• No results found

De Vrömden in Gietern : de Vreemden in Giethoorn : een etnografisch onderzoek naar het thuisvoelen in een toeristisch dorp

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Vrömden in Gietern : de Vreemden in Giethoorn : een etnografisch onderzoek naar het thuisvoelen in een toeristisch dorp"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Vrömden in Gietern

(de Vreemden in Giethoorn)

Een etnografisch onderzoek naar het thuisvoelen in een

toeristisch dorp

(2)

Omslag: Toeristen in Giethoorn in Staphorster klederdracht (Foto: Alwin Stuit/Atelier66)

Bachelor scriptie BSc Sociologie

Universiteit van Amsterdam 25 juni 2018

Naam: Andrea Stuit andreastuit@hotmail.com Studentnummer: 10813837

15245 woorden (excl. citaten en referenties) Eerste lezer: Carolien Bouw

(3)

Voorwoord

Ooit was het schrijven van een scriptie een abstract gegeven, een spannend vooruitzicht naar een moment ergens ver in de toekomst. Nu deze scriptie geschreven is en mijn bachelor studie sociologie is voltooid, voelt het bijna onwerkelijk. De afgelopen vier jaar zijn voorbij gevlogen!

Bij deze wil ik graag alle geïnterviewde inwoners bedanken voor hun tijd en bijdrage aan dit onderzoek. Ook wil ik mijn begeleiders Carolien Bouw en Gerben Moerman bedanken voor hun waardevolle feedback gedurende het onderzoeks- en schrijfproces. Tot slot wil ik mijn tweelingzus Hanna bedanken voor het aanhoren van mijn overpeinzingen gedurende de vijf maanden dat ik deze scriptie schreef, en mijn ouders Alwin en Marianne Stuit. Het was van grote waarde dat ik met al mijn praktische vragen – van ‘wie woont daar?’ tot ‘hoe zit dat met het aantal bootjes in de gracht?’– bij jullie terecht kon!

Voor u ligt nu het eindproduct van vier studiejaren waarvan ik ontzettend veel heb opgestoken. Ik wens u veel leesplezier!

Andrea Stuit 25 juni 2018

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 1

2. Thuisvoelen in een toeristisch dorp: de uitgangspunten van dit onderzoek 3

Toerisme als vorm van sociale ordening 3

Place makings 4

De tourist gaze en consumption of place 4

Het ‘thuisvoelen’ 6

De interpretatie van de sociale werkelijkheid 7

3. Methodologische verantwoording 8

Operationalisering 8

Onderzoeksstrategie 8

De locatie 9

Bepaling van relevante personen 10

Reflectie op de rol van onderzoeker 12

Tekortkomingen 13

4. Giethoorn: the village with no roads 15

5. Percepties van de toerist en de tourist gaze 22

5.1. De vrömde: een ‘gast’, een bron van humor of een ‘gele invasie’? 22

De lakse toerist en de Chinees als culturele dreiging 22

De inwoner met een ambigue houding 24

De toerist als positieve toevoeging en als bron van vermaak 26

5.2. De toerist in de publieke ruimte 30

De ervaren drukte 31

De toerist op het pad en in de gracht 34

5.3. De toerist in de privésfeer 37

De toerist rondom het huis 37

Het hekje 40

6. Percepties van de commerciële place makings 42

6.1. De komst van de Chinese ondernemer en investeerders: de belichaming van de onbekende ondernemer 42

6.2. Het belang van permanente bewoning 45

6.3. De toeristische onderneming 47

Reclameborden 48

De winkeltjes: van souvenirwinkels tot foto in klederdracht 49

De verhuurbootjes 51

6.4. De toegevoegde waarde van het toerisme in Giethoorn

52

7. De rol van de gemeente 55

Het onderhoud 55

(5)

8. Conclusie 60

9. Bibliografie 63

Literatuur 63

Overige bronnen 63

10. Bijlagen 66

Bijlage I: Topic list/interview vragen 66

Bijlage II: Foto’s 1 t/m 20 68

Bijlage III: Screenshots video 78 Bijlage IV: Analyseschema: wat wordt als probleem gedefinieerd? 80 Bijlage V: Uitwerking telefonisch interview Bert Kleen 81

(6)
(7)

1. Inleiding

Giethoorn: ‘the village with no roads’. Met het verschijnen van Bert Haanstra’s film Fanfare (1958) verscheen dit dorp in de kop van Overijssel op grote schaal op de radar van de

Nederlandse toerist. Sinds de komst van het internet weten ook steeds meer buitenlandse toeristen hun weg naar dit dorp te vinden. Het einde van deze toename lijkt nog niet in zicht: met het verschijnen van Giethoorn in de wereldeditie van Monopoly (NOS, 19 maart 2015) en de oneindige gratis reclame in de vorm van talloze selfies van toeristen, maken de inwoners zich op voor extra bekendheid en bezoek aan hun dorp.

De groei van het toerisme is natuurlijk een enorme boost voor de economie in de Gemeente Steenwijkerland en in het bijzonder voor de inwoners van Giethoorn zelf. Inwoners grappen wel eens dat bus 70 naar Giethoorn de enige rendabele lijn is in de gehele gemeente.

Tegelijkertijd ontstaat er steeds meer discussie over de overlast: toeristen deponeren hun afval in de brievenbus van dorpsbewoners, buitenlandse toeristen fietsen over de provinciale weg en sommige inwoners maken zich zorgen over de bereikbaarheid voor hulpdiensten tijdens drukke dagen (De Stentor, 23 juni 2017). Daarnaast ontstonden er in de zomer van 2017 zorgen dat Chinese investeerders het dorp zouden overnemen. Ze kochten zeven woonhuizen aan de dorpsgracht, een rondvaartbedrijf, een bootverhuurbedrijf, een taxibedrijf, fietsverhuurbedrijf en een kapsalon met de intentie deze om te bouwen tot souvenirwinkel (RTV Oost, 29 mei 2017). De zeven woonhuizen staan inmiddels weer te koop of zijn al verkocht omdat de nieuwe eigenaren geen vergunning konden krijgen. Ondanks de afgeblazen plannen zit de schrik er goed in: inwoners zijn bang dat Giethoorn vroeg of laat in de winter een spookdorp wordt en in de zomer een pretpark (De Stentor, 20 mei 2017). De spanning tussen het toerisme en de inwoners lijkt op het eerste gezicht dus steeds groter te worden. Met deze scriptie wil ik deze spanning onderzoeken: in hoeverre tast het toegenomen toerisme, in al haar facetten, het zich thuisvoelen van de inwoners aan? Giethoorn is als casus sociologisch interessant omdat de veranderingen die zich hier

voltrekken zijn ingebed in de bredere context van een globaliserende wereld. Het internet als wereldwijd communicatiemiddel maakt plekken die voorheen onbekend waren kenbaar. Daarnaast is de stijging van het toerisme in Giethoorn niet los te zien van de stijgende aantallen toeristen wereldwijd: in de afgelopen zeven jaar is het toerisme met 7% toegenomen (UNWTO, 15 januari 2018). Net zoals de binnensteden van Amsterdam, Barcelona en Venetië maar ook Nederlandse dorpjes zoals Volendam en Marken, is Giethoorn een plek die zowel een negatieve als positieve transformatie als gevolg van deze stijgende aantallen heeft ondervonden. De wijze waarop het toerisme wordt ervaren en of het

(8)

1

tij gekeerd moet worden is iets waar verschillende inwoners verschillende antwoorden op zullen hebben. Sociologisch is het in ieder geval interessant om de gevolgen van

mondialiseringsprocessen voor een klein dorp als Giethoorn te onderzoeken. Het gaat altijd over steden zoals Barcelona en Amsterdam wanneer er wordt gesproken over de gevolgen van het mondiale toerisme, terwijl soortgelijke processen ook in een klein dorp als Giethoorn aan de orde van de dag zijn. Het is juist interessant om te onderzoeken wat dit met een klein dorp doet: hoe ervaren inwoners dit? En hoe reageren zij op dit toegenomen toerisme? Eerst zullen de uitgangspunten van dit onderzoek uiteen worden gezet, gevolgd door de methodologische verantwoording. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een omschrijving van de casus gegeven. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de percepties van de inwoners van de toerist, in hoofdstuk 6 op de percepties van de commerciële exploitatie van Giethoorn door ondernemers en in hoofdstuk 7 op de rol die de gemeente speelt in het thuisvoelen van inwoners van Giethoorn. Tot slot zal in de conclusie een samenvatting gegeven worden van de bevindingen en antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag.

(9)

2

2. Thuisvoelen in een toeristisch dorp: de theoretische

uitgangspunten van dit onderzoek

In dit hoofdstuk wordt eerst ingezoomd op toerisme als vorm van sociale ordering van Franklin (2008). Vervolgens wordt ingegaan op het concept van place making van Appadurai (1996) en wordt het ‘thuisvoelen’ aan de hand van de definitie van Duyvendak (2011; 2017) uiteengezet. Tot slot wordt het symbolisch interactionisme van Herbert Blumer (1966) als onderliggend theoretisch uitgangspunt besproken.

