GEOCOMmunicatie 15
overoeroudemicroben,
raadsel-achtige fossielen, een niet bestaande
dinosauriër, een zwevendreptiel,
verenzondervogels, en
prehistorische flora
A.J.+(Tom) vanLoon*
Inleiding
Leven
opaarde annexeerdeal vroeghot
spots inoceanen
Het leven is gedurende deevolutienietgeleidelijk, door concurrenten,verdrongen naarminder
aantrek-kelijke woongebieden. Datmoet wordengeconcludeerd uit de fossiele restenvanorganismen die zo’n3,2 miljard jaaroud leefden op plaatsen diewe nuals uitzonderlijk beschouwen vanwege hunlevensvijandige omstandighe-den. Hetgaatommicrobendie hunsporenhebben
achter-gelaten in devormvan draadachtige structuren; die wer-denaangetroffen in massievemassa’s vanpyriet (FeS2), datgevormd moetzijn bijvulkanisme in dediepzee.Het pakket gesteentenwaarvan hetpyriet deel uitmaakt
be-hoorttot hetzogeheten Pilbaracraton,een lichaamvan
zeeroudgesteente dat min ofmeerde kemvormtvande aardscholwaarvanAustraliëdeeluitmaakt.
Hetwaterwaarin demicrobenhebbengeleefd moet her-haaldelijkzeerheetzijn geweest;
op diedieptekon geen lichtmeerdoordringen,ende drukwas enorm.Toch
moe-tendieorganismen vrijwilligvoorzo’nleefomgeving heb-Waarom heeft nog niemand degelegenheid aangegrepen om deze(ofeensoortgelijke) rubriekvan mijoverte
ne-men? Ik benerzekervan: veel WTKG’ers zoudenmaar
wat graag op deze wijze ‘eeuwige roem’ verwerven.
Kortom, zaagaan de potenvanmijn stoel, eninfiltreer
eventueel de redactievan Afzettingen om zo een goed
excuus tehebbenom te schrijven. Het isimmers duide-lijk: de ‘Contributions’ bloeien als nooit tevoren. Er wordt dus door de WTKG’ersveelgestudeerdenook veel gele-zen. Laateen ander(en mij!)daarvan meegenieten. En dat wordt langzamerhand tijd,wantanders dreigik zelf een fossieleschrijver teworden. Enmijn ijdelheid gaat
nuookweernietzoverdat ik het leukzouvindenom in Afzettingen te lezenover ‘het fossiel Tomvan Loon’. Kortom, schroom niet,zorgvoorafwisseling binnen dit lezenswaardigebladenprobeerookeenshet beste uit je-zelf(endevakliteratuur!)boventehalen.Dathoopik hier-onderookte doen,metdeze keerweereenssterk de na-druk op fossielen.
ben ‘gekozen’, want er was nog nauwelijks sprake van concurrentie. De Australische onderzoeker, Birger
Ras-mussen, interpreteert de draadachtige structuren als de
restenvanonder hetoppervlaklevendeprokaryoten (bac-teriënenvirussen). Onder dieleefomstandigheden
moe-tenzechemotroofhyperthermofiel zijn geweest; dat be-tekent datze hunenergie nietkregen via fotosynthese, maarvia deverwerkingvananorganisch materiaal, bijeen
temperatuurvan zo’n100 °C. Dat materiaal is naaralle
waarschijnlijkheid afkomstiggeweestuit devulkanen;het zoudan gaanom mineraalrijkevloeistoffendie,nadat al veel mineralenwarenuitgekristalliseerd uit het
omhoog-gebrachtemagma, alseensoortwaterige oplossing over-bleef.
De vondst is desteopmerkelijkeromdatbijnaalle primi-tieveorganismenuit debegintijd vande aarde leefden in
ondiepezeeën(hunrestanten werden althans in
sedimen-tenuit dat milieugevonden). Organismendienabij onder-zeesevulkanen leefdenzijnzelfsgeheelonbekend uit het Precambrium,deeondieca.544miljoen jaar geleden
ein-digde. Toch is het nietonwaarschijnlijk daternog veel
meervergelijkbareonderzeesevulkanenzijn geweestwaar demicrobenzich al vroegindeaardgeschiedenis hebben gevestigd.Ze kunnen zichnamelijkvia de mid-oceanische ruggenbetrekkelijk gemakkelijkovergroteafstanden heb-benverspreid.Bovendienwashet onderzeese vulkanisme
destijdsnog veelfrequenter dan nu, wat deoverstap van deeneplaats naar de anderemoethebben vergemakke-lijkt.
