• No results found

Ambivalentie in medicatiebeleid : ‘benefit and harm’ van medicatiegebruik in cardiovasculair risicomanagement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ambivalentie in medicatiebeleid : ‘benefit and harm’ van medicatiegebruik in cardiovasculair risicomanagement"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ambivalentie in Medicatiebeleid:

‘Benefit and Harm’ van Medicatiegebruik in

Cardiovasculair Risicomanagement

Isabelle Charlotte van Bennekom 10364676

Bachelorproject Klinische Psychologie

Begeleider: Huib van Dis Brein & Cognitie

Afdeling Psychologie

(2)

Inhoud Abstract ……… 1 Inleiding ……… 2 Deelproject ……… 2 Maatschappelijke relevantie ……… 2 Nachtmerries ……… 5 Cardiovasculair Risicomanagement ……… 7

Prevalentie cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen ……… 7

Hoge bloeddruk ……… 8 Hoog cholesterol ……… 9 Wetenschappelijke relevantie ……… 10 Mixed Methods ………….……… 11 Methode ……… 11 Vragenlijst ……… 12

a. Onderzoeksoriëntatie door Participatie ……….……… 13

b. Sociale Media ………. 13

Data-analyse Plan Vragenlijst ……… 14

Databases ……… 15

a. Farmacotherapeutisch Kompas ……… 15

b. Bijwerkingencentrum Lareb ……….. 16

c. Ehealthme.com ……….……… 17

Data-analyse plan databases ……….. 17

Casuïstiek in de literatuur ……… 18 Resultaten ……… 18 Vragenlijst ……….. 18 Databases ……….. 21 Casuïstiek in de literatuur ……….. 23 Conclusie en Discussie ……… 25 Literatuur ……… 28 Bijlage A ……… 32

(3)

1 Abstract

Cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen vormen de grootste groep

geneesmiddelen binnen de meest gebruikte geneesmiddelen in Nederland. Er bestaat discussie over de baten van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen aangezien deze geneesmiddelen in een groot deel van de patiënten niet effectief blijken te zijn in het voorkomen van een hart- en vaatziekten in de toekomst. In dit bachelorproject is onderzoek gedaan naar nachtmerries als psychologische bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen om de

psychologische schade van deze somatisch voorgeschreven geneesmiddelen in kaart te brengen. Dit is een onderzoeksgebied waar nog weinig informatie over bekend is. Hierdoor is er gekozen voor een mixed methods design. Als eerste stap werd er onderzoek gedaan naar het verband tussen

nachtmerries en cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen door middel van een digitale vragenlijst die is afgenomen bij 190 studenten geworven via de Universiteit van Amsterdam en bij 283 volwassenen geworven via de sociale media. Hier werden geen verbanden gevonden. Vervolgens werd er onderzoek gedaan naar nachtmerries als psychologische bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen binnen drie databases, het Farmacotherapeutisch Kompas, het bijwerkingencentrum Lareb en Ehealthme.com. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat nachtmerries een psychologische bijwerking kunnen zijn van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Tot slot werd er op grond van literatuuronderzoek verslag gedaan van casuïstiek uit eerdere

literatuur, met betrekking tot nachtmerries als psychologische bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen, ter advies voor vervolgonderzoek.

(4)

2 Deelproject

Dit bachelorproject gaat in op de ambivalentie in de geneeskunde waarbij het principe “do no harm” centraal staat bij de afweging tussen de baat van geneesmiddelen en de schade van eventuele bijwerkingen van geneesmiddelen. In dit bachelorproject zal er gekeken worden naar de psychologische bijwerkingen van geneesmiddelen. Het aandachtsgebied van de psychologische bijwerkingen van geneesmiddelen is erg breed. In dit bachelorproject heb ik mij beperkt tot de nachtmerries als psychologische bijwerking ten gevolgen van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Voor dit onderzoek is aansluiting gezocht bij het bachelorproject iatrogene nachtmerries waarbij verschillende deeltrajecten onderzocht worden. Zo zal er binnen dit

bachelorproject gekeken worden naar het ervaren van nachtmerries als psychologische bijwerking bij het gebruik van psychotrope geneesmiddelen, slaapmedicatie, hormonen en antibiotica. In de onderliggende taakverdeling heb ik voor de cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen gekozen omdat deze invulling goed aansluit bij mijn interessegebied, de medische psychologie. In dit bachelorproject zal er gekeken worden naar het ervaren van nachtmerries als psychologische bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen.

Maatschappelijke relevantie

Op 22 september 2012 werd er in de Volkskrant een artikel gepubliceerd waarin naar voren kwam dat miljoenen Nederlanders geneesmiddelen gebruiken die voor hen niet effectief zijn en deze dus ten onrechte krijgen voorgeschreven. Het gaat om veelgebruikte geneesmiddelen zoals

cholesterol- en bloeddrukverlagers (de Visser, 2012). Onderzoekers van het Cochrane, een internationale organisatie die het effect van medische behandelingen toetst, kwamen met een review waaruit bleek dat de behandeling met bloeddrukverlagers bij patiënten met een mild verhoogde bloeddruk niet effectief zijn in het verminderen van sterfte of ziekten in de toekomst (Diao, Wright, Cundiff, & Gueyffier, 2012). Daarnaast zou de behandeling met bloeddrukverlagers een verhoogde kans kunnen geven op het krijgen van een beroerte (Lindholm, Carlberg, & Samuelsson, 2005). Hierdoor zouden bijna de helft van alle patiënten die worden behandeld voor

(5)

3 een hoge bloeddruk ten onrechte bloeddrukverlagers gebruiken. Bij een verhoogd cholesterolniveau kunnen er cholesterolverlagers worden voorgeschreven. Patiënten die worden behandeld voor een mild verhoogd cholesterolniveau hebben echter minder baat bij de behandeling met

cholesterolverlagers dan patiënten met een verhoogd tot sterk verhoogd cholesterolniveau (Welch, Schwartz , & Woloshin, 2011). In beide behandelingen met somatisch voorgeschreven

geneesmiddelen is er geen sprake van een aantoonbare ziekte of klachten en kan er sprake zijn van toevalsbevindingen ten aanzien van de risicofactoren. De kans op een toekomstige ziekte wordt preventief behandeld. Er worden vragen gezet bij de effectiviteit hiervan. Artsen en hoogleraren bevestigen dat er in veel gevallen sprake kan zijn van overbehandeling (de Visser, 2012).

Overbehandeling ten gevolge van overdiagnose betekent dat patiënten zonder symptomen gediagnosticeerd worden met een ziekte, die uiteindelijk geen symptomen of vervroegde sterfte zal veroorzaken (Treadwell & McCartney, 2016). Bij patiënten met een mild verhoogde bloeddruk of een mild verhoogd cholesterolniveau is er geen sprake van specifieke klachten en wordt er geen ziekte gediagnosticeerd. Er worden wel afwijkende waarden gevonden uit zowel lichamelijk onderzoek als laboratorium onderzoek (Nederlands Huisartsen Genootschap, 2012). Deze diagnostische indicatoren kunnen echter zo licht zijn dat het niet wetenschappelijk bewezen is dat zij daar in de toekomst ziek van zullen worden of daar vroegtijdig aan zullen sterven. Toch krijgen deze patiënten

medicamenteuze behandelingen voorgeschreven die vaak meer kortere termijn schade kunnen aanrichten dan de te verwachten langere termijn baten kunnen opleveren. Deze korte termijn schade kan betrekking hebben op de bijwerkingen die somatisch voorgeschreven geneesmiddelen tot gevolgen kunnen hebben.

Psychologen in het werkveld van de medische psychologie die werkzaam zijn binnen

ziekenhuizen, revalidatiecentra en ouderenzorg worden dagelijks geconfronteerd met patiënten die somatisch voorgeschreven geneesmiddelen gebruiken. Maar ook voor psychologen binnen de geestelijke gezondheidszorg is het niet onwaarschijnlijk dat zij cliënten behandelen die deze geneesmiddelen voorgeschreven hebben gekregen. Dit komt mede doordat een groot deel van de

(6)

4 bevolking geneesmiddelen gebruikt. In 2014 werden er circa 11 miljoen gebruikers van

geneesmiddelen vermeld bij de GIP-databank (GIP/Zorginstituut Nederland, 2014). Daarnaast kunnen geneesmiddelen psychologische klachten tot gevolgen hebben. Deze psychologische bijwerkingen ten gevolgen van geneesmiddelen worden echter niet altijd herkend door de arts of psycholoog (Fonk & Van Dis, 2016).

Er is relatief weinig bekend over de psychologische bijwerkingen van geneesmiddelen, dit wordt mede veroorzaakt doordat er nog weinig wetenschappelijk onderzoek is gedaan over dit onderwerp. Daarnaast kunnen psychologische bijwerkingen over het hoofd worden gezien doordat er in de meeste settingen, zowel in de intake bij de psycholoog als in de algemene anamnese bij de huisarts, niet systematisch gevraagd wordt naar het geneesmiddelengebruik. Hierdoor zouden de psychologische klachten niet aan het geneesmiddelengebruik toegeschreven kunnen worden (Fonk & Van Dis, 2016). Tot slot zouden patiënten hun psychologische klachten mogelijk niet herkennen als psychologische bijwerkingen van hun geneesmiddelengebruik, waardoor zij dit niet melden bij de psycholoog of bij de huisarts. Het is van belang dat deze geneesmiddel-geïnduceerde psychologische klachten al in de diagnostische fase gesignaleerd worden, aangezien deze klachten zich meestal niet adequaat laten behandelen door psychologische interventies en waarschijnlijk dus leiden tot niet succesvolle behandelingen. Deze door geneesmiddelen geïnduceerde psychologische klachten kunnen betrekking hebben op veranderingen in het gedrag, het cognitief functioneren en het affectief functioneren (Fonk & Van Dis, 2016). In dit bachelorproject zal de focus liggen op het ervaren van nachtmerries als psychologische bijwerking.