Toerisme als vorm van sociale ordening

Toerisme kan op verschillende manieren begrepen worden. Een invalshoek die Franklin (2008) biedt, is toerisme als vorm van ‘sociale ordening’: “[It is] a (…) active social force, alongside other socio-technical structuring processes, such as nationalism, consumerism or even capitalism” (Ibid., p. 30). Net zoals dat de Nederlandse samenleving niet een statisch en onveranderlijk maar dynamisch en veranderlijk geconstrueerd geheel is, net zo staat een dorp als Giethoorn onder invloed van externe sociale processen die het mede vormen. Toerisme kan vanuit deze invalshoek worden begrepen als zo’n extern sociaal proces. Het is niet slechts een losstaand fenomeen opererend in een bestaande, statische sociale orde, maar een dynamisch, ordenend sociaal mechanisme: “[Tourism] (re)order[s] places, spaces, cities and cultures, leaving them changed in specific ways. (…) [It produces] an entirely different way of configuring, knowing, desiring, visiting and living in places previously untouched by tourism” (Ibid., p. 33).

Toerisme doet dus iets met een plek: de veranderingen die het brengt raken verweven met de lokale sociale orde. Toerisme bestaat niet náást het dorp Giethoorn, maar construeert het dorp en de sociale relaties daarbinnen mede. Eén van de concepten waarmee Franklin (2008) toerisme als vorm van sociale ordening illustreert is ‘translation’. De wijze waarop een plek aan buitenstaanders wordt ‘aangeboden’, de wijze waarop het wordt ‘vertaald’, wordt uiteindelijk dat wat de plek is. Het is niet langer een plek waar mensen naartoe komen om het te bekijken, maar een plek die mede door de bekijkers wordt gevormd. Franklin (Ibid.) noemt als voorbeeld Venetië: ‘the tourist Venice is Venice’. Op een dergelijke manier kan ook ‘het Venetië van het Noorden’ begrepen worden: het toeristische Giethoorn is Giethoorn.

(10)

3 ‘Place makings’

Het idee dat toerisme een sociaal structurerend proces is, maakt het interessant om te onderzoeken welke verschillende betekenissen aan een plek worden gegeven. Appadurai (1996) spreekt hierbij ook wel over de wijze waarop mensen aan place making doen. Dit concept verwijst naar een sociaal mechanisme waarbij middels een bepaalde set van lokale ‘practices, representations and actions’ een plek continu wordt geconstrueerd en

gereproduceerd (Ibid., p. 180). Een succesvolle, conflictloze ‘reproductie’ is afhankelijk van in hoeverre inwoners aan dezelfde vorm van place making doen en/of in hoeverre de

verschillende place makings compatibel zijn. Centraal staat de betekenis die mensen aan een plek geven. Waar de ene groep ‘seeks to identify their ‘place’ for the consumption of others’ (Franklin, 2008), daar hebben anderen meer baat bij het bevorderen van leefbaarheid en het thuisvoelen. De toerist geeft op zijn beurt ook weer een eigen betekenis aan een plek. De vraag is: hoe gaan de inwoners in Giethoorn om met de verschillende place makings? En in hoeverre staan inwoners en lokale ondernemers eigenlijk tegenover elkaar?

De ‘tourist gaze’ en ‘consumption of place’

Een concept dat hierop aansluit is de tourist gaze van Urry (2002). De toerist bekijkt een plek anders dan de mensen die er wonen. Dat wat voor een inwoner alledaags is, is voor een toerist bijzonder. Toeristen geven hiermee een eigen betekenis aan een plek en doen dus net zoals inwoners en ondernemers aan place making. Deze place making verschilt van de inwoner en de ondernemer. Waar het voor inwoners en lokale ondernemers een thuis is, daar is de toerist slechts een passant. Hij komt er om zich te vermaken, om te bewonderen, op zoek naar iets dat afwijkt van het alledaagse en om vakantie te vieren.

De tourist gaze verandert een lokaal fenomeen of object in een toeristische attractie en daarmee in een commodity. “Tourism sells the experience of a place (…) as its [product]” (Devine, 2017, p. 635), terwijl deze ‘place’ voor de inwoners een ‘thuis’ is. Het zijn niet alleen “the actual purchases in tourism (the hotel bed, the meal, the ticket, etc.)” die worden

geconsumeerd, maar ook het kijken naar “particular objects, such as piers, towers, old buildings, artistic objects, food, [and] countryside” (Urry, 1999, p. 26). Toeristische

consumptie bestaat dus niet alleen uit de goederen en services die gekocht worden, maar ook uit dat wat ‘is being gazed upon [as] distinctive, which signif[ies] an experience which

constrasts with everyday experience” (Ibid., p. 26). In andere woorden: een ‘plek’ kan ook geconsumeerd worden (Urry, 1995). De lokale toeristensector speelt hierop in met extra consumptievoorzieningen (Gotham, 2002) zoals met bijvoorbeeld een souvenirwinkeltje, een

(11)

4

ijswinkel, een restaurant, een vakantiewoning en met reclameborden om deze

consumptievoorzieningen onder de aandacht te brengen. De lokale toeristensector doet daarmee aan een eigen vorm van place making, ondernemers zien de plek behalve als ‘thuis’ ook als een plek die ze in het inkomen voorziet.

Een plek als ‘consumptiegoed’ of plek die door een economische lens bekeken wordt heeft een andere betekenis dan diezelfde plek als een ‘thuis’. De vraag is natuurlijk: wanneer en voor wie zijn de verschillende place makings acceptabel en wanneer wordt ‘the tourist gaze’ een irritante belemmering in het dagelijkse bestaan? Zowel ‘consumption of place’ als de ‘tourist gaze’ laten conceptueel in het midden in hoeverre de verschillende place makings met elkaar kunnen botsen en of het toerisme in het dagelijks leven prettig of juist

belemmerend is voor inwoners.

Studies naar de relatie tussen leefbaarheid en toerisme in steden laten vaak een negatief beeld zien. Commerciële exploitatie van een plek kan ertoe leiden dat deze steeds meer ten dienste staat van het entertainment van de toerist, al is dit niet noodzakelijk het geval. Het wordt pas problematisch zodra er sprake is van een proces van ‘commodificering’ (Gotham, 2002). Dit is een proces waarbij de economische waarde van een plek of object andere waarden overstijgt. In een andere studie laat Gotham (2005) zien hoe toegenomen toerisme in steden kan leiden tot ‘tourist gentrification’. Dit is “the transformation of a middle-class neighbourhood into a relatively affluent and exclusive enclave marked by a proliferation of corporate entertainment and tourism venues” (Ibid., p. 1099). Een te eenzijdige focus op het aantrekken van toerisme kan leiden tot “the blurring of entertainment, commercial activity and residental space” en heeft negatieve gevolgen voor de leefbaarheid in een buurt

(Gotham, 2005, p. 1115). Meethan (1997) stelt dat toerisme op een negatieve manier de dagelijkse routines kan verstoren. Oosterhof (2017) laat zien hoe het toerisme in de binnenstad van Amsterdam ertoe leidt dat het toerisme het thuisvoelen kan ondermijnen: “the public space used by tourist[s] for entertainment (…) leads to the feeling that the neighbourhood is turning into [a] tourist playground in which the residential function is suppressed” (Ibid., p. 2).

Van der Borg (1991) benadrukt ook de positieve gevolgen van toerisme: het brengt werkgelegenheid, een verbeterde kwaliteit van leven en verbeterde infrastructuur. Van Rekom & Go (2006) tonen hoe de exploitatie van het toerisme van lokale ondernemers in Volendam heeft geleid tot een versterking van de lokale identiteit. Het zorgde voor opwaartse sociale mobiliteit en daarmee tot een positieve groepsidentiteit. De komst van toerisme kan dus zowel negatieve als positieve gevolgen hebben. De vraag is in hoeverre de veranderingen

(12)

5

door de inwoners van Giethoorn als probleem of als positieve ontwikkeling worden gedefinieerd.

Het ‘thuisvoelen’

Het ‘thuisvoelen’ is een lastig te definiëren gevoel en inhoudelijk is wat een ‘thuis’ is voor iedereen anders. In ieder geval is een ‘thuis’ een betekenisvolle plek en iets dat als zodanig wordt gedefinieerd (Easthope, 2004). Dit kan een plek zijn, een huis of een buurt. Het is een plek waaraan sociale, psychologische en emotionele betekenis gegeven wordt (Ibid.).

Duyvendak (2011; 2017) definieert een ‘thuis’ en het thuisvoelen als een emotie en een gevoel en formuleert dit aan de hand van drie aspecten: familiarity, haven en heaven.

‘Familiariteit’ gaat over het vertrouwd voelen, het bekend zijn met een plek, over ‘knowing the place’ (Duyvendak, 2011). Dit is echter niet voldoende: om je echt thuis te kunnen voelen spelen andere emoties en gevoelens een rol. Een buurt kan er bijvoorbeeld qua gebouwen hetzelfde uit blijven zien, maar toch kan iemand vanwege een veranderde samenstelling van de buurt zich er na verloop van tijd minder (of juist meer) thuis gaan voelen (Ibid.). “[F]eeling at home [is] dependend on the behavior of others (…) (not) feeling at home is increasingly the result of interactions with many others: it develops in a relational field” (Ibid., p. 30), in andere woorden, de mensen en de sociale interacties in een buurt creëren de buurt en het gevoel van familiariteit.

Het ‘thuis’ als ‘haven’ “refereert (…) aan een veilige, comfortabele en voorspelbare plek (…) waar mensen zich op hun gemak kunnen voelen” (Duyvendak, 2017, p. 21). Het gaat over zekerheid, veiligheid en privacy en is een plek om te ontspannen. In de praktijk is dit vaak een ‘thuis’ in de zin van het huis waarin een persoon woont (Duyvendak, 2011).

