• No results found

Beïnvloeding van psychologische afstand en emotie door zwart-wit en kleurenfoto’s

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beïnvloeding van psychologische afstand en emotie door zwart-wit en kleurenfoto’s"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beïnvloeding van Psychologische Afstand en Emotie door Zwart-Wit en Kleurenfoto’s

Tim Ditzel

Universiteit van Amsterdam

Studentnummer: 10000633

Masterthese Sociale Pyschologie

Maart, 2016

1ste Beoordelaar: Michael Vliek

(2)

Abstract

Dit onderzoek poogt aan de hand van Construal Level Theory (Trope & Liberman, 2010), perceptuele vloeiendheid (Alter & Oppenheimer, 2008) en field theory (Lewin, 1935b, aangehaald in Deutsch, 1954) verschillen in temporele en sociale psychologische afstand, emotie, authenticiteit, vividness en plaats in het psychologisch veld tussen kleuren- en zwart-witfoto’s van de Tweede Wereldoorlog bloot te leggen. De verwachtingen dat kleurenfoto’s door een meervoud aan informatie concreter zijn dan zwart-witfoto's (Bar-Anan, Liberman & Trope, 2006) en daarmee psychologische afstand

verminderen, gevoelens van authenticiteit, vividness en emoties (Williams, Stein & Galguera, 2014) versterken, en ondiep in het psychologisch veld liggen werden niet gevonden. Er lijkt dan ook geen verschil in waarneming tussen type foto te zijn. Dit impliceert dat instellingen die werken met fotografie het type foto vrij kunnen kiezen.

(3)

Inhoudsopgave Introductie 4 Behandelde Theorie 6 Hypothesen 10 Huidig onderzoek 15 Onderzoek 16 Methode 16 Resultaten 23 Discussie 40 Literatuurlijst 49 Appendices 55 Appendix A 55 Appendix B 61 Appendix C 63 Appendix D 65

(4)

Beïnvloeding van Psychologische Afstand en Emotie door Kleuren- en Zwart-Witfoto’s

Vandaag de dag is het merendeel van de foto’s die we tegenkomen in kleur: kranten,

tijdschriften, advertenties en schoolboeken vertonen zelden nog zwart-witfoto's. Deze lijken verbannen naar musea en archieven. Het feit dat we tegenwoordig zoveel meer kleuren- dan zwart-witfotografie zien heeft voornamelijk te maken met het feit dat tot de jaren 70 kleurenfotografie een prijzige en enigszins onpraktische aangelegenheid was. Nu dit door technologische verbeteringen niet meer het geval is, zijn kleurenfoto's de norm geworden. Sinds enige tijd is er ook een andere ontwikkeling gaande: het kleur geven aan zwart-witbeelden, genaamd colorisation (Levin, Lischinski & Weiss, 2004), is enorm populair geworden. Zo heeft het U.S. Library of Congress duizenden oude zwart-witnegatieven ingekleurd (Library of Congress, 2001) en heeft National Geographic Channel enorme hoeveelheden videobeeld van de Tweede Wereldoorlog ingekleurd voor de televisieserie Apocalypse:

Second World War (Smithsonian Network, 2009). Iedereen kan tegenwoordig met de juiste software,

kennis en vaardigheden een oude zwart-witfoto kleur geven. Online zien we dan ook steeds meer inkleuringen verschijnen, de colorisation sectie van de sociale nieuwssite Reddit is bijvoorbeeld enorm actief (http://www.reddit.com/r/Colorization/). Het kleur geven van monochrome zwart-witbeelden is echter niet van de laatste tijd: in de 19e eeuw werden foto's al vaak met de hand ingekleurd.

Zowel de drang om zwart-witbeelden kleur te geven, als het vaker voorkomen van

kleurenfotografie ten opzichte van zwart-witfotografie lijken te impliceren dat de perceptie van de twee type foto's verschilt. Dit is niet verrassend: doordat kleurenfoto’s kleur bevatten, geven ze per definitie meer informatie over wat is afgebeeld dan zwart-witfoto's. Fotografen denken vaak bewust na over het gebruik van kleur of zwart-wit en welke invloed ze hiermee willen uitoefenen. Zo beweert Colleen Barnett in een interview op de website van Witch Craft Magazine het volgende over zwart-witfoto's: “(...) draining the color from the photograph funneled everything into something more placid, emptier, less chaotic, and less vivid.” (Barnett, 2015). Lana Prins vertelt in een online interview met C-Heads Magazine dat “Colours represent certain feelings or moods to me.“ (Prins, 2014).

(5)

Klinisch psychologe en freelance fotografe Ellen Anon beschrijft in haar boek met Josh Anon ook de emotionele invloed van kleur en maakt tevens een koppeling tussen kleur en tijdsperspectief:

“Also, by removing color, any emotional context associated with the colors or interactions between the colors goes away. Color accents draw your attention. (…) Color contributes a broader effect to an image, too, as it helps us judge time. Autumn leaves are yellow and red, as opposed to green in the summer. Early morning and late evening light is more golden than midday light. Removing color deemphasizes time (...).” (Ellen & Josh Anon, 2012, page unknown).

Ook Stanley Cavell, een Amerikaanse filmtheoreticus, benadert het verschil tussen kleur en zwart-wit vanuit een tijdsperspectief:

“(...) the use of black-and-white material in photography and the cinema always emphasizes the finiteness of the action, that is to say, it points back to the past, whilst the use of color implies immediacy, even the possibility of a future.” (Weski, 1999)

Volgens de bovenstaande beweringen zouden zwart-witfoto's inhoudslozer, minder levendig, minder emotioneel geladen en tijdlozer dan kleurenfoto's moeten zijn. De veronderstelling dat kleurenfoto's tijd benadrukken is met name interessant. Zo zou een oude zwart-witfoto van een overleden familielid veel meer recentelijk kunnen lijken wanneer deze is ingekleurd. Dit brengt ons tot de vraag of het type foto naast tijdsperspectief ook invloed heeft op sociale verbondenheid. Men zou immers meer verbintenis kunnen voelen met dit familielid wanneer hij of zij is afgebeeld op een “levendige” kleurenfoto. Dit brengt ons tot de vraag hoe deze eventuele temporele en sociale verschillen onze emoties zouden kunnen beïnvloeden.

Als kleurenfotografie daadwerkelijk temporele en sociale afstand verkleint, meer emotioneert en als levendiger wordt gezien, zou dit onder andere museumbezoekers en schoolkinderen meer kunnen betrekken bij het onderwerp van de foto's. Wanneer dit daadwerkelijk het geval is, heeft dit de nodige implicaties voor organisaties, bedrijven en (educatieve) instellingen die met fotografie werken. Denk hierbij aan historische musea, maar ook aan geschiedenisboeken op basisscholen en het werk van documentaire- en nieuwsfotografen. De invloed van het type foto op de waarnemer zou voor bijvoorbeeld het Anne Frank Museum zeer interessant kunnen zijn. Aangezien dit museum

(6)

voornamelijk draait om één persoon, Anne Frank, is de persoonlijke verbintenis die men met haar voelt van cruciaal belang om bezoekers te blijven trekken. Het inkleuren van haar portretten zou dit kunnen stimuleren. Ruim een eeuw geleden, in 1909, besefte Tsaar Nicolas II van Rusland zich het potentiële voordeel van kleurenfotografie al: hij stuurde de kleurenfotografiepionier Sergey Produkin-Gorsky op reis om voor educatieve doeleinden het gehele Russische Keizerrijk in kleur vast te leggen (Brooks, 2002; http://produkin-gorsky.org). Het huidige onderzoek zal proberen vast te stellen of het een zinvol besluit is geweest dit aan de hand van kleurenfoto's te doen. Er zullen foto's worden gebruikt met historische en educatieve waarde, namelijk foto's met als thema de Tweede Wereldoorlog.

Samenvattend zal een poging worden gedaan de hierboven beschreven emotionele, temporele en sociale effecten van type foto (zwart-wit, kleur) te vinden. Aan de hand van Construal Level Theory (Trope & Liberman, 2010) zal gepoogd worden deze eventuele verschillen te verklaren. Tevens wordt onderzocht of zwart-witfoto’s verder in Lewin’s (1951) psychologisch veld worden geplaatst en of het type foto verschil in ervaring van authenticiteit en vividness met zich meebrengt.

Behandelde Theorie

In deze sectie zullen relevante theorieën aan het waarnemen van fotografie worden behandeld, die uiteindelijk de basis leggen voor de gestelde hypothesen. Deze literatuur zal cognitieve processen beschrijven die optreden wanneer we naar foto's kijken en hoe die onze perceptie beïnvloeden.

Construal Level Theory

Trope & Liberman's Construal Level Theory (CLT; 2010) geeft inzicht in hoe het type foto (zwart-wit, kleur) invloed kan hebben op tijdsperspectief, sociale verbondenheid en emotie. Volgens deze theorie vallen onze waarnemingen in te delen in lage en hoge construal-levels. Van concrete representaties worden lage construal-levels gevormd, terwijl abstracte representaties voor hoge construal-levels zorgen. CLT valt ook uit te leggen aan de hand van insluiting in categorieën. Hierbij wordt vaak de metafoor van “de bomen en het bos” gebruikt. De bomen vallen in een nauwe, exclusieve categorie doordat het zeer objectieve exemplaren zijn. Het bos is daarentegen een goed voorbeeld van een

(7)

bredere, inclusieve categorie door de hogere mate van subjectiviteit. Omdat kleurenfoto's naast zwart, wit en grijstinten ook kleur bevatten, bevatten ze meer informatie en objectiviteit dan zwart-witfoto's waardoor ze een nauwe categorie vormen. Er valt dan ook aan te nemen dat kleurenfoto's zorgen voor concrete low-level construals, terwijl zwart-witfoto's door minder volledige informatie abstractere

high-level construals vormen.

