• No results found

Bedenk goed hoe je jezelf met calorieën voedt : experimenteel onderzoek onder volwassenen naar de effecten van het gebruik van calorielabels op verpakkingen van tussendoortjes op de intentie en het gedrag om gezond te e

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bedenk goed hoe je jezelf met calorieën voedt : experimenteel onderzoek onder volwassenen naar de effecten van het gebruik van calorielabels op verpakkingen van tussendoortjes op de intentie en het gedrag om gezond te e"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bedenk goed hoe je jezelf met calorieën voedt

Experimenteel onderzoek onder volwassenen naar de effecten van het gebruik van calorielabels op verpakkingen van tussendoortjes op de intentie en het gedrag om gezond te eten. Hierbij wordt ook gekeken in hoeverre de mate van betrokkenheid dit

effect modereert.

Naam student: Nienke van der Werf Studentnummer: 10645896

Begeleider: Dr. Aart S. Velthuijsen Instelling: Universiteit van Amsterdam Studie: Communicatiewetenschap

Bachelor thesis Persuasieve Communicatie

Datum: 31-05-2016

(2)

2 Abstract

Obesitas speelt de afgelopen jaren een cruciale rol in onze samenleving. Het aandeel mensen met obesitas in Nederland blijft toenemen. Daarom is het van belang dat er onderzoek wordt gedaan naar factoren die ervoor zorgen dat mensen gezonder gaan eten en drinken. In deze thesis wordt het effect van de vermelding van het aantal kilocalorieën op de verpakking van tussendoortjes op de intentie en het gedrag van volwassenen om gezond te eten onderzocht. Daarnaast wordt gekeken of mate de betrokkenheid bij gewicht en gezondheid deze relatie versterkt. Er is sprake van een 1-factorieel (soort gezondheidslabel: met informatie versus zonder calorie-informatie) tussen-proefpersonen design, true experiment. In totaal hebben 120

volwassenen meegedaan aan de online vragenlijst, waarvan alleen de gegevens van 86 vrouwen zijn gebruikt voor het toetsen van de analyses. Uit de resultaten blijkt een significant hoofdeffect van het zien van tussendoortjes met calorie-informatie en de intentie om gezond te eten, wanneer vrouwen hoog betrokken zijn bij zowel

gezondheid als gewicht. Vrouwen die hoog betrokken zijn bij gezondheid en gewicht hebben een sterkere intentie om gezond te eten en vertonen gezonder gedrag dan vrouwen die laag betrokken zijn bij gezondheid en gewicht. Deze betrokkenheid versterkt het effect van het zien van calorie-informatie op gedrag om gezond te eten niet. De implicaties van het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden besproken.

(3)

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding………...Blz 4 - 6 2. Theoretisch kader………..………...Blz 7 - 10 3. Methode………....Blz 11 - 19 4. Resultaten……….Blz 20 - 29 5. Discussie………...Blz 30 - 33 6. Referenties……….……...Blz 34 -36

(4)

4 Inleiding

Obesitas speelt de afgelopen jaren een cruciale rol in onze samenleving. Het aandeel mensen met obesitas in Nederland blijft toenemen. De toename is vooral groot bij volwassenen, waarbij het aandeel meer dan verdubbeld is (Groot & Bruggink, 2012). Obesitas, ook wel overgewicht of zwaarlijvigheid genoemd, is een medische

aandoening die ontstaat door een verstoring van de energiebalans. Hierbij worden grote hoeveelheden vet opgestapeld in het lichaam (Rossner, 2002). De opstapeling van vet in het lichaam kan een negatief effect hebben op de gezondheid. Zo neemt de kans op een hoge bloeddruk, suikerziekte, gewrichtsklachten maar ook hart- en vaatziekten aanzienlijk toe (Daansen, 2010). De Wereldgezondheidsorganisatie (2015) definieert aan de hand van een body mass index (BMI) dat mensen obees zijn wanneer deze index hoger is dan 30 kg/m2.

Naast te weinig lichaamsbeweging speelt ook voeding een belangrijke rol rondom het thema obesitas. De inname van het aantal calorieën heeft invloed op obesitas. De beschikbare hoeveelheid calorieën is de afgelopen 30 jaar enorm toegenomen. Er blijkt een verband te zijn tussen de totale calorieconsumptie en obesitas (Nestle, 2003). De porties van eten en drinken worden groter en groter, waardoor de calorieconsumptie ook toeneemt.

Men wordt daarnaast door de media altijd en overal geconfronteerd met ongezonde voedselkeuzes. In televisiecommercials wordt meer geadverteerd voor ongezonde producten met veel suikers en minder voor gezonde producten als fruit, granen en groenten (Henderson & Kelly, 2005). Dit maakt het voor consumenten ook lastiger om gezonde voedselkeuzes te maken.

Wat zorgt ervoor dat volwassenen gezonder gaan eten en drinken? Een

gezondheidslabel is een van de factoren die de intentie om gezond te eten bevordert (Basset, Dumanovsky, Huang, Silver, Young & Frieden, 2008; Colby, Johnson, Scheett & Hoverson, 2010; Lando & Labiner-Wolfe, 2007; Nianogo, Kuo, Smith & Arah, 2016). Consumenten kunnen een dergelijk gezondheidslabel gebruiken om gezondere keuzes te maken (Lando & Labiner-Wolfe, 2007). Het gezondheidslabel in

(5)

5 dit onderzoek betreft de vermelding van het aantal calorieën op de verpakking van tussendoortjes. Een tussendoortje kan beschouwd worden als een kleine hap die tussen maaltijden genuttigd kan worden (Weijzen, de Graaf & Dijksterhuis, 2009). Een gezondheidslabel promoot gezond eten, waardoor consumenten meer bewust worden gemaakt van gezonde voeding. Een gezondheidslabel kan consumenten informatie verschaffen over het product, waardoor consumenten betrokken kunnen worden in het maken van een gezonde keuze met relatief weinig calorieën ten opzichte van een ongezonde keuze met relatief veel calorieën (Lando & Labiner-Wolfe, 2007). Een nuance hierbij is dat personen die zich bewust zijn van hun voeding of dieet waarschijnlijk meer stil zullen staan bij een gezondheidslabel dan personen die hier minder om geven. Een gezondheidslabel met de vermelding van het aantal calorieën is tot slot zeer geloofwaardig voor consumenten. Over de vermelding van het aantal calorieën valt namelijk niets te verbergen (Nayga, 2000).

Dit onderzoek is relevant voor zowel gezondheidsorganisaties- en instellingen als elk individu op zichzelf. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft al

aangekondigd dat obesitas een probleem is voor de volksgezondheid. Wanneer een gezondheidslabel met calorievermelding aanslaat onder consumenten, kan dit een oplossing bieden voor een nieuw beleid voor verschillende gezondheidsinstanties. De kosten omtrent obesitas en de gevolgen hiervan zullen daarnaast aanzienlijk lager zijn. Bovendien is elk individu gebaat bij gezonde voeding. Iedereen hecht op zijn of haar eigen manier waarde aan gezondheid en fit zijn (Wright, O’Flynn & Macdonald, 2006). Het onderzoek is ten slotte relevant voor marketeers. Een hoge betrokkenheid van consumenten bij gezondheidslabels zorgt ervoor dat marketeers dit gegeven mee kunnen nemen in toekomstige commercials en reclame-uitingen.

Tevens heeft het onderzoek een wetenschappelijke relevantie. De onderzoeken die tot op heden uitgevoerd zijn, hebben veelal betrekking op de Verenigde Staten.

Soortgelijk onderzoek moet worden uitgevoerd onder de Nederlandse populatie, om te kijken of voor deze populatie dezelfde conclusies gelden. Calorievermelding op menukaarten is daarnaast veel onderzocht. Maar hoe werken calorielabels op de dagelijkse keuzes van consumenten? In dit onderzoek staan tussendoortjes centraal. De focus ligt op de intentie om gezond te eten en het gedrag bij benadering. De

(6)

6 onderzoeksvraag die hieruit voortgekomen is:

RQ: In hoeverre heeft de vermelding van het aantal calorieën op de verpakking van een tussendoortje effect op de intentie en het gedrag van volwassenen om gezond te eten en in hoeverre wordt deze relatie gemodereerd door de mate van betrokkenheid?