Het ‘thuis’ als ‘heaven’ is “de situatie waarin je ‘jezelf’ kunt zijn, je verbonden weet met gelijkgestemden, je favoriete activiteiten kunt ontplooien, et cetera” (Duyvendak, 2017, p. 21). Het ‘thuis’ belichaamt hier “shared histories; a material and/or symbolic place with one’s own people and activities” (Duyvendak, 2011, p. 38-39). Daarnaast is ‘heaven’ afhankelijk van de dialectiek tussen “what belongs to the place and what does not; what is mentally near and what is far; what feels like ‘inside’ and what does not; who are considered ‘we’ and who are labeled ‘others’ ” (Duyvendak, 2011, p. 31). In andere woorden, het gaat ook over hoe iets ‘hoort’ te zijn. Wanneer mensen het idee hebben dat hun thuis wordt bedreigd, “they [will] begin to view their own place in relation to other groups and their places,

(13)

6 De interpretatie van de sociale werkelijkheid

Een van de theoretische vooronderstellingen die ik inspirerend vind en graag expliciet wil maken is het symbolisch interactionisme van Herbert Blumer (1969). In deze theoretische stroming staan de sociale interacties en betekenisgeving van mensen centraal. Deze theorie heeft drie centrale uitgangspunten. De eerste is dat mensen handelen op basis van de betekenis die iets heeft (Ibid., p. 2). Deze betekenis is niet inherent maar wordt ergens aan gegeven. Zo’n ‘iets’ kan een fysiek object zijn zoals een stoel of hek; het kan een ander persoon zijn, zoals een moeder of een toerist; het kunnen categorieën van mensen zijn, zoals vrienden of vijanden; instituties, zoals een school of overheid; het kunnen idealen zijn of alledaagse gebeurtenissen.

Het tweede uitgangspunt is dat de betekenis die mensen ergens aan geven, ontstaat vanuit een sociale interactie (Blumer, 1969, p. 2). De betekenis die een persoon ergens aan geeft is afhankelijk van zijn of haar sociale context en sociale positie. Is een Chinees

onderdeel van een ‘gele invasie’ (zoals een inwoner dit noemde) of een naïeve toerist die het allemaal niet zo goed snapt en waar je vooral een beetje om moet lachen? Deze individuele benaderingen zijn niet uit het luchtledige ontstaan, maar in interacties met de omgeving. Dit kunnen ervaringen zijn met individuen, plekken of situaties, ideeën waaraan een persoon in zijn of haar leven blootgesteld is of een dominant nationaal of lokaal discours. Uiteindelijk kijkt iedereen door zijn eigen, sociale omgeving-afhankelijke, ‘bril’ naar de sociale

werkelijkheid.

Het derde uitgangspunt is dat betekenissen afhankelijk zijn van de interpretatie van een persoon (Blumer, 1969, p. 2). De ervaren overlast of voordelen van het toerisme kunnen vanuit deze theorie worden begrepen als verschillende interpretaties van het toerisme. De verschillende ervaringen met het toerisme en het ‘thuis voelen’ zijn geen objectieve, uitsluitende werkelijkheden waarbij de één gelijk heeft en de ander niet, maar zijn overlappende, soms divergerende subjectieve ervaringen met en interpretaties van het fenomeen van toerisme. Juist omdat verschillende inwoners, verschillende sociale posities innemen kan er niet één waarheid zijn maar zijn er meerdere waarheden. Deze kunnen voor een deel gedeeld zijn maar ook van elkaar verschillen juist omdat iedereen zijn eigen unieke sociale interacties heeft gehad gedurende zijn of haar leven.

(14)

7

3. Methodologische verantwoording

Zoals in het theoretische hoofdstuk naar voren komt, kan toerisme worden gezien als een vorm van een sociale ordening waarin verschillende place makings opereren. Verschillende belangengroepen geven verschillende betekenissen: voor de inwoner is het een ‘thuis’, voor de ondernemer is het naast een ‘thuis’ ook een plek waar in het inkomen wordt voorzien en voor de toerist is het een plek die in het teken staat van vakantie, vrije tijd en bewondering. De vraag die dit oproept is:

Wat doet het toerisme als vorm van sociale ordening en de daaruit voortvloeiende ‘place makings’ met het ‘thuisvoelen’ van de inwoners in een toeristisch dorp zoals Giethoorn? De hoofdvraag is opgedeeld in twee deelvragen:

1) Hoe ervaren de inwoners van het toeristische deel van Giethoorn de verschillende place makings?

2) Wat doen deze ervaringen met de wijze waarop inwoners zich ‘thuisvoelen’? Operationalisering

Onder ‘inwoners’ versta ik zowel inwoners als lokale ondernemers die zelf ook in het

toeristische gedeelte van Giethoorn wonen. De place makings zijn geoperationaliseerd door te vragen naar de wijze waarop zowel de tourist gaze als de commerciële place making van ondernemers wordt ervaren (zie bijlage I: topiclijst). Het thuisvoelen is onderzocht door te onderzoeken op welke wijze de verschillende place makings de familiariteit, het thuis als haven (privacy, veiligheid, zekerheid, comfortabelheid) en het thuis als heaven (is het zoals het ‘hoort’ te zijn?) aantasten of juist bevorderen.

Onderzoeksstrategie

Er is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksmethode. Hierbij wordt, zoals ook al in het theoretisch kader naar voren kwam, de nadruk gelegd op de wijze waarop individuen hun sociale omgeving interpreteren (Bryman, 2008, p. 22). Met een kwalitatief onderzoek probeer je de wereld van je onderzoeksgroep te begrijpen in hun eigen termen, je probeert als het ware ‘door de ogen van een ander te kijken’ om zo een beter begrip van de individuele beleving te krijgen (Ibid., p. 385). Dit is gedaan door semi-gestructureerde interviews te

(15)

8

houden waarbij een topiclijst en een aantal vaste interviewvragen zijn gebruikt (zie bijlage I). Een voordeel van semi-structurering is dat er ook ruimte is voor thema’s waar ik zelf in de eerste instantie niet aan heb gedacht.

Behalve dat de respondenten de vrijheid is gegeven om zelf met bepaalde onderwerpen en thema’s te komen, is na de eerste vijf interviews besloten om ook stellingen aan de

interviewvragen toe te voegen om zo op een meer directe wijze de ervaringen met de verschillende place makings te achterhalen. Ik kwam er namelijk achter dat mensen niet altijd over thema’s zoals reclameborden of Airbnb begonnen. Dit betekent niet dat dergelijke thema’s niet spelen (in tegendeel zelfs), maar wel dat het toerisme en haar consequenties bij een groot deel van de respondenten niet continu speelt. Behalve de interviews is er ook geobserveerd en gefotografeerd. De foto’s zijn in het klein weergeven in de lopende tekst en op groter formaat toegevoegd in de bijlage (zie bijlage II: foto’s 1 t/m 20). De meeste foto’s zijn door mijzelf gemaakt gedurende april en mei. Bij de foto’s waar dat niet het geval is, is de bron toegevoegd. Behalve foto’s zijn er ook een screenshots van een Youtubevideo

toegevoegd (bijlage III) en een analyseschema van in hoeverre een respondent overwegend positief (+) of negatief (-) is ten aanzien van de verschillende place making (bijlage IV). Om tot een grotere wetenschappelijke validiteit van dit onderzoek te komen is de strategie van triangulatie ingezet door ook de ‘omgevingsregisseur’ Bert Kleen te interviewen. Hij is namens de Gemeente Steenwijkerland, waartoe Giethoorn behoort, in 2017 aangesteld om het spanningsveld tussen het toerisme en de leefbaarheid te onderzoeken. In deze functie heeft Kleen in een jaar tijd een boel inwoners gesproken en heeft dus een redelijk idee van welke geluiden er in Giethoorn te horen zijn. Het doel van dit interview was niet om zijn bevindingen één op één over te nemen in mijn scriptie, maar wel om mijn eigen bevindingen tegen het licht te kunnen houden met wat hij als omgevingsregisseur heeft gehoord. Hierbij vond ik grote overeenkomsten met mijn eigen bevindingen: zowel op het gebied van thema’s die aan bod zijn gekomen in de interviews, als de verschillende type Gietersen en hun

ervaringen met het toerisme (zie bijlage V: uitwerking telefonisch interview Bert Kleen). De locatie

Giethoorn heeft mij sociologisch altijd al verwonderd en is daarom als plek en onderwerp van onderzoek gekozen. Het is is een a-typische case study: ondanks dat het net zoals plekken als Amsterdam en Barcelona onder invloed van mondiale processen veranderd, is het geen toeristische stad maar een klein dorp dat al lange tijd te maken heeft met toerisme. Gekozen is om alleen inwoners die in het historische gedeelte van Giethoorn wonen te

(16)

9

interviewen omdat dit het deel is waarvoor de toeristen naar Giethoorn komen. Dit houdt in dat bewoners van het Binnenpad, het Zuiderpad, de Langesteeg en het Noorderpad zijn geïnterviewd. Het Binnenpad is veruit het drukste pad en de meeste mensen die zijn geïnterviewd wonen hier. Daarnaast is er ook één echtpaar dat in de buurt van het Noorderpad woont geïnterviewd, één respondent aan het Zuiderpad en één aan de Langesteeg.

