Overzicht lesstof toets P2
Voeg jouw eigen punten toe
En bewaar onder een andere naam
Check de samenvattingen in het boek Check samenvatting op MLOChemie.nl En verder……..
Oefenen en oefenen en dat herhalen ! (R2)
Inhoud
Hoofdstuk 5: Atoombouw
Hoofdstuk 6: Atoom- en Molecuulmassa
Hoofdstuk 7: Chemische binding
Hoofdstuk 8: Rekenen met mol
H5: Atoombouw (1)
Atoom bestaat uit kern en wolk
Kern bestaat uit:
Protonen met elk 1+ lading
Neutronen met elk 0 lading
Wolk bestaat uit:
H5: Atoombouw (2)
Kern met p+ en nElektronenwolk:
Elektronen verdeeld over schillen K-schil: max. 2 elektronen
L-schil: max. 8 elektronen M-schil: max. 18 elektronen N-schil: max. 32 elektronen
Algemeen: 2n2 elektronen per schil
H5: Atoombouw (3)
Schillen verdeeld in subschillen:
Elke subschil maar max. 2 e-
Subschil s: 2 elektronen
Subschil p: 6 elektronen (dus 3x p subschil)
Subschil d: 10 elektronen (dus 5 subschillen)
Subschil f: 14 elektronen (7 stuks)
Periodiek Systeem
Mendelejev:
rangschikken op chemische eigenschappen Hoofdgroepen = kolom zelfde karakter
evenveel valentie e- telkens een schil erbij Periode = rij van links -> rechts
meer valentie e- en p+ telkens 1 erbij
Subschillen
KLM schillen verklaren niet alles ! Elke orbitaal max 2 electronen
Spin links/recht 2 negatieve magneetjes bij elkaar Soorten orbitalen:
s,p,d,,f (shere power dimensoin frodo
s max 2 e- bolvormig 1s en grotere 2s… 7s p max 6 e- dus zijn er 3 van Px Py en Pz
d banen max 10 e- dus zijn er 5 van b
Sub schillen
Nr Simpel max subschillen verfijnd
1 K schil 2 e- 1s2
2 L schil 8 e- 2s2 2p6
3 M schil 18 e- 3s2 3p6 3d10
4 N schil 32 e- 4s2 4p6 4d10 4f14
en zo verder 5s2 ………….
Helaas: vullen niet gewoon van boven naar beneden Na 3p linksonder naar 4s en na 3d linksonder 4p 5s Dus diagonaal rechtsboven naar linksonder
H6: Atoom- en molecuulmassa
(1)
Massa afhankelijk van protonen en neutronen
1 proton / neutron = ongeveer 1/12e massa van
koolstof.
Correctie massaverschil proton en neutron
Massa proton: 1,67262×10-27 kg
H6: Atoom- en Molecuulmassa
(2)
Atoommassa:
Optelsom van protonen en neutronen en
electronen
Opwaartse druk van lucht
Gmiddelde voor isotoopverdeling
Isotoop = variatie in aantal neutronen binnen
atomen.
Molecuulmassa:
H7: Chemische binding (1)
Atomen willen edelgasconfiguratie
8 elektronen in buitenste schil
1e 4 elementen: 2 elektronen in K-schil
Binding tussen elementen nodig voor
edelgasconfiguratie.
Covalente binding
H7: Chemische Binding (2)
Elementen verschillend in aantrekking elektronen
Elementen links: e- kwijt voor edelgasconf.
Elementen rechts: e- nodig voor edelgasconf.
Verschijnsel heet elektronegativiteit
Afhankelijk van:
Aantal schillen tussen kern en
valentie-elektronen door aantrekking + en –.
Aantal elektronen nodig/kwijt voor
edelgasconfiguratie. 1 erbij/kwijt makkelijker dan 2 erbij/kwijt
H7: Chemische binding (3)
Aantrekking +/- veroorzaakt bindingen tussen
moleculen
H-brug: denkbeelding: H – F ··· H – F
Binding tussen vrij elektronenpaar atoom A en
proton aan vaste binding met negatief atoom.
Polaire verbindingen bij ladingverschil over heel
H7: Chemische binding (4)
Indeling bindingen:
ΔEN<0,5 = kleine verschil =covalente binding
samen delen
ΔEN>0,5 + ΔEN<2,0 = polair covalente
binding
Aantal bindingen in molecuul
H heeft aan 2 e- om zich heen wel genoeg Ieder ander wil het gevoel van 8 oktetregel - Hoeveel e- zijn er in het molecuul
- Hoeveel willen ze gevoelsmatig ?
- Verschil moet gedeeld worden
- verschil :2 = aantal bindingen - Enkel dubbel drievoudig - F2 O2 N2
oktet regel voor O
2O is atoomnr. 8 dus volle K en 6 valentie
Aanwezig 2 x 6 = 12 e-Nodig 2 x 8 = 16
e-Verschil 4 e- = 2 bindingen
Teken 2 O’s met 12 e- verbinden met 2 bindingen
en dus O=O met aan elke kant nog 2 paar e-
H8: rekenen met mol (1)
1 mol = 6 x 1023 deeltjes
(getal van Avogadro) erg grote eenheid
1 mol is net zoveel gram als de atomen in u. 1 mol Cl ~ 35,45 gram
2 mol Cl dan 70,90 gram
100 gram Cl is 100/35,45 mol Cl = 2,91 mol Cl
1 mol H
2O = som (2 H+1 O )= 18 g per mol
wij gebruiken 18,02 g /mol Volgende sheet: rekenschema
Rekenvoorbeeld
Zwvelpoeder wordt volledig verbrand tot zwaveltrioxide hoeveel gram zuurstof is nodig voor 100 gram zwavel ?
Reactie S + O2 >> SO3
- Kloppend Reactie 2 S + 3 O2 >- 2 SO3
- molverhouding 2 mol S 3 mol O2 van 2 S naar 3 O2 is meer dus x 3/2
stappen:
- Reken gram S om naar mol S en reken om naar
mol zuurstof en dan x molmassa is gram zuurstof (O 16 maar O2 32 gram/mol 100 g S = 100/32 mol S = 3/2 x 100/32 mol O2
dat x molmassa O2 (toevallig ook 2x16 = 32)
3/2 x 100/32 mol x 32 g/mol = 150 gram zuurstof Antwoord: 150 gram zuurstof
Algemeen voorbeeld
Stel molmassa A = 50 g/mol Dan geldt
3 mol A weegt 3 mol x 50 g/mol = 150 g A en
100 gram A is 100g /(50 g/mol) = 2 mol A Let op de juiste eenheden dan zie je of x of /
Andere situatie
We bestellen voor een dierentuin 450 g Indiase mollen .
Elke mol weegt 75 gram Hoeveel komen er dan ?
Aantal : 450 g = 6 mol (g’s vallen weg) 75 g/mol
x M
Aantal mol
massa (g)
Nu zelfs met biologische reactie
Hoeveel gram koolzuurgas komt vrij tijdens de volledige verbranding van 360 gram suiker C6H12O6
(gebruik molmassa C=12 g/nol O=16 g/mol H=1 g/mol)
C6H12O6 + 9 O2 6 CO2 + 6 H2O (kloppend ?)
Molmassa suiker = 6x12 + 12x1 +6x16 = 180 g/mol Molmassa CO2 = 44 g/mol 1 mol suiker 6 mol CO2
360 g suiker 360 g/180 g/mol = 2 mol suiker 2 mol suiker 6 x 2 mol CO2 = 12 mol CO2
12 mol CO2 weegt 12 mol v 44 g/mol = 528 gram CO2