• No results found

Gasveiligheid voor de Europese Unie: de Nabucco-pijpleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gasveiligheid voor de Europese Unie: de Nabucco-pijpleiding"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gasveiligheid voor de Europese Unie:

de Nabucco-pijpleiding

Anneloes Hansen

Studentnummer: 10097953

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

BA-Research Project:

Energy and Geopolitics in China and in the European Union.

Mehdi Amineh

(2)
(3)

2

Samenvatting

Deze scriptie gaat over de energieveiligheid van de Europese Unie, waarbij de focus ligt op de gasveiligheid van de Europese Unie. Door een gebrek aan voldoende eigen bronnen is de Europese Unie in de voorziening van gas afhankelijk van landen die deze bronnen wel bezitten. Op dit moment is de Europese Unie voornamelijk afhankelijk van Noorwegen en Rusland, maar door de grote voorraad die Rusland heeft zal de Europese Unie steeds meer afhankelijk worden van Rusland. Hierdoor komt de gasveiligheid van de Europese Unie in gevaar, want Rusland kan gas als politiek wapen gebruiken. Om de Europese gasveiligheid niet in het geding te laten komen, moet de Europese Unie de toevoer van gas diversificeren. Een mogelijkheid om dit te doen is via de Nabucco-pijpleiding, een pijpleiding die gas vanuit de Kaspische regio via Turkije naar Europa kan transporteren. Met de realisatie van deze pijpleiding zijn echter problemen. In 2013 had de pijpleiding in gebruik moeten worden genomen, maar tot op heden is men niet begonnen met de bouw. Dit komt door het gebrek aan gas om de pijpleiding te vullen, door een concurrerende pijpleiding die ook wordt gesteund door de Europese Unie en tot slot door Russische geopolitiek. De conclusie van deze scriptie is dat al deze problemen hadden kunnen worden voorkomen als de Europese Unie één coherent energiebeleid zou hebben gehad. Doordat lidstaten nu elk hun eigenbelang nastreven, loopt men elkaar in de weg en daarnaast kan een lidstaat alleen minder bereiken dan de Europese Unie als geheel.

(4)

3

Voorwoord

Allereerst wil ik Mehdi Amineh bedanken als scriptiebegeleider. Zijn betrokkenheid, input en ondersteuning zijn voor mij erg waardevol geweest en hebben mij goed op weg geholpen bij het schrijven van mijn bachelorscriptie. Daarnaast wil ik ook mijn ouders bedanken voor hun steun als het schrijven minder ging dan gehoopt. Tot slot wil ik mijn vriendinnen bedanken, waarbij ik altijd terecht kan voor een motiverend woordje of een moment van ontspanning.

(5)

4

Inhoudsopgave

Samenvatting……….. 2

Voorwoord.……… 3

Lijst van tabellen en figuren………... 6

Lijst van afkortingen………...7

Hoofdstuk 1 Inleiding……… 8

1.1 Inleiding………. 8

1.2 Probleemstelling en onderzoeksdoelstellingen ………. 9

1.3 Onderzoeksmethode……….. 10

1.4 Theoretisch kader……….. 10

1.4.1 Het Resource Scarcity Model………... 10

1.4.2 Radicale Geopolitiek……… 11

1.4.3 Risk Theory……….. 12

1.5 Hypothesen……… 13

1.6 Structuur scriptie……… 13

Hoofdstuk 2 Gasveiligheid binnen de Europese Unie………14

2.1 Inleiding………. 14

2.2 De huidige gassituatie van de Europese Unie: vooruitzichten en afhankelijkheid……….. 14

2.2.1 Gasvoorziening van de Europese Unie………. 14

2.3 Het beleid van de Europese Unie……….………. 16

2.4 Plek in de wereldorde……… 18

Hoofdstuk 3 De Nabucco-pijpleiding……… 20

3.1 Inleiding………. 20

3.2 Ontstaan van het idee van de Nabucco-pijpleiding………... 20

3.2.1 Tijdlijn……….. 20

3.3 Economische factoren……… 22

3.4 De invloed van staten ………... 24

(6)

5

3.4.2 Azerbeidzjan en Turkije………... 25

3.4.3 Potentiële gasleveranciers……….... 26

3.5 Conclusie………... 28

Hoofdstuk 4 Energiepolitiek van Rusland………..………... 30

4.1 Inleiding………. 30

4.2 Rusland haar energiepolitiek………. 30

4.3 Praktijk………... 32

4.3.1 Nord Stream en South Stream……….. 32

4.3.2 Projecten buiten de Europese Unie ……….. 34

4.4 De invloed van Rusland op de Nabucco-pijpleiding………. 35

Conclusie……… 36

(7)

6

Lijst van tabellen en figuren

Tabellen

Hoofdstuk 2

2.1 Energieconsumptie, per brandstof, EU-28 (Mtoe)………. 15

2.2 Netto import van aardgas (PJ)……… 15

2.3 Import van aardgas en land van herkomst (PJ)……….. 16

Figuren

Hoofdstuk 2

2.1 Import van aardgas en land van herkomst (PJ)……….. 16

Hoofdstuk 3

3.1 Route Nabucco-pijpleiding………. 21

3.2 Route TAP……….. 22

Hoofdstuk 4

4.1 Route Nord Stream………. 33

(8)

7

Afkortingen

bcm Billion cubic metres of natural gas

BP British Petroleum

EBRD European Bank for Reconstruction and Development

EC Europese Commissie

EIA Energy Information Administration

EIB European Investment Bank

EU Europese Unie

IGA Intergouvernmental Agreement

Mtoe Million tonnes of oil equivalent

NIC Nabucco International Company

PJ Petajoule

R/P ratio Reserves-to-production ratio

TANAP Trans Anatolian Pipeline

(9)

8

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Inleiding

Deze scriptie gaat over de problemen van de Europese Unie (EU) met betrekking tot het veiligstellen van haar gasvoorziening. Specifiek zal de casus van de Nabucco-pijpleiding worden behandeld. De volgende paragraaf geeft een korte introductie over wat de Nabucco-pijpleiding is en behandelt daarnaast ook de noodzaak van een Nabucco-pijpleiding als deze.

De Nabucco-pijpleiding heeft als doel om de EU in haar gasvoorziening minder afhankelijk te maken van Rusland. Dit is belangrijk omdat Rusland momenteel de belangrijkste leverancier is van gas aan de EU. Zelf produceert de EU te weinig gas om aan de vraag te kunnen voldoen, de EU is dan ook grotendeels afhankelijk van energieproducerende landen buiten de EU. Rusland is dus de grootste leverancier van gas aan de EU. Dit is echter problematisch omdat Rusland een onbetrouwbare partner is gebleken na conflicten over prijzen met Oekraïne en Georgië en daarnaast is er de angst dat Rusland gas gaat gebruiken als politiek wapen.

Eén van de oplossingen om de steeds groter wordende afhankelijkheid van de EU van Rusland tegen te gaan, is om gas vanuit de Kaspische regio te importeren. De Kaspische regio grenst echter niet direct aan de EU en daarom zal het gas via een ander(e) land(en) moeten worden getransporteerd. Een optie is via Turkije. Om het gas via Turkije te vervoeren, is de Nabucco-pijpleiding bedacht. Deze pijpleiding loopt vanaf de oostgrens van Turkije door Bulgarije, Roemenië en Hongarije naar Oostenrijk. In 2009 is het Intergouvernmental Agreement (IGA) getekend. Dit is een overeenkomst tussen de verschillende transitlanden (Oostenrijk, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Turkije), waarin een legaal kader wordt geboden om een stabiel transport tussen de verschillende partners in het project mogelijk te maken. In het IGA is afgesproken dat de pijpleiding in 2013 in gebruik zou moeten worden genomen, maar op dit moment is de toekomst, als die er is, van de Nabucco-pijpleiding onzeker.

Dit terwijl gas steeds belangrijker voor de EU wordt. Dit komt door het steeds schaarser worden van olie en door de 20/20/20-doelstellingen van de EU. De 20/20/20-doelstellingen zijn er om de Europese economie in 2020 socialer, groener en concurrerender te maken (Europa Nu: 2014). Hiervoor zijn vijf doelstellingen vastgesteld waaronder een over klimaat en energie. Concreet houdt deze doelstelling in dat de uitstoot van broeikasgassen met 20% moet worden verminderd ten opzichte van 1990, de energie-efficiëntie moet met 20% zijn verhoogd en tot slot moet 20% van de energie op duurzame wijze worden opgewekt (Europese Commissie:

(10)

9 2014). De 20/20/20-doelstellingen bevorderen het gebruik van aardgas, omdat aardgas minder vervuilend is dan andere fossiele brandstoffen. Daarnaast putten ook de Europese bronnen uit en wordt de EU afhankelijker van gasleveranciers buiten de EU. Om de gasveiligheid van de EU te garanderen, zal de toevoer meer divers moeten worden. Dit onderzoek is dan ook belangrijk omdat het een inzicht geeft in hoe de Europese Unie haar gastoevoer kan diversificeren.

1.2 Probleemstelling en onderzoeksdoelstellingen

De doelstelling van deze scriptie is inzicht te geven in factoren die diversificatie van gas in de EU hinderen. Dit wordt gedaan aan de hand van een case-studie over de Nabucco-pijpleiding, die zou moeten bijdragen aan de diversificatie van gas voor de EU. De diversificatie van gas is belangrijk omdat het de energieveiligheid bevordert. Energieveiligheid wordt in deze scriptie als volgt gedefinieerd: ‘guaranteed access to adequate supplies of energy carriers’ (Ericson (2009:28).