(7)

5 Nachtmerries

Nachtmerries kennen geen eenduidige omschrijving. In de ICD-10 worden nachtmerries omschreven als een zeer levendige, soms herhalende, droom ervaring met een inhoud bestaande uit angst en vrees. De thema’s die in de droom voorkomen zijn overleven, veiligheid of eigenwaarde. De inhoud van de droom wordt vaak erg gedetailleerd herinnerd. Bij het ontwaken is de persoon weer snel alert en georiënteerd (World Health Organisation, 2015).

De DSM-IV omschrijft nachtmerries als een lange en uitgebreide droom die als zeer angstig wordt ervaren. Waarbij de inhoud van de droom meestal direct fysiek gevaar en soms meer subtiel gevaar is. De nachtmerrie wordt beëindigd bij het ontwaken en de persoon is dan geheel alert. Wel kan er een blijvend gevoel van angst ervaren worden (American Psychiatric Association, 2000). Ondanks dat angst de voornaamste emotie is in nachtmerries worden er ook nachtmerries gerapporteerd met de emoties verdriet, frustratie of boosheid (Zodra, Pilon, & Donderi, 2006). De DSM-5 voegt hier dan nog aan toe dat nachtmerries herhalende droombeelden zijn die zeer realistisch lijken en extreem angstig kunnen zijn met thema’s zoals angst, vrees of andere negatieve emoties. Er wordt verondersteld dat nachtmerries voornamelijk voorkomen tijdens de REM-slaap en dat nachtmerries na ontwaken gedetailleerd herinnerd worden (American Psychiatric Association, 2013).

Het ervaren van een nachtmerrie is een veel voorkomend fenomeen. In 2 tot 5% van de algemene populatie wordt het ervaren van 1 of meer nachtmerries per week gerapporteerd. Het frequent voorkomen van nachtmerries wordt in de psychiatrische populatie zelfs in 30% van de gevallen gerapporteerd. De frequentie van nachtmerries is geassocieerd met psychopathologie zoals angststoornissen, posttraumatische stress stoornis, suïcidaliteit, persoonlijkheidsstoornissen en middelengebruik (Swart, Van Schagen, Lancée, & Van Den Bout, 2013). Het frequent ervaren van nachtmerries kan leiden tot verslechterde slaap en oververmoeidheid. Daarnaast kunnen

nachtmerries ook angstgevoelens en depressie veroorzaken (Lancée & Schrijnemeakers, 2013). Ondanks dat nachtmerries geassocieerd worden met psychische stoornissen en psychische

(8)

6 problemen tot gevolgen kunnen hebben worden nachtmerries vaak onder-gerapporteerd in de klinische praktijk (Nardorff, Nardorff, & Germain, 2015). Doordat nachtmerries niet worden gerapporteerd in de praktijk kunnen de nachtmerries, en de gevolgen van deze nachtmerries, niet adequaat worden behandeld. Dit kan ervoor zorgen dat psychologische behandelingen niet succesvol zullen zijn. Het is dus van belang dat psychologen en huisartsen alert worden ten aanzien van

nachtmerries als psychologische bijwerking van medicatie.

In het Farmacotherapeutisch Kompas, het bijwerkingencentrum Lareb en in de

farmacovigilantie literatuur wordt er gebruik gemaakt van diverse terminologieën voor het ervaren van nachtmerries en aanverwante klachten. Er wordt gebruik gemaakt van termen zoals

nachtmerries, abnormale dromen, nachtmerriestoornis en levendige dromen. Om deze verschillende terminologieën te structureren wordt er binnen de farmacovigilantie gebruik gemaakt van de

Medical Dictionary for Regulatory Activities (MedDRA). MedDRA is een klinisch gevalideerde internationale medische terminologie die gebruikt wordt om internationaal consistente informatie uit te wisselen en te analyseren. Hierin worden nachtmerries gecategoriseerd onder parasomnia (MedDRA opgehaald op 18 maart, 2016). In dit project is er rekening gehouden met twee terminologieën namelijk nachtmerries en abnormale dromen.

In dit project zal er gefocust worden op het ervaren van nachtmerries en abnormale dromen als psychologische bijwerkingen bij het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement

(9)

7 Cardiovasculair Risicomanagement

Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) bevat de diagnostiek, behandeling en follow-up van risicofactoren die de kans kunnen vergroten op het krijgen van hart- en vaatziekten. Bij CVRM wordt er bij patiënten een risicoschatting gemaakt van het absolute risico van ziekte of sterfte door hart- en vaatziekten binnen 10 jaar. Deze voorspeling wordt berekend met een wiskundige

vergelijking gebaseerd op longitudinaal bevolkingsonderzoek waarbij gekeken wordt naar de risicofactoren met kans op ziekte of sterfte binnen 10 jaar. Hiervoor worden risicofactoren gebruikt zoals leeftijd, geslacht, roken, bloeddruk en totaal cholesterol/HDL-cholesterol-ratio (TC/HDL-ratio). Aan de hand van deze voorspelling wordt er besloten met welke leefstijl aanpassingen en/of medicamenteuze behandeling er gestart zou moeten worden ter preventie van hart- en vaatziekten in de toekomst (Nederlands Huisartsen Genootschap, 2012).

Prevalentie Cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen

De cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen vormen de grootste groep binnen de meest gebruikte geneesmiddelen in Nederland. In 2014 leverde Nederlandse openbare apotheken aan 4,4 miljoen mensen één of meer geneesmiddelen ter preventie van hart en vaatziekten. Bijna 40% van alle apotheekverstrekkingen in Nederland bestaat uit cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen (Stichting Farmaceutische Kengetallen, 2015). Dat juist deze geneesmiddelen groep veel wordt gebruikt kan mede verklaard worden door de toenemende vergrijzing in Nederland. Het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen neemt sterkt toe bij een hogere leeftijd, zie Figuur 1. Deze toename begint vanaf het veertigste levensjaar en het aantal gebruikers van deze geneesmiddelen neemt per leeftijdsjaar toe met 2% van de bevolking. Als er eenmaal wordt gestart met cardiovasculaire geneesmiddelen wordt er maar zelden weer mee gestopt. Bij het starten van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen komen er juist in de loop van de tijd steeds meer geneesmiddelen bij (Stichting Farmaceutische Kengetallen, 2015).

(10)

8 Figuur 1: Gebruikers van geneesmiddelen voor CVRM als percentage van de bevolking per leeftijdsgroep (2012) Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen

Hoge bloeddruk

De bloeddruk is de druk die op de vaatwand komt te staan door de hoeveelheid bloed die het hart via de slagaders rondpompt (de Nederlandse Hartstichting, 2016). Bij een verhoogde bloeddruk kan er gestart worden met een hypertensiebehandeling. Deze hypertensiebehandeling bestaat onder andere uit het voorschrijven van eerste keus antihypertensiva zoals diuretica, bètablokkers, ACE-remmers en calciumantagonisten.

Diuretica (plastabletten) zorgen ervoor dat er overtollig vocht wordt afgevoerd door de nieren waardoor de druk op de bloedvaten afneemt en de bloeddruk daalt (de Nederlandse Hartstichting, 2016).

Bètablokkers zijn geneesmiddelen die bèta receptoren van het sympathische zenuwstelsel remmen en er op die manier voor zorgen dat de bloeddruk daalt, het hartminuutvolume afneemt en de perifere circulatie vermindert. Bètablokkers kunnen verdeeld worden in twee groepen, namelijk de selectieve bètablokkers en niet selectieve bètablokkers. De selectieve bètablokkers remmen vooral de beta-1 receptoren, deze receptoren bevinden zich in het hart. De niet-selectieve

bètablokkers remmen zowel de beta-1 receptoren als de beta-2 receptoren. De beta-2 receptoren bevinden zich in het gladde spierweefsel van de bronchiën, het maagdarmkanaal en de bloedvaten en hebben daardoor ook effect op het ademhalingsstelsel en de glucosespiegel in het bloed (Laan &

(11)

9 Weenink, 2009).

ACE-remmers vallen onder de RAS-remmers en dit zijn geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen door de bloedvaten te verwijden (de Nederlandse Hartstichting, 2016). Het RAS, Renine-Angiotensine-Systeem, zorgt voor een stabiele bloeddruk door signalen af te geven aan de nieren. De nieren maken het eiwit renine aan, dat eiwit zorgt ervoor dat het angiotensine 1 hormoon wordt aangemaakt echter kan dit hormoon alleen invloed uitoefenen op de bloeddruk als het is veranderd in het angiotensine 2 hormoon. Het ACE eiwit verandert het angiotensine 1 hormoon in het

angiotensine 2 hormoon dat de bloeddruk kan verhogen door de bloedvaten te vernauwen. Een ACE-remmer remt de werking van het ACE eiwit, hierdoor komt er juist minder angiotensine 2 in het bloed en verwijden de bloedvaten (“Bloeddrukverlagers”, z.j.).

Calciumantagonisten blokkeren calcium waardoor de spieren minder samentrekken. Hierdoor verslappen de spieren in de vaatwanden waardoor de bloedvaten verwijden en de bloeddruk afneemt. Daarnaast wordt de pompkracht van het hart minder waardoor de bloeddruk eveneens daalt (“Bloeddrukverlagers”, z.j.).

