• No results found

De komst van de Chinese ondernemer en investeerders: de belichaming van de

6. Percepties van de commerciële place makings

6.1. De komst van de Chinese ondernemer en investeerders: de belichaming van de

Toen in de zomer van 2017 een Chinese ondernemer uit Steenwijk samen met een Chinese investeerdersgroep zeven woonhuizen aan de dorpsgracht en een aantal ondernemingen kocht, zorgde dit voor grote ophef. Inwoners vreesden voor het ontstaan van een ‘spookdorp’ waarbij de gekochte panden niet meer permanent bewoond zouden worden, maar slechts commercieel zouden worden geëxploiteerd. In de interviews kwam, met uitzondering van Lucia, niet zo zeer de angst voor een etnische of culturele dreiging naar voren maar vooral de dreiging van commodificatie waarbij de economische waarde van Giethoorn de boventoon dreigt te gaan voeren. Het idee dat een ondernemer slechts een economische binding met Giethoorn heeft maar er niet zelf woont schiet bij veel van de geïnterviewde Gietersen in het verkeerde keelgat:

“(…) [Het is belangrijk dat] ze iets toevoegen aan de gemeenschap. Niet alleen maar iets onttrekken aan de gemeenschap. (…) Ik kan hier wel even komen en dan even ‘hap snaai graai’ en weer wegwezen, maar nee, je hebt ook de verantwoordelijkheid dat dit dorp op een bepaalde manier, ja, hoe het eruit ziet! Ik bedoel, hoe het op langere termijn eruit blijft zien. Niet alleen maar even leegroven en dan weer wegwezen in je dikke Jaguar. Ik heb niks tegen Jaguars, maar wel als ze op deze manier gefinancierd worden. [grinnikt]” – Johannes (ondernemer)

De Chinese ondernemer die zelf in Steenwijk woont staat symbool voor de ondernemer die geen onderdeel van het dorp is, maar het slechts commercieel exploiteert. Net zoals

Johannes hierboven aangeeft is het belangrijk dat het ondernemen en Giethoorn als ‘thuis’ hand in hand gaat en dat ondernemen iets toevoegt en niet slechts iets onttrekt. Het idee dat het dorp wordt ‘opgekocht’ en slechts een melkkoe is voor (onbekende) ondernemers gaat

42

ten koste van het thuis als heaven en de familiariteit: het ondernemerschap en het wonen horen samen te gaan.

Interessant is dat het met name deze Chinese ondernemer is die deze zorgen oproept, terwijl er in Giethoorn ook andere ondernemers zijn die het woongedeelte van hun onderneming leeg achterlaten. Drie van de dertien geïnterviewde Gietersen wijzen er dan ook op dat de Chinese ondernemer niet de enige is die aan bepaalde vormen van commerciële exploitatie doet die niet oké zijn en dat sommige Gietersen ook naar zichzelf moeten kijken:

“(…) Ik vind niet dat je dat alleen moet toespitsen op die Chinees. (…) Er zijn meer mensen die dat doen hier. Dus er wordt te veel, ook in de krant, en zelfs op tv en zelfs door Gieters Belang, naam en toenaam genoemd en dat vind ik niet terecht, want er zijn ook anderen in het dorp die precies hetzelfde doen. (…) Gelijke monniken, gelijke kappen. (…) Hij is gewoon een van meerderen die dat doen!” – Johannes

(ondernemer)

Net zoals Johannes stopt ook Geertje de hand in eigen, Gieterse boezem:

“Je kan niet alles op die Chinezen afdoen hoor! Nee, nee nee. Iedereen. … Gietersen ook, die doen precies hetzelfde. Die gaan dan de woning verhuren als woonboerderij, dat is tegenover jullie net zo.” – Geertje (gepensioneerd ondernemer)

Onduidelijk is of de Chinese ondernemer in tegenstelling tot de gevestigde ondernemers zulke sterke reactie oproept omdat hij – in relatie tot het dominante fenotype – een

herkenbare ‘Ander’ is of omdat hij zeven huizen in één keer kocht. De secretaris van Gieters Belang stelt in een artikel van de Stentor dat “[het] niets met Chinezen te maken [heeft]. (…) Het gaat erom dat je woonhuizen niet vercommercialiseert tot vakantieverblijven waar 300 dagen per jaar het licht niet brandt. Dan maakt het niet uit of het gekocht is door Chinezen, Britten, of Amsterdammers” (de Stentor, 20/05/17).