In deze thesis worden volwassen onderzocht, omdat vooral onder deze doelgroep de zwaarlijvigheid verdubbeld is de afgelopen jaren. Met volwassenen worden mensen met een leeftijd van 18 jaar of ouder bedoeld.

(7)

7 Mate van betrokkenheid Gezondheidslabel met vermelding aantal calorieën

Voorkennis Intentie om gezond te

eten Betrokkenheid gezondheid Betrokkenheid gewicht Gezondheidslabel zonder vermelding aantal calorieën Benadering van gedrag Theoretisch kader

Figuur 1. Conceptueel model

Bovenstaand model geeft de relatie weer tussen de onafhankelijke variabele

(gezondheidslabel), de moderatoren (mate van betrokkenheid bij gewicht en de mate van betrokkenheid bij gezondheid) en de afhankelijke variabelen (intentie om gezond te eten en benadering van gedrag).

Health Belief Model

Het conceptueel model kan onderbouwd worden aan de hand van het Health Belief Model (Rosenstock, Strecher & Becker, 1988). Dit model is bruikbaar bij het onderzoeken van motivationele factoren specifiek geassocieerd met gedrag met betrekking tot gezondheid. Volgens het Health Belief Model is de intentie van personen waarschijnlijker wanneer de voordelen van het gedrag groter zijn dan de nadelen van het gedrag (Lin, Lee & Yen, 2004). Calorievermelding op een

verpakking helpt consumenten bij het maken van een gezonde voedselkeuze. Nadelen zijn er vrijwel niet. Het lezen van een calorievermelding op een gezondheidslabel is niet tijdrovend en de uitvoering is eenvoudig. Als mensen zich vertrouwd en

betrokken voelen bij het label is het eenvoudig om de actie uit te voeren (Lin et al., 2004). Ofwel wanneer duidelijk is dat weinig calorieën voordeliger zijn dan veel calorieën in tussendoortjes en deze keuze eenvoudig is, zal de intentie om een gezond tussendoortje te kiezen groter zijn. De waarde die personen aan gezond eten hechten,

(8)

8 speelt een rol bij het daadwerkelijke gedrag. Consumenten die geloven dat een

verantwoord tussendoortje met een lage hoeveelheid calorieën erg gezond is, maar hier weinig waarde aan hechten, zullen minder geneigd zijn een gezond product kiezen.

Elaboration Likelihood Model

De reactie van consumenten nadat ze zijn blootgesteld aan een informatieboodschap, is afhankelijk van de manier waarop de informatie wordt verwerkt (Verbeke, 2008). Een model dat deze verwerking kan verklaren, is het Elaboration Likelihood Model (Petty & Cacioppo, 1986). Volgens dit model kunnen mensen via twee verschillende wegen informatie verwerken, namelijk via de centrale- en de perifere route. De centrale route betreft de systematische verwerking. Hierbij verwerken mensen een boodschap wanneer ze betrokken zijn bij het onderwerp, in staat zijn de boodschap goed te ontvangen en de boodschap informatief genoeg is. De mening wordt gevormd op basis van ratio argumenten. Bij de perifere route wordt weinig aandacht geven aan de inhoud, maar oppervlakkige kenmerken bepalen de mening. Het betreft de

heuristische informatieverwerking. Via de perifere route wordt attitude gevormd op basis van affectieve cues. Of de boodschap perifeer of centraal verwerkt wordt, hangt af van de mate van betrokkenheid en de aandacht die personen voor voedselkeuzes hebben. Consumenten die laag betrokken zijn bij voedsel gerelateerde keuzes, zullen de informatie veelal via de heuristische route verwerken (Verbeke, 2008).

Consumenten die veel affectie hebben met gezondheid, voeding en gewicht en hiermee dus hoog betrokken zijn, zullen de informatie op voedselverpakkingen centraal verwerken. Consumenten zullen een kritische blik werpen op

productinformatie. Een hoge betrokkenheid zal in dit geval veelal leiden tot een sterkere intentie om gezond te eten.

Consumenten krijgen steeds meer calorieën binnen doordat porties van zowel eten als drinken groter zijn dan voorheen (Nestle, 2003). Hoe kan dit verklaard worden? Wanneer een persoon een beker frisdrank bestelt die groter is dan voorheen, wordt deze beker alsnog geconsumeerd. De reden hiervoor is dat frisdrank als frisdrank wordt gezien, ongeacht de grootte van de beker of portiegrootte (Nestle, 2003).

(9)

9 Op basis van de literatuur is bekend dat veel mensen niet weten wat de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid calorieën is (Abel, Lee, Loglisci, Righter, Hipper & Cheskin, 2015). Zonder kennis van calorieën, kan het effect van calorielabels op de intentie om gezond te eten niet goed begrepen worden. Daarom zullen de deelnemers voorafgaand geïnformeerd worden wat betreft calorieën en calorieconsumptie.

De onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd door calorievermelding op het gezondheidslabel van tussendoortjes. De controlevariabele bevat hetzelfde

gezondheidslabel, maar zonder calorievermelding. Calorievermelding heeft invloed op de intentie en gedrag om gezonde keuzes te maken (Basset et al., 2008; Colby et al., 2010; Lando & Labiner-Wolfe, 2007; Nianogo et al., 2016). Intentie kan

gedefinieerd worden als de mate waarin iemand iets van plan is te doen (Nianogo et al., 2016). Er is onderzoek gedaan in verschillende voedselketens en

calorievermelding. Subway heeft in tegenstelling tot veel andere voedselketens op moment van verkoop het aantal calorieën laten zien. Wanneer het aantal calorieën duidelijk getoond wordt, consumeren consumenten 52 calorieën minder dan wanneer de informatie niet wordt opgemerkt (Basset et al., 2008). Wanneer de calorie-informatie de consument opvalt en deze actief gebruikt wordt, consumeren

consumenten 99 calorieën minder dan wanneer zij geen calorie-informatie opmerken en deze dus niet gebruiken bij de beslissing. Consumenten beschouwen calorie-informatie in het algemeen als waardevol, omdat deze hun helpt een gezonde en bewuste keuze te kunnen maken (Lando & Labiner-Wolfe, 2007). Hoe calorie-informatie wordt gepresenteerd op menukaarten of borden, kent wisselende

voorkeuren (Lando & Labiner-Wolfe, 2007). De aanwezigheid van calorie-informatie zorgt ervoor dat het merendeel van de consumenten deze informatie gebruikt bij een aankoop van zowel eten als drinken (Nianogo et al., 2016). Op basis van deze bevindingen is de volgende hypothese opgesteld:

H1: Volwassenen die een gezondheidslabel met calorievermelding zien, zullen een sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag zal bij hen vaker voorkomen dan bij volwassenen die een gezondheidslabel zonder calorievermelding zien.

(10)

10 Betrokkenheid kan gedefinieerd worden als de mate waarin een persoon betrokken is, iets belangrijk vindt of aandacht heeft voor in dit geval zijn of haar gezondheid of gewicht (Colby et al., 2010; Nianogo et al., 2016). Een persoon die veel bezig is met zijn of haar gewicht is meer betrokken bij alle gewicht gerelateerde zaken (Nianogo et al., 2016). Als iemand niet op zijn of haar streefgewicht zit, kijkt diegene meer naar calorievermelding op verpakkingen dan een persoon die hier geen waarde aan hecht of hier niet bewust mee bezig is. Calorie-informatie wordt zorgvuldig gebruikt bij de keuze van een product wanneer de betrokkenheid hoog is (Nianogo et al., 2016). Ditzelfde geldt voor de betrokkenheid bij gezondheid. Als personen gezond zijn en fit zijn belangrijk vinden, wordt de intentie om gezond te eten sterker (Colby et al., 2016). Gezonde keuzes dragen bij aan het gezond blijven, waardoor dit de voorkeur krijgt van personen die hoog betrokken zijn bij gezondheid. Consumenten willen dissonantie mijden (Nianogo et al., 2016; Colby et al., 2016). Een gezond leven met ongezond eten correspondeert niet met elkaar. Daarom moeten de ideeën en

gedragingen met elkaar overeenkomen. Op basis van deze kennis is de volgende hypothese opgesteld:

H2: Volwassenen die hoger betrokken zijn bij gezondheid en/of gewicht, zullen een sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag zal bij hen vaker voorkomen dan bij volwassenen die lager betrokken zijn bij hun gezondheid en/of gewicht.