Hoog Cholesterolniveau

Cholesterol wordt voor het grootste gedeelte in het lichaam aangemaakt door de lever en een klein gedeelte komt uit voeding. Cholesterol is een vetachtige stof met een eiwitlaagje dat door het lichaam wordt gebruikt als een bouwstof voor lichaamscellen en hormonen. Het lichaam kent twee belangrijke eiwitcholesteroldeeltjes, de LDL en de HDL. De HDL zorgt ervoor dat cholesterol wordt afgevoerd naar de lever en daar wordt uitgescheiden via de ontlasting. De LDL zorgt ervoor dat cholesterol wordt vervoerd naar verschillende delen in het lichaam (de Nederlandse Hartstichting, 2016). Bij een verhoogd cholesterolniveau kunnen er statines als eerste keus worden

voorgeschreven.

Statines zijn geneesmiddelen die de aanmaak remmen van cholesterol in de lever en er op die manier voor zorgen dat het cholesterolniveau wordt verlaagd met 30 á 50% (de Nederlandse Hartstichting, 2016).

(12)

10 Wetenschappelijke relevantie

Eerder onderzoek, dat voornamelijk bestaat uit case studies, laat zien dat het van belang is om rekening te houden met nachtmerries als bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Zo zijn de meest gerapporteerde psychologische bijwerkingen van bètablokkers op het centrale zenuwstelsel die in de literatuur worden beschreven: hallucinaties, slaapstoornissen, nachtmerries, levendige dromen, insulten, delirium, depressie en psychose. Deze bijwerkingen kunnen al binnen een week na het starten van deze geneesmiddelen optreden (Ahmed, Van Mierlo, Van Waarde, Jansen, 2010a). Bij de meest gerapporteerde psychologische bijwerkingen van statines worden er voornamelijk bijwerkingen gerapporteerd zoals: geheugenverlies, depressie, suïcidaliteit, agressie, antisociaal gedrag en slaap kwaliteit (Takada, Fujimoto, Yamazaki, Takamoto, & Hosomi, 2014).

In een systematische review over geneesmiddel-geïnduceerde nachtmerries van Thompson en Pierce (1999) werd gevonden dat bij 34% van de klinische trials die nachtmerries rapporteerde, bètablokkers gebruikt werden. In een systematische review over geneesmiddel-geïnduceerde nachtmerries van Pagel en Helfter (2003) werd uit onderzoek naar diverse case studies en klinische trials gevonden dat, van de onderzochten geneesmiddelen die effect hebben op het

neurotransmitter systeem, de bètablokkers het meest geassocieerd zijn met het ervaren van nachtmerries.

In een gerandomiseerd dubbelblind onderzoek van Dimsdale en Newton (1991) werden 35 patiënten met een hoge bloeddruk onderzocht. Zij kregen in de eerste 4 weken een bètablokker bestaande uit atenolol of metoprolol, gevolgd door 3 weken placebo. Uit onderzoek kwam naar voren dat er bij beide groepen tijdens het geneesmiddelengebruik verstoorde dromen werden gerapporteerd. In de groep van metoprolol gebruik was dit iets hoger dan in die groep met atenolol gebruik (Dimsdale & Newton, 1991).

In een observationeel onderzoek uit 2005 werd er onderzoek gedaan naar de

(13)

11 nachtmerriestoornis. Uit dit onderzoek bleek dat deelnemers met een nachtmerriestoornis een lager cholesterolniveau hadden dan de deelnemers zonder nachtmerriestoornis. Mogelijk wijst dit op een relatie tussen het ervaren van nachtmerries en een laag cholesterolniveau (Agargun, Gulec, Cilli, & Kara, 2005).

Eerder onderzoek laat zien dat nachtmerries een psychologische bijwerking zouden kunnen zijn van bloeddrukverlagers en cholesterolverlagers. In dit project werd er onderzocht of het ervaren van nachtmerries een psychologische bijwerking kan zijn van het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Er werd ook onderzocht bij welke soorten binnen de

cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen nachtmerries werden ervaren. Gebaseerd op eerder onderzoek werd verwacht dat het ervaren van nachtmerries een psychologische bijwerking zou kunnen zijn van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen.

Mixed Methods

Geconcludeerd kan worden dat er nog niet veel wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar het ervaren van nachtmerries als bijwerking van somatisch voorgeschreven geneesmiddelen. In een onderzoeksgebied waar zo weinig informatie over aanwezig is kan er moeilijk een gedetailleerde probleemstelling worden geformuleerd in de vorm van variabelen die statistisch getoetst kunnen worden aan de hand van een hypothese (Swanborn, 2008). Daarom is er in dit project gekozen voor een mixed methods design. Mixed methods worden gebruikt bij het onderzoeken van nieuwe

onderzoeksgebieden. Met een mixed methods aanpak kan een onderzoekgebied vanuit verschillende perspectieven met bijbehorende methoden worden benaderd (Borkan, 2004). Om de resultaten vanuit de mixed methods te integreren wordt er gebruik gemaakt van een triangulatie. Triangulatie is een manier om de validiteit van een onderzoek te verhogen, de biases te verlagen en onderzoek te doen vanuit verschillende perspectieven. Het is een combinatie van twee of meer

onderzoeksbronnen, onderzoekers, methodologische benaderingen, theoretische perspectieven of analytische methodes in één onderzoek (Thurmond, 2001). In dit project zal er gebruik worden

(14)

12 gemaakt van een vragenlijst die wordt afgenomen bij twee verschillende groepen, een groep

studenten geworven via de Universiteit van Amsterdam en een groep volwassenen geworven via de sociale media. De data die hier uit voortkomen zullen statistisch getoetst worden. Daarnaast zullen er meldingen over bijwerkingen van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen in databases zoals het Farmacotherapeutisch Kompas, het bijwerkingencentrum Lareb en de Food and Drug Administration worden bestudeerd en zal er uiteindelijk nader worden gekeken naar casuïstiek uit eerdere literatuur.

Methode

Vragenlijst

Er is gebruik gemaakt van een digitale vragenlijst. De meeste vragen binnen de vragenlijst hebben betrekking op de periode van de afgelopen vier weken. De vragenlijst bestaat uit items met betrekking tot demografisch gegevens, slaap beïnvloedende factoren, nachtmerries,

geneesmiddelengebruik, het bewustzijn over de mogelijke relatie tussen nachtmerries en

geneesmiddelen en slaapstoornissen. De slaapstoornissen worden uitgevraagd aan de hand van de Nederlandse vertaling van de SLEEP-50 (Spoormaker, Verbeek, van den Bout, & Klip, 2005).

De items met betrekking tot nachtmerries bestaan uit het aantal nachten met nachtmerries in de afgelopen vier weken, het aantal nachtmerries in de afgelopen week en de mogelijke gevolgen van de ervaren nachtmerries. Wanneer er sprake is van geneesmiddelengebruik volgen er items met betrekking tot het soort geneesmiddelen, de manier waarop deze voorgeschreven of verkregen zijn en of de deelnemer een relatie vermoedt tussen het ervaren van nachtmerries en het gebruik van de geneesmiddelen. Het geneesmiddelengebruik zal geclassificeerd worden aan de hand van de

volgende categorieën: antibiotica, cardiovasculaire geneesmiddelen, hormonen, immuuntherapie, neurologische geneesmiddelen, slaapmiddelen, pijnmedicatie, psychofarmaca, verdovingsmiddelen, respiratoire geneesmiddelen, reumatologische geneesmiddelen en overig. Door middel van de SLEEP-50 vragenlijst worden de subjectieve slaapklachten, slaapstoornissen zoals beschreven in de

(15)

13 DSM-IV-TR en factoren die van invloed kunnen zijn op slaap uitgevraagd (Spoormaker et al. 2005). De SLEEP-50 is een zelf-rapportage vragenlijst bestaande uit 50 items verdeeld over negen subschalen waaronder slaapapneu (items 1-8), insomnie (items 9-16), narcolepsie (items 17-21), Rusteloze Benen Syndroom (RLS)/Periodic Limb Movement Disorder (PLMD) (Items 22-25), Circadiaan Ritme Slaapstoornis (CRSD) (items 26-28), slaapwandelen (items 29-31), nachtmerries (items 32-36), slaap beïnvloedende factoren (items 37-43), en de impact van slaapklachten op het dagelijks functioneren (items 44-50). De items worden gescoord op een 4-punts Likertschaal met 1 (niet), 2 (een beetje), 3 (tamelijk veel) en 4 (zeer veel). Voorbeeldvragen zijn “Ik maak me zorgen en kan me moeilijk ontspannen” en “Ik zie droomachtige beelden als ik in slaap val of wakker word”. De cutoff score voor een slaapstoornis is per sub schaal verschillend. De interne consistentie van de SLEEP-50 is relatief hoog (Cronbach’s α = .85). Daarbij zijn de test-hertest correlaties ook relatief hoog, tussen de .65 en .89 (Spoormaker et al., 2005). Ten bate van dit onderzoek is ervoor gekozen een extra item aan de SLEEP-50 toe te voegen (item 40: ‘Ik drink ’s avonds koffie’). Hiervoor is gekozen omdat dit item in de eerste versie van de SLEEP-50 opgenomen was en het drinken van koffie een factor is die van invloed kan zijn op de slaap (Clark & Landolt, 2016). De vragenlijst zal worden afgenomen bij twee verschillende populaties. De volledige vragenlijst is op te vragen bij de supervisor van dit onderzoek.

a. Onderzoeksoriëntatie door Participatie

De studenten werden geworven via een verplicht vak van de propedeuse Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Het vak Onderzoekoriëntatie door Participatie bestaat uit een batterij van onderzoeken in zogenoemde testzittingen van 80 minuten. In ruil daarvoor krijgen de studenten de benodigde punten om het vak te kunnen afsluiten. De testzittingen vonden plaats op 15 en 16 maart 2016 in de computerzaal op de Roeterseilandcampus van de Universiteit van Amsterdam in gebouw H, gevestigd op Roeterstraat 11.