In deze scriptie zullen de belemmeringen worden onderzocht waar de Nabucco-pijpleiding mee te maken heeft gehad. Op dit moment is er geen duidelijke verklaring waarom de Nabucco-pijpleiding tot op heden niet is gebouwd, terwijl het belang van diversificatie in de EU wordt onderschreven. Het is duidelijk dat de problemen waar de Nabucco-pijpleiding mee te maken heeft zowel economisch als politiek van aard zijn, maar hoe deze met elkaar in verhouding staan, blijft tot op heden onduidelijk. Daarom is de volgende hoofdvraag geformuleerd:

Welke belemmeringen zijn er voor de diversificatie van gastoevoer naar de Europese Unie via de Nabucco-pijpleiding?

Om de hoofdvraag te beantwoorden zal gebruik worden gemaakt van de volgende deelvragen: - Wat zijn de uitdagingen van de Europese Unie met betrekking tot gas en hoe gaat men

hier beleidstechnisch mee om?

- Welke niet-Russische factoren hebben het Nabucco-project gehinderd?

- Hoe belemmeren Russische actoren de diversificatie van gastoevoer naar de Europese Unie via de Nabucco-pijpleiding?

(11)

10

1.3 Onderzoeksmethode

Om de onderzoeksvraag en de deelvragen te beantwoorden, zal er zowel van kwalitatieve als kwantitatieve data gebruik worden gemaakt. Beide soorten data zullen worden gebruikt om een beeld te schetsen van de situaties in landen die van belang zijn voor de diversificatie van gas in de EU. Kwalitatieve data zullen worden gebruikt om de relaties tussen de verschillende actoren te beschrijven. Dit is tussen verschillende landen, maar ook bijvoorbeeld tussen internationale organisaties, supranationale organen, et cetera. Deze kwalitatieve data zullen voornamelijk uit wetenschappelijke tijdschriften komen, voorbeelden hiervan zijn: Foreign Affairs, Europe-Asia Studies en Energy Policy. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van beleidsartikelen van de Europese Unie over het huidige energiebeleid.

Kwantitatieve data zullen met name worden gebruikt om de energiesituatie in verschillende landen te meten. Bijvoorbeeld de voorraad gas, de import of export van gas, et cetera. Deze data komen onder andere van British Petroleum (BP) en de Europese Commissie (EC).

1.4 Theoretisch kader

Om de hoofdvraag te beantwoorden zal er één model, het resource scarcity model van Amineh en Houweling, en twee theorieën, de radicale geopolitiek van Mercille en de risk theory van Doukas et al., worden gebruikt. Deze drie theorieën zullen in volgende paragrafen worden uitgelegd en daarnaast zal ook de functie in het onderzoek worden aangestipt.

1.4.1 Het Resource Scarcity Model

Het resource scarcity model onderscheidt drie typen van grondstofschaarste. Demand-induced scarcity, supply-induced scarcity and structural scarcity (Amineh en Houweling, 2007:374). Demand-induced scarcity ontstaat doordat de vraag op drie manieren toeneemt. Allereerst groeit de wereldpopulatie, dit zorgt ervoor dat meer mensen behoefte hebben aan energie. Ten tweede groeit de welvaart, waardoor men de mogelijkheid heeft om meer geld aan energie/grondstoffen uit te geven. Tot slot speelt technologische verandering een belangrijke rol (Amineh en Houweling, 2007:375). Door de industrialisatie van de afgelopen eeuwen zijn grondstoffen een belangrijkere rol gaan spelen in de industrie en uiteindelijk ook in de maatschappij.

Supply-induced scarcity wordt veroorzaakt door het verdwijnen van de voorraad van grondstoffen (Amineh en Houweling, 2007:375). Gas- en oliebronnen worden een voor een uitgeput. Dit uit zich echter niet in de prijs die wordt betaald voor de grondstoffen, maar het veroorzaakt competitie in de gebieden waar zich grondstoffen bevinden. Deze competitie kan

(12)

11 zowel met geweld plaatsvinden als geweldloos zijn. Landen die zelf geen grondstoffen bezitten, proberen toegang te krijgen tot gebieden waar grondstoffen zijn. In hoeverre dit lukt, hangt af van de regimes waar men mee onderhandelt en van de militaire capaciteit.

Tot slot is er structural scarcity, deze wordt veroorzaakt door een grootmacht, machtige niet-statelijke actoren zoals gasbedrijven of door kartels als OPEC (Amineh en Houweling, 2007:375). Deze actoren bezitten de mogelijkheid om schaarste te creëren.

Dit model wordt gebruikt om aan de hand van het grondstofbezit het beleid van de verschillende actoren te verklaren. Moet men de grondstoffen beschermen of moet men er juist voor zorgen dat men toegang krijgt tot grondstoffen?

1.4.2 Radicale Geopolitiek

De radicale geopolitiek van Mercille ziet economische krachten als drijfveer voor de politiek, daarom wordt ook de geopolitiek daardoor bepaald (Mercille, 2008:576/577). De economische krachten komen voort uit het kapitalisme1. Kapitalisten willen beleid dat ervoor zorgt dat zij hun economische activiteiten kunnen laten groeien, zowel nationaal als internationaal. Het beleid dat een staat uitvoert, wordt volgens Mercille voornamelijk gevormd door de economische krachten. Dit beleid wordt gevormd door twee verschillende groepen actoren namelijk de economische (bedrijven, lobbygroepen, banken, et cetera) en de state managers (ambtenaren, politici, et cetera). Beide hebben elkaar nodig voor een gezonde economie, maar hebben conflicten doordat state managers afhankelijk zijn van het electoraat (Mercille, 2008:577).

Volgens Mercille moet geopolitiek worden opgedeeld in twee verschillende gebieden, de binnenlandse en de buitenlandse. In de binnenlandse geopolitiek draait het om het electoraat, deze moet tevreden worden gehouden. Het electoraat kan expansie zowel tegenhouden als aanmoedigen. Dit geldt echter alleen voor de state managers, de kapitalisten zijn niet afhankelijk van het electoraat. Zij kunnen niet worden weggestemd. Bij buitenlandse geopolitiek zullen state managers eerder de geopolitieke logica volgen dan de geo-economische logica. Dit komt doordat state managers steun zoeken bij andere buitenlandse politieke actoren, zoals andere regeringen. Steun zoeken gaat via een diplomatieke weg, landen proberen zo hun positie in de wereldorde te verbeteren of vast te leggen. Daarnaast geven landen

1 Met kapitalisme wordt het kapitalistische systeem bedoeld dat voortdurend uit is op meer, hier vallen dus alle

actoren onder. Mercille benoemt enkel de economische actoren als kapitalisten, terwijl volgens het

kapitalistische systeem elke actor een kapitalist is. In deze scriptie is gebruikgemaakt van dezelfde terminologie als Mercille, kapitalisten zijn in deze scriptie dus de economische actoren, maar alle andere actoren worden ook geleidt door het kapitalistische systeem.

(13)

12 waarschuwingen af als de concurrentie te dichtbij komt. Deze waarschuwingen zijn veelal symbolisch en geven aan dat bij het bedreigen van een land zijn positie in de wereldorde niet zonder gevolgen is (Mercille, 2008:587). Kapitalisten zullen zich in het internationale systeem meer bezig houden met het stimuleren van een gezonde wereldeconomie, zodat zij winst kunnen blijven maken. Dit verschil uit zich in het feit dat kapitalisten zich meer bezighouden met kortetermijndoelen terwijl de state managers zich eerder bezig zullen houden met langetermijndoelen. Dit verschil zorgt ervoor dat, ook al hebben zij hetzelfde doel, zij ander beleid als het beste zien om dit doel te behalen (Mercille, 2008:587).

Om de geopolitiek te bestuderen is het volgens Mercille dus nodig om de wisselwerking tussen de kapitalisten en de state managers te bestuderen. Radicale geopolitiek is een goede manier om dit te doen. Mercille geeft drie redenen waarom radicale geopolitiek in staat is om geopolitiek beleid te bestuderen. Allereerst wordt ook de politieke economie meegenomen, ten tweede wordt er antwoord geven op de waaromvraag en als derde wordt ook de geo-economie en de context meegenomen.

Deze theorie is van belang voor deze scriptie omdat deze geopolitiek verklaart. De Nabucco-pijpleiding is geopolitiek. Er kan dus worden verklaard waarom bepaald beleid is gevoerd en waarom het Nabucco-proces loopt zoals het loopt. Daarnaast geeft deze theorie een kader welke actoren moeten worden onderzocht.

1.4.3 Risk Theory

In de risk theory is controle een belangrijk concept. Door bepaalde beslissingen te maken, wordt een risico zo klein mogelijk gemaakt (Beck, 2003:40). Dit wordt ook gedaan op internationaal niveau, bijvoorbeeld in de EU. Om risico’s te meten, en dus de best mogelijke beslissing te maken, wordt gebruikgemaakt van een risicoanalyse. In deze scriptie wordt gebruikgemaakt van de risico’s die Doukas et al. (2011) vaststellen om de energieveiligheid te meten en te waarborgen. De risico’s worden verdeeld in de volgende zeven categorieën: 1. conflicten (oorlogen en ander geweld); 2. politieke instabiliteit (veranderingen in regimes, revoluties, stakingen, sabotage en protesten); 3. terroristische aanslagen (succesvolle of pogingen tot terroristische aanslagen op energievoorzieningen); 4. exportrestricties (embargo’s, sluitingen van transportroutes en export opschortingen); 5. incidenten (explosies, brand, lekken en elke vorm van onvrijwillige interruptie); 6. klimaat (ontbreken van aanvoer door orkanen, aardbevingen, temperaturen en andere fysieke fenomenen); 7. monopolies en kartels (door een monopolie te creëren worden anderen deels of helemaal afhankelijk van een ander) (Doukas et al., 2011:418).

(14)

13 Deze theorie is van belang voor deze scriptie om te onderzoeken waarom actoren wel of niet hebben kunnen bijdragen aan de Nabucco-pijpleiding.

