maar ook met deze beperkingen bestaan er voor een komplex probleem als een bouwkundig ontwerpopgave talloze oplossingen en het resultaat zal altijd een kompromis zijn, maar laten we aannemen een goed kompromis, een goed ontwerp. Het gebouw zal dan beantwoorden aan de verschillende doelen die er aan gesteld zijn maar na een aantal jaren kunnen die doelen veranderen. In het geval van een woning kan de

gezinssamenstelling veranderen, er kunnen andere bewoners komen met andere wensen, en in veel gevallen zal het gebouw tijdens zijn lange leven - zo'n 100 jaar - een volledig andere bestemming krijgen. Met het oog op die veranderingen is het van belang, dat het gebouw aangepast kan warden, dat het flexibel is voor verandering van gebruik. Die mogelijkheid van aanpassing is vooral afhankelijk van het materiaal dat gebruikt is en van de struktuur van het gebouw.

lk heb hiervoor gesproken van de opdrachtgever en de ontwerper (in het algemeen de architekt). Zo was de situatie ook meestal voor

(8)

de tweede _wereldoorlog. De opdrachtgever vertegenw6ordigde de gebruikers en de architekt de bouwkunde, de bouwwereld, althans

-,.. i-n de ontwerpfase.

-Na de oorlog zijn beide partijen versterkt. -Naast de opdrachtgever - kregen direkte gebruikers een rol en de architekt werd omringd

door een aantal adviseurs, een gevolg van de invoering van nieuwe technieken.

Eeuwenlang heeft de bouwtechniek zich ambachtelijk ontwikkeld. Ook door de oprichting van de Ecole Polytechnique in 1792, toen de technische wetenschappen zich zelfstandig gingen

ontwikkelen kwam daar weinig verandering in. De bouw stelde geen moeilijke vragen aan de wetenschap. De techniek behoefde niet tot het uiterste te gaan, er was geen vraag naar. Het' Pantheon _ -in Rome, gebouwd ongeveer 120 na Christus met een koepel van

44 meter doorsnede heeft ruim 17 eeuwen het record gehouden van de grootste overspanning bij gebouwen en bijna 18 eeuwen het record van de grootste koepelkonstruktie. Al die eeuwen is er kennelijk niet veel behoefte geweest aan uitbreiding van de overspanningsmogelijkheden. En toen die behoefte er kwam in de tweede helft van de 19e eeuw, eerst met de bouw van grote stations, later met markthallen, fabrieken, tentoonstellingshallen, onstond de ingenieur-konstrukteur die met zijn kennis van de mechanika, van grote konstrukties en de daarbij behorende uitvoeringstechnieken, dichter bij de bruggenbouw stand dan bij de bouw van woningen, winkels en scholen.

Samen met de bruggenbouwers ontwikkelde hij zijn vakgebied, vooral de mechanika- en de beton- en staalkonstrukties. Oat vakgebied drong voor 1920, althans in Nederland, nauwelijks door tot de bouw van alledag, al waren er uitzonderingen.

In 1920 kwam het tijdperk van het Nieuwe Bouwen. Er is in de geschiedenis van de nederlands bouw geen periode geweest, waarin een nieuwe techniek zo harmonisch, zo zuiver in de bouw is toegepast.

Die techniek was dan wel vooral de konstruktietechniek. De bouwfysika was nog weinig ontwikkeld. De vorm van de

konstruktie werd nog niet beperkt door de rationalisatie die we in de 60-er jaren kregen. Er werd nog niet bespaard op de manuren voor bekisting. Uit de vorm van de konstruktie is de

krachtswerking dan ook direkt af te lezen. De vrijheid in konstruktievorm en vooral in de detaillering van de konstruktie maakte een aansluiting aan de traditionele bouw ook gemakkelijk.

(9)

De architekteh en kontrukteurs van het Nieuwe B<;>uwen konden" -~

wel werken onder gunstige omstandigheden. Hun opdrachtgeverS;-veel woningbouwverenigingen, dachten intensief met hen mee bij het zoeken naar nieuwe woonvormen en bouwwijzen. Het was ook maar een beperkt deel van de bouw en zeker niet algemeen geaksepteerd. Achteraf kunnen we wel kenstateren, dat heL technisch toch niet zo goed was. Er werd niet gerekend met koudebruggen, met temperatuurspanningen. lsolatie had -begrijpelijk - nog niet zo veel aandacht als nu.

