• No results found

Bedreigt satire het imago van politici? : een onderzoek naar het effect van satire ten aanzien van politici op de attitude van de kiezer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bedreigt satire het imago van politici? : een onderzoek naar het effect van satire ten aanzien van politici op de attitude van de kiezer"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bedreigt satire het imago van politici?

Een onderzoek naar het effect van satire ten aanzien van politici op de attitude van de kiezer.

Christian Manuputty 10616756

Onderzoeksrapport AP: PolCom

Docent: J. van de Pol 16-01-2017

(2)

Samenvatting

In dit onderzoeksverslag wordt geprobeerd te onderzoeken van het effect is van politieke satire op de attitude van de kiezer ten opzichte van de besproken politicus bij dit soort satire. Hierbij is gebruikt gemaakt van een experiment, waarbij een groep wordt blootgesteld aan politieke satire, terwijl een andere groep wordt blootgesteld aan een fragment van objectieve aard. Daarbij is ook getracht te onderzoeken in welke mate er sprake is van een modererende rol van de variabele politieke oriëntatie. Er zijn geen significante resultaten gevonden wat betekent dat politieke satire niet tot gevolg heeft dat de kiezer een negatievere attitude krijgt ten opzichte van de politicus die satirisch werd benaderd. Daar komt bij dat politieke oriëntatie niet de eerder beschreven relatie versterkt of verzwakt.

Inleiding

Heeft satire invloed op de manier waarop de kiezer zich inmengt in verkiezingstijd? In de VS zijn tv-programma’s als The Daily Show en The Colbert Report zeer populair. Een programma waarbij een presentator onder andere politici op de hak neemt is een relatief onbekend concept in Nederland. Nu begint het aan populariteit te winnen door het programma Zondag met Lubach. Zo heeft dit programma bijvoorbeeld voor reuring gezorgd rondom het handelsverdrag TTIP tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Op een humoristische manier benaderde het programma dit verdrag, maar wel met een serieuze ondertoon. Minister Ploumen van Buitenlandse Handel voelde zich hierdoor genoodzaakt tekst en uitleg te geven als gast bij een uitzending van Zondag met Lubach (NU.nl, 2015). Dit voorbeeld illustreert hoeveel invloed een satirische uiting kan hebben. Verder kan politieke satire bepalen hoe politici te boek zullen staan bij het publiek (Colletta, 2009). In dit verslag wordt daar onderzoek naar gedaan. Hierbij wordt aan de hand van een fragment van Zondag met Lubach onderzocht of politieke satire op televisie invloed heeft op de attitude ten opzichte van politici van de kiezer.

Politici worden vaak op de hak genomen. In de VS zijn tal van shows waar politici op een satirische manier worden neergezet. Deze satirische benadering komt ook in Nederland voor. Zo is het VPRO-programma Zondag met Lubach daar een voorbeeld van. Dit onderzoek probeert meer inzicht te krijgen in de effecten van deze categorie satire. De vraagstelling klinkt daarom als volgt: Wat is de invloed van politieke satirische televisie op attitudes van kiezers ten opzichte van de politici die onderwerp zijn van deze satire, en in hoeverre hangt dit effect af van politieke oriëntatie?

(3)

Op deze manier kan dit verslag meer inzicht bieden aan politici en campagnemakers. Als satire een invloed heeft op de attitude van de kiezer, kunnen politici en campagnemakers hier meer rekening mee houden voor hun eigen gewin of andere doelen. Omdat dit fenomeen in Nederland nog vrij nieuw is, is er nog weinig inzicht in de effecten.

In de wetenschappelijke literatuur is al veel te vinden over de invloed van satire over politici op de attitude van de kiezer. Echter, veel onderzoeken gaan over populaire Amerikaanse satirische shows. Zo zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar de invloed van Amerikaanse televisieprogramma’s in de vorm van talkshows die een satirische ondertoon hebben. De verschillende studies met betrekking tot dit onderwerp doen bijvoorbeeld onderzoek naar populaire satirische Amerikaanse televisieprogramma’s, zoals The Daily Show en The Colbert Report. Zo hebben de onderzoekers Baumgartner en Morris in 2006 onderzoek gedaan naar de invloed van politieke satire. In dat onderzoek zijn fragmenten van het televisieprogramma The Daily Show gebruikt. Als andere wetenschappelijke literatuur wordt bekeken, wordt ook duidelijk dat vaak The Daily Show als voorbeeld wordt aangehaald als over het onderwerp politieke satire wordt gesproken. Zo spreken de onderzoekers Xenos, Moy en Becker (2011) in hun studie ook over dit programma en dit geldt bijvoorbeeld ook voor de onderzoekers Hart en Hartelius (2007). Deze onderzoekers verwijten The Daily Show-presentator John Stewart zelfs dat hij zorgt voor politiek cynisme. Echter, over Nederlandse satire is nog relatief weinig wetenschappelijke literatuur beschikbaar. Zo is er bijvoorbeeld weinig bekend over de effecten van het Nederlandse satirische televisieprogramma Zondag met Lubach van de VPRO op de attitude van de kiezer in Nederland. Dat terwijl Zondag met Lubach erg veel overeenkomsten heeft qua format met Amerikaanse satirische televisieprogramma’s. Daarom kan dit onderzoek een gat in de literatuur dichten.