Psychologische afstand

Ten grondslag aan CLT ligt psychologische afstand. Dit is een op directe ervaring gebaseerd egocentrisch en subjectief gevoel dat aangeeft hoe ver een object of gebeurtenis zich in verhouding tot onszelf bevindt. Psychologische afstand kan temporeel (relatief aan tijd), sociaal (relatief aan

personen), ruimtelijk (relatief aan afstand) en hypothetisch (relatief aan waarschijnlijkheid) zijn (Trope & Liberman, 2010). Deze dimensies zijn aan elkaar verbonden, waardoor ervaring van hoge temporele afstand bijvoorbeeld ook ervaring van hoge sociale afstand kan veroorzaken (Bar-Anan, Liberman, Trope & Algom 2007; Trope & Liberman, 2010). Dit wordt ondersteund door neurowetenschappelijk onderzoek (Liberman & Trope, 2008). De verworvenheid blijkt bovendien bidirectioneel te zijn (McCrea, Liberman, Trope & Sherman, 2008), wat de effecten robuust maakt en tevens impliceert dat ze gemeenschappelijke effecten hebben. Het is dan ook niet vreemd dat we in sprookjes vaak de zin “Lang geleden, in een land hier ver vandaan...” tegenkomen. Williams & Bargh (2008)

beargumenteren echter dat ruimtelijke afstand niet als een psychologische afstand kan worden gezien, omdat het in tegenstelling tot temporele, sociale en hypothetische afstand geen abstract concept is. Ruimtelijke afstand is direct waar te nemen en is dan ook al een beschikbaar concept onder kinderen van drie tot vier maanden oud. Om deze reden zal ruimtelijke afstand niet worden behandeld in het huidige onderzoek. Ook hypothetische afstand wordt in dit onderzoek niet behandeld, omdat de gebruikte foto's de realiteit weergeven; ze zijn niet in scène gezet. Abstracte informatie (hoge

levels) blijkt een grotere psychologische afstand dan concrete informatie (lage construal-levels) te bevatten (Bar-Anan, Liberman & Trope, 2006), waardoor het zou kunnen dat het waarnemen

van kleurenfoto’s in tegenstelling tot zwart-witfoto’s minder sterke gevoelens van psychologische afstand opwekt. Ervaring van psychologische afstand zou ook gestimuleerd kunnen worden door het

(8)

feit dat zwart-witfotografie (en film en televisie) vroeger de norm was en daardoor met het verleden wordt geassocieerd.

Psychologisch Veld

Psychologische afstand is ook te benaderen door Kurt Lewins theorie over het psychologisch veld van individuen, ook wel life space genoemd. Het psychologische veld van een individu bestaat uit het individu zelf en de directe omgeving die invloed heeft op het psychologisch functioneren van dit individu. Alle stimuli die geen invloed hebben op psychologische processen binnen het individu vallen buiten het psychologisch veld (Lewin, 1935b, aangehaald in Deutsch, 1954). Binnen het

psychologisch functioneren valt ook emotionele ervaring. Stimuli buiten of aan de rand van het psychologisch veld hebben naar verwachting dan ook weinig of geen invloed op de ervaring van emotie. Aan de basis van de life space ligt ervaring van psychologische afstand (Van Boven, Kane, McGraw & Dale, 2010). Lewin beschrijft het verband tussen de twee op de volgende manier:

“It is important to realize that the psychological past and the psychological future are simultaneous parts of the psychological field at given time t. The time perspective is

continually changing. According to field theory, any type of behavior depends upon the total field, including the time perspective at that time, but not, in addition, upon any past or future field and its time perspectives.” (Lewin, 1943, p. 208, defining the 'field at given time') Psychologische afstand, of tijdsperspectief volgens Lewin, heeft dus invloed op de psychologische realiteit van een individu. Lewins psychologisch veld vormt een goede extra maat om ervaren

psychologische afstand te meten. Wanneer stimuli zich diep in het psychologisch veld bevinden zullen ze dan ook een relatief hoge ervaring van temporele en sociale psychologische afstand opwekken en vice versa. Deze dimensies zijn immers aan elkaar verbonden (Bar-Anan et al., 2007, Trope & Algom 2007; Trope & Liberman, 2010) en vormen tevens de basis van de theorie over het psychologisch veld (Van Boven et al., 2010)

(9)

Vloeiende informatieverwerking en het mere exposure effect

Men spreekt van vloeiende informatieverwerking wanneer de informatie die stimuli ons geven met gemak kan worden verwerkt (Alter & Oppenheimer, 2008; Mosteller, Donthu & Eroglu, 2014). De mate van ervaren vloeiendheid van informatieverwerking voorspelt tevens de ervaren psychologisch afstand. Moeilijk te verwerken stimuli zullen daardoor de ervaring van psychologische afstand stimuleren. Dit zorgt voor concrete, low-level construals (Alter & Oppenheimer, 2008). Vloeiende informatieverwerking heeft betrekking op meerdere cognities waaronder perceptie, waardoor er ook valt te spreken van perceptuele vloeiendheid. Omdat deze term meer betrekking heeft op het waarnemen van fotografie zal in het vervolg van dit paper enkel de term perceptuele vloeiendheid worden gebruikt. Interessant is dat perceptuele vloeiendheid zorgt voor de ervaring van waarheid van hetgeen dat wordt waargenomen (Alter & Oppenheimer, 2009; Koch & Forgas, 2012; Parks & Toth, 2006; Reber & Schwarz, 1999). Dit effect wordt ook wel pictorial realism (Abell, 2007) of illusion of

truth genoemd (Begg, Anas & Farinacci, 1992). Deze ervaring van waarheid zorgt er tevens voor dat

stimuli die voor perceptuele vloeiendheid zorgen bekender aanvoelen (Parks & Toth, 2006; Whittlesea, Jacoby & Girard, 1990).

Verwant aan theorie over vloeiende informatieverwerking is het mere-exposure effect (Zajonc, 1968), dat laat zien dat mensen een voorkeur ontwikkelen voor frequent waargenomen stimuli. Het feit dat frequent waargenomen stimuli sneller (Jacoby & Dallas, 1981) en makkelijker (Alter &

Oppenheimer, 2009) worden verwerkt, impliceert dat deze stimuli zorgen voor perceptuele

vloeiendheid. Whittlesea (1993) stelt dan ook dat perceptuele vloeiendheid ten grondslag ligt aan het

mere-exposure effect.

Vividness

Vividness wordt gedefinieerd als “producing powerful feelings or strong, clear images in the mind”

(Oxford Dictionaries, 2015) en heeft daarmee betrekking op visuele inbeelding. Een exacte

Nederlandse vertaling bestaat niet, maar het woord “levendigheid” komt dicht in de buurt. In dit paper zal vanuit overwegingen m.b.t. accuraatheid echter over vividness worden gesproken. Vividness zorgt voor benadrukking van concreetheid, nabijheid in tijd en ruimte en stimulering van emotionele

(10)

ervaring en mentale inbeelding (Nisbett & Ross, 1980, aangehaald in Keller & Block, 1997 en Taylor & Wood, 1983). Vividness lijkt dan ook een verband te hebben met bovenstaande theorieën en constructen.

Het visueel inbeelden van een situatie en de daarbij ervaren gevoelens en emoties vertellen ons de persoonlijke waarde van deze situatie. Dit waardeoordeel geeft de situatie persoonlijke betekenis, wat vervolgens invloed heeft op ons gedrag (Chodorow, 1999, aangehaald in Dirkx, 2010). Wanneer deze inbeelding een hoge mate van vividness bevat, wordt er door het ervaren van meer visueel en ander sensorisch detail voor een helderdere representatie van ruimtelijke en temporele informatie gezorgd. Bovendien kan de situatie vanuit eigen perspectief bezien worden (D'Arembeau & Van der Linden, 2006). In dit onderzoek wordt de door Marks (1973) opgestelde vragenlijst om ervaren

vividness van inbeeldingen te meten, de Vividness of Visual Imagery Questionnaire (VVIQ), gebruikt.

Hypothesen

Temporele psychologische afstand. Wanneer men ervaart dat iets lang leden is gebeurd, wordt er

gesproken van ervaring van temporele psychologische afstand (Trope & Liberman, 2010). Door de aanname dat zwart-witfoto's minder detail bevatten dan kleurenfoto's zullen ze abstracter worden verwerkt (Liberman & Förster, 2009), waardoor de ervaren psychologische, en daarmee temporele afstand, vergroot wordt. Dit blijkt uit onderzoek van Förster, Friedman & Liberman (2004), die vonden dat wanneer sprake is van hoge temporele afstand, mensen stimuli op een abstractere manier verwerken dan wanneer temporele afstand klein is. Ook wordt aangenomen dat zwart-witfoto's ervaring van temporele afstand stimuleren, omdat zwart-witfotografie (en film en televisie) vroeger de norm was en daardoor met het verleden wordt geassocieerd. Spiers (2014) heeft dit effect eerder gevonden: deelnemers aan haar onderzoek schatten zwart-witversies van foto's als ouder in dan kleurenversies. In dit onderzoek wordt gepoogd dit resultaat te repliceren, wat ons tot de eerste hypothese brengt:

H1: zwart-witfoto's zullen relatief aan kleurenfoto's verhoogde ervaring van temporele psychologische afstand opwekken

(11)

