• No results found

Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Spotlight

Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht

Deze keer:

Beslaglegging op werkloosheidsuitkeringen

1

Inleiding

De RVA kan beslag leggen op een werkloosheidsuitkering, hetzij op vraag van de werkloze zelf (vrijwillig beslag), hetzij omdat het aan de werkloze opgelegd wordt door een ge- rechtelijke of administratieve procedure (gedwongen be- slag). Voorbeelden van gedwongen beslag zijn invorderingen van schulden door banken of andere (privé)kredietverstrek- kers, of onderhoudsgelden ingevolge een vonnis. Bij vrijwillig beslag denken we bv. aan een mandaat of een volmacht die door de werkloze aan een derde wordt gegeven. De werk- loze kan op elk moment beslissen om het beslag stop te zet- ten.

De mate waarin men beslag kan leggen, wordt elk jaar in een KB 1 gepubliceerd. In 2018 golden volgende beperkingen op vervangingsinkomens (bedragen zonder kinderlast):

Bovenstaande grensbedragen gelden echter niet voor on- derhoudsgelden, waar men tot 100% van de uitkering mag inhouden. Ook ingeval van collectieve schuldenregeling zijn er geen beperkingen. In een dergelijke regeling wordt door de rechter een schuldbemiddelaar aangesteld, en deze be- heert 100% van het inkomen. Hij zorgt in de mate van het mogelijke voor de afbetaling van de schulden, en geeft een deel van het inkomen aan de schuldenaar (de werkloze) om te voldoen aan de dagelijkse behoeften (leefgeld).

In 2018 ontving meer dan 40% van de volledig werklozen per maand een bedrag lager dan € 1.105. Dat is lager dan het minimumbedrag waarop men wettelijk beslag mag leggen, zodat in de praktijk het aantal werkloosheidsuitkeringen waarop effectief beslag gelegd wordt beperkt blijft.

1Grensbedragen 2018: koninklijk besluit (KB) van 17 december 2017 tot uitvoering van artikel 1409, § 2, van het Gerechtelijk Wet- boek, BS 27 december 2017

Effectief beslag betekent dat er daadwerkelijk een inhouding gebeurt op de werkloosheiduitkering. Potentieel beslag houdt in dat de RVA beschikt over een uitvoerbare titel om (een deel van) de uitkering in te houden, maar dat er beletsel is om de inhouding te verrichten, bv. omdat het bedrag te laag is.

Er bestaan verschillende types van inhoudingen. De inhou- dingen die bij werklozen relatief het meeste voorkomen zijn:

• Beslag ingevolge collectieve schuldenregeling. Dat is een procedure die door de schuldenaar met een verzoekschrift bij de arbeidsrechtbank wordt inge- diend bij structurele schuldproblemen. Het doel is in de mate van het mogelijke de schulden afbetalen en tijdens de afbetaling nog menswaardig leven. Als men toegelaten wordt tot een collectieve schulden- regeling, stelt de rechter een schuldbemiddelaar aan.

• Privé-beslag (invordering van schulden bij banken en privé kredietverstrekkers,...).

• Mandaten of volmachten zijn vrijwillige inhoudin- gen die met de toestemming van de werkloze ver- richt worden om zijn schulden te vereffenen.

• Beslag door een voorlopig bewindvoerder. Een voorlopige bewindvoering is een maatregel ter be- scherming van een (meerderjarige) persoon die we- gens een blijvende of tijdelijke verzwakking van geestestoestand of lichaamstoestand niet meer in staat is om zelf zijn goederen te beheren.

• Invordering van belastingschulden door FOD Finan- ciën en lokale of provinciale besturen.