Bepaling van relevante personen

Toen ik met het interviewen begon was de bedoeling om te beginnen met een aantal inwoners die bij het Gieters Belang zijn aangesloten. Het Gieters Belang is de lokale dorpsraad en vertegenwoordigt de belangen van Giethoorn. Het zet zich in “voor alle inwoners, leden en niet-leden, waaronder ook ondernemers” en is “voor en door alle inwoners van Giethoorn” (het Gieters Belang, 2018). Daarnaast wilde ik ook

niet-(team)leden interviewen omdat er anders een selectiebias zou kunnen ontstaan: leden die in het team van het Gieters Belang zitten zijn wellicht meer bezig met de gevolgen van het toerisme en de algemene leefbaarheid dan een willekeurige inwoner. Daarnaast wilde ik ook een aantal ondernemers via de Gieters Ondernemingsvereniging benaderen. Uiteindelijk was dit niet nodig omdat ik via-via bij ondernemers terecht ben gekomen. Verder ben ik in de eerste instantie opzoek gegaan naar inwoners die er al hun hele leven wonen of al

(17)

10

plaatsen. Gedurende het onderzoek is besloten om ook op zoek te gaan naar inwoners die er pas sinds enkele jaren wonen. Dit omdat het in dit onderzoek niet alleen gaat over hoe het in vergelijking met ‘vroeger’ was, maar juist ook over hoe het toerisme nu ervaren wordt. Dat kan in vergelijking met vroeger zijn, maar een referentiekader van vroeger is geen vereiste om een mening over het toerisme van nu te hebben.

In totaal zijn er 12 interviews met in totaal 13 personen afgenomen. Eén interview is in zijn geheel met een echtpaar afgenomen en een interview is gedeeltelijk met de man van de respondent afgenomen. Hij kwam halverwege het interview binnen en merkte enkele dingen gedurende het interview op. Hij telt niet mee als respondent, maar ik gebruik een aantal van zijn uitspraken als observaties. Hieronder is schematisch weergegeven wie is geïnterviewd. De namen en leeftijden zijn gefingeerd, om te voorkomen dat de identiteit direct kan worden herleid.

(18)

11

Bij de analyse van de data is het onderscheid tussen ‘inwoners’ en ‘ondernemers’

aangehouden. Onder de laatste groep bevinden zich zowel ondernemers met als zonder een aan het toerisme gerelateerde zaak (in de analyse aangeduid met niet toeristische (‘n.t.’) ondernemer). Alle geïnterviewde ondernemers zijn behalve ondernemer óók inwoner in het toeristische gedeelte van Giethoorn en hebben in vrijwel alle gevallen hun zaak aan huis. Dat zij zelf ook in Giethoorn wonen is belangrijk om aan te stippen omdat er met een dichotomie zoals ‘inwoners versus ondernemers’ gefocust wordt op een tweedeling. Hierbij wordt het grijze gebied waarbij er sprake is van overlappingen in opvattingen en posities al gauw uit het oog verloren. De tweede analysecategorie was de woonduur. Zowel langdurige als relatief nieuwe bewoners zijn geïnterviewd. Hierbij is genoteerd of de geïnterviewde een ‘echte Gieterse’ is of ‘import’. Dit zijn de categorieën waarmee door Gietersen zelf over

dorpsgenoten wordt gesproken. Op deze categorieën wordt dieper in gegaan in hoofdstuk 4. Vier personen, van wie 2 actief zijn voor het Gieters Belang, zijn middels ‘snowball sampling’ geselecteerd. Dit houdt in dat ik met deze respondenten in contact ben gekomen via een voorgaande respondent (Bryman, 2008, p. 184). Drie respondenten heb ik zelf benaderd. Een hiervan was een persoonlijke bekende uit de buurt; de tweede heb ik benaderd op basis van zijn uitspraken in de media en opgezocht in het telefoonboek en de derde heb ik tijdens haar vrijwilligerswerkzaamheden in het Historisch Museum Giethoorn benaderd. Eén van de respondenten heeft mij vanuit haar positie als teamlid van het Gieters Belang zelf benaderd toen ze hoorde dat ik mijn scriptie over Giethoorn ging schrijven. Vier inwoners zijn via mijn ouders benaderd. Deze respondenten zijn benaderd op basis van hun lange woonduur. Verder is het belangrijk om aan te stippen dat in deze scriptie inwoners en lokale ondernemers in de lopende tekst worden aangeduid met ‘Gieterse’, ongeacht of het een ‘echte Gieterse’ of een ‘import Gieterse’ is.

Reflectie op de rol van onderzoeker

Zelf heb ik van mijn 11e tot 19e in Giethoorn gewoond. Mijn ouders zijn ondernemers, ze

hebben zowel een bed & breakfast als een studio waar toeristen in Staphorster klederdracht kunnen worden gefotografeerd. Deze positie van mijn ouders heeft als voordeel dat ik bekend ben in en met Giethoorn en mij kan inleven in hoe het voor inwoners is om in Giethoorn te wonen. Daarnaast gaf deze positie mij gemakkelijke toegang tot het

onderzoeksveld. Naast dat ik zelf een aantal respondenten bij naam en gezicht kende, merkte ik ook dat het feit dat ik zelf in Giethoorn heb gewoond van pas kwam tijdens het interviewen omdat je de situaties, plekken en mensen kent waar in interviews aan wordt gerefereerd. Daarnaast was het als onbekende waarschijnlijk lastiger geweest om in één keer de juiste

(19)

12

respondenten te vinden. Bovendien maakte de mogelijkheid om bij mijn ouders in Giethoorn te overnachten, het een stuk makkelijker om een onderzoek naar Giethoorn te doen en mezelf daarin helemaal ‘onder te dompelen’ dan wanneer je vanuit de randstad opereert.

Deze positie heeft echter ook een keerzijde. Juist omdat ik bekend ben met Giethoorn en er zelf heb gewoond, bestaat de mogelijkheid dat sommige dingen die voor mij en

inwoners van Giethoorn common sense zijn, achterwege blijven in de beschrijving en analyse of dat ik te veel met een ‘native gaze’ naar de besproken onderwerpen kijk. Verder is het voor te stellen dat niet iedereen in een – opgenomen – interview het achterste van zijn tong laat zien aan een dochter van twee ‘import Gietersen’ die ondernemers zijn. Daarnaast doet deze achtergrond iets met de wijze waarop ik zelf het toerisme bekijk, ik ben er inmiddels mee grootgebracht. Het vertrekpunt in het uitvoeren van dit onderzoek is echter mijn ‘research gaze’ waarbij de verschillende ervaringen met het toerisme centraal staan en niet mijn eigen perceptie.

Tekortkomingen

Naast inwoners van het historische gedeelte van Giethoorn, had ik ook mensen van de Dominee Hylkemaweg kunnen interviewen. Toeristen die met het openbaar vervoer arriveren moeten eerst langs deze weg om bij het historische gedeelte te komen. Aan de andere kant is er geen goede reden om aan te nemen dat inwoners van deze weg het toerisme héél anders zouden ervaren, dus er is geen reden om aan te nemen dat dit afdoet aan de validiteit van dit onderzoek. Verder heb ik sommige interviewvragen, zoals de stellingen op basis van de krantenartikelen, pas later in mijn onderzoek toegevoegd. Misschien dat sommige thema’s breder blijken te spelen dan nu naar voren komt, omdat ze niet vanaf het begin expliciet naar voren zijn gebracht in de vorm van stellingen. Aan de andere kant denk ik dat dingen die écht spelen voor een respondent vanzelf wel naar voren zijn gekomen in de interviews (omdat het duidelijk was dat ik onderzoek deed naar het thuisvoelen in relatie tot het toerisme in Giethoorn).

Een andere mogelijke tekortkoming is dat er zich onder de 13 respondenten maar twee ‘echte Gietersen’ zonder onderneming bevinden. Ik had eigenlijk meer mensen in zo’n positie willen interviewen omdat deze mensen potentieel het meest te maken kunnen krijgen met gevoelens van verdringing (door de komst van zowel ‘import’ als de vele toeristen) als met overlast omdat ze zelf geen economisch profijt van het toerisme hebben. Tegelijkertijd zijn de 2 geïnterviewden plus nog de opmerkingen van de man van één van de geïnterviewden denk ik genoeg om iets over de mensen in deze positie te kunnen zeggen. Ten eerste omdat er volgens verschillende inwoners niet veel ‘echte Gietersen’ over zijn. Dit is in lijn met de

(20)

13

bevindingen van het SCP-rapport van Steenbekkers et al. (2008). In dit rapport komt naar voren dat enerzijds steeds meer stedelingen naar het platteland verhuizen (de ‘import’) en anderzijds dat veel jonge mensen van het platteland weg trekken naar de stad. Ten tweede heb ik op basis van mijn positie als voormalig inwoner van Giethoorn een sterk vermoeden dat van de mensen die in het historische deel van Giethoorn wonen die onder de categorie ‘echte Gieterse’ vallen, een aanzienlijk deel een onderneming heeft. Veel van de ondernemers die ik heb geïnterviewd waren ‘echte Gieterse’ en veel ‘echte Gietersen’ die ik heb

geïnterviewd waren ondernemer.

Dat er weinig ‘echte’ Gietersen zónder onderneming bestaan is geen gekke aanname, aangezien Giethoorn over de gehele linie een hoog percentage ondernemers heeft. Er zijn 575 (‘hoofdvestigingen’ van) ondernemingen (Kamer van Koophandel, 2018a), op een populatie van 2.600. Dit houdt in dat ongeveer 1 op de 4 inwoners ondernemer is. Ter vergelijking: op nationaal niveau waren er in 2017 ongeveer 1.8200.000 ondernemingen op een populatie van 17 miljoen. In andere woorden, ongeveer 1 op de 9 inwoners van Nederland bezit een onderneming (Kamer van Koophandel, 2018b). Naar verhouding zijn er in Giethoorn dus ruim twee keer zo veel ondernemingen als op gemiddelde plek in Nederland.