Sociale psychologische afstand. In dit onderzoek wordt tevens gekeken of zwart-witfoto's in

tegenstelling tot kleurenfoto's ook psychologische afstand op sociaal gebied beïnvloeden. Foto's bevatten vaak personen, waardoor het interessant is om te kijken of het type foto een effect heeft op de ervaren nabijheid van de afgebeelde personen. Omdat de verschillende dimensies van psychologische afstand verbonden zijn (Bar-Anan et al., 200t, Trope & Algom 2007; Trope & Liberman, 2010), zal een vergroting van psychologische afstand op de temporele dimensie naar alle waarschijnlijkheid ook psychologische afstand op de sociale dimensie beïnvloeden en andersom (McCrea et al., 2008). Dit verwachte effect wordt deels ondersteund door onderzoek van piers (2014). In een self-report meting van effect van type foto op ervaring van sociale afstand werd geen significant effect gevonden, maar in een indirecte test, waarin men geld kon doneren aan kinderen afgebeeld op kleuren- of zwart-witfoto's, wel. Dit resultaat kan worden ondersteund door Small & Simonsohn (2008), die vonden dat ervaring van sociale nabijheid leidt tot hogere donaties. Bewijs voor dit effect impliceert dan ook dat mensen door middel van kleurenfoto's kunnen worden betrokken bij afgebeelde personen. In het huidige onderzoek zal met behulp van andere stimulusset dan die van Spiers (2014) alsnog een poging worden gedaan om middels een self-report meting een effect van type foto op sociale afstand te vinden. Hypothese twee is daarom als volgt:

H2: zwart-witfoto's zullen relatief aan kleurenfoto's verhoogde ervaring van sociale psychologische afstand opwekken

Psychologisch veld. Psychologische afstand ligt ten grondslag aan Lewins psychologisch veld (Van

Boven et al., 2010) en zou dan ook de plaatsing van foto's in dit veld moeten voorspellen. Wanneer men hoge psychologische afstand ervaart, zal de bron van deze ervaring zich relatief diep in het psychologisch veld moeten bevinden. Het feit dat Spiers (2014) heeft gevonden dat zwart-witfoto's relatief aan kleurenfoto's voor hogere ervaring van psychologische afstand zorgen impliceert dan ook dat deze dieper in het psychologisch veld zouden moeten worden geplaatst. Hieruit volgt dat zwart-witfoto's door de diepere ligging in het psychologisch veld minder psychologische en daarmee emotionele invloed op de waarnemer zouden moeten hebben. De toevoeging van deze extra maat kan

(12)

extra ondersteuning opleveren voor de aanname dat zwart-witfoto's ervaren psychologische afstand vergroten. Dit brengt ons tot de volgende hypothese:

H3: zwart-witfoto's zullen in verhouding tot kleurenfoto's dieper in het psychologisch veld van de waarnemer liggen.

Emotionele beleving. De vraag is of eventuele verschillen in ervaren psychologische afstand door

zwart-wit- en kleurenfoto's ook daadwerkelijk zorgen voor verschillen in emotionele ervaring bij het waarnemen van deze foto's. Deze kennis is cruciaal om te bepalen of kleurenfoto's een meerwaarde hebben over zwart-witfoto's in het emotioneel betrekken van mensen bij het onderwerp van de foto. Volgens field theory van Lewin is al te verwachten dat psychologische afstand tot afgezwakte emotionele ervaring leidt. Er zal echter nog een extra model worden gebruikt om deze emotionele invloeden te verklaren.

Williams, Stein & Galguera (2014) hebben een model ontworpen om op basis van empirisch bewijs te laten zien dat construal-levels en psychologische afstand effect hebben op emotionele ervaring. Deel één van dit model verklaart hoe verhoogde psychologische afstand zorgt voor hoge

construal-levels en hoe ons dit de voorkeur geeft voor abstracte informatie, en omgekeerd. Ook het mere-exposure effect (Zajonc, 1968), waar psychologische afstand de basis van vormt, geeft hier een

verklaring voor. Omdat de wereld door onze ogen in kleur wordt waargenomen, vindt er constante

priming van kleur plaats. Kleur wekt naar verwachting dan ook weinig tot geen ervaring van

psychologische afstand op, waardoor onze waarneming zorgt voor concrete, low-level construals. Men zou kleurenfoto's, die naar verwachting ook concrete, low-level construals zouden moeten stimuleren, dan ook positiever moeten evalueren. Dit effect blijkt uit onderzoek van Fujita, Eyal, Chaiken, Trope & Liberman (2008), dat laat zien dat priming van psychologische afstand leidt tot een hogere

beoordeling van elementen van hoge construal-levels dan elementen van lage construal-levels. Williams et al. (2014) demonstreren dit effect indirect door aan te tonen dat mensen na manipulatie van psychologische afstand (laag vs. hoog) meer doneren aan het doel waarvan de framing (nabije toekomst vs. verre toekomst) overeenkomt met het type manipulatie. De hoogte van de donatie blijkt gemedieerd te worden door de mate van emotionele verbondenheid. Hoe groter de emotionele

(13)

verbondenheid, hoe hoger de donaties. Dit heeft belangrijke implicaties voor bijvoorbeeld het kiezen voor een zwart-wit- of kleurenfoto in een advertentie voor een goed doel. Hoe deze emotionele verbondenheid gestimuleerd kan worden wordt door deel twee van het model verklaard.

Deel twee van het model verklaart hoe verlaagde psychologische afstand emotionele ervaring op een directe manier versterkt en vice versa. Dit effect valt vanuit een biologisch perspectief goed uit te leggen: psychologische afstand tot dreigende stimuli blijkt de ervaring van deze dreiging te

verzwakken (Hemenover & Schimmack, 2007). Williams & Bargh (2008) tonen dit effect aan door te laten zien dat ervaring van lage psychologische afstand zorgt voor rapportage van een sterkere verbondenheid tussen een individu en zijn of haar familie. Dit blijkt bidirectioneel op te treden: het beschrijven van gebeurtenissen op een emotionele in plaats van neutrale manier zorgt voor

verminderde ervaring van psychologische afstand (Van Boven et al., 2010). Spiers (2014) stelt vast dat dit effect ook optreedt bij zwart-wit en kleurenfoto's. Zwart-witfoto's, waarvan wordt aangenomen dat ze grotere ervaring van psychologische afstand opwekken dan kleurenfoto's, blijken te zorgen voor een minder intense ervaring van zowel positieve als negatieve emoties. Een oudere studie van Winn & Everett (1979) laat ook zien dat zwart-witfoto's als minder positief werden geëvalueerd dan kleurenfoto's. In het huidige onderzoek zal worden geprobeerd deze resultaten te repliceren.

Het derde en laatste deel van het model verklaart hoe hoge construal-levels zorgen voor een positievere beoordeling van zowel positieve als negatieve stimuli. Deze stelling lijkt op basis van bovenstaande beweringen tegen-intuïtief, maar wordt wel ondersteund door onderzoek van Eyal, Liberman, Trope & Walther (2004). Zij laten zien dat mensen over het algemeen meer voor- dan nadelen zien in toekomstplannen. Onderzoek van Fujita et al. (2008) laat tevens zien dat mensen meer positieve dan negatieve attitudes hebben over cursussen in de toekomst. Op basis van dit derde deel van het model van Williams et al. (2014) zouden zwart-witfoto's, die naar verwachting voor high-level

construals zorgen, dan ook positiever beoordeeld moeten worden dan low-level kleurenfoto's. Het

empirische bewijs voor deel drie van het model is echter gebaseerd op evaluaties van gedragingen, terwijl het beoordelen van foto's een cognitief proces is. De studie van Spiers (2014) laat zien dat deelnemers zowel meer negatieve als positieve emoties rapporteren bij het waarnemen van

kleurenfoto's. Dit deel van het model lijkt dus niet op te gaan voor het beoordelen van foto's en zal in het huidige onderzoek daarom niet worden toegepast op verschillen in zwart-wit- en kleurenfotografie.

(14)

In het huidige onderzoekt lijkt deel twee van het model het belangrijkst te zijn, omdat het beschrijft hoe psychologische afstand door verminderde affectieve intensiteit een direct effect op evaluatie voorspelt en tevens verklaart hoe emotionele intensiteit (verbondenheid) medieert voor het effect van psychologische afstand op donaties. Gehypothetiseerd is dat:

H4: kleurenfoto's zullen in verhouding tot zwart-witfoto's zorgen voor intensere emotionele beleving.

Figuur 1. Conceptueel model voor verband CLT en emotie. Williams, Stein & Galguera (2014).

Authenticiteit. De mate van authenticiteit van foto's kan worden gebaseerd op de hoeveelheid ervaren

perceptuele vloeiendheid, omdat dit waarheidsgetrouwheid voorspelt (Alter & Oppenheimer, 2009; Koch & Forgas, 2012; Parks & Toth, 2006; Reber & Schwarz, 1999). Aangezien individuen met een normaal functionerende zichtsvermogen de wereld in kleur waarnemen is te verwachten dat

kleurenfoto's perceptuele vloeiendheid stimuleren, omdat men gewend is aan kleur. Zwart-wit beeld wijkt af van onze gebruikelijke perceptie en zal daarom naar verwachting minder perceptuele vloeiendheid stimuleren. Gilbert & Schleuder (1990) hebben dit aangetoond: men blijkt witfoto’s minder snel te verwerken dan kleurenfoto’s. Kleurenfotografie zou ten opzichte van zwart-witfotografie dan ook pictorial realism (Abell, 2007), het “illusion of truth” effect (Begg, Anas & Farinacci, 1992) en daarmee gevoelens van authenticiteit moeten stimuleren.

