• No results found

Europese' samenwerking en nationale staten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Europese' samenwerking en nationale staten"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

nationale staten

Prof. dr. A.F. Manning

Wat, o f eigenlijk wie is Europa? Z i j is een f i g u u r uit de G r i e k s e mythologie, een dochter van een Phoenicische k o n i n g , die door Zeus i n de gedaante van een stier werd geschaakt en naar K r e t a gevoerd. O p vazen en op muurschilderingen i n P o m p e ï z i j n afbeeldingen aangetroffen van een zwemmende stier met E u r o p a die zich vasthoudt aan de horens. Volgens het verhaal heeft E u r o p a , de ' w i j d b l i k k e n d e ' gemalin van Zeus, haar naam gegeven aan een landstreek, later aan een werelddeel. A l s geografische aanduiding komt E u r o p a voor i n G r i e k s e bronnen. D a n wordt bedoeld het G r i e k s e vasteland i n onder-scheid met de E g e ï s c h e eilanden. L a t e r is E u r o p a geografisch opgeschoven en uitgebreid, overigens zonder dat het begrip E u r o p a een culturele o f ideologische lading krijgt.

Doet het ertoe te vragen wat men i n de geschiedschrijving zoal te berde heeft gebracht over E u r o p a ?1 M i s s c h i e n wel. H e n r i Pirenne

meende dat E u r o p a zich i n de zevende eeuw vormde toen de M i d d e l -landse Zee als centraal verkeersgebied werd 'gesloten' door invallen van de muzelmannen. Z i j n leermeester G o d e f r o i d K u r t h had gewezen op de betekenis van het christendom voor de beschaving die i n de t i j d van K a r e i de G r o t e gezicht kreeg. Datzelfde thema was i n de eerste helft van deze eeuw voortdurend aan de orde: met K a r e i de G r o t e begon het ' A v o n d l a n d ' , het ' H e i l i g e Roomse R i j k ' , een christelijke samenleving. Gustav S c h n ü r e r bezag de Europese cultuur vanuit een eenzijdig k e r k e l i j k en katholiek standpunt. Christopher D a w s o n oordeelde i n The making of Europe dat de westerse christenheid zich vormde toen B y z a n t i u m als politiek en cultureel centrum wegviel. A r n o l d Toynbee en zoveel andere geschiedschrijvers en essayisten werden geboeid door de christelijke beschaving van E u r o p a .

E e n tweede thema betreft de vitaliteit van E u r o p a . V i t a l i t e i t tenminste i n twee opzichten. Het intellectuele avontuur van ratio-nalisme, humanisme en V e r l i c h t i n g dat naar de opvatting van velen uiteindelijk leidde tot laïcisering. E e n eeuwenlange dramatische spanning tussen geloof en weten. V i t a a l ook vanwege de

(2)

kracht van de Europese idealen en vindingen. Heette de periode van 1500 tot 1914 niet terecht de tijd van de Europese 'wereldgeschie-denis'?

In geografisch en cultureel opzicht is sinds 1945 sprake van een onaanvaardbare begripsvernauwing. D a a r v ó ó r hoorden M i d d e n - E u r o p a , Praag, Wenen, Budapest er wel degelijk b i j , maar sinds de Tweede Wereldoorlog heette het al te gemakkelijk dat het echte E u r o p a het christelijk avondland was, het r i j k van K a r e i de G r o t e . Het is niet moeilijk een vraagteken te plaatsen bij de terminologie waarmee w i j dagelijks te maken hebben: Europese samenwerking, Europese gemeen-schappen, R a a d van E u r o p a .

Sinds 1945 z i j n ook historici vanuit een federalistische visie aan het werk gegaan.2 Z i j zochten hun inspiratie i n het verleden en

riepen soms emotioneel op tot samenwerking: dat zou voor E u r o p a betekenen erop o f eronder. Federalistische historici als F r i e d r i c h Heer, H e n k Brugmans en Walter Lipgens propageerden de ideologie van het christelijke Europa: een denkbeeld dat het i n de jaren van de K o u d e Oorlog uitstekend deed. G i n g het niet om een strijd om het behoud van de beschaving tegen het godloze en materialistische communisme? A l verborgen zij nooit hun heimwee naar het H a b s -burgse Oostenrijk als ' M i t t e l p u n k t eines ü b e r n a t i o n a l e n Reiches', toch richtte iemand als H . Brugmans zich vooral op het E u r o p a van het schisma i n de christenheid met z i j n bloedige godsdienstoorlogen, op het E u r o p a van de ontdekkingstochten en de kolonisering, het E u r o p a van de natuurwetenschappen en van de V e r l i c h t i n g en de Franse R e v o l u t i e , op het E u r o p a van de parlementaire d e m o c r a t i e ë n en de k r i t i e k daarop, het E u r o p a waarin het experiment van M a r x en Engels aantrekkelijk w e r d , het E u r o p a van het nationaal-socialisme en fascisme, van de bouwers en brekers van de staat.

' T o u t ce q u i est a r r i v é aux E u r o p é e n s de vraiment important, leur fut toujours c o m m u n ' , meent Brugmans. Z o ' n gedachtengang richt zich op de i d e e ë n g e s c h i e d e n i s en drukt het fenomeen van de nationale staten naar het tweede plan. Toegegeven, de nationale staat en het begrip nationalisme zijn betrekkelijk laat o n t w i k k e l d . 3 H a d Schiller

(3)

en 1848 v o r m d e n de 'nationalisten' en schiepen een internationale revolutionaire beweging. In de tweede helft van de eeuw o n t w i k k e l d e het nationalisme zich i n conservatieve r i c h t i n g . H e t Europese nationalisme w e r d een conservatiefmilitairistische h o u d i n g , nauw v e r -bonden met de regeringen en uiteraard anti-socialistisch. In de school en i n de kazerne w e r d de jongere generatie g e ï n d o c t r i n e e r d . Nationalisme was een eigenschap van 'goede' staatsburgers, het was een 'natuurlijke' en zedelijke houding. H e t nationalisme w e r d zelfs z ó ' n krachtig bolwerk dat het internationalistisch ingestelde s o c i a -lisme er schipbreuk op l e e d .4 De nationalistische attitude was tussen