Conceptueel model Definiëring concepten

Het concept satire kan worden bepaald aan de hand van het artikel van Amundson, Cuddon, Duncan, Jackson, Lindsay en Sufit (1991). Daar wordt satire gedefinieerd als een vorm die het menselijk falen of andere stommiteiten van een persoon bekritiseert en ridiculiseert op een humoristische manier. Daarnaast kan satire gaan over zeer veel uiteenlopende zaken als religie, politiek, moraal en sociale standaarden. In dit onderzoeksverslag betreft het satire ten aanzien van politici.

(4)

Het concept attitude zal worden beredeneerd vanuit de definitie die gangbaar is in de sociale wetenschappen, namelijk de definitie van Ajzen en Fishbein (1975). Hierbij gaat het om de houding die een persoon kan hebben over iets, ook wel de overtuigingen die een mens heeft. Zo wordt een object geëvalueerd, waardoor een attitude over een bepaald object ontstaat. In dit onderzoek gaat het om de houding ten opzichte van een politicus die ontstaat nadat de kiezer is blootgesteld aan satire over deze politicus.

Het fenomeen politieke satire richt zich op meer persoonlijke eigenschappen van publieke figuren in plaats van het beleid dat wordt uitgevoerd door politici (Baumgartner & Morris, 2006). De grappen die bij satire ten aanzien van politici worden gemaakt gaan vaak over de stereotypes die heersen onder de bevolking. Volgens deze Baumgartner en Morris heeft politieke satire een negatieve invloed op de manier waarop de bevolking politici evalueert. Dit soort satire heeft dus invloed op de attitude van de kiezer ten opzichte van politici. Uit het onderzoek dat is uitgevoerd door Baumgartner en Morris is bijvoorbeeld gebleken dat een satirisch programma, zoals het populaire Amerikaanse televisieprogramma The Daily Show, een negatieve invloed heeft op de attitude, terwijl een objectief programma, zoals het veelbekeken Amerikaanse nieuwsprogramma CBS News, geen invloed heeft op de attitude van de bevolking ten opzichte van politici. Hier is dus een duidelijk verschil te zien in het effect, veroorzaakt door het genre televisieshow, op de attitude van de kijker ten opzichte van de politici in kwestie. Uit onderzoek van Baumgartner (2013) is gebleken dat na blootstelling aan satire ten aanzien van politici de attitude van de kiezer negatiever wordt. Ook al wordt de inhoud van satirische programma’s gebracht als een grap, het heeft uiteindelijk wel een invloed op de manier waarop het publiek politici evalueert. Deze evaluatie wordt namelijk negatiever na het zien van satire op televisie.

Daar komt bij dat ook volgens de onderzoekers Guggenheim, Kwak en Campbell (2011) satirische televisie, in welke vorm dan ook, zorgt voor een negatievere attitude ten opzichte van politici van de kijker. Guggenheim, Kwak en Campbell hebben ook onderzoek gedaan naar verschillende vormen van satire. Hieruit is gebleken dat alle onderzochte vormen zorgen voor dezelfde uitkomst, namelijk dat satire niet bevorderend werkt voor de attitude die kijkers ontwikkelen ten opzichte van politici. Politieke satire heeft juist een negatief effect. De uitkomsten van de studie van de onderzoekers Guggenheim, Kwak en Campbell sluiten dus naadloos aan bij de bevindingen van eerder beschreven onderzoeken. Daar kan aan worden toegevoegd dat ook Lee (2014) bewijs heeft gevonden voor het gegeven dat satire een negatief effect heeft op de attitude van het publiek ten opzichte van politici. Het gaat hier echter wel om satire in de vorm van user-generated content in plaats van satirische politieke

(5)

televisie, maar de toon van de satirische uiting is wel gelijk aan het soort satire uit alle andere eerder beschreven onderzoeken. Vanuit al deze bestaande kennis wordt de eerste hypothese afgeleid en deze luidt als volgt:

H1: Satirische televisie zorgt voor een negatievere attitude van kiezers ten opzichte van politici die onderwerp zijn van deze satire.

Volgens Baumgartner (2008) worden in de VS na blootstelling aan politieke satire Democratische politici alsnog positiever geëvalueerd dan politieke figuren van de Republikeinen. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat een verschil in attitude van verschillende kiezers ten aanzien van politici, na het zien van politieke satire, wordt veroorzaakt door de politieke oriëntatie van deze mensen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de studie van Becker (2014), waar onderzoek is gedaan naar de satirische uitingen ten aanzien van Obama en zijn tegenstander Romney. Becker vond het volgende: kiezers met een voorkeur voor Obama zullen satire ten aanzien van Romney hoger waarderen, waardoor hun attitude ten opzichte van Romney negatiever zal worden. Pro-Romney-kiezers waarderen satire ten aanzien van Obama juist hoger, waardoor hun houding ten opzichte van laatstgenoemde ook negatiever zal zijn. Meer sympathie voor een politicus zal er volgens Peifer (2016) ook voor zorgen dat een attitude ten opzichte van die politicus positiever zal zijn. Hier gaat het dan ook om de politieke oriëntatie van het publiek dat invloed heeft op de uiteindelijke attitude. Politieke oriëntatie kan het effect van satire op de attitude van de kiezer verzwakken of juist versterken. Verwacht wordt dat, net als in het onderzoek van Becker (2014), deelnemers die qua politieke oriëntatie matchen met de politicus uit de stimulus de politicus positiever zullen waarderen. Deelnemers die door hun politieke oriëntatie niet matchen met de politicus uit de stimulus zullen juist een negatievere attitude krijgen. Uit deze kennis volgt de tweede hypothese:

H2: Satirische televisie heeft een minder negatief effect als kiezers zich identificeren met de politieke oriëntatie van de politicus.

Uit de eerder beschreven hypotheses kan het conceptueel model worden opgesteld. Afbeelding 1 illustreert dit opgestelde conceptuele model:

(6)

Afbeelding 1: Conceptueel model

Methode Sample

Er wordt gekozen voor een experiment, omdat er dan causaliteit kan worden vastgesteld. Op deze manier kan dus het effect worden onderzocht van politieke satirische televisie op attitude van de kiezer ten opzichte van de politici. Daar komt bij dat er ook nog een modererende rol van politieke oriëntatie wordt onderzocht. In totaal hebben 240 deelnemers meegedaan aan dit onderzoek. Dit zijn Nederlanders die minimaal 18 jaar zijn. Zij zijn via social media gevraagd om deel te nemen aan dit experiment. De deelnemers die via social media (denk aan Facebook, Twitter, Instagram en LinkedIn) zijn benaderd, zijn mensen binnen het netwerk van de onderzoekers. Omdat er sprake is van een sample die vanuit het gemak wordt gekozen, waarbij ook nog eens sprake is van minder willekeur door het netwerk van de onderzoeker, is er sprake van een convenience sample. Bij deze methode is er sprake van gemak, omdat mensen kunnen deelnemen aan het experiment die toevallig de oproep via social media zien. De demografische kenmerken kunnen hierdoor erg op elkaar lijken. Zo zal het opleidingsniveau van de deelnemers van het experiment overeenkomen, maar dit geldt ook voor kenmerken als leeftijd, inachtneming van de minimale leeftijd van 18 jaar, en inkomen. Dat is niet wenselijk, omdat de steekproef hierdoor niet representatief is voor de populatie. De populatie is namelijk iedereen in Nederland die stemgerechtigd is, dit betekent dus dat er sprake is van een populatie waarbij iedereen minimaal 18 jaar oud is. In de steekproef van dit onderzoek is dat ook het geval, maar leeftijd, hoogte van het inkomen en

Politieke satire

Attitude kiezer

(7)

opleidingsniveau zullen waarschijnlijk erg overeenkomen met elkaar in de deze steekproef, terwijl in de populatie sprake is van meer variatie in deze demografische kenmerken.

Design

In dit onderzoek zullen alle deelnemers in het experiment worden verdeeld in twee groepen, waarbij sprake is van in totaal twee blootstellingen aan stimulusmateriaal. Hierdoor is sprake van twee keer een 1*2-between-subjects-design. Via Qualtrics krijgen de deelnemers namelijk een fragment te zien met een politicus die wel of niet satirisch is en een fragment zonder politicus die wel of niet satirisch is. Daar komt ook nog eens bij dat er sprake is van twee randomisaties.

Stimulusmateriaal

Wat concreter krijgen de deelnemers als eerste een fragment te zien over de Waterschapsverkiezingen. Hiervan zijn twee versies. Eén fragment is afkomstig uit het RTL Nieuws en is objectief van aard. Het andere fragment komt uit het satirische programma Zondag met Lubach en heeft logischerwijs een satirische ondertoon. De uitkomsten van blootstelling aan deze fragmenten worden door de andere onderzoekers die ook meewerken aan dit experiment onderzocht, maar in dit onderzoeksverslag wordt daar geen aandacht aan besteed. Daarna krijgen de deelnemers een video te zien over premier Mark Rutte van de VVD, een partij die in Nederland als centrum-rechts wordt beschouwd. Bij beide condities gaat de video over Mark Rutte die als gasthoofdredacteur fungeert bij het magazine Margriet. Het gaat om fragmenten van de Margriet zelf en van Zondag met Lubach. De tweede is in dit geval weer satirisch, terwijl dat niet geldt voor de video van de Margriet. In het eerste fragment wordt op een ‘feel good’-manier in beeld gebracht hoe premier en VVD’er Mark Rutte het doet als hij tijdelijk aan het roer staat bij damesblad Margriet als hoofdredacteur. In het andere fragment is er sprake van een heel andere toon. Waar sprake is van een positief gevoel bij de video van Margriet, daar is het fragment uit Zondag met Lubach satirisch met betrekking tot dit onderwerp. Beide fragmenten lijken erg veel op elkaar, het verschil zit in de toon, namelijk positief tegenover satirisch.