(15)

Vividness. Aangezien kleurenfoto's in verhouding tot zwart-witfoto's meer informatie en daarmee meer

gedetailleerd zijn (Steidle et al., 2011), bevatten deze een hogere mate van vividness (Marks, 1973). Visuele inbeelding van situaties afgebeeld op kleurenfoto's zou dan ook ervaring van vividness moeten stimuleren. Dit zorgt in verhouding tot zwart-witfoto's voor hogere rapportage van visueel en ander sensorisch detail en heldere representaties van zowel ruimtelijke als temporele informatie

(D'Arembeau & Van der Linden, 2006). Nisbett & Ross (1980, aangehaald in Keller & Block, 1997) stellen dat deze ervaring van vividness emoties opwekt en aandacht trekt, waardoor men volgens Chodorow (1999, aangehaald in Dirkx, 2010) meer waarde en daarmee meer betekenis zou moeten toekennen aan de ingebeelde situatie. Wanneer kleurenfoto's door het bevatten van relatief grote hoeveelheden informatie ervaring van vividness stimuleren, impliceert dit dat ze door toekenning van grotere waarde en betekenis betrokkenheid kunnen opwekken bij de waarnemer. Dit brengt ons tot de laatste hypothese van het huidige onderzoek:

H6: Kleurenfoto's worden als meer vivid beoordeeld dan zwart-witfoto's.

Huidig onderzoek

Op basis van de hierboven besproken literatuur over construal-levels en psychologische afstand (Trope & Liberman, 2010), de emotionele implicaties hiervan (Williams, Stein & Galguera, 2014), perceptuele vloeiendheid (Mosteller, Donthu & Eroglu, 2014), het mere-exposure effect (Zajonc, 1968) en field theory (Lewin, 1935b, aangehaald in Deutsch, 1954) zal in het huidige onderzoek gepoogd worden verschillen in perceptie van zwart-wit- en kleurenfoto's bloot te leggen. Verwacht wordt dat zwart-witfoto's in tegenstelling tot kleurenfoto's op temporeel en sociaal niveau meer ervaring van psychologische afstand creëren (respectievelijk H1; H2), verder in het psychologisch veld worden geplaatst (H3), emotionele ervaring afzwakken (H4) en tevens als minder authentiek (H5) en vivid (H6) worden beoordeeld.

Als stimuli zullen er foto's van de Tweede Wereldoorlog worden gebruikt, omdat deze historische en educatieve waarde hebben. Foto’s uit deze tijd zijn vrijwel allemaal zwart-wit, wat het boeiend maakt om te onderzoeken welke invloed het waarnemen van een kleurenfoto van deze oorlog heeft. Een kleurenfoto van de Tweede Wereldoorlog zou de waarnemer meer kunnen aanspreken dan

(16)

een zwart-witfoto, waardoor de lessen die we kunnen leren van deze oorlog beter kunnen overkomen. De gebruikte foto's tonen zowel oorlogstaferelen als foto's van de bevrijding. Bevrijdingsfoto's zouden door het positieve karakter van de gebeurtenis andere emotionele effecten kunnen veroorzaken in de waarnemer dan foto's van oorlogstaferelen. Hier zal rekening mee worden gehouden bij het analyseren van de onderzoeksresultaten.

Het huidige onderzoek verschilt van eerder onderzoek naar verschillen in waarneming van zwart-wit- tegenover kleurenfoto's (Spiers, 2014) in het feit dat er geen gebruik gemaakt zal worden van inkleuringen van zwart-witfoto's, maar er gekozen is voor authentieke kleurenfoto's en zwart-wit kopieën daarvan. Dit is besloten om eventuele effecten van inkleuringen te voorkomen. Inkleuringen kunnen de foto's er minder realistisch uit laten zien, waardoor de waarnemer door zou kunnen hebben dat het niet om een originele foto gaat.

Tevens zal in dit onderzoek een relatief jonge doelgroep worden gebruikt (> 18, < 30 jaar) om eventuele gewenning aan zwart-witfoto's in het verleden uit te sluiten. Oudere mensen kunnen

bekender zijn met zwart-witfoto's, omdat deze vroeger vaker voorkwamen dan kleurenfoto's. Het is onwaarschijnlijk dat men massaal terug zal gaan naar het gebruik van zwart-witfoto's (en film en televisie) waardoor het maatschappelijk relevanter is een jonge doelgroep, gewend aan kleurenbeeld, te gebruiken. Huidige generaties zouden meer geboeid kunnen worden door historische gebeurtenissen wanneer deze in plaats van zwart-wit in kleur zijn afgebeeld.

Methode

Deelnemers en design

Aan het huidige onderzoek hebben in totaal 137 personen deelgenomen, die een half participatiepunt voor hun deelname kregen. Van deze deelnemers waren er 59 man (43.1%) en 68 vrouw (49.6%). Van de overige 10 deelnemers (7.3%) is door het niet volledig afronden van het exit-interview geen gender bekend. De gemiddelde leeftijd was 20.83 (SD = 2.33) jaar. Dit is gebaseerd op 126 deelnemers van tussen de 18 en 30 jaar, omdat elf deelnemers het exit-interview niet volledig hebben afgerond. Deelnemers zijn verworven via het online platform voor onderzoek binnen

(17)

Psychologie en Communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam: www.lab.uva.nl. Wanneer men op deze website aangaf te willen participeren in het onderzoek, kreeg men de link naar de Qualtrics website, waar het onderzoek werd afgenomen. Er werd gebruik van gemaakt van een tussen-deelnemers design waarin type foto (zwart-wit, kleur) de onafhankelijke variabele was en temporele en sociale afstand, plaatsing in het psychologisch veld, positief en negatief affect, algemene emotionele ervaring, authenticiteit en vividness de afhankelijke variabelen. Deelnemers werden door Qualtrics automatisch aan de zwart-wit- (n = 73) of kleurconditie (n = 64) toegewezen. De verschillen in het aantal deelnemers per conditie komen door niet volledig afgeronde deelnames.

Materialen

Manipulatie: zwart-wit en kleurenfoto's. In deze studie is een manipulatie uitgevoerd door

deelnemers zes foto's van de Tweede Wereldoorlog in kleur (kleurconditie) of in zwart-wit (zwart-witconditie) te tonen. Het onderzoek werd in het Nederlands afgenomen. Om zeker te zijn van ervaring van sociale afstand bij de deelnemers zijn enkel foto’s geselecteerd die personen bevatten. Ook is er op gelet dat de foto's van voldoende kwaliteit waren. De uiteindelijke selectie van foto's bevatte drie foto's van de viering van de bevrijding en drie foto's van oorlogstaferelen met

bijvoorbeeld verwoeste gebouwen en marcherende Duitse soldaten. De inhoud van de geselecteerde foto's is toevallig tot stand gekomen bij de selectie op basis van aanwezigheid van personen en de kwaliteit van de foto. De foto’s zijn digitaal aangeschaft bij online beeldenbanken van het NIOD, Gemeentearchief Weert en het Utrechts Archief. De kleurtinten en het contrast zijn licht bewerkt om de foto's zo natuurgetrouw over te laten komen. Vervolgens zijn er zwart-wit kopieën van gemaakt, waardoor niet te zien is dat de foto's oorspronkelijk kleurenfoto's waren. Deze bewerkingen zijn uitgevoerd met Adobe Lightroom 5. De foto's werden afzonderlijk vertoond en beoordeeld. Onder de getoonde foto's waren beschrijvingen van de foto te lezen, geleverd door de bijbehorende

beeldbanken. In Appendix A zijn de getoonde foto's en onderschriften te bekijken.

Psychologische afstand: temporeel. Ervaren temporele afstand is per foto door drie items

gemeten, wat een totaal van 18 beoordeelde items vormt. De getoonde statements betroffen: “Voor mijn gevoel is deze foto lang geleden genomen”, “Deze foto voelt oud” en “Deze foto voelt ver weg in

(18)

de tijd” en zijn overgenomen uit Cheshin & Vliek (2014). Deelnemers konden deze statements per foto beoordelen door het verplaatsen van onder de foto getoonde sliders met een bereik van 0 (minimale temporele afstand) tot 100 (maximale temporele afstand). Betrouwbaarheid van deze statements is per foto voldoende gebleken: minimaal α = .89, maximaal α = .96 met een gemiddelde van α = .94. Hierop is besloten de gemiddelden van de items samen te voegen tot een enkele meting per foto en over alle foto's samengenomen. Zie Appendix B voor een voorbeeld van de getoonde items.

Psychologische afstand: sociaal. Ervaren sociale afstand is per foto door drie items gemeten,

wat een totaal van 18 beoordeelde items vormt. De getoonde statements betroffen: “Ik voel mij betrokken bij de personen op de foto”, “Ik kan mij inleven in de situatie van de personen” en “Ik ervaar medeleven met de personen in de foto” en zijn overgenomen uit Cheshin & Vliek (2014). Deelnemers konden deze statements per foto beoordelen door het verplaatsen van onder de foto getoonde sliders met een bereik van 0 (minimale sociale afstand) tot 100 (maximale sociale afstand). Betrouwbaarheid van deze statements is per foto voldoende gebleken: minimaal α = .68, maximaal α = .87 met een gemiddelde van α = .78.

Tevens is de Others in Self Scale (IOS; Aron, Aron & Smollans, 1992) gebruikt om ervaren sociale afstand te meten. Deze schaal maakt gebruik van zeven combinaties van twee cirkels, waarvan één het individu (“self”), en één de ander(en) (“other”) representeert. Mate van overlap van deze twee cirkels weerspiegelt de ervaren nabijheid in een relatie tussen het individu en de ander(en) en dient daardoor als een goede maat voor sociale afstand. De eerste antwoordmogelijkheid van de IOS geeft twee niet-overlappende cirkels weer en benadrukt daarmee grote sociale afstand, het laatste paar cirkels in de reeks overlapt bijna volledig en benadrukt daarmee geringe sociale afstand. De

tussenliggende antwoordmogelijkheden bevatten paren met cirkels die in toenemende mate met elkaar overlappen. Deelnemers werd gevraagd de combinatie te kiezen die volgens hen het beste bij de daarboven getoonde foto past. De IOS werd onder ieder getoonde foto aangeboden, resulterend in zes beoordelingen. Betrouwbaarheid van de IOS over de zes foto's bleek voldoende (α = .76), waarna deze zijn samengevoegd met de 18 beoordelingen van statements over sociale afstand, resulterend in gemiddelde enkele meting van 24 items in totaal. Vervolgens zijn de gemiddelden van de items

(19)

samengevoegd tot een enkele meting per foto en over alle foto's samengenomen. De gebruikte versie van de IOS is opgenomen in Appendix B.