In de diskussi~s rond het sanatorium Zonnestraal, afbreken of monument, .en de Van Nellefabriek, renoveren of in de

oorspronkelij~e .staat laten als monument, hebben dan ook, zoals

zo vaak, beide partijen gelijk: de gebouwen voldoen in hun huidige staat niet meer aan de eisen maar het zijn wel prachtige

monumenten van konstruktief bouwen in een tijd, waarin de bouw verder nog door traditie werd bepaatd.

Die traditie had overigens twee betangrijke voordelen: de

::ilm~mP.l"IP. koili:;ensus over wat aoed en slecht bouwen was en de .

tie'°'xibilitei( De normen konden eenvoudig zijn. Zij konden verwijz~n naar d.e regels van goed vakmanschap, dat niet nader omschreven behoefde te worden in voorschriften. Het lag vast in de praktijk. Als er al een dispuut over zou zijn, dan was er attijd het werk van Wattjes dat uitsluitsel bracht. In 1922 verscheen het standaardw~rk van de Delftse hoogleraar Wattjes: 'Constructie van Gebouwen'. Tien dikke delen, maar daarin stond dan ook.

ongeveer alles, water over de bouwkunde te zeggen viet. Veel getekerid behoefde er ook niet te worden. Maten lagen vast in de prQktijk. De technische wetenschappen, die waren voorat voor de civi~I ingenieur, in de normale·bouwwerdende mogelijkheden daarvan nauwelijks gebruikt.

Oat is op sommige gebieden nog lang na de tweede wereldoorlog zo gebleven. De waterbouwers riepen de hl.llp in.van de

natLiu.rkunde ih de persoon van Lorentz om .de waterhoogten ten gevolge van de bouw van de Afsluitdijk te berekenen. tn 1927 werd hetWaterloopkundig Laboratorium gesticht. De hydraulica

ontwif<keld~ :Zich. Maar tot voor een paar jaar bestond er geen berekeningsmethode voor de dimensionering van

binhenafvoerleidingen, de binnenriofering. Die·berustte geheel op empirisch ontstane vuistregels.

De traditione.ie bouw is ook flexibel. Met de normale baksteen afmetingen, iets meer dan 5 X 10 X 20 cm, is altes te maken. De

(10)

verbinding tussen twee bakstenen - de 'interface' - levert ook geen problemen: met de metselspecie kunnen eventuele maatafwijkingen worden opgevangen. De afmetingen van de baksteen zijn gestandaardiseerd. De steen is in de handel te koop. Hij wordt niet op bestelling geproduceerd maar als massaprodukt voor de markt. De baksteen voldoet daarmee aan een van de -• belangrijkste voorwaarden voor industriele produktie. Maar de

baksteen is klein en vraagt een groot aantal manuren op de

bouwplaats. ·

Het bouwprogramma, dat na de tweede wereldoorlog gerealiseerd moest worden was gr.cot. Oat betekende, dat de kapaciteit verhoogd moest worden en dat is ook gelukt. Tussen 1960 en 1970 is de totale bouwproduktie in Nederland met± 80% verhoogd. Het wachtwoord daarbij was industrialisatie, niet alleen omdat de kapaciteit daarmee snel vergroot kon worden, maar ook om werkloosheid in de bouw na het inlopen van de achterstand aan bouwwerken te voorkomen. Nu is de uitvoering van bouwwerken op de bouwplaats zelf nooit te industrialiseren: de

grondgesteldheid is niet konstant, de produktie is niet stationair, het is grotendeels werken in weer wind en de bouwplaats is al gauw onoverzichtelijk. Het devies was dan ook de produktie zoveel mogelijk te verplaatsen naar de fabriek en de uftvoering op de bouwplaats te n:itionaliseren. In plaats van de baksteen en systeemvloeren met kleine elementen, die in de jaren ~ot 1960 ontwikkeld waren, kwam de grate elementenbouw. Tot een werkelijke industrialisatie van de produktie in de fabriek is het echter nooit gekomen. leder systeem had zijn eigen oplossingen voor de verbindingen tuss~n de elementen - de interface - en men produceerde etementen voor een bepaald projekt, niet voor

de markt. De bouw ontwikkelde zich naar gesloten bouwsystemen in plaats van naar het open systeem waar de bak~te~n het

prototype van was.