Operationalisaties

Attitude van de kiezer ten opzichte van politici (afhankelijke variabele)

De stellingen om attitude van de kiezer ten opzichte van het leiderschap van de politicus te meten zijn gebaseerd op het onderzoek van Baumgartner en Morris (2006). De stellingen die

(8)

de deelnemers over dit concept moeten beantwoorden zijn als volgt: ‘Deze politicus is oprecht.’, ‘Deze politicus is inspirerend.’, ‘Deze politicus is slim.’, ‘Deze politicus is besluitvaardig.’, ‘Deze politicus is een sterke leider.’, ‘Deze politicus is competent.’, ‘Deze politicus is betrouwbaar.’ en de laatste stelling is ‘Deze politicus is sympathiek.’. De deelnemers kunnen op basis van een schaal die loopt van 1 tot en met 7 antwoorden, waarbij optie 1 staat voor ‘helemaal mee oneens’ en 7 voor ‘helemaal mee eens’. Hier moet bij worden vermeld dat niet alle stellingen afkomstig zijn uit het eerder beschreven onderzoek van Baumgartner en Morris. Het grootste deel is daar wel uit afkomstig, maar hier zijn een paar stellingen aan toegevoegd die door de onderzoeker van deze studie zijn bedacht. Om de variabele ‘attitude ten opzichte van de politicus’ te meten is gebruik gemaakt van meerdere stellingen. Uit een factoranalyse blijkt dat er één factor is met een eigenvalue hoger dan 1, waarbij 54,95% van de totale variantie wordt verklaard. Daar komt bij dat alle items ladingen hebben die hoger zijn dan 0,45. Verder zijn alle ladingen positief, dus het is niet nodig om een item te hercoderen. Hierna is een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de alfa hoog genoeg is met α = 0,88. Er hoeven dus geen items uit de schaal worden gehaald, omdat is voldaan aan de minimale vereiste van 0,80.

Politieke oriëntatie (modererende variabele)

Deze modererende variabele kan worden gemeten aan de hand van de politieke oriëntatie naar het voorbeeld van het onderzoek van Becker (2014). Daar is namelijk onderzoek gedaan naar de situatie in de Verenigde Staten, waarbij politieke oriëntatie ook een belangrijke rol speelde. In dit onderzoeksverslag zal politieke voorkeur echter logischerwijs betrekking hebben op de politieke oriëntatie in Nederland. Dit zal met de volgende vraag worden onderzocht: Waar ligt uw politieke voorkeur? De deelnemers kunnen deze vraag beantwoorden aan de hand van een schaal die loopt van 1 tot en met 10. Optie 1 is ‘links’ en optie 10 is ‘rechts’. De deelnemers kunnen zelf aangeven op welke plek van deze schaal ze zichzelf zouden plaatsen met betrekking tot hun eigen politieke oriëntatie.

Analyse

Om de hypotheses te testen zal gebruik moeten worden gemaakt van verschillende statistische analyses. Om de eerste hypothese te testen zal gebruik worden gemaakt van een eenwegsvariantieanalyse, oftewel ANOVA. Er is namelijk sprake van een afhankelijke variabele op intervalniveau, omdat attitude een samengestelde schaal is. Deze samengestelde schaal bestaat uit meerdere stellingen die uiteindelijk het concept attitude ten opzichte van

(9)

politici zal meten. De onafhankelijke variabele politieke satire kan worden gemeten op nominaal meetniveau, omdat er geen sprake is van rangorde. Daarom is ANOVA het meest geschikt voor het uitvoeren van de analyses. Voor het testen van de tweede hypothese zal er echter gebruik moeten worden gemaakt van een andere statistische analyse. De onafhankelijke variabele in deze hypothese is in principe dezelfde variabele als bij de eerste hypothese, maar daar komt nog de modererende variabele bij, zoals te zien in het eerder getekende conceptueel model. Omdat deze variabele net als de onafhankelijke variabele zich op intervalniveau bevindt én omdat er nu sprake is van twee onafhankelijke variabelen, waarbij een moderatie moet worden onderzocht, is de meest geschikte statistische analyse een meervoudige regressieanalyse.

Resultaten Manipulatiecheck

Omdat er sprake is van een experiment wordt politieke satire blootgesteld aan de deelnemers van het onderzoek. Daar komt bij dat moet worden onderzocht of de deelnemer door heeft gehad wat de toon van het getoonde fragment was. Daarom wordt een vraag gesteld waarmee een manipulatiecheck kan worden uitgevoerd, omdat dan kan worden gecontroleerd of de deelnemers het filmpje daadwerkelijk hebben ervaren zoals de onderzoekers het bedoelde. Met de volgende vraag wordt een manipulatiecheck uitgevoerd: Met welke toon wordt de politicus besproken in het filmpje? Bij deze vraag is sprake van twee antwoordopties, namelijk ‘Satirisch’ (1) en ‘Positief’ (2). Uit de onafhankelijke t-toets die is uitgevoerd blijkt dat er een verschil is tussen beide condities, omdat er sprake is van een significante uitkomst, t (238) = 40,15, p < 0.001. Door de significante uitkomst van deze toets kan worden gesteld dat de manipulatiecheck in het onderzoek is geslaagd. De satirische conditie heeft een gemiddelde van 1,03 (SD = 0,16) en de positieve conditie, waar geen sprake was van satire, heeft een gemiddelde van 1,96 (SD = 0,20). Inachtneming van de antwoordopties 1 = Satirisch en 2 = Positief beoordeelden de deelnemers van de satirische conditie het fragment als satirisch, terwijl de deelnemers in de andere conditie het fragment juist als positief beoordeelden. Dit betekent dat deelnemers aan het onderzoek hebben begrepen dat ze, afhankelijk van de conditie waar ze aan werden toegewezen, of een satirisch fragment of een niet-satirisch fragment hebben bekeken.