1.5 Hypothesen

Aan de hand van het theoretisch kader zijn de volgende hypothesen opgesteld:

- Doordat nationale belangen, die worden veroorzaakt door de verantwoording aan het electoraat, sterker gelden dan het Europese belang voor politieke actoren, is het voor de Europese Unie lastig om een coherent beleid met betrekking tot gasdiversificatie te maken. Dit zorgt ervoor dat het proces van de Nabucco-pijpleiding wordt gehinderd. - Door conflicten zijn landen die de potentie hebben om gas aan de Nabucco-pijpleiding

te leveren hier op dit moment niet toe in staat. Hierdoor is het lastig om voldoende gas te vinden voor de Nabucco-pijpleiding.

- Rusland wil haar dominante gaspositie in de Europese Unie versterken, daarom probeert zij het Nabucco-project tegen te werken.

1.6 Structuur scriptie

Deze scriptie heeft vier hoofdstukken en een conclusie die als volgt zijn ingedeeld:

Hoofdstuk 2 gaat over het beleid dat de Europese Unie voert op het gebied van gas en hoe dit beleid tot stand komt. Daarna volgt hoofdstuk 3 waarin de Nabucco-pijpleiding centraal staat. In dit hoofdstuk zal worden gekeken naar de totstandkoming van het idee van de pijpleiding en zullen de standpunten van de verschillende actoren die een rol in dit proces hebben gespeeld worden geanalyseerd. In het volgende hoofdstuk zal de rol van Rusland worden besproken. Dit is een apart hoofdstuk omdat Rusland een grote rol speelt in de energieveiligheid van Europa en dus ook in het Nabucco-project. Tot slot volgt een conclusie met daarbij een antwoord op de hoofdvraag.

(15)

14

Hoofdstuk 2 Gasveiligheid binnen de Europese Unie

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat over het beleid dat de Europese Unie voert op het gebied van gasveiligheid en hoe dit tot beleid tot stand komt. Dit is belangrijk omdat het een beeld geeft waar de EU staat en het verklaart waarom er voor de Nabucco-pijpleiding is gekozen.

In dit hoofdstuk worden de volgende deelvraag beantwoord:

Wat zijn de uitdagingen van de Europese Unie met betrekking tot gas en hoe gaat men hier beleidstechnisch mee om?

Allereerst zal de huidige gassituatie van de EU worden besproken, daarna volgt het beleid van de Europese Unie en tot slot zal worden besproken hoe dit beleid verklaard kan worden. Dit zal worden gedaan aan de hand van het scarcity model en aan de hand van de radicale geopolitiek.

2.2 De huidige gassituatie van de Europese Unie: vooruitzichten en afhankelijkheid

In hoofdstuk 1 is energieveiligheid gedefinieerd volgens de definitie van Ericson: ‘guaranteed access to adequate supplies of energy carriers’ (2008:28). In het bijzonder gaat het om fossiele brandstoffen, dit komt doordat de hedendaagse maatschappij (op dit moment) niet kan bestaan zonder fossiele brandstoffen. Met de industrialisering is er een wereld ontstaan die afhankelijk is van fossiele brandstoffen, waarbij de vraag tot op heden blijft groeien. Op dit moment bestaat het grootste deel van de energie die wordt gebruikt dan ook uit fossiele brandstoffen. Dit is te zien in tabel 2.1. In 2011 is er totaal 1288 Mtoe geconsumeerd aan fossiele brandstoffen, terwijl er van nucleaire en duurzame energie maar 404 Mtoe is geconsumeerd. Fossiele brandstoffen zijn echter niet onbeperkt beschikbaar, dit zorgt ervoor dat handel in energie van publiek belang is. Zonder voldoende energie kan de maatschappij niet functioneren. Het veiligstellen van energie is daarmee een politieke aangelegenheid geworden (Radoman, 2007:38).

Omdat in deze scriptie de nadruk ligt op gas, zal er nu specifiek worden gekeken naar de huidige gassituatie van de EU.

2.2.1 Gasvoorziening van de Europese Unie

Binnen de EU zijn er twee landen die netto gas exporteren dit zijn Denemarken en Nederland, de overige landen importeren allemaal netto (Eurostat, 2013:49). De gehele EU importeert netto

(16)

15 gas. In tabel 2.2 is te zien dat de hoeveelheid die wordt geïmporteerd fors is toegenomen, maar dat vanaf 2006 de hoogte van de import schommelt tussen de 12100 PJ en de 12900 PJ.

Tabel 2.1: Energieconsumptie, per brandstof, EU-282 (Mtoe)

Bron: Eurostat (2013) Energy, Transport and Environment Indicators (European Commission, Luxemburg), blz. 43

Tabel 2.2: Netto import van aardgas (PJ)

Bron: Eurostat (2013) Energy, Transport and Environment Indicators (European Commission, Luxemburg), blz. 49

De EU importeert gas uit verschillende landen. Tabel 2.3 en figuur 2.1 laten zien van welke landen de afgelopen 10 jaar het meeste gas is geïmporteerd. In deze tabel is te zien dat Rusland de grootste exporteur naar de EU is. In 2012 is Rusland ingehaald door Noorwegen. Noorwegen exporteert respectievelijk 35% en Rusland 34% naar de EU (Ratner et al., 2013:6). De gasvoorraad van Rusland is echter vele malen groter dan die van Noorwegen. De R/P ratio3 van Noorwegen was aan het einde van 2012 18,2 jaar, terwijl die van Rusland meer dan 100 jaar is (British Petroleum, 2013:20). De verwachting is dan ook dat de EU eerder meer afhankelijk van Rusland wordt de komende jaren dan minder (Ratner et al., 2013). Belangrijk is dat de afhankelijkheid wederzijds is. Rusland is voor haar inkomsten afhankelijk van de verkoop van gas aan de EU. Om deze reden wil zij haar positie in Europa dan ook versterken. Om te voorkomen dat de EU volledig afhankelijk wordt van Rusland is diversificatie een optie. In de volgende paragraaf zal worden uitgelegd hoe de Europese Unie dit via beleid probeert te bewerkstelligen.

2 EU-28 zijn de 28 lidstaten van de Europese Unie, waarbij de laatste (Kroatië) in juli 2013 is toegetreden. 3 De gasvoorraad aan het einde van het jaar gedeeld door de productie van hetzelfde jaar, dit geeft de tijd aan

(17)

16

Tabel 2.3: Import van aardgas en land van herkomst (PJ)

Bron: Eurostat (2013) Energy, Transport and Environment Indicators (European Commission, Luxemburg), blz. 44

Figuur 2.1: Import van aardgas en land van herkomst (PJ)

Bron: Eurostat (2013) Energy, Transport and Environment Indicators (European Commission, Luxemburg), blz. 45

2.3 Het beleid van de Europese Unie

Het huidige energiebeleid van de EU is gebaseerd op het Groenboek. Een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa van de Europese Commissie (EC) in 2006. In dit groenboek worden de uitdagingen van de 21e eeuw, met

betrekking tot energie, uiteengezet. Deze ontstaan onder andere doordat de EU steeds afhankelijker zal worden van ingevoerde energie en door een mondiaal stijgende vraag naar energie (Europese Commissie, 2006:3).

(18)

17 Het Groenboek geeft drie hoofddoelstellingen voor het Europese energiebeleid: 1. duurzaamheid, 2. concurrentievermogen en 3. continuïteit van de voorziening (Europese Commissie, 2006:20). Daarnaast zijn er de zes prioritaire gebieden die ervoor moeten zorgen dat deze hoofddoelstellingen worden behaald: 1. voltooiing van de Europese interne markt voor gas en elektriciteit; 2. solidariteit tussen de lidstaten; 3. een meer duurzame, efficiënte en gediversificeerde energiemix; 4. een geïntegreerde aanpak van de klimaatverandering; 5. een strategisch plan voor Europese energietechnologie; en tot slot 6. een coherent extern energiebeleid (Europese Commissie, 2006:6-20).

Punt 6 is in dit onderzoek van belang, omdat voor een continue gasvoorziening de EU afhankelijk is van landen die geen deel uitmaken van de EU. Een coherent extern energiebeleid moet ervoor zorgen dat Europa serieus wordt genomen waardoor het haar belangen kan beschermen (Europese Commissie, 2006:4). Om tot een gezamenlijk energiebeleid te komen, zal er op zowel het Europese als het nationale niveau tot overeenstemming moeten worden gekomen hoe het externe beleid er uit komt te zien. Via overleggen en via de totstandbrenging van een interne energiemarkt zal er één coherent beleid ontstaan. Dit zorgt ervoor dat de EU daadwerkelijk met één stem spreekt (Europese Commissie, 2006:16/17).

Het extern energiebeleid van de EU bestaat uit verschillende aspecten waaronder het creëren van een duidelijk beleid voor een veilige en gediversificeerde energievoorziening. In het Groenboek van 2006 wordt aangegeven dat er een prioriteit ligt bij het moderniseren van bestaande en de aanleg van nieuwe infrastructuren om een continue energievoorziening te waarborgen (Europese Commissie, 2006:17). Concreet voor gas betekent dit onder andere nieuwe pijpleidingen vanuit de Kaspische regio. Ook wordt benadrukt dat de EU en haar energiepartners afhankelijk van elkaar zijn. Daarom is het belangrijk dat de dialoog wordt aangegaan met deze partners. De belangrijkste partner in deze is Rusland, de grootste energieleverancier van de EU en de EU de grootste energieafnemer van Rusland. (Europese Commissie, 2006:18). Daarnaast is het belangrijk dat de EU een Pan-Europese energiegemeenschap ontwikkelt. Dit levert een kader op waarbinnen legaal, met EU-middelen, langetermijninvesteringen kunnen worden gedaan om een Trans-Europees energienetwerk op te zetten.