• Invordering van schulden bij ziekenfondsen, kinder- bijslagfondsen,…

% Maandbedrag

100% > € 1.432 € 1.500 - € 1.432 = € 68 * 100% = € 68,00 40% > € 1.187 - € 1.432 € 1.432 - € 1.187 = € 245 * 40% = € 98,00 20% > € 1.105 - € 1.187 € 1.187 - € 1.105 = € 82 * 20% = € 16,40

0% <= € 1.105 * 0% = € 0,00

In te houden bedrag: € 182,40 Te betalen uitkering: € 1.317,60

Voorbeeld: uitkering € 1.500

Maandbedrag Aantal

personen * %

<= € 1.105 304.397 40,3%

> € 1.105 - € 1.187 43.529 5,8%

> € 1.187 - € 1.432 319.635 42,4%

> € 1.432 87.135 11,5%

Totaal 754.696 100%

* UVW-WZ en UVW-NWZ: aantal verschillende personen

(2)

2

• Onderhoudsgelden.

• In afwachting van een werkloosheidsuitkering wen- den werklozen zich soms tot het OCMW voor een voorschot. Dat voorschot wordt dan later terugge- vorderd van de RVA door het OCMW.

• Beschermde werkplaats en SINE: de uitkeringen voor werknemers die tewerkgesteld zijn in een be- schermde werkplaats of in een SINE-programma, worden door de RVA rechtstreeks gestort aan de (gekozen) beheerder.

• Geblokkeerde sommen: het gaat hier over bedra- gen die door de uitbetalingsinstellingen in afwach- ting van een (kopie van een) titel tot invordering ge- blokkeerd worden, bv. in het geval van inning van belastingen.

Voor eenzelfde werkloze kunnen meerdere beslagleggingen of inhoudingen geldig zijn op hetzelfde ogenblik. Het kan gaan om meerdere inhoudingen binnen eenzelfde type, of om meerdere types inhoudingen.

Hierna worden gegevens betreffende het aantal werklozen met beslaglegging op hun uitkering verstrekt. Zowel evolutie als kenmerken komen aan bod. We beperken ons hier tot de populatie van de vergoede werkzoekende en niet-werkzoe- kende volledig werklozen (al dan niet met bedrijfstoeslag).

2

Evolutie

Lange tijd ontbrak het de RVA aan cijfers over werklozen die geconfronteerd worden met een effectieve beslaglegging op hun uitkering. Nochtans is deze informatie nuttig voor de be- leidsmakers in de strijd tegen armoede, waartoe ook de RVA zich engageert. Daarom heeft de RVA zijn statistisch appa- raat uitgebreid en verfijnd. De gegevens betreffende de be- slagleggingen zijn pas na verificatie van de uitkeringen be- schikbaar, d.w.z. 6 maanden na de betaling. Om die reden zijn de gegevens m.b.t. effectieve beslaglegging pas beschik- baar vanaf oktober 2017 en worden in deze spotlight de ge- gevens enkel voor de periode oktober 2017 tot en met sep- tember 2018 besproken.

Voor de gegevens betreffende potentiële inhoudingen daar- entegen zijn wel reeksen beschikbaar.

Uit grafiek 1 blijkt dat het aandeel van werklozen met een potentiële inhouding in 2018 15,4% bedraagt. Dat is een toe- name met 5,3 procentpunt t.o.v. 2000 (10,1%).

Tijdens de periode 2000 tot 2018 noteren we het hoogst aantal volledig werklozen met een potentiële inhouding in de jaren 2011 tot 2014. Terwijl de totale werklozenpopulatie t.o.v. 2000 sedert 2015 afneemt (index < 100), zien we bij de volledig werklozen met een potentiële inhouding nog steeds een stijging t.o.v. het jaar 2000 (index > 100).

Als we de evolutie weergeven volgens type inhouding (gra- fiek 3, deel I en deel II), dan zien we dat de stijging t.o.v. 2000 niet voor alle types geldt. Zo wordt zelfs een belangrijke da- ling genoteerd voor onderhoudsgelden (index 2018 = 48) en voorschotten door OCMW’s (index 2018 = 4). Ook het aantal inhoudingen ingevolge privé-beslag is in 2018 gezakt (index

2018 = 93).