Onderzoekvan het DNA lijkt erop te wijzen dat deze merkwaardige chemotrofehyperthermofiele organismen eerdertotontwikkeling zijn gekomendan deorganismen dievanfotosynthese gebruik maken. Datlijkteen onder-steuningvoordehypotheses dieervan
uitgaan dat het
le-ven op aarde zelfsbijonderzeese vulkanen isontstaan.
Referenties: 7,8
Ediacara-fauna wordt steeds
raadsel-achtiger
De
plotselinge ‘explosie’ vanhetlevendie543 mil-joen jaar geleden plaatsvond - endie vooral duide-lijkis doordattoenplotseling talvanorganismen schalen gingen vormen diegoed gefossiliseerd konden worden
-werdvoorafgegaan dooreenperiodewaarin zich macros-copisch grote dierenmetalleenweke bestanddelen
ont-wikkelden. Omdat deze delenmoeilijk fossiliseren, zijn dergelijkefauna’s opbetrekkelijk weinig plaatsen aange-troffen. Ze wordenaangeduidals de‘Ediacara-fauna’,naar
huneerstevindplaats, in Australië.
Deze fauna is inveel, opzichten raadselachtig. Het gaat
om organismen van vaak vele centimetersgroot, die in eenondiepe zee leefden. Hoewel sommige exemplaren zeergoed gefossiliseerd zijn,kunnen veelvande
organis-menechter niet worden ingepast in de thans(recent of fossiel)bekende
diergroepen. Er wordt dan ook veelover
hun aardgespeculeerd. Een anderraadselachtig aspectis hun wereldwijde grote gelijkenis. Momenteelvertonen
fauna’s uitveruiteengelegen gebiedengroteverschillen,
dievoor eenbelangrijkdeel op milieuverschillenzijn
te-rug tevoeren. De Ediacara-faunavertoontechter overal grote gelijkenis, hoewel het klimaat ooktoen voor
aan-zienlijke verschillen moet hebbengezorgd. Overigens is erweleenzekere evolutie in de fauna’stevinden, dieeen
tijdspan vanzo’n 50miljoen jaarmoetbeslaan. Nieuwedateringenhebben in datopzichtde raadsels
al-leenmaarvergroot.Dankzij eenaslaagkoneen
Ediacara-fauna op 1100 km ten noordenvan Moskougedateerd worden(555,3 miljoen jaar)meteennauwkeurigheid van slechts 300.000jaar. Die ouderdom is verrassend omdat de gevonden faunaprecies lijkt - zowelwat betreft de
soortenrijkdom als decomplexiteit van deorganismen
-opeenfauna diebijFlinders(in Australië) isgevonden en die 10miljoen jaar jongerzouzijn.Daterin tienmiljoen
jaar tijd geheelgeen evolutiezouhebbenplaatsgevonden,
iszeeronaannemelijk.Datzoubetekenen dat de
Ediacara-faunabijFlinders foutiefgedateerd moetzijn. Die date-ringwas, evenals dievanalle andereEdiacara-fauna’stot
nu toe,gebaseerd op in detijdwisselendeverhoudingen tussen de diversekoolstof-isotopen. Die methodemoet
nudus als onbetrouwbaarwordenbeschouwd,wathet hele ideeoverdeze vroege fauna’s kan veranderen.
Overigenswas de vondst in Rusland ookom eenandere
redenopzienbarend: erwerdeenorganisme aangetroffen waarnaarin feite al langwerdgezocht: een dier dat be-schouwd kan worden als de(of een) vooroudervan de
twee grote takken die tot de huidige fauna leidden: de
protostomen (met tweekleppige schelpen, wormen en
geleedpotigen) en de deuterostomen(met de
stekelhui-digenendegewervelde dieren).
Referentie: 4,5
Veren zondervogels
Verenzijn mogelijkveel ouder danvogels.Detotnu
toeoudst bekendeverenbehoordentoeaan de oudst bekende
vogel (Archaeopteryx ), dieca. 145miljoen jaar geleden leefde. EenteamAmerikaansepaleontologen en zoölogen heeft echtereenfossielreptiel beschreven(met de afmetingen van een muis) van 220 miljoen jaaroud (Longisquama insignis) dat ookverenlijkttehebben be-zeten. Daarmeezou dantegelijk deveer zijn status als typisch vogelkenmerkverliezen.
HetbeschrevenfossielvanLongisquama insignis, datmet
enkelesoortgenotenal enkele tientallenjaren geledenwerd
aangetroffen inmeer-afzettingen bij Madyganin Kyrgyz-tan(centraal Azië)maarnooiteerderadequaatwerd be-schreven, betrefteenarchosauriër uit het Laat-Trias.Het best
geconserveerde exemplaaromvatondermeerde sche-del, wervels,ribbenenvoorpoten.Van meerbelangis in ditgevalechter dat delenvan de huid inzodanig goede
staat geconserveerd zijn dat daar veel details
onderscheiden. Dieomvattenookeensoortuitsteeksels.
De onderzoekers onderscheidenzes totachtpaar
tegen-overelkaargeplaatste duidelijke langwerpige, penvormige exemplaren -elk tot zo’n 12cmlang
- die
opeenaantal
segmenten van de rug voorkomen.
Onduidelijkis nog of hetgaatom eensoortvleugels.Een andereverklaring zou kunnen zijn dat hetgaatom een middelom indrukte makenop exemplaren vanhet an-deregeslacht, zoals pauwenmet deverenvanhun staart
pronken. De onderzoekers houdeneenfunctie als vleugel echtervooralsnog voorwaarschijnlijk. Hetreptiel heeft naaralle waarschijnlijkheid nietmet devleugel(s)
kun-nen vliegen, maar wel glijvluchten maken. Eenvan de betrokkenzoölogenmeentdat het fossiel “een ideale
voor-lopervandevogels”zoukunnenzijn. Dieopmerkingheeft inmiddelsechterzeerveel weerstand opgeroepen; niet al-leen omdat diezienswijze volledig instrijdis metalles
wat tot nu toe overde evolutievan sauriërs naarvogels bekendis,maarookomdeweinig wetenschappelijke wijze waaropdieuitspraakwasonderbouwd.Tegenstanders van devrij algemeen aangehangen huidige hypothesemet be-trekking totde afstamming van vogels zijn echter zeer verheugd metdebeschrijving.
Overigens is het zelfs nogmaarde vraag of hetgaatom echteveren.
Nauwkeurige analysevandefossiele restan-tengeeft overtuigend aandathetgaanomstructuren die aande basismoeten hebben bestaan uiteenholleschacht, zoals dat ookbij veren hetgeval is. Maarvolgens Rick
Prum, conservatorvandeafdeling vogelsin het Museum
voorNatuurlijkeHistorievande Universiteit vanKansas, betekentdat nog niet dat die structuren ook opdewijze van verenzijn gegroeid. Hij meentzelfs dat, afgezienvan de holleschacht, alle kenmerkenafwijken van dievan
veren. Deintrigerende fossielen hebben inmiddels overi-gens op nogmeerpunten twijfels doenrijzen.
Hans-Die-terSues(vanhetRoyal Ontario Museum inToronto),een expertop hetgebied vanarchosauriërs, misteenaantal
typische kenmerkenvan deze diergroep. Paleontologen zijn wereldwijd echterzeergeïntrigeerd door de fossie-len. Omdaterzekervroegerminstensvijf exemplaren zijn gevonden, lijkt hetniet
onwaarschijnlijk datgericht zoe-ken nogmeerexemplaren zalopleveren. Die zouden dan wel eensantwoord op detalrijkevragen kunnen geven. Referenties: 3,9
Fossielverzamelaars bedreigen wetenschap
Steedsmeerkomenbelangrijke fossielen nietmeer
terechtwaarzethuishoren:in dewetenschappelijke collecties van musea of universiteiten. De reden is dat
steedsmeerparticuliereverzamelaarsvaak
grotesommen
geldoverhebbenvoorfossielentenbehoevevanhun privé-collecties. Professionelefossielenjagers bieden hun top-stukken dan ook steedsminderaan museaaan,maar pro-berenzeteverkopen viaveilingen. Deze
ontwikkelingis
-wetenschappelijk gezien -rampzalig. Nietalleen
wor-den de fossielen in privé-collecties namelijk bijna altijd
onttrokkenaanwetenschappelijk onderzoek, maarook is
te verwachtendatnaoverlijden vandeverzamelaarveel stukken zullenverdwijnen.
Dezeontwikkeling baart
grotezorgenenisopnieuw in de belangstelling gekomennu eenwetenschappelijk
interes-sant fossielzo aan deneus van dewetenschap voorbij dreigttegaan. Het betreft hiereen18 cm lang exemplaar
vanIcarosaurussiefkeri, eenreptiel dat zo’n 200miljoen jaar geledenleefdeendat instaatwas glijvluchten te ma-ken metbehulp van vleugelachtige voorpoten (die een
spanwijdte opleverdenvanzo’n 25cm).Het fossiel is ver-noemdnaardevinder,AlffedSiefker,die dit unieke
exem-plaarin 1961 ineenverlatensteengroeve opdolf.Hetwas
destijds het oudstbekendefossielvan eenzwevend rep-tiel; het is zo’n 50 miljoen jaar ouder dan de oudst
be-kendepterosauriërs envogels. Inmiddels is eroverigens eennog ouderevergelijkbare soortgevonden,
Weigelto-saurus.
Siefkergaf het fossielaanvankelijk inbruikleen aanhet American Museum of NaturalHistoryin NewYork,maar
vroeg- enkreeg - het in 1990terug.Zijn bedoeling
was omhetteverkopen,voor eenprijsvanvijf miljoendollar. Voor dieprijsboodhijhet fossiel zowelaanhet American
Museum of NaturalHistory alsaanandere institutenaan. Deverkoop lukte echter niet, mede doordatmusea
vrij-wel altijdmet geldgebrek kampen. Daarom verlaagde Siefker devraagprijs, omdathij ookparticuliere
verza-melaars wilde lokken. Om de kans opverkoop te
vergro-tenzal het fossiel eindaugustus (nadatdezebijdragewerd geschreven) in SanFrancisco wordengeveild. Er wordt
eenopbrengst verwachtvan250.000-300.000dollar.
Referentie:6
Mogelijk een tragisch eindevoor Tyrannosaurus rex
Wieeenwillekeurige leek vraagt ofhij de weten-schappelijke naam van eenfossiel kannoemen,krijgt hoogstwaarschijnlijk ‘Tyrannosaurus rex’als antwoord. Deze‘koning van de verschrikkelijke hagedissen’ heeft echter
waarschijnlijknooitbestaan; althans niet weten-schappelijk. Dat is demening van dinosaurus-specialist PeterLarson, directeur vanhet Black Hills Institute for
Geological Research.Ditinstituutheeftfaam verworven doordeopgravingvan‘Sue’,hetmeestcompletegeraamte van eenT.rex dat ooit werdgevonden.
Larson heeftbegin juliweer eenaantalexemplaren van
dezesoortopgegraven, ditmaal in South Dakota (Vere-nigde Staten). Devindplaats lag dicht
bij de
plaats waar
de
paleontoloog Edward DrinkerCopemeerdaneen eeuw
geleden (1892) eenbotjehadgevonden dathijtoeschreef aan eentoen nieuwesoort,diehij Manospondylus gigas doopte. Opbasis van ditbotje was echterdestijds moei-lijk vastte stellen hoe het desbetreffende dierer moest
hebben
wasvoorlatereonderzoekers ookvanweinig belang. Zo kon hetgebeuren dat in 1902 ineenandere Amerikaanse
staat, Montana,eengroot deelvan een skelet werd
ont-dektwaarvan directduidelijk was dat hetom een vlees-etende dinosauriërvan aanzienlijke afmetingen ging.De
paleontoloog Henry Osborn dooptedezesoort
Tyranno-saurus rex. Het bleekeen soort tezijnwaarvanin latere jarennog talvanexemplaren werden ontdekt. Het
veel-vuldige voorkomen, incombinatiemetzijn (gereconstru-eerde) ontzagwekkende uiterlijk enzijn (veronderstelde)
bloeddorstige aard,maaktevan dezesoortalspoedigeen ookbij hetgrotepubliek zeerbekende soort. De ‘dino-hype’vande laatstejaren,waarinTyrannosaurus rex
veel-vuldig aandachtkreeg infilm(zoalsJurassicPark)kwam daar nogeensbovenop.
Volgens Larson is hetbotje van Manospondylus gigas
identiekaanhetvergelijkbare botje van Tyrannosaurus
rex. Dat zoubetekenen dat de laatstesoort in 1902 ten
onrechtealseenapartesoort isbeschreven, wantvolgens
hetprioriteitsbeginsel geldtnueenmaal de oudstenaam. Hetstaatoverigensnoglangniet vast dat T.rexzijnnaam zal verliezen. Ook wetenschappers zijn nueenmaal
ge-voeligvoor depublieke opinie.En welkewetenschapper
zal hetaandurvenom‘hetgrotepubliek’ teshockeren door de naamervantedoenverdwijnen? Toch kan dienaam
pas echtverdwijnenalserniet alleenmaargezegd wordt dat Trex identiek isaanM. gigas,maarals dat ook ineen
wetenschappelijke publicatie wordtvastgelegd.
Misschien zaloverigenseenzelfdesituatieontstaan alsbij deopeen naberoemdstedinosauriër: de kolossale Bronto-saurus. Daarvan werd later bekend dathij- ook volgens
hetprioriteitsbeginsel - eigenlijk Apatosaurus heet. Die
laatstenaamwordtnuechter alleen in dewetenschap
ge-bruikt;het
grote publiek houdtvastaande oudenaam. En zo zal wellicht ook Tyrannosaurus rex blijven voortle-ven, alheefthij (waarschijnlijk) eigenlijk nooit bestaan. Referentie:2
Flora in prehistorie leed niet onder land-bouw
Begon deaantastingvanhet milieu al in de
prehisto-rie, vooral onder invloedvan deeerste landbouw? Die
vraagwordt negatiefbeantwoord door C.C. Bakels van deArcheologische FaculteitvanLeiden.Onderzoek ineen veenpakket naarsporenvan stuifmeel afkomstig
van een landbouwveldje uit de Bronstijd, in de Zuider-polder bij Haarlem,leverdenamelijk nauwelijks iets
op. Bakelsreconstrueerde de
vegetatie-ontwikkeling tentijde
van deopbouw van hetveenpakket aan dehandvan de
pollen ineenboorkem, genomen op slechts 10mafstand
vanhetdesbetreffendeveldje. De onderzochteboorkem, diegestoken werd vanaf het maaiveld(datterplaatseop
1,30 monderNAPligt),is ruim twee meter
langen
ver-tegenwoordigt, volgens dateringenmetde C-14
methode,
eentijdsintervalvanruim 4000totzo’n 2700jaar
gele-den. Hetgebied vormde in dieperiode eenrelatiefhoge
rug(eenoudestrandwal), die door de stijgende zeespie-gelsteeds verder werdingeslotendooroprukkendveen. Het landbouwveldje werdontdekttijdens een ‘nood-on-derzoek’ datwerdingesteld in verbandmet stadsuitbrei-ding. Dat onderzoek toondeeenverticaleopeenvolging
aan vandrielandbouwveldjes, vanelkaargescheiden door
laagjes door de windaangevoerd zand. Develdjes kon-den alszodanig herkend wordenopbasis van eensoort
ploegvoren (waarbij degeploegde grond overigens niet ondersteboven werdgekeerd). Ophet eindvanhetgebruik vanhetlandbouwgebiedje werdernogeengreppel om-heen gegraven,kennelijk ten behoevevan eenbetere afwateringtoendegrondwaterspiegel- onder invloedvan devoortgaande zeespiegelstijging - verderomhoogbleef
komen.
Het veen ten oosten van develdjes is al gedurende de Bronstijdsterk verstoordgeraakt doormenselijke
activi-teiten. Dat isjammer, want de overheersende windrich-tingwas,netalsnu,vanuit zee; hetmeeste stuifmeelvan hetlandbouwveldje zaldus in het‘omgewoelde’ gebied terechtzijn gekomen, enkan daarom nietbijdragen aan
eenreconstructievandevegetatie. Erwasechter-ooknet
alsnu- vaak
genoegeenoostelijke windomook stuif-meelnaarhetwesten tetransporteren. Het is daarom
op-merkelijk dater indeboorkem, 10mten westen van de westelijke greppel,in feitegeen sporenvande verbouwde gewassenzijntevinden:erwerd slecht 1 stuifmeelkorrel van eengraansoortaangetroffen. Tochwaren erveel pol-len; ze vertegenwoordigen vooral grassenen cyperge-wassen (metveeltypische soortenuit‘wetlands’),en wa-terminnende bomen zoals els enwilg. Ineen aantal
ni-veauskomenpollenvoor
-zij hetbetrekkelijk sporadisch
- diewijzen
opvegetatiedie duidtopmenselijke aanwe-zigheid.
Deopvallende afwezigheid vanpollen vande verbouwde gewassen kan niet wordengewetenaanweinig landbouw-activiteit:opgravingen wezenuit dat develdjes goed
ont-wikkeld waren; zelfszijn er aanwijzingen voor
bemes-ting aangetroffen,zodat het zeker nietgingom‘eenveldje achteraf.Waarschijnlijk hebbende verbouwdegewassen dus weinig stuifmeelverspreid. Andere mogelijkheden
(een ringvanwilgendie depollen tegenhield, erosievan depollenbevattende
laagjes, etc), houdtdeonderzoeker op basis van decontextvoor onwaarschijnlijk. Hij komt dan ook tot de conclusie datdergelijke (inmiddels door andere sedimentenbedekte) prehistorische landbouw-veldjesniet kunnen wordenopgespoord dooranalysevan stuifmeel uit boorkemen.
Referentie: 1
Geraadpleegdeliteratuur
1
Bakels, C.C., 2000. Pollendiagrams andprehistorie fields; thecaseof the BronzeAge Haarlem, the Nether-lands. Review ofPalaeobotany andPalynology 109, p. 5-218.
2 Eynde, H.vanden,2000. T.rex raaktnaammisschien
kwijt. DeStandaard77(114),p. 13.
3 Jones, T.D., Ruben, J.A., Martin, L.D., Kurochkin,
E.N., Feduccia, A., Maderson, P.F.A., Hillenius, W.J., Geist, N.R. &Alifanov, V.,2000. Nonavian feathers in aLate Triassic archosaur. Science288, p.
2202-2205.
4 Kerr, R.A.,2000.Stretchingthereignofearlyanimals.
Science288, p. 789.
5 Martin, M.W., Grazhdankin, D.V., Bowring, S.A., Evans, D.A.D., Fedonkin, M.A. & Kirschvink, J.L.,
2000.AgeofNeoproterozoicbilatarianbodyandtracé fossils,WhiteSea,Russia: implications formetazoan
evolution. Science288,p.841-845. 6
Netting,J.,2000. Science may loseout from sale of ‘flying reptile’ fossil. Nature406, p. 446.
7 Nishet, E.,2000.The realms of Archaean life.Nature
405,p. 625-626.
8 Rasmussen, B.,2000. Filamentous microfossils in a
3,235-million-year-old volcanogenicmassivesulphide
deposit. Nature405,p. 676-679.
9 Stokstad,E.,2000.Feathers,orflightoffancy?Science
288,p.2124-2125.
*A.J. (Tom) vanLoon, GeocomB.V., Benedendorpsweg 61,6862WCOosterheek, tel. 026-339 0908, fax
026-339 0783,e-mailtom.van.loon@wxs.nl
Spiroloculina sp.
MIste, Midden Mloceen. (Tek. Adrle Kerkhof)