Psychologische afstand: plaatsing in psychologisch veld. Psychologische afstand is tevens

door een plaatsing van de foto in het psychologisch veld (Lewin, 1935b, aangehaald in Deutsch, 1954) gemeten. Deelnemers werden per foto gevraagd ervaren psychologische afstand aan te geven door een punt te plaatsen in een onder de foto getoonde afbeelding van een cirkel met middelpunt,

representatief voor het individu zelf. De afmetingen van de afbeelding waarin de cirkel zich bevond was 525 x 525 pixels, de diameter en het oppervlakte van de cirkel waren respectievelijk 400 en 125663.712 pixels. Het gezette punt geeft aan hoe ver de foto in het psychologisch veld van de persoon ligt: hoe verder deze van het middelpunt van de cirkel is geplaatst, hoe meer psychologische afstand men ervaart. Wordt het punt buiten de cirkel gezet, dan heeft de foto geen (zelfverklaarde)

psychologische invloed op de deelnemer. Door middel van een tekst die boven deze cirkel werd vertoond is dit aan de deelnemer uitgelegd:

“Het psychologisch veld van een persoon bevat alles wat (psychologische) invloed heeft op deze persoon. Denk hierbij aan emoties, voorkeur, inspiratie, stress, etc. Alles wat buiten het psychologisch veld van een persoon valt heeft geen invloed op deze persoon.”

De betrouwbaarheid van deze meting over de zes foto's is voldoende gebleken (α = .80), waarna de gemiddelde scores per foto zijn samengevoegd tot een gemiddelde enkele meting per foto en over alle foto's samengenomen. Zie Appendix B voor een weergave van dit item.

Emotionele ervaring. Deelnemers hebben foto's op zowel positief affect (PA) als negatief

affect (NA) beoordeeld door het beoordelen van twaalf items die zijn overgenomen uit de Positive and

Negative Affect Schedule (PANAS; Watson, Clark & Tellegen, 1988), in het Nederlands vertaald door

Peeters, Pond & Vermeeren (1996). Over zes foto's is dit een totaal van 72 items. Mate van PA is bepaald door de zes PANAS-items aandachtig, geïnteresseerd, enthousiast, geïnspireerd, trots en uitgelaten. Mate van NA is bepaald door de zes PANAS-items vijandig, prikkelbaar, overstuur, van streek, bang en angstig. Deze items vormden door invoeging in de zin “Deze foto maakt mij (…)” meerdere stellingen die onder de betreffende foto's getoond werden. Deze konden per foto worden beoordeeld door het verplaatsen van onder de foto getoonde sliders met een bereik van 0 (minimale

(20)

ervaring) tot 100 (maximale ervaring). Betrouwbaarheid van deze items zijn voor PA (minimaal α = . 75, maximaal α = .93, gemiddeld α = .86) en NA (minimaal α = .90, maximaal α = .97, gemiddeld α = .94) per foto voldoende gebleken. Hierop is besloten de gemiddelden van de items samen te voegen tot een enkele meting per foto en over alle foto's samengenomen.

Tevens zijn per foto drie statements beoordeeld met betrekking tot hoe emotioneel de foto's in het algemeen werden ervaren, resulterend in een totaal van 18 items. De getoonde statements

betroffen: “Deze foto maakt emoties in mij los”, “Ik voel mij emotioneel verbonden met deze foto” en “Deze foto raakt mij” en zijn overgenomen uit onderzoek van Cheshin & Vliek (2014). Beoordeling vond per foto plaats door het verplaatsen van onder de foto getoonde sliders met een bereik van 0 (niet van toepassing) tot 100 (volledig van toepassing). Betrouwbaarheid van deze statements is per foto voldoende gebleken: minimaal α = .84, maximaal α = .94 met een gemiddelde van α = .91. Hierop is besloten de gemiddelden van de items samen te voegen tot een enkele meting per foto en over alle foto's samengenomen.

Authenticiteit. Authenticiteit van de foto's werd beoordeeld op basis van drie statements

overgenomen uit Cheshin & Vliek (2014). De getoonde statements betroffen: “Deze foto voelt realistisch”, “Deze foto voelt 'echt'” en “Deze foto voelt authentiek”. Deelnemers konden deze

statements per foto beoordelen door het verplaatsen van onder de foto getoonde sliders met een bereik van 0 (volledig mee oneens) tot 100 (volledig mee eens). Betrouwbaarheid van deze statements is per foto voldoende gebleken: minimaal α = .86, maximaal α = .92 met een gemiddelde van α = .90. Hierop is besloten de gemiddelden van de items samen te voegen tot een enkele meting per foto en een over alle foto's samengenomen meting.

Vividness. Tevens is onderzocht of het type foto invloed heeft op de mate van ervaren vividness bij het mentaal inbeelden van de afgebeelde situatie op de foto. Hiervoor is de Vividness of Visual Imagery Questionnaire (VVIQ; Marks, 1973) gebruikt. Voor dit onderzoek is deze vertaald naar

het Nederlands. De deelnemer is per foto gevraagd zichzelf in de afgebeelde situatie in te beelden door de vraag: “Probeer u in te leven in de persoon / personen afgebeeld op de foto”. Vervolgens kon men de mate van ervaren vividness van de inbeelding aangeven door te kiezen uit één van de volgende alternatieven: 1 = “Uitermate duidelijk en zo helder als normale visie”, 2 = “Duidelijk en behoorlijk

(21)

helder”, 3 = “Middelmatig duidelijk en helder”, 4 = “Onduidelijk en vaag”, 5 = “Helemaal geen beeld, je weet alleen dat je aan de situatie denkt”. De betrouwbaarheid van de VVIQ over de zes foto's is voldoende gebleken (α = .83), waarna de gemiddelde scores op alle foto's zijn samengevoegd tot een gemiddelde enkele meting.

Manipulatiecheck-items. Vier items zijn toegevoegd ter controle van de manipulatie. Deze

vragen controleren de aannames dat kleurenfoto's door het mere-exposure effect geprefereerd worden en gedetailleerder en concreter (Liberman & Förster, 2009) zijn. De eerste drie items betroffen de vraag “Hoe mooi vindt u deze foto?”, en de statements “Deze foto is gedetailleerd”, “Deze foto is abstract”. Deze konden worden beoordeeld op een 7-punts Likert schaal. Het laatste item “Hoeveel zou u betalen voor deze foto? Kies een bedrag tussen de €0,- en €100,-” heeft men kunnen beoordelen door het antwoord in een tekstvak te typen. Beoordeling van dit item kan een impliciete voorkeur aangeven, aangezien ervaring van lage psychologische afstand donatiegedrag lijkt te stimuleren (Small & Simonsohn, 2008).

Exit interview. Het eerste deel van het exit-interview bevatte vijf vragen over de relatie van de

deelnemer met de Tweede Wereldoorlog, omdat dit invloed kan hebben op de beoordeling van de afhankelijke maten. De vragen waren: “Hoe bekend bent u met de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog?”, “Hoe direct is uw familie betrokken bij de oorlog?”, “Heeft uw familie geleden onder de Tweede Wereldoorlog?”, “Heeft de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog persoonlijke invloed op u (gehad)?” en “Ziet u de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog als een historische gebeurtenis?”. De vragen konden worden beoordeeld door het invullen van een 7-punts Likert schaal waarbij 1 = niet van toepassing en 7 = volledig van toepassing. Betrouwbaarheid van deze items voor de foto's was onvoldoende (α = .57). Hierop is besloten de vragen “Hoe bekend bent u met de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog?” en “Ziet u de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog als een historische gebeurtenis?” niet op te nemen in de uiteindelijke analyses, wat zorgt voor een matige maar accepteerbare betrouwbaarheid (α = .70).

Het tweede deel van het exit interview bevatte vijf vragen over de bekendheid van de deelnemers met kleuren- en zwart-witfoto's, omdat dit invloed kan hebben op de beoordeling van de afhankelijke variabelen. De vragen waren: “Hoe vaak ziet u zwart-witfoto's?”, “Hoe vaak ziet u een

(22)

film in wit?”, “Heeft u een voorkeur voor kleurenfoto's?”, “Ik zie liever kleuren- dan zwart-witfoto's of de Tweede Wereldoorlog” en “Foto's van de Tweede Wereldoorlog zullen meer impact hebben op de kijker in kleur dan in zwart-wit”. Deze konden beantwoord worden door het beoordelen van een 7-punts Likert schaal waarbij 1 = niet van toepassing en 7 = volledig van toepassing.

Betrouwbaarheid van deze items was voor de zes foto's onvoldoende (α = .35). Verwijdering van items zorgt niet voor een sufficiënte verhoging van betrouwbaarheid (maximaal α = .54), waardoor test-hertest validiteit niet gegarandeerd kan worden. Deze vijf vragen zullen dan ook niet worden meegenomen in de analyses.

Tevens werd door middel van zes vragen om demografische gegevens van de deelnemers gevraagd: “Wat is uw geslacht?” (Man, Vrouw, Transseksueel), “Wat is uw leeftijd?” (open vraag), “Wat is uw religie?” (Christen, Moslim, Joods, Boeddhist, Hindoe, Atheïst, Agnost, Anders; namelijk: (...), “Wat is uw nationaliteit?” (open vraag), “Bent u kleurenblind?” (Ja, Nee) en “Wat is uw hoogst afgeronde opleiding? (bijv. middelbare school, bachelor, master)” (open vraag). Ten slotte zijn drie open vragen gesteld over het doel van het onderzoek, eventuele opmerkingen en herkenning van foto's. Deze vragen waren respectievelijk: ”Beschrijf het mogelijke doel van dit onderzoek (maximaal 100 woorden). Als u het niet weet, schrijf dan 'geen idee'”, “Als u vragen of opmerkingen over deze studie heeft, kunt u die hieronder kwijt. Als u geen opmerkingen heeft, typ dan 'nee'” en “Herkende u (1 van de) foto's, of de mensen op (1 van de) foto's?”.