Het beeld dat ik hierboven schets is iets te somber. Er kwam wel enige industrialisatie tot stand, bijvoorbeeld bij deuien en kozijnen maar het ging en gaat maar langzaam.

Een apart probleem vormden nog de leidingen, die een gebouw doorkruisen en wanden en vloeren doorboren. Het aantal daarvan is door de welvaartsstijging na de oorlog aanmerkelijk verhoogd: centrale verwarming, warmwaterleiding, antennekabel zijn er als standaardvoorzieningen bijgekomen. Van Randen heeft bij zijn intreerede in Delft met de passende titel 'De bouw zitin de knoop'

(11)

een voorbeeld gegeven van een normale eensgezinswoning. Zonder leidingen ziet de opbouw er nog eenvoudig uit: gevels, binnenwanden, trappen en een dak. Maar met de leidingen wordt het aantal interfaces een veelvoud.

Van Randen vergelijkt een gebouw dan ook met een bord spagetti. Wanneer je een element wilt veranderen heeft dat gevolgen voor een groot aantal andere onderdelen want dan sluit en de onderdelen niet meer op elkaar aan.

Soms wordt dan ook met afgunst gekeken naar de

elekrotechnische industrie waar men enkele problemen van de interface heeft opgelost met normalisatie: iedere stekker past in ieder stopkontakt; iedere lamp past in iedere fitting.

De gebouwen zijn komplexer geworden, het aantal participanten aan het ontwerp is uitgebreid; in veel gevallen zijn het er meer dan 10 en bij ieder projekt is de·groep weer anders samengesteld. Ontwerpen is er niet eenvoudiger op geworden.

De Amerikaan Alexander, architekt met belangstelling voor de \•!!Sk!..!!"!de, behe.!"!delt !n 2'.!jn boek Notes on the Synthesis of Form ook twee vormen van bouwen: de traditionele bouwwijze en het bouwen volgens een rationeel ontwerpproces. Volgens Alexander zijn de twee processen zo verschillend, dat ze niet goed

gekombineerd kunnen worden. De traditionele bouwwijze kan zich ook aanpassen aan nieuwe eisen en technieken maar langzaam, stap voor stap. Te langzaam voor onze tijd. Maar voor een

werkelijk rationeel, methodisch ontwerp blijkt de ontwerpopgave te komplex, althans voor een bouwwereld met zijn ontwerpteams van wisselende samenstelling en met zijn traditie, niet alleen in de bouwtechniek maar ook in zijn kultuur van vormgeving en gebruik van gebouwen.

Het bouwen is altijd een mengvorm gebleven van tradities en bouwen volgens een rationeel methodisch ontwikkeld ontwerp. Alexander heeft zich ook gericht op een ordening van de ontwerpopgave, van het programma van eisen door de relaties tussen de verschillende funkties te onderzoeken en klusters van funkties te vormen, waarbij het aantal relaties tussen funkties in verschillende klusters minimaal is. Wij kennen deze aanpak in de vorm van relatieschema's. Met behulp van de computer kan de beste klustervorming warden bepaald, voor grote projekten kunnen de eerste klusters weer geordend worden tot klusters op een hoger nivo.

En zo kan het ontwerpproces van grof naar fijn worden doorlopen.

12

(12)

De gedachte is mooi, maar de praktijk valt iets tegen.

Habraken heeft in de zestiger jaren ideeen ontwikkeld voor de andere kant van het ontwerpproces: het resultaat. Hij stelt een afsprakenstelsel voor van maat en plaats waarbij voor ieder onderdeel -konstruktie, scheidingswand, leidingen - ruimte g-ereserveerd wordt. Bij een dergelijk stelsel zou ook het probleem van de aansluitingen kunnen worden aangepakt. Het

interessante van het voorstel van Habraken is, dat niet alleen de onderdelen gescheiden worden, maar ook dat de ontwerpers van de ve-rschillende onderdelen elkaar niet voor de voeten lopen. Bovendien kan de ordening gunstig werken zowel op de

flexibiliteit bij gebruik als op de ontwikkeling van elementen door de toeleverende industrie. De invoering in de praktijk van een dergelijk afsprakenstelsel levert nog wel problemen omdat het niet mooi aansluit bij een aantal bestaande systemen.