(10)

Bovenop de manipulatiecheck komt bij dat er ook nog randomisatiechecks zijn uitgevoerd om te controleren op een gelijke verdeling van deelnemers van het experiment over de

groepen. Bij de randomisatiechecks is gekeken naar leeftijd, opleidingsniveau en geslacht. Na het uitvoeren van een onafhankelijke ttoets blijkt dat bij de variabelen leeftijd, t (238) = -0,60, p = 0,549, CI [-4,14, 2,21], en opleidingsniveau, t (238) = 0,19, p = 0,847, CI [-0,6, 0,74], geen significant effect is gevonden. De gemiddelde leeftijd in de conditie waar sprake was van satire is 28 (SD = 11,95), terwijl de gemiddelde leeftijd in de positieve conditie waar geen sprake was van politieke satire 28,97 (SD = 13,0) is. Het gemiddelde opleidingsniveau in de conditie waar sprake was van satire is 7,58 (SD = 2,59), terwijl het gemiddelde

opleidingsniveau in de positieve conditie waar geen sprake was van satire 7,51 (SD = 2,71) is. De antwoordopties bij deze variabele zijn: 1= Basisonderwijs, 2 = Onderbouw havo/vwo, 3 = vmbo, 4 = Assistentenopleiding mbo-1, 5 = Bovenbouw havo/vwo, 6 =

Basisberoepsopleiding mbo-2, 7 = Vakopleiding mbo-3, 8 = Middenkader- en specialistenopleiding mbo-4, 9 = Hbo bachelor, 10 = Wo bachelor, 11 = Wo

master/doctoraat. Er mag van worden uitgegaan dat er een gelijke verdeling van deelnemers over de groepen is met betrekking tot deze variabelen. Bij geslacht t (238) = -2,08, p = 0,039, CI [-0,25, -0,01], D = 0,23 is een significant verschil gevonden met een gemiddelde van 1,59 (SD = 0,49) in de conditie waar sprake was van satire en een gemiddelde van 1,71 (SD = 0,45) in de positieve conditie waar geen sprake was van satire. Hierbij moet worden

uitgegaan van de gegeven antwoordopties 1 = man en 2 = vrouw. De varianties hier zijn niet gelijk, waardoor de respondenten op de variabele geslacht niet gelijk verdeeld zijn over de condities.

Toetsing hypothese 1

Uit tabel 1 blijkt dat er geen significant effect te zien is bij het effect van politieke satire op attitude van de kiezer ten aanzien van de politicus uit het fragment, F(1, 238)= 2,20, p > 0,05. Het kijken naar een politiek satirisch televisiefragment (M = 4,68, SD = 0,99) heeft niet een significant negatievere attitude ten opzichte van de besproken politicus tot gevolg, dan

wanneer men een positief fragment (M = 4,86, SD = 0,93) te zien krijgt. Met andere woorden, via deze analyse zijn er geen aanwijzingen gevonden voor het gegeven dat satirische televisie zorgt voor een negatievere attitude van kiezers ten opzichte van politici die onderwerp zijn van deze satire.

(11)

Tabel 1

Eenwegsvariantie-analyse toetsing hypothese 1

Sum of Squares df Mean Square F p

Between groups 2,02 1 2,02 2,20 0,14

Within Groups 218,54 238 0,92

Total 220,56 239

Toetsing hypothese 2

Uit tabel 2 blijkt dat er geen significant effect te zien is bij het modererende effect van politieke oriëntatie op het effect van politieke satire op de attitude van de kiezer ten aanzien van de politicus uit het fragment. Het regressiemodel met de attitude ten opzichte van de politicus als afhankelijke variabele en politieke oriëntatie en politieke satire als

onafhankelijke variabelen is significant, F(2,237) = 6,32, p < 0,05. Het regressiemodel is dus bruikbaar om de attitude ten aanzien van politici van de kiezer bij de Nederlandse kiezer te voorspellen, maar de voorspelling is qua sterkte matig: 5% van de verschillen in attitude kunnen worden voorspeld op grond van de politieke satire en politieke oriëntatie (R2 = 0,05). Politieke oriëntatie, b* = 0,21, t = 3,22, p < 0,05, 95% CI [0,04, 0,16] heeft een significante, matig sterke samenhang met attitude van de kiezer ten opzichte van de politicus. Verder bleek er een geen significant te zijn tussen het zien van politieke satire en politieke oriëntatie, F(8, 110) = 2,42, p = 0,01, η2 = 0,15. Er is gebrek aan effect van politieke satire op de

attitude, blijkt uit de resultaten die worden weergegeven in tabel 2. Bij het effect is geen verschil gevonden in voorkeur voor links of rechts qua politieke oriëntatie. Met andere woorden, via deze analyses zijn er geen aanwijzingen gevonden voor het gegeven dat politieke oriëntatie een modererende rol speelt in de relatie waarbij politieke satire voor een negatievere attitude van kiezers ten opzichte van politici die onderwerp zijn van deze satire zorgt.