Een laatste mogelijke tekortkoming van dit onderzoek is dat de interviews zijn gehouden in het voorseizoen tussen april en mei. De mensen die ik heb geïnterviewd wonen echter – met uitzondering van twee personen – al relatief lang in Giethoorn. Ik ga er daarom vanuit dat de geïnterviewde Gietersen de ervaringen van het hoofdseizoen mee hebben genomen in hun evaluatie van het toerisme in Giethoorn, ondanks dat de drukte op het moment van interviewen nog niet zo groot was als ten tijde van het verschijnen van deze scriptie (eind juni 2018).

(21)

14

4. Giethoorn: the village with no roads

Giethoorn is een toeristisch dorpje van 2.600 inwoners in de kop van Overijssel. Sinds het begin van de twintigste eeuw weten toeristen hun weg naar dit dorpje te vinden (Historisch Museum Giethoorn, 2017) maar het was pas met de film Fanfare (1958) dat dit dorp pas echt bekend werd. Als je een willekeurige inwoner of ondernemer vraagt: wanneer was, na de film, het grote keerpunt in het toerisme? Dan zal hij zeggen, eind jaren ’90, begin jaren ’00. Met de komst van het internet zijn plekken die voorheen slechts via reisgidsen of horen-zeggen bekend werden, nu voor de gehele wereld kenbaar gemaakt. Met één klik op de muis krijg je als toerist in 2018 een lijst van the best destinations in Holland. En wie wil er nou niet naar Giethoorn, the village with no roads? Dit 6 kilometer lange lintdorp staat namelijk bekend als het dorp zonder wegen.

Wat er wel in overvloed is, is water. De dorpsgracht en het naastgelegen wandel- en fietspad aan de Langesteeg, het Zuider-, Binnen- en Noorderpad zijn in totaal 4 kilometer lang. Het Noorderpad is hierbij een beetje een vreemde eend in de bijt: waar de Langesteeg en het Zuider- en Binnenpad in elkaar overlopen en de meeste toeristen ontvangen, daar ligt het Noorderpad 2,1 kilometer verderop aan de andere kant van het dorp en is ondanks het vergelijkbare uiterlijk minder toeristisch. Het Binnenpad is van alle vier de paden het drukst bezocht. Hier zitten de meeste winkeltjes, vakantiehuizen en restaurants. Een andere druk bezochte weg, buiten het historische centrum, is de Dominee Hylkemaweg. Vanwege de bushalte en een nabijgelegen parkeerplaats beginnen veel toeristen hier hun uitje. Het Binnenpad en het einde van het Zuiderpad zijn ook geliefde startpunten en met de auto bereikbaar. De toerist die met het openbaar vervoer komt, neemt bus 70 of in het hoogseizoen de nieuwe Giethoorn Expres bus 270 vanaf station Steenwijk.

Foto 1: Toeristen uit allerlei windstreken in de rij voor Foto 2: ‘Tour Centre Giethoorn’ op station Steenwijk (2018).

bus 70 op een ochtend in april (2018). Volgens de

buschauffeur is het alleen ’s ochtends zo druk als op deze foto.

(22)

15

Aan de grachten van het historische gedeelte van Giethoorn bevinden zich boerderijen uit voornamelijk de 19e en begin 20e eeuw. Deze huizen worden gekenmerkt door hun

rietendaken, goed onderhouden tuinen en hebben vaak een sloot met een bootje ernaast. Sommige huizen bevinden zich direct aan de gracht, terwijl anderen een meter of 50 tot 100 naar achteren liggen. De huizen aan de ‘goede kant van de gracht’ (of slechte kant,

afhankelijk van aan wie je het vraagt!) bevinden zich op ‘eilandjes’ en zijn alleen te bereiken via hoge houten bruggen.

Foto 3: Een Gieterse boerderij met kenmerkend rietendak Foto 4: De dorpsgracht met daarboven een houten brug naar

aan de dorpsgracht (2018). een restaurant (2018).

De huizen aan de andere kant zijn via de achterkant van het huis vaak bereikbaar met de auto. De meeste huizen die direct aan ‘het pad’ liggen hebben een gesloten karakter: vitrages en andere objecten voorkomen dat er ongegeneerd naar binnen gekeken kan worden. Het loop- en fietspad is ongeveer 1,5 meter breed en kleine bruggetjes (de ‘vonders’) wisselen elkaar om de 30-40 meter af. In de lente klinkt het geluid van de grasmaaier, de mus en de merel. Gedurende de periode april tot en met september wordt dit aangevuld met de aanblik van de (onder de inwoners van Giethoorn zeer populaire) hortensiastruik, het gelach en gegil van de toerist in de fluisterboot, het geklik van camera’s en geroezemoes op de terrassen. Onder de toeristen is er sprake van een mozaïek aan nationaliteiten. Nederlandse,

Taiwanese, Duitse, Chinese, Arabische, Franse, Indiase, Israëlische en Maleisische toeristen lopen in een zwembroek of regenjas, met een hoofdoek of chador, met een buggy of koffer of met een selfiestick of telefoon over ‘het pad’. Ze fotograferen de vele bruggetjes, slootjes, tuinen, eenden en natuurlijk zichzelf, huren een fluisterbootje of stappen in een

rondvaartboot en varen door de dorpsgracht, drinken een kop koffie in een restaurant of kopen een souvenir of een ijsje in de vele souvenirwinkeltjes met houten tulpen, klompjes, kaas, stroopwafels en ‘Holland’ of ‘Giethoorn’ kaartjes. Rond zeven uur ’s avonds en aan het

(23)

16

einde van het seizoen, tussen oktober en november, keert de rust in het dorp weer terug.

Foto 5: Toeristen maken foto’s in de tuin van een inwoner Foto 6: Toeristen op het pad en al selfie-makend op een

(2018). brug (2018).

Foto 7: ‘Het pad’ met vooraan een ‘vonder’. ’s Avonds keert de Foto 8: Twee buurmannen bij de sloot tussen hun tuinen

rust weder (2018). (2018).

Om een beter beeld te geven van wat het toeristen in Giethoorn aantrekt en wat de ‘tourist gaze’ in Giethoorn precies inhoudt, is het belangrijk om de online beschrijvingen van dit dorp weer te geven. Hier volgt een greep uit de omschrijvingen die te vinden zijn wanneer je op ‘Giethoorn village’ of ‘village with no roads Netherlands’ googled:

“The characteristic features of this village are the many canals, typical high bridges and thatched farmhouses. This pituresque entourage and the natural beauty of the surroundings account for the nickname of ‘Green Venice’” (VVV, 2018).

Naast nog tamelijk feitelijke omschrijvingen wordt Giethoorn vaak ook verheven tot iets sacraals en magisch:

(24)

17

“If you ever wanted to live your own fairy-tale, you may want to consider moving to the village Giethoorn. Also known as “Venice of the Netherlands”, this magical village founded around 1230 is the kind most people could only dream of…” (Bored Panda, 2016).

Of omschrijvingen die vooral slaan op de maand januari of ’s avonds laat. In het hoogseizoen is Giethoorn namelijk niet zo sereen als deze omschrijving doet voorkomen:

“It is so peaceful, so different and has such simple beauty that it hardly seems real – gently gliding along small canals past old but pretty thatched-roof farmhouses. (…). Here in Holland’s water village of Giethoorn the loudest sound you can normally hear is the quacking of a duck or the noise made by other birds” (Giethoorntourism.com, 2018).

Daarnaast bestaat er ook veel fictieve informatie, zoals de beschrijving van the Daily Mail: “The idyllic Giethoorn has no roads or cars, and the only access to the area's quaint houses and public buildings are by cruising its beautiful canals or walking across over 176 wooden arch bridges. (…) Everyone from residents to the postman has to do their commute on the water, docking their boats as they go” (Daily Mail, 12/05/2016). De beschrijving van the Daily Mail schetst een beeld van Giethoorn waar de tijd is blijven stil staan en moderne vervoersmiddelen nog niet zijn door gedrongen. Dit is deels waar en deels mythe. Mensen doen inderdaad hun boodschappen wel eens met de boot, maar net zoals in de rest van Nederland zijn de auto en de fiets de meest gangbare vervoersmiddelen. Het verschil is dat ze soms de laatste 50 tot 300 meter moeten lopen met de boodschappen aan de fiets of in een kruiwagen. De postbode doet zijn ronde al jaren, zo niet decennia, niet meer met de boot maar met de fiets en ook de DHL-bezorger weet zonder boot zijn adressen te vinden (al zal dat niet altijd even makkelijk zijn). Dergelijke beschrijvingen illustreren echter wel de verwarring die deze plek voor onbekenden kan oproepen. Er zijn toeristen die denken dat het dorp Giethoorn een openluchtmuseum is, of onderdeel van het direct aangrenzende nationaal park de Weerribben-Wieden.