Procedure

Het onderzoek startte door te klikken op de link naar het onderzoek op de website voor onderzoek binnen Psychologie en Communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam. Bij aanvang werd het informed consent getoond en is er verteld dat het onderzoek wordt uitgevoerd om te kijken hoeveel impact foto's van de Tweede Wereldoorlog tegenwoordig nog hebben. Qualtrics zorgde voor een evenwichtige toewijzing van deelnemers aan de zwart-wit- en kleurconditie. Deelnemers kregen vervolgens de kans de instructies voor het onderzoek te lezen, waarna men een voorbeeldvraag kon beantwoorden om bekend te worden met het beoordelingssysteem. Vervolgens werd gevraagd zes foto's te beoordelen op temporele en sociale afstand, afstand in het psychologisch veld, authenticiteit

(23)

en vividness. Het verloop van vertoning van de foto's gebeurde in een vaste volgorde en was als volgt (naar inhoud): bevrijding, bevrijding, oorlog, oorlog, bevrijding, oorlog. Zie Appendix A voor de foto's geordend op volgorde van vertoning. Hierop volgden enkele manipulatiecheck-vragen om ten slotte af te ronden met een exit-interview. Na dit exit-interview kregen deelnemers de debriefing te zien, met ten slotte de melding dat het onderzoek is voltooid en het venster kan worden gesloten. In Appendix C zijn het informed consent en de debriefing te lezen.

Resultaten

In totaal namen 137 personen deel aan het onderzoek waarvan de data van 11 personen niet gebruikt zijn voor de uiteindelijke analyses. Vier personen zijn uitgesloten omdat ze niet aan de leeftijdseisen voldeden, drie personen omdat ze niet instemden met het informed consent en drie personen omdat ze het exit-interview niet hebben afgerond. De data van nog een deelnemer is uitgesloten van de analyse omdat elf van zijn beoordelingen outliers vormden. Dit resulteerde in een totaal van 126 bruikbare cases. De helft van de deelnemers is toegewezen aan de zwart-witconditie (n = 63), de andere helft aan de kleurconditie (n = 63). Van deze deelnemers waren er 59 man (46.8%) en 67 vrouw (53.2%). De leeftijd was tussen de 18 en 30 jaar met een gemiddelde van 20.83 (SD = 2.33).

De foto's zijn in een vaste volgorde aan de deelnemers getoond, wat invloed kan hebben gehad op de beoordeling van de afhankelijke maten en daarmee de validiteit van het onderzoek kan hebben aangetast. Hierop is besloten om voor de hoofdanalyses eerst analyses voor volgorde- en

inhoudseffecten uit te voeren, omdat deze belangrijk zijn om de hoofdeffecten te interpreteren. Ook zullen er enkele additionele covariantie-analyses worden uitgevoerd over manipulatiecheck-items en exit-vragen om meer inzicht in de hoofdeffecten te krijgen.

Descriptieve statistieken

Gemiddelden, standaarddeviaties en inter-item correlaties voor beoordelingen op schalen voor temporele en sociale afstand, plaatsing in het psychologisch veld, PA, NA, EMO, authenticiteit en

(24)

schalen van afhankelijke variabelen onafhankelijk van conditie zijn per foto weergegeven in Tabel 2. Gemiddelden en standaarddeviaties van samengevoegde schalen afhankelijk van conditie zijn per foto te zien in Appendix D2. De gemiddelden van de samengevoegde schalen blijken tussen veel foto's significant te verschillen. Toch is besloten ze samen te voegen tot een totaal gemiddelde over alle zes foto's, omdat foto's zeer dynamische stimuli zijn die (ook in het dagelijks leven) erg kunnen

verschillen in inhoud. Door de zes gemiddelde scores op de afhankelijke variabelen samen te nemen wordt de betrouwbaarheid van de resultaten groter.

Tabel 1.

Gemiddelden (M) en Standaarddeviaties (SD) voor Afhankelijke Maten per Foto (N = 126)

Temporele Aftand Sociale Afstand Psych. Veld

PA NA EMO Authent. Vividness

Foto M (SD) M (SD) M (SD) M (SD) M (SD) M (SD) M (SD) M (SD) 1 72.67 (16,20) 40.06236 (12.91) 145.1835 (48.89) 51.24456 (15.41) 23.4123456 (18.29) 48.48235 (21.39) 77.49246 (12.54) 2.9735 (.90) 2 68,7546 (15,45) 34.751345 (12.58) 149.4635 (64.07) 47.2656 (17.88) 15.6713456 (16.68) 41.8713456 (20.60) 74.1216 (14.31) 3.005 (.96) 3 70,84 (17,38) 48.7912456 (12.51) 110.711245 6 (53.16) 49.2656 (13.52) 38.511245 (20.78) 62.8312456 (16.22) 76.7846 (15.73) 3.26146 (1.04) 4 73,592 (16,14) 40.89236 (14.37) 138.9536 (58.13) 45.61156 (18.07) 29.5012356 (20.78) 51.53235 (20.77) 72.6613 (15.77) 2.9635 (.950) 5 71,69 (15,51) 43.01236 (14.92) 126.721236 (59.92) 60.551234 6 (18.93) 19.6112346 (18.76) 58.031234 (20.05) 74.636 (16.41) 3.371246 (1.00) 6 73,072 (16,89) 31.281345 (15.23) 158.96345 (65.24) 40.211234 5 (16.37) 39.701245 (22.50) 53.8823 (20.32) 69.071236 (17.72) 2.7835 (1.05) 1, 2, 3, 4, 5, 6 Gemiddelde verschilt significant (p <.05) van foto corresponderend met superscript nummer(s).

(25)

Tabel 2.

Descriptieve Statistieken en Correlatie Matrix voor Afhankelijke Variabelen tussen Foto's (N = 126)

Schalen M (SD) 1 2 3 4 5 Temporele Afstand 1 72.63 (12.07) --Temporele Afstand 2 71.43 (12.56) .93* --Temporele Afstand 3 69.93 (13.22) .87* .92* --Sociale Afstand 1 52.49 (14.54) --Sociale Afstand 2 54.70 (14.45) .58* --Sociale Afstand 3 47.60 (14.23) .58* .75* --Sociale Afstand 4: IOS 2.30 (.78) .47* .43* .46* --Positief Affect 1 61.81 (13.28) --Positief Affect 2 63.56 (13.44) .91* --Positief Affect 3 42.49 (15.10) .60* .58* --Positief Affect 4 49.39 (16.78) .67* .67* .73* --Positief Affect 5 38.63 (15.58) .38* .39* .69* .65* --Negatief Affect 1 31.00 (17.28) --Negatief Affect 2 31.02 (18.00) .85* --Negatief Affect 3 28.62 (16.94) .79* .86* --Negatief Affect 4 28.52 (16.94) .78* .84* .96* --Negatief Affect 5 24.06 (17.39) .76* .72* .80* .80 --EMO 1 54.88 (14.11) --EMO 2 47.60 (16.06) .81* --EMO 3 55.83 (15.97) .89* .83* --Authenticiteit 1 73.28 (13.56) --Authenticiteit 2 74.33 (13.03) .93* --Authenticiteit 3 74.77 (12.69) .76* .84* --p < .005 (1-tailed)

(26)

Demografische Variabelen

Onafhankelijkheid van gender (man, vrouw) van de proefpersoon en type foto (zwart-wit, kleur) is getoetst door middel van een Chi-Kwadraattoets. Deze toets voldeed aan de bijbehorende assumpties en toonde aan dat gender en type foto onafhankelijk van elkaar zijn (p = .372).

Gebruikmakend van acht onafhankelijke t-toetsen is onderzocht of gender verantwoordelijk is voor significante verschillen op beoordelingen van de schalen voor temporele en sociale afstand, plaatsing in het psychologisch veld, PA, NA, EMO, authenticiteit en vividness. Deze toetsen voldeden aan de bijbehorende assumpties en lieten zien dat geen van de afhankelijke maten significant was beïnvloed door gender, zie Appendix D1.

Meerdere covariantie-analyses zijn uitgevoerd in een poging mogelijke effecten van de manipulatiecheck-items en exit-vragen op de ervaren temporele en sociale afstand, PA, NA, EMO, authenticiteit, vividness en plaats in het psychologisch veld bloot te leggen. Covariantie-analyses met mooiheid, abstractie, detail en het bedrag dat men bereid is te betalen voor de getoonde foto's als covariaten vonden geen significante effecten van type foto op beoordelingen van sociale en temporele afstand, PA, NA, EMO, authenticiteit, vividness en plaatsing in het psychologisch veld. Ook bij controle voor effecten door covariantie-analyses met als covariaten betrokkenheid van familie bij de Tweede Wereldoorlog, lijden van familie onder de Tweede Wereldoorlog en persoonlijke invloed van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er geen significante effecten van

conditie(zwart-wit, kleur) op beoordelingen van temporele en sociale afstand, PA, NA, EMO, authenticiteit vividness en plaatsing in het psychologisch veld gevonden.