Vanaf 2001 intensifieert de RVA de samenwerking met de OCMW’s met het oog op het minimaliseren van het aantal voorschotten. Hierdoor daalt het aantal inhoudingen t.g.v.

voorschotten door OCMW’s in 2001 met meer dan 80% t.o.v.

2000. Die samenwerking, gekoppeld aan de aanhoudende inspanningen van de RVA om de behandelingstermijnen voor nieuwe aanvragen in te korten, leiden in 2018 zelfs tot een daling van meer dan 96% van het aantal inhoudingen t.g.v. voorschotten in vergelijking met het jaar 2000 (index

2018 = 4).

Inhoudingen voor onderhoudsgelden zijn in 2018 gedaald tot 48% van het niveau in 2000. Vermoedelijk is die evolutie het gevolg van het groeiend belang van co-ouderschap bij rela- tiebreuken.

Het aantal werklozen wier financiën beheerd worden door een schuldbemiddelaar is in de periode 2000 tot 2018 zeer sterk toegenomen (index 2018 = 1.180). Een gelijkaardige evo- lutie zien we bij de inhoudingen voor voorlopige bewindvoer- ders (index 2018 = 683).

Er worden in 2018 3,7 keer meer beslagleggingen op werk- loosheidsuitkeringen uitgevoerd voor ziekenfondsen en kin- derbijslagfondsen dan in 2000.

10,1%9,6% 9,8% 10,3%

10,9%11,7%12,6% 12,9% 13,0%13,2% 13,7%14,1% 14,4% 14,5%14,7% 14,5% 14,9%15,2% 15,4%

0,0%

2,0%

4,0%

6,0%

8,0%

10,0%

12,0%

14,0%

16,0%

18,0%

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Aandeel van werklozen met een potentiële inhouding

in de totale werklozenpopulatie

95

112 122

131 139

136 143

149 154

153 139 133

127 119

100 105 113

109 110

105 97

90 85 78

50 70 90 110 130 150 170

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Evolutie van volledig werklozen t.o.v. 2000 (2000 = 100)

Volledig werklozen met een potentiële inhouding Totaal volledig werklozen

165 169

125

107 93

129

84

48

21 4

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Evolutie t.o.v. 2000 van enkele types potentiële inhoudingen - deel I (2000 = 100)

Mandaten & volmachten Privé beslag / afstand

Belastingen Onderhoudsgelden

Voorschotten OCMW

(3)

3 3

Resultaten voor de periode oktober 2017 tot sep- tember 2018

Tijdens de periode oktober 2017 tot september 2018 tellen we 117.455 volledig werklozen met een potentiële inhou- ding, of 15,6% van het totaal aantal volledig werklozen (graad van potentiële beslaglegging). Voor 43.427 volledig werklozen wordt minstens 1x effectief een inhouding op hun werkloosheidsuitkering verricht. Dat is 5,8% van het totaal aantal volledig werklozen (graad van effectieve beslagleg- ging). Het grote verschil tussen beide graden wordt ver- klaard door het feit dat bijna 40% van de werklozen een uit- kering ontvangen die lager ligt dan het minimumbedrag waarop men beslag mag leggen:

Gegevens uitgedrukt in aantal verschillende personen tijdens de periode

3.1

Werkloosheidskantoor - gewest

T.o.v. de graad van het land (zwarte lijn in de grafiek hierna) zien we een verhoogde graad van effectieve beslaglegging voor quasi alle Waalse kantoren (uitgezonderd Nijvel). Bij de Vlaamse kantoren is dat beperkt tot Ieper, Oostende, Aalst en Dendermonde.

Opvallend: Antwerpen, Gent en Leuven zitten ver onder de landelijke graad.

Dat vertaalt zich in volgende regionale graden van effectieve beslaglegging: 7,1% voor het Waals Gewest, 5,8% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en 4,6% voor het Vlaams Gewest.