1870 en 1925, en i n Italië, D u i t s l a n d en Japan nog langer, dominant. D e propagandisten voor Europese samenwerking oordelen dat het nationalisme de wortel van de meeste conflicten en bloedige oorlogen is geweest. N a die van 1914-1918 gingen zij pleiten voor herbezinning op de gemeenschappelijke cultuur en op de politieke en economische behoeften van de toekomst. Z o afficheerde de jonge idealist R i c h a r d C o u d e n h o v e - K a l e r g i tamelijk spectaculair z i j n P a n e u r o p a - i d e e .5 Dat

moest leiden tot de Verenigde Staten van E u r o p a . Sommigen waar-schuwden dat h i j door z o ' n benadering de nationale staten tegen z i c h i n het harnas joeg. Het federalisme van Paneuropa sloeg aan b i j een a-politieke elite. De politieke leiders deden vaag-sympathiek o f keken naar een andere kant omdat z i j er niet i n geloofden. D e gang van zaken rond het E u r o p a - p l a n van B r i a n d toont dat. H e t z w a k k e punt van de geroutineerde politicus B r i a n d was dat h i j geen technicus mocht heten en meestal nooit verder k w a m dan algemene uitspraken. Daardoor was h i j kwetsbaar i n discussies met wie het niet met hem eens waren. B r i a n d had tijdens de tiende vergadering van de V o l k e n -bond weliswaar mooie woorden gesproken: 'Ik denk dat tussen volkeren die geografisch z i j n gegroepeerd zoals die van E u r o p a -een soort federatieve band moet k o m e n . D i e volkeren moeten op elk moment met elkaar i n contact k u n n e n treden over h u n economische belangen o m gemeenschappelijke afspraken te treffen, o m onderling solidair te k u n n e n z i j n wanneer zich een crisis-situatie voordoet.' O o k toen h i j daartoe werd uitgenodigd, was h i j niet i n staat een concreet memorandum te produceren. E r k w a m te w e i n i g uit, B r i a n d bleef te vaag, op é é n punt na: aan de politieke soevereiniteit van welke staat dan ook tornde h i j niet. Het fenomeen van de nationale staat was nog véél te taai. D e t i j d voor overdracht van elementen van soevereiniteit aan een Europese autoriteit was nog lang niet r i j p . Het p l a n - B r i a n d kreeg een eerste klas staatsbegrafenis, merkte een diplomaat i n september 1930 op.

(4)

Unterstellung Europas unter den V ö l k e r b u n d und auf dem Primat der P o l i t i k ü b e r die Wirtschaft. N i c h t s an diesem D o k u m e n t appellierte an die Phantasie der V ö l k e r ; es war geschrieben f ü r D i p l o m a t e n und Juristen.'

A l vóór de oorlog van 1939-45 werden de hoofdlijnen d u i d e l i j k . V a n zoiets als een Europese identiteit sprak men w e l , maar i n vage termen. H i s t o r i c i en essayisten gaven verschillende lading aan het begrip. Wie vonden dat er een of andere eenheid bestond of wie meer samenwerking nastreefde, had het vaak over de christelijke wortels van de Europese beschaving en over de vitaliteit op politiek, economisch, wetenschappelijk en technisch gebied. De grootste tegen-kracht vormde het nationalisme. E n het scherp bewaakte bolwerk van de nationale soevereiniteit van elke staat. De p o l i t i c i durfden de verandering niet aan. Z i j w i l d e n het niet, al werden zij nog zo vaak gewezen op de zinloze verschrikkingen van de oorlog van 1914-18 en op de nadelen van politieke en economische versnippering.

O p n i e u w oorlog i n 1939. Het hoort bij oorlogen: bezinning en v o o r -nemens o m het i n de toekomst nooit meer zover te laten komen. Oude structuren en machten o f instellingen worden kritisch bezien met het voorspelbare resultaat dat het anders moet, dat meer eenheid en een betere rechtsorde tot stand moet komen.

De nationaalsocialistische E u r o p a i d e o l o g i e mag men niet o v e r -slaan.6 Sinds j u n i 1941 wierp het Derde R i j k van H i t i e r zich op als

voorvechter en redder van E u r o p a . Het Derde R i j k als ' O r d n u n g s -macht' w e l te verstaan, want internationale notie was het nationaal-socialisme vreemd. Duitsland nam verantwoordelijkheid voor het 'Schicksal' van E u r o p a . H i t i e r riep van het begin af alle volken op tot een kruistocht tegen het bolsjewisme, tegen de absolute barbarij die heel E u r o p a bedreigde. De hernieuwing van het A n t i k o m i n t e r n -pakt werd op 25 november 1941 gevierd als een Europese gebeurtenis. M e n kan zeggen dat i n de herfst van 1941 sprake was van enige Europese solidariteit bij rechtse anti-bolsjewisten. H i t i e r zou overigens spoedig zijn onvrede tonen over n i e t - e x c l u s i e f nationaal-socialistisch E u r o p a - v e r t o o n , dat Goebbels en sommige k r i n g e n van het ' A u s w ä r t i g e A m t ' w i l d e n stimuleren. V a n u i t die hoek hebben ambtenaren een voorstel gelanceerd voor een Europese confederatie onder Duitse leiding. Iemand als Mussert zag daar iets i n .

(5)

nationaal-socialisme was typisch a n t i - o f contra-europees. M a a r op industrieel en vooral op l an d b o u w- econom isch gebied z i j n er w e l degelijk lijnen door te trekken van de gemeenschappelijke oorlogseconomie, de 'Grossraumwirtschaft' die de Duitsers de bezette gebieden hadden o p -gelegd, naar sommige samenwerkingspatronen van na 1945. D i e l i j n e n liggen niet i n het vlak van de ideologie - zelfs niet als men op het anticommunisme en de K o u d e Oorlog wijst - maar i n het gezichtsveld van ondernemers en van ambtenaren die technische uitvoering moes-ten geven aan de samenwerking.