Betrokkenheid bij gezondheid en/of gewicht versterkt het effect van

calorievermelding op gezondheidslabels ((Basset et al.,2008; Colby et al., 2010; Lando & Labiner-Wolfe, 2007; Nianogo et al., 2016). Het calorielabel wordt door volwassenen met een hoge betrokkenheid actief gebruikt bij de voedselkeuze en de waardering van de aanwezigheid van calorielabels is groot. Uit de genoemde hypothesen vloeit de volgende overkoepelende hypothese voort:

H3: Betrokkenheid bij gezondheid en/of gewicht versterkt de invloed van

gezondheidslabels met calorievermelding op de intentie om gezond te eten en het gezonde gedrag.

(11)

11 Methode

Steekproef

Volwassenen, personen van 18 jaar of ouder, zijn de doelpopulatie van dit onderzoek. De participanten worden verzameld op basis van beschikbaarheid en bereidwilligheid. Elke man of vrouw die 18 jaar of ouder is, beschikbaar is en mee wilt doen met het onderzoek behoort tot de convenience sample. Het onderzoek wordt online

afgenomen. De deelnemers zijn kennissen, collega’s van kennissen of zijn personen die via een persoonlijk Facebook bericht worden benaderd. De deelnemers worden in hun eigen leefomgeving onderzocht, namelijk achter de desk op hun kantoor of achter de laptop thuis. De afname van het onderzoek vindt binnen twee weken plaats.

Design

In dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van een 1-factorieel tussen-proefpersoenen design, met als factor het type gezondheidslabel met twee niveaus: een origineel gezondheidslabel versus een origineel gezondheidslabel met de vermelding van het aantal calorieën. Er is sprake van een true experiment, aangezien de onafhankelijke variabele gemanipuleerd wordt. De deelnemers worden via Qualitrics via

randomisering aan ofwel de experimentele ofwel de controle conditie toegewezen.

Tabel 1.1:

1-factorieel tussen-proefpersonen design

Soort gezondheidslabel Groep

Origineel gezondheidslabel met vermelding van het aantal calorieën

Groep 1 (experimentele conditie)

Origineel gezondheidslabel zonder vermelding van het aantal calorieën

Groep 2 (controle conditie)

Procedure

De deelnemers wordt gevraagd het onderzoek te starten of om 11.00 uur of om 15.30 uur. Deze tijdstippen hebben de voorkeur, omdat deze tijden tussen het ontbijt en de lunch, maar ook tussen de lunch en het avondeten in zitten. Dit geldt over het

algemeen voor zowel studenten als werkenden. De resultaten zijn meer representatief als elke proefpersoon rond dezelfde tijdstippen aan de stimulus wordt blootgesteld.

(12)

12 De ethische commissie van de Universiteit van Amsterdam geeft toestemming voor het uitvoeren van het onderzoek. Voordat de vragenlijst start, lezen de deelnemers de informed consent en geven toestemming voor het onderzoek door middel van akkoord klikken. Aan de deelnemers wordt verteld dat de deelname geheel vrijwillig is en dat de gegevens anoniem behandeld worden. Via een informed consent worden de

deelnemers goed en volledig ingelicht over het doel van het onderzoek, zonder te veel inhoudelijke informatie over het onderzoek te geven. De dataverzameling is in lijn met de ethische procedures. Na het akkoord gaan, wordt een cover story verteld. Dit is een verhaal waarin duidelijk verteld wordt wat er gaat gebeuren. Via een cover story denken de deelnemers enigszins hetzelfde over het doel van het onderzoek en zijn ze beter vergelijkbaar met elkaar. De deelnemers worden op de hoogte gebracht van calorie-informatie. Het is belangrijk dat elke deelnemer deze voorkennis heeft voordat het experiment plaatsvindt.

De deelnemers van het onderzoek lezen vervolgens de introductietekst:

Op dit moment zijn wij bezig met het op de markt brengen van een nieuw

tussendoortje. Vandaag de dag is de keuze uit tussendoortjes enorm, waardoor het van belang is om de wensen en voorkeuren van de consument helder te hebben. Wat is bijvoorbeeld een gezond tussendoortje? Calorie-informatie kan informatief zijn en handig zijn bij het maken van een keuze. Maar wat zijn calorieën?

Een calorie staat voor de eenheid energie die je lichaam gebruikt bij de verbranding. Een calorie is een erg kleine hoeveelheid. Daarom wordt in de praktijk gewerkt met kilocalorieën. De hoeveelheid kilocalorieën wordt op een verpakking afgekort als “Kcal”. Wanneer de consumptie van kilocalorieën groter is dan de

calorieverbranding, slaat je lichaam het overschot van kilocalorieën op als lichaamsvet.

Het Voedingscentrum heeft algemene richtlijnen opgesteld over hoeveel kilocalorieën je als man of vrouw binnen mag krijgen. Een volwassen man heeft gemiddeld 2500 kilocalorieën nodig en een volwassen vrouw heeft gemiddeld 2000 kilocalorieën nodig. Nogmaals, het betreft een richtlijn, dus voor elk persoon kan dit wat verschillen.

(13)

13 Om een concreet voorbeeld te geven van de avondmaaltijd, hier zitten al snel 600 tot 800 kilocalorieën in. Naast ontbijt, lunch en avondeten is er ook ruimte voor het nemen van tussendoortjes. Een richtlijn voor iets tussendoor is drie keer per dag maximaal 110 kilocalorieën per keer.

Bron: Voedingscentrum

Na deze introductie wordt aan de deelnemers verteld dat ze twee keer een keuze moeten maken uit drie verschillende tussendoortjes. De controle conditie ziet de gezondheidslabels zonder calorievermelding en de experimentele conditie ziet de gezondheidslabels met calorievermelding. De deelnemers moeten twee keer aangeven welk tussendoortje hun voorkeur krijgt. Vervolgens wordt aangegeven dat er een aantal algemene vragen gesteld gaat worden. Na afloop van het onderzoek lezen de deelnemers een debriefing, waarin duidelijk verteld wordt wat er in dit onderzoek is onderzocht en dat er geen nieuw product op de markt komt. Het onderzoek inclusief bijbehorende vragen duurt ongeveer 5 minuten.

Stimulusmateriaal

Het stimulusmateriaal bestaat uit foto’s van tussendoortjes. Per blootstelling worden drie verschillende tussendoortjes getoond. Deze drie tussendoortjes verschillen van elkaar door de hoeveelheid kilocalorieën die zij bevatten. Om de oplopende

kilocalorieën niet door te laten schemeren naar de participanten, worden de tussendoortjes geordend van het laagst aantal kilocalorieën, naar het hoogst aantal kilocalorieën, naar het aantal kilocalorieën dat tussen hoog en laag inzit. De

participanten krijgen twee keer drie verschillende tussendoortjes te zien. Waarom niet meer dan twee keer? De kans op een leereffect onder participanten wordt groter naarmate zij meerdere keren aan verschillende tussendoortjes worden blootgesteld. De participanten kunnen doorkrijgen waar het onderzoek over gaat en de gewenste antwoorden invullen. Omdat participanten de eerste blootstelling echter als een training of als een opwarmer zouden kunnen zien, zal er twee keer een blootstelling zijn met drie verschillende tussendoortjes. In de eerste ronde zien de participanten een brownie van de Lekkerste, een Liga en een Eat Natural reep. In de tweede ronde zien de participanten een B’tween reep, een Snelle Jelle ontbijtkoek en een gevulde koek van de Lekkerste.