(12)

Tabel 2

Coëfficiënten toetsing hypothese 2

Model 1 Model 2

B Std. Error B Std. Error

Constant 4,21 0,17 4,19 0,22

Politieke satire 0,14 0,12 0,39 0,33

Politieke oriëntatie 0,10 0,30 0,12 0,04

Politieke satire*Politieke oriëntatie -0,05 0,06

Conclusie en discussie

De onderzoeksvraag in dit onderzoeksverslag luidde als volgt: Wat is de invloed van politieke satirische televisie op attitudes van kiezers ten opzichte van de politici die onderwerp zijn van deze satire, en in hoeverre hangt dit effect af van politieke oriëntatie? In dit onderzoeksverslag is geprobeerd te achterhalen wat het effect is van politieke satire op televisie op de attitude van de kiezer ten opzichte van de politici die onderwerp zijn van dit soort satire. Daarbij is ook geprobeerd te onderzoeken of partijvoorkeur een rol speelt in het effect binnen de eerder beschreven relatie.

Politici zijn vaak het doelwit van satire. Dit is een erg populair fenomeen in de VS waar een groot scala aan shows hun pijlen richten op politieke figuren met als doel ze op een satirische manier te benaderen. Deze vorm van satire was tot voor kort vrij onbekend in Nederland, maar sinds de komst van het populaire VPRO-programma Zondag met Lubach komt het Nederlandse publiek steeds meer in aanraking met dit genre. Omdat dit fenomeen in Nederland nog vrij nieuw is, is er nog weinig inzicht in de effecten. Daarom draagt dit verslag bij aan het verkrijgen van meer inzicht in het effect van politieke satire op de attitude van de kiezer.

Bevindingen

Op basis van verschillende voornamelijk Amerikaanse onderzoeken is tot de hypothesen in deze studie gekomen. De volgende hypothesen staan centraal in dit onderzoek. Als eerste zal hypothese 1 worden besproken. Deze luidt als volgt: Satirische televisie zorgt voor een

(13)

negatievere attitude van kiezers ten opzichte van politici die onderwerp zijn van deze satire. De tweede hypothese luidt als volgt: Satirische televisie heeft een minder negatief effect als kiezers zich identificeren met de politieke oriëntatie van de politicus. De belangrijkste bevindingen in dit onderzoek zijn dat politieke satire geen effect heeft op de attitude van de kiezer ten opzichte van de politicus die satirisch is benaderd. Daarnaast heeft politieke oriëntatie geen modererend effect op deze relatie. De verwachtingen die werden uitgesproken in dit onderzoek aan de hand van de hypothesen zijn dus niet uitgekomen. Kiezers krijgen niet een negatievere attitude nadat ze zijn blootgesteld aan politieke satire, en politieke oriëntatie speelt geen modererende rol.

De uitkomsten in dit onderzoek zijn niet in overeenstemming met onderzoeken die eerder zijn besproken. Volgens Baumgartner en Morris (2006) heeft politieke satire invloed op de manier hoe de bevolking politici evalueert. Uit de studie van deze twee onderzoekers is gebleken dat een satirisch programma als het populaire Amerikaanse televisieprogramma The Daily Show een negatieve invloed heeft op de attitude. Een objectief programma als het veelbekeken Amerikaanse nieuwsprogramma CBS News heeft geen invloed heeft op de attitude van de bevolking ten opzichte van politici. Uit onderzoek van Baumgartner (2013) blijkt dat na blootstelling aan satire ten aanzien van politici de attitude van de kiezer negatiever wordt. Dit terwijl de inhoud van satirische programma’s als grap wordt gebracht. Het heeft uiteindelijk wel een negatieve invloed op hoe het publiek politici evalueert. Daar komt bij dat ook volgens de onderzoekers Guggenheim, Kwak en Campbell (2011) satirische televisie, in welke vorm dan ook, zorgt voor een negatievere attitude ten opzichte van politici van de kiezer. Ook uit de studie van Lee (2014) is gebleken dat politieke satire een negatief effect heeft op de attitude van het publiek ten opzichte van politici. Volgens Baumgartner (2008) worden in de VS Democratische politici alsnog positiever geëvalueerd dan politieke figuren van de Republikeinen na blootstelling aan politieke satire. Het onderzoek van Becker (2014) sluit hier naadloos op aan. Becker heeft onderzoek gedaan naar de satirische uitingen ten aanzien van Obama en zijn tegenstander Romney. Kiezers met een voorkeur voor Obama zullen satire ten aanzien van Romney hoger waarderen, waardoor hun attitude ten opzichte van Romney negatiever zal worden. Pro-Romney-kiezers waarderen satire ten aanzien van Obama juist hoger, waardoor hun houding ten opzichte van laatstgenoemde ook negatiever zal zijn. Meer sympathie voor een bepaalde politicus, betekent een positievere attitude ten opzichte van deze policitus, volgens Peifer (2016). Hier betreft het ook de politieke oriëntatie van het publiek die invloed heeft op de uiteindelijke attitude. Politieke oriëntatie kan het effect van satire op de attitude van de kiezer verzwakken of juist versterken. Verwacht wordt