Maar er komt toch wel iets tot stand. Sedert kort hebben we een norm Modulaire Coordinatie al heeft die dan ook de merkw.aardige status dat hij nog niet algemeen geldig is, maar alleen voor een proefprojekt.

Uit het voorgaand heeft U misschien de indruk gekregen, dater in de bouw maar weinig geregeld wordt. Er wordt veel geregeld maar misschien niet altijd het goede, niet altijd op de juiste manier. De introduktie van nieuwe technieken en deeldiciplines na de tweede wereldoorlog maakte een einde aan de eerder genoemde konsensus over wat goed en slecht bouwen is.

Het aantal specialismen groeide en daarmee het aantal buro's•en bedrijven, dat bij de bouw betrokken is. Ook de rol van de

overheid, beleidvoerend, bouwend, regelend of kontrolerend, nam toe. En het aantal normen. Er zijn nu, alleen voor de bouw,

ongeveer 800 normen en praktijkrichtlijnen. Ze worden niet altijd gelezen door degenen, voor wie ze bestemd zijn.

Er wordt veel geregeld binnen de verschillende deelgebieden konstruktie, bouwfysika, materialen, maar de afstemming tussen de gebieden laat te wensen over. Het is al eens eerder misgegaan met de bouw, toen de mensen verschillende talen gingen spreken. Het moet eenvoudiger maar in de bouw met al zijn participanten met ieder zijn ideeen en eigen deskundigheid is eenvoudig niet zo

eenvoudig meer. ·

Dat waren de 60-er en 70-er jaren. Ze hebben veel regels gebracht maar niet de afstemming tussen de verschillende onderdelen. Ze hebben rationalisatie van de uitvoering gebracht ' maar niet de industrialisatie van de produktie die werd verwacht.

(13)

Ze hebben een duidelijke verbetering gebracht van de kwaliteit, vooral in bouwfysisch opzicht. Door vergroting van de

overspanningen is de flexibiliteit in gebruik wel verhoogd maar de meeste leidingen zitten muurvast, althans in de woningbouw. Aan de voornaamste opgave, het inlopen van de achterstand aan bouwwerken, is in elk geval voldaan. De voorraad bouwwerken is in die jaren ongeveer verdubbeld.

Achter de niE;,:wbouw komt het onderhoud. Hendriks heeft in zijn keerpuntprognose al voorspeld, dat het produktievolume van vervanging en vernieuwing in de komende jaren de netto produktie zal gaan overtreffen. De instandhouding van onze gebouwenvoorraad wordt de belangrijkste taak van de

bouwwereld. We waren er op voorbereid door de problemen van de stadsvernieuwing, onderhoud op grotere schaal. Die

instandhouding zal voor een belangrijk deel bestaan uit regelmatig onderhoud en reparatie en uit vervanging van onderdelen met een kortere levensduur dan het gebouw als geheel. In zijn proefschrift

'Fen berlrijfser.onomische Analyse van Bouwen en Wonen' gaat Tempelmans Plat er van uit dat de drager, het skelet een levensduur heeft van 90 jaar, dat de eerste vervanging van onderdelen van de woning - dakbedekking, CV-ketel, keukeninrichting e.d., na 15 jaar plaatsvindt en de vervanging van andere onderdelen na 30 en 45 jaar. Bij utiliteitsgebouwen blijkt de gebruikswaarde dikwijls al na 6 jaar verminderd te zijn zodat er maatregelen worden genomen in de vorm van reparatie of van een eerste vervanging. Het karakter van de bouw verandert weer. Het normale onderhoud, de reparatietechnieken en vooral de toeleverende industrie warden belangrijker. Terwijl de bouw in de zestiger jaren vooral bepaald werd door ontwikkelingen in de uitvoeringstechniek -gietbouw en grate elementenbouw voor woningbouw, vlakke plaatvloeren voor kantoren - vinden nu de meeste ontwikkelingen plaats in de toeleverende industrie.