Die discrepantie tussen Vlaamse en Waalse werkloosheids- kantoren uit zich eveneens in een oververtegenwoordiging van het Waals Gewest in de werklozenpopulatie met een be- slaglegging (47,8% t.o.v. 38,5% in de totale werklozenpopu- latie), en een ondervertegenwoordiging van het Vlaams Ge- west (38,7% t.o.v. 48,1% in de totale werklozenpopulatie):

3.2

Type inhouding

In 37,4% van de gevallen voert de RVA effectief beslag uit op de uitkering omdat er een schuldbemiddelaar of voorlopig bewindvoerder wordt aangesteld. Meer dan 1 op 5 inhou- dingen betreffen privé-beslag (20,8%), of beslaglegging inge- volge mandaten en volmachten (20,6%). Daarna volgen in- houdingen voor belastingschulden (7,6%), schulden bij zie- ken- en kinderbijslagfondsen (5%), en onderhoudsgelden (4,7%).

1.021

1.614

1.180

740 683

100

523

373 478

350 1.047

586

0 200 400 600 800 1.000 1.200 1.400 1.600 1.800

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Evolutie t.o.v. 2000 van enkele types potentiële inhoudingen - deel II (2000 = 100)

Schuldbemiddelaar Voorlopig bewindvoerder

Ziekenfondsen, Kinderbijslagfondsen,… Beschermde werkplaats en SINE Geblokkeerde sommen

Totaal 754.696 100% 117.455 15,6% 43.427 5,8%

Waarvan met effectieve inhouding Totaal aantal volledig

werklozen

Waarvan met potentiële inhouding

7,9%

6,9%

5,8%

4,8% 4,5%

3,7%

0,0%

1,0%

2,0%

3,0%

4,0%

5,0%

6,0%

7,0%

8,0%

9,0%

Graad van effectieve beslaglegging volgens WB

Gewest

Werklozen met effectieve inhouding

Procentuele verdeling

Graad van effectieve beslaglegging

Vlaams Gewest 16.820 38,7% 4,6%

Brussels Hoofdst. Gewest 5.857 13,5% 5,8%

Waals Gewest 20.750 47,8% 7,1%

Totaal 43.427 100% 5,8%

38,7%

47,8%

13,5%

48,1%

38,5%

13,5%

Buitenring = totale werklozenpopulatie Binnenring = werklozenpopulatie met effectieve inhouding Vlaams

Gewest

Waals Gewest

Brussels Hfdst.

Gewest

Mandaten &

volmachten ; 8.961; 20,6%

Privé beslag / afstand ; 9.012; 20,8%

Schuldbemiddelaar ; 15.019; 34,6%

Voorlopig bewind- voerder ; 1.224; 2,8%

Belastingen ; 3.288; 7,6%

Onderhoudsgelden ; 2.060; 4,7%

Ziekenfondsen, Kinderbijslagfondsen ;

2.182; 5,0%

Andere ; 1.681; 3,9%

(4)

4 3.3

Geslacht en categorie

Bijna de helft van de werklozen die geconfronteerd worden met een effectieve inhouding op hun werkloosheidsuitke- ring zijn gezinshoofden (48,7%); alleenstaanden en samen- wonenden vertegenwoordigen respectievelijk 29,6% en 21,7%. Opvallend: 1 op 5 inhoudingen worden verricht op uitkeringen van werklozen aan het hoofd van een éénouder- gezin (20,7%).

Ter vergelijking: in de totale werklozenpopulatie ligt het aan- deel van gezinshoofden en éénoudergezinnen veel lager:

25%, resp. 10,8%

Het grotere aandeel van gezinshoofden in het totaal van de werklozenpopulatie met een inhouding weerspiegelt zich te- vens in een veel hogere graad van beslaglegging voor deze categorie: 11,2% tegenover 5,8% voor alle categorieën sa- men. Ook voor de alleenstaanden noteren we een ver- hoogde graad van beslaglegging: 7,4%.