Een van de geïnterviewde inwoners omschreef de tourist gaze als volgt:

“Toeristen vragen wel eens: wat doen ze hier nou voor de kost? Wat doen die mensen? Wonen hier mensen? (…) Er zijn toch nog wel wat mensen die Staphorst

(25)

18

en Giethoorn verwarren, en verwachten dat men hier in klederdracht rondloopt. (…) En je krijgt ook vragen van Duitsers van: ‘Worden die tuinen’ - want die vinden die tuinen ook zo prachtig dat ze zo er uit zien - ‘moet men die zo netjes onderhouden, of komen daar mensen van de gemeente om dat te doen?’. Dat soort vragen. Dan vertel ik van, die zitten gewoon op hun terras, aan de achterkant van het huis. Of die zijn aan het werk. Ze zijn net zoals bij u in het dorp of stad. Ze zijn leraar of, dan

noem ik wat beroepen op die ik toevallig ken van hier. Maar sommige mensen hebben het idee dat het echt een museumdorp is en die willen wat meer weten van de

inwoners omdat ze denken dat dat ook apart is – alsof het museummensen zijn.” – Jacoba (inwoner)

Behalve idyllisch en pittoresk, is Giethoorn gedurende de lente- en zomermaanden een drukbezocht dorp. De precieze aantallen blijven thans onbekend. De plaatselijke VVV stelt vast dat “je ze moeilijk hier allemaal kan tellen”, maar gokt op 800.000 tot 900.000

bezoekers per jaar. Het kan mij helaas niet vertellen waarop deze schatting is gebaseerd. Een medewerker van de gemeente Steenwijkerland vertelde mij dat uit de cijfers van Vodafone blijkt dat een aantal jaar geleden tenminste 600.000 verschillende mensen Giethoorn hebben bezocht maar hier zijn natuurlijk de mensen zonder mobiele telefoon (zoals ouderen of jonge kinderen) niet in meegenomen. Gedurende de zomermaanden zijn met mooi weer alle 664 boten met een vergunning verhuurd waarbij de bootjes die bij vakantiehuizen horen moeten worden opgeteld. Hiervan is het onduidelijk hoeveel dit er precies zijn omdat er niet zoals bij de vergunde fluisterboten sprake is van regulering. Daarnaast moeten de 100

rondvaartboten hier nog bij worden opgeteld. In ieder geval kan het op dergelijke dagen flink druk worden in de dorpsgracht er spreken de dorpsbewoners van ‘filevaren’ in de gracht.

Foto 9: ‘Filevaren’ in de dorpsgracht (2017). Foto: RTV Oost Foto 10: “Mailbox. Please don’t throw in any trash”

(26)

19

Een sticker die je sinds kort op vrijwel elke brievenbus in Giethoorn ziet is er één met de tekst: “Mailbox. Please don’t throw in any trash”. De ingang van de tuin van de meeste huizen wordt gekenmerkt door een tuinhekje of kettinkje, al dan niet in combinatie met een ‘verboden toegang’ bordje. Met uitzondering van de lokale toeristische ondernemers zijn er maar weinig huizen die niet tenminste één van deze drie objecten bij de ingang van hun tuin hebben geplaatst om zo de toerist buiten de deur te houden. Hierbij is er sprake van een verscheidenheid aan hekjes: van kleine, vriendelijke hekjes (foto 11) tot tuinen met een hekje en een bordje (foto 12) tot tuinen met een bordje dat meer afschrikt (foto 13) tot en met een tuin waar in drie verschillende talen staat aangegeven dat het terrein niet betreden mag worden (foto 14). Opvallend is dat het laatste hekje in tegenstelling tot de meeste hekjes in Giethoorn openstaat.

Foto 11: Een bescheiden hekje (2018). Foto12: Een hekje met een ‘verboden toegang’ bordje (2018).

Foto 13: ‘Privé!’ (2018).

Foto 14: Drie verschillende talen: ‘Private. No Entrance’, ‘Eigen weg’ en een A4tje met Chinese tekens op de paal geplakt (2018).

(27)

20

Tot slot, wie woont er eigenlijk in Giethoorn? De twee categorieën die ertoe doen zijn ‘echte’ Gietersen’ (ook wel eens ‘autochtone Gietersen’ genoemd) en ‘import’ of zoals één van de geïnterviewde inwoners het zelf liever verwoordde, ‘nieuwe Gietersen’. De mensen die tot de categorie ‘import’ behoren zijn mensen die niet in Giethoorn zijn geboren maar daar later zijn gaan wonen. Een ‘echte Gieterse’ is geboren en getogen in Giethoorn. Daarnaast bestaat de populaire opvatting dat je pas écht een Gieterse bent als je een keer in de dorpsgracht gevallen bent.

Zoals in de methodologie naar voren is gekomen bestaat ook nog het onderscheid tussen ondernemers en inwoners. Veruit de meeste ondernemingen zijn ondernemingen van inwoners zelf. Er zijn geen MacDonalds, Starbucks, Xenos of andere grote namen. Een uitzondering hierop is de Spar, maar dit is een franchise en de eigenaar woont zelf ook in Giethoorn. In hoofdstuk 6 wordt verder ingegaan op het belang van lokaal

ondernemerschap. Behalve via internet, worden de diensten en goederen van de

ondernemers ook aangeprezen op reclameborden. De vorm en de taal verschilt. Waar de één het Chinees aan zijn bord heeft toegevoegd (foto 15) daar pakt een ander met 4 talen en meer borden nog iets groter uit (foto 16). Het Historisch Museum van Giethoorn houdt het simpel, want daar weten ze: de geur van versgebakken ‘knieperties’ (koekjes) overstijgt elke

taalbarrière (foto 17). Foto 16: Reclamebord in vier talen Foto 17: ‘Heden! Vers gebakken knieperties 10 stuks, 2 euro’ (2018).

Foto 15: Reclamebord in het Nederlands in het Chinees (2018).

(28)

21

5. Percepties van de toerist en de tourist gaze

In de interviews kwamen verschillende geluiden naar voren. Voor zes van de Gietersen die zijn geïnterviewd geldt dat ze zich niet echt ergeren aan de individuele toerist en zijn gaze. Dit betekent niet dat zij nooit overlast van toeristen ervaren, maar over het algemeen doet de toerist en zijn gaze niet af aan het thuisvoelen. Voor een deel van deze Gietersen draagt de aanwezigheid van de toerist zelfs bij aan het thuisvoelen. Wanneer er wel problemen worden ervaren, dan wordt dit door deze groep vaak neergelegd bij de wijze waarop sommige

ondernemers het toerisme exploiteren of de wijze waarop de gemeente er mee omspringt. Dit komt verder aan bod in hoofdstuk 6. Vijf Gietersen die zijn geïnterviewd hebben een meer ambigue houding. Soms vinden ze de toeristen leuk, terwijl een toerist op een ander gebied een bron van ergernis kan zijn en het thuisvoelen aantast. Twee gevallen die eruit springen zijn René en Lucia. Zij staan zeer negatief ten aanzien van specifiek Chinese en Aziatische toeristen. Zij zullen als deviant cases steeds als eerst worden behandeld.

5.1. De vrömde: een ‘gast’, een bron van humor of een ‘gele invasie’?

De wijze waarop over de toerist en de tourist gaze door de Gietersen wordt gesproken is veelzeggend voor de wijze waarop zij tegen de toerist en zijn gaze aankijken. Zes

geïnterviewden Gietersen zijn positief over de toerist: het is een gast, een bron van humor of iemand die de inwoner doet beseffen wat voor bijzondere plek Giethoorn is. Sommige inwoners vinden bepaalde groepen toeristen minder leuk, maar kunnen hun ergernissen vaak ook relativeren. Van de 13 respondenten staan twee respondenten zeer negatief tegenover name Chinezen of Aziatische toeristen.

Negatieve houdingen: de lakse toerist en de Chinees als economische en culturele dreiging De twee respondenten die zeer negatief ten aanzien van met name Chinese of Aziatische toerist staan, zijn René en Lucia. Lucia spreekt over de Chinezen als een ‘tsunami’ en het gele gevaar:

“Ik zeg jou één ding, vroeger op school hè, in mijn studietijd, toen hadden ze het - en daar denk ik heel vaak aan - over het gele gevaar. Het gele gevaar, dat waren de Chinezen. Overal in de wereld, ze willen het geld, en investeren en dit en dat. Ze apen de hele wereld na met kledingmachines, ofschoon het niet van zulke goede

kwaliteit is, maar ze doen van alles en nog wat. Hun heersen de wereld. Het is het vieze smerige kapitalisme en je bent er gevoelig voor, of je bent er niet gevoelig voor.

(29)

22

Maar je gaat er … wel aan kapot (…) en dat zie ik in Giethoorn, recht onder mijn neus gebeuren!” – Lucia (inwoner)

De wijze waarop Lucia over Chinezen spreekt verschilt fundamenteel van de manier waarop de andere inwoners over deze toeristen spreken. Zij heeft het niet alleen over de Chinees als toerist, maar spreekt over de Chinees als een economische en culturele dreiging die letterlijk bij haar op de stoep staat. De wijze waarop zij met Chinese toeristen omgaat en over hen praat, wordt gelegitimeerd vanuit haar overtuiging dat Chinezen de wereld willen

overheersen. In die zin staat de Chinese toerist in haar tuin niet alleen symbool voor een inbreuk op het thuisvoelen in Giethoorn, maar ook voor het thuisvoelen in de wereld. Behalve als een dreiging, ziet Lucia Chinese toeristen ook als treiterend:

“Ze zijn grof. Weet je dat ze treiteren? Ik kwam mijn parkeerplek op, lopen er drie meiden op het pad. Ze hoorden mijn motor, een keek over d’r schouder, zei iets tegen die linker en die rechter tante, ze giechelen en ze bleven lopen. Ik gooi mijn auto in de handrem en ik geef die middelste een por in de rug. Begint ze te krijsen. Ik zeg: Do you understand English? Do you wanna swim?” – Lucia (inwoner)

Lucia heeft, als enige van de geïnterviewde inwoners en ondernemers, het gevoel dat Chinezen haar moedwillig treiteren. Hierbij stelt ze vast dat haar reactie op deze Chinese meisjes uitgelokt wordt door ‘de lui zelf’:

“Ik heb altijd een rare uitspraak. Racisme wordt gekweekt door de lui zelf. Het gedrag hoe jij benaderd wordt, door iemand, … dat weerspiegelt zich, in andere woorden, daar reageer je op. Het is niet dat wíj beginnen.” – Lucia (inwoner)

Ze ervaart het als een objectieve observatie dat Chinese toeristen respectloos zijn. Ze ziet het als een homogene groep die een gevaar vormt voor haar thuis. Onduidelijk is waarom zij de Chinese toeristen op zo’n andere manier bekijkt als de rest van geïnterviewden

respondenten. De meeste geïnterviewde Gietersen zonder onderneming zijn in vergelijking met de Gietersen met onderneming variërend van zeer negatief over bepaalde groepen toeristen (zoals René) tot soms negatief, soms positief (zoals Jolanda, Jacoba, Hendrik, Annie en Martin) maar geen van hen ziet Chinese of Aziatische toeristen als culturele of economische dreiging of als moedwillige treiteraars.