Een interessant vondst is dat – met uitzondering van drie respondenten – ik geen klachten heb gehoord over gevestigde ondernemers in Giethoorn die woonhuizen aan de gracht leeg achterlaten en slechts hun winkel, restaurant of vakantiewinkel erin hebben gevestigd. Waar voorheen ondernemers bij hun onderneming woonden, daar zie je nu dat steeds meer

ondernemingen niet meer bewoond worden en dat de ondernemer ergens anders – het zij bij een andere onderneming of gewoon in een huis – in Giethoorn en soms daarbuiten gaat wonen. Ook de gevestigde ondernemers zorgen daarmee voor ‘spookhuizen’ maar in de

43

interviews worden de pijlen vrijwel alleen op de Chinese ondernemer en zijn Airbnb’s gericht. Alhoewel (lichte) xenofobie niet uit te sluiten is, ligt het waarschijnlijk iets gecompliceerder dan dat. Het vertrek van lokale ondernemers uit hun onderneming als ‘thuis’ is een geleidelijk proces waarbij over de jaren heen telkens enkele lokale ondernemers ergens anders zijn gaan wonen of waarbij een onderneming in andere handen terecht is gekomen. Anders was het met de investering van de Chinese investeerders: behalve dat Chinese ondernemer een onbekend gezicht in het dorp was, kocht hij ook nog eens zeven huizen in één keer. Hiermee was het meteen vrij expliciet dat hij Giethoorn niet als een plek ziet als een ‘thuis’, maar als een plek om economisch te exploiteren.

Het verdwijnen van lokale ondernemers en inwoners uit de buurt onder invloed van het toerisme als vorm van sociale ordening, is een proces dat enkele decennia gaande is in een aantal Europese steden. Oosterhof (2017) laat zien hoe de commerciële exploitatie van de binnenstad van Amsterdam ten koste van het thuisvoelen van de inwoners. De place making van bedrijven zonder ‘gezicht uit de buurt’ bepaalt daar in toegenomen mate het straatbeeld. Het is belangrijk om te benadrukken dat dit in Giethoorn (nog) niet aan de orde is. Er zijn geen ijswinkels of ketens die wordt gerund door anonieme miljonairs die niet aanspreekbaar zijn. In tegendeel: veruit de meeste winkels, restaurants en bed & breakfasts worden gerund door de inwoners van het dorp en zijn bij het dorp betrokken, maar wat je dus wel ziet is dat sommigen niet meer bij de onderneming wonen en daarmee voor ‘spookhuizen’ aan het pad zorgen. bed & breakfasts doen voor veel van de geïnterviewde Gietersen niet af aan het thuisvoelen zolang de eigenaar daar zelf ook woont:

“Op zich is er niks mis met Airbnb, maar ik vind wel dat degene die dat ding verhuurt, erin moet wonen. (…) Met dezelfde voorwaarden als de gewone B&B’s en hotels. Ga er wonen, zorg dat je toeristenbelasting betaalt, dat de brandveiligheid gewaarborgd is, dat je water gecontroleerd wordt, al dat soort dingen. Want als die lui, ja het

zogenaamde spookhuis wordt dan gezegd, (…) Je ziet dan een soort verloedering optreden. Ja, het dan verloedert het echt, hoor. Dat gaat heel snel.”

– Johannes (ondernemer)

Ondanks dat sommige lokale ondernemers niet meer bij hun onderneming wonen, laten de ondernemers die dat wel doen de kracht zien van precies dat: lokaal ondernemerschap. Door zowel in Giethoorn te wonen als te ondernemen, voegt de ondernemer met zijn aanwezigheid als buurman of -vrouw iets toe aan de buurt. Het is iemand waar – in tegenstelling tot in de grote steden met anonieme ondernemers – op straat een praatje mee gemaakt kan worden, die aangesproken kan worden op eventuele overlast, iemand die uitgenodigd kan worden

44

voor de buurtbarbecue of waarbij je ’s avonds voor de gezelligheid op het terras kan neerstrijken. De verschillende place makings zijn in vergelijking met toeristische

binnensteden niet met elkaar in conflict omdat de meeste ondernemers bij hun onderneming wonen en Giethoorn dus ook hun ‘thuis’ is.

