• No results found

Cupudo, wanneer kunst gebeuren kan...

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cupudo, wanneer kunst gebeuren kan..."

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cupudo,

wanneer kunst gebeuren kan…..

I KUNST ALS ONTMOETING Waar is de kunst?

Blijmoedig zaten ze elkaar aan te kijken. De kunstenaars -drie mannen- zaten samen op de bank. De rest van het gezelschap bestond uit bewoners van de wijk en Liesbeth Jans en John Maes namens de organisatie Cultuur Publiek Domein, afgekort Cupudo. Zij zaten op stoelen om de kunstenaars heen. Ikzelf zat er wat onhandig tussen in en stelde mezelf voor als de essayist van het project. Die mededeling werd met een instemmend knikken beantwoord. Als het via Cupudo kwam, zou het wel goed zijn, zag ik ze denken.

Tussen half twee en twee uur ging de deur zeker zes keer open om de leden van de

bewonerscommissie binnen te laten. Peter van Gils, de man waar alles mee begon, had het woord en vertelde over de honderden bomen waar hij in het nabije verleden vanuit zijn achtertuin op uitkeek. Deze bomen, die aan weerszijde stonden van het Wilhelminakanaal achter zijn huis, waren omgezaagd voor het echt goed tot hem doordrong. Reden: het kanaal moest verbreed worden.1 En sindsdien kijkt met hem een deel van de buurt tot hun grote ongenoegen vanuit hun achtertuin uit op een kaal industrieterrein. Terwijl de omgezaagde bomen er nog lagen, ging Peter vervolgens, min of meer toevallig, omdat hij hem kende, in gesprek met een plaatselijke kunstenaar en samen bedachten ze hoe mooi het is wanneer op de plek van de verdwenen bomen een kunstwerk verrijst, een monument voor de bomen, en tegelijkertijd een eerbetoon aan de 100 jaar oude sluis die ook zou worden opgeofferd aan de verbreding van het kanaal. Het plan verdween in de la. Tot, en hier begint een nieuw hoofdstuk in de praktijk van de kunst in de openbare ruimte, tot hij in gesprek kwam met een van de mensen van het Tilburgse initiatief Cupudo. Vanaf dat moment werd er om het plan een proces geweven dat het mogelijk gaat maken dat op de plek van de bomen een

hoogwaardig kunstwerk verrijst. Een kunstwerk waar de buurt blij mee is. Een kunstwerk dat wellicht aanleiding geeft tot allerlei nieuwe ontmoetingen. Een kunstwerk dat de wijk op de kaart plaatst waardoor er wellicht ook allerlei andere activiteiten kunnen ontstaan. De mensen in de huiskamer spraken al over de horeca die zou verrijzen. Ze waren duidelijk ingenomen met de gang van zaken, en uit hun woorden klonk de gevoelde genoegdoening voor dat wat hun was afgenomen.

En terwijl we een klein uur later door de stromende regen naar de plek liepen waar het allemaal kan gaan gebeuren, stroomden ook de dromen van de buurtbewoners. Ik

verplaatste mij van paraplu naar paraplu en kon daarom dan weer eens vanuit een van de kunstenaars naar de omgeving kijken en dan weer vanuit de bewoners en de mensen van Cupudo. En terwijl ik daar liep, realiseerde ik me dat dit al de eerste belangrijke winst is van 1 http://cupudo.nl/bomen/