In de vorm van een mededeling beschrijft de EC in 2011 concrete voorstellen ‘om samenwerking op energiegebied een uitgebreidere strekking te geven dan alleen de fysieke beveiliging van import’ (Europese Commissie, 2011:3). Deze mededeling is in lijn met het Groenboek van 2006 waarin voor overleg op verschillende niveaus wordt gepleit. Als gevolg hiervan zijn verschillende afspraken aan de hand van het Verdrag van Lissabon vastgelegd in

(19)

18 de strategie Europa 2020. In deze mededeling gaat het over hoe de EU zich moet opstellen ten opzichte van ‘het externe’, alles buiten de EU. Concreet wordt hier het openen van de zuidelijke gascorridor genoemd, die tussen de 10 en 20% van de geschatte gasvraag in 2020 moet kunnen transporteren, waarbij Rusland wordt vermeden (Europese Commissie, 2011:6). In het volgende hoofdstuk zal een gedetailleerde beschrijving van de zuidelijke gascorridor worden gegeven. Daarnaast wordt ook de relatie tussen Rusland en de EU nogmaals benadrukt, om deze goed te laten verlopen is er meer samenwerking nodig tussen de lidstaten van de EC (Europese Commissie, 2011:9). Tot slot moeten ook de lidstaten hun inspanningen op elkaar afstemmen als het gaat om het gemeenschappelijk belang. Zodoende kan de EU als eenheid naar buiten treden. Dit zorgt voor een voorkeurspositie in de geopolitiek waardoor zowel de Europese als de nationale belangen verdedigd worden op een manier die lidstaten alleen niet kunnen bereiken (Europese Commissie, 201120/21). In de volgende twee hoofdstukken zal worden bekeken in hoeverre dit beleid van de EC daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

2.4 Plek in de wereldorde

Het doel van dit hoofdstuk is om de volgende vraag te beantwoorden: Wat zijn de uitdagingen van de Europese Unie met betrekking tot gas en hoe gaat men hier beleidstechnisch mee om?

De uitdagingen van de EU met betrekking tot gas zijn allereerst het gebrek aan voldoende natuurlijke hulpbronnen binnen de EU. Hierdoor is de EU afhankelijk van andere staten voor de voorziening in gas. Hierdoor is de EU overgeleverd aan de ‘grillen’ van deze leveranciers en in het bijzonder die van Rusland.

Het scarcity model verklaart het beleid van de EU. Door supply-induced scarcity moet de EU toegang krijgen tot staten die wel gas bezitten. Deze toegang probeert de EU te verkrijgen door de ontwikkeling van een Pan-Europese energiegemeenschap en het bouwen van een zuidelijke gascorridor. De demand-induced scarcity en de structural scarcity verklaren waarom de EU naar een coherent extern beleid streeft. Enkel als men samenwerkt, is de EU in staat om te kunnen concurreren met andere energievragers, bijvoorbeeld China, en om weerstand te kunnen bieden aan de grillen van de aanbieders, bijvoorbeeld Rusland. Hierbij speelt ook de positie in de wereldorde een rol. Doordat de EU uit vele relatief kleine lidstaten bestaat, is het voor deze landen beter om samen één blok te vormen om zo een betere positie te verkrijgen. Samen hebben de lidstaten meer macht dan alleen. Op deze manier kunnen zij beter opboksen tegen de grote spelers, bijvoorbeeld Rusland en China, in de wereldorde.

(20)

19 In het volgende hoofdstuk zal de Nabucco-pijpleiding, een optie als zuidelijke gascorridor, aan bod komen. Er wordt gekeken hoe het in de praktijk gaat met het energiebeleid van de EU en welke andere actoren een rol spelen in het proces.

(21)

20

Hoofdstuk 3 De Nabucco-pijpleiding

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat over de Nabucco-pijpleiding. Dit hoofdstuk is van belang omdat het inzicht geeft in het project en de interne problemen waar het project mee te kampen heeft. De volgende vragen zullen worden beantwoord:

Welke niet-Russische factoren hebben het Nabucco-project gehinderd?

Allereerst wordt kort uitgelegd waar het idee van de pijpleiding vandaan komt en zullen de belangrijkste gebeurtenissen omtrent de pijpleiding besproken worden. Daarna volgen economische factoren die een rol hebben gespeeld in het proces. Deze paragraaf zal gaan over de financiering van het project en de concurrentie waar het project mee te maken heeft gekregen. Tot slot volgt een paragraaf waarin de belangen van de verschillende staten die betrokken zijn bij de Nabucco-pijpleiding uiteen wordt gezet. Dit zijn staten waarvan de gasmaatschappijen betrokken zijn, staten waar de Nabucco-pijpleiding doorheen loopt en staten die de Nabucco-pijpleiding van gas kunnen voorzien.

3.2 Ontstaan van het idee van de Nabucco-pijpleiding.

In 2002 wordt er binnen de EC voor het eerst gepraat over de Nabucco-pijpleiding (Afifi et al., 2013:20). De Nabucco-pijpleiding moet vanaf de grens tussen Georgië en Turkije en de grens tussen Iran en Turkije naar Baumgarten in Oostenrijk lopen. De pijpleiding van 3.900 km lengte doorkruist daarbij drie andere landen: Roemenië, Bulgarije en Hongarije. In figuur 3.1 is de route te zien. De Nabucco-pijpleiding zou een maximale capaciteit hebben van 31 bcm per jaar.

3.2.1 Tijdlijn

In februari 2002 zijn er voor het eerst gesprekken tussen het Oostenrijkse OMV en het Turkse Botaş. Beide zijn energiebedrijven. In juni van datzelfde jaar komen de, op dat moment, vijf aandeelhouders bij elkaar om het protocol of intention to construct the proposed (er was op dit moment nog geen naam voor het project) pipeline op te stellen. Dit zijn de gasbedrijven van de landen waar de Nabucco-pijpleiding doorheen gaat lopen. Naast OMV en Botaş zijn ook Mol (Hongarije), Bulgargaz (Bulgarije) en Transgaz (Roemenië) aandeelhouders. In 2004 treedt de Nabucco International Company (NIC) in werking, waarmee de deelname van de vijf aandeelhouders officieel wordt vastgelegd. Het jaar erna wordt wederom een belangrijk

(22)

21 document ondertekent: het Joint Venture Agreement (JVA), waarin de regels omtrent de Nabucco-pijpleiding worden vastgelegd (Aras en Işeri, 2009:4).

Figuur 3.1 Route Nabucco-pijpleiding

Bron: Afifi et al. (2013) The Impacts of the Proposed Nabucco Gas pipeline on EU Common Energy Policy, Energy Sources, Part B:

Economics, Planning and Policy, 8(1):14-27. Bladzijde afbeelding: 20

In 2008 voegde het Duitse RWE zich bij de vijf aandeelhouders waarna in 2009 de onderhandelingen over het Intergovernmental Agreement (IGA) zijn begonnen. Deze zijn hetzelfde jaar nog ondertekend. Het IGA is getekend door de transitlanden en dus niet door de aandeelhouders. Het IGA zorgt ervoor dat de constructie en het gebruik van de Nabucco-pijpleiding onder één legaal regime plaatsvindt. Dit zorgt voor een kleinere kans op conflicten omtrent de pijpleiding. In de overleggen voor het IGA is er gesproken over de financiering van de Nabucco-pijpleiding, in paragraaf 3.3 zal hier op worden ingegaan.

Na het ondertekenen van het IGA lijkt het erop dat in 2011 zal worden begonnen met de bouw van de Nabucco-pijpleiding, waarna er in 2013 voor het eerst gas doorheen zal lopen. Dit lukt echter niet. In 2011 wordt een voorstel gedaan naar het Shah Deniz Consortium om via de Nabucco-pijpleiding gas naar de EU te transporteren. In 2012 wordt dit voorstel concreet en wijkt het Nabucco-consortium af van het originele plan, de Nabucco-West wordt in het leven geroepen. De pijplijn is 1.300 km lang in plaats van de eerdere 3.900 km en loopt van Bulgaars-Turkse grens naar Oostenrijk. De plannen voor deze alternatieve pijpleiding ontstaan noodgedwongen als Turkije en Azerbeidzjan besluiten om zelf een verbinding tussen Europa en Georgië aan te leggen, deTrans Anatolian Pipeline (TANAP) (Euractiv.com, 2013b). Deze pijpleiding loopt van de Turks-Georgische grens, naar de Turkse-Europese grens. De bedoeling is dat deze pijpleiding begint met het transporteren van 16bcm gas per jaar, daarvan is 6 bcm

(23)

22 voor de Turkse markten bestemd en 10 bcm voor de Europese markt (Euractiv.com, 2013b). Wederom in 2012 verlaat het Duitse RWE het project en verkoopt haar aandelen aan het Oostenrijkse OMV. In februari 2013 wordt GDF SUEZ mede-aandeelhouder in het project. Zij neemt 9% van het Oostenrijkse OMV over.

In 2013 valt ook de beslissing van het Shah Deniz Consortium over welke pijpleiding het gas richting de Europese Unie mag gaan vervoeren. De Nabucco-pijpleiding heeft vanaf 2002 Europese concurrenten gekregen die ook Kaspisch gas naar de EU willen transporteren, de TAP (Trans Adriatic Pipeline) is er één van. De TAP is de pijpleiding die vanaf de Turks-Griekse grens gas via Albanië naar Italië transporteert, de route is in figuur 3.2 weergegeven. Er is in 2013 voor de TAP gekozen. Dit betekent dat de Nabucco-pijpleiding op dit moment ten dode is opgeschreven, doordat er niet voldoende gas is om beide leidingen te vullen (Szalai, 2013). In de volgende paragraaf, die over de economische aspecten van de Nabucco-pijpleiding gaat, zal de rol van de TAP worden uitgelicht.