B i n n e n de Duitse 'Widerstand', bijvoorbeeld i n de K e i s a u e r K r e i s , werden grondige discussies gevoerd over de toekomst van E u r o p a .7

D e befaamde oud-burgemeester van L e i p z i g , G o e r d e l e r , bepleitte internationale economische samenwerking waaruit politieke samen-w e r k i n g k o n voortvloeien met inbegrip van een gezamenlijke Europese defensie. Hoe de politieke samenwerking v o r m zou k r i j g e n , wist Goerdeler niet. H e l m u t v o n M o l t k e dacht aan een Europese ' B u n d e s -staat' maar dan zonder Engeland en zonder de Sovjetunie.

De talloze memoranda van de Duitse 'Widerstand' bevatten steeds een ideologische v e r w i j z i n g naar christendom, humanisme en s o c i a -lisme. Z i j bepleitten een federalistische organisatievorm en propageren i n economisch opzicht sectorsgewijze samenhang, met nadruk op de landbouw. Het is niet onbegrijpelijk dat na de Duitse capitulatie tamelijk snel contacten gelegd konden worden tussen de p l a n n e n -makers van de 'Widerstand' en federalisten elders i n W e s t - E u r o p a . Immers ook daar, en met name i n Franse verzetsbladen, was duchtig gediscussieerd over naoorlogse samenwerking. M é é r dan i n D u i t s l a n d worstelde men met het probleem van de nationale soevereiniteit.

D e discussies i n bezet F r a n k r i j k waren b e ï n v l o e d , uiteraard, door de aloude controverse tussen L i n k s en Rechts. ' L a D r o i t e ' had nooit sympathie gekoesterd voor B r i a n d met z i j n nietnationalistische d r o -merijen. De ' G r a n d e u r de la France' vond veel pleitbezorgers. D e G a u l l e zou i n L o n d e n en na z i j n terugkeer i n F r a n k r i j k spotten met ' l ' i d é o l o g i e assez confuse q u i remplissait l'esprit des clandestins'. Het merendeel van de Fransen had het nog te druk met D u i t s l a n d als de verslagen v i j a n d . De G a u l l e dacht voor z i j n internationale politiek i n oude nationalistische kaders: hij w i l d e 'dismemberment' van D u i t s l a n d , de facto annexatie van het R i j n l a n d en v e r w e r p i n g van een i n t e r n a -tionale autoriteit over het Roergebied. O o k aan de andere kant, bij ' l a G a u c h e ' , verwierpen de communisten het idee van een Europees federalisme. 8

Z e k e r , i n de clandestiene pers van de bezette gebieden was het thema ' l i b é r e r et f é d é r e r ' uitvoerig besproken. M a a r toch: de Franse federalisten k w a m e n niet los van ' L a France'. De belangstelling voor het federalisme was onvoldoende krachtig, i n politieke termen

(6)

ten, omdat z i j n aanhangers buiten het machtscentrum zaten en omdat de publieke opinie juist nationalistisch was gekleurd. Dat k o n haast niet anders, omdat steeds een beroep was gedaan op de nationale energie, op de nationale waarden en normen en glorie. In de bezette gebieden was het moeilijk o m een door D u i t s l a n d onderdrukt E u r o p a i n te wisselen voor een Europese federatie samen met D u i t s l a n d .

De gedachte van een federaal E u r o p a bestond i n de jaren veertig, maar politiek en psychologisch maakte die w e i n i g kans. Het natio-nalisme en de anti-Duitse stemming waren te sterk en de absolute soevereiniteit was een heilige koe. De twee gedachtengangen stonden naast elkaar, o f beter: de é é n was bovenstroming, de ander onder-stroming. De federalisten hebben de kracht en het effect van hun denkbeelden overdreven en g e ï d e a l i s e e r d . D i e o v e r d r i j v i n g v i n d t men in de historiografie terug: men sla er Walter L i p g e n s en H e n k Brugmans op na.

In kringen van de regeringen i n ballingschap leefde het Europese federalisme evenmin sterk.9 Z o n d e r te suggereren dat die politici veel

gewicht i n de schaal konden leggen moet men hen toch als de 'responsables' beschouwen, i n welke functie zij meerwaarde hadden v e r geleken bij de auteurs in clandestiene bladen. In het Londens w e -reldje van Europese ballingen dacht men slechts over naoorlogse bondgenootschappen met Engeland en de Verenigde Staten. De N e d e r -landse minister van Buiten-landse Z a k e n V a n K l e f f e n s o n t w i k k e l d e i n

1942 en 1943 een blauwdruk waarin voor Nederland de traditionele neutraliteit w e r d v e r r u i l d voor een alliantie: een bondgenootschap met Engeland en de Verenigde Staten om veiligheid te scheppen tegen de dreiging van continentale mogendheden zoals D u i t s l a n d en F r a n k r i j k . Z u l k e i d e e ë n stonden ver af van een Europese U n i e .

O p regeringsniveau had Europese samenwerking altijd op een laag pitje gestaan. T o e n de V o l k e n b o n d onmachtig was en de 'have nots' hun agressiviteit toonden, werd geen gemeenschappelijk antwoord gevonden. De contacten van de zogenaamde Oslo-staten mogen niet worden overschat. D i e kleine landen zochten een manier o m de g e v o l -gen van de economische crisis te beperken en hanteerden daarnaast politieke motieven, maar het is geforceerd wanneer men verbanden legt tussen Oslo-staten en naoorlogse Europese i n t e g r a t i e .1 0

(7)

Londense k r i n g van Europese staatslieden en ambtenaren gloorde af en toe het besef dat de t i j d van het ongebreideld nationalisme en van de onaantastbare soevereiniteitsaanspraken aan het voorbijgaan was. Pure zelfstandigheidspolitiek zou niet meer mogelijk z i j n ; bondgenoot-schappen waren noodzakelijk.

A l spoedig bleek een patroon waarin F r a n k r i j k o f D u i t s l a n d o f zelfs Engeland een grote mogendheid k o n z i j n met enkele satellieten o m zich heen niet meer toepasbaar. M o g e n d h e d e n van die maat w e r -den zelf onderdelen van b l o k k e n . De Tweede Wereldoorlog betekende een breuk i n de buitenlandse politiek en het veiligheidsbeleid van de meeste staten. D o o r en tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte het oude protectionisme onttakeld en dat was naar de z i n van de A m e r i -kanen. D o o r de Tweede Wereldoorlog ontstond korte t i j d zelfs een kans het Duitse probleem, dat sinds de dagen van B i s m a r c k op de diplomatieke agenda had gestaan, aan te pakken. A a n het eind van de oorlog, met name toen Roosevelts d r o o m van 'One W o r l d ' i n scherven v i e l , leek Europese samenwerking slechts v o r m te k u n n e n k r i j g e n binnen het kader dat de supermachten hadden geschapen.