(16)

14 b. Sociale Media

De deelnemers werden geworden via een oproep op Facebook en een oproep op forums. Hiervoor is gekozen om op die manier een groter aantal deelnemers van verschillende leeftijden te bereiken. Daarbij werden deelnemers ook geworven via een link naar de vragenlijst op de website www.nachtmeries.org. Deze website is opgericht door Jaap Lancée met als taak mensen informeren over nachtmerries in het algemeen en over de behandelingen van nachtmerries. Hiervoor is gekozen om op die manier een populatie te bereiken die gericht opzoek is gegaan naar informatie over nachtmerries of de behandeling van nachtmerries en dus mogelijk nachtmerries ervaren. De deelnemers ontvingen voor hun deelnamen aan dit onderzoek geen beloning.

Data-analyse plan vragenlijst

Voor de twee verschillende groepen zullen dezelfde statistische analyses worden uitgevoerd. Er wordt gezocht naar aanwijzingen voor het verband tussen het ervaren van nachtmerries en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. In de vragenlijst werd het ervaren van nachtmerries uitgevraagd met behulp van vier verschillende criteria, per criteria zal onderzocht worden of er een verband is met het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement

geneesmiddelen. Deze criteria hebben betrekking op het aantal nachten met nachtmerries in de afgelopen vier weken en het aantal nachtmerries in de afgelopen week, dit wordt getoetst met een Spearman’s rho. En criteria met betrekking op het hebben van nachtmerries en het hebben van een nachtmerriestoornis, deze worden uitgevraagd in de SLEEP-50, en dit wordt getoetst met een chi-kwadraat toets. Ten eerste wordt het verband onderzocht tussen het aantal nachten met

nachtmerries in de afgelopen vier weken en gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Ten tweede wordt het verband onderzocht tussen het aantal nachtmerries in de afgelopen week en gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Ten derde wordt het verband onderzocht tussen het hebben van nachtmerries en gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Als laatst wordt het verband onderzocht tussen het hebben van een nachtmerriestoornis en gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen.

(17)

15 Daarnaast zal er gekeken worden naar het bewustzijn van de patiënt over de mogelijke relatie tussen de psychologische bijwerkingen, waaronder het ervaren van nachtmerries in het verleden en het ervaren van nachtmerries in de afgelopen vier weken, en het gebruik van geneesmiddelen. Databases

a. Farmacotherapeutisch Kompas

Ten eerste zal er een beschrijvende analyse uitgevoerd worden op informatie met betrekking tot de psychologische bijwerkingen van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen vermeld in het Farmacotherapeutisch Kompas. Het Farmacotherapeutische Kompas van Zorginstituut

Nederland is een website die informatie verspreid over alle geneesmiddelen die in Nederland verkrijgbaar zijn, geregistreerd staan als 'geneesmiddelen voor mensen' bij het College ter

Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) of de European Medicines Agency (EMA) en vermeld staan in het taxebestand van de Z-Index. De informatie die verstrekt wordt door het Farmacotherapeutisch Kompas is gebaseerd op de actuele wetenschappelijke productinformatieteksten (SmPC's) van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), de European Medicines Agency (EMA), de officiële richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), het Centraal Begeleidings Orgaan voor de intercollegiale toetsing (CBO), Federatie Medisch Specialisten (FMS), erkende

handboeken en medische literatuur. Er wordt door het Farmacotherapeutisch Kompas verondersteld dat dit gangbare informatie is voor voorschrijvers van geneesmiddelen. Door psychologen wordt deze informatie minder gebruikt. De informatie die op deze website wordt gegeven per

geneesmiddel bestaat onder andere uit informatie over de samenstelling, advies, indicaties, dosering, bijwerkingen, interacties, zwangerschap, waarschuwingen en voorzorgen, overdosering, eigenschappen en geneesmiddelgroep. De bijwerkingen die gemeld worden op de website van het Farmacotherapeutisch Kompas worden meestal gecategoriseerd van zeer vaak (>10%), vaak (1-10%), soms (0,1-1%), zelden (0,01-0,1%), zeer zelden (>0,01%) en verder nog gemeld

(18)

16 De meeste informatie uit het Farmacotherapeutisch Kompas is afkomstig uit de Summary of Product Characteristics. Dit is productinformatie die aangeleverd moet worden volgens de Europese wetgeving voordat een product de markt op mag. Deze informatie wordt vanuit de producent geleverd waardoor de informatie uit het Farmacotherapeutisch Kompas afhankelijk is van de farmaceutische industrie. Hierdoor wordt er verwacht dat op de website van het

Farmacotherapeutisch Kompas mogelijk sprake is van onder-rapportage. Door deze mogelijke

belangen verstrengeling zal in dit onderzoek dezelfde informatie ook via een andere bronnen worden vergaard, namelijk via het bijwerkingencentrum Lareb en de website Ehealthme.com.

b. Bijwerkingencentrum Lareb

Ten tweede zal er een beschrijvende analyse uitgevoerd worden op informatie met

betrekking tot psychologische bijwerkingen van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen gemeld bij het bijwerkingencentrum Lareb. Het bijwerkingencentrum Lareb is het bijwerkingen centrum van Nederland met als taak het signaleren van risico’s van geneesmiddelen en vaccins in het dagelijkse gebruik. Dit doet het bijwerkingencentrum Lareb door middel van een systeem waar bijwerkingen van geneesmiddelen gemeld kunnen worden door de industrie, artsen, andere

zorgverleners en sinds 2003 ook door de patiënt zelf (“Patiënten spelen belangrijke rol”, 2011). Deze informatie wordt gecontroleerd en vervolgens anoniem in de database opgenomen waardoor nog onbekende bijwerkingen eerder gevonden kunnen worden. Op de website van het

bijwerkingencentrum Lareb wordt er per geneesmiddel informatie gegeven over bekende

bijwerkingen, publicaties van het Lareb, bevindingen van het Lareb, wat er gemeld is bij het Lareb en informatie over vergelijkbare geneesmiddelen. Het bijwerkingencentrum Lareb werkt onafhankelijk, dat betekent dat het bijwerkingencentrum Lareb geen financiële banden hebben met de

farmaceutische industrie en is gescheiden van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Hierdoor wordt er verwacht dat hier meer psychologische bijwerkingen worden gemeld dan bij het Farmacotherapeutisch Kompas. Bij het bijwerkingencentrum Lareb zal er bij psychologische bijwerkingen sprake zijn van onder-rapportage omdat het bijwerkingencentrum Lareb zich vooral

(19)

17 richt op ernstige bijwerkingen leidend tot mortaliteit, ziekenhuisopnamen of tot invaliditeit (Fonk & Van Dis, 2016).

Bij het bijwerkingencentrum Lareb is een forse stijging te zien wat betreft meldingen die gedaan worden door de patiënt zelf. Mede door media aandacht weten patiënten het

bijwerkingencentrum Lareb beter te vinden om meldingen te doen van bijwerkingen (“Forse stijging meldingen”, 2014). Om nog meer patiënten bekend te maken met bijwerkingencentra zou er gebruik gemaakt kunnen worden van de sociale media. Verwacht wordt dat er meer meldingen van

bijwerkingen worden gedaan in een database waar ook informatie wordt vergaard uit data afkomstig uit de sociale media. Daarom is er tot slot gekozen om ook informatie te vergaren via de website Ehealthme.com.

c. Ehealthme.com

Ten derde zal er een beschrijvende analyse uitgevoerd worden op informatie met betrekking tot psychologische bijwerkingen van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen die zijn vergaard door de website Ehealtme.com. Ehealthme.com werkt onafhankelijk, dat betekent dat deze website geen financiële band heeft met de farmaceutische industrie. Het doel van deze website is het continu analyseren van data afkomstig uit de Amerikaanse databases voor geneesmiddelen, de Food and Drug Administration (FDA), en data afkomstig uit sociale media. Er is voor Ehealthme.com gekozen omdat deze website zich onderscheidt van andere websites doordat er ook data verzameld wordt via de sociale media. Er wordt verwacht dat op de website van Ehealthme.com wellicht relatief meer psychologische bijwerkingen worden gemeld.

Data-analyse plan databases

De psychologische bijwerkingen gerapporteerd bij het Farmacotherapeutisch Kompas, bijwerkingen gemeld bij het bijwerkingencentrum Lareb en bijwerkingen gerapporteerd op de website van Ehealthme.com worden geanalyseerd, met een focus op nachtmerries en abnormale dromen. Er zal in iedere database per cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddel gekeken

(20)

18 worden naar de prevalentie van de bijwerkingen en aan de hand van deze informatie zal er per database een tabel en grafiek gemaakt worden. De tabellen worden gemaakt op basis van de ATC-code, de generieke naam, het aantal gebruikers in 2014 uit de GIP-datank, het aantal gemelde bijwerkingen, het aantal gemelde psychologische bijwerkingen en tot slot het aantal meldingen van nachtmerries en abnormale dromen van de cardiovasculair risicomanagement geneesmiddelen. De figuren bevatten informatie over het aantal gebruikers in 2014 uit de GIP-databank en het aantal gemelde nachtmerries en abnormale dromen van de cardiovasculaire risicomanagement

geneesmiddelen.