Figuur 3.2: Route TAP

Bron: website TAP: http://www.trans-adriatic-pipeline.com/tap-project/route/

3.3 Economische factoren

De Nabucco-pijpleiding kost totaal 7,9 biljoen euro en wordt door verschillende partijen gefinancierd. Allereerst betalen de aandeelhouders 30% van het totale bedrag. Dit bedrag wordt verdeeld door middel van het aandeel dat zij hebben in de Nabucco-pijpleiding. Eerst was dit gelijk, ieder 16,76%. Doordat RWE zich terugtrekt uit het project, wordt de verdeling anders. GDF SUEZ komt als nieuwe aandeelhouder in het project, maar koopt een kleiner aandeel dan RWE (9%). De overige 70% wordt gefinancieerd door de European Investment Bank (EIB) en de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) (Afifi, 2013:20). Daarnaast schenkt de EU 200 miljoen euro, maar omdat dit uit het potje komt voor economisch herstel van de EU moet dit geld voor het einde van 2010 zijn uitgegeven (Barysch, 2010:5).

(24)

23 Doordat de Nabucco-pijpleiding niet wordt gesubsidieerd door overheden, moet deze economisch rendabel zijn. De pijpleiding is economisch rendabel als er 20 bcm gas per jaar doorheen wordt vervoerd (Finon, 2013:51). Azerbeidzjan is echter niet in staat om aan deze vraag te voldoen (Finon, 2013:60). Een optie is om het Azerbeidjaanse gas aan te vullen met gas uit Turkmenistan. De EU heeft hierbij concurrentie van China en Rusland. Turkmenistan heeft contracten met beide landen, maar kan op dit moment niet genoeg gas produceren om aan de eis van de contracten te voldoen, laat staan voor de EU. Daarnaast zijn er ook enkele politieke aspecten; deze worden in de volgende paragraaf besproken. Niet alleen Turkmenistan wordt genoemd om het gas aan de Nabucco-pijpleiding te leveren. Ook Iran en Irak worden vaak genoemd. Levering van gas uit deze twee landen is op dit moment nog geen optie, dit komt door internationale conflicten, die wederom in de volgende paragraaf worden besproken.

Tot slot is er de concurrentie met de TAP. Deze pijpleiding heeft als het ware de strijd om gas van het Shah Deniz II veld van de Nabucco-pijpleiding gewonnen. Dit heeft verschillende redenen allereerst is de organisatiestructuur van de Nabucco-pijpleiding complex, waardoor ook besluitvormingsprocedures lastig zijn. Deze procedures hebben voor misverstanden gezorgd binnen het Shah Deniz II Consortium. Daarnaast hebben de aandeelhouders van Shah Deniz II bij de TAP toegang tot de gehele capaciteit van de pijpleiding, terwijl dit bij de Nabucco-pijpleiding niet het geval is (Sartori, 2013:4/5). Als er een aanbod van een andere partij komt dat aantrekkelijker is, zal ook dat gas via de pijpleiding worden vervoerd. De export van gas zou dan wellicht minder kunnen groeien. Tot slot spelen ook commerciële belangen mee van de verschillende aandeelhouders in het Shah Deniz II consortium en in de TAP. SOCAR, een energiebedrijf dat onder controle van de Azerbeidjaanse overheid staat, is geïnteresseerd in het kopen van DESFA, het bedrijf dat het Griekse gasnet beheert. Ook valt op dat het Noorse Statoil zowel een aandeelhouder is van het Shah Deniz Consortium II als van de TAP (Euractiv.com, 2013a).

De TAP wordt dus naar alle waarschijnlijkheid de eerste pijpleiding van de zuidelijke gascorridor. Of zij alleen blijft, of dat er meer volgen is onduidelijk. De EU blijft in ieder geval de komende jaren onderhandelen met Azerbeidzjan en andere landen in het Kaspische zeegebied zodat de corridor kan worden uitgebreid zodat op de middellange termijn tenminste 10% van de gasvraag via de zuidelijke gascorridor kan worden geleverd (Europese Commissie, 2013:9).

(25)

24

3.4 De invloed van staten

Belangrijk bij het aanleggen van de Nabucco-pijpleiding zijn ook de politieke belangen van landen die het proces beïnvloeden. In deze paragraaf zullen deze aan bod komen. Allereerst komen de landen uit de EU aan bod, daarna volgen Azerbeidzjan en Turkije, twee landen die willen meewerken aan de diversificatie van gastoevoer naar de EU. Tot slot zullen de landen aan bod komen die potentieel gas kunnen leveren aan de Nabucco-pijpleiding, maar daar op dit moment om verschillende redenen niet toe in staat zijn.

3.4.1 Belangen binnen de Europese Unie

In hoofdstuk twee is het belang van gasdiversificatie uitgebreid aan bod gekomen. In deze paragraaf zal dit niet worden herhaald, maar zullen de belangen van de landen die direct betrokken zijn bij de Nabucco-pijpleiding worden besproken. Eerst komen de landen aan bod waar de Nabucco-pijpleiding doorheen loopt en daarna Duitsland en Frankrijk, twee landen waarvan energiemaatschappijen een aandeel hebben of hebben gehad in het project.

De overheden van Oostenrijk, Hongarije, Roemenië en Bulgarije hebben alle vier grote bedragen geïnvesteerd in de Nabucco-pijpleiding (Sartori, 2013:6). Als de pijpleiding niet doorgaat dan is dit geld in wezen in lucht opgegaan. Maar het belangrijkste is dat deze landen voor een groot deel in hun gasvoorziening van Rusland afhankelijk zijn en dit op deze manier ook blijven. Juist de vier landen waar de Nabucco-pijpleiding doorheen moet lopen zijn allen voor meer dan 50% afhankelijk van gas vanuit Rusland (British Petroleum, 2013:28 en Barysch, 2010:6). Als de Nabucco-pijpleiding niet doorgaat, wordt hun afhankelijkheid alleen maar versterkt. Dit komt doordat Rusland bezig is met het aanleggen van een pijpleiding die via de Zwarte Zee direct van Rusland naar Bulgarije loopt, de South Stream. In het volgende hoofdstuk zal hier uitgebreider op in worden gegaan.

De belangen van Duitsland en Frankrijk zijn beduidend minder dan de bovengenoemde landen. Zowel Duitsland als Frankrijk hebben op dit moment geen direct voordeel van de aanleg van de Nabucco-pijpleiding. Het gas wordt in de eerste instantie naar deze landen getransporteerd. Daarnaast hebben beide landen een divers aanbod van gas, er komt slechts een deel uit Rusland. Voor Frankrijk was dit in 2012 16 % en voor Duitsland 35% (British Petroleum). Duitsland heeft daarnaast een pijpleiding die via de Baltische Zee direct van Rusland naar Duitsland loopt, waardoor gesteld kan worden dat de Nabucco-pijpleiding voor Duitsland niet per se iets toevoegt. Gasveiligheid denkt zij te bereiken door middel van het afsluiten van verdragen met Rusland zelf.

(26)

25

3.4.2 Azerbeidzjan en Turkije

Zowel Azerbeidzjan als Turkije zijn landen die kunnen en willen bijdragen aan de gasdiversificatie van de EU, dan wel via de Nabucco-pijpleiding als via een andere pijpleiding (op dit moment is dat de eerdergenoemde TAP). De relatie tussen Azerbeidzjan en Turkije is essentieel voor beide landen. Turkije is de belangrijkste strategische partner van Azerbeidzjan en voor Turkije is Azerbeidzjan belangrijk in de voorziening van energie (Makili-Aliyev, 2013:4).

Azerbeidzjan speelt een belangrijke rol in de geopolitiek tussen de grote regionale machten (Rusland, Iran en Turkije) en de invloeden van internationale spelers als de EU en de Verenigde Staten (Makili-Aliyev, 2013:2). Doordat Azerbeidzjan een balans moet vinden om al deze spelers tevreden te houden, kan haar buitenlandse politiek als gebalanceerd en pragmatisch worden beschouwd. Allereerst doet zij dit door mogelijke bedreigingen om te vormen tot kansen en strategische verbonden. Dit heeft Azerbeidzjan bijvoorbeeld gedaan met Rusland. Azerbeidzjan en Rusland zijn op verschillende manieren met elkaar verbonden. De landen gaan samenwerkingen aan op zowel politiek, economisch, sociaal en cultureel gebied (Makili-Aliyev, 2013:5). Daarnaast probeert Azerbeidzjan zich als een betrouwbare partner neer te zetten naar al haar internationale relaties. Tot slot is Azerbeidzjan bezig met het opbouwen van een sterke en competitieve economie, zodat zij onafhankelijk van de regionale grootmachten kan handelen (Makili-Aliyev, 2013:3). In het geval van gas uit deze strategie zich bijvoorbeeld in het 80% aandeel van SOCAR, in de TANAP (Ratner et al., 2013:15). Op deze manier houdt Azerbeidzjan invloed op het gas tot het de EU bereikt. Dit zorgt ervoor dat Turkije geen bedreiging kan vormen, maar dat het een partner is geworden in energie. Want naast dat de pijpleiding gas naar de EU brengt, is Turkije zelf ook deels afhankelijk van het gas dat uit Azerbeidzjan komt.