(14)

14 Figuur 1.1. Stimulusmateriaal blootstelling 1 controleconditie

(15)

15 Figuur 1.3. Stimulusmateriaal blootstelling 2 controle conditie

(16)

16 Metingen

Naast studenten doen ook personen aan het onderzoek mee die niet zo veel ervaring hebben met het invullen van een vragenlijst. Om deze reden is er sprake van een general population sample. Bij een general population sample wordt gewerkt met een zevenpunts bipolaire schaal met de punten op de schaal in woorden uitgeschreven.

Intentie om gezond te eten

Ten eerste worden er een drie vragen gesteld wat betreft de intentie om gezond te eten. Intentie om gezond te eten wordt in dit onderzoek gedefinieerd als de mate waarin iemand iets van plan is om te doen (Nianogo et al., 2016). De vragen: “De kans dat ik een gezond tussendoortje eet de komende tijd is”, “Ik ben van plan om calorie-informatie te gebruiken, als deze vermeld is op de verpakking van een tussendoortje” en “Ik ben van plan om een tussendoortje met weinig calorieën te verkiezen boven een tussendoortje met meer calorieën” worden beantwoord op een zevenpunts bipolaire schaal (1- Heel erg onwaarschijnlijk – 7- Heel erg

waarschijnlijk).

Benadering van gedrag

De benadering van gedrag wordt gemeten, omdat de benadering een indicatie geeft van wat iemand daadwerkelijk zou doen. De benadering van gedrag wordt net als de intentie gemeten aan de hand van drie vragen. De vragen: “De kans dat ik een gezond tussendoortje koop in de supermarkt is”, “De kans dat ik een tussendoortje met weinig calorieën verkies boven een tussendoortje met veel calorieën is” en “De kans dat ik een aanbod van een lekker, maar ongezond tussendoortje van iemand af sla, is” worden beantwoord op een zevenpunts bipolaire schaal (1- Heel erg onwaarschijnlijk – 7- Heel erg waarschijnlijk).

Gewoonte om gezond te eten

Er wordt tevens een vraag gesteld die de eetgewoonte van volwassenen meet. De vraag: “Ik ben” wordt beantwoord op een zevenpunts bipolaire schaal (1- Helemaal niet gewend om gezond te eten – 7- Heel erg gewend om gezond te eten).

(17)

17 Betrokkenheid bij gewicht

Betrokkenheid kan gedefinieerd worden als de mate waarin een persoon betrokken is, iets belangrijk vindt of aandacht heeft voor in dit geval zijn of haar gezondheid of gewicht (Colby et al., 2010; Nianogo et al., 2016). Om te kijken of de betrokkenheid bij gewicht invloed heeft op de afhankelijke variabele en het effect van de

onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele versterkt, wordt een drietal vragen gesteld om de mate van betrokkenheid bij gewicht te meten. De vraag: “Ik vind mijn gewicht” wordt beantwoord op een zevenpunts bipolaire schaal (1- Heel erg onbelangrijk voor mijn gezondheid – 7- Heel erg belangrijk voor mijn gezondheid). De vraag: “Ik doe” wordt beantwoord op vierpunts unipolaire schaal (1- Helemaal geen moeite om mijn streefgewicht te behalen – 4- Veel moeite om mijn

streefgewicht te behalen). De vraag: “Ik ben” wordt beantwoord op een zevenpunts bipolaire schaal (1- Heel erg ontevreden met mijn gewicht – 7- Heel erg tevreden met mijn gewicht).

Betrokkenheid bij gezondheid

Om te kijken of de betrokkenheid bij gezondheid invloed heeft op de afhankelijke variabele en het effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele versterkt, wordt een drietal vragen gesteld om de mate van betrokkenheid bij gewicht te meten. De vraag: “Ik vind eten” wordt beantwoord op een zevenpunts bipolaire schaal (1- Heel erg onbelangrijk voor mijn gezondheid – 7- Heel erg belangrijk voor mijn gezondheid). De vraag: “Mijn gezondheid is” wordt beantwoord op een

zevenpunts bipolaire schaal (1- Heel erg onbelangrijk voor mij – 7- Heel erg belangrijk voor mij). De vraag: “Wanneer eten een risico vormt voor mijn

gezondheid, vind ik dit” wordt beantwoord op een zevenpunts bipolaire schaal (1- Heel erg onbelangrijk – 7- Heel erg belangrijk).

Demografische variabelen

Sekse en leeftijd worden opgenomen als demografische variabelen. Deelnemers kunnen aangeven of ze een man of vrouw zijn. Sekse wordt meegenomen als dichotome variabele (1- man – 2- vrouw). Leeftijd wordt gemeten door een open vraag te stellen hoe oud de deelnemers zijn. Leeftijd betreft een ratio variabele.

(18)

18 Manipulatie check

Voordat het daadwerkelijke onderzoek van start kan gaan, wordt een

manipulatiecheck uitgevoerd. Een manipulatiecheck wordt uitgevoerd om na te gaan of de manipulatie van de onafhankelijke variabele, een calorielabel op de verpakking, het beoogde effect heeft op de deelnemers. Als de check wordt afgenomen bij de deelnemers van het onderzoek, kan dit ervoor zorgen dat deelnemers vooraf gevoelig gemaakt kunnen worden voor hetgeen wat onderzocht wordt. De check wordt daarom uitgevoerd onder zeven mede-onderzoekers. De volgende vragen worden gesteld: “Herken je de tussendoortjes”, “In welk tussendoortje zitten de meeste calorieën”? en “In welk tussendoortje zitten de minste calorieën? Elk tussendoortje is door de onderzoekers herkend en het calorielabel is zeer duidelijk gemanipuleerd aangezien iedereen de correcte antwoorden heeft gegeven.

Data analyse plan

Om de eerste hypothese te kunnen beantwoorden, wordt een variantieanalyse uitgevoerd. Door middel van een variantieanalyse kan worden nagegaan of de onafhankelijke variabele, het wel of niet aanwezig zijn van calorievermelding op een gezondheidslabel van een tussendoortje, een hoofdeffect heeft op de afhankelijke variabelen intentie om gezond te eten en de benadering van gedrag. De onafhankelijke variabele is een categorische variabele die varieert tussen een origineel

gezondheidslabel zonder calorievermelding en een origineel gezondheidslabel met calorievermelding. De afhankelijke variabelen zijn de intentie om gezond te eten en de benadering van gedrag en zijn beide gemeten op interval niveau, omdat de vragen in de vragenlijst gemeten worden aan hand van een zevenpunts bipolaire schaal. Voordat de variantieanalyse wordt uitgevoerd, wordt eerst gekeken of de items die de intentie om gezond te eten en benadering van gedrag meten een betrouwbare schaal vormen. Of een schaal betrouwbaar is, wordt getoetst aan de hand van de Cronbach’s Alpha. Als de schaal voldoende betrouwbaar is, kan via compute een schaalvariabele gemaakt worden. Als blijkt dat volwassenen die zijn blootgesteld aan

gezondheidslabels met calorievermelding duidelijk hoger scoren op de intentie om gezond te eten en het gedrag hiermee ook waarschijnlijker wordt, dan wordt de eerste hypothese getoetst:

(19)

19 sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag zal bij hen vaker voorkomen dan bij volwassenen die een gezondheidslabel zonder calorievermelding zien.

Om de tweede hypothese te kunnen beantwoorden, wordt opnieuw een

variantieanalyse uitgevoerd. Er zijn twee groepen. Volwassenen die hoog betrokken zijn bij hun eigen gewicht en volwassenen die laag betrokken zijn bij hun eigen gewicht. Daarnaast wordt ook gekeken naar de betrokkenheid bij gezondheid. Volwassenen die hoog betrokken zijn bij hun gezondheid en volwassenen die laag betrokken zijn bij hun gezondheid. Als volwassen die hoog betrokken zijn bij zowel gewicht als gezondheid ook hoger scoren op de intentie om gezond te eten en het gezonde gedrag dan volwassenen die laag betrokken zijn bij gezondheid en gewicht, kan de volgende hypothese worden getoetst:

H2: Volwassenen die hoger betrokken zijn bij gezondheid en/of gewicht, zullen een sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag zal bij hen vaker voorkomen dan bij volwassenen die lager betrokken zijn bij hun gezondheid en/of gewicht.