Uitgesplitst volgens geslacht, zien we dat voor 7,3% van de werkloze mannen een inhouding verricht wordt op de werk- loosheidsuitkering; bij de vrouwen is dat 4,1%. Die hogere graad van beslaglegging bij mannen geldt trouwens voor alle vergoedingscategorieën.

Voor beide geslachten zien we de hoogste graad van beslag- legging bij de gezinshoofden (mannen: 12,8%, vrouwen:

9,4%).

Bij de mannelijke éénoudergezinnen bedraagt de graad van effectieve beslaglegging 17,7%, dat is ruim 8 procentpunten hoger dan bij de vrouwen:

Daar staat tegenover dat het aandeel van éénoudergezinnen in het totaal aantal werklozen met een effectieve inhouding bij de vrouwen 44,4% bedraagt, terwijl dat bij de mannen 8,7% is:

Hoewel mannen 52,5% uitmaken van de totale werklozen- populatie, vertegenwoordigen zij meer dan 66% van de werklozen met een effectieve inhouding:

Alleenstaanden 12.827 29,6%

Samenwonenden 9.429…

Eénouder- gezinnen:

20,7%

Andere 28,0%

Gezinshoofden 48,7%

Populatie werklozen met een inhouding

Alleenstaanden 23,0%

Samenwonenden 52,0%

Eénouder- gezinnen:

10,8%

Andere 14,2%

Gezinshoofden 25,0%

Totale werklozenpopulatie

12,8%

9,3%

3,2%

7,3%

9,4%

4,4%

1,7%

4,1%

11,2%

7,4%

2,4%

5,8%

0,0%

2,0%

4,0%

6,0%

8,0%

10,0%

12,0%

14,0%

Gezinshoofden Alleenstaanden Samenwonenden Totaal Graad van effectieve beslaglegging volgens geslacht en categorie

Mannen Vrouwen Totaal

Graad van effectieve

beslaglegging Mannen Vrouwen Totaal

Gezinshoofden 12,8% 9,4% 11,2%

Eénoudergezinnen 17,7% 9,6% 11,0%

36,2%

11,8%

8,7%

44,4%

34,3% 20,1%

20,8% 23,5%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Mannen Vrouwen

Gezinshoofden, andere Gezinshoofden, éénoudergezinnen Alleenstaanden Samenwonenden

66,4%

33,6%

52,5%

47,5%

Buitenring = totale werklozenpopulatie Binnenring = populatie werklozen met effectieve inhouding

Mannen

Vrouwen

(5)

5 3.4

Leeftijdsklasse en categorie

Werklozen tussen 40 en 50 jaar zijn het gevoeligst voor be- slaglegging (10,9%). Daarna volgen de vijftigers (8%), de der- tigers (6,9%) en de zestigplussers (3,7%).

Bij de gezinshoofden tussen 40 en 50 jaar wordt in meer dan 16% van de gevallen een inhouding verricht.

Hoewel 1 op 5 werklozen jonger is dan 30 jaar, worden zij nauwelijks vertegenwoordigd in de werklozenpopulatie met een inhouding. Ook de 60-plussers vormen in de populatie met een inhouding een relatief minder belangrijke groep (12,8%) dan in de totale werklozenpopulatie (20,1%).

Dat heeft een oververtegenwoordiging van de andere leef- tijdsklassen in de populatie met beslaglegging tot gevolg.

Vooral voor de veertigers (34,6% t.o.v. 18,2%) en vijftigers (26,3% t.o.v. 18,8%) is dat het geval:

3.5

Gewest en categorie

We weten reeds dat voor werklozen die wonen in het Waals Gewest de graad van beslaglegging het hoogst is (7,1%: zie punt 3.1). Dat is vooral zo bij de gezinshoofden (13,6% in Wallonië, tegenover 8,7% in Vlaanderen en 10,8% in Brus- sel). Voor alleenstaande werklozen is de graad van beslag- legging in Vlaanderen en Wallonië vergelijkbaar (resp. 7,8%

en 8,0%). Bij de samenwonenden zien we een licht ver- hoogde graad van beslaglegging in het Brussels Hfdst. Ge- west (2,9%, tegenover 2,2% in Vlaanderen en 2,4% in Wallo- nië).