Eenentwintig deelnemers wisten (grofweg) het doel van het onderzoek te raden. Er zijn echter sterke vermoedens dat dit komt door vragen in het exit-interview. De vragen “Hoe vaak ziet u zwart-witfoto's?”, “Hoe vaak ziet een film in zwart-wit?”, “Heeft u een voorkeur voor kleurenfoto's?”, “Ik zie liever kleuren- dan zwart-witfoto's of de Tweede Wereldoorlog” en “Foto's van de Tweede

Wereldoorlog zullen meer impact hebben op de kijker in kleur dan in zwart-wit” werden gepresenteerd vlak voor de deelnemer werd gevraagd het doel van het onderzoek te beschrijven. Het is aannemelijk dat deze vragen het doel van het onderzoek enigszins hebben blootgelegd. De vragen zijn echter pas in het exit-interview gesteld, waardoor ze geen invloed op voorgaande beoordelingen gehad kunnen

(27)

hebben. De data van deelnemers in kwestie zijn om deze reden dan ook niet uitgesloten uit de uiteindelijke analyses.

Manipulatiecheck

Manipulatiecheck items “Hoe mooi vindt u deze foto?”, “Deze foto is gedetailleerd” en “Deze foto is abstract” zijn onderzocht met behulp van drie onafhankelijke tussen-deelnemers t-toetsen. Deze items voldeden aan de gestelde assumpties voor het uitvoeren van t-toetsen. Ook werden

beoordelingen van het item “Hoeveel zou u betalen voor deze foto?” tussen condities vergeleken. Dit item bleek na inspectie van P-P plots en histogrammen voor de zwart-wit- en kleurconditie niet normaal verdeeld te zijn, Kolmogorov-Smirnof: respectievelijk D(63) = .12, p = .023 en D(63) = .15,

p = .001. Voor analyse van dit item werd daarom gebruik gemaakt van de Mann-Whitney test.

Beoordelingen van mooiheid van de foto verschilden niet significant tussen zwart-wit- (M = 13.17, SE = .09) en kleurenfoto’s (M = 13.09, SE = .11), t(124) = .62, p = .53, r = .05.

Beoordelingen van detail van de foto verschilden niet significant tussen zwart-wit- (M = 13.12, SE = .09) en kleurenfoto’s (M = 13.15, SE = .10), t(124) = -.26, p = .80, r = .02.

Beoordelingen van abstractie van de foto verschilden niet significant tussen zwart-wit- (M = 10.80, SE = .15) en kleurenfoto’s (M = 10.66, SE = .15), t(124) = .67, p = .50, r = .06.

Inschattingen van het bedrag dat men voor de verschilden niet significant tussen zwart-wit- (Mdn = 9.17) en kleurenfoto's (Mdn = 9.50), U = 1797, p = .36, r = -.08.

Aan de hand van bovenstaande resultaten valt te stellen dat manipulatie door het tonen van verschillende type foto's (zwart-wit, kleur) aan de deelnemers niet succesvol is geweest. Dat de manipulatie geen verschillen in waargenomen mooiheid, detail en abstractie van tussen zwart-wit en kleurenfoto’s veroorzaakt, kan betekenen dat psychologische afstand en emotionele ervaring ook niet significant zullen verschillen tussen type foto.

(28)

Volgorde-analyses

Door middel van acht een-weg gemengde ANOVA's met conditie (zwart-wit, kleur) als tussen-deelnemers variabele en tijd (foto 1 t/m 6) als binnen-tussen-deelnemers variabele is onderzocht of

proefpersonen verschillen in hun gerapporteerde ervaring van temporele en sociale afstand, plaatsing in het psychologisch veld, PA, NA, EMO, authenticiteit en vividness voor de zes verschillende foto's. Dit is gedaan om eventuele volgorde-effecten van de getoonde foto's bloot te leggen, omdat deze in vaste volgorde zijn vertoond. Geen van de ANOVA's voldeed aan de assumptie van sfericiteit: temporele en sociale afstand, plaatsing in psychologisch veld, PA, NA en authenticiteit (p < . 0005), EMO en vividness (p = .001). Om deze reden is voor alle ANOVA's gekozen de F-waarde te

corrigeren door Huyn-Feldt. Er zijn geen significante resultaten en trends gevonden voor de interactie van conditie en tijd.

Temporele Afstand. Er is een significant hoofdeffect van temporele afstand gevonden over tijd, F(4.37, 541.52) = 2.88, p = .019, ηp2 = .023. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de

gemiddelde mate van ervaren temporele afstand tussen meerdere foto's significant verschilt, zie Tabel 2. Temporele afstand bleek niet onderhevig aan volgorde effecten. Volgens een test van de binnen-deelnemers contrasten was er geen sprake van een significant lineair effect, F(1, 124) = 1.84, p = .18, ηp2 = .014.

Sociale afstand. Er is een significant hoofdeffect van sociale afstand gevonden over tijd, F(4.55, 564.10) = 37.84, p < .0005, ηp2 = .234. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de

gemiddelde mate van ervaren sociale afstand tussen meerdere foto's significant verschilt, zie Tabel 2. Voor sociale afstand is er volgens de binnen-deelnemers contrasten een lineaire trend in de

beoordelingen, F(1, 124) = 8.44, p = .004, ηp2 = .064. Er zijn echter ook kwadratische en kubische trends gevonden, respectievelijk F(1, 124) = 72.90, p < .0005, ηp2 = .370 en F(1, 124) = 29.73, p < . 0005, ηp2 = .191. Dit impliceert dat volledige lineariteit in twijfel valt te trekken. Een visuele weergave van de data lijkt dit te ondersteunen, zie Figuur 2.

(29)

Figuur 2. Grafiek met gemiddelde beoordelingen op sociale afstand over tijd (Foto 1 t/m 6) in beide

condities.

Plaats in psychologisch veld. Er is een significant hoofdeffect van plaats in het psychologisch

veld gevonden over tijd, F(4.52, 556.06) = 17.87 , p < .0005, ηp2 = .127. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de gemiddelde afstand in het psychologisch veld tussen meerdere foto's significant verschilt, zie Tabel 2. Uit de binnen-deelnemers contrasten is gebleken dat er geen sprake is van een lineaire trend in de beoordelingen voor plaatsing in het psychologisch veld, F(1, 124) = .58, p = .45, ηp2 = .005.

Positief Affect. Er is een significant hoofdeffect van PA gevonden over tijd, F(4.37, 542.18) =

39.87, p < .0005, ηp2 = .243. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de gemiddelde mate van ervaren PA tussen meerdere foto's significant verschilt, zie Tabel 2. Voor PA is er volgens de binnen-deelnemers contrasten een lineaire trend in de beoordelingen, F(1, 124) = 4.14, p = .044, ηp2 = .032. Er zijn echter ook kwadratische en kubische trends gevonden, respectievelijk F(1, 124) = 15.87, p < . 0005, ηp2 = .113. en F(1, 124) = 83.71, p < .0005, ηp2 = .403. Dit impliceert dat volledige lineariteit in twijfel valt te trekken. Een visuele weergave van de data lijkt dit te ondersteunen, zie Figuur 3. Op foto 5 na lijkt er over het algemeen sprake van negatieve lineariteit.

(30)

Figuur 3. Grafiek met gemiddelde beoordelingen op PA over tijd (Foto 1 t/m 6) in beide condities.

Negatief Affect. Er is een significant hoofdeffect van NA gevonden over tijd, F(4.51, 428.80) =

10.89, p < .0005, ηp2 = .389. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de gemiddelde mate van ervaren NA tussen meerdere foto's significant verschilt, zie Tabel 2. Beoordelingen van NA vormden volgens binnen-deelnemers contrasten een lineaire trend, F(1, 124) = 58.44 p < .0005, ηp2 = .320. Er bleek echter ook sprake te zijn van een kubische trend F(1, 124) = 42.5, p < .0005, ηp2 = .255. Dit wijst erop dat ook deze beoordelingen over tijd geen perfecte lineaire trend laten zien, maar over het geheel grofweg wel lineair zijn. Een visuele weergave van de data ondersteunt dit: van perfecte lineariteit is geen sprake, er lijkt voornamelijk een kubische trend op te treden, zie Figuur 4.

Emotionele Beleving. Er is een significant hoofdeffect van EMO gevonden over tijd, F(4.65,

576.29) = 10.89, p < .0005, ηp2 = .195. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de gemiddelde mate van EMO tussen meerdere foto's significant verschilt, zie Tabel 2. Voor EMO is er volgens de binnen-deelnemers contrasten een lineaire trend in de beoordelingen, F(1, 124) = 27.00, p < .0005, ηp2 = .179. Er zijn echter ook kwadratische en kubische trends gevonden, respectievelijk F(1, 124) = 16.11, p < .0005, ηp2 = .115. en F(1, 124) = 5.22, p = .024, ηp2 = .04. Dit impliceert dat een perfecte

(31)

lineariteit in twijfel valt te trekken. Een visuele weergave van de data lijkt dit te ondersteunen, er lijkt een grove positieve lineaire trend in de data te zijn. Zie Figuur 5.

Figuur 4. Grafiek met gemiddelde beoordelingen op NA over tijd (Foto 1 t/m 6) in beide condities.

(32)

Authenticiteit. Er is een significant hoofdeffect van authenticiteit gevonden voor getoonde foto

over tijd, F(4.70, 582.98) = 11.25, p < .0005, ηp2 = .083. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de gemiddelde mate van ervaren authenticiteit tussen meerdere foto's significant verschilt, zie Tabel 2. Beoordelingen van authenticiteit vormden volgens binnen-deelnemers contrasten een lineaire trend, F(1, 124) = 24.67, p < .0005, ηp2 = .166. Er bleek echter ook sprake te zijn van een kubische trend F(1, 124) = 7.34, p = .008, ηp2 = .056. Dit wijst erop dat ook deze beoordelingen per foto geen perfecte lineaire trend laten zien, maar over het geheel wel lineair zijn. Een visuele weergave van de data lijkt dit te bevestigen: van perfecte lineariteit is geen sprake, maar over het geheel lijkt er wel een negatief lineair effect te zijn, zie Figuur 6.