Om de derde hypothese te kunnen beantwoorden, worden de variabelen mate van betrokkenheid bij gezondheid en de mate van betrokkenheid bij gewicht toegevoegd in de variantieanalyse met het soort gezondheidslabel als onafhankelijke variabele en de gezonde eetintentie en gezond gedrag als afhankelijke variabelen. Wanneer blijkt dat de betrokkenheid bij zowel gewicht als gezondheid de relatie tussen

calorievermelding op tussendoortjes op de gezonde eetintentie en gezond eetgedrag versterkt, kan de volgende hypothese worden getoetst:

H3: Betrokkenheid bij gezondheid en/of gewicht versterkt de invloed van

gezondheidslabels met calorievermelding op de intentie om gezond te eten gezond gedrag.”

(20)

20 Resultaten

Voorbereidende analyses

Voordat er analyses zijn uitgevoerd, is gekeken of er onmogelijke waarden

voorkomen in de data. Enquêtes waar participanten in verhouding tot anderen te lang of te kort over deden, zijn verwijderd. Er blijken geen missing values te zijn.

Daarnaast moet eerst gekeken worden of er een schaal geconstrueerd kan worden met de vragen die intentie om gezond eten meten. Hiervoor is gekeken of de Cronbach’s Alpha hoog genoeg is. De Cronbach’s Alpha is 0,57. Dit betekent dat de drie vragen samen officieel geen betrouwbare schaal vormen. Aangezien de Cronbach’s Alpha wel tamelijk dicht in de buurt komt, wordt er toch een schaal geconstrueerd die intentie meet. Ook voor de benadering van gedrag wordt naar de betrouwbaarheid gekeken. De Cronbach’s Alpha is 0,50. Ook wordt hier een schaal mee geconstrueerd, ondanks dat de waarden niet erg betrouwbaar zijn. De items samen zijn informatiever, dan wanneer ze alle drie los meegenomen worden in de analyse. Daarbij is de

Cronbach’s Alpha zeer laag als een van de drie items wordt verwijderd.

Er kan een schaal geconstrueerd worden voor de betrokkenheid van gewicht, als de derde vraag die deze betrokkenheid meet, verwijderd wordt. Cronbach’s Alpha is 0,60. De drie items die betrokkenheid bij gezondheid meten, vormen een betrouwbare schaal met een Cronbach’s Alpha van 0,60. De tussendoortjes zijn gehercodeerd naar oplopend aantal kilocalorieën.

Ook wordt gekeken of de eventueel significante verschillen in de resultaten niet te wijten zijn aan geslacht of leeftijd, als gevolg van de random toewijzing van de groepen aan een conditie. Uit de onafhankelijke t-toets blijkt dat geslacht een significant effect op de intentie om gezond te eten t (118)= 1,72, p=0,000, 95% CI [-1,44, -0,44] en op het gezonde gedrag t (118)= 2,34, p=0,036 , 95% CI [-0,97, -0,03]. Om deze reden en het feit dat vrouwen oververtegenwoordigd zijn (N=86) tegenover mannen (N=34) wordt gekozen om alleen te focussen op vrouwen bij het toetsen van de hypothesen. Om de relatie tussen leeftijd en de intentie om gezond te eten en het gezonde gedrag bij vrouwen te analyseren, wordt eerst gekeken hoe leeftijd over de steekproef verdeeld is. Leeftijd is niet normaal verdeeld (skewness=0,68, SE=0,26).

(21)

21 Dit zou een eventueel storend effect op kunnen leveren. Leeftijd blijkt echter niet significant samen te hangen met de intentie om gezond te eten, r=-0,01, p=0,927 en het gezonde gedrag, r=-0,02, p=0,835. Geslacht is onder controle gebracht door te focussen op vrouwen en significante verschillen in de resultaten zullen niet te wijten zijn aan leeftijd.

Toetsen hypothesen

Hypothese 1, of volwassenen die een gezondheidslabel met calorievermelding zien een sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag zal bij hen vaker voorkomt dan bij volwassenen die een gezondheidslabel zonder

calorievermelding zien, wordt getoetst aan de hand van een ANOVA. De conditie, het wel of niet zien van een tussendoortje met calorievermelding wordt meegenomen als onafhankelijke variabele en de intentie om gezond te eten als afhankelijke variabele. Uit de analyse blijkt dat vrouwen die tussendoortjes met het aantal calorieën zien (M=5,41, SD=1,03), een sterkere intentie hebben om gezond te eten, dan vrouwen die geen calorieën zien op de voorkant van een tussendoortje (M=5,05, SD=1,38), zie tabel 2.1. Dit verschil tussen de groepen is echter niet significant en kan aan het toeval worden F (1, 84) = 1,88, p = 0,174. Als dezelfde toets voor het gezonde gedrag als afhankelijke variabele wordt uitgevoerd, blijkt dat er geen significant verschil is tussen vrouwen die tussendoortjes zien met de vermelding van het aantal calorieën (M=4,61, SD=1,00) en vrouwen die een tussendoortjes zien zonder de vermelding van het aantal calorieën (M=5,04, SD=1,20), F (1, 84) = 3,33, p = 0,071. Zie tabel 2.2.

Tabel 2.1:

Gemiddelden en standaarddeviaties op intentie om gezond te eten

Conditie Gemiddelden Standaarddeviaties

Tussendoortje met calorievermelding 5,41 1,03 Tussendoortje zonder calorievermelding 5,05 1,38

(22)

22 Tabel 2.2:

Gemiddelden en standaarddeviaties op gezond gedrag

Conditie Gemiddelden Standaarddeviaties

Tussendoortje met calorievermelding 4,61 1,00 Tussendoortje zonder calorievermelding 5,04 1,20

De resultaten zijn niet conform aan de verwachting dat volwassenen die een

gezondheidslabel met calorievermelding zien, een sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag bij hen vaker voorkomt dan bij volwassenen die een gezondheidslabel zonder calorievermelding zien. De hypothese wordt verworpen.

Om de tweede hypothese te toetsen, of volwassenen die hoog betrokken zijn bij gezondheid en/of gewicht, een sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag zal bij hen vaker voorkomt dan bij volwassenen die laag betrokken zijn bij hun gezondheid en/of gewicht, wordt een verdeling gemaakt tussen hoog en laag betrokken vrouwen. Via een frequentieanalyse blijkt dat de 50% grens van betrokkenheid bij gewicht ligt bij 4,50. 4,50 is zowel bij laag betrokken als hoog betrokken meegerekend. De groepen zijn eerlijker verdeeld, wanneer de 4,50 grens bij de hoog betrokkenen wordt meegerekend. Van de 86 vrouwen heeft 41,9% (N=36) van de vrouwen een lage betrokkenheid bij gewicht en 58,1% (N=50) van de vrouwen een hoge betrokkenheid bij gewicht. Uit de ANOVA met betrokkenheid bij gewicht als onafhankelijke variabele en intentie om gezond te eten als afhankelijke variabele, blijkt dat vrouwen die hoog betrokken zijn bij gewicht (M=5,55, SD=1,01), een sterkere intentie hebben om gezond te eten dan vrouwen die laag betrokken zijn bij hun gewicht (M=4,80, SD=1,35), zie figuur 3.1 en tabel 3.1. Dit resultaat is significant F (1, 84) = 8,41 , p = 0,004, ²=0,11. Het effect is middelmatig. De ANOVA is

herhaald voor het gezonde gedrag als afhankelijke variabele. Ook is gezond gedrag bij vrouwen met een hoge betrokkenheid bij gewicht (M=5,17, SD=0,96)

(23)

23 1 2 3 4 5 6 7

Hoog betrokken vrouwen Laag betrokken vrouwen

Int ent ie om gezon d t e et en

Mate van betrokkenheid

(M=4,32, SD=1,14), zie figuur 3.2 en tabel 3.2. Dit resultaat is significant, F (1, 84) = 13,78 , p = 0,000, ²=0,16. Het effect is middelmatig.