(2)

een initiatief als Cupudo. Als de belangrijkste artistieke waarde van kunst bestaat uit het mogelijk maken dat nieuwe vergezichten ontstaan, dan begon het kunstwerk al op dat moment. Als de sociale waarde van kunst bestaat uit het mogelijk maken dat mensen elkaar rondom een kunstwerk ontmoeten en met elkaar het gesprek voeren over de mogelijkheden die een kunstwerk meebrengt naar een plek, dan heeft het door Cupudo ontwikkelde proces nu al zijn waarde bewezen. Dit is dan ook een van de belangrijkste insteken voor dit essay waarin ik de essentie van het Cupudolab onder woorden probeer te brengen. Niet alleen wat is kunst, maar ook waar is de kunst? Waar vindt hij plaats? Niet alleen wat is de esthetische waarde van het kunstwerk, maar ook wat brengt het tot stand? Kunst is zowel het object als de door het object veroorzaakte esthetische ervaring. Het is het kunstwerk en het is de voorstelling van het kunstwerk. Het is bovendien zowel het proces dat naar het object leidt als het proces wat het in gang zet. En in beide processen veroorzaakt respectievelijk het mogelijke en het reeds gerealiseerde kunstwerk de vergezichten, de ontmoetingen en de betekenissen.

Het meervoudig perspectief op kunst

De vier mensen waar het zo genoemde stadslab Cupudo uit bestaat, hebben de rol van verkenner vanuit hun verschillende achtergronden. Liesbeth Jans komt uit de wereld van de kunst. John Maes is sociaal werker in de stad. Geurt Grosfeld is verkenner economie en René van Hulst is de programmamaker. Het zijn vier bevlogen mensen. Ze geloven in het initiatief waar ze voor zijn aangesteld en hebben een heldere visie op hun onafhankelijke en

bemiddelende rol. Als verkenners komen ze op het spoor van een initiatief. Soms ligt dat bij de buurt, soms ligt dat initiatief bij de kunstenaar, en soms zijn het de ondernemers. In ieder initiatief ligt een impliciet perspectief op kunst verborgen. De buurt wil een kunstwerk omdat het voor hen iets mogelijk maakt. Dat kan zijn: het je verzoenen met een onrecht zoals in het geval van een monument voor een traumatische gebeurtenis. Maar ook: kunnen ontsnappen en even in een andere wereld kunnen zijn. Als onderdeel van een buurt zoeken mensen sociale waardes die beginnen bij een proces van betekenisgeving, die zich voortzetten in ontmoetingen en gesprekken en die eindigen in een gemarkeerde plaats waar men graag samen is. De kunstenaar wil dit alles wellicht ook, maar hij wil toch vooral ook goede kunst maken, kunst die de tijd overstijgt, kunst die meer is dan de som van betekenissen, kunst die gewaardeerd wordt door mensen die een groot referentiekader hebben binnen de wereld van de kunst, en daarmee dus kunst die staande blijft tussen andere kunstwerken.

Ondernemers willen weer om heel andere redenen kunstwerken plaatsen in het gebied waar ze hun geld verdienen. Ze weten dat kunst een gebied creëert waar mensen graag zijn. Ze weten dat mensen die kopen, meer willen dan consument zijn. Kunst vermenselijkt de omgeving. Het maakt van een ruimte een plek. In het verlengde van de ondernemerspositie ligt de ambitie van een gemeenteraad om via de kunst een stad op de kaart te zetten, om plekken te markeren, en wellicht ook om hun eigen tijdelijke aanwezigheid bewezen te zien.

(3)

De kern van het werk van Cupudo ligt in het bijeenbrengen van deze drie groepen2 en daarmee in het bijeenbrengen van verschillende perspectieven op kunst. De kunst gebeurt, zou je kunnen zeggen, ze ontstaat als het gevolg van een proces waarin het van belang is dat mensen met elkaar in gesprek gaan, naar elkaar luisteren, en zich door elkaar laten bewegen. Naast verkenners zijn de mensen van Cupudo dus facilitators. Naast de geschetste globale perspectieven van de drie te onderscheiden partijen, draagt iedereen in de dialoog een eigen visie op kunst met zich mee. Het woord dialoog is hierin cruciaal omdat het uit wil drukken dat mensen niet alleen hun eigen monologen horen, maar zich daadwerkelijk durven laten verwarren door de visie en het perspectief van de ander. De mensen van Cupudo zijn