Casuïstiek in de literatuur

Tot slot zal er gekeken worden naar casuïstiek uit eerdere literatuur met betrekking tot het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen en het ervaren van nachtmerries. Deze casuïstiek zal onderverdeeld worden in casuïstiek waar gebruik is gemaakt van de Naranjo schaal en casuïstiek waar geen gebruik is gemaakt van de Naranjo schaal. De Naranjo schaal is een vragenlijst die bestaat uit tien vragen waarbij de antwoorden te beoordelen zijn met 13 punten. Er kan aan de hand van de behaalde score de waarschijnlijkheid worden geschat dat een bijwerking veroorzaakt wordt door een geneesmiddel. Een score van 9 punten staat voor “highly propable”, een score van 5 tot 8 punten voor “probable”, een score van 1 tot 4 punten voor “possible” en een score kleiner of gelijk aan 0 voor een “doubtful” waarschijnlijkheid (Naranjo, Busto, Sellers, Sandor, Ruiz, & Roberts, 1981).

Resultaten

Vragenlijst

a. Onderzoeksoriëntatie door Participatie

Honderdnegentig studenten deden mee aan dit onderzoek, waarvan 138 vrouwen en 52 mannen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 20.25 jaar (SD = 2.23). De 190 deelnemers hebben de vragenlijst volledig ingevuld.

(21)

19 Het verband tussen het aantal nachten met nachtmerries in de afgelopen vier weken en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen was niet significant, rs = 0.004, p =

0.955, zie Tabel 1. Het verband tussen het aantal nachtmerries in de afgelopen week en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen was niet significant, rs = -0.003, p = 0.965,

zie Tabel 2. Het verband tussen het hebben van nachtmerries en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen was niet significant, X²(1) = 0.453, p = 0.501, zie Tabel 3. Het verband tussen het hebben van een nachtmerriestoornis en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen was wel significant, X²(1) = 5.867, p = 0.015, zie Tabel 4. b. Sociale media

Tweehonderd drieëntachtig deelnemers deden mee aan dit onderzoek, waarvan 206

vrouwen en 77 mannen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 35.86 jaar (SD= 14.6). Van de 283 deelnemers hebben er 228 de volledige vragenlijst ingevuld. Er zal per item gekeken worden naar het aantal deelnemers dat het item beantwoord heeft.

De items met betrekking tot het verband tussen het aantal nachten met nachtmerries in de afgelopen vier weken en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen zijn door 263 deelnemers ingevuld. Er was geen significant verband, rs = 0.039, p = 0.534, zie Tabel 1. De

items met betrekking tot het verband tussen het aantal nachtmerries in de afgelopen week en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen zijn door 263 deelnemers ingevuld. Er was geen significant verband, rs = 0.020, p = 0.752, zie Tabel 2.

Tabel 1: Gegevens met betrekking tot het verband tussen het aantal nachten met nachtmerries in de afgelopen vier weken en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen

Groep Leeftijd (SD) )D) Spearman’s rho p-value

Testzitting 20.25 (2.23) 0.004 0.955

(22)

20 Tabel 2: Gegevens met betrekking tot het verband tussen het aantal nachtmerries in de afgelopen week en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen.

De items met betrekking tot het verband tussen het hebben van nachtmerries en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen zijn door 233 deelnemers ingevuld. Er was geen significant verband, X²(1) = 0.340, p = 0.560, zie Tabel 3. De items met betrekking tot het verband tussen het hebben van een nachtmerriestoornis en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen zijn door 233 deelnemers ingevuld. Er was geen significant verband, X²(1) = 2.88, p = 0.090, zie Tabel 4.

Groep Leeftijd (SD) )D) Pearson Chi-Square p-value

Testzitting 20.25 (2.23) 0.453 0.501

Sociale Media 34.67 (13.81) 0.340 0.560

Tabel 3: Gegevens met betrekking tot het verband tussen het hebben van nachtmerries en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen

Groep Leeftijd (SD) )D) Pearson Chi-Square p-value

Testzitting 20.25 (2.23) 5.867 0.015

Sociale Media 34.67 (13.81) 2.88 0.090

Tabel 4: Gegevens met betrekking tot het verband tussen het hebben van een nachtmerriestoornis en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen

In 28,1% van de deelnemers werd er een samenhang gerapporteerd tussen psychologische bijwerkingen en het geneesmiddelengebruik. Tijdens het gebruik van geneesmiddelen werd er in 23,1% van de deelnemers een samenhang gerapporteerd en in 10,8% van de deelnemers werd er na het stoppen van het geneesmiddelengebruik een samenhang gerapporteerd, zie Figuur 2.

In 20,3% van de deelnemers werd er een samenhang gerapporteerd tussen het ervaren van nachtmerries in het verleden en het geneesmiddelengebruik. Tijdens het gebruik van

geneesmiddelen werd er in 15,1% van de deelnemers een samenhang gerapporteerd en in 7,6% van

Groep Leeftijd (SD) )D) Spearman’s rho p-value

Testzitting 20.25 (2.23) - 0.003 0.965

(23)

21 de deelnemers werd er na het stoppen van het geneesmiddelengebruik een samenhang

gerapporteerd, zie Figuur 2.

In 12,4% van de deelnemers werd er een samenhang gerapporteerd tussen het ervaren van nachtmerries in de afgelopen vier weken en het geneesmiddelengebruik. Tijdens het gebruik van geneesmiddelen werd er in 9,2% van de deelnemers een samenhang gerapporteerd en in 4,2% van de deelnemers werd er na het stoppen van het geneesmiddelengebruik een samenhang

gerapporteerd, zie Figuur 2.

Figuur 2: Het bewustzijn van de samenhang tussen psychologische bijwerkingen en geneesmiddelengebruik

Databases

In de tabellen en grafieken van het Farmacotherapeutisch Kompas en het

bijwerkingencentrum Lareb is voor het aantal gebruikers in 2014 informatie vergaard uit de GIP-databank. Het gebruik van deze informatie is indicatief aangezien de GIP-databank niet beschikt over het volledig aantal gebruikers van geneesmiddelen. Bij de gebruikers in de GIP-databank worden alleen de geneesmiddelen meegeteld die vergoed worden binnen het kader van de

Zorgverzekeringswet (GIP/Zorginstituut Nederland, 2014). Dit betekent dat in die berekening niet de gebruikers worden meegenomen met geneesmiddelen die wel worden voorgeschreven maar niet

0 5 10 15 20 25 30

Ja, samenhang Tijdens gebruik Na stoppen

Psychologische bijwerking algemeen

Nachtmerries in het verleden Nachtmerries in de afgelopen 4 weken

(24)

22 worden vergoed, geneesmiddelen die zonder recept worden gekocht en geneesmiddelen die op eigen wijze worden verkregen.

a. Farmacotherapeutisch Kompas

In de analyse van het Farmacotherapeutisch Kompas is gekeken naar nachtmerries en abnormale dromen als bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen, zie Tabel 5,6,7 en 8 in Bijlage A. In het Farmacotherapeutisch Kompas werden aanwijzingen gevonden voor nachtmerries als bijwerking van vijf soorten bètablokkers, van drie soorten statines en van één soort diuretica. Er werden geen aanwijzingen gevonden voor nachtmerries als bijwerking van

calciumantagonisten en ACE-remmers. Voor het ervaren van abnormale dromen werden er bij geen enkel soort cardiovasculair risicomanagement geneesmiddel aanwijzingen gevonden.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat er in het Farmacotherapeutisch Kompas voor negen cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen aanwijzingen zijn gevonden voor het ervaren van nachtmerries als bijwerking van deze geneesmiddelengroep. En dat in 23 cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen geen aanwijzing is gevonden voor het ervaren van nachtmerries als bijwerking van deze geneesmiddelengroep. Voor het ervaren van abnormale dromen zijn geen aanwijzingen gevonden in het Farmacotherapeutisch Kompas.

b. Bijwerkingencentrum Lareb

In de analyse van het bijwerkingencentrum Lareb is gekeken naar nachtmerries en

abnormale dromen als bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen, zie Tabel 9,10,11 en 12 in Bijlage A. In het bijwerkingencentrum Lareb werden er bij zeven soorten

bètablokkers nachtmerries gerapporteerd en bij acht soorten bètablokkers werden er abnormale dromen gerapporteerd, zie Figuur 3. Er werden bij vijf soorten statines nachtmerries gerapporteerd en bij drie soorten statines werden er abnormale dromen gerapporteerd, zie Figuur 4. Vervolgens werden er bij twee soorten diuretica nachtmerries gerapporteerd en bij drie soorten diuretica werden er abnormale dromen gerapporteerd, zie Figuur 5. Er werden bij vier calciumantagonisten nachtmerries gerapporteerd en bij drie calciumantagonisten werden er abnormale dromen

(25)

23 gerapporteerd, zie Figuur 6. Tot slot werden er bij zeven soorten ACE-remmers nachtmerries

gerapporteerd en bij acht soorten ACE-remmers werden er abnormale dromen gerapporteerd, zie Figuur 7.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat er bij 25 cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen meldingen zijn gedaan van nachtmerries als bijwerking van deze

geneesmiddelengroep. Bij 27 cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen zijn er meldingen gedaan van abnormale dromen als bijwerking van deze geneesmiddelengroep. Bij alle 32

cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen was er sprake van een melding van nachtmerries of abnormale dromen.

c. Ehealthme.com

Op de website van Ehealthme.com werden er bij zeven soorten bètablokkers nachtmerries en abnormale dromen als bijwerking gerapporteerd, zie Figuur 8. Er werden bij vijf statines

nachtmerries gerapporteerd en bij vier statines werden er abnormale dromen gerapporteerd, zie Figuur 9. Vervolgens werden er bij twee soorten diuretica nachtmerries gerapporteerd en bij drie soorten diuretica werden er abnormale dromen gerapporteerd, zie Figuur 10. Opvallend was dat er voor één geneesmiddelen (moxonodine) binnen deze groep geen informatie gevonden kon worden omdat dit geneesmiddel niet in Amerika wordt voorgeschreven. Er werden bij vier

calciumantagonisten nachtmerries gerapporteerd en bij vier calciumantagonisten werden er abnormale dromen gerapporteerd., zie Figuur 11. Tot slot werden er bij tien soorten ACE-remmers nachtmerries gerapporteerd en bij negen soorten ACE-remmers werden er abnormale dromen gerapporteerd, zie Figuur 12.