Figuur 3.1. Gemiddelde scores van betrokkenheid bij gewicht op de gezonde eetintentie onder vrouwen

Tabel 3.1:

Gemiddelden en standaarddeviaties op intentie om gezond te eten

Mate van betrokkenheid bij gewicht

Gemiddelden Standaarddeviaties

Hoog betrokken vrouwen 5,55 1,01

(24)

24 1 2 3 4 5 6 7

Hoog betrokken vrouwen Laag betrokken vrouwen

G

ezond

gedra

g

Mate van betrokkenheid

Figuur 3.2. Gemiddelde scores van betrokkenheid bij gewicht op de gezond gedrag onder vrouwen

Tabel 3.2:

Gemiddelden en standaarddeviaties op gezond gedrag

Mate van betrokkenheid bij gewicht

Gemiddelden Standaarddeviaties

Hoog betrokken vrouwen 5,17 0,96

Laag betrokken vrouwen 4,32 1,14

Via een frequentieanalyse blijkt dat de 50% grens van betrokkenheid bij gezondheid ligt bij 6,33. 6,33 is zowel bij laag betrokken als hoog betrokken meegerekend. De groepen zijn eerlijker verdeeld, wanneer de 6,33 grens bij de hoog betrokkenen wordt meegerekend. Van de 86 vrouwen heeft 40,7% (N=35) van de vrouwen een lage betrokkenheid bij gezondheid en 59,3% (N=51) van de vrouwen een hoge

betrokkenheid bij gezondheid. Uit de ANOVA met betrokkenheid gezondheid als onafhankelijke variabele en intentie om gezond te eten als afhankelijke variabele, blijkt dat vrouwen die hoog betrokken zijn bij gezondheid (M=5,46, SD=1,20), een

(25)

25 1 2 3 4 5 6 7

Hoog betrokken vrouwen Laag betrokken vrouwen

Int ent ie om gezon d t e et en

Mate van betrokkenheid

sterkere intentie hebben om gezond te eten dan vrouwen die laag betrokken zijn bij hun gezondheid (M=4,90 SD=1,18), zie figuur 4.1 en tabel 4.1. Dit resultaat is significant, F (1, 84) = 4,57 , p = 0,036, ²=0,05. Het effect is klein. De ANOVA is herhaald voor de benadering van gezond gedrag als afhankelijke variabele. Ook is gezond gedrag bij vrouwen met een hoge betrokkenheid bij gezondheid (M=5,13, SD=0,97) waarschijnlijker, dan bij vrouwen die een lage betrokkenheid bij

gezondheid hebben (M=4,35, SD=1,16), zie figuur 4.2 en tabel 4.2. Dit resultaat is significant, F (1, 84) = 11,37 , p = 0,001, ²=0,14. Het effect is middelmatig. Op basis van de bovenstaande resultaten, kan de hypothese met betrekking tot vrouwen worden aangenomen.

Figuur 4.1. Gemiddelde scores van betrokkenheid bij gezondheid op de gezonde eetintentie onder vrouwen

Tabel 4.1:

Gemiddelden en standaarddeviaties op intentie om gezond te eten

Mate van betrokkenheid bij gezondheid

Gemiddelden Standaarddeviaties

Hoog betrokken vrouwen 5,46 1,20

(26)

26 1 2 3 4 5 6 7

Hoog betrokken vrouwen Laag betrokken vrouwen

G ezo n d g edra g

Mate van betrokkenheid

Figuur 4.2. Gemiddelde scores van betrokkenheid bij gezondheid op gezond gedrag onder vrouwen

Tabel 4.2:

Gemiddelden en standaarddeviaties op gezond gedrag

Mate van betrokkenheid bij gezondheid

Gemiddelden Standaarddeviaties

Hoog betrokken vrouwen 5,13 0,97

Laag betrokken vrouwen 4,35 1,16

De derde hypothese, of betrokkenheid bij gezondheid en/of gewicht de invloed van gezondheidslabels met calorievermelding op de intentie om gezond te eten gezond gedrag versterkt, wordt getoetst aan de hand van een driewegs-variantieanalyse. De conditie (het wel of niet zien van gezondheidslabel met calorievermelding) en de betrokkenheid bij gezondheid en betrokkenheid bij gewicht als categorische variabelen worden meegenomen als onafhankelijke variabelen en de intentie om gezond te eten en het gezonde gedrag als afhankelijke variabelen. Uit de analyse blijkt dat er na het toevoegen van de betrokkenheid bij gezondheid- en gewicht een

(27)

27 intentie om gezond te eten, F (1, 78) = 4,30 , p = 0,041, ²=0,04. Het effect is klein. Het zien van tussendoortjes met calorie-informatie heeft echter geen significant effect op het gezonde gedrag, F (1, 78) = 1,77 , p = 0,187. De mate van betrokkenheid bij gewicht heeft een significant middelmatig effect op de intentie om gezond te eten, F (1, 78) = 8,84 , p = 0,004, ²=0,09 en een middelmatig significant effect op het gezonde gedrag, F (1, 78) = 14,714 , p = 0,000, ²=0,14. De mate van betrokkenheid bij gezondheid heeft een significant middelmatig effect op de intentie om gezond te eten, F (1, 78) = 4,49 , p = 0,037, ²=0,05 en een klein significant effect op het gezonde gedrag, F (1, 78) = 6,48 , p = 0,013, ²=0,06. Er is geen interactie-effect gevonden. Er moet overigens rekening mee gehouden worden dat de assumptie van gelijke varianties in de populatie voor het gezonde gedrag geschonden is, Leven’s F (7, 78) = 2,45 , p = 0,039. De genoemde resultaten zijn in lijn met de verwachting wat betreft de intentie om gezond te eten. Wat betreft het gezonde gedrag, is er geen bewijs dat de mate van betrokkenheid- en gewicht een modererend effect heeft tussen het zien van calorie-informatie en de waarschijnlijkheid om gezond te eten.

Omdat mannen buiten beschouwing gelaten zijn in de analyses, wordt nog eenmalig gekeken welk effect tot stand komt wanneer de mannen wel worden meegenomen in de analyse. Aan de hand van een meerwegs-variantieanalyse blijkt dat het zien van tussendoortjes met calorie-vermelding onder volwassenen (M=4,43, SD=1,38) niet leidt tot een sterkere intentie om gezond te eten dan het zien van tussendoortjes zonder calorie-informatie (M=5,08, SD=1,19). Dit resultaat is echter niet significant en kan aan toeval worden toegeschreven, F (1, 105) = 0,269 , p = 0,605. Het zien van tussendoortjes met calorie-vermelding onder volwassenen (M=4,14, SD=1,12) leidt ook niet tot gezonder gedrag dan het zien van tussendoortjes zonder

calorie-informatie (M=4,83, SD=1,47). Dit resultaat is niet significant en kan aan toeval worden toegeschreven, F (1, 105) = 1,515 , p = 0,221. Een hogere betrokkenheid bij gewicht leidt tot een significant sterkere intentie om gezond te eten , F (1, 105) = 15,41, p = 0,000, ²=0,10 en een significant gezonder gedrag onder volwassenen, , F (1, 105) = 16,94 , p = 0,000, ²=0,11. De effecten zijn middelmatig. Een hogere betrokkenheid bij gezondheid leidt daarentegen niet tot een significant sterke intentie om gezond te eten , F (1, 106) = 0,11 , p = 0,917. Ook heeft de betrokkenheid bij gezondheid geen significant effect op het gezonde gedrag, , F (1, 105) = 1,59 , p =

(28)

28 0,210. Daarnaast blijkt een significant effect van geslacht op de intentie om gezond te eten, , F (1, 105) = 6,87, p = 0,010, ²=0,05. Er is sprake van een klein effect. Er is geen enkel interactie-effect. Deze resultaten laten zien dat wanneer zowel mannen en vrouwen worden meegenomen in de meerwegs-variantieanalyse, de resultaten heel lastig te interpreteren zijn.