René ervaart net zoals Lucia veel overlast van met name Aziatische toeristen maar hij ziet het vooral als laksheid en als een onvermogen om bijvoorbeeld goed te kunnen varen:

(30)

23

“Waar ik dagelijks last van heb zijn, met name Aziaten, die niet kunnen varen. Ik heb altijd gedacht dat bijvoorbeeld in China toch wel veel water was en dat die mensen ook wel konden varen maar dat schijnen ze niet te kunnen! (…) Je hebt ook van die vrij grote boten met stuurtjes waar een man of tien in past. Nou, dat ramt dan met een kilometer of negen hier de wal op. En ja dat vind ik toch wél een probleem!” Voor René kunnen soms ook Nederlandse toeristen een bron van ergernis zijn omdat ze de ongeschreven regels in Giethoorn niet kennen:

“Ik heb dat hiernaast toen gemerkt in dat grote huis van […], dat is volk wat uit gaat en feestviert en niet nadenkt. Waar je vaak een hoop last van hebt in de vorm van lawaai. Bijvoorbeeld ook: wij hebben allemaal, nou ja, niet allemaal, maar bijna allemaal een rietendak. De mensen die hier komen voor een weekendje, die

komen uit een rijtjeshuis of waar ze ook wonen maar die zien het gevaar niet van een rietendak, die gaan daar rustig onder staan barbecueën. Dat is echt gebeurd hè! Wij- toen dat huisje hiernaast verhuurd werd, wij dúrfden niet eens meer weg in de weekenden. Je wist er zat volk en het is niet vertrouwd, voor hetzelfde geld kom je thuis en is je huis ook weg. Ik bedoel, het is, het is … ja, lullig maar wij gingen niet meer weg in de weekenden. Ik was er echt bang voor. Ik heb hier beesten zitten en die wil je niet in een brandend huis…” – René (inwoner)

De onkunde en laksheid van sommige toeristen doet af aan zijn thuisvoelen. De wijze waarop René de overlast van het toerisme ervaart is een voorbeeld van hoe de verschillende place makings kunnen leiden tot conflict. De beschoeiing waar toeristen met hun fluisterbootje tegen aan botsen is voor René geen onderdeel van een toeristische attractie, maar onderdeel van zijn thuis. De toeristen die tegen de beschoeiing van de walkkant aanvaren en onder een rietendak gaan barbecueën doen af aan het thuis als haven en heaven. Ze ondermijnen zijn gevoel van veiligheid. René vindt het bootjevaren prima, maar niet wanneer zijn thuis wordt aangetast. Waar het bootje varen en het botsen voor de toerist entertainment is, daar wordt René’s thuis zowel letterlijk als figuurlijk aangetast.

De inwoner met een ambigue houding

Tussen Lucia en René aan de ene kant en een groep van ongeveer zes Gietersen die vrij positief tegenover de toeristen staan aan de andere kant, bevindt zich een groep van vijf Gietersen wiens houding meer ambigu is. Zij vinden de toerist soms een bron van ergernis

(31)

24

maar kunnen vaak ook begrip voor de naïeve toerist opbrengen en kennen in het dagelijks leven ook positieve ervaringen. Martin kan zich bijvoorbeeld enorm ergeren aan toeristen die niet goed op de hoogte zijn van de gangbare ongeschreven regels, maar vindt ook dat je het ze niet kwalijk kan nemen:

“Ik heb vlak voor mijn brug een grote postbus staan. Ja goed, als je niet weet hoe zo’n postbus eruitziet dan denk je dat het een soort afvalbak is. Dus ik vind eigenlijk altijd van alles tussen mijn brieven in. Dat varieert van luiers tot aan papiertjes tot aan zakdoekjes enzovoort enzovoort. Drinkflesjes passen er nog niet tussen omdat het een gleuf is. Maar goed, dat is ook onwetendheid. (…) Het is niet alsof ze er op uit zijn om jouw rust te verstoren. Ze zijn hier gewoon met vakantie. (…) Je kan het ze niet

kwalijk nemen. De uitdaging ligt bij het van tevoren informeren.” – Martin (inwoner) Hij wijst hierbij op wat het Gieters Belang kan doen om de overlast van de onwetende toerist tegen te gaan. Hij definieert zichzelf niet als slachtoffer, maar benoemt de manieren waarop het toerisme en de overlast opgelost kan worden en heeft begrip voor de tourist gaze. Net zoals Martin kan Hendrik zich soms ook aan toeristen storen. Voor hem heeft dat niet met afval te maken, maar met name met het gebrek aan diepere interesse van sommige toeristen:

“Ik heb wel eens het idee dat er een soort van geheime bucketlist is van Chinezen, waar Giethoorn op staat. En als ze maar genoeg selfies maken, dan staat er als je goed langs hun heen kijkt ook nog wel een brug op. Ik overdrijf het, hoor. Ze komen hier om er te zijn, om het gezien te hebben. Om te laten zien dat ze er geweest zijn. (…) Maar de diepere interesse… die ontbreekt soms naar mijn idee weleens.” – Hendrik (inwoner)

Hendrik weet dat er ook verschillen tussen toeristen zitten, ook tussen Chinezen. Dit onderscheid is ook iets dat naar voren komt in de ervaringen van Jacoba, die als vrijwilliger in het historisch museum van Giethoorn werkt. Net zoals Hendrik geeft ze aan dat ze het jammer vindt dat sommige toeristen weinig interesse tonen voor de geschiedenis van Giethoorn, maar probeert zich ook in te leven in de toerist en zijn gaze:

“In China is het ineens zo snel gegaan in die ontwikkeling daar plotseling, in die vrijheid zal ik maar zeggen… (…) Er zijn er ook die hier in Nederland studeren en die hebben vaak ook wel een museumkaart dus die zijn veel meer op de hoogte van hoe Nederland in elkaar zit en hoe dat reilt en zeilt hier. Want ja, kom maar eens in China denk ik dan, wij zouden ons daar ook ongelukkig voelen van: hoe werkt dat daar

(32)

25

precies? Ik heb bijvoorbeeld vaak het idee dat ze niet weten wat een museum precies voorstelt. Ze vragen vaak ook niet wat het is. Een enkeling maar. De mensen die het vragen daarvan heb ik het idee dat ze al wat verder ontwikkeld zijn, die hebben al meer gereisd en zo.” – Jacoba (inwoner)

Ze probeert dus niet te veel te generaliseren en benoemt ook de type toeristen die wel geïnteresseerd zijn. Net zoals Martin probeert ze begrip te tonen voor de toerist. In de

meeste interviews komt het beeld van de toerist met een onwetende gaze, die onbekend is en gewoon niet zo goed weet hoe het in Giethoorn gaat, naar voren. Dat deze Gietersen begrip kunnen opbrengen voor de onwetende toerist betekent niet altijd dat ze zich er minder aan kunnen irriteren of het accepteren, maar ze kennen zowel negatieve als positieve ervaringen met toeristen. Annie kan zich, net zoals Jacoba en Hendrik, soms storen wanneer het té druk is op het pad maar een van haar anekdotes over een gesprek met een vrouw uit Saoedi-Arabië illustreert hoe toeristen óók een bron van vermaak kunnen zijn:

“Komt er een vrouw aan, heel sjiek gekleed, met een sjiek gewaad aan. Die spreekt mij aan. ‘Do you live here?’ Ik zeg, ‘yes’. ‘There?... May I see your home?’ … ‘Nee’, zeg ik. Ik zei, moet je eens luisteren: ik weet niet wat jij allemaal onder die rokken hebt, er kan wel een man onder zitten, dat weet ik niet. Ik wil je niet in huis hebben. Nou, toen griste ze in haar tas en haalde haar fototoestel eruit. En ze zei: ‘Do you want to see my home?’ Nou, ja. [Toen liet ze wat foto’s zien]. Ik vroeg waar ze vandaan kwam:

Saoedi-Arabië. (…) Afijn, het gesprek was een beetje afgelopen en toen liep ze door (…) en toen zei ze nog: als ik in Saoedi-Arabië ben, dan mocht ik bij haar komen theedrinken. Dat was zó’n giller voor mij, dat heb ik overal verteld. Toen zei ik: ik ga binnenkort naar Saoedi-Arabië! [lacht]” – Annie (inwoner)

Belangrijke context is dat deze respondent op hoge leeftijd is. Ze is slecht ter been dus verlaat het huis niet zo vaak meer. Ondanks haar ergernissen aan de drukte die af doen aan het thuis als haven, illustreren dergelijke anekdotes ook het plezier dat zij van het toerisme kan

hebben. Het is voor te stellen dat voor oudere mensen die slecht ter been zijn het toerisme voor de deur als bron van vermaak kan bijdragen aan het thuis als heaven.