Zolang de ondernemer bij zijn onderneming in het toeristische deel van Giethoorn woont en betrokken is bij de buurt is lokaal ondernemerschap een krachtig gereedschap om de

verschillende place makings met elkaar in overeenstemming te houden. Tegelijkertijd is het ook een vrij fragiele balans omdat wanneer een ondernemer besluit om te stoppen en zijn bedrijf verkopen, je niet zo veel kan doen om te voorkomen dat het aan iemand zonder betrokkenheid bij Giethoorn wordt verkocht. Je kan zo’n nieuwe ondernemer bij wijze van spreken niet dwingen om bij zijn nieuw aangekochte rederij of restaurant te gaan wonen en op die manier ook een binding met het historische gedeelte van Giethoorn te hebben als een ‘thuis’. Het voorval met de Chinese ondernemer die samen met een Chinese

investeerdersgroep bedrijven en huizen opkocht laat dit zien. Weliswaar heeft de gemeente er een stokje voor gestoken dat de gekochte woonhuizen konden worden verhuurt, de reacties op deze vorm van commodificatie illustreren in ieder geval wel de gevolgen voor het thuisvoelen in de buurt.

6.2. Het belang van permanente bewoning

Een van de meest voorkomende onderwerpen in de interviews het belang van permanente bewoning. Alle geïnterviewde inwoners en ondernemers zijn het erover eens dat dit ontzettend belangrijk is om het dorp leefbaar te houden. Ondanks dat de Chinese investeerders met het kopen van de zeven – inmiddels weer verkochte of in de verkoop staande – woonhuizen voor een groot deel verantwoordelijk was voor de zorgen over

‘spookhuizen’, zijn het ook andere, gevestigde ondernemers die – zoals in de vorige paragraaf al is aangestipt – daar volgens enkele van de geïnterviewde Gietersen een rol in spelen:

“Je komt nou bij jullie weg. Jullie wonen d’r in. (…) Tegenover jullie woont niks. (…) Bij de Koperen Duikhelm woont niks. Waar Ali woonde, ook niks. In het oude meesters huis woont niks. (…) In de Fanfare woont ook niks meer. (…) Er is helemaal niks. En dat zeg ik ook van die prachtige woning van de Grachthof, potjandrie toch, daar hebben twee gezinnen voorin gewoond eerder. Ach, man, man, man. En nu woont er niks! (…) Het is toch zonde!” – Geertje (gepensioneerd ondernemer) Sommige ondernemingen aan het pad die voorheen zowel een onderneming als een

45

woonhuis waren, worden nu alleen nog gebruikt voor commerciële exploitatie en verliezen hun woonfunctie omdat het woongedeelte niet meer permanent bewoond wordt. Het huis tegenover het huis van mijn ouders was ooit een woonhuis, maar is al lange tijd een vakantiehuis waar geen permanente bewoner in woont. De Koperen Duikhelm is een souvenirwinkel waarvan het voorhuis al lange tijd niet meer gebruikt wordt als woning. Het huis van voormalig buurvrouw Ali wordt zolang het te koop staat tijdelijk verhuurt. Het oude meesters huis functioneert als een tweede huis. De Fanfare is een restaurant waar de

eigenaar van oudsher bij woonde, maar waar de bovenetage al enkele jaren geen permanente bewoner meer heeft gehad. De Grachthof is een restaurant en bootverhuur waar ook

niemand meer woont. Het punt dat Geertje hier maakt is dat Giethoorn, ondanks de betrokkenheid van de lokale ondernemers bij Giethoorn, op sommige plekken onbewoond raakt. Geen van de lokale ondernemers doet dit bewust maar wanneer alle niet-permanent bewoonde huizen bij elkaar worden opgeteld dan lijken sommige delen van het pad plots wel erg leeg:

“Kijk een spookdorp vind ik een béétje overdreven- maar ik ben wel tegen, daar maak ik mij wel druk om zeg maar, dat er niemand meer woont. Dan is het donker. In de Fanfare zit dan niks, dat huizen leegstaan- hier tegenover zit natuurlijk geen bewoning. Hier is het heel erg. Bij Fratelli is er niets. Dan heb je Venice daar woont tegenwoordig wel iemand boven. Dan heb je dat andere souvenirwinkeltje, daar woont natuurlijk niemand. Dan heb je die Chinees die iets gekocht heeft en nou ja … Dat vind ik wel… Dan valt het erg op in de winter.” – Claudia (n.t. ondernemer) Vakantiehuizen, souvenirwinkels en restaurants zijn leuk voor de toerist, maar de inwoners willen daarnaast ook een levendige buurt met buren waar een praatje mee gemaakt kan worden. Het verdwijnen van permanente bewoning gaat ten koste van het thuisvoelen. Dit is iets dat ook heel duidelijk bij René naar voren komt. Beide buurhuizen zijn niet permanent bewoond. Het ene wordt volgens hem illegaal verhuurt. Niet weten wie er naast je in een huis zit zorgt voor onzekerheid en doet af aan het thuis als ‘haven’. Het andere buurhuis wordt tijdelijk bewoont door een bekende van de Chinese eigenaar. Wat je bij René ziet is dat het thuis als familiaire plek en als heaven hiermee wordt aangetast.

Voor de ondernemers in Giethoorn die elders in het dorp zijn gaan wonen geldt nog steeds dat zij bekenden in de buurt zijn, maar het zijn geen buren die daadwerkelijk naast de buren van de onderneming wonen. De ondernemer die in Giethoorn zijn onderneming als ‘thuis’ verlaat en het leeg achterlaat, zorgt ondanks zijn aanwezigheid elders in het dorp dus ook voor ‘zwarte gaten’. Het vertrek van een lokale ondernemer naar een woning elders kan,

46

ondanks zijn bekendheid met de buurt, ervoor zorgen dat de verschillende place makings uit balans raken.

Over het algemeen is de angst dat Giethoorn een spookdorp wordt als gevolg van het opkopen van huizen waar vakantiehuizen van worden gemaakt weer wat gezakt. Dit omdat de Chinese investeerders geen vergunningen kon krijgen:

“Ik ben niet bang voor het ontstaan van een spookdorp omdat dat zichzelf reguleert. Er was een ondernemer, inderdaad een Aziatische ondernemer, die panden heeft opgekocht maar uiteindelijk bleek hij niet aan de regelgeving te hebben voldaan en heeft hij de panden weer in de verkoop gezet. Dus, als je de regelgeving goed handhaaft - en daar ligt een stukje uitdaging - dan lost het zichzelf weer op en dan voorzie ik daar geen ontwikkeling dat Giethoorn een spookdorp wordt. Als dat zo is, dan is er niet goed gehandhaafd. Dus er ligt duidelijk een taak voor de gemeente om te handhaven.” – Martin (inwoner)

De meeste mensen die zijn geïnterviewd benoemen net zoals Martin het belang van de regulering van de gemeente, maar niet iedereen heeft vertrouwen in het vermogen van de gemeente omdat de illegale vakantiehuizen momenteel niet actief worden gehandhaafd. Op de rol die de handhaving van de gemeente in het thuisvoelen speelt wordt verder in gegaan in hoofdstuk 7.

Tot slot is een belangrijke nuance om aan te brengen dat er in Giethoorn nog lang geen sprake is van een ‘spookdorp’. Het is slechts op sommige delen van het pad dat er minder bewoning is dan voorheen. De wijze waarop dit afdoet aan het thuis als heaven voor de huidige bewoners illustreert echter wel dat dit een zorg is die serieus genomen moet worden en dat de inwoners waakzaam moeten zijn voor een verdere commodificatie van panden aan de dorpsgracht. Voor het thuisvoelen is het van groot belang dat ondernemers Giethoorn ook als een ‘thuis’ zien en niet slechts als een plek voor commerciële exploitatie. Wanneer deze twee place makings uit balans raken, dan zou er net zoals in de toeristsche binnensteden van Europese steden een proces van commodifciatie kunnen optreden waarbij de economische waarde van een plek ten koste gaat van de waarde die inwoners hieraan geven.

6.3. De toeristische onderneming: de marketing en het aanbod

Giethoorn heeft verschillende soorten ondernemingen. Een van de vragen waarmee ik dit onderzoek begon was, wat ‘kan’ wel en wat niet? Wat is oké en wat gaat te ver? Naast

47

permanente bewoning en betrokkenheid van de ondernemer bij Giethoorn zijn er ook andere thema’s die afdoen of juist bijdragen aan het thuis als haven en heaven.

Reclame borden

Waar bij de één vooral borden met Chinese tekens als storend worden ervaren, daar zijn voor anderen met name reclame aan de bruggen een doorn in het oog:

“Reclameborden op de bruggen. Dat mag niet, dat moet je niet doen! Bij de pizzeria ook, daar hebben ze ook zo’n groot bord aan beide kanten. Ja, er gebeuren wel meer dingen dat je denkt: houdt nou toch Giethoorn zo, dáár komen de mensen voor. Als je overal reclames aan de brug hebt- als er één schaap over de dam is, nou dan weet je het wel, hè?” – Geertje (gepensioneerd ondernemer)

Of zoals een ander inwoner stelt, het moet geen ‘kermis’ worden:

“De menukaarten gaan ook in het Chinees en dat mensen nu ook promotie maken met een Chinees bordje, ja, dat vind ik geen probleem. Als ze hier zo’n ding

neerzetten in het Chinees, ja, daar lig ik niet wakker van. Alleen überhaupt reclame, je moet wel- ik heb dan meer problemen mee met dat er overal borden aan de bruggen komen en dat je dus het straatbeeld verstoort in het algemeen, en dat iedereen maar vlaggen in de tuin heeft en noem maar op. Dus dat vind ik wel. Het moet geen kermis worden.” – Claudia (n.t. ondernemer)

Reclameborden aan de brug doen voor een aantal inwoners zoals Geertje en Claudia af aan het gevoel van heaven. De verschillende place makings worden hierin zichtbaar: waar

ondernemers de plek ten dienste stellen voor ‘the consumption of others’ en hun product aan de man proberen te brengen door met borden in het oog te springen, daar benadrukken een aantal Gietersen dat het afdoet aan het straatbeeld en dat het niet zo hoort. Lucia en René kunnen zich behalve aan gewone reclame borden, in het bijzonder ergeren aan

reclameborden in het Chinees en kiezen ervoor om dit zelf te handhaven:

“Ik handhaaf zelf. Ik heb dat bord uit die tuin [van de Chinese ondernemer] gehaald, want ik ga niet tegen een meters hoog en meters breed Chinees ding aan zitten kijken. Dat bord staat nou bij Zuideinde en dat stond eerst dus hier in de tuin.” – René Voor Gietersen zoals Claudia en Geertje is de irritatie aan reclameborden geen uiting van een

48

botsing met de bedreigende ‘Ander’, maar een botsing met de commerciële betekenis die een ondernemer geeft aan iets wat voor Claudia en Geertje onderdeel is van het thuis en een emotionele waarde heeft. Voor René en Lucia is het daarnaast ook een botsing met de aanwezigheid van Chinezen, het zij fysiek of in de vorm van een reclamebord.

Er zijn ook Gietersen zoals Jolanda, voor wie reclameborden onderdeel uitmaken van Giethoorn. Bedrijfsuitingen horen volgens haar gewoon bij Giethoorn omdat elk bedrijfje nou eenmaal zijn bedrijfsuiting heeft:

“Weetje, sommige dingen vind ik overdreven. Plannen dat de reclame borden, dat dat minder moet, dan denk ik: joh, laat iedereen lekker zijn eigen bedrijfsuiting doen, dat doe ik ook.” – Jolanda (n.t. ondernemer)

De winkeltjes: van souvenirwinkels tot foto in klederdracht

De beoordeling van het aanbod van consumptiegoederen en -voorzieningen verschilt. Waar vrijwel iedereen het over eens is dat al die toeristische winkeltjes gewoon bij Giethoorn horen:

“Dus- ja, [andere winkels dan winkels voor toeristen] hebben we hier allemaal toch nooit gehad (…) [dus je mist het ook niet]. We hebben altijd één supermarkt gehad en die hebben we nog steeds dus daar ben ik blij mee.” – Claudia (n.t. ondernemer) De meningen over wat voor aanbod voor de toeristen wel en niet gepast is verschilt tussen de respondenten. Waar de één benadrukt dat iets gewoon leuk en commercieel slim moet zijn, daar vindt de ander dat het soms te ver kan gaan. Zo heb je bijvoorbeeld als toerist de mogelijkheid om op de foto in klederdracht te gaan. Deze klederdracht is niet Gieters, maar komt uit Staphorst. Met name de wat oudere Gietersen die zijn geïnterviewd vinden dit