3.6

Type inhouding, categorie en geslacht

Indien bij vrouwelijke werklozen beslag wordt gelegd op een deel van hun werkloosheidsuitkering, dan wordt dat in 43,8% van de gevallen uitgevoerd in opdracht van schuldbe- middelaars of voorlopige bewindvoerders (mannen: 34,1%).

Bij de mannen is het aandeel van privé-beslag (22,2%), on- derhoudsgelden (6,7%) en belastingen (9,1%) veel hoger dan bij de vrouwen (resp. 17,8%, 0,9% en 4,4%).

Bij alle vergoedingscategorieën wordt het leeuwendeel van de inhoudingen uitgevoerd in opdracht van een schuldbe- middelaar of voorlopig bewindvoerder, maar dat aandeel is het grootst bij de samenwonenden: 46,9%, d.i. bijna de helft.

Privé-beslag vertegenwoordigt bij werkloze gezinshoofden 25,6% van alle beslagleggingen, dat is veel meer dan bij de alleenstaanden (17,6%) of samenwonenden (14,2%). Bij de alleenstaanden wordt in bijna 1 op 4 gevallen een inhouding verricht bij mandaat of volmacht (24,9%).

12,9%

7,1%

3,5%

6,9%

16,3%

12,2%

5,6%

10,9%

12,5%

10,2%

3,6%

7,1% 6,8% 8,0%

1,3%

3,7%

0,0%

2,0%

4,0%

6,0%

8,0%

10,0%

12,0%

14,0%

16,0%

18,0%

Gezinshoofden Alleenstaanden Samenwonenden Totaal Graad van effectieve beslaglegging volgens

leeftijdsklasse en vergoedingscategorie

< 30 j 30-40 j 40-50 j 50-60 j >= 60j

0,0%

26,3%

34,6%

26,3%

12,8%

20,9%

21,9%

18,2%

18,8%

20,1%

Buitenring = totale werklozenpopulatie Binnenring = werklozenpopulatie met effectieve inhouding

< 30 j 30-40 j 40-50 j 50-60 j

>= 60j

8,7% 7,8%

2,2%

4,6%

10,8%

5,1%

2,9%

5,8%

13,6%

8,0%

2,4%

7,1%

0,0%

2,0%

4,0%

6,0%

8,0%

10,0%

12,0%

14,0%

16,0%

Gezinshoofden Alleenstaanden Samenwonenden Totaal

Graad van effectieve beslaglegging volgens gewest en categorie

Vlaams Gewest Brussels Hoofdst. Gewest Waals Gewest

22,2% 17,8%

6,7%

0,9%

9,1%

4,4%

19,1%

23,6%

4,3%

6,4%

34,1% 43,8%

4,4% 2,9%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Mannen Vrouwen

Andere Schuldbemiddelaar en voorlopig bewindvoerder

Andere instellingen art. 1410 §4 Mandaten & volmachten

Belastingen Onderhoudsgelden

Privé

25,6%

17,6% 14,2%

6,2%

3,0% 3,9%

8,2%

8,3%

5,0%

19,3%

24,9%

17,9%

3,9% 4,5%

8,1%

32,7% 38,1%

46,9%

4,0% 3,6% 4,0%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Gezinshoofden Alleenstaanden Samenwonenden

Andere Schuldbemiddelaar en voorlopig bewindvoerder

Ziekenfondsen en Kinderbijslagfondsen Mandaten & volmachten

Belastingen Onderhoudsgelden

Privé-beslag

(6)

6 3.7

Aantal inhoudingen per werkloze

Zoals reeds gesteld in de inleiding kunnen er voor eenzelfde werkloze meerdere inhoudingen terzelfdertijd verricht wor- den. In de periode oktober 2017 tot september 2018 tellen we 4.632 werklozen die tijdens hun laatst betaalde maand meerdere inhoudingen cumuleren, dat is 10,7% van de werk- lozenpopulatie met een inhouding. Het gaat meestal over meerdere inhoudingen binnen eenzelfde type.

3.8

Gemiddeld bedrag van de inhouding per maand

We willen ons een idee vormen van het gemiddeld inhou- dingspercentage op de werkloosheidsuitkering. Hierbij die- nen we wel abstractie te maken van inhoudingen waarbij de integrale uitkering doorgestort wordt aan derden zoals schuldbemiddelaars, voorlopige bewindvoerders enz. Im- mers, zij beheren dan de financiële middelen van de werk- loze en komen hun financiële verplichtingen in hun plaats na.

Onze aandacht gaat in dit deel dan ook vooral uit naar privé- beslag, onderhoudsgelden en belastingen, en de impact van dergelijke inhoudingen op de werkloosheidsuitkering.

Tijdens de onderzochte periode (oktober 2017 – september 2018) wordt gemiddeld ongeveer 10% van de werkloos- heidsuitkering ingehouden voor privé-schuldeisers (9,5%) of belastingoverheden (10,1%). Voor onderhoudsgelden be- draagt het inhoudingspercentage 31,1%:

Voor inhoudingen ingevolge privé-beslag noteren we het grootste gemiddeld inhoudingspercentage bij de alleen- staande werklozen (12,3%); voor gezinshoofden en samen- wonenden bedraagt dat respectievelijk 8,1% en 11,4%:

Inzake onderhoudsgelden zien we het grootste gemiddeld in- houdingspercentage voor samenwonenden, nl. 46%, daarna volgen de alleenstaanden met 36,2% en de gezinshoofden met 28,2%:

Wanneer in het kader van privé-beslag op de uitkering van mannen een inhouding wordt verricht, is dat gemiddeld voor een hoger percentage (10,3%) dan voor vrouwen (7,5%):

In vergelijking met mannen wordt op de uitkeringen van vrouwen minder vaak beslag gelegd in het kader van onder- houdsgelden, maar als het gebeurt ligt het gemiddeld inhou- dingspercentage (32,9%) hoger dan bij mannen (30,9%):

Inhoudingen voor belastingen (federaal, lokaal of provinci- aal) vertegenwoordigen gemiddeld 10,1% van de werkloos- heidsuitkering:

4 Besluit

Tijdens de periode oktober 2017 – september 2018 wordt op de uitkering van 43.427 personen minstens 1 keer effectief een inhouding verricht, dat is 5,8% van de totale werklozen- populatie (graad van effectieve beslaglegging).

Op 7,1% van de werklozen die wonen in het Waals Gewest wordt effectief beslag gelegd, tegenover 4,6% in Vlaanderen en 5,8% in Brussel. Het verschil is echter groter bij de gezins- hoofden: 13,6% in Wallonië, tegenover 8,7% in Vlaanderen en 10,8% in Brussel.

In 37,4% van de gevallen wordt beslag gelegd op de uitkering omdat er een schuldbemiddelaar of voorlopig bewindvoer- der wordt aangesteld. Onderhoudsgelden vertegenwoordi- gen 4,7%. Meer dan 1 op 5 inhoudingen betreffen privé-be- slag (20,8%), of mandaten en volmachten (20,6%).

Bij de mannen is het aandeel van privé-beslag (22,2%), on- derhoudsgelden (6,7%) en belastingen (9,1%) veel hoger dan bij de vrouwen (resp. 17,8%, 0,9% en 4,4%).