De toerist als positieve toevoeging en als bron van vermaak

Vijf geïnterviewden hebben eigenlijk weinig slechte woorden voor de individuele toerist en zijn gaze. Het lijkt er gewoon bij te horen. Voor een aantal draagt de gaze zelfs bij aan het thuisvoelen, zo ook voor Geertje:

(33)

26

“Dat was een mooie uitdrukking van Henk Smit, van de zoon van Teun Smit, hij zegt: ‘De vrömden, dat bin de vrömden, die em-m ons loaten zien’ zegt hij ‘in wat voor biezunder gebied wi-j leven’. (…) Een ande [eend] dat was een ande, en gras dat was gras en een pompeblad is een pompeblad. Maar dat dat nou zo bijzonder is… De vremden die hebben ons dat laten zien! Die hebben ons attent gemaakt, hoe bijzonder dat wel is!” – Geertje (gepensioneerd ondernemer)

Of voor Teun:

“Ik vind ze bijna allemaal wel leuk. Ze komen ten eerste van ons prachtige dorp genieten nou en dat is een positieve benadering. Als een boom in bloei staat kunnen ze een half uur foto’s nemen terwijl wij er eigenlijk onopgemerkt aan voorbijfietsen en denken: oh ja, ja, hij bloeit wel mooi. We zijn ook gehaaster denk ik. Dat vind ik heel mooi. Ik ga bijna nooit meer op vakantie omdat ik het hier zo naar mijn zin heb!” – Teun (n.t. ondernemer)

Deze omschrijvingen van de tourist gaze illustreren hoe de betekenis die een toerist aan een plek geeft juist kan bijdragen aan het thuisvoelen. Het zijn de vreemden (de toeristen) die de inwoner doen beseffen dat wat voor hem of haar alledaags is, juist heel bijzonder is.

Ook de makers van een liedje1 dat een paar Gietersen gemaakt hebben illustreert de positieve

bijdrage die Chinese toeristen voor Gietersen kunnen hebben. De titel is: “ik hou van fare (Giethoorn verliefd op China)”. In de videoclip zie je een jongen uit het dorp en een meisje die een Chinese toerist voorstelt verliefd samen door Giethoorn varen. Onder een soort schlager en dance-achtige beat met samples uit het intronummer van de film Fanfare (1958) wordt gezongen over de dingen waar de Chinese toerist graag foto’s van maakt en er

verschijnen beelden van vrolijke Gietersen die samen met Chinese toeristen de polonaise doen en op tafels dansen in café Fanfare. Een interessant detail is dat deze video drie maanden na de komst van de Chinese investeerders is gepubliceerd. De (Chinese) toerist wordt door de makers van dit filmpje gepresenteerd als een positieve toevoeging. Sommige beelden zijn zelfs in het Chinees ondertiteld. Net zoals de uitspraken van Teun en Geertje illustreert deze videoclip hoe de ‘vreemden’ door sommige Gietersen met open armen worden ontvangen. Ze zijn onderdeel van het thuis als heaven: ze horen bij Giethoorn en dragen bij aan het thuisvoelen.

(34)

27

Afbeelding 1-4: Screenshots van ‘Ik hou van fare (Giethoorn verliefd op China). In de videoclip zie je Gietersen en Chinese toeristen samen dansen en een verliefd stel bestaande uit een Chinees meisje en een Gieterse jongen. (2017). Bron: Ikhouvanfare, youtube.com

Voor een aantal inwoners is zijn toeristen daarnaast ook een bron van vermaak:

“Ik vind het wel gezellig! Als ik het wil zien ga ik aan de voorkant zitten, want ik ga net zo hard terugkijken. Ik vind het heerlijk om met een wijntje in de zon te zitten. (…) Aapjes kijken. En als ik er geen zin in heb, ga ik naar achter.” – Yvonne

(ondernemer)

Of een bron van grappige anekdotes:

“Die twee daar ook – [twee toeristen lopen de tuin van de respondent in] “toch eem kiek’n!”, foto’s nemen. [lacht]. (…) Ach ja, ik maal er niet zo om hoor. Ze maken niks kapot, ze nemen niks mee. Nou, het is wel zo, ik had een paar klompjes, die heb ik buiten hangen op die krans, van die kleine witte klompjes en ook van die kleine witte schaatsjes, die hangen er ook aan. En ik kom ’s morgens beneden, staan die witte klompjes voor de deur! [lacht]” – Froukje (inwoner)

Toeristen worden door deze groep vaak gezien als naïeve, grappige figuren en worden op speelse wijze een beetje geridiculiseerd. Zo vertelde een van de ‘echte Gietersen’ enthousiast over de eerste editie van de ‘rolkofferrun’ op Hemelvaartsdag:

(35)

28

“Heb je gehoord over de rolkoffer race? (…) Daarmee wordt dus morgenvroeg de draak gestoken met de toerist. We starten bij de bushalte morgenvroeg om zeven uur. (…) Nou, vierenhalve kilometer gaan we lopen en we gaan, nou,

klepperdeklepperdeklep, met de rolkoffers morgenvroeg lawaai maken. (…) Dus dat is de gekkigheid [van het toerisme] (…) En wat ook wel grappig is, op het

inschrijfformulier staat: de rolkoffer moet 8,3 kilo wezen en de föhn moet er inzitten. (…) Gewoon lekker op zijn Gieters! Weetje, dat is de fun ervan!” – Claudia (n.t. ondernemer)

Met de organisatie (voor en door Gietersen) van zo’n rolkofferrun wordt, zoals Claudia zelf aangeeft, de draak gestoken met de toerist. Mensen verkleden zich als toerist of met een andere gekke outfit om de toerist te ridiculiseren. Behalve rolkoffer met de föhn, is ook het mondkapje dat Chinese toeristen soms dragen erg populair (zie foto 18 en 20). Het

mondkapje en de koffer zijn bij uitstek objecten die voor de inwoners van Giethoorn symbool staan voor de ‘Ander’, de buitenstaander. Door ze uit hun context te halen en er zelf wat mee te doen worden ze gebruikt om de ‘Ander’ te ridiculiseren. Op het Facebook evenement wordt dit evenement als volgt omschreven:

“De Rolkofferrun:

Al rennend of wandelend met je volle rolkoffer door Giethoorn. Met een knipoog naar de toerist die dit doet, ploeterend, zuchtend en zoekend naar zijn of haar B&B adres.”

Afbeelding 2: poster van de Rolkofferun Bron: giethoorn.com (2018).

Deze run is een uiting van de sociale groepsidentiteit van de bewoners van een toeristisch dorp. Alle inwoners van Giethoorn zijn bekend met het fenomeen van de ploeterende en zoekende toerist met de rolkoffer, het is een herkenbaar karikatuur dat symbool staat voor de tijdelijke, onbekende passant. Met een ludiek evenement zoals de rolkofferrun wordt door de ‘gevestigden’ de draak gestoken met de ‘buitenstaanders’. Met deze distantiëring wordt de ‘wij-groep’ mogelijk, het is immers alleen in relatie tot een ‘zij-groep’ dat een groepsidentiteit kan ontstaan (Anderson, 2016/1983).

(36)

29

Het bestaan van een ‘symbolic place with one’s own people and activities’ is volgens Duyvendak (2011) van essentieel belang voor het thuisvoelen. Vanuit deze invalshoek kan iets zoals de rolkofferrun worden begrepen als een evenement dat de groepsidentiteit, en daarmee het thuisvoelen van de inwoners van Giethoorn, versterkt. De mensen en de sociale interacties in een buurt maken de buurt, het ‘lekker op zijn Gieters’ iets geks doen, creëert het gevoel van een familiair ‘thuis’ als ‘haven’ en ‘heaven’.

Foto 18: Deelnemers aan de rolkofferrun. Verkleed als toerist met mondkapje en andere toerist-signifiers (2018). Bron: Het Wapen van Giethoorn (10/05/2018)

Foto 19: Deelnemers aan de rolkofferrun op het pad (2018). Bron: De Steenwijker Courant (10/05/2018)

Foto 20: Deelnemers aan de rolkofferrun op het pad (2018). Bron: De Steenwijker Courant (10/05/2018)

5.2. De toerist in de publieke ruimte

De geïnterviewde Gietersen zijn het erover eens dat het in de afgelopen jaren drukker is geworden in Giethoorn. De drukte zelf is voor veel van de geïnterviewden niet het probleem. Sommige bestaande overlast in de openbare ruimte is echter wel toegenomen. Voor sommige

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Uit eerdere inventarisaties/enquêtes Meerburg et al., 2008 is gebleken dat in de Hoeksche Waard de aandacht bij het waterschap Hollandse Delta voor ecologisch beheer van dijken

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat

Naast het bestaande pedagogisch spreekuur van Kind en Gezin en het huidige aanbod van de opvoedingswinkel zouden medewerkers van het spel- en ontmoetingsinitiatief (en/of

1 tracht door een analyse van de centrale categorie van de sociologie, namelijk het positionele handelen, vast te stellen wat de oorzaken ' van het conflict zijn en in welke

Hartog op: „Men kan zelfs de vraag stellen, of de gewone economische analyse, welke gebaseerd is op het winstmotief, hiet nog wel opgaat..." (Problemen der modeme