Turkije heeft de afgelopen jaren met een grote, groeiende vraag naar gas te maken gehad. In 2002 is er 17,4 bcm verbruikt en in 2011 is dit gestegen naar 45,7 bcm (British Petroleum, 2013:23). Dit komt door de bevolkingsgroei, urbanisatie en industriële ontwikkeling (Afifi et al., 2013:21). Doordat Turkije zelf geen (bewezen) gasbronnen bezit, is het voor haar voorziening van gas grotendeels afhankelijk van Rusland (British Petroleum, 2013:28). Dit geeft dezelfde problemen als die in de EU spelen. Daarom probeert ook Turkije zich in haar gasvoorziening te diversificeren. Dit doet Turkije door nieuwe contracten aan te gaan met andere aanbieders van gas. De contracten met Azerbeidzjan zijn hier een voorbeeld van. De TANAP zorgt daarnaast niet alleen voor gasvoorziening aan Turkije, maar deze pijpleiding zorgt er ook voor dat Turkije op zowel financieel, politiek en sociaal gebied kan profiteren van

(27)

26 het gas dat naar de EU wordt getransporteerd. Turkije vraag een hoger tarief voor het gas dat Turkije passeert dan dat andere transitlanden doen. Daarnaast heeft Turkije de Nabucco-pijpleiding gebruikt als drukmiddel om het lidmaatschap van de EU te verkrijgen (Afifi, et al., 2013:22).

Zowel Azerbeidzjan als Turkije proberen, vanzelfsprekend, te profiteren van de positie die zij hebben. Azerbeidzjan doet dit via haar gasvoorraden en Turkije via haar positie als transitland. Beide landen hebben echter wel te maken met de regionale grootmacht Rusland, doordat men op dit moment geen concurrent van elkaar is, gaat het goed tussen de landen. Pas als Azerbeidzjan en Turkije te dicht bij de positie van Rusland zullen komen bestaat de kans dat Rusland, zoals de theorie van Mercille beschrijft, waarschuwingen gaat afgeven. Voor beide landen is het daarom logisch om de TAP te verkiezen boven de Nabucco-pijpleiding. De TAP concurreert namelijk niet direct met de Russische pijpleiding wat de Nabucco-pijpleiding wel doet. Turkije heeft echter geen aandeel gehad in het kiezen van een pijpleiding voor het gas van Shah Deniz II. Azerbeidzjan heeft dit wel door het aandeel van SOCAR in het Shah Deniz II Consortium.

3.4.3 Potentiële gasleveranciers

Turkmenistan, Irak en Iran hebben alle drie als overeenkomst dat zij de potentie hebben om te leveren aan de Europese Unie. Op dit moment wil dat echter niet lukken om verschillende redenen. Deze zullen hier per land worden omschreven

Allereerst Turkmenistan, dit is de grootste gasproducent in de Kaspische regio. (Afifi et al., 2011:22). Een deel van dit gas wordt op dit moment al naar de EU getransporteerd, maar dit gaat via Rusland. Om Rusland te omzeilen is er een trans-Kaspische pijpleiding nodig die van Turkmenistan via de Kaspische Zee naar Azerbeidzjan gaat. Dit is echter problematisch doordat er conflicten zijn over hoe de grenzen in de Kaspische Zee precies lopen (Ratner et al., 2013:22). Iran en Rusland blokkeren daarom de bouw van de trans-Kaspische pijpleiding. Wetenschappers zien dit als protectionisme van de gasmarkten van Rusland en Iran. Dit geldt met name voor Rusland want zij wil haar rol al belangrijkste importeur in Turkmenistan behouden en daarnaast ook haar dominante gaspositie in de EU. Naast het geschil omtrent de trans-Kaspische leiding is er nog een reden waarom Turkmenistan op dit moment geen gas kan leveren aan de Nabucco-pijpleiding. Turkmenistan heeft exportcontracten getekend voor een hoeveelheid gas die zij niet kan produceren (Barysch, 2010:12) Naast contracten met Rusland zijn er de afgelopen jaren contracten getekend met China. De methode waarmee China contracten afsluit met Turkmenistan zou moeten worden afgekeken door de EU. Turkmenistan

(28)

27 wil namelijk niet betrokken raken bij pijpleiding politiek en China verzorgt dan ook de pijpleidingen voor Turkmenistan (Barysch, 2010:12). Daarnaast geeft China steun bij het exploiteren van de gasbronnen, Turkmenistan geeft hints aan de EU dat als men gas naar Europa wil, zij ook met een soortgelijke deal moet komen. Maar door het ontbreken van een overkoepelende strategie vanuit de EU is dat tot op heden niet gelukt. Naast Turkmenistan worden ook Kazachstan en Oezbekistan als potentiële gasleveranciers voor de EU gezien. Dit lukt om dezelfde redenen als Turkmenistan, de invloed van Rusland en de concurrentie van China, tot op heden niet (Ratner et al, 2013:21-23).

Ook Irak wordt als een potentiële leverancier voor de Nabucco-pijpleiding gezien, maar ook hier zijn problemen. Deze problemen gaan met name over veiligheidsissues. Allereerst is door beide golfoorlogen de energie-infrastructuur aangetast (Bilgin, 2009:4490). Daarnaast spelen ook binnenlandse etnische conflicten een belangrijke rol. Zij zorgen ervoor dat het lastig is om contracten te tekenen, want met wie moeten deze worden getekend? De noordelijke provincies van Irak zijn rijk aan hulpbronnen, maar deze provincies staan onder Koerdisch gezag en Bagdad heeft daar weinig te zeggen (Barysch, 2010:13). Daarnaast is een belangrijk issue in Irak welke rol internationale energiemaatschappijen mogen spelen met betrekking tot het exploiteren van natuurlijke hulpbronnen. Zolang Irak hier geen strategie voor heeft, kan men ook niet beginnen met het exploiteren. Tot slot is Irak op dit moment met name gefocust op olie en niet op gas. Gas zal daarom eerder worden gebruikt om de olieproductie te ondersteunen of om de aan de binnenlandse vraag voor energie te kunnen voldoen. Er wordt echter verwacht dat op de middellange termijn Irak wel gas kan exporteren naar de EU, maar eerst moeten de binnenlandse conflicten worden opgelost.

Iran tot slot. Van dit land is bekend dat er conflicten met ‘het Westen’ zijn, dit belemmert vanzelfsprekend de exploitatie van gas. Dit terwijl Iran de grootst bewezen gasvoorraad heeft en daarom veel zou kunnen betekenen voor diversificatie van gasvoorziening voor de EU (British Petroleum, 2013:20). De belangrijkste reden dat gas vanuit Iran voor de Nabucco-pijpleiding onmogelijk is, zijn de sancties tegen Iran. Deze sancties zijn ingesteld door het nucleaire programma van Iran (Barysch, 2010:13). Toch is de EU Irans belangrijkste handelspartner (Bahgat, 2010:340). De relatie tussen de EU en Iran is te beschrijven als een met pieken en dalen. Dit is te verklaren door de belangen die beide landen hebben in het internationale speelveld (Bahgat, 2010:342). De EU wil de Verenigde Staten niet voor het hoofd stoten, maar ziet ook het belang van een goede relatie met Iran in om zo de energieveiligheid te verhogen. Op dit moment is Iran echter niet in staat om bij te dragen aan diversificatie van de gastoevoer van de EU. Dit komt naast sancties ook door de binnenlandse consumptie van

(29)

28 gas. Door de subsidies die Iran geeft op energie is het verbruik van energie een van de hoogste van de wereld, er wordt hierdoor veel energie verspild. Iran is daarom een netto-importeur van gas (Bahgat, 2010:344). Daarnaast heeft de EU ook concurrentie van andere landen, internationale bedrijven uit China, Rusland, Maleisië en India sluiten contracten af met Iran waarbij deze bedrijven gasvelden mogen ontwikkelen en exploiteren. Door de concurrentie begint Europa in te zien, dat Iran op energiegebied niet kan worden genegeerd. Met name kleine Europese bedrijven, die onafhankelijk van de Verenigde Staten kunnen handelen, sluiten contracten af met Iran (Bahgat, 2013:345). Op deze manier kan Iran langzaam maar zeker bij gaan dragen aan diversificatie van gas van de EU. Dit kan echter wel pas gebeuren als het energieverbruik in Iran zelf efficiënter wordt en de sancties tegen Iran worden opgeheven. Europa is in de wereldpolitiek te afhankelijk van de Verenigde Staten om de sancties te negeren.

3.5 Conclusie

Het doel van dit hoofdstuk was om de volgende deelvraag te beantwoorden: Welke niet-Russische factoren hebben het Nabucco-project gehinderd?

De voornaamste reden dat het Nabucco-project niet van de grond komt, is het gebrek aan gas. Er is op dit moment niet voldoende gas aanwezig om de Nabucco-pijpleiding rendabel te maken. Het gebrek aan gas wordt door verschillende factoren veroorzaakt. Allereerst is er de concurrerende pijpleiding de TAP. Daarnaast kunnen staten die potentieel gas kunnen leveren, dit op dit moment niet. Vaak komt dit door conflicten. Deze conflicten zorgen ervoor dat als er wordt gekeken naar de theorie van Doukas et al. dat als er wel gas vandaan zou worden geïmporteerd dit de energieveiligheid ondanks de diversificatie niet ten goede komt. De EU kan dan niet zeker zijn van een adequate voorziening in energie.

Zoals uit dit hoofdstuk blijkt, is de scheiding tussen Russische en niet-Russische factoren niet zo zwart/wit als in deze deelvraag wordt gesteld. Dit komt met name naar voren als het gaat over de invloed die staten hebben in het Nabucco-project. Toch wordt deze vraag aangehouden omdat er specifiek wordt gekeken naar de invloed die staten hebben gehad, ook als deze staten door Rusland worden beïnvloed. In het volgende hoofdstuk zal worden gekeken naar de invloed die Rusland op deze staten heeft gehad en daardoor zal in het beantwoorden van de hoofdvraag het hier veronderstelde onderscheid worden weggenomen.