Het waren wisselende vergezichten. G e e n trend. E r bestond w e i n i g politieke ruimte voor de Europese staten. De zelfstandigheidsnei-gingen, de traditionele vooroordelen, het nationale prestige en de belangen waren niet verdwenen. Iemand als C h u r c h i l l had het al over een E u r o p a - r a a d , maar geen enkele regeringsleider handelde in de verste verte volgens federalistische concepties. Engeland was niet i n staat z i j n positie ten aanzien van E u r o p a te d e f i n i ë r e n . D e onrea-listische samenwerkingsplannen van de Poolse ballingen werden bedor-ven door chauvinisme en een anti-Russische instelling. De G r o t e D r i e hadden hun besprekingen i n Teheran, Jalta en Potsdam ingericht v o l -gens de beproefde beginselen van ouderwetse machtspolitiek. E n wie wijst op de o n k r i t i s c h geprezen BelgischNederlandse D o u a n e U n i e -sommigen meenden daarin het voorbeeld en het begin van de Europese Gemeenschappen te zien - vergeet het retorisch karakter en overschat het p o l i t i e k - e c o n o m i s c h aspect van die overeenkomst.

(8)

het functioneel federalisme dat eerder technisch was dan ambitieus van visie, maar waardoor de betekenis van de staatsgrenzen begon te devalueren.

D e vraag is o f i n dit onderscheid het begrip federalisme niet als een container wordt gebruikt. E n o f het streven van diegenen die zich graag als Europese federalisten presenteerden w e l succesrijk was. Europese samenwerking k w a m langs andere wegen tot stand. O p p o l i -tiek niveau en door verantwoordelijke staatslieden.

De federalisten organiseerden zich e i n d 1 9 4 6 .1 1 De Europese U n i e

van Federalisten ( E U F ) beschouwde zich als een revolutionaire v o l k s -beweging, welke zou profiteren van de ineenstorting van nationale structuren. Z i j w i l d e een federaal E u r o p a tot stand brengen. E c h t revolutionair was de E U F niet. E n de verwachte ineenstorting van de nationale structuren k w a m er evenmin. Tenslotte mankeerde het de tienduizenden aanhangers i n E n g e l a n d , F r a n k r i j k , Z w i t s e r l a n d , N e d e r -land, Italië, Duitsland en elders aan gewicht om parlementen en regeringen te b e ï n v l o e d e n . O n d e r l i n g krakeelden z i j teveel over s t r a t e g i e ë n . Z i j hadden geen greep op diegenen die politieke beslis-singen namen. Hoogstens genoten zij enig gehoor, t i j d e l i j k enige sympathie.

D e federalisten betoonden zich machteloos ten aanzien van het kernprobleem: het accepteren van een ' a u t o r i t é s u p é r i e u r e aux pouvoirs nationaux'. In een bijeenkomst te Straatsburg k w a m e n z i j i n 1949 nog steeds niet verder dan de formule ' a u t o r i t é avec des c o m -p é t e n c e s l i m i t é e s , mais des -pouvoirs réels'. Z i j wensten geen ' é é n en ondeelbaar' E u r o p a , e v e n m i n een vage intergouvernementele alliantie, wél doorbreking van de nationale hegemonie. Z i j vluchtten i n 'une société e u r o p é e n e o r g a n i s é e ' , waarbij het sociale motief op de v o o r -grond stond en waarin de culturele differentiatie niet mocht worden aangetast. Dat k l i n k t allemaal niet zo helder. M i s s c h i e n valt nog het gemakkelijkst te noteren dat i n elk geval de nationale staat niet versterkt hoorde te worden.

De Europese federalisten genoten de sympathie van een i n t e l l e c tuele elite maar waren politiek geïsoleerd. T o e n aan het V i e r w o u d -stedenmeer, i n Hertenstein, i n september 1946 een conferentie van federalistische kopstukken bij elkaar k w a m , vormde de oproep om tot een Europese federatie te komen en het advies dat D u i t s l a n d daarin opgenomen diende te worden het enige resultaat. D e conferentie van Hertenstein, waar de Nederlander H e n k Brugmans en de naar N e d e r -land uitgeweken H a n s - D i e t e r Salinger een leidende r o l hebben ge-speeld, heet bij federalistisch gezinde geschiedschrijvers een mijlpaal. M a a r de kranten haalde die bijeenkomst niet.

(9)

Churchill en Robert Schuman te Metz op 14 juli 1946 (Bureau

N e d e r l a n d van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, D e n Haag)

(10)

schoonzoon D u n c a n Sandys te promoten. C h u r c h i l l begon: 'I wish to speak to you today about the tragedy of E u r o p e ' . E u r o p a , dat p r a c h -tige continent, het beschaafdst van a l , de bakermat van de grootste wereldbeschaving enzovoort. Wanneer de Europeanen dat geweldig erf-goed i n stand w i l l e n houden en i n welvaart wensen te leven, moeten zij zoiets als de Verenigde Staten van E u r o p a c r e ë r e n : ' a k i n d of U n i t e d States o f Europe'. C h u r c h i l l besloot z i j n redevoering i n Z ü r i c h met de uitroep: ' E u r o p e arise!'

Het tekent de situatie. De congresserenden i n Hertenstein moesten i n de krant lezen wat C h u r c h i l l zestig kilometer verderop had gezegd. Wat een vroegere 'prime minister' z e i , was interssanter, ook al bevatte z i j n rede evenmin een realiseerbaar program. C h u r c h i l l had het over een band tussen staten 'die nog kunnen meedoen'. De groeiende v e r w i j d e r i n g tussen Oost en West ging voor een tweedeling van E u r o p a zorgen zodat het oude Paneuropese ideaal onhaalbaar werd. De Sovjet-dreiging w e r d nu een belangrijke drijfveer tot Europese samenwerking. De K o u d e Oorlog bevorderde het streven naar integratie. T o e n die na 1956 afnam verminderde de impetus.