Exploratieve analyses

Om te kijken of er sprake is van een eventueel leereffect, is een onafhankelijke t-toets uitgevoerd waarmee de scores van de eerste blootstelling en de tweede blootstelling met elkaar vergeleken kunnen worden.

Uit de onafhankelijke t-toets voor de eerste blootstelling blijkt dat vrouwen die tussendoortjes met calorie-informatie zagen (M=5,25, SD=1,11) gemiddeld geen sterkere intentie hebben om gezond te eten dan vrouwen die tussendoortjes zonder de vermelding van het aantal calorieën zagen (M=5,44, SD=1,26). Dit resultaat is echter niet significant en kan aan het toeval worden toegeschreven, t (76)= -0,73, p= 0,468, 95% CI [-0,73, 0,34]. Vrouwen die tussendoortjes met calorie-informatie zagen, hebben gemiddeld ook geen gezonder gedrag (M=4,76, SD=1,10) dan vrouwen die tussendoortjes zonder de vermelding van het aantal calorieën zagen (M=5,01, SD=1,07). Ook dit resultaat is niet significant en kan aan het toeval worden toegeschreven, t (76)= -1,01, p= 0,918, 95% CI [-0,74, 0,24].

Uit de onafhankelijke t-toets voor de tweede blootstelling blijkt dat vrouwen die tussendoortjes met calorie-informatie zagen (M=5,53, SD=1,32) gemiddeld een sterkere intentie hebben om gezond te eten dan vrouwen die tussendoortjes zonder de vermelding van het aantal calorieën zagen (M=5,12, SD=1,19). Dit resultaat is echter niet significant en kan aan het toeval worden toegeschreven, t (76)= 1,40, p= 0,165, 95% CI [-0,17, 0,98]. Vrouwen die tussendoortjes met calorie-informatie zagen, vertonen gemiddeld ook gezonder gedrag (M=5,03, SD=1,26) dan vrouwen die tussendoortjes zonder de vermelding van het aantal calorieën zagen (M=4,72, SD=1,03). Ook dit resultaat is niet significant en kan aan het toeval worden toegeschreven, t (76)= 1,20, p= 0,236, 95% CI [-0,21, 0,84].

(29)

29 Om te kijken of de gewoonte om gezond te eten samenhangt met de intentie en het gedrag om gezond te eten, is een correlatie uitgevoerd. De mate waarin iemand gewend is om gezond te eten, hangt significant redelijk sterk samen met de intentie om gezond te eten r=0,33, p=0,002 en het gezonde gedrag r=0,42, p=0,000.

(30)

30 Discussie

Het doel van deze thesis was te onderzoeken in hoeverre er een effect is van het gebruik van calorielabels op tussendoortjes op de intentie en het gedrag om gezond te eten. Daarbij is ook gekeken of de mate van betrokkenheid een modererend effect heeft op de relatie tussen calorie-informatie op tussendoortjes en de intentie en het gedrag om gezond te eten. Belangrijk is dat de analyses gebaseerd zijn op vrouwen en de resultaten die besproken worden zuiver en alleen voor vrouwen gelden.

Ten eerste blijkt tegen verwachting in dat vrouwen die tussendoortjes met

calorievermelding zagen, geen sterkere intentie hebben om gezond te eten en niet vaker gezond gedrag vertonen dan vrouwen die tussendoortjes zonder

calorievermelding zagen. Omdat dit resultaat de richting van de eerste hypothese niet ondersteunt, dient deze verworpen te worden.

Ten tweede blijkt er een significant verschil te zijn tussen vrouwen die hoog

betrokken zijn bij hun gezondheid en gewicht en vrouwen die laag betrokken zijn bij hun gezondheid en gewicht. De verwachting dat vrouwen die meer betrokken zijn bij hun gezondheid en gewicht, een sterkere intentie hebben om gezond te eten en het gezonde gedrag bij hen vaker voorkomt, dan bij vrouwen die minder betrokken zijn bij hun gezondheid en gewicht wordt bevestigd. De tweede hypothese kan op basis van deze resultaten worden aangenomen.

Bij de derde hypothese is het opvallend, dat wanneer de betrokkenheid bij gewicht en de betrokkenheid bij gezondheid worden toegevoegd aan de

driewegs-variantieanalyse, vrouwen die tussendoortjes met calorievermelding zagen nu wel een sterkere intentie hebben om gezond te eten dan vrouwen die tussendoortjes zonder calorievermelding zagen. Er is geen bewijs dat de betrokkenheid bij gewicht- en gezondheid de relatie tussen het zien van tussendoortjes met calorievermelding en het gezonde gedrag onder vrouwen versterkt. De betrokkenheid onder vrouwen bij

gezondheid en gewicht zorgt ervoor dat de intentie om gezond te eten sterker is en dat ook het daadwerkelijke gedrag om gezond te gaan eten waarschijnlijker is. Er is geen interactie-effect in de analyse naar voren gekomen. Op basis van deze resultaten kan de derde en laatste hypothese worden aangenomen wat betreft de gezonde eetintentie.

(31)

31 Er moet rekening gehouden worden met het kleine aantal respondenten dat op basis van de driewegs-variantieanalyse verdeeld is over de verschillende condities, waardoor er een minder representatief resultaat ontstaat en de resultaten voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden.

Een verklaring voor het feit dat vrouwen die hoog betrokken zijn bij gezondheid en gewicht bij het zien van tussendoortjes met calorievermelding wel een sterkere eetintentie hebben maar geen gezonder gedrag vertonen, is dat de vragen die gesteld zijn om eetintentie en eetgedrag te meten wellicht niet de meest geschikte vragen zijn geweest. Daarnaast is het daadwerkelijke gedrag in deze thesis niet onderzocht, maar een benadering van gedrag. Ook kan selectieve blootstelling een rol spelen. Geen enkel persoon is blootgesteld aan beide condities. Wellicht was er een ander resultaat geweest, wanneer elk persoon zowel tussendoortjes met calorievermelding als

tussendoortjes zonder calorievermelding te zien kreeg.

Uitgaande van de resultaten van deze thesis is nog een aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek opgesteld. Allereerst is het van belang dat er vooronderzoek wordt gedaan. In dit onderzoek is geen vooronderzoek verricht naar bijvoorbeeld geslacht. Uit verschillende analyses blijkt dat dit onderzoek geslacht gevoelig is. De resultaten voor mannen zijn geheel anders dan voor vrouwen. In het vervolg kan het handig zijn om zuiver en alleen effecten van een specifiek geslacht onderzoeken. Ook kan er in het vervolg onderzoek gedaan worden naar de betrokkenheid. In dit onderzoek is betrokkenheid bij gewicht en gezondheid gemeten. Het is echter niet waarschijnlijk dat mensen geheel niet betrokken zijn bij hun gezondheid. Aan de hand van

vooronderzoek kan gekeken worden welke andere factoren van betrokkenheid van belang zijn.

Een tweede aanbeveling is een vast tijdstip instellen om eenduidige resultaten te kunnen verkrijgen. In dit onderzoek is aan de deelnemers gevraagd of ze om 11.00 uur of om 15.30 uur konden starten. Aangezien deelnemers dit zelf in de hand hadden, zijn de deelnemers op elk moment van de dag gestart met de vragenlijst. De resultaten zijn nu niet heel representatief, aangezien iemand die net gegeten heeft wellicht andere voorkeuren heeft dan iemand die veel trek heeft. In vervolgonderzoek kan gekeken worden naar een specifiek tijdstip, of kan gecontroleerd worden voor de

(32)

32 variabele ‘mate van honger’.

Een derde aanbeveling voor vervolgonderzoek, is om het stimulusmateriaal

professioneler aan te pakken. De deelnemers hebben het stimulusmateriaal wellicht als amateuristisch ervaren en zouden andere antwoorden kunnen geven wanneer het stimulusmateriaal professioneler was geweest. De manipulatiecheck is uitgevoerd onder medestudenten, om te kijken of de tussendoortjes worden herkend en het zien van calorieën wel of niet duidelijk is. Wellicht vonden de deelnemers van het

onderzoek dit niet en om resultaten met meer zekerheid te kunnen interpreteren, moet in het vervolg ook in de vragenlijst een manipulatiecheck gehouden worden.