Type inhouding

Totaal bedrag van de verrichte inhoudingen

Totaal bedrag van de werkloos- heidsuitkering

Gemiddeld inhoudings%

Belastingen 3.388.921 33.706.905 10,1%

Privé beslag / afstand 9.335.895 98.355.465 9,5%

Onderhoudsgelden 5.981.959 19.263.903 31,1%

Categorie

Totaal bedrag van de verrichte inhoudingen privé-beslag

Totaal bedrag van de werkloos- heidsuitkering

Gemiddeld inhoudings%

Gezinshoofden 5.230.729 64.343.307 8,1%

Alleenstaanden 3.002.412 24.362.106 12,3%

Samenwonenden 1.098.744 9.640.020 11,4%

Categorie

Totaal bedrag van de verrichte inhoudingen onderhouds-

gelden

Totaal bedrag van de werkloos- heidsuitkering

Gemiddeld inhoudings%

Gezinshoofden 4.089.642 14.516.568 28,2%

Alleenstaanden 1.075.826 2.973.283 36,2%

Samenwonenden 816.204 1.773.767 46,0%

Geslacht

Totaal bedrag van de verrichte inhoudingen privé-beslag

Totaal bedrag van de werkloos- heidsuitkering

Gemiddeld inhoudings%

Mannen 7.194.467 69.958.274 10,3%

Vrouwen 2.141.428 28.397.191 7,5%

Totaal 9.335.895 98.355.465 9,5%

Geslacht

Totaal bedrag van de verrichte inhoudingen onderhouds-

gelden

Totaal bedrag van de werkloos- heidsuitkering

Gemiddeld inhoudings%

Mannen 5.639.968 18.224.120 30,9%

Vrouwen 341.991 1.039.783 32,9%

Totaal 5.981.959 19.263.903 31,1%

Categorie

Totaal bedrag van de verrichte inhoudingen belastingen

Totaal bedrag van de werkloos- heidsuitkering

Gemiddeld inhoudings%

Gezinshoofden 1.711.209 18.967.028 9,0%

Alleenstaanden 1.259.473 11.333.919 11,1%

Samenwonenden 418.211 3.405.681 12,3%

(7)

7

Tijdens de onderzochte periode (oktober 2017 – september 2018) wordt gemiddeld, per werkloze die een beslag onder- geat, ongeveer 10% van de werkloosheidsuitkering ingehou- den voor privé-schuldeisers (9,5%) of belastingoverheden (10,1%). Voor onderhoudsgelden bedraagt het gemiddeld inhoudingspercentage 31,1%.

________________________________

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Percentage begunstigden van een specifieke vorm van loopbaanonderbreking (thematisch verlof), per leeftijdsklasse (&lt;30 jaar, &lt;40 jaar, 40 jaar of ouder), per onderbreking

Voltijdse arbeid was met voorsprong het meest beoefende type activiteit: 25,7% van de UVW-WZ liet in de loop van de werkloosheidsperiode bijkomende voltijdse arbeid

Om niet-vergoede werklozen (schoolverlaters in beroepsinschakelingstijd, herintreders ...) aan te sporen een individuele beroepsopleiding in een onderneming te volgen, worden

UVW-WZ die in de periode oktober 2016 – juni 2017 ingestroomd zijn in de maatregel springplank, en 12-13-14 maanden later volledig werkloos zijn gebleven: verdeling

Binnen deze beperkte periode wordt tussen 2013 en 2016 - vooral dan voor het Waals Gewest - toch een evolutie vastgesteld naar zowel hogere werkfracties als naar een

Het aandeel van de langdurig werklozen is voor alle gezinstypes van de gezinshoofden groter dan bij de totale populatie UVW-WZ, echter niet in dezelfde mate (grafiek

Weigering toelating omdat het geen organisatie betreft, of omdat de activiteit zich in de professionele sfeer van de particulier situeert.. 50

Om niet vergoede werklozen (schoolverlaters in beroepsinschakelingstijd, herintreders, ...) aan te sporen een individuele beroepsopleiding in een onderneming te