verantwoordelijk voor het creëren van de juiste context om dit te laten gebeuren. Het belang hiervan is evident. De politiek filosofe Hannah Arendt schreef in Vita Activa dat enkel in het meervoudig perspectief de wereld haar ware gedaante aan kan nemen. In het verzamelen en bij elkaar brengen van die perspectieven, in het creëren van een klimaat waarin die

perspectieven gelijkwaardig zijn, kan de kunst wellicht haar ware gedaante aannemen. En in een Nederland waarin kunst steeds ter discussie staat, waarin wordt geroepen dat kunst elitair, intellectueel en in zichzelf gekeerd is, weet Cupudo een context te scheppen waarin het meervoudig perspectief op kunst niet alleen recht van bestaan heeft, maar juist nodig is om een interessant proces te ontwikkelen waarin de uitkomst niet vaststaat en waarin iedere bijdrage zinvol is. Enkel in zo’n context voelt iedereen zich serieus genomen en wordt de kunst serieus genomen.

Ontmoeten vanuit goede bedoelingen

In 2005 schreef de filosoof en kunstciriticus Erik Hagoort in opdracht van het

Mondriaanfonds een klein handzaam boekje over het beoordelen van ontmoetingskunst. Het boekje had als titel Goede Bedoelingen.3 Hij beschrijft in dit boekje dat kunst alleen tot echt

ontmoeten aan kan zetten, wanneer de kunstenaar geen vooropgezet doel heeft. Enkel vanuit een open niet weten, een nieuwsgierig zoeken, een belangeloos contact, kan de kunst een ontmoeting mogelijk maken. Hagoort schrijft: “Er is sprake van een open intentie: blijven bij het hebben van goede bedoelingen. De kunstenaars willen en kunnen niet overgaan tot gewild realiseren of waarmaken van wat zij beogen. Want dan zou de vanzelfsprekendheid verloren gaan, dan zouden hun goede bedoelingen veranderen in doelstellingen, hun tactieken in strategieën. Zorg dragen voor goede bedoelingen, daar gaat het om, in de hoop (…) dat het goede zich op vanzelfsprekende wijze zal voordoen” (Hagoort 2005: 51) De mensen van Cupudo creëren zonder dat zij daar zelf enig belang in hebben

conversatieruimtes waarin de kunst in de publieke ruimte niet zozeer centraal staat als een te bespreken object, maar als een feitelijke mogelijkheid. De kunst gebeurt. In de vormgeving van de gedeelde processen4, die werken naar de feitelijk plaatsing van een kunstwerk in de 2 als we de gemeente hier niet als groep maar als legitimerende instantie positioneren 3 Hagoort, E. Goede bedoelingen, over het beoordelen van ontmoetingskunst. Amsterdam 2005

4 Te weten: de aanleiding, het ontwikkelen van een concept, het formuleren van een opdracht, het selecteren van een kunstenaar, het presenteren van de eerste plannen, de

(4)

publieke ruimte, ontmoeten de kunstenaar en de buurtbewoners elkaar, ontmoeten de verschillende beoogde kunstenaars voor eenzelfde opdracht elkaar en worden de

initiatiefnemers van de verschillende projecten met elkaar in contact gebracht. In een van mijn gesprekken met Liesbeth Jans vertelde zij mij dat ze voor de bibliotheek kozen als open, neutrale en publieke plek om de gesprekken met de initiatiefnemers plaats te laten vinden. Daarbij lieten ze de initiatiefnemers met elkaar kennis maken, en feedback geven op elkaars initiatieven. Hagoort beschrijft het in dit kader interessante onderscheid tussen present zijn en representeren. We zijn van de kunst in de openbare ruimte gewend dat ze iets

representeert. Soms begrijpen we niet wat er gerepresenteerd wordt, soms krijgen we aan de hand van het kunstwerk ieder onze eigen associaties, en soms denken we dat het kunstwerk iets representeert waar we ons volkomen niet mee kunnen identificeren.5 Soms eigent de omgeving zich de betekenis van het kunstwerk toe, geeft er bijvoorbeeld een eigen naam aan en soms ontstaat er zo’n verzet dat het kunstwerk wordt weggehaald of wordt verplaatst.6 Naast die representatieve kunst, bestaat er kunst waarin het present zijn boven de representatie gaat. In die gevallen ligt de nadruk minder op waar een kunstwerk naar verwijst, maar meer naar wat het in gang zet. De kunst wordt vergelijkbaar met een handeling, of in de taal met wat een taaldaad wordt genoemd. Denk aan: Bij deze open ik

deze expositie. Het is een beweging vooruit.

In de kunst van het ontmoeten staat dit present zijn voorop. “Bij zo’n ontmoeting moeten we het stellen zonder object, zonder concept, zonder performance. We moeten het doen met hetgeen de betrokkenen direct, ter plekke, in het ontmoeten presenteren, of present

stellen.” schrijft Hagoort. De ontmoeting waarvan ik die zondagmiddag getuige en deelnemer was, was geen onderdeel van het kunstwerk zelf. Alleen al omdat er geen kunstenaar was die zich als initiator van de ontmoeting had opgeworpen. Toch kon ik de gedachte niet loslaten dat het kunstwerk in de openbare ruimte, het kunstwerk waar de buurt zich voor beijvert, het kunstwerk dat door een van de drie kunstenaars gerealiseerd zou worden, toch al een beetje begonnen was, op het moment dat kunstenaars en buurtgenoten bij elkaar zaten, en de buurt de kunstenaars vertelde wat ze zich allemaal voorstelde bij het kunstwerk. En centraal in dit traject is het present zijn. Het kunstproces als een proces waarin de mens present is, waarin het gaat om wat zich op een moment afspeelt. Het is de ultieme overwinning van de tijdelijkheid op het tijdsloze.

II KUNST ALS ESTHETISCH OBJECT Kunst als middel

keuze voor de uitvoering, het plaatsen van het kunstwerk

5 Zie voor een uitgebreid bespreking van kunstwerken in de openbare ruimte het essay van Jeroen Boomgaard, Wild Park, Het onverwachte als opdracht. Amsterdam 2005

6 Denk bijvoorbeeld aan de consternatie rondom McCarthy’s Santa Claus in Rotterdam, tegenwoordig beter bekend als Kabouter Buttplug.

(5)

Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk bij Cupudo wel over een te realiseren object dat zowel present is als dat het iets kan gaan representeren. Het betreft bovendien nadrukkelijk kunst die een plek gaat innemen in de openbare ruimte, en die zich verhoudt tot een bepaalde fysieke omgeving. Kunst die een plek gaat creëren. Daarom is het natuurlijk ook

vanzelfsprekend dat aan het initiatief voor een kunstwerk in de openbare ruimte de analyse van de ruimte vooraf gaat. Het project met de bomen startte met een analyse van een plek die zonder de bomen een lege ruimte was geworden. Uitgangspunt was het gevoelde onrecht van de ervaren leegte achter het huis. En het project werkt met de verwachting dat met behulp van een kunstwerk de ruimte weer een plek zal worden. Of zoals Jeroen

Boomgaard (2011:23) het zegt: “Het is de precies die openheid en onbestemdheid die ‘ruimte’ onderscheidt van ‘plek’. In dat proces van transformatie speelt kunst een belangrijke rol.” Het was daarom ook logisch dat na de ontmoeting van de bewoners met elkaar, de ruimte waar het zou moeten gaan gebeuren werd bezocht. Ook in een tweede voorbeeld staat de analyse van de ruimte aan de basis van een voorstel tot het plaatsen van de kunst. In een ander door Cupudo geredigeerd traject liggen het initiatief en het perspectief anders dan in het bomenproject. Uitgangspunt hier is de stadsontwikkeling van Tilburg en de wijze waarop een bezoeker van Tilburg de stad ervaart. Uit die analyse is voortgekomen dat een aantal gebieden in Tilburg wel dicht bij elkaar liggen maar toch geïsoleerd zijn. Ik citeer bij deze uit het plan Uitnodigen, uitlichten, uitleggen uitvoeringsplan uit september 2016: “Tilburg is in beweging. De Spoorzone is volop in ontwikkeling, de Pont heeft een mooi nieuw voorplein gekregen, de Piushaven heeft de laatste jaren een metamorfose ondergaan en ook in de binnenstad en het dwaalgebied zijn veel ontwikkelingen en mooie nieuwe initiatieven. De verbindingen tussen het Museumkwartier, de Spoorzone, de Binnenstad en de Piushaven laat echter nog te wensen over. Bezoekers die in Tilburg arriveren, per fiets, trein of auto, weten niet altijd waar deze stadszones te vinden zijn en wat ze te bieden hebben. Uit onderzoek van BRO blijkt dat een aanzienlijk deel van de mensen die het kernwinkelgebied bezoeken nog niet bekend is met het Museumkwartier, de Piushaven en de Spoorzone”7. In dit plan wordt niet alleen gezocht naar ingrepen in de openbare ruimte om de drie gebieden met elkaar te verbinden zodat de bezoeker makkelijker van het ene gebied naar het andere gebied kan trekken, maar ook naar ingrepen die ervoor zorgen dat bezoekers die naar de stad trekken er langer zullen verblijven. We herkennen hier het belang van ondernemers en gemeente in het plaatsen van kunst. Het verschil met de verlangens van de buurt in het vorige hoofdstuk is niet zo groot. In beide gevallen worden de kunsten in respectievelijk het verlangen van de buurt en het belang van de ondernemers geinstrumentaliseerd. Het verlangen naar een plek waar mensen willen verblijven, domineert het verlangen van de kunstenaar om de plek te overstijgen.

Autonomie in dialoog

En dit brengt ons bij de discussie die de afgelopen 10 jaar woedt over de autonomie van de kunstenaar. Teruggebracht naar haar essentie wordt in dit debat gesteld dat een kunstenaar 7 http://cupudo.nl

(6)

enkel in staat is om iets tijdeloos te maken, wanneer hij zich los kan maken van het tijdelijke. Hij kan enkel het dagelijks gewoel overstijgen wanneer hij het gewoel mag negeren of van een afstand mag aanschouwen. Wanneer de kunstenaar zich te veel inlaat met wat er in de samenleving van hem gevraagd wordt, wordt hij verzwolgen door het alledaagse en ontstaat er middelmatige kunst, die weliswaar functioneel is voor het moment, maar die niet in staat is om eeuwigheidswaarde te hebben. We spreken dan van heteronome kunst, kunst die ontstaat op grond van regels die de kunstenaar worden opgelegd. In dit debat worden de tegenstellingen scherp gesteld. Kunst is of autonoom en dus onderscheidend en krachtig, of zij is heteronoom, passend in het plaatje en krachteloos. Ik wil hier niet de hele discussie overdoen8, en mij onmiddellijk wenden tot Jacques Ranciere, de filosoof die er de afgelopen jaren in slaagt om deze patstelling te doorbreken. Hij zegt twee zaken die van belang zijn voor de praktijken van kunstenaars in een opdrachtsituatie, kunstenaars die vanuit in dit geval het gesprek met buurt en ondernemers tot kunst moeten komen. Het eerste wat hij zegt is dat kunst altijd autonoom en heteronoom tegelijkertijd is en dat het gaat om de wijze waarop de kunstenaar vanuit de autonome positie het heteronome tegemoet weet te getreden, de wijze waarop de kunstenaar in gesprek weet te gaan met de regels die hem worden opgelegd. Op de tweede plaats doet hij een interessante bewering over kwaliteit. Hij haalt de essentiële kwaliteit van kunst naar boven wanneer hij spreekt over het vermogen van kunst om ons kijken te sturen, om te bepalen waar we naar kijken en waar we dus niet naar kijken en hoe we ernaar kijken. In het frans heet dit ‘le partage du sensible’ het delen van hetgeen dat kan worden waargenomen met onze zintuigen. Enkel wanneer de kunstenaar vanuit de