(30)
(31)

30

Hoofdstuk 4 Energiepolitiek van Rusland

4.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat over de rol die Rusland heeft bij de Nabucco-pijpleiding. De rol van Rusland is belangrijk omdat zij energiediversificatie van de EU probeert tegen te gaan. Het doel van dit hoofdstuk is dan ook om te verklaren waarom Rusland dit doet en hoe. De volgende vraag zal in dit hoofdstuk worden beantwoord:

Hoe belemmeren Russische actoren de diversificatie van gastoevoer naar de Europese Unie via de Nabocco-pijpleiding?

Om de beweegredenen van de Russische actoren te begrijpen is het allereerst belangrijk om de Russische politiek te begrijpen. Deze paragraaf geeft uitleg waarom voor Rusland de energiepolitiek zo belangrijk is. Om het beleid van Rusland te illustreren volgen enkele praktijkvoorbeelden die de Nabucco-pijpleiding beïnvloeden. Tot slot volgt er een paragraaf waarin de politiek met betrekking tot de Nabucco-pijpleiding duidelijk wordt.

4.2 Rusland haar energiepolitiek

Om de politiek van Rusland omtrent energie te begrijpen, is het belangrijk om terug te gaan naar het laatste decennium van de vorige eeuw. Na het instorten van de Sovjet Unie begon Jeltsin de tot dan toe staatsgeleide economie te liberaliseren. Staatsbedrijven werden geprivatiseerd en er ontstond een markteconomie. Veel bedrijven kregen echter nog subsidies, dit zorgde ervoor dat Rusland consequent een tekort van 9% op de begroting had. Uiteindelijk leidde dit tot de ineenstorting van het financiële stelsel in 1998. Om de crash te boven te komen, zijn er verschillende maatregelen genomen; allereerst werd er gekort op de publieke uitgaven, vond centralisatie plaats en tot slot kwamen er belastingmaatregelen tegen oligarchen waardoor hun macht afnam. De uiteindelijk stabiele financiële situatie, het in omloop brengen van geld en de devaluatie hebben ervoor gezorgd dat vanaf 1999 de Russische economie weer groeit (Aslund, 2008).

In 2000 komt Putin aan de macht en gaat het langzaam weer beter met Rusland. Veelal wordt dit toegeschreven aan het beleid van Putin. Hij kwam echter pas aan de macht toen de hervormingen waren ingesteld en hervormingen die onder zijn beleid werden doorgevoerd, komen veelal van voorstellen die gemaakt zijn onder Jeltsin. Daarnaast speelde ook de stijgende olieprijzen een belangrijke rol in het economisch herstel en niet het autocratische bestuur van Putin (McFaul en Stonder-Weiss, 2008:80).

(32)

31 Het beleid dat Putin voert, wordt ook wel de Putin Doctrine genoemd. Dit beleid is gebaseerd op het verlangen van Putin om terug te gaan naar de economische, politieke en geostrategische positie van de Sovjet Unie in 1991 (Aron, 2013). Door middel van zijn buitenlandpolitiek probeert Putin de oude status van de Sovjet Unie weer terug te krijgen. Dit probeert hij te doen door van Rusland wederom een nucleaire supermacht te maken, een regionale hegemonie te worden door middel van verschillende soorten allianties met omliggende staten, ‘Finlandization’ waarbij omliggende landen gestuurd worden om buitenlandpolitiek te voeren die Rusland wil en tot slot is er de superioriteit van het Russische leger in de regio (Aron, 2013). In Rusland zelf betekent de Putin Doctrine dat het regime de controle terug moet krijgen over de nationale politiek, het juridische systeem en de media. Daarnaast moet ook de economie worden bestuurd door politiek, dit geldt met name voor de olie- en gasindustrie. Buitenlandse bedrijven worden geweerd door de Subsoil Law, deze wet schrijft voor dat buitenlandse bedrijven niet meer dan 49% van een project mogen bezitten. Hierdoor blijft Rusland controle houden over het gas (Heinrich, 2008:1544) Economische macht is belangrijk volgens Putin, omdat economische macht aan de basis staat van politieke macht en de mogelijkheid geeft om de internationale politiek te beïnvloeden. Het uiteindelijke doel van Putin is om van Rusland weer een wereldmacht te maken (Heinrich, 2008:1524)

Rusland bezit de grootste (bewezen) gasreserves in de wereld (British Petroleum, 2013:20) en is daarmee een belangrijke speler als het gaat om gas. De gasindustrie in Rusland wordt gedomineerd door Gazprom. Deze organisatie bezit het grootste gedeelte van de gasreserves (Heinricht, 2008:1544). Maar Gazprom bezit niet alleen de meeste gasreserves, zij bezit ook het pijpleidingennetwerk, heeft als enige organisatie de mogelijkheid tot opslag van gas in Rusland en domineert de binnenlandse markt. Gazprom bezit een zo goed als monopoliepositie binnen Rusland. Ook in Europa is Gazprom een machtige speler, dit komt doordat zij van een groot deel van de pijpleidingen naar en in Europa een aandeelhouder dan wel eigenaar is (Ericson, 2009:33).

Gazprom wordt vaak als het verlengde van het Kremlin aangeduid, dit sluit aan bij de Putin Doctrine waarbij een grote rol voor de overheid in de gasindustrie is weggelegd. Bij Gazprom is dit het geval doordat de Russische overheid aandeelhouder is van Gazprom. De Russische overheid bezit 50,002% van het bedrijf (Gazprom, 2013:5). Daarnaast wordt het bedrijf geleid door managers die veelal politiek betrokken zijn bij Putin. Gazprom wordt daarom ook wel het politieke wapen van Putin genoemd, de organisatie wordt niet gedreven door economische belangen, maar door politieke (Heinrich, 2008:1555). Dit is bijvoorbeeld te zien doordat landen die Putin goedgezind zijn vaker lagere gas- en olieprijzen krijgen dan landen die dit niet zijn

(33)

32 (Hedlund, 2011:3). Vanzelfsprekend kan het voor de Europese energieveiligheid gevaarlijk zijn als Gazprom politiek gebruikt wordt.

4.3 Praktijk

In deze paragraaf zal worden bekeken hoe de Putin Doctrine zich in de praktijk uit op het gebied van energie. Hiervoor worden twee casussen gebruikt, namelijk de Nord en South Stream en de invloed van Rusland in de Kaspische regio. Beide casussen zijn van invloed geweest op de Nabucco-pijpleiding in de laatste paragraaf zal worden uitgelegd waarom.

4.3.1 Nord Stream en South Stream

De North en South Stream zijn voorbeelden van pijpleidingen die er voor zorgen dat de EU lastig één energiebeleid kan voeren. Deze pijpleidingen zijn tot stand gekomen door bilaterale verdragen met Rusland, die de afhankelijkheid van Rusland voor deze landen voor een lange tijd vergroot (Ratner et al, 2013:7). Critici van dit soort bilaterale verdragen zeggen dat hierdoor de invloed van Rusland op de Europese politiek wordt vergroot en gaat het, het minder afhankelijk worden van Rusland vanzelfsprekend tegen.

De Nord Stream-pijpleiding loopt van het Russische Portovaya Bay naar het Duitse Lubmin. De pijpleiding bestaat uit twee paralelle pijpleidingen die ieder 27,5 bcm per jaar kunnen transporteren. De pijpleiding legt een afstand af van 1.224 km en loopt via de Baltische zee (Nord Stream, 2013:1). De route is weergeven in figuur 4.1. Belangrijk is dat deze pijpleiding direct naar Duitsland loopt. De pijpleiding omzeilt hiermee de huidige transitstaten, Wit-Rusland, Oekraïne, Polen en Slowakije. De pijpleiding wordt daarom ook wel aangeduid als een bypass. De transitstaten zijn voor hun gastoevoer vrijwel volledig afhankelijk van Rusland. De angst is dat als Rusland deze landen niet meer nodig heeft om haar reputatie als betrouwbare gasleverancier voor West-Europa te behouden, de afhankelijkheid van de huidige transitlanden gaat gebruiken om politieke invloed uit te oefenen op de landen (Lochner en Bothe, 2007:3). De aandeelhouders van de Nord zijn OAO Gazprom (Rusland, 51%), E.ON SE (Duitsland, 15.5%), BASF SE/Wintershall Holding GmbH (Duitsland, 15.5%t), N.V. Nederlandse Gasunie (Nederland, 9%), GDF SUEZ S.A. (Frankrijk, 9%) (Nord Stream, 2013:1) Hier valt op dat Gazprom 51% aandeelhouder is, in principe is zij dus in staat om alle beslissingen te nemen. Met de Nord Stream vergroot Rusland dus zijn invloed op de EU.

(34)

33

Figuur 4.1: Route Nord Stream

Bron: Website Gazprom: http://www.gazprom.com/f/posts/34/784591/map-nord-stream-en.jpg

Naast de Nord Stream is Rusland ook bezig met het bouwen van een andere bypass. De South-Stream. In figuur 4.2 is de route van de South Stream te zien. De South Stream wordt in totaal 2.380 km lang en bestaat uit een offshore en onshore gedeelte. Dit onderscheid is belangrijk doordat het aandeelhouderssysteem ook in tweeën kan worden gedeeld. Offshore is Gazprom voor 50% aandeelhouder, het Belgische Eni voor 20%, het Duitse Wintershall Holding voor 15% en het Franse EDF voor 15%. Gazprom heeft hier dus geen meerderheidsaandeel en kan dus in tegenstelling tot de Nord Stream geen beslissingen alleen nemen. Alleen Gazprom heeft niet alleen aandelen in het offshore gedeelte van de pijpleiding maar ook in het onshore gedeelte. Dit stuk is opgedeeld per land. Alle landen waar de pijpleiding doorheen loopt, bezitten 50% van de aandelen, maar alleen van dat stuk leiding dat door hun eigen grondgebied loopt. De andere 50% is in het bezit van Gazprom. Daarmee heeft Gazprom invloed over de gehele pijpleiding, tot ver in de EU (South Stream, 2014). De South Stream functioneert net als de Nord Stream als een bypass voor de huidige transitlanden, dit zijn zowel de landen in Oost-Europa als Turkije. Daarnaast wordt de South Stream gezien als concurrent van de Nabucco-pijpleiding, doordat zij voor een groot deel via dezelfde landen loopt als de Nabucco-pijpleiding (Finon, 2011:52). Sommige deskundigen verwachten dat de pijpleiding niet rendabel zal zijn, maar dat deze enkel is gebouwd om de dominante positie van

(35)

34 Rusland in Europa te behouden (Ratner et al., 2013:16). Daarnaast zorgt de South Stream ervoor dat Italië afhankelijker van Rusland wordt. Op dit moment komt het grootste gedeelte van gas namelijk uit Algarije (British Petroleum, 2013:28). De South Stream is daarmee een stap van Rusland om haar positie te versterken en ‘nieuwe’ landen meer afhankelijk van Rusland te maken.