C h u r c h i l l heeft bevorderd dat i n 1948 i n D e n Haag p o l i t i c i en staatslieden enerzijds en federalistische prominenten anderzijds elkaar konden ontmoeten. Brugmans hield de openingsrede. H i j noemde 'het heilig dogma van de nationale soevereiniteit' het kernprobleem en getuigde van z i j n federalistisch geloof als geneesmiddel. E d e n , M a c m i l l a n , R e y n a u d , Poncet, V a n Zeeland en de toen nog onbekende Adenauer en Hallstein waren in Den Haag om zich te laten zien bij de federalisten die de publieke opinie mee hadden. E n o m te laten blijken dat de internationale verhoudingen geen Paneuropa maar hoogstens een 'Westeuropa' mogelijk maakten. De 'technicus' van E u r o p a , de legendarische Jean M o n n e t , reisde op dat moment rond i n de Verenigde Staten. H i j nam de bijeenkomst i n D e n Haag niet serieus en had véél meer belangstelling voor de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking ( O E E S ) , die was opgericht om de M a r s h a l l - h u l p te accepteren.

Langs die weg zou men vorderen. Niet binnen het stramien van fede-ratie, van instandhouding van de notie 'vaderland' en van het los-knopen van de nationale staat. Tussen die elementen bestond teveel spanning. De federalisten waren nog steeds niet i n staat h u n Europese doelstelling en marsroute te d e f i n i ë r e n . De Europese samenwerking groeide langs de l i j n van M a r s h a l l - h u l p en K o l e n en Staalgemeen-schap. Z o n d e r federalistische structuren. V a n u i t politieke omstandig-heden en met het doel om economische problemen op te lossen k w a m een functionele samenwerking tot stand. De p o l i t i c i profiteerden daar-bij van de federalistische sympathie i n de verschillende parlementen.

(11)

M a a r met de mooie bijeenkomst i n D e n Haag was de r o l van de fede-ralisten eigenlijk uitgespeeld.

Slechts i n een deel van W e s t - E u r o p a k w a m het tot samenwerking. D e internationale verhoudingen zorgden dat de V e r e n i g d e Staten dominant aanwezig waren i n dat proces. M e t tenminste twee aspecten dient men rekening te houden: het veiligheidsaspect en het econo-misch herstel. A a n v a n k e l i j k w i l d e n F r a n k r i j k , E n g e l a n d , België en N e d e r l a n d een revanche van D u i t s l a n d uitsluiten, maar sinds 1947 w e r d de bedreiging i n de politiek van de Sovjetunie gezien. Het door de geallieerden gecontroleerde deel van D u i t s l a n d de latere B o n d s -republiek - w e r d ingekapseld i n het bondgenootschap. D u i t s l a n d ontwikkelde zich van verslagen v i j a n d tot sterke partner.

In Washington en i n de hoofdsteden van W e s t - E u r o p a heeft men altijd m é é r gewild dan m i l i t a i r e samenwerking. D e N A V O heeft van het begin af een ruimere doelstelling gehad. E c o n o m i s c h e en politieke samenwerking beschouwde men als complementair.

Sinds M a r s h a l l z i j n E u r o p e a n R e c o v e r y P r o g r a m lanceerde en de O E E S i n E u r o p a als opvang-organisatie fungeerde, w e r d de econo-mische o n t w i k k e l i n g krachtig gestimuleerd. A l a n M i l w a r d heeft gewaarschuwd voor de foute voorstelling dat slechts door dollars i n te pompen E u r o p a uit het niets herstelde. 1 2 O p de been gekrabbeld

waren de meeste landen a l , maar de eerste successen zorgden voor onevenwichtigheden. E r was dringend behoefte aan een gemeenschap-pelijke basis voor nationale e c o n o m i e ë n . D e 'recovery' leidde tot 'reconstruction' i n E u r o p a . V ó ó r 1950 kan men spreken van een optelsom van nationaal herstel, daarna zorgden enkele organisato-rische initiatieven voor een Europees raamwerk dat een n i e u w beleid mogelijk maakte.

Dat laatste is het werk van F r a n k r i j k en van de Bondsrepubliek geweest. T e r w i j l de Europeanen bang waren voor de K o u d e O o r l o g en de Franse regeringen zwakke posities innamen en t e r w i j l de Engelsen ondanks het verlies van India het niet nodig achtten zich op E u r o p a te o r i ë n t e r e n , had een initiatief van technische aard maar met politieke implicaties succes.

Het p l a n - S c h u m a n (1950) was daarom zo belangrijk dat de geza-menlijke Franse en Duitse k o l e n - en staalproduktie onder een ge-meenschappelijke autoriteit w e r d gesteld. D i e Hoge A u t o r i t e i t had soevereiniteitsattributen, was bevoegd o m beslissingen te nemen die bindend waren voor de deelnemende regeringen. V o o r de eerste maal was een instelling g e c r e ë e r d die een instrument k o n z i j n voor m é é r dan voor samenwerking: immers voor integratie. E n w e l voor een u i -terst belangrijke economische sector. D o o r een gemeenschappelijke markt voor staal en kolen zouden de i n d u s t r i ë l e belangen van rivalen op p o l i t i e k , economisch en m i l i t a i r gebied worden vervlochten. Eerst

(12)

Gebouw van de Hoge Autoriteit aan de Place de Metz in Luxemburg

(13)

vervlechting i n een bepaalde sector tussen enkele landen, maar naar de toekomst u i t b r e i d i n g en dus grotere é é n h e i d i n E u r o p a .

A l zat het plan-Schuman i n de lucht, toch was het een verrassing voor de A m e r i k a n e n , de Engelsen en de Duitsers. 1 3 De A m e r i k a n e n ,

die het p l a n - S c h u m a n dadelijk steunden, waren niet zonder scepsis. Z o u het zoiets als een ouderwetse kartel worden? Wat gebeurde met het plan-Schuman wanneer volgende maand weer een nieuwe Franse regering zou aantreden? E n : 'It has been said that the Schuman Plan was made by F r e n c h m e n who do not fear G e r m a n y . What about the rest of the F r e n c h m e n ? ' Voorts: zouden de Duitsers w e l echt mee-doen, o f het plan slechts als springplank gebruiken o m weer mee te kunnen doen en er bij te horen? D e A m e r i k a n e n wisten wie achter het p l a n - S c h u m a n zat - de door hen hoog gewaardeerde Jean M o n n e t maar was het geen nadeel dat deze betrouwbare politieke i n s t r u -mentenmaker een tamelijk 'geometrical approach' had?