(14)

dat, net als in het onderzoek van Becker (2014), deelnemers die zich qua politieke oriëntatie identificeren met de politicus uit de stimulus de politicus positiever zullen waarderen. Deelnemers die zich door hun politieke oriëntatie niet kunnen identificeren met de politicus uit de stimulus zullen juist een negatievere attitude krijgen.

Er kunnen verschillende redenen worden gegeven waarom de uitkomsten van dit onderzoek niet overeenkomen met de bevindingen uit eerder aangehaalde studies. De kans is klein dat het soort satire de reden is voor het verschil in bevindingen tussen deze studie en de eerder genoemde studies. In de eerder genoemde studies is onderzoek gedaan naar de invloed van populaire Amerikaanse satirische televisieprogramma’s. In dit onderzoeksverslag is onderzoek gedaan naar de invloed van een fragment afkomstig uit Zondag met Lubach. Het format van dit programma is vergelijkbaar met de Amerikaanse programma’s, dus het is niet aannemelijk dat dit gegeven zorgt voor een verschil in bevindingen. Wat wel een reden kan zijn voor het verschil in bevindingen is de steekproef. De steekproef is niet representatief voor de Nederlandse bevolking, omdat er gebruik is gemaakt van een convenience sample. Dit sample is vanuit gemak gekozen door de onderzoeker, waardoor veel mensen uit het netwerk van de onderzoeker hebben meegedaan aan het onderzoek. Deze deelnemers zijn hoogopgeleid en hebben vaak al een diepgewortelde attitude ten opzichte van de politicus uit de stimulus, in dit geval VVD’er Mark Rutte. Dit kan een belangrijke reden zijn voor het verschil in de bevindingen van deze studie en eerder aangehaalde wetenschappelijke onderzoeken.

Beperkingen

Een grote beperking van dit onderzoek is het lage aantal deelnemers aan het experiment. Er is geprobeerd om minimaal 400 personen te laten deelnemen aan dit experiment, maar dit is niet gelukt. Uiteindelijk hebben 240 personen deelgenomen aan het experiment. De generaliseerbaarheid van dit onderzoek komt daarmee in gevaar. Daarnaast is er gebruik gemaakt van een convenience sample, wat betekent dat er respondenten zijn geselecteerd uit het netwerk van de onderzoeker. Door het gebruik van dit sample komen de demografische kenmerken van deelnemers van dit onderzoek erg met elkaar overeen. Dit is belangrijkste reden waarom de gebruikte steekproef in dit onderzoek niet generaliseerbaar is naar de Nederlandse bevolking.

Een andere beperking van het onderzoek is het gebruikte stimulusmateriaal. Er is gebruik gemaakt van fragmenten waarin de hoofdpersoon premier Mark Rutte is. Er werd verwacht dat politieke satire er voor zou zorgen dat de attitude ten opzichte van Mark Rutte

(15)

negatiever zou worden. Daarnaast is ook nog gekeken naar de eventuele modererende rol van politieke oriëntatie. Een reden waarom er geen significante resultaten zijn gevonden is het gebruik van Mark Rutte in het stimulusmateriaal. Het zou kunnen zijn dat het kiezen voor Mark Rutte niet de beste optie was voor dit onderzoek. Het is namelijk aannemelijk dat iedereen die heeft deelgenomen aan het experiment bekend is met de minister-president van Nederland, Mark Rutte. De deelnemers van het experiment hebben door de jaren heen al een bepaalde attitude ontwikkeld ten aanzien van Mark Rutte, waardoor in aanraking komen met het stimulusmateriaal van dit onderzoek waarschijnlijk geen effect heeft. Een satirisch fragment over Mark Rutte zal mogelijk niet zomaar een diepgewortelde attitude doen veranderen.

Vervolgonderzoek

In de toekomst is het gelet op de eerdere beschreven beperkingen zaak dat er meer respondenten worden geworven voor deelname aan het onderzoek. Daarnaast is het wellicht een optie dat er gebruik wordt gemaakt van een ander sample. In dit onderzoek is namelijk gebruik gemaakt van een convenience sample. Bij dit sample is sprake van minder willekeur onder de deelnemers van het experiment. De deelnemers worden namelijk vanuit het gemak gekozen, omdat ze binnen het netwerk van de onderzoeker vallen. Hierdoor is de kans groot dat de demografische kenmerken van de deelnemers van dit onderzoek sterk met elkaar zullen overeenkomen. Denk hierbij aan kenmerken als opleidingsniveau en leeftijd, inachtneming van de vereiste van 18 jaar om te mogen deelnemen, en inkomen. Omdat er weinig variatie is in de kenmerken van de deelnemers komt de generaliseerbaarheid van het onderzoek hiermee in gevaar. Dit onderzoek is door het gebruik van een convenience sample niet te generaliseren naar de volledige Nederlandse bevolking. In de toekomst is het een suggestie om ervoor te zorgen dat er sprake is van meer variatie in de kenmerken van de groep deelnemers die wordt geselecteerd voor het onderzoek.

Gelet op de eerder beschreven beperking is het een optie om een andere politicus te gebruiken in een onderzoek als deze. Het zou een optie kunnen zijn op een politicus te selecteren voor het stimulusmateriaal die minder bekendheid heeft verworven dat een politicus als Mark Rutte, die nota bene minister-president is. Als een minder bekende, of zelfs onbekende, politicus wordt geselecteerd voor het stimulusmateriaal is de kans aannemelijker dat er geen sprake is van een al ontwikkelde attitude ten aanzien van deze politicus. Zo zou bijvoorbeeld een politicus kunnen worden geselecteerd die op lokaal niveau actief is. Deze kans is dan groot dat de betreffende politicus alleen bekend is onder personen uit een

(16)

specifieke regio. Daarnaast is het ook een mogelijkheid om een politicus te selecteren uit het buitenland, zoals andere West-Europese landen of de Verenigde Staten. Hierbij moet dan niet worden gedacht aan een persoon als Obama of Trump, maar politici die wat minder bekend zijn bij de Nederlandse kiezer. Het risico is dan logischerwijs wel dat er geen bestaande fragmenten beschikbaar zijn die te scharen zijn onder het genre politieke satire. Dit risico kan echter worden uitgesloten door bijvoorbeeld zelf het stimulusmateriaal aan te leveren als onderzoeker. Zo wordt er dus gebruik gemaakt van fictieve politieke satire.

Dit onderzoek heeft dan weliswaar geen bewijs gevonden voor een negatieve invloed van politieke satire op de attitude van de kiezer, het is toch belangrijk om hier onderzoek naar blijven te doen. In de Verenigde Staten is al veel onderzoek gedaan naar deze relatie, maar in Nederland is er nog relatief weinig bekend over dit onderwerp. Omdat in de VS wel bewijs is gevonden voor deze relatie zou er, mits er rekening wordt gehouden met de eerder beschreven beperkingen van dit onderzoek, in de toekomst ook bewijs kunnen worden gevonden voor de invloed van politieke satire op de attitude van de kiezer in Nederland. Inachtneming dat de start van het nieuwe seizoen van Zondag met Lubach bijna zal plaatsvinden, kan er binnenkort elke zondag opnieuw worden afgevraagd of presentator Arjen Lubach met zijn satire invloed heeft op de attitude van de Nederlandse kiezer. Bewijs vinden voor deze relatie blijft dus hoe dan ook een zeer interessant onderwerp voor de Communicatiewetenschap.

(17)

Literatuur

Baumgartner, J. (2013). No laughing matter? Young adults and the “spillover effect” of candidate-centered political humor. Humor, 26(1), 23-43.

Baumgartner, J. (2008). Polls and Elections: Editorial Cartoons 2.0: The Effects of Digital Political Satire on Presidential Candidate Evaluations. Presidential Studies Quarterly, 38(4), 735-758. Retrieved from http://www.jstor.org.proxy.uba.uva.nl:2048/stable/41219713

Baumgartner, J., & Morris, J. S. (2006). The Daily Show effect candidate evaluations, efficacy, and American youth. American Politics Research, 34(3), 341-367.

Becker, A. B. (2014). Humiliate my enemies or mock my friends? Applying disposition theory of humor to the study of political parody appreciation and attitudes toward candidates. Human Communication Research, 40(2), 137-160.

Colletta, L. (2009). Political satire and postmodern irony in the age of Stephen Colbert and Jon Stewart. The Journal of Popular Culture, 42(5), 856-874.

Duncan, I. D., Amundson, J., Cuddon, P. A., Sufit, R., Jackson, K. F., & Lindsay, W. A. (1991). Preferential denervation of the adductor muscles of the equine larynx I: muscle pathology. Equine veterinary journal, 23(2), 94-98.

Fishbein, M., & Ajzen, I. (1977). Belief, attitude, intention, and behavior: An introduction to theory and research.

Guggenheim, L., Kwak, N., & Campbell, S. W. (2011). Nontraditional news negativity: The relationship of entertaining political news use to political cynicism and mistrust. International Journal of Public Opinion Research, 23(3), 287-314.

Hart, R. P., & Hartelius, E. J. (2007). The political sins of Jon Stewart. Critical Studies in Media Communication, 24(3), 263-272.

(18)

Lee, F. (2014). The impact of online user-generated satire on young people’s political attitudes: Testