• No results found

Oost en West ontmoeten elkaar in Chinese export schilderkunst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oost en West ontmoeten elkaar in Chinese export schilderkunst"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oost en West ontmoeten elkaar in Chinese exportkunst Rosalien van der Poel

In de ‘wereld overzee’ nam China in de zeventiende eeuw al voor Nederland een belangrijke positie in. Volgens Tristan Mostert en Jan van Campen, auteurs van Zijden Draad. China en Nederland sinds 1600, sprak “geen land of gebied zo tot de verbeelding en nooit waren de verwachtingen over rijkdom en handelsmogelijkheden hoger

gespannen”.

1

Net als hun Amerikaanse, Engelse en andere Europese collega’s, brachten Nederlanders van hun handelsavonturen in China of hun jarenlange verblijf in

bijvoorbeeld Nederlands Oost-Indië, zonder uitzondering Chinese kunstvoorwerpen, speciaal gemaakt voor de export, mee terug naar huis. Veelal werden deze luxegoederen, vervaardigd uit materialen die in Europa in die tijd onbekend waren, op bestelling gemaakt. De decoraties, kleuren, en het uitmuntende vakmanschap, waarmee de

‘exotische’ luxegoederen waren gemaakt, werden bewonderd en wekten

nieuwsgierigheid op voor het land van hun herkomst, het toentertijd verre China.

Behalve de fascinatie van westerlingen voor Chinese exportkunst, ontstond er in de achttiende en negentiende eeuw door deze transculturele uitwisseling, volgens vice- directeur van het Guangdong Museum, een dialoog tussen Kantonese en Europese cultuur: “The encounter and dialogue brought a new form of civilization and created a new fashion, forming a new taste of culture, bringing a curiosity of the civilization of mankind.”

2

Nederlandse zeehandel en China

Nadat de oude zijderoutes van Europa door Perzië naar Azië gevaarlijk werden geacht, gingen Europeanen op zoek naar nieuwe routes richting het Oosten. De zeeën en oceanen brachten uitkomst. Via Kaap de Goede Hoop zetten de Portugezen als eersten voet aan grond in Azië en kregen zij van het Keizerlijke hof Macao, vlakbij Kanton, toebedeeld als dank voor hun hulp aan het bevechten van zeepiraterij.

3

In het derde kwart van de achttiende eeuw hadden ook de Spanjaarden, Nederlanders en Engelsen Frankrijk, Denemarken, Zweden, Oostenrijk handelshuizen in Kanton, economisch en cultureel de meest belangrijke stad in Zuid-China.

Nederland heeft door de eeuwen heen een belangrijke handelsrelatie met China.

1 Mostert & Van Campen 2015, 19.

2 Voorwoord tentoonstellingscatalogus Chinese export fine art in the Qing Dynasty from Guangdong Museum 2013, 008.

3 Crossman 1991, 15.

(2)

In 1727 opende de Verenigde Oostindische Compagnie (1602-1799) (VOC) een

zogenoemde hong of factorij (handelspost) in Zuid-Chinese havenstad Kanton in de delta van de Parelrivier, van waaruit zij hun lucratieve handelsoperaties rechtstreeks konden uitvoeren tussen China en Nederland. Tussen 1757 en 1856 was Kanton zelfs de enige basis voor handel met het westen.

Na de opheffing van de VOC aan het einde van de achttiende eeuw, veroorzaakten de Frans-Engelse oorlogen een teruggang in de Nederlandse handel met China.

4

En alhoewel de vlag op de Nederlandse hong in Kanton bleef wapperen ten tijde van het Franse gezag, kwam de glorieuze handelstijd van de zeventiende eeuw niet meer terug.

(afb. 1). De Nederlandse Handels Maatschappij (1824 -1964), een van de voorgangers van de ABNAMRO-bank, startte in 1824 met overzeese handelsreizen. Tussen 1825- 1830 ondernamen zij vijf rechtstreekse expedities naar Kanton. Alhoewel deze

initiatieven prijzenswaardig waren, werd de Nederlandse handel overschaduwd door die van de Engelsen en Amerikanen. Uit onderzoek door historici Leonard Blussé, Frank Broeze (1945-2001) en Hendrik Muller (1859-1941) is bekend dat de Nederlandse koppositie in de wereld(thee)handel rond 1830 voor altijd voorbij was.

5

In de latere negentiende eeuw herkreeg Nederland opnieuw enige voet aan de grond in China, waarbij vooral het in 1830 ingevoerde Cultuurstelsel in Java voor een extra impuls zorgde. De vele Chinese exportgoederen in Nederland uit die lange negentiende eeuw zijn stille en overtuigende bewijzen van de extensieve handelsactiviteiten.

Het jaar 1856 is een belangrijk jaar in de geschiedenis van een officiële Nederlandse vertegenwoordiging in Kanton. Nadat de Nederlandse hong in 1856 in vlammen was opgegaan tijdens de zogenoemde Arrow War (1856-1860), werden de Nederlandse handelsactiviteiten aan de Zuid-Chinese kust ondernomen vanuit een

“aanzienlijk Nederlands huis aan de Praya Grande”, dat dienst deed als Nederlands consulaat in Macao of, later, vanuit de Nederlandse posten in Hongkong, Shantou en Amoy (Xiamen).

6

China bleef door de Nederlandse koloniale activiteiten in Nederlands- Indië, zoals bank- en verzekeringszaken, scheepsbouw, suiker en tabakplantages, een belangrijke handelspartner voor Nederland. En dat is het tot op de dag van vandaag.

De modus operandi van Chinese exportkunst

4 Nederland was van 1799-1815 onder Frans gezag.

5 Blussé 2004, 63-67. Broeze, Bruijn & Gaastra 1977, 294-297. Muller 1917, 327-350.

6 Muller 1917, 358. Van der Putten 2004, 81-82.

(3)

Kanton was lange tijd dé plaats in de wereld waar Oost en West elkaar ontmoetten.

De culturele context van Chinese exportkunst is ons grotendeels bekend van observaties en verslagen van vroeg-negentiende-eeuwse tijdgenoten, buitenlandse bewoners van Kanton, Hongkong en Macao, reizigers naar deze steden en westerse handelaren. Samen met deze ‘ooggetuigenverslagen’, geven Engels- en Chineestalige kranten uit die tijd een gefragmenteerd en subjectief inzicht in deze wereldwijde exportkunstpraktijk.

7

Het is bekend dat de Nederlanders in Kanton woon- en werkruimte huurden in een smalle strook direct aan het water van de Parelrivier.

8

Daar deden zijn, net als de andere westerlingen, zaken met Chinese kooplieden, die zich verenigd hadden in de co-hong, een Keizerlijke organisatie die volgens de Chinese staatsregels de handel met de

buitenlandse kooplieden reguleerde tot aan de eerste Opiumoorlog (1841). Hoewel het westerlingen verboden was het hun toegezegde terrein te verlaten, konden zij wel studio’s en winkels in China Street en New China Street bezoeken, waar zij al hun gewenste koopwaar konden laten maken in zowel Chinese stijl, met Chinese decoraties op een Europese vorm of geheel naar een westers voorbeeld.

9

Tezamen met Chinese thee, porselein en zijde, de meest beroemde Chinese exportgoederen, werden nog ruim vijftig andere artikelen overzee uitgevoerd, zoals Chinese specerijen, kunst en kunstnijverheidsvoorwerpen gemaakt van lakwerk (vooral Coromandellakwerk, vernoemd naar een kuststreek in Zuid-Oost India, waar veel

Europese compagnies hun Chinese waren opsloegen), zilver, ivoor (b.v. de kunstige concentrische ivoren bollen, beter bekend als ‘duivelswerk’)

10

, glas, bamboe, email en papier (kamerschermen, meubels, serviesgoed, waaiers, handbeschilderd behang en andere schilderingen, speldozen, beddengoed, borduurwerk, en kleding).

11

(afb. 2) De fascinatie voor de luxegoederen van de ‘wereld overzee’ en Chinese goederen was enorm en daarmee de impact van deze artikelen op de eigentijdse mode en

interieurdecoratie en Europa en Amerika. Veel van de geïmporteerde Chinese objecten waren privébestellingen. Gegoede burgers bestelden soms complete serviezen met specifieke motieven. Wapenborden waren ook zeer geliefd. Bij deze ‘chine de

commande’ bestellingen was de decoratie meestal gebaseerd op een Europese ontwerp.

7 Ooggetuigenverslagen van Europese bezoekers van China vóór en na de twee Opiumoorlogen (1839-1842 en 1856-1860) van M. De Guignes 1808, C.T. Downing 1838, W.H. Medhurst 1840, A. Borget 1845, O. Tiffany Jr. 1849, C.H. Lavollée 1853, J.F. Davis 1857, R. Fortune 1857, M. Yvan 1858, W.C. Hunter 1882, J.D. Ball 1892, en H. Borel 1896.

8 Buitenlandse missionarissen hadden wel meer bewegingsvrijheid in China.

9 Van Campen 2005, 21.

10 De Bisscop 2009, 12.

11 Williams 1856, 134-5.

(4)

Bijna zonder uitzondering werden de zeventiende- en achttiende-eeuwse Chinese producten hoog gewaardeerd en was er in Nederland daarnaast veel belangstelling voor Chinese ‘zeden en gewoonten’.

12

Aan het einde van de achttiende eeuw ontstond er dan ook meer en meer behoefte aan beeldmateriaal over dat verre onbekende keizerrijk.

Chinese exportschilderkunst

Vanaf de 1770-er jaren brachten particuliere kooplieden, zeemannen en andere

opvarenden van Nederlandse zeeschepen, dan ook schilderingen, speciaal gemaakt voor westerse kopers, mee terug naar Europa. Van deze zogenoemde ‘Chinese

exportschilderkunst’ maakte een afbeelding van het schip, een bekende Chinese haven, of een of meer albums met kleurrijke afbeeldingen van Chinese onderwerpen, zoals (straat)beroepen, vrouwen- en mannenkleding, vissen, vlinders, bloemen, vogels, lokale vaartuigen, hoogwaardigheidsbekleders en productieprocessen van thee, zijde,

porselein en reis, vaak deel uit van de ‘buit’. (afb. 3-10) Zo’n schildering herinnerde de westerse Chinagangers aan een grote handelsreis, aan de jaren dat de eigenaar in ‘de Oost’ woonde of werkte, of aan een familielid die contacten had in China.

13

Zo kwamen er in de achttiende en negentiende eeuw duizenden schilderingen naar Nederland, die in de loop van de jaren veelal in maritieme, volkenkundige ofwel etnografische, regionale en nationale kunstmusea, bibliotheken en archieven zijn terechtgekomen. In Nederland vinden we achttien publieke collecties met Chinese exportschilderkunst.

14

(afb. 11) Zowel in kwantiteit als in kwaliteit zijn deze collecties onderscheidend en kunnen zij zich uitstekend meten met beroemde collecties in Amerika, Groot-Brittannië en China. Nederland heeft met bijzonder vroeg te dateren albums waterverfschilderingen en een zeldzame groep olieverfschilderijen met Chinese winterlandschappen unieke stukken in bezit.

15

De term ‘Chinese exportschilderkunst’ (yang wài huà of wài xião huà) werd in 1950 voor het eerst gebruikt, in navolging van de term ‘Chinees exportporselein’ en ter

12 Van Campen 2010, 38.

13 Het schilderij dat in de keuken van MOA | Museum Oud Amelisweerd is tentoongesteld is een typisch Chinees exporthavengezicht. Dit schilderij is in bruikleen van Museum Volkenkunde, Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. RV-B3-1. Bijna identieke scènes zijn bekend in de collecties van het Greenwich Maritiem Museum, de Martyn Gregory Gallery in Londen, en het Guangdong Provincial Museum in Guangzhou.

14 Van der Poel 2016. De afgelopen tien jaar heeft Van der Poel zich in Nederland verdiept in collecties achttiende en negentiende-eeuwse Chinese exportschilderkunst in musea, archieven en bibliotheken. Dit collectiegerichte onderzoek heeft zij samengebracht in het proefschrift dat ze in november 2016 publiekelijk verdedigde.

15 Van der Poel, Bijlage 1. De hier bedoelde albums en schilderijen bevinden zich in de collectie van Museum Volkenkunde, Nationaal Museum van Wereldculturen. Inv.nrs. RV-360-377 t/m 360-383 en RV-360-349a t/m 349g.

(5)

onderscheiding van literati (traditionele) Chinese schilderkunst (wén rén huà of guó huà).

16

Chinese exportschilderkunst is een creatieve mix tussen westerse en Chinese schilderconventies. De geldende regels voor stijl en compositie, voor kleur- en

schaduwgebruik, penseelvoering, en voor schilderen in lineair perspectief, zijn in deze stijl volop gecombineerd. Daarmee is een zelfstandige kunstvorm ontstaan met een eigen repertoire, een Euraziatisch karakter en met gedeelde culturele waarden. De schilderingen zijn uitgevoerd in olieverf op doek, in waterverf op papier, als gouache of als achterglasschildering. Unieke schilderijen, grote en kleine sets

waterverfschilderingen, albums en losse vellen, alle soorten en maten komen voor in de Nederlandse collecties.

Het is belangrijk te realiseren dat Chinese exportschilderingen het resultaat zijn van bijzondere culturele en handelsrelaties, de meeste speciaal gemaakt voor Westerse klanten. In het algemeen kun je zeggen dat de scènes geconstrueerd zijn, soms knap gekopieerd, en vaak op creatieve wijze in compositie of in kleurgebruik aangepast door de schilder naar eigen inzicht, of om te voldoen aan de smaak van de klant. Het is

onmiskenbaar dat door de vermenging van Westerse en Chinese schilderconventies een unieke eigen schilderstijl is ontstaan. Deze schilderingen werden voornamelijk gezien als exportartikelen zonder veel artistieke waarde, maar vooral als handelswaar, als commodity, in massaproductie gemaakt. Dit feit, en het feit dat zij binnen de Westerse en de Chinese kunst(geschiedenis) niet eenduidig te classificeren is, verklaart dat deze transculturele kunstvorm lange tijd als inferieur en minder waardevol is beschouwd en hierdoor niet de juiste aandacht heeft gekregen.

In de afgelopen jaren is er bij Nederlandse musea meer waardering voor hun collectie Chinese exportschilderkunst. Er is een gevoel van urgentie ontstaan om collecties te digitaliseren en over dit onderwerp samen te werken met universiteiten,

kennisinstellingen en andere culturele (museum)partners. Deze beweging is vooral ingegeven door de overtuiging dat deze historisch betekenisvolle collecties de test van de tijd moeten kunnen doorstaan om voor toekomstige generaties beschikbaar te blijven.

16 Jourdain & Jenyns 1950; Wilson &Liu 2003 10; Dikötter 2006, 26, 39.

(6)

Literatuur

Bisscop, N. De (2009). De Chinese verleiding. Chinese exportkunst van de zestiende tot de negentiende eeuw (tentoonstellingscatalogus). Gent: Kunsthal Sint Pietersabdij.

Blussé, L. (2004). ‘Dutch consular representation on the Southeast coast of China during the nineteenth century’. Cai, H. & L. Blussé (eds.) (2004). Sailing to the Pear River. Dutch enterprise in South China 1600-2000. Guangzhou:

Guangzhou Publishing House.

Blussé, L. & R. Falkenburg (1987). Johan Nieuhofs beelden van een Chinareis, 1655-1657. Middelburg: Stichting VOC publicaties.

Broeze, F.J.A. (1978). ‘De Nederlandsche Handel-Maatschappij en haar vijf expedities naar Canton (1825-1830)’.

Mededelingen van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis 36. Den Haag.

Broeze, F.J.A., J.R. Bruijn & F.S. Gaastra (1977). Maritieme geschiedenis der Nederlanden, 3. Achttiende eeuw en eerste helft negentiende eeuw, van ca. 1680-1870. Bussum: De Boer Martiem.

Cahill, J. (1982). The compelling image: nature and style in seventeenth-century Chinese painting. Cambridge: Harvard University Press.

Cai, H. (2013). ‘My opinion on Guangzhou export painting’. Chinese export fine art in the Qing Dynasty from Guangdong Museum (tentoonstellingscatalogus). Guangzhou: Guangdong Museum.

Cai H. & L. Blussé (eds.) (2004). Sailing to the Pearl River. Dutch enterprise in South China 1600-2000. Guangzhou:

Guangzhou Publishing House.

Campen, J. van (2005). ‘Chinese bestellingen van Andreas Everardus van Braam Houckgeest’. Bulletin van het Rijksmuseum, 53, nr. 1. Amsterdam: Rijksmuseum.

Campen, J. van (2010). ‘Een Chinese beeldbank aan de Herengracht in Den Haag. Jean Theodore Royers Chinese albums en schilderingen’. Aziatische Kunst, 40, nr. 3.

Clunas, C. (1997). Art in China. Oxford: Oxford University Press.

Crossman, C.L. 91991). The decorative arts of the China trade. Paintings, furnishings and exotic curiosities. Woodbridge:

Antique Collectors’ Club.

Dikötter, F. (2006). Exotic Commodities. Modern objects and everyday life in China. New York: Columbia University Press.

Jackson, A. & A. Jaffer (eds.) (2004). Encounters: the meeting of Asia and Europe 1500-1800. Londen: V&A Publications.

Jourdain, M. & R.S. Jenyns (1950). Chinese export art in the eighteenth century. London: Country Life Limited, New York: Charles Scribner’s Sons.

Lee Sai Chong, J. (1996). Painting in western media in early twentieth century Hong Kong (MA thesis). Hong Kong:

University of Hong Kong.

Molen, ter J.R. & E. Uitzinger (eds.) (1990). De verboden stad (tentoonstellingscatalogus). Rotterdam: Museum Boymans-van Beuningen.

Mostert, T. & J. van Campen (2015). Zijden Draad. China en Nederland sinds 1600. Amsterdam: Rijksmuseum Amsterdam, Nijmegen: Uitgeverij Vantilt.

Muller, H. (1917). ‘Onze vaderen in China’. De Gids, nr. 81. Amsterdam: P.N. van Kampen en Zoon.

Pagani, C. (2004). ‘Europe in Asia: The impact of western art and technology in China’. Jackson A. & A. Jaffer (eds.) (2004). Encounters: the meeting of Asia and Europe 1500-1800. Londen: V&A Publications.

Poel, R. van der (2016). Made for Trade – Made in China. Chinese export paintings in Dutch collections: art and commodity (proefschrift). Leiden: eigen beheer/privately printed.

Putten, F.P. van der (2004). ‘The evolution of Dutch enterprise in South China, early twentieth century’. Cai H. & L.

Blussé (2004). Sailing to the Pearl River. Dutch enterprise in South China 1600-2000. Guangzhou: Guangzhou Publishing House.

(7)

Sullivan, M. (1980). ‘The Chinese response to Western art’. Art International, vol. 3-4.

Sullivan, M. (1989). The meeting of Eastern and Western art. Berkeley, Los Angeles en Londen: University of California Press.

Tao Y. (1988) 1700-1985 Chinese oil paintings, Nanjing: Jiangsu meishu chubanshe.

Thorp, R.L. & R.E. Vinograd (2001). Chinese art & culture. New York: Harry N. Abrams Inc.

Williams, S.W. (1856). Chinese commercial guide, consisting of a collection of details and regulations respecting foreign trade with China, sailing directions, tables, &c. Canton: The Chinese repository.

Wilson, M. & Liu Z. (eds.) (2003). Souvenir from Canton: Chinese export paintings from the Victoria and Albert Museum (tentoonstellingscatalogus). Shanghai: Shanghai Classics Publishing House.

AFBEELDINGEN

Afb. 1

Kade van Kanton met de hongs, v.l.n.r. Oostenrijk (Republiek), Amerika, Engeland, Holland. 1810, anoniem, olieverf op koper, 11.9 x 15.5 cm, Groninger Museum, inv.nr. 1978-0366.

Afb. 2

Sandal wood fan with flowers and western scene, Guangdong Provincial Museum, inv.nr. K1146.

Afb. 3

Scheepsportret van de driemaster Cornelia Rotterdam. 1860-1862, anoniem, olieverf op linnen, 45.5 x 59.4 cm, Maritiem Museum Rotterdam, inv.nr. P3815.

Afb. 4

Gezicht op Hongkong. 1845, anoniem, olieverf op canvas, 46 x 78.5 cm, Maritiem Museum Rotterdam, inv.nr. P2332.

Afb. 5

Verven en drogen van zijde. 19e eeuw, anoniem, waterverf op mergpapier (pith paper), 25 x 24 cm, Tropenmuseum/Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. TM-3728-506.

Afb. 6

Vrouwen bezig met de productie van zijde. 18e eeuw, anoniem, gouache op papier, 45 x 55 cm, Museum Volkenkunde/Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. RV-4796-4.

Afb. 7

Mandarijneenden. 1830-1865, anoniem, waterverf op mergpapier (pith paper), 22 x 34 cm, Museum Volkenkunde/Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. RV-1239-378e.

Afb. 8

Twee vogels op een steen. 1882, anoniem, waterverf op mergpapier (pith paper), 21 x 32.5 cm, Museum Volkenkunde/Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. RV-328-3g.

Afb. 9

Vlinders en insecten. 1851-1856, anoniem, waterverf op mergpapier (pith paper), 27 x 18.5 cm, SAB Stadsarchief en Athenaeum Bibliotheek Deventer, inv.nr. DvT V.4 KL-12.

Afb. 10

Lokaal vaartuig. 1830-1865, anoniem, waterverf op mergpapier (pith paper, 20 x 29 cm, Museum Volkenkunde/Nationaal Museum van Wereldculturen, inv.nr. RV-2133-2g.

Afb. 11

© Rik van Schagen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er moet met de nieuwe uitgever nog overleg plaats vinden over de oplage, de prijs, de procedure van het verzenden enz. Voor CR7 zijn er in de afgelopen tijd al

Mocht u door de inhoud van de vorige afleveringen van deze rubriek de indruk hebben gekregen dat de slide alleen door foraminiferen bevolkt wordt, in deze aflevering dan eens iets

De melkveehouderij heeft met een balanswaarde van ongeveer 50 miljard euro bijna de helft van het kapitaal op agrarische bedrijven in handen.. Het eigen vermogen is

7R RSWLPL]H WKH XVH RI WKH GHVLJQ WRROV LW LV HVVHQWLDO WR WUDQVIHU NQRZOHGJH DQG LQIRUPDWLRQ EHWZHHQJURXS PHPEHUV IROORZLQJ GLIIHUHQW WRROV 7KLV

Sr is een samenvatting gegeven van de bruto—opbrengsten, de kosten, voorzover het uitgaven (inclusief nog te betalen posten) betrof en de netto—ontvangsten over de laatste

This work has been used as a basis for forecasting optimum N fertilizer dressings in the Netherlands by taking into account the rainfall in the previous winter (Nov. - Febr.)

Om de kans te vergroten op meer rassen welke geschikt zijn voor de biologi- sche teelt, is het belangrijk meer biologi- sche telers in het selectieprogramma te betrekken en