Haar produkten zijn op de bouwmarkt te koop. De klanten zullen kritisch kopen en een grote diversiteit van het aanbod verlangen. Want velen zullen bij vervanging trachten de woonlasten te drukken en men wil - dat blijkt steeds weer - ook meer

keuzevrijheid. De keuzevrijheid zal bij een groot aantal produkten ook geen problemen geven, want bij geautomatiseerde

produktiel!lesturing is het mogelijk kleine series te maken voor nagenoeg dezelfde prijs als grate. Standaardisatie is dan alleen nog nodig yoor de verbindingen.

(14)

- - -

-Wie bepaalt bij huurwoningen wat de verandering wordt, de eigenaar of de gebruiker. Daarbij speelt ook de doe-het-zelf bouw een rol: de squatterbouw van de rijke landen. Met een jaaromzet van bijn 3 miljard (alleen materiaal) is hij niet te verwaarlozen component van de bouwproduktie geworden.

Bezuinigingen en grotere keuzevrijheid roepen ook andere vragen op: Wat is de konsekwentie hiervan op de norm die de overheid hanteert krachtens de woningwet. Het vaststellen van die norm is een politieke beslissing. Maar de bouwwereld zou op dit · gebied onderzoek kunnen doen, zodat de beleidvoerende

overheid meer inzicht krijgt in de konsekwenties op langere termijn van bezuinigingen.

We zullen moeten bouwen voor verandering.

We zullen ons meer moeten instellen op de verandering, die gebouwen in hun bestaansduur ondergaan. Er zal bij ontwerp en uitvoering meer onderscheid moeten warden gemaakt tussen onderdelen met een levensduur van 100 jaar en onderdelen met een korter leven: 30-40 jaar en met een nog korter leven 10-20

jaar. Oat is een zaak van duurzaamheid en van vervanging. Onderdelen moeten gemakkelijk vervangen kunnen warden. Tot nu toe VJOrdt nog te vee.1 ontworpen op de.eerste uitvoe,ring van. het gebouw. Daarbij kan alles redelijk wordeh gemonteeerd. Maar als een eleme.nt vervangen moet worc;len is Leiden in last. Dan · moet dikwijls veel meer gesloopt worden dan_ nodig zou zijn, als er bij het ontwerp rekening gehouden was met vervanging. Oat speelt ook bij elementen, waarvan we den ken, dat ze 100 jaar zullen meegaan. Zoals gevelelementen. Er kan altijd iets mis gaan. Verandering kan ook betekenen, dat een heel gebouw

gedemonteerd wordt en dat de onderdelen elders weer gebruikt warden. Hergebruik van elementen, zelfs bij beton. Er wordt ook al op gestudeerd.

We zullen meer inzicht moeten krijgen in de duurzaamheid van materialen. Meer kennis van de materiaalkunde. Mijn verhaal wordt nu wel onevenwichtig maar ik maak mij zorgen over het tekort aan kennis van de materiaalkunde, die juist op veel

gebieden nodig is. Het aantal bouwkundigen in de praktijk, die een degelijke kennis van de materiaalkunde hebben is op de vingers van 3

a

4 handen te tellen. Materiaalkundigen zijn nodig bij de ontwikkeling van nieuwe produkten met nieuwe materialen, geschuimd, vezelversterkt of andersoortig.

(15)

produkten van andere industrieen en afvalstoffen zoals vliegas, rookgasontzwavelingsgips, fosforslakken en misschien

silica-fume.

De bouw is in zekere zin het vuilnisvat van andere industrieen. Kan dat ook zijn, - het gebruik van hoogoverslakken voor cement is er een bewijs van - maar het vraagt wel om onderzoek en kontrole. De bouw is ook haar eigen vuilnisvat. Door sloop komt nu al 2 miljoen ton betonpuin en 3 miljoen ton metselwerkpuin vrij per jaar en de 1erwachting is, dat dat in de komende 30-35 jaar zal verdubbelen.

Materiaalkundigen zijn ook nodig omdat onze bouw traag reageert. leder die thuis is in fysische verschijnselen weet, dat groot trager is dan klein. De afmetingen in de bouw zijn groot. Een gebouw reageert dan ook vaak traag. Soms komt een tout in de uitvoering (of bij de produktie) pas na 1 O of 20 jaar aan het licht. Als het dan een systematische fout is, 10 of 20 jaar gemaakt, kan de totale schade excessief groot worden.