Hieruit kan geconcludeerd worden da er bij 29 cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen meldingen zijn gedaan van nachtmerries als bijwerkingen van deze

geneesmiddelengroep. Bij 28 cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen zijn meldingen gedaan van abnormale dromen als bijwerking van deze geneesmiddelengroep. Bij 30 cardiovasculaire

(26)

24 risicomanagement geneesmiddelen was er sprake van een melding van nachtmerries of abnormale dromen.

Casuïstiek in de literatuur

Met Naranjo schaal: In een case serie van Cham, Koslik en Golomb (2016) werden 12 patiënten die gebruik maakte van een of meerdere statines nader onderzocht. Bij één van de 12 patiënten werden agressieve nachtmerries gerapporteerd bij het gebruik van atorvastatine. Na twee weken van atorvastatine gebruik kreeg de patiënt nachtmerries met een gewelddadige inhoud. Na het beëindigen van dit geneesmiddel was er geen sprake meer van nachtmerries. Echter bij opnieuw gebruik van de atorvastatine kwamen binnen enkele dagen de gewelddadige nachtmerries weer terug. Aan de hand van de causaliteitsschaal van Naranjo werd verondersteld dat de agressieve nachtmerries waarschijnlijk werden veroorzaakt door atorvastatine (Cham, Koslik, & Golomb, 2016).

In een case studie van een 71-jarige man werd nader onderzoek gedaan naar metoprolol. Sinds het starten van de behandeling met metoprolol rapporteerde de man visuele hallucinaties en levendige dromen. Hierbij werd aan de hand van de causaliteitsschaal van Naranjo verondersteld dat de bijwerkingen waarschijnlijk werden veroorzaakt door het metoprolol gebruik (Ahmed, Van Mierlo, Van Waarde, & Jansen, 2010). In een andere case studie uit 2010 werd een 81-jarige man onderzocht die een slaapstoornis, nachtmerries, depressie en angstsymptomen had ontwikkeld na gebruik van metoprolol. Naar aanleiding van de causaliteitsschaal van Naranjo werden de symptomen

waarschijnlijk veroorzaakt door het gebruik van metoprolol (Ahmed, Van Mierlo, & Jansen, 2010). In een case studie naar een 79-jarige man werden nachtmerries gerapporteerd na gebruik van simvastatine als wel bij het gebruik van fluvastatine. Er werd begonnen met simvastatine, nadat de dosis werd verhoogd werden er elke avond nachtmerries ervaren. Bij dosis verlaging was er geen sprake van nachtmerries. Er werd met de simvastatine gestopt en een maand later werd er veder gegaan met het gebruik van fluvastatine, binnen 3 maanden werden er wederom nachtmerries ervaren. Met het gebruik van de causaliteitsschaal van Naranjo werd vastgesteld dat de nachtmerries

(27)

25 waarschijnlijk veroorzaakt werden door het gebruik van simvastatine als wel door het gebruik van fluvastatine (Wood & Cummins, 2006).

Zonder Naranjo schaal: In een case studie naar een 71-jarige vrouw werd er na vijf dagen na het starten van de behandeling met atorvastatine extreme nachtmerries gerapporteerd. Bij het stoppen van de behandeling werden er geen nachtmerries ervaren. Echter bij het opnieuw gebruiken van de atorvastatine traden de nachtmerries weer op. De nachtmerries zouden een gevolg kunnen zijn van het atorvastatine gebruik (Gregoor, 2006).

In een case studie van een 61-jarige man werd er binnen drie weken van de behandeling met timolol ernstige vermoeidheid en verontrustende nachtmerries gerapporteerd. De nachtmerries waren na een week begonnen en vonden iedere nacht plaats. Bij een dosis verlaging werden er geen nachtmerries meer gerapporteerd. De nachtmerries zouden waarschijnlijk een gevolg kunnen zijn van het timolol gebruik (Negi, Thoung, & Dabbous, 2000).

Conclusie en Discussie

In dit bachelorproject werd er mede onderzoek gedaan naar het bewustzijn van de samenhang tussen psychologische bijwerkingen en geneesmiddelen en naar nachtmerries en abnormale dromen als bijwerking van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen aan de hand van een digitale vragenlijst, onderzoek binnen drie databases en casuïstiek uit eerder onderzoek.

Er werd verwacht dat uit de resultaten van de digitale vragenlijst een verband gevonden zou worden tussen het ervaren van nachtmerries en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. In dit onderzoek werden geen verbanden gevonden. Dit zou verklaard kunnen worden doordat er in dit onderzoek gebruik is gemaakt van twee algemene populaties. Hierdoor werd er niet specifiek gekeken naar het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement

geneesmiddelen. In vervolg onderzoek zou er een specifieke populatie geworven kunnen worden via ziekenhuizen, huisartsenpraktijken, medische websites of sociale media.

(28)

26 Uit de resultaten van de digitale vragenlijst die is afgenomen bij de groep via de sociale media kwam naar voren dat meer dan een kwart van de deelnemers zich bewust was van een samenhang tussen psychologische bijwerkingen en het gebruik van geneesmiddelen. Het gebruiken van sociale media als informatie bron voor dataverzameling is in de farmacovigilantie ongebruikelijk. Dat er in dit onderzoek een samenhang werd gevonden geeft inzicht dat sociale media een

belangrijke informatie bron zou kunnen zijn voor de dataverzameling van bijwerkingen van geneesmiddelen.

Uit het onderzoek binnen databases werd verwacht dat nachtmerries en abnormale dromen gemeld zouden worden als bijwerkingen van cardiovasculair risicomanagement geneesmiddelen. Bij alle databases werden aanwijzingen gevonden dat nachtmerries en abnormale dromen voorkomen ten gevolgen van het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. In veel gevallen was er echter sprake van onvolledige informatie. Deze onder-rapportage zou het gevolg kunnen zijn van verschillende factoren, waaronder de afhankelijkheid van de farmaceutische industrie. De informatie per database zou gezien moeten worden als elkaar aanvullend mede doordat de databases een andere functie innemen bij het verstrekken van informatie.

Geconcludeerd kan worden dat er veel onvolledige informatie bestaat, dat het gebruik van de databases gezien moet worden als complementair en dat er via de klassieke wegen sprake is van onder-rapportage.

Door deze onder-rapportage kan de oorzaak van psychologisch klachten onopgemerkt blijven en kunnen deze klachten niet adequaat worden behandeld. Dit kan grote gevolgen hebben voor de klinische praktijk aangezien psychologische behandelingen hierdoor niet succesvol zullen verlopen. Tot slot werd op grond van literatuuronderzoek informatie vergaard uit case studies met betrekking tot het ervaren van nachtmerries en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Hierin werden twee case studies gevonden waarbij geen gebruik was gemaakt van de causaliteitsschaal van Naranjo. Daarnaast werden er vier case studies gevonden waar aan de hand van de causaliteitschaal van Naranjo kan worden verondersteld dat er een causale relatie bestaat

(29)

27 tussen het ervaren van nachtmerries en het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement

geneesmiddelen. Deze case studies laten zien dat nachtmerries veroorzaakt kunnen worden door het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Er is echter meer onderzoek nodig om deze relatie tussen de psychologische bijwerkingen en het gebruik van somatisch voorgeschreven geneesmiddelen te bevestigen.

Binnen dit onderzoeksgebied van de psychologische bijwerkingen van somatisch voorgeschreven geneesmiddelen is relatief weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan. Dit zou mogelijk het gevolg kunnen zijn van de invloed die de farmaceutische industrie heeft op dit onderzoeksgebied. Voor de farmaceutische industrie zijn onderzoeken die de negatieve consequenties van hun geneesmiddelen vermelden zeer nadelig. Dit kan ervoor zorgen dat

onderzoeken met negatieve resultaten minder worden gepubliceerd dan onderzoeken met positieve resultaten, ook wel publicatiebias genoemd (Damen-van Beek & Van Eijk, 2013) . In

vervolgonderzoek zou er rekening gehouden moeten worden met een mogelijke publicatiebias. Uit dit bachelorproject kan er geconcludeerd worden dat nachtmerries en abnormale dromen voorkomen bij het gebruik van cardiovasculaire risicomanagement geneesmiddelen. Psychologische klachten worden tot op heden door een groot deel van de BIG-geregistreerde psychologen onvoldoende herkend als psychologische bijwerkingen van geneesmiddelen (Fonk & Van Dis, 2016). Er zou door BIG-geregistreerde psychologen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg meer aandacht moeten zijn voor psychologische bijwerkingen van somatisch voorgeschreven

geneesmiddelen om zodoende de meest passende en efficiënte behandelingen te kunnen toepassen op hun patiënten.