M i n i s t e r Schuman hield zijn opzienbarende toespraak i n Salon d'Horloge van Q u a i d'Orsay op 9 m e i 1950 om 18.00 uur. Het zou maanden van onderhandelingen vergen voor het verdrag er i n 1951 was en nog meer tijd alvorens het verdrag i n w e r k i n g trad. Wat er achter de schermen gebeurde, is tamelijk goed bekend. De aarzelingen en de tegenwerpingen tonen de m o e i l i j k h e d e n van het proces dat we onder de noemer van Europese integratie brengen. Z o w e l i n D u i t s l a n d als i n F r a n k r i j k vond men het idee goed maar de u i t v o e r i n g s m o d a l i -teiten slecht. De klassieke rempedaal w e r d gebruikt: moeten niet eerst de nationale rechten nog eens goed overwogen en geformuleerd worden? In Nederland voelde men niets voor een supra-nationaal karakter en een Hoge A u t o r i t e i t ; w è l voor een intergouvernementele raad van ministers. T o e n enkele weken na Schumans redevoering de K o r e a - o o r l o g uitbrak, luidde de vraag: bevordert en bespoedigt het plan niet tevens de herbewapening van Duitsland? Daarvoor voelde haast niemand. Het is v e r w o n d e r l i j k dat Schumans initiatief niet is gesmoord.

Wellicht is het een voordeel geweest dat aan Franse kant maan-denlang gewerkt en onderhandeld w e r d buiten het Franse kabinet o m . Jean M o n n e t zorgde daarvoor. Het uiteindelijke ' w e r k d o c u m e n t ' met m é é r dan honderd afspraken duidt op tegenstellingen en c o m p r o m i s -sen. De Duitsers voelden zich f l i n k onder pressie maar A d e n a u e r koos voor o r i ë n t e r i n g op het Westen en de Fransen slikten uiteinde-l i j k dat aan de Hoge A u t o r i t e i t tenminste een m i n i m u m aan bevoegdheden w e r d overgedragen. Z o k o n de Europese Gemeenschap voor K o -len en Staal ( E G K S ) van start gaan.

De p o l i t i c i hadden het perspectief naar een gemeenschappelijke markt en naar 'integratie' geopend. Het is v e r l e i d e l i j k daarin het werk van enkele personen te zien. Z i j konden immers i n kleine,

(14)

besloten k r i n g hun werk doen? V e r k l a a r d e de levensloop van de sleutelfiguren niet v e e l ?1 4 R o b e r t Schuman was i n L u x e m b u r g

geboren en i n M e t z opgegroeid. H i j had aan Duitse universiteiten gestudeerd omdat Lotharingen en de Elzas toen Duits waren. V a n a f 1919 was hij voor het Moezeldepartement i n de Nationale V e r g a -dering gekomen en i n het vervolg o r i ë n t e e r d e h i j zich op F r a n k r i j k . E e n man gespeend van nationalistische o p w i n d i n g . Tussen 1948 en

1952 was h i j i n acht kabinetten minister; een saaie jurist die i n het Parijse m i l i e u niet voor v o l w e r d aangezien en met wiens vroomheid graag gespot w e r d . Iemand die na 1952 snel aan politiek prestige verloor. Was Schuman de presentator, Jean M o n n e t was de bouwer. H i j was een expert i n c o ö r d i n a t i e p r o b l e m e n . Tijdens de Eerste Wereldoorlog had h i j een geallieerd bureau geleid dat de p o o l - en p r i j s v o r m i n g moest regelen voor schaarse goederen, vooral granen. In 1940 werd M o n n e t door C h u r c h i l l opnieuw belast met geallieerde bevoorradingsproblemen. H i j was dus uitstekend ingevoerd i n c o ö r -dinatie en samenwerking en kende talloze mensen i n Washington en L o n d e n . Omdat het Monnets idee was het F r a n s - D u i t s e probleem aan te p a k k e n , kreeg hij te maken met K o n r a d Adenauer. D i e had na de Eerste Wereldoorlog als burgemeester van K e u l e n de m o e i l i j k h e d e n van de Franse bezetting van het R i j n l a n d meegemaakt, j a zich zelfs gemengd i n discussies over de afscheiding van dat gebied. A d e n a u e r was een eigenzinnige en onafhankelijke oude heer die aan het eind van de jaren veertig de nieuwe Westduitse staat w i l d e leiden. Dat was niet gemakkelijk omdat de Duitsers 'Wiedervereinigung' wensten maar daarvan door de K o u d e Oorlog steeds verder v e r w i j d e r d raakten. De Duitsers waren onzeker: Adenauer koos voor het westen en vroeg daarvoor het honorarium van gelijkberechtiging. M o n n e t wist daarvan te profiteren. H i j werkte buiten de publiciteit, j a zonder telkens terug te koppelen naar de Franse regering. L o b b y e n - door hem verduidelijken genoemd - was z i j n voornaamste wapen. Schuman had met Adenauer afgesproken dat de ministeries buiten de zaak gehouden werden totdat politieke overeenstemming zou z i j n bereikt. B e l e i d s -ambtenaren die door allerlei m o e i l i j k h e d e n op te werpen de zaak konden verpesten, kregen e v e n m i n de kans zich er i n te mengen als de belanghebbende k o l e n - en staal-baronnen. A l l e e n hoogleraren i n het recht en i n de economie, geen specialisten maar lieden met enig overzicht, werden er aan Franse en Duitse kant bijgehaald.