We kunnen ons niet meer de luxe veroorloven door ervaring wijs te warden. Er is nog heel wat onderzoek nodig om het gedrag van materialen met al zijn parameters redelijk te kunnen voorspellen. Er zijn dus materiaalkundigen nodig, dat heb ik al gezegd. Maar ze zijn er niet, althans niet voldoende. Van oudsher tonen

bouwkundigen weinig belangstelling vor de materiaalkunde~ Oat schijnt een internationaal verschijnsel te zijn, dus het tekort kan niet gemakkelijk worden aangevuld uit de buurlanden.

Misschien moeten de studenten maar ge"indoktrineerd worden. Misschien moeten onze mooie tekstverwerkers zo

geprogrammeerd warden, dat in alle kollege-diktaten op iedere bladzijde het woord materiaalkunde staat.

En als dat al resultaat zou hebben, dan duurt het nog lang voordat de kennis zal zijn doorgedrongen in de hele bouwwereld tot aan de man op de bouwplaats. Die bepaalt uiteindelijk voor een groot deel de kwaliteit. De kennisoverdracht laat nog te wensen over. Oat blijkt ook uit een te kort in de praktijk aan kennis van de fysische aspekten van het bouwen.

lk heb getracht de ontwikkelingen in de normale bouw te schetsen aan de hand van vier perioden:

- de periode van traditie,

- de periode van het Nieuwe Bouwen,

- de periode van verhoogde bouwproduktie en rationaliteit en

(16)

- de komende periode, waarin onderhoud, vervanging en produktontwikkeling op de voorgrond komen.

De bouwwereld moet die ontwikkelingen volgen en zou ze zelf voor moeten zijn. Oat is vooral na de tweede wereldoorlog niet altijd gelukt. De bouwwereld is ook een vreemd conglomeraat van overheid, onderwijs, onderzoek-instituten, architekten, aannemers, adviseurs en vele anderen.

Met wel veel, heel veel samenwerkingsverbanden, maar ook nog veel, heel veel verschillende talen. In een rapport van het

Studiecentrum voor Technologie en Beleid van TNO wordt de kennisinfrastruktuur van de hout- en meubelindustrie doorgelicht aan de hand van 8 kenmerken van Rogers c.s. Het is de moeite waard om ook de bouwwereld eens aan deze kenmerken te toetsen.

De bouwwereld voldoet redelijk tot goed aan een aantal ervan. De gebruikers van onderzoekresultaten hebben van oudsher een grote invloed op het onderzoek. Maar de kennisoverdracht kan beter. En het belangrijkste is wel een beter verband tussen de verschillende deelgroepen met ieder hun eigen deeldicipline. Onderdeel van een dicipline: de bouwkunde. De bouwwereld -ministeries, aannemers, onderwijs, architekten, enz. - zal weer moeten gaan funktioneren als een bedrijf: B.V. de Bouwwereld. Want misschien is de bouw helemaal niet moeilijker dan de ruimtevaart, eenvoudig is hij niet. Er wordt wel eens gezegd dat de bouw te moeilijk wordt voor bouwkundigen. Oat is natuurlijk onzin, maar dat moet het ook wel blijven!

(17)

Produktie: VoorJichtingsdienst TH Eindhoven

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De eigen bijdrage is niet bedoeld als een extra straf, maar de betrokkene zal het wel zo ervaren 'De vervuiler betaalt.' Dat is het motto van twee wetsvoorstellen die beogen

Een vergelijking tussen stap la en stap 2 van tabel 3 maakt duidelijk dat de invloed van hoe een toekomstige vader denkt dat zijn partner zijn betrokkenheid bij de

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

De regeling is van toepassing op alle goederen en diensten en houdt in dat de ondernemer moet bepalen aan welke handelingen (belaste of vrijgestelde) bepaalde goederen en diensten

Hieruit volgt dat de geconstateerde overgang van overnaads naar karveel gebouwde waterschepen (paragrafen 2.9 en 3.6) in de eerste helft van de zestiende eeuw een overstap moet

De merkwaardige situatie doet zich inmiddels regelmatig voor dat melders die niet binnen de technische definitie van een klokkenluider vallen, zichzelf toch graag klokkenluider

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels.. Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de

Andere manieren om het eiwit te laten stollen zijn toevoegen van zuur of zout (want die neutraliseren de negatieve lading van eiwitten, waardoor ze elkaar niet meer afstoten),