Vividness. Er is een significant hoofdeffect van vividness gevonden voor getoonde foto, F(4.74, 587.46) = 10.89, p < .0005, ηp2 = .081. Paarsgewijze vergelijkingen toonden aan dat de

gemiddelde mate van ervaren vividness significant verschilde tussen meerdere foto's, zie Tabel 2. Volgens binnen-deelnemers contrasten is er geen sprake van een lineaire trend bij beoordelingen van

vividness, F(1, 124) = .08, p = .774, ηp2 = .001.

Figuur 6. Grafiek met gemiddelde beoordelingen op authenticiteit over tijd (Foto 1 t/m 6) in beide

(33)

Inhoud-analyses

Omdat de getoonde foto’s zijn samengesteld uit drie foto’s die tijdens de oorlog zijn genomen en drie foto’s die tijdens bevrijding zijn genomen kan deze inhoud invloed hebben op de afhankelijke variabelen. PA, NA en EMO kunnen gevoelig zijn voor de inhoud van de foto, omdat aan te nemen is dat oorlogstijd negatieve emoties opwerkt, en bevrijding positieve emoties. Eventuele invloed van de inhoud van de foto op temporele en sociale afstand, plaatsing in het psychologisch veld, authenticiteit en vividness wordt echter ook onderzocht. Door middel van acht één-wegs herhaalde meting ANOVA's met conditie (zwart-wit, kleur) als tussen-deelnemers variabele en inhoud van foto (oorlog, bevrijding) als binnen-deelnemers variabele zijn deze mogelijke effecten onderzocht.

Er zijn significante hoofdeffecten voor type inhoud van de foto voor emotionele maten PA

F(1, 124) = 59.55, p < .0005, ηp2 = .324, NA F(1, 124) = 152.15 , p < .0005, ηp2 = .551 en EMO F(1,

124) = 33.67 , p < .0005, ηp2 = .214 gevonden. Met respectievelijk F(1, 124) = .96, p = .329, ηp2 = . 008, F(1, 124) = .44, p = .508, ηp2 = .004 en F(1, 124) = .03 p = .863, ηp2 < .0005 zijn er geen significante interacties tussen inhoud en conditie gevonden. Dit houdt in dat er onafhankelijk van conditie significante verschillen zijn in beoordelingen van PA, NA en EMO voor bevrijdings- en oorlogsfoto's, maar afhankelijk van conditie niet. Bevrijdingsfoto's zorgden voor hogere beoordelingen op PA (M = 53.02, SD = 14.07) maar voor lagere beoordelingen op NA (M = 19.56, SD = 16.30) en EMO (M = 49.46, SD = 16.10) dan oorlogsfoto’s (respectievelijk M = 45.03, SD = 13.83; M = 36.23,

SD = 18.78; M = 56.08, SD = 15.69). Bevrijdingsfoto's zorgen dus voor meer rapportage van positief

affect, en laten de ervaring van negatief affect afnemen. Dit duidt erop dat de inhoud van de foto's de valentie van de ervaren emoties significant beïnvloedt. Oorlogsfoto’s bleken tevens voor meer emotionele ervaring in het algemeen te zorgen.

Verdere analyses toonden geen significante hoofdeffecten aan voor temporele afstand F(1, 124) = 2.53, p = .114, ηp2 = .020, sociale afstand F(1, 124) = 1.26, p = .263, ηp2 = .01, plaatsing in het psychologisch veld F(1, 124) = 1.87, p = .175, ηp2 = .015, authenticiteit F(1, 124) = 13.04, p < . 0005, ηp2 = .095 en vividness F(1, 124) = 3.79, p = .054, ηp2 = .03. Met respectievelijk F(1, 124) = 5.31, p = .023, ηp2 = .041, F(1, 124) = .01, p = .943, ηp2 < .0005, F(1, 124) = .92, p = .339, ηp2 = . 007, F(1, 124) = .03, p = .859, ηp2 < .0005 en F(1, 124) = .01, p = .926, ηp2 < .0005 zijn er voor deze variabelen ook geen interacties tussen inhoud en conditie gevonden. Dit houdt in dat er onafhankelijk

(34)

en afhankelijk van conditie geen significante verschillen zijn in beoordelingen van temporele en sociale afstand, plaatsing in het psychologisch veld, authenticiteit en vividness voor bevrijdings- en oorlogsfoto's.

Hoofdanalyses

De hierboven uitgevoerde volgorde-analyses wijzen erop dat er op PA en authenticiteit na, geen duidelijke lineariteit in de beoordelingen van de afhankelijke maten is te vinden. Er wordt dan ook niet verwacht dat de hoofdeffecten sterk zullen worden beïnvloed door volgorde-effecten. Ook inhoud van de foto lijkt geen invloed te hebben op beoordelingen van de afhankelijke maten.

H1 en H2 stelden dat ervaren psychologische afstand op zowel temporeel als sociaal niveau hoger is bij zwart-witfoto’s dan bij kleurenfoto’s. H3 stelde dat hogere ervaring van psychologische afstand bij zwart-witfoto's zorgt dat deze zich verder in het psychologisch veld van een individu zullen bevinden dan kleurenfoto's. H4 stelde dat zwart-witfoto's in verhouding tot kleurenfoto's zullen zorgen voor zwakkere emotionele beleving. H5 stelde dat zwart-witfoto's in verhouding tot kleurenfoto's minder gevoelens van authenticiteit zullen opwekken. H6 stelde dat zwart-witfoto's in tegenstelling tot kleurenfoto's als minder vivid zullen worden ervaren. Deze hypotheses zullen door middel van vijf onafhankelijke tussen-deelnemers t-toetsen en één tussen-deelnemers Kolmogorov-Smirnov (H5) worden onderzocht.

Temporele afstand. Volgens de Kolmogorov-Smirnov test waren beoordelingen van temporele

afstand in de kleurconditie niet normaal verdeeld, D(63) = .11, p = .041. Uit een visuele weergave van de datadistributie bleek echter wel sprake te zijn van normaliteit, zie Figuur 7. Tevens zijn waardes van scheefheid (.005, SE = .22) en platheid (-.08, SE = .43) erg klein gebleken, wat normaliteit waarschijnlijk maakt. Hierop is besloten H1 te toetsen met een onafhankelijke tussen-deelnemers t-toets. Aan de assumpties voor deze test is voldaan. Gebleken is dat er geen significante verschillen zijn op de scores van temporele afstand tussen de zwart-wit- (M = 73.58, SE = 1.59) en kleurconditie (M = 69.95, SE = 1.46), t(124) = 1.68, p = .095, r = .149.

(35)

Figuur 7. Histogram met normaal-kromming voor verdeling van scores van temporele afstand voor

kleurenfoto's

Sociale afstand. H2 is getoetst met een onafhankelijke tussen-deelnemers t-toets. Aan de

assumpties voor deze test is voldaan. Er zijn geen significante verschillen op beoordelingen van sociale afstand tussen de zwart-wit- (M = 40.08, SE = 1.10) en kleurconditie (M = 39.52, SE = 1.28),

t(124) = .34, p = .738, r = .030.

Plaatsing in psychologisch veld. H3 stelde dat deelnemers in de zwart-witconditie foto’s

verder in hun psychologisch veld zouden moeten plaatsen dan personen in de kleurconditie. Qualtrics

output leverde X- en Y-coördinaten van de door de deelnemers geplaatste punten in het psychologisch

veld. Per deelnemer zijn de gemiddelde X- en Y-coördinaten berekend over de zes foto's. Vervolgens zijn verschilscores berekend tussen deze gemiddelden en de coördinaten van het middelpunt de cirkel

(het individu). Ten slotte is door gebruik te maken van de stelling van Pythagoras ((x - xM)2 + (y -

yM)2 = r2) de afstand tussen het gezette punt in de cirkel (ervaren afstand) en het middelpunt van de

(36)

significant verschil te zijn tussen plaatsing in het psychologisch veld in de zwart-wit- (M = 123.89, SE = 6.82) en kleurconditie (M = 116.71, SE = 5.66), t(124) = .809, p = .420, r = .072. Zie Figuur 8a en 8b voor een weergave van de plaatsingen in het psychologisch veld.

a.

b.

Figuur 8a & 8b. Gemiddelde plaatsingen in psychologisch veld in pixels voor zwart-wit- (a) en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En daaraan werken we alweer met vernieuwde moed, want onze kalender staat al weer op papier, en zo te zien zal die opnieuw extra gevuld zijn!. Er blijven alleen nog de beurzen

Ze komen niet eerst terecht in het mapje met verwijderde foto’s op

Mijn broer Alain had na de middelbare school geen zin om verder te studeren en vertrok meteen naar New York om daar werk te zoeken?. Dankzij de connecties van mijn

- Mocht je ze niet zien, dan kun je op mediafilter klikken en alle datums selecteren of de maand, de laatst toegevoegde foto’s komen bovenaan te staan.. - Je kunt bij de

• Bovenaan het scherm staat een menubalk met verschillende knoppen, zoals Bewerken, Selectie, Aanpassen en Filter.. • Onder de menubalk staat een reeks knoppen, verdeeld over

Toen werd direct nog iets duidelijk: als zwarte gaten in het heelal zouden voorkomen, zou het niet alleen licht zijn dat niet kon ontsnappen: er zou daarmee ook direct helemaal

Deelname aan de quiz is gratis en u wordt ontvangen met een kopje koffie of thee en iets lekkers. Voor een gezellige ambiance wordt gezorgd. In Wagenberg wordt nog geflyerd en

De Nederlandse, in Zuid-Afrika woonachtige modefoto- graaf irza Schaap (49) voegt zich met haar fotoboek Plastic Ocean in de traditie de donkere zijde van het be- staan tot kunst