Figuur 4.2: Route South Stream

Bron: Website Gazprom: http://www.gazprom.com/f/posts/85/290063/partnership_eng.jpg

4.3.2 Projecten buiten de Europese Unie

Rusland probeert niet alleen haar positie binnen de EU te versterken door de EU meer afhankelijk van gasimporten vanuit Rusland te maken. Zij doet dit ook door de mogelijkheden die Europa heeft om te diversificeren te blokkeren.

In de Kaspische regio doet Rusland dit door de mogelijkheid om via een trans-kaspische pijpleiding gas van Turkmenistan naar Azerbeidzjan te blokkeren. Daarnaast heeft Rusland contracten afgesloten met Turkmenistan zodat het gas niet via Azerbeidzjan en Turkije naar Europa kan worden getransporteerd. De contracten die tussen Rusland en Turkmenistan worden getekend, zijn echter onbetrouwbaar, dit komt door beide landen. De prijs die Rusland biedt voor het gas was in eerste instantie onder het niveau dat de EU zou betalen en daarnaast heeft Turkmenistan, zoals ook in hoofdstuk drie vermeld, een contract met China terwijl Turkmenistan niet genoeg gas produceert om aan beide contracten te kunnen voldoen (Finon, 2011:53).

(36)

35 Ook in Afrika is Gazprom bezig zich te vestigen. Met de nationale oliemaatschappij van Nigeria zijn contracten gesloten waardoor Gazprom ook ten zuiden van Europa gas kan exploiteren (Bahgat, 2010:337). Het doel is om een pijpleiding aan te leggen die gas van de Nigerdelta naar de export terminal van Algarije exporteert. Daarvandaan kan het gas de Europese markt op worden gebracht en neemt wederom de afhankelijkheid van Europa van Rusland toe.

Tot slot probeert Rusland ook potentiële concurrenten voor haar positie op de Europese gasmarkt letterlijk de andere kant op te sturen (Ericson, 2009:53). Gas vanuit Iran en Quatar probeert Rusland meer richting het Oosten te sturen. Rusland probeert het landen moeilijk te maken om richting het Westen te exporteren, maar wanneer men naar het Oosten transporteert, laat Rusland landen hun gang gaan.

Rusland probeert, concluderend, haar dominante positie in de Europese gasmarkt te versterken. Als er naar de Putin Doctrine wordt gekeken, kan er worden gesteld dat Rusland door de economische macht die het hiermee in de EU opbouwt internationale macht probeert op te bouwen.

4.4 Conclusie

Het doel van dit hoofdstuk was om de volgende deelvraag te beantwoorden: Hoe belemmeren Russische actoren de diversificatie van gastoevoer naar de Europese Unie via de Nabocco-pijpleiding?

De belangrijkste Russische actor is, zoals in dit hoofdstuk duidelijk is geworden, Gazprom. Gazprom vertegenwoordigt de Russische energiepolitiek. Door het bouwen van nieuwe pijpleidingen probeert Putin via Gazprom haar politieke macht in het internationale systeem te vergroten. De twee bypass-pijpleidingen hinderen allereerst de diversificatie op zich zelf, maar met name de South Stream hindert de Nabucco-pijpleiding doordat zij een directe concurrent vormt. Daarnaast wordt de bouw van de Nabucco-pijpleiding door Rusland gehinderd doordat Rusland gasdeals sluit met landen, waardoor het gas niet meer aan de EU kan worden verkocht. Hierdoor kan een pijpleiding als Nabucco niet meer rendabel worden. Concluderend kan worden gezegd dat enkel de South Stream echt als belemmering voor de Nabucco-pijpleiding is opgezet. De andere maatregelen die Rusland neemt, zijn tegen diversificatie van gastoevoer naar de EU in het algemeen. Dit is vanzelfsprekend slecht voor de energieveiligheid van de EU en is daarom ook belangrijk om te noemen.

(37)

36

Conclusie

Het doel van deze scriptie is om de volgende hoofdvraag te beantwoorden:

Welke belemmeringen zijn er voor de diversificatie van gastoevoer naar de Europese Unie via de Nabucco-pijpleiding?

Het beantwoorden van deze vraag is, zoals blijkt uit de voorgaande hoofdstukken, niet makkelijk. Op het eerste gezicht lijken verschillende oorzaken er samen voor gezorgd te hebben dat het Nabucco-project niet van de grond komt. Toch is er uiteindelijk één overkoepelende factor die antwoord op de hoofdvraag geeft: het ontbreken van één Europees beleid ten aanzien van het veiligstellen van energie, in dit geval van gas.

In hoofdstuk twee komt naar voren dat de EU bezig is met het formuleren van beleid ten aanzien van energie. Men streeft naar een coherent, extern energiebeleid, dit is er echter nog niet. Dit is noodzakelijk door het gebrek aan voldoende natuurlijke hulpbronnen binnen de EU, daarom is de EU afhankelijk van staten die deze hulpbronnen wel bezitten. Op dit moment is de EU met name afhankelijk van Rusland, dat is gevaarlijk doordat Rusland energie als politiek wapen kan gebruiken.

In hoofdstuk drie wordt duidelijk dat de Nabucco-pijpleiding een oplossing is voor de afhankelijkheid van Rusland. De pijpleiding heeft echter met problemen te maken, allereerst is er niet voldoende gas en ten tweede is er concurrentie vanuit de EU zelf.

In hoofdstuk vier ligt de nadruk op de Russische geopolitiek. Rusland wil haar invloed binnen de EU vergroten en doet dit door pijpleidingen naar de EU aan te leggen en door ervoor te zorgen dat concurrenten andere markten opzoeken.

Als de EU één energiebeleid had gehad, had zij sterker gestaan ten opzichte van de problemen die men tegen is gekomen bij het Nabucco-project. Allereerst had men kunnen investeren in de exploitatie van potentiële gasbronnen, bijvoorbeeld in Turkmenistan. Individueel zijn de EU-lidstaten hier niet toe in staat. Daarnaast wordt interne concurrentie voorkomen en zal men juist samenwerken. Tot slot is een eensgezinde EU beter bestand tegen Rusland, dit wordt onderschreven door de theorie van Mercille.

Zoals Mercille in zijn theorie uitlegt, zijn staten consequent bezig hun positie in de wereldorde te verdedigen of te verhogen. Dit is wat er nu zichtbaar gaande is tussen Rusland en de EU. Zolang lidstaten van de EU individueel handelen, is het niet mogelijk om tegen de

(38)

37 machtige speler Rusland op te boksen, terwijl als de gehele EU nee zegt tegen Rusland zij eerder concessies moet doen, omdat Rusland ook niet zonder de EU kan.

Er moet echter een nuance in deze uitspraak worden gemaakt. Ook als de EU als één geheel optreedt, zijn er zaken waar zij weinig aan kan veranderen. Dit zijn met name de risico’s die Doukas et al. noemen met betrekking tot geweld. Voor de EU is het lastig om iets aan interne conflicten te doen, zoals bijvoorbeeld in Irak.

Tot slot: ondanks bovengenoemde nuance, zou de EU op het gebied van energie veel sterker staan als er één Europees energiebeleid gevoerd wordt. Niet alle moeilijkheden zijn hierdoor opgelost, maar de EU zal wel beter ‘tegengas’ kunnen geven en een sterkere onderhandelingspositie hebben op de energiemarkt waarin Rusland zo’n grote rol heeft. Een coherent energiebeleid is samengevat essentieel voor de Europese energieveiligheid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

houdende opdracht aan de centrale administrateur van het EU-transactielogboek om in het EU- transactielogboek de wijzigingen aan te brengen in de

De pedagogisch medewerkers werken goed samen, zijn aanspreekbaar op gemaakte afspraken en zij zijn zich bewust van de effecten van hun handelen op de kwaliteit van de educatie en

e) inachtneming van de internationale normen.. De lidstaten zorgen ervoor dat digitaledienstverleners maatregelen nemen om de gevolgen van incidenten die de

Belangrijkste conclusie aan de tafel is dat aan het raadsbesluit betreft het openhouden van het zwembad de komende 20 jaar niet moet worden getornd en dat de wethouder de ruimte

Misschien is het niet eens zo slecht dat deze crisis onze muren en torens van zelfvoldaanheid en zekerheid sloopt om voldoende bouwplek te krijgen voor een

Zijlstra - 8 februari 2018 Beantwoording vragen commissie over de kabinetsreactie op het gezamenlijk advies van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV)

Europese Raad (niet te verwarren met de Raad van Europa en de Raad van de Europese Unie) De zetel is in Brussel, België.. Het bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van

In deze jaren werd voor de EU als geheel een positieve invloed van de interne markt op het dienstenverkeer gevonden van ongeveer 5 procent van het totaal?. Voor Nederland lag dit