autonome positie en in gesprek met de verwachtingen van burgers en ondernemers een kunstwerk kan maken dat ons op een nieuwe manier laat kijken, ontstaat er een vorm van kunst die zowel verbonden is met haar omgeving als dat ze er van los kan komen. Jeroen Boomgaard verwoordt dit als volgt: “Om het verschil in kwaliteit van de kunst in de openbare ruimte te vatten moeten we echter niet alleen letten op vorm en iconografie van een

bepaald kunstwerk, maar op de functies en betekenissen die het tracht te ontvluchten. Werken die er in slagen te ontsnappen aan de belangen en intenties waarmee een plek beladen is en die met hun vluchtlijn een onverwacht patroon in de lucht tekenen ”. (Boomgaard 2011)

Boom, Zandpoort en Reeshof Boulevard

En met dit in mijn achterhoofd vertrok ik 20 mei 2017 naar Tilburg om te bekijken welke ideeën de kunstenaars hadden aangedragen voor het gat dat was geslagen bij het

verwijderen van de bomen. Drie kunstenaars presenteerden drie plannen. Het ontwerp van Jeroen Bisscheroux is het voorstel voor Boom een object dat is opgebouwd uit de letters van het woord BOOM. Het betreft hier een object waarin je kan schuilen en van waaruit je de veranderingen in het landschap waar kan nemen. BOOM is dus een kunstwerk als een 8 Zie voor deze discussie onder meer een lezing uit 2014: Kunnen de kunsten een middel zijn om sociale doelen te bewerkstelligen?

(7)

ontmoetingsplaats, in materiaal, titel, vorm verwijzend naar de boom waar het een

eerbetoon aan is. Midden in het van bomen gemaakte woord boom is een boom geplaatst, een Japanse sierkers. Door de aanwezigheid van de levende boom transformeert het kunstwerk voortdurend. Terwijl Bischeroux verwijst naar de bomen die er niet meer zijn, verwijst Geert van de Camp van Observatorium met zijn ontwerp Zandpoort naar het industriële in het landschap om het kanaal: de kranen. Hij verwijst dus naar de toekomst die vorm aan het krijgen is. Ook zijn plek is een ontmoetingsplek die visueel zowel verwijst naar de kraan als via de omdraaiing van de vorm naar een Japanse pagode. De hybride vorm heeft dus een dubbele verwijskracht. Industrialisatie en nieuwe natuur worden verbonden. Beide zijden van het kanaal spiegelen elkaar.

Het derde ontwerp van Jeroen Doorenweerd Reeshof Boulevard is een ontzettend

interessant idee wat echter, aldus de opdrachtgevers, buiten deze opdracht valt. Hij wil met de bewoners het hele gebied ontwerpen en nadenken over de verschillende functies die op de plek mogelijk zijn. Zijn voorstel betreft een samengaan van kunst en inrichting van de openbare ruimte. In dit plan wordt er geen object ontwikkeld maar een nieuw gebied waarin de bewoners meegenomen worden in de ontwikkeling van het hele terrein.

De eerste twee kunstenaars hebben dus beiden een object gecreëerd dat een representatie is die verwijst naar de situatie van het gebied. Tegelijkertijd behoeven beide beelden een present zijn van de toeschouwer om het kunstwerk te complementeren. Het gesprek van de buurt over het gebied kan worden voortgezet vanuit het object. Er is dus sprake van kunst als representatief object dat de bewoners mee laat kijken en denken over de verdere

ontwikkeling van het gebied. Beiden sluiten dus aan bij de cupudobeweging waarin het perspectief van de omwonenden serieus wordt genomen. Enkel Doorenweerd wil hier zo ver in gaan dat dit perspectief van invloed wordt op de inrichting van het gebied. Hij offert het kunstwerk op, en stelt een groter ontwerp in het vooruitzicht. Kunst als een co-creatief proces. Het laatste voorstel herdefinieert niet alleen de hele opdracht maar ook de rol van de kunstenaar. Hij stelt geen object voor dat tot een proces aanzet, maar een proces dat tot objecten kan leiden. Wat de derde kunstenaar vooral doet is een volgende stap formuleren in het door Cupudo opgezette experiment waarin burgers medeeigenaar worden over de openbare ruimte. In mijn gesprek met Peter van Gils, op de dag van de presentatie van de plannen, verwoordde hij waar dit experiment allemaal al niet toe geleid heeft. De

bewonerscommissie, deels bestaand uit mensen die nooit eerder over kunst hadden nagedacht, waren hier nu al maanden met elkaar over in gesprek. De verantwoordelijkheid die ze voelden ten aanzien van de beslissing die ze moeten gaan nemen ik zou deze noot schrappen. Uiteindelijk hebben we gewoon alle stemmen als gelijkwaardig geteld, creëert dat ze zich zijn gaan verdiepen in de rol van kunst in de openbare ruimte. Van Gils vertelde dat er hele gezinnen zijn geweest die over het gebied hebben gewandeld en met elkaar hebben bedacht of de voorgestelde kunstwerken zouden passen of niet. Alleen die beweging al, zo zei hij, was zo belangrijk voor hem. Dit laat ook zien dat het scenario van de derde kunstenaar, waarin de zeggenschap van de bewoners over hun in ontwikkeling zijnde omgeving werd vergroot, zo gek nog niet is. De vraag is alleen of we hier niet voorbij gaan

(8)

aan een kunst in de openbare ruimte project.

Epiloog

Inmiddels is mij ter ore gekomen dat het voorstel van Geert van de Camp gewonnen heeft met een royale meerderheid van twee derde van de ingebrachte stemmen. De bewoners krijgen een object dat natuur en industrialisatie weet te verbinden, en van waaruit zij in de woorden van Ranciere ons opnieuw laten kijken naar onze omgeving. Zal het ook een kunstobject worden dat in de woorden van Boomgaard in staat is om te ontsnappen aan de belangen en intenties waarmee een plek beladen is? Een kunstwerk dat met zijn vluchtlijn een onverwacht patroon in de lucht kan tekenen? Ik besluit om Geert van der Camp te bellen om hem hierin het laatste woord te geven. Hij zegt: Of het die kracht zal hebben? Natuurlijk is dat mijn intentie. Maar zoiets merk je pas als het er is en als het gebruikt wordt. Pas dan weet je of het erin geslaagd is. Waarmee hij geheel in de lijn van dit project, de bewoners weer het laatste woord geeft.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Helaas zal hij deze winter - bij voldoende ijs - nog niet verreden worden vanwege alle beperkende maatregelen, maar we hopen dat we een volgende winter in onze eigen wijk

Want ook Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om mijn leven te geven voor de mensen.”.. Naar Marcus

Zo kan de sociale sector als laatbloeier op het gebied van technologische vernieuwing slim gebruik maken van de wet van de stimulerende achterstand en voortbouwen op de kennis

Ik ben maar een buitenlandse vrouw!’ Boaz ant- woordt: ‘Maar wel een buitenlandse die haar eigen familie heeft achtergelaten, om hier voor Noömi te zorgen in een land dat je

Als de school de leerling niet de extra ondersteuning kan bieden die hij nodig heeft, is het verplicht om in overleg met de ouders een passend aanbod op een andere school te

Een verschil tussen de beide methodes is het feit dat er ten aanzien van VTS significante bewijzen zijn dat deze manier van kunst kijken binnen een groep, gestuurd door het

Acht jaar later, in 1936 behaalde topatleet Jesse Owens zelfs viermaal goud met deze unieke schoenen.. Heel de wereld was onder de indruk en het succes nam

Het is vooral belangrijk dat je niet kijkt naar wát de persoon (van beperkingen) heeft, maar dat je vanuit de persoon zelf en zijn verleden kijkt naar wíe hij is en zijn omgeving