Het p l a n - S c h u m a n , of beter dat van M o n n e t , was een sprong i n het duister. Onconventioneel en verrassend. E n : een kleine bres i n het dogma van de nationale soevereiniteit. De federalisten hadden daar-voor niet gezorgd. Onder invloed van de naoorlogse internationale o n t w i k k e l i n g e n hadden de politici veiligheid en economische samen-w e r k i n g gezocht. N i e t vanuit een E u r o p a - i d e o l o g i e . E n slechts gericht

(15)

op W e s t E u r o p a naar het leek. S c a n d i n a v i ë en het Iberisch s c h i e r e i -land bleven voorlopig buiten spel. E n g e l a n d voelde w e i n i g voor wat vanaf 1950 w e r d geconstrueerd. H e t p l a n - S c h u m a n had een kleine actieradius.

Staatslieden hadden dan w e l de N A V O opgericht maar een m i l i t a i r bondgenootschap was m i n d e r m o e i l i j k , k l a a r b l i j k e l i j k , dan zoiets als een Gemeenschap voor K o l e n en Staal. D i e vereiste groter creativiteit. De geduldige technicus M o n n e t slaagde evenwel, ofschoon men het succes van de E G K S niet mag o v e r d r i j v e n .1 5 D e E G K S was de eerste

stap naar een E u r o m a r k t . D e volgende grote stap op de weg naar functionele integratie - de conferentie van Messina met als resultaat het verdrag van R o m e (maart 1957) - was gewoon een vervolg. D e zes landen van de E G K S c r e ë e r d e n gemeenschappelijke instanties die n a -tionale e c o n o m i e ë n op elkaar konden richten. D a t was goeddeels het w e r k van ambtenaren die elkaar kenden. B i n n e n het algemene, vage kader dat de politici hadden aangegeven hebben die ambtenaren het wezenlijke werk gedaan. N a t u u r l i j k is het i n de historiografie nog zo dat de r o l van M o n n e t perfect en schitterend l i j k t , wat overdreven en hagiografisch aandoet, maar erkend moet worden dat de Fransman en een kleine groep ambtenaren uit de andere v i j f landen centraal staan i n het proces. H u n werk leverde een Europese bureaucratie op. Tot nog toe heeft die voor belangenverstrengeling gezorgd en voor de bouw van enkele Gemeenschappen. De K o l e n - en Staalgemeenschap was de eerste, de andere z i j n daarvan afgeleid.

(16)

ten tijde van het p l a n - S c h u m a n zal de samenwerking echt meer 'Europees' kunnen worden. N i e t zonder vertragingen vermoedelijk. Welke factoren, motieven, z i j n van invloed geweest, remmend dan wel stimulerend, op het proces van Europese samenwerking sinds de Tweede Wereldoorlog? In het voorgaande z i j n aanzetten tot ant-woorden gegeven. H i s t o r i c i zijn overigens pas begonnen. T o t voor enkele jaren was het moeilijk onderzoek i n de verschillende archieven te v e r r i c h t e n .1 6 Het R i j k s a r c h i e f i n D e n Haag was en is een u i t

-stekende ingang, waarvan buitenlandse historici r u i m hebben gepro-fiteerd.

V a n u i t het Europees U n i v e r s i t a i r Instituut i n Florence en door toedoen van een G r o u p e de L i a i s o n des Historiens a u p r è s des C o m m u n a u t é s z i j n sinds het eind van de jaren '70 publikaties en c o n f e r e n -ties gegenereerd. Z i j zetten z i c h af tegen de sterk federalistisch ge-kleurde publicaties van Walter Lipgens de eerste historicus die aan het instituut van Florence werd verbonden. Lipgens wist evenwel te bereiken dat de intellectuele voorgeschiedenis van de Europese samen-w e r k i n g i n documentendelen samen-worden uitgegeven: de denkbeelden die i n de clandestiene pers en i n b a l l i n g e n - k r i n g e n leefden gedurende de oorlogstijd. De G r o u p e de L i a i s o n , waartoe R . G i r a u l t , R . P o i d e v i n , D . C . Watt, A . M i l w a r d , R . G r i f f i t h s , H . P . Schwarz, K I . Schwabe, W. L o t h , E . Serra en voor België en N e d e r l a n d respectievelijk M . D u m o u l i n en A . F . M a n n i n g behoren, heeft een aantal conferenties georganiseerd waarvan de voordrachten z i j n uitgegeven. In Straatsburg ging het over de begintijd (19481950), i n A k e n over het p l a n -Schuman, i n maart 1987 te R o m e uiteraard over het verdrag van R o m e en i n m e i 1989 i n L u x e m b u r g over de plannen, initiatieven en m i s l u k k i n g e n i n de periode tussen het p l a n - S c h u m a n en het verdrag van R o m e . Het Militargeschichtliches Forschungsamt i n F r e i b u r g schonk aandacht aan de Europese Defensie-gemeenschap.1 7 Daarnaast

z i j n i n verschillende tijdschriften, zoals de Vierteljahrshefte für

Zeitgeschichte, belangrijke studies verschenen. T e g e n w o o r d i g kan men

het onderzoek op dit gebied volgen met behulp van de door M . D u m o u l i n i n L o u v a i n - l a N e u v e uitgegeven Lettre d'information des

Historiens de l'Europe Contemporaine.

Het historisch b e d r i j f produceert grotendeels detailwerk, vanuit nationale optiek. A l kent iedereen de pleidooien voor een c o m p a -ratieve aanpak toch blijven historici de politieke aspecten vanuit nationale optiek bestuderen. Is dat een weerspiegeling van de m o e i -lijkheden die het vasthouden aan de nationale soevereiniteit heeft opgeleverd? K a n dan de vraag naar factoren die het proces van i n t e -gratie hebben geremd o f gestimuleerd worden beantwoord? T e n dele toch w e l , zoals al bleek.

(17)

Ik meen dat de federalistische propaganda en ideologie een cultureel klimaat hebben geschapen dat van niet meer dan beperkte betekenis was. De p o l i t i c i profiteerden van de gunstige k l a n k van het federa-listische vocabulaire maar zij handelden niet volgens federafedera-listische concepties. P o l i t i c i gingen h u n eigen weg en handelden onder d r u k van de m i l i t a i r e , economische en politieke omstandigheden. Z i j lieten ambtenaren zorgen voor liberalisering van het economisch verkeer en voor het instrumentarium voor een gemeenschappelijke markt. Dat die samenwerking, die men gretig integratie noemde, met de titel ' E u r o p a ' of 'europees' w e r d gesierd is een voorbeeld van verkeerd woordge-b r u i k . D e ' Z e s ' vormden een occasioneel woordge-blok en ook het ' E u r o p a van 1992' zal een organisatie met een verkeerde naam z i j n . E u r o p a houdt m é é r i n .