(30)

28 Literatuur

Agargun, M. Y., Gulec, M., Cilli, A. S., & Kara, H. (2005). Nightmares and serum cholesterol level: A preliminary report. Canadian journal of psychiatry, 50(6), 361.

Ahmed, A. I., Van Mierlo, P., & Jansen, P. (2010). Sleep disorders, nightmares, depression and anxiety in an elderly patient treated with low-dose metoprolol. General hospital psychiatry, 32(6), 646-e5.

Ahmed, A. I. A., Van Mierlo, P. J., Van Waarde, J. A., & Jansen, P. A. M. (2010). Hallucinations and vivid dreams by use of metoprolol. Tijdschrift voor Psychiatrie, 52, 117-121.

American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM-4th ed). American Psychiatric Pub.

American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM -5®). American Psychiatric Pub.

Blagrove, M., Farmer, L., & Williams, E. (2004). The relationship of nightmare frequency and nightmare distress to well‐being. Journal of sleep research, 13(2), 129-136.

[Bloeddrukverlagers]. (z.j.). Geraadpleegd op 29 april 2016, op www.hartwijzer.nl

Borkan, J. M. (2004). Mixed methods studies: A foundation for primary care research. The Annals of Family Medicine, 2(1), 4-6.

Cham, S., Koslik, H. J., & Golomb, B. A. (2016). Mood, personality, and behavior changes during treatment with statins: A case series. Drug Safety-Case Reports, 3(1), 1-13. Damen-van Beek, Z., & Van Eijk, M. (2013). Beïnvloeding door farmaceutische bedrijven.

(31)

29 Diao, D., Wright, J. M., Cundiff, D. K., & Gueyffier, F. (2012). Pharmacotherapy for mild hypertension.

Sao Paulo Medical Journal, 130(6), 417-418.

Dimsdale, J. E., & Newton, R. P. (1992). Cognitive effects of beta blockers. Journal of psychosomatic research, 36(3), 229-236.

Farmacotherapeutisch Kompas. (2016). Geraadpleegd op 10 maart 2016, op www.farmacotherapeutischkompas.nl

Fonk, M., & Van Dis, H. (2016, 7 februari). Farmacopsychologie in de diagnostiek van medische psychologie. [Powerpoint Sheets]. Geraadpleegd op 25 maart 2016, op

http://www.davossessies.nl/site/index.php?page=onderwerpen

GIP/Zorginstituut Nederland. (2014). Geraadpleegd op 10 maart 2016, op www.gipdatabank.nl Gregoor, P. J. S. (2006). Atorvastatin may cause nightmares. Bmj, 332(7547), 950.

Lindholm, L. H., Carlberg, B., & Samuelsson, O. (2005). Should β blockers remain first choice in the treatment of primary hypertension? A meta-analysis. The Lancet, 366(9496), 1545-1553.

Jobse, L., Mulder, M., ter Borgh, J., & Grundmeijer, H. (2009). Polyfarmacie. Huisarts en Wetenschap, 52(12), 599-602.

Lancee, J., & Schrijnemaekers, N. C. (2013). The association between nightmares and daily distress. Sleep and Biological Rhythms, 11(1), 14-19.

Lareb. (2011). Patiënten spelen belangrijke rol bij bewaken geneesmiddelenveiligheid. Geraadpleegd op 10 mei 2016, op

http://www.lareb.nl/getmedia/d98332ba-c4de-4f98-a841-fc035fd81606/20111115-Persbericht-proefschrift-Florence-van-Hunsel.pdf

Lareb. (2014). Forse stijging meldingen door patiënten in 2013. Geraadpleegd op 10 mei 2016, op http://www.lareb.nl/Nieuws/2014/Forse-stijging-meldingen-door-patienten

(32)

30 Lareb/Nederlands Bijwerkingen centrum. (2016). Geraadpleegd op 10 maart 2016, op www.lareb.nl MedDRA, Medical Dictionary for Regulatory Activities (2016). Inleiding MedDRA versie 19.0, maart

(2016). www.meddra.org/sites/default/files/guidance/file/intguide_19_0_dutch.pdf Nadorff, M. R., Nadorff, D. K., & Germain, A. (2015). Nightmares: Under-reported, undetected, and

therefore untreated. Journal of clinical sleep medicine: JCSM: official publication of the American Academy of Sleep Medicine, 11(7), 747.

Naranjo, C. A., Busto, U., Sellers, E. M., Sandor, P., Ruiz, I., & Roberts, E. A. (1981). Naranjo ADR probability scale. Clin Pharmacol Ther, 30, 239-245.

Nederlands Huisartsen Genootschap. (2012). Cardiovasculair risicomanagement. Huisarts Wet, 55, 14-28.

Negi, A., Thoung, D., & Dabbous, F. (2000). Nightmares with topical beta-blocker. Eye, 14(5), 813-814. Pagel, J. F., & Helfter, P. (2003). Drug induced nightmares—an etiology based review. Human

Psychopharmacology: Clinical and Experimental, 18(1), 59-67.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2016). Geraadpleegd op 10 maart 2016, op www.nationaalkompas.nl

SFK, Stichting Farmaceutische Kengetallen. Data en Feiten (2015). Geraadpleegd op 10 maart 2016, op www.sfk.nl/nieuws-publicaties/data-en-feiten/data-en-feiten-2015

Swanborn, P. G. (2008, 20 november). Wat zijn mixed methods? Geraadpleegd op 17 maart 2016, op http://www.kuleuven.be/facdep/social/ceso/onderzoek/9/pdf/Swanborn%20P%20Leuven 21_november_2008.doc

Swart, M. L., Van Schagen, A. M., Lancee, J., & Van Den Bout, J. (2013). Prevalence of nightmare disorder in psychiatric outpatients. Psychotherapy and psychosomatics, 82(4), 267-268.

(33)

31 Takada, M., Fujimoto, M., Yamazaki, K., Takamoto, M., & Hosomi, K. (2014). Association of statin use

with sleep disturbances: Data mining of a spontaneous reporting database and a prescription database. Drug safety, 37(6), 421-431.

Thompson, D. F., & Pierce, D. R. (1999). Drug-induced nightmares. Annals of Pharmacotherapy, 33(1), 93-98.

Thurmond, V. A. (2001). The point of triangulation. Journal of nursing scholarship, 33(3), 253-258. Treadwell, J., & McCartney, M. (2016). Overdiagnosis and overtreatment: Generalists—it’s time for a

grassroots revolution. British Journal of General Practice, 66(644), 116-117.

Van Dis, I., Buddeke, J., Vaartjes, I., Visseren, F.L.J., Bots, M.L. (2015). Hart- en vaatziekten in Nederland 2015, cijfers over heden, verleden en toekomst. Den Haag: Hartstichting.

Veehof, L. J. G., & Haaijer-Ruskamp, F. M. (2000). Ouderen en geneesmiddelen: Doelmatigheidswinst door herbeoordeling pakket. Medisch Contact, 55, 483-5.

Visser, E. (2012, 22 september). Medicijnen werken bij miljoenen mensen niet. Geraadpleegd op 18 maart, op http://www.volkskrant.nl/archief/voorgeschreven-maar-te-licht-

bevonden~a3320363/

Welch, H. G., Schwartz, L. M., & Woloshin, S. (2011). Overdiagnosed: Making people sick in the pursuit of health. Boston, MA: Beacon Press.

Wood, R. L., & Cummins, D. F. (2009). Simvastatin-and fluvastatin-associated nightmares. Journal of Pharmacy Practice, 22(4), 421-425.

World Health Organization. The ICD-10 classification of mental and behavioural disorders: Diagnostic criteria for research. Geneva, Switzerland: World Health Organization; 2015.

(34)

32 Bijlage A: Tabellen en Figuren

Tabellen: Farmacotherapeutisch Kompas ATC-code Generieke naam Gebruik 2014

in GIP-databank

Nachtmerries Abnormale dromen

C07AB02 Metoprolol 1.018.000 Soms (0,1-1%) -

C07AB07 Bisoprolol 219.400 Zelden (0,01-0,1%) -

C07AA05 Propranolol 114.900 Vaak (1-10%) -

C07AB03 Atenolol 107.600 - -

C07AA07 Sotalol 100.150 - -

C07AB12 Nebivolol 47.580 Soms (0,1-1%) -

C07AG01 Carvedilol 23.874 - -

C07AG01 Labetalol 12.365 - -

C07AB04 Acebutolol 1.918 Vaak (1-10%) -

Tabel 5: Farmacotherapeutisch Kompas, bètablokkers

ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 in GIP-databank

Nachtmerries Abnormale dromen

C10AA01 Simvastatine 1.085.000 Bij sommige -

C10AA05 Atorvastatine 438.990 Soms (0,1-1%) -

C10AA07 Rosuvastatine 228.570 Verder gemeld -

C10AA03 Pravastatine 166.660 - -

C10AA04 Fluvastatine 19.751 - -

Tabel 6: Farmacotherapeutisch Kompas, statines

ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 in GIP-databank

Nachtmerries Abnormale dromen

C03AA03 Hydrochloorthiazide 619.850 - -

C03EA01 Triamtereen 61.636 - -

C02AC01 Clonidine 1.885 Soms (0,1-1%) -

C02AC05 Moxonidine 1.816 - -

Tabel 7: Farmacotherapeutisch Kompas, diuretica

ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 in GIP-databank

Nachtmerries Abnormale dromen

C08CA01 Amlodipine 470.610 - -

C08CA05 Nifedipine 167.430 - -

C08DA01 Verapamil 62.379 - -

C08DB01 Diltiazem 48.634 - -

(35)

33 ATC-code Generieke naam Gebruik 2014

in GIP-databank

Nachtmerries Abnormale dromen

C09AA02 Enalapril 299.520 - - C09AA04 Perindopril 286.410 - - C09AA03 Lisinopril 240.150 - - C09CA01 Losartan 225.750 - - C09CA03 Valsartan 164.000 - - C09CA04 Irbesartan 131.780 - - C09CA06 Candesartan 72.451 - - C09CA07 Telmisartan 45.184 - - C09AA01 Captopril 19.557 - - C09XA02 Aliskiren 9.063 - -

Tabel 9: Farmacotherapeutisch Kompas, ACE-remmers

Tabellen: Bijwerkingencentrum Lareb

ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 in GIP-databank Totaal aantal bijwerkingen Totaal aantal psychologische bijwerkingen Nachtmerries Abnormale dromen C07AB02 Metoprolol 1.018.000 1527 318 42 11 C07AB07 Bisoprolol 219.400 298 64 6 6 C07AA05 Propranolol 114.900 329 84 10 5 C07AB03 Atenolol 107.600 409 48 5 5 C07AA07 Sotalol 100.150 317 51 - 4 C07AB12 Nebivolol 47.580 75 20 1 3 C07AG01 Carvedilol 23.874 66 7 - 1 C07AG01 Labetalol 12.365 90 14 1 - C07AB04 Acebutolol 1.918 51 10 1 1

Tabel 10: Bijwerkingencentrum Lareb, bètablokkers

ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 in GIP-databank Totaal aantal bijwerkingen Totaal aantal psychologische bijwerkingen Nachtmerries Abnormale dromen C10AA01 Simvastatine 1.085.000 2552 335 27 15 C10AA05 Atorvastatine 438.990 1450 176 7 - C10AA07 Rosuvastatine 228.570 806 100 6 3 C10AA03 Pravastatine 166.660 660 73 7 4 C10AA04 Fluvastatine 19.751 215 18 1 -

(36)

34 ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 GIP-databank Totaal aantal bijwerkingen Totaal aantal psychologische bijwerkingen Nachtmerries Abnormale dromen C03AA03 Hydrochloor-thiazide 619.850 641 48 - 3 C03EA01 Triamtereen 61.636 223 13 1 2 C02AC01 Clonidine 1.885 27 7 - 1 C02AC05 Moxonidine 1.816 31 6 1 2

Tabel 12: Bijwerkingencentrum Lareb, diuretica

ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 in GIP-databank Totaal aantal bijwerkingen Totaal aantal psychologische bijwerkingen Nachtmerries Abnormale dromen C08CA01 Amlodipine 470.610 879 78 5 7 C08CA05 Nifedipine 167.430 706 50 2 1 C08DA01 Verapamil 62.379 325 29 1 - C08DB01 Diltiazem 48.634 260 24 7 4

Tabel 13: Bijwerkingencentrum Lareb, calciumantagonisten

ATC-code Generieke naam Gebruik 2014 in GIP-databank Totaal aantal bijwerkingen Totaal aantal psychologische bijwerkingen Nachtmerries Abnormale dromen C09AA02 Enalapril 299.520 1255 78 5 2 C09AA04 Perindopril 286.410 508 52 - 4 C09AA03 Lisinopril 240.150 634 45 - 2 C09CA01 Losartan 225.750 738 55 1 7 C09CA03 Valsartan 164.000 379 49 5 2 C09CA04 Irbesartan 131.780 359 24 1 - C09CA06 Candesartan 72.451 214 30 2 - C09CA07 Telmisartan 45.184 123 18 4 2 C09AA01 Captopril 19.557 305 15 2 1 C09XA02 Aliskiren 9.063 76 6 - 1

(37)

35 Figuren: Bijwerkingencentrum Lareb

Figuur 3: Bijwerkingencentrum Lareb, bètablokkers

Figuur 4: Bijwerkingencentrum Lareb, statines

0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000 0 10 20 30 40 50 60 Aan ta l ge b ru ikers 2014 G em eld e n ach tme rrie s en a b n o rm ale d ro m en

Nachtmerries Abnormale dromen Aantal gebruikers 2014 (GIP-databank)

0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45

Simvastatine Atorvastatine Rosuvastatine Pravastatine Fluvastatine

Aan ta l ge b ru ikers 2014 G em eld e n ach tme rrie s en a b n o rm ale d ro m en

(38)

36 Figuur 5: Bijwerkingencentrum Lareb, diuretica

Figuur 6: Bijwerkingencentrum Lareb, calciumantagonisten

0 100.000 200.000 300.000 400.000 500.000 600.000 700.000 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 Aan ta l ge b ru ikers 2014 G em eld e n ach tme rrie s en a b n o rm ale d ro m en

Nachtmerries Abnormale dromen Aantal gebruikers 2014 (GIP-databank)

0 50.000 100.000 150.000 200.000 250.000 300.000 350.000 400.000 450.000 500.000 0 2 4 6 8 10 12 14

Amlodipine Nifedipine Verapamil Diltiazem

Aan ta l ge b ru ikers 2014 G em eld e n ach tme rrie s en a b n o rm ale d ro m en

(39)

37 Figuur 7: Bijwerkingencentrum Lareb, ACE-remmers

Tabellen: Ehealthme.com

ATC-code Generieke naam Aantal gemelde bijwerkingen

Nachtmerries Abnormale dromen

C07AB03 Atenolol 80.212 204 298 C07AB02 Metoprolol 56.101 146 151 C07AG01 Carvedilol 19.069 22 25 C07AB07 Bisoprolol 15.629 17 6 C07AB12 Nebivolol 4.004 23 22 C07AA05 Propranolol 2.592 14 2 C07AA07 Sotalol 1.946 5 1 C07AG01 Labetalol 736 1 1 C07AB04 Acebutolol 179 - -

Tabel 15: Ehealthme.com, bètablokkers

ATC-code Generieke naam Aantal gemelde bijwerkingen

Nachtmerries Abnormale dromen

C10AA01 Simvastatine 77.678 301 311

C10AA05 Atorvastatine 17.631 40 31

C10AA03 Pravastatine 8.552 12 16

C10AA07 Rosuvastatine 1.380 15 6

C10AA04 Fluvastatine 617 3 -

Tabel 16: Ehealthme.com, statines

0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000 0 100 200 300 400 500 600 700 800 Aan ta l ge b ru ikers 2014 G em eld e n ach tme rrie s en a b n o rm ale d ro m en

(40)

38 ATC-code Generieke naam Aantal gemelde

bijwerkingen

Nachtmerries Abnormale dromen C03AA03 Hydrochloor- thiazide 60.181 181 245 C02AC01 Clonidine 9.286 41 33 C03EA01 Triamtereen 195 - 1 C02AC05 Moxonidine - - -

Tabel 17: Ehealthme.com, diuretica

ATC-code Generieke naam Aantal gemelde bijwerkingen

Nachtmerries Abnormale dromen

C08CA01 Amlodipine 45.155 110 80

C08CA05 Nifedipine 17.341 18 25

C08DB01 Diltiazem 6.110 7 5

C08DA01 Verapamil 2.683 8 6

Tabel 18: Ehealthme.com, calciumantagonisten

ATC-code Generieke naam Aantal gemelde bijwerkingen

Nachtmerries Abnormale dromen

C09AA03 Lisinopril 94.105 277 392 C09AA02 Enalapril 25.452 36 29 C09CA01 Losartan 13.196 23 18 C09AA01 Captopril 11.116 11 13 C09CA03 Valsartan 9.737 32 40 C09CA04 Irbesartan 7.816 11 1 C09CA06 Candesartan 6.030 6 4 C09AA04 Perindopril 5.226 4 5 C09XA02 Aliskiren 3.358 12 1 C09CA07 Telmisartan 1.707 2 -

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij het ontstaan van gedrag wordt deze ‘structure’ vooral vorm gegeven door de faciliteiten die er voor de crosser aanwezig zijn (aantal motorcrosscircuits) en de regelgeving

In the context of the present study this would mean that although participants were able to localize the face stimuli better the longer it was presented, this does not

even lekker buiten zijn, uitwaaien goeie folder gekregen natuur, de mentaliteit van de echte bewoners van schouwen super strand/ veilig zwemmen voor de kinderen mooi land/ veel

governance is its potential to clash with the ideal of legal certainty of regulation. Conversely, uncertainties and changing circumstances, the main consequences of

Overweeg het geven van lipidenverlagende medicatie aan vitale ouderen zonder hart- en vaatziekten alleen bij een hoog geschat risico op een vasculair event, bijvoorbeeld door

Deze analysetechniek gaat na of een associatie tussen een geneesmiddel en een bijwerking vaker wordt gemeld dan op grond van het toeval mag worden verwacht.. Indien zo’n

Ouderen hebben meer risico op het ontstaan van anticholinerge bijwerkingen, omdat de hoeveelheid acetylcholine met de leeftijd afneemt en omdat deze groep patiënten vaak

De Independent- Samples T Test met de dichotome ecstasy gebruik variabele als afhankelijke variabele en positieve ervaringen of verwachtingen als onafhankelijke