Een vierde en laatste aanbeveling is het kiezen van andere tussendoortjes. Uit de exploratieve analyse blijkt dat er een verschil is tussen de tussendoortjes van de eerste blootstelling en tussendoortjes van de tweede blootstelling. Tijdens de eerste

blootstelling scoren de vrouwen tegen verwachting in hoger op gezonde eetintentie en gezond gedrag bij de tussendoortjes zonder calorievermelding dan tussendoortjes met calorievermelding. Tijdens de tweede blootstelling scoren vrouwen zoals verwacht hoger op de intentie om gezond te eten en het gezonde gedrag wanneer ze zijn blootgesteld aan tussendoortjes met calorievermelding dan wanneer ze zijn

blootgesteld aan tussendoortjes zonder calorievermelding. Aangezien de uitkomsten niet significant zijn en daarmee ook het toeval een rol kan spelen, is het lastig om uitspraken te doen of er in het tweede tijdstip daadwerkelijk sprake is van een

leereffect. Wel is duidelijk dat er een verschil is tussen de twee blootstellingen. In het vervolg kunnen er andere tussendoortjes gebruikt worden om te zien of vrouwen in dat geval een andere keuze maken.

Voor vervolgonderzoek kunnen de resultaten van dit onderzoek waardevol zijn. Het is duidelijk dat een hoge betrokkenheid bij gezondheid en gewicht leidt tot een sterkere eetintentie en ook gezonder gedrag mogelijk maakt. In de supermarkt zullen hoog betrokken vrouwen dan ook een sterke intentie hebben om gezonde producten aan te schaffen. Vooral bij vrouwen die gewend zijn om gezond te eten, zal de gezonde eetintentie en het gezonde gedrag zeer waarschijnlijk zijn. Deze gegevens bevestigen eerder genoemde literatuur en ondersteunen de veronderstellingen van het Elaboration Likelihood Model. Tevens is het onderzoek relevant voor marketeers. Wanneer

(33)

33 geadverteerd wordt voor bijvoorbeeld een meergranenreep, is het van belang om reclame-uitingen aantrekkelijk te maken voor vrouwen die hoog betrokken zijn bij hun gewicht en gezondheid. Ten slotte biedt dit onderzoek handvat voor

gezondheidsorganisaties- en instellingen. Betrokkenheid bij gezondheid en gewicht onder vrouwen leidt ertoe dat ook een gezonde eetintentie en gezond eetgedrag wordt bereikt. Wanneer deze resultaten actief worden meegenomen in beleidsmaatregelen, zal overgewicht op langere termijn een minder groot probleem voor de

(34)

34 Referenties

Abel, M. L., Lee, K., Loglisci, R., Righter, A., Hipper, T. J., & Cheskin, L. J. (2015). Consumer understanding of calorie labeling: A healthy monday e-mail and text message intervention. Health Promotion Practice, 16(2), 236-243. doi:10.1177/1524839914543105

Bassett, M. T., Dumanovsky, T., Huang, C., Silver, L. D., Young, C., Nonas, C., & Frieden, T. R. (2008). Purchasing behavior and calorie information at fast- food chains in New York City, 2007. American Journal of Public Health, 98(8), 1457-1459. doi: 10.2105/AJPH.2008.135020

Colby, S. E., Johnson, L., Scheett, A., & Hoverson, B. (2010). Nutrition marketing on food labels. Journal of Nutrition Education and Behavior, 42(2), 92-98. doi:10.1016/j.jneb.2008.11.002

Daansen, P. (2010). Leven met obesitas. Psychopraxis, 2010(2), 22-25. doi10.1007/BF03089959

Groot, I., & Bruggink, J.W. (2012, 3 juli). Steeds meer overgewicht. Geraadpleegd op 20 februari 2016 van http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/gezondheid-

welzijn/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3651-wm.htm

Henderson, V. R., & Kelly, B. (2005). Food advertising in the age of obesity: Content analysis of food advertising on general market and African American

television. Journal of Nutrition Education and Behavior, 37(4), 191-196. doi:10.1016/S1499-4046(06)60245-5

Lando, A. M., & Labiner-Wolfe, J. (2007). Helping consumers make more healthful food choices: Consumer views on modifying food labels and providing point of purchase nutrition information at quick-service restaurants. Journal of Nutrition Education and Behavior, 39(3), 157-163.

(35)

35 Lin, C. T. J., Lee, J. Y., & Yen, S. T. (2004). Do dietary intakes affect search for nutrient information on food labels? Social Science and Medicine, 59(9), 1955-1967. doi:10.1016/j.socscimed.2004.02.030

Nayga Jr, R. M. (2000). On consumers' perception about the reliability of nutrient content claims on food labels. Journal of International Food and Agribusiness Marketing, 11(1), 43-55. doi:10.1300/J047v11n01_03

Nestle, M. (2003). Increasing portion sizes in American diets: More calories, more obesity. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics, 103(1), 39-40. doi:10.1053/jada.2003.50007

Nianogo, R. A., Kuo, T., Smith, L. V., & Arah, O. A. (2016). Associations between self-perception of weight, food choice intentions, and consumer response to calorie information: A retrospective investigation of public health center clients in Los Angeles county before the implementation of menu-labeling regulation. BMC Public Health, 16(1). doi:10.1186/s12889-016-2714-9

Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1986). The elaboration likelihood model of

persuasion (pp. 1-24). Springer New York. doi:10.1007/978-1-4612-4964-1_1

Rosenstock, I. M., Strecher, V. J., & Becker, M. H. (1988). Social learning theory and the health belief model. Health Education and Behavior, 15(2), 175-183. doi:10.1177/109019818801500203

Rössner, S. (2002). Obesity: The disease of the twenty-first century. International

Journal of Obesity, 26(4), 2-4. doi:10.1038/sj.ijo.0802209

Verbeke, W. (2008). Impact of communication on consumers' food choices. Proceedings of the Nutrition Society, 67(3), 281-288.

(36)

36 Weijzen, P. L., de Graaf, C., & Dijksterhuis, G. B. (2009). Predictors of the

consistency between healthy snack choice intentions and actual behaviour. Food Quality and Preference, 20(2), 110-119.

doi:10.1016/j.foodqual.2007.05.007

Wereldgezondheidsorganisatie (2015). Obesity and overweight. Geraadpleegd op 20 februari 2016 van http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs311/en/

Wright, J., O’Flynn, G., & Macdonald, D. (2006). Being fit and looking healthy: Young women’s and men’s constructions of health and fitness. Sex Roles, 54(9-10), 707-716. doi:10.1007/s11199-006-9036-9

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In hoeverre heeft een GVO boodschap die gebruik maakt van de four wall strategie een positiever effect op de intentie tot gezond eetgedrag dan een algemene GVO boodschap en in

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

All content following this page was uploaded by Lars Tummers on 20 November 2020. The user has requested enhancement of the

gebak, thee, boter, appel, salami, brood, melk, chips, sap, chocolade, yoghurt, kaas, komkommer, pasta, bonen, rijst, water, sinaasappelsap, ijs, paprika, banaan.

Gemiddeld hebben de pagina’s over het aanvragen van een akte van de burgerlijke stand, pagina’s voor het doorgeven van een verhuizing en pagina’s over het aanvragen van een

Weliswaar zegt Ladegast dat voor bepaalde momenten tijdens het kerstfeest een combinatie van Prestant 8', Octaaf 4', Gemshoorn 4', Trompet 8' en Bourdon 16' geschikt is, die

In dit onderzoek is gekeken op welke wijze mensen die door een groeistoornis klein blijven geholpen kunnen worden een gezond gewicht te bereiken en te behouden.. Dit onderzoek

YouTubers kunnen een goed voorbeeld zijn voor jongeren om gezond te leven?. Voor Na 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 Helemaal