Politieke partijen en nationale parlementen hebben geen wezenlijke rol gespeeld. Het spel tussen regeringen en de elite v a n de Europese bureaucratie is veel belangrijker. D e laatste bevordert de samenwer-k i n g . Althans tot nog toe. D e grootste rem op het proces, al veertig jaar lang, z i j n de aarzeling en o n w i l o m bevoegdheden over te d r a -gen: de soevereiniteitsopvatting van nationale staten. De grootste onbekende factor i n het proces kan verscholen liggen i n de o n t w i k -keling van de internationale verhoudingen. D i e factor zorgde i n het verleden voor dynamiek. Dat ' E u r o p a 1992' binnen de huidige Westeu-ropese kaders te plannen is, kan een misrekening z i j n . Toekomst is vaak anders.

Noten

1. H . Pirenne, Histoire de l'Europe des invasions au 16e siècle (Paris 1936); G . K u r t h , Les origines de la civilisation moderne (Brüssel 1886); G . S c h n ü r e r , Kirche und Kultur im Mittelalter, III (Paderborn 1927-1930); C h r . D a w s o n , The making of Europe ( O x f o r d 1934).

2. F . Heer, Europäische Geistesgeschichte (Stuttgart 1953); H . Brugmans, L'Europe des nations ( P a r i j s - L u i k 1970); W. L i p g e n s ,

Die Anfänge der europäische Einigungspolitik 1945-1950

(Stutt-gart 1977).

3. H . K o h n , Begriffs wandel des Nationalismus, Merkur.

Deutsche Zeitschrift für europäisches Denken X V I I I (1964) 7 0 1

-714.

4. H . Wesseling, Soldaat en krijger (Assen 1969); A . K r i e g e l en J . J . Becker, 1914: La guerre et le mouvement ouvrier français (Paris

1964).

(18)

5. R . N . C o u d e n h o v e - K a l e r g i , Pan-Europa (Wenen 1923); i d e m , Eine

Idee erobert Europa (Wenen 1958); R . H . Foerster, Europa. Geschichte einer politischer Idee ( M ü n c h e n 1967).

6. W. Lipgens ed., Documents on the history of European

intégra-tion I Continental plans for European union 1939-1945 ( B e r l i j n

en N e w Y o r k 1985) 37-178.

7. G . van R o o n , Neuordnung im Widerstand. Die Kreisauer Kreis

innerhalb der deutschen Widerstandsbewegung ( M ü n c h e n 1967);

L i p g e n s , Documents I, 362-455.

8. L i p g e n s , Documents I, 264-361; W. L i p g e n s ed., Documents on

the history of European intégration: Plans for European union in Great Britain and in exile 1939-1945 (Berlijn en N e w Y o r k

1986) 279-352.

9. L i p g e n s , Documents o.e. II, 279-490.

10. G . van R o o n , Kleine landen in crisistijd. Van Oslo-staten tot

Bénélux 1930-1940 (Amsterdam en Brüssel 1985).

11. L i p g e n s , Die Anfänge.

12. A l a n M i l w a r d , The Reconstruction of Western Europe 1945-1951 ( L o n d e n 1984).

13. K . Schwabe ed., Die Anfänge des Schuman-Plans 1950-1951 (Baden-Baden 1988).

14. R . P o i d e v i n , Robert Schuman (Paris 1988); Schwabe ed., Die

Anfänge, met name de bijdragen van R . P o i d e v i n over Schuman

en F . L y n c h over Monnet; Jean M o n n e t , Mémoires (Paris 1976). 15. G o e d voorbeeld geeft: F . A . M . M e s s i n g , Geschiedenis van de

mijnsluiting in Limburg ( L e i d e n 1988).

16. H . H o f m a n , Openstelling van de historische archieven van de

Europese Gemeenschappen voor het publiek ( L u x e m b u r g 1983);

W. L i p g e n s ed., Sources for the history of European intégration

1945-1955 ( L e i d e n , Stuttgart, Brüssel en Florence 1980); E .

Cerexhe, Etudes universitaires sur l'intégration européenne ( L u x e m b o u r g 1977).

17. R . P o i d e v i n ed., Histoire des débuts de la construction

européenne (Brüssel 1986); H . E . V o l k m a n n u n d W. Schwengler, Die Europäische Verteidigungsgemeinschaft. Stand und Probleme der Forschung (Boppard am R h e i n 1985).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Nationale ombudsman ontving in 2012 ruim 1.900 reacties op de enquête 'Waar loopt de burger tegenaan in zijn contact met de over- heid?' De enquête is online uitgezet

In de meeste van deze bestellen worden de nationale korpsen een tegengewicht geboden door lokale politiekorpsen, zoals in Frankrijk door de gemeentelijke politie;.. in Spanje door

Wat de grondslagen betreft waarop Hroch zijn onderzoek fundeert kunnen we de heel eigen en aparte kijk op het begrip 'natie' opmerken. Hroch weigert namelijk een subjectieve

volkenrechtelijke of parlementaire methode Bekijken we het Europawijd, 33 dan valt op dat er in wezen twee hoofdmanieren zijn waarop parlementen en regeringen samen- werken bij

Die uitbreiding is niet alleen kwantitatief, maar heeft ook gevolgen voor de aard van de samenwerking tussen de staten in EU verband.. Oorlog - als ultieme methode

Alleen in de Noordelijke Friese Wouden is het, en dan met name hier nog wat minder als net iets zuidelijker, dat waren collectieven van boeren die zeiden van ‘we hebben hier

In mijn al aangehaalde oratie heb ik uitvoerig onderzocht welke oorzaken mogelijk ten grondslag liggen aan deze bedreigingen voor de eenheid en coherentie van het procesrecht en

De burgers van de Lid-Staten kunnen voor hun nationale rechter een rechtstreeks beroep doen op vele bepalingen van het Europees recht, hetgeen praktisch gesproken