• No results found

GEOCOMmunicatie 15 over oeroude microben, raadselachtige fossielen, een niet bestaande dinosauriër, een zwevend reptiel, veren zonder vogels, en prehistorische flora

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GEOCOMmunicatie 15 over oeroude microben, raadselachtige fossielen, een niet bestaande dinosauriër, een zwevend reptiel, veren zonder vogels, en prehistorische flora"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEOCOMmunicatie 15

overoeroudemicroben,

raadsel-achtige fossielen, een niet bestaande

dinosauriër, een zwevendreptiel,

verenzondervogels, en

prehistorische flora

A.J.+(Tom) vanLoon*

Inleiding

Leven

opaarde annexeerdeal vroeghot

spots inoceanen

Het leven is gedurende deevolutienietgeleidelijk, door concurrenten,verdrongen naarminder

aantrek-kelijke woongebieden. Datmoet wordengeconcludeerd uit de fossiele restenvanorganismen die zo’n3,2 miljard jaaroud leefden op plaatsen diewe nuals uitzonderlijk beschouwen vanwege hunlevensvijandige omstandighe-den. Hetgaatommicrobendie hunsporenhebben

achter-gelaten in devormvan draadachtige structuren; die wer-denaangetroffen in massievemassa’s vanpyriet (FeS2), datgevormd moetzijn bijvulkanisme in dediepzee.Het pakket gesteentenwaarvan hetpyriet deel uitmaakt

be-hoorttot hetzogeheten Pilbaracraton,een lichaamvan

zeeroudgesteente dat min ofmeerde kemvormtvande aardscholwaarvanAustraliëdeeluitmaakt.

Hetwaterwaarin demicrobenhebbengeleefd moet her-haaldelijkzeerheetzijn geweest;

op diedieptekon geen lichtmeerdoordringen,ende drukwas enorm.Toch

moe-tendieorganismen vrijwilligvoorzo’nleefomgeving heb-Waarom heeft nog niemand degelegenheid aangegrepen om deze(ofeensoortgelijke) rubriekvan mijoverte

ne-men? Ik benerzekervan: veel WTKG’ers zoudenmaar

wat graag op deze wijze ‘eeuwige roem’ verwerven.

Kortom, zaagaan de potenvanmijn stoel, eninfiltreer

eventueel de redactievan Afzettingen om zo een goed

excuus tehebbenom te schrijven. Het isimmers duide-lijk: de ‘Contributions’ bloeien als nooit tevoren. Er wordt dus door de WTKG’ersveelgestudeerdenook veel gele-zen. Laateen ander(en mij!)daarvan meegenieten. En dat wordt langzamerhand tijd,wantanders dreigik zelf een fossieleschrijver teworden. Enmijn ijdelheid gaat

nuookweernietzoverdat ik het leukzouvindenom in Afzettingen te lezenover ‘het fossiel Tomvan Loon’. Kortom, schroom niet,zorgvoorafwisseling binnen dit lezenswaardigebladenprobeerookeenshet beste uit je-zelf(endevakliteratuur!)boventehalen.Dathoopik hier-onderookte doen,metdeze keerweereenssterk de na-druk op fossielen.

(2)

ben ‘gekozen’, want er was nog nauwelijks sprake van concurrentie. De Australische onderzoeker, Birger

Ras-mussen, interpreteert de draadachtige structuren als de

restenvanonder hetoppervlaklevendeprokaryoten (bac-teriënenvirussen). Onder dieleefomstandigheden

moe-tenzechemotroofhyperthermofiel zijn geweest; dat be-tekent datze hunenergie nietkregen via fotosynthese, maarvia deverwerkingvananorganisch materiaal, bijeen

temperatuurvan zo’n100 °C. Dat materiaal is naaralle

waarschijnlijkheid afkomstiggeweestuit devulkanen;het zoudan gaanom mineraalrijkevloeistoffendie,nadat al veel mineralenwarenuitgekristalliseerd uit het

omhoog-gebrachtemagma, alseensoortwaterige oplossing over-bleef.

De vondst is desteopmerkelijkeromdatbijnaalle primi-tieveorganismenuit debegintijd vande aarde leefden in

ondiepezeeën(hunrestanten werden althans in

sedimen-tenuit dat milieugevonden). Organismendienabij onder-zeesevulkanen leefdenzijnzelfsgeheelonbekend uit het Precambrium,deeondieca.544miljoen jaar geleden

ein-digde. Toch is het nietonwaarschijnlijk daternog veel

meervergelijkbareonderzeesevulkanenzijn geweestwaar demicrobenzich al vroegindeaardgeschiedenis hebben gevestigd.Ze kunnen zichnamelijkvia de mid-oceanische ruggenbetrekkelijk gemakkelijkovergroteafstanden heb-benverspreid.Bovendienwashet onderzeese vulkanisme

destijdsnog veelfrequenter dan nu, wat deoverstap van deeneplaats naar de anderemoethebben vergemakke-lijkt.

Onderzoekvan het DNA lijkt erop te wijzen dat deze merkwaardige chemotrofehyperthermofiele organismen eerdertotontwikkeling zijn gekomendan deorganismen dievanfotosynthese gebruik maken. Datlijkteen onder-steuningvoordehypotheses dieervan

uitgaan dat het

le-ven op aarde zelfsbijonderzeese vulkanen isontstaan.

Referenties: 7,8

Ediacara-fauna wordt steeds

raadsel-achtiger

De

plotselinge ‘explosie’ vanhetlevendie543 mil-joen jaar geleden plaatsvond - endie vooral duide-lijkis doordattoenplotseling talvanorganismen schalen gingen vormen diegoed gefossiliseerd konden worden

-werdvoorafgegaan dooreenperiodewaarin zich macros-copisch grote dierenmetalleenweke bestanddelen

ont-wikkelden. Omdat deze delenmoeilijk fossiliseren, zijn dergelijkefauna’s opbetrekkelijk weinig plaatsen aange-troffen. Ze wordenaangeduidals de‘Ediacara-fauna’,naar

huneerstevindplaats, in Australië.

Deze fauna is inveel, opzichten raadselachtig. Het gaat

om organismen van vaak vele centimetersgroot, die in eenondiepe zee leefden. Hoewel sommige exemplaren zeergoed gefossiliseerd zijn,kunnen veelvande

organis-menechter niet worden ingepast in de thans(recent of fossiel)bekende

diergroepen. Er wordt dan ook veelover

hun aardgespeculeerd. Een anderraadselachtig aspectis hun wereldwijde grote gelijkenis. Momenteelvertonen

fauna’s uitveruiteengelegen gebiedengroteverschillen,

dievoor eenbelangrijkdeel op milieuverschillenzijn

te-rug tevoeren. De Ediacara-faunavertoontechter overal grote gelijkenis, hoewel het klimaat ooktoen voor

aan-zienlijke verschillen moet hebbengezorgd. Overigens is erweleenzekere evolutie in de fauna’stevinden, dieeen

tijdspan vanzo’n 50miljoen jaarmoetbeslaan. Nieuwedateringenhebben in datopzichtde raadsels

al-leenmaarvergroot.Dankzij eenaslaagkoneen

Ediacara-fauna op 1100 km ten noordenvan Moskougedateerd worden(555,3 miljoen jaar)meteennauwkeurigheid van slechts 300.000jaar. Die ouderdom is verrassend omdat de gevonden faunaprecies lijkt - zowelwat betreft de

soortenrijkdom als decomplexiteit van deorganismen

-opeenfauna diebijFlinders(in Australië) isgevonden en die 10miljoen jaar jongerzouzijn.Daterin tienmiljoen

jaar tijd geheelgeen evolutiezouhebbenplaatsgevonden,

iszeeronaannemelijk.Datzoubetekenen dat de

Ediacara-faunabijFlinders foutiefgedateerd moetzijn. Die date-ringwas, evenals dievanalle andereEdiacara-fauna’stot

nu toe,gebaseerd op in detijdwisselendeverhoudingen tussen de diversekoolstof-isotopen. Die methodemoet

nudus als onbetrouwbaarwordenbeschouwd,wathet hele ideeoverdeze vroege fauna’s kan veranderen.

Overigenswas de vondst in Rusland ookom eenandere

redenopzienbarend: erwerdeenorganisme aangetroffen waarnaarin feite al langwerdgezocht: een dier dat be-schouwd kan worden als de(of een) vooroudervan de

twee grote takken die tot de huidige fauna leidden: de

protostomen (met tweekleppige schelpen, wormen en

geleedpotigen) en de deuterostomen(met de

stekelhui-digenendegewervelde dieren).

Referentie: 4,5

Veren zondervogels

Verenzijn mogelijkveel ouder danvogels.Detotnu

toeoudst bekendeverenbehoordentoeaan de oudst bekende

vogel (Archaeopteryx ), dieca. 145miljoen jaar geleden leefde. EenteamAmerikaansepaleontologen en zoölogen heeft echtereenfossielreptiel beschreven(met de afmetingen van een muis) van 220 miljoen jaaroud (Longisquama insignis) dat ookverenlijkttehebben be-zeten. Daarmeezou dantegelijk deveer zijn status als typisch vogelkenmerkverliezen.

HetbeschrevenfossielvanLongisquama insignis, datmet

enkelesoortgenotenal enkele tientallenjaren geledenwerd

aangetroffen inmeer-afzettingen bij Madyganin Kyrgyz-tan(centraal Azië)maarnooiteerderadequaatwerd be-schreven, betrefteenarchosauriër uit het Laat-Trias.Het best

geconserveerde exemplaaromvatondermeerde sche-del, wervels,ribbenenvoorpoten.Van meerbelangis in ditgevalechter dat delenvan de huid inzodanig goede

staat geconserveerd zijn dat daar veel details

(3)

onderscheiden. Dieomvattenookeensoortuitsteeksels.

De onderzoekers onderscheidenzes totachtpaar

tegen-overelkaargeplaatste duidelijke langwerpige, penvormige exemplaren -elk tot zo’n 12cmlang

- die

opeenaantal

segmenten van de rug voorkomen.

Onduidelijkis nog of hetgaatom eensoortvleugels.Een andereverklaring zou kunnen zijn dat hetgaatom een middelom indrukte makenop exemplaren vanhet an-deregeslacht, zoals pauwenmet deverenvanhun staart

pronken. De onderzoekers houdeneenfunctie als vleugel echtervooralsnog voorwaarschijnlijk. Hetreptiel heeft naaralle waarschijnlijkheid nietmet devleugel(s)

kun-nen vliegen, maar wel glijvluchten maken. Eenvan de betrokkenzoölogenmeentdat het fossiel “een ideale

voor-lopervandevogels”zoukunnenzijn. Dieopmerkingheeft inmiddelsechterzeerveel weerstand opgeroepen; niet al-leen omdat diezienswijze volledig instrijdis metalles

wat tot nu toe overde evolutievan sauriërs naarvogels bekendis,maarookomdeweinig wetenschappelijke wijze waaropdieuitspraakwasonderbouwd.Tegenstanders van devrij algemeen aangehangen huidige hypothesemet be-trekking totde afstamming van vogels zijn echter zeer verheugd metdebeschrijving.

Overigens is het zelfs nogmaarde vraag of hetgaatom echteveren.

Nauwkeurige analysevandefossiele restan-tengeeft overtuigend aandathetgaanomstructuren die aande basismoeten hebben bestaan uiteenholleschacht, zoals dat ookbij veren hetgeval is. Maarvolgens Rick

Prum, conservatorvandeafdeling vogelsin het Museum

voorNatuurlijkeHistorievande Universiteit vanKansas, betekentdat nog niet dat die structuren ook opdewijze van verenzijn gegroeid. Hij meentzelfs dat, afgezienvan de holleschacht, alle kenmerkenafwijken van dievan

veren. Deintrigerende fossielen hebben inmiddels overi-gens op nogmeerpunten twijfels doenrijzen.

Hans-Die-terSues(vanhetRoyal Ontario Museum inToronto),een expertop hetgebied vanarchosauriërs, misteenaantal

typische kenmerkenvan deze diergroep. Paleontologen zijn wereldwijd echterzeergeïntrigeerd door de fossie-len. Omdaterzekervroegerminstensvijf exemplaren zijn gevonden, lijkt hetniet

onwaarschijnlijk datgericht zoe-ken nogmeerexemplaren zalopleveren. Die zouden dan wel eensantwoord op detalrijkevragen kunnen geven. Referenties: 3,9

Fossielverzamelaars bedreigen wetenschap

Steedsmeerkomenbelangrijke fossielen nietmeer

terechtwaarzethuishoren:in dewetenschappelijke collecties van musea of universiteiten. De reden is dat

steedsmeerparticuliereverzamelaarsvaak

grotesommen

geldoverhebbenvoorfossielentenbehoevevanhun privé-collecties. Professionelefossielenjagers bieden hun top-stukken dan ook steedsminderaan museaaan,maar pro-berenzeteverkopen viaveilingen. Deze

ontwikkelingis

-wetenschappelijk gezien -rampzalig. Nietalleen

wor-den de fossielen in privé-collecties namelijk bijna altijd

onttrokkenaanwetenschappelijk onderzoek, maarook is

te verwachtendatnaoverlijden vandeverzamelaarveel stukken zullenverdwijnen.

Dezeontwikkeling baart

grotezorgenenisopnieuw in de belangstelling gekomennu eenwetenschappelijk

interes-sant fossielzo aan deneus van dewetenschap voorbij dreigttegaan. Het betreft hiereen18 cm lang exemplaar

vanIcarosaurussiefkeri, eenreptiel dat zo’n 200miljoen jaar geledenleefdeendat instaatwas glijvluchten te ma-ken metbehulp van vleugelachtige voorpoten (die een

spanwijdte opleverdenvanzo’n 25cm).Het fossiel is ver-noemdnaardevinder,AlffedSiefker,die dit unieke

exem-plaarin 1961 ineenverlatensteengroeve opdolf.Hetwas

destijds het oudstbekendefossielvan eenzwevend rep-tiel; het is zo’n 50 miljoen jaar ouder dan de oudst

be-kendepterosauriërs envogels. Inmiddels is eroverigens eennog ouderevergelijkbare soortgevonden,

Weigelto-saurus.

Siefkergaf het fossielaanvankelijk inbruikleen aanhet American Museum of NaturalHistoryin NewYork,maar

vroeg- enkreeg - het in 1990terug.Zijn bedoeling

was omhetteverkopen,voor eenprijsvanvijf miljoendollar. Voor dieprijsboodhijhet fossiel zowelaanhet American

Museum of NaturalHistory alsaanandere institutenaan. Deverkoop lukte echter niet, mede doordatmusea

vrij-wel altijdmet geldgebrek kampen. Daarom verlaagde Siefker devraagprijs, omdathij ookparticuliere

verza-melaars wilde lokken. Om de kans opverkoop te

vergro-tenzal het fossiel eindaugustus (nadatdezebijdragewerd geschreven) in SanFrancisco wordengeveild. Er wordt

eenopbrengst verwachtvan250.000-300.000dollar.

Referentie:6

Mogelijk een tragisch eindevoor Tyrannosaurus rex

Wieeenwillekeurige leek vraagt ofhij de weten-schappelijke naam van eenfossiel kannoemen,krijgt hoogstwaarschijnlijk ‘Tyrannosaurus rex’als antwoord. Deze‘koning van de verschrikkelijke hagedissen’ heeft echter

waarschijnlijknooitbestaan; althans niet weten-schappelijk. Dat is demening van dinosaurus-specialist PeterLarson, directeur vanhet Black Hills Institute for

Geological Research.Ditinstituutheeftfaam verworven doordeopgravingvan‘Sue’,hetmeestcompletegeraamte van eenT.rex dat ooit werdgevonden.

Larson heeftbegin juliweer eenaantalexemplaren van

dezesoortopgegraven, ditmaal in South Dakota (Vere-nigde Staten). Devindplaats lag dicht

bij de

plaats waar

de

paleontoloog Edward DrinkerCopemeerdaneen eeuw

geleden (1892) eenbotjehadgevonden dathijtoeschreef aan eentoen nieuwesoort,diehij Manospondylus gigas doopte. Opbasis van ditbotje was echterdestijds moei-lijk vastte stellen hoe het desbetreffende dierer moest

hebben

(4)

wasvoorlatereonderzoekers ookvanweinig belang. Zo kon hetgebeuren dat in 1902 ineenandere Amerikaanse

staat, Montana,eengroot deelvan een skelet werd

ont-dektwaarvan directduidelijk was dat hetom een vlees-etende dinosauriërvan aanzienlijke afmetingen ging.De

paleontoloog Henry Osborn dooptedezesoort

Tyranno-saurus rex. Het bleekeen soort tezijnwaarvanin latere jarennog talvanexemplaren werden ontdekt. Het

veel-vuldige voorkomen, incombinatiemetzijn (gereconstru-eerde) ontzagwekkende uiterlijk enzijn (veronderstelde)

bloeddorstige aard,maaktevan dezesoortalspoedigeen ookbij hetgrotepubliek zeerbekende soort. De ‘dino-hype’vande laatstejaren,waarinTyrannosaurus rex

veel-vuldig aandachtkreeg infilm(zoalsJurassicPark)kwam daar nogeensbovenop.

Volgens Larson is hetbotje van Manospondylus gigas

identiekaanhetvergelijkbare botje van Tyrannosaurus

rex. Dat zoubetekenen dat de laatstesoort in 1902 ten

onrechtealseenapartesoort isbeschreven, wantvolgens

hetprioriteitsbeginsel geldtnueenmaal de oudstenaam. Hetstaatoverigensnoglangniet vast dat T.rexzijnnaam zal verliezen. Ook wetenschappers zijn nueenmaal

ge-voeligvoor depublieke opinie.En welkewetenschapper

zal hetaandurvenom‘hetgrotepubliek’ teshockeren door de naamervantedoenverdwijnen? Toch kan dienaam

pas echtverdwijnenalserniet alleenmaargezegd wordt dat Trex identiek isaanM. gigas,maarals dat ook ineen

wetenschappelijke publicatie wordtvastgelegd.

Misschien zaloverigenseenzelfdesituatieontstaan alsbij deopeen naberoemdstedinosauriër: de kolossale Bronto-saurus. Daarvan werd later bekend dathij- ook volgens

hetprioriteitsbeginsel - eigenlijk Apatosaurus heet. Die

laatstenaamwordtnuechter alleen in dewetenschap

ge-bruikt;het

grote publiek houdtvastaande oudenaam. En zo zal wellicht ook Tyrannosaurus rex blijven voortle-ven, alheefthij (waarschijnlijk) eigenlijk nooit bestaan. Referentie:2

Flora in prehistorie leed niet onder land-bouw

Begon deaantastingvanhet milieu al in de

prehisto-rie, vooral onder invloedvan deeerste landbouw? Die

vraagwordt negatiefbeantwoord door C.C. Bakels van deArcheologische FaculteitvanLeiden.Onderzoek ineen veenpakket naarsporenvan stuifmeel afkomstig

van een landbouwveldje uit de Bronstijd, in de Zuider-polder bij Haarlem,leverdenamelijk nauwelijks iets

op. Bakelsreconstrueerde de

vegetatie-ontwikkeling tentijde

van deopbouw van hetveenpakket aan dehandvan de

pollen ineenboorkem, genomen op slechts 10mafstand

vanhetdesbetreffendeveldje. De onderzochteboorkem, diegestoken werd vanaf het maaiveld(datterplaatseop

1,30 monderNAPligt),is ruim twee meter

langen

ver-tegenwoordigt, volgens dateringenmetde C-14

methode,

eentijdsintervalvanruim 4000totzo’n 2700jaar

gele-den. Hetgebied vormde in dieperiode eenrelatiefhoge

rug(eenoudestrandwal), die door de stijgende zeespie-gelsteeds verder werdingeslotendooroprukkendveen. Het landbouwveldje werdontdekttijdens een ‘nood-on-derzoek’ datwerdingesteld in verbandmet stadsuitbrei-ding. Dat onderzoek toondeeenverticaleopeenvolging

aan vandrielandbouwveldjes, vanelkaargescheiden door

laagjes door de windaangevoerd zand. Develdjes kon-den alszodanig herkend wordenopbasis van eensoort

ploegvoren (waarbij degeploegde grond overigens niet ondersteboven werdgekeerd). Ophet eindvanhetgebruik vanhetlandbouwgebiedje werdernogeengreppel om-heen gegraven,kennelijk ten behoevevan eenbetere afwateringtoendegrondwaterspiegel- onder invloedvan devoortgaande zeespiegelstijging - verderomhoogbleef

komen.

Het veen ten oosten van develdjes is al gedurende de Bronstijdsterk verstoordgeraakt doormenselijke

activi-teiten. Dat isjammer, want de overheersende windrich-tingwas,netalsnu,vanuit zee; hetmeeste stuifmeelvan hetlandbouwveldje zaldus in het‘omgewoelde’ gebied terechtzijn gekomen, enkan daarom nietbijdragen aan

eenreconstructievandevegetatie. Erwasechter-ooknet

alsnu- vaak

genoegeenoostelijke windomook stuif-meelnaarhetwesten tetransporteren. Het is daarom

op-merkelijk dater indeboorkem, 10mten westen van de westelijke greppel,in feitegeen sporenvande verbouwde gewassenzijntevinden:erwerd slecht 1 stuifmeelkorrel van eengraansoortaangetroffen. Tochwaren erveel pol-len; ze vertegenwoordigen vooral grassenen cyperge-wassen (metveeltypische soortenuit‘wetlands’),en wa-terminnende bomen zoals els enwilg. Ineen aantal

ni-veauskomenpollenvoor

-zij hetbetrekkelijk sporadisch

- diewijzen

opvegetatiedie duidtopmenselijke aanwe-zigheid.

Deopvallende afwezigheid vanpollen vande verbouwde gewassen kan niet wordengewetenaanweinig landbouw-activiteit:opgravingen wezenuit dat develdjes goed

ont-wikkeld waren; zelfszijn er aanwijzingen voor

bemes-ting aangetroffen,zodat het zeker nietgingom‘eenveldje achteraf.Waarschijnlijk hebbende verbouwdegewassen dus weinig stuifmeelverspreid. Andere mogelijkheden

(een ringvanwilgendie depollen tegenhield, erosievan depollenbevattende

laagjes, etc), houdtdeonderzoeker op basis van decontextvoor onwaarschijnlijk. Hij komt dan ook tot de conclusie datdergelijke (inmiddels door andere sedimentenbedekte) prehistorische landbouw-veldjesniet kunnen wordenopgespoord dooranalysevan stuifmeel uit boorkemen.

Referentie: 1

Geraadpleegdeliteratuur

1

Bakels, C.C., 2000. Pollendiagrams andprehistorie fields; thecaseof the BronzeAge Haarlem, the Nether-lands. Review ofPalaeobotany andPalynology 109, p. 5-218.

(5)

2 Eynde, H.vanden,2000. T.rex raaktnaammisschien

kwijt. DeStandaard77(114),p. 13.

3 Jones, T.D., Ruben, J.A., Martin, L.D., Kurochkin,

E.N., Feduccia, A., Maderson, P.F.A., Hillenius, W.J., Geist, N.R. &Alifanov, V.,2000. Nonavian feathers in aLate Triassic archosaur. Science288, p.

2202-2205.

4 Kerr, R.A.,2000.Stretchingthereignofearlyanimals.

Science288, p. 789.

5 Martin, M.W., Grazhdankin, D.V., Bowring, S.A., Evans, D.A.D., Fedonkin, M.A. & Kirschvink, J.L.,

2000.AgeofNeoproterozoicbilatarianbodyandtracé fossils,WhiteSea,Russia: implications formetazoan

evolution. Science288,p.841-845. 6

Netting,J.,2000. Science may loseout from sale of ‘flying reptile’ fossil. Nature406, p. 446.

7 Nishet, E.,2000.The realms of Archaean life.Nature

405,p. 625-626.

8 Rasmussen, B.,2000. Filamentous microfossils in a

3,235-million-year-old volcanogenicmassivesulphide

deposit. Nature405,p. 676-679.

9 Stokstad,E.,2000.Feathers,orflightoffancy?Science

288,p.2124-2125.

*A.J. (Tom) vanLoon, GeocomB.V., Benedendorpsweg 61,6862WCOosterheek, tel. 026-339 0908, fax

026-339 0783,e-mailtom.van.loon@wxs.nl

Spiroloculina sp.

MIste, Midden Mloceen. (Tek. Adrle Kerkhof)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit het antwoord moet blijken dat de jongen meer voedsel krijgen omdat de mannetjes ook aangespoord worden om voedsel te brengen. 45

Zelfs ging zij zich verheugen op haar grootmoederschap, want deze vrouw, die de kenmerken niet had verloren van een familie, die met de erotiek op kwaden voet stond kon, nu

Maak heel eenvoudig je eigen Paasdecoratie waar je vrienden versteld van zullen staan. Plaats de strokrans op

suède bandje plat zwarte, hanger veer met stippen groen, lederen veter 1,5 mm sering, hanger veer lila, sieraadsluiting zilverkleurig 2 mm, kralen met groot gat 12 mm kristal,

karabijn in zilver, tussenringen in zilver, platte lederen veter in bruin, diverse sieradenkralen en glas-was parels, parelho- enveren, oorbellen in zilver, eventueel nog

In fase 1 is wekelijks anaërobe bacte- riën aan de varkensdrijfmest in de mestput toegevoegd, door een oplos- sing met anaërobe bacteriën op de mest te gieten. De anaërobe bacteri-

Een wereld waarin de vertelster en haar telefonerende vriendin zich beurtelings druk maken om zulke belangwekkende zaken als de gouden bustehouder van Mata Hari, de spinnen die in

Veer, statief met zijstang voor ophangen veer, meetlat, paperclips als gewichten (grote, massa ongeveer 1,3 g voor grafiek gebruikt, nu bij toets de 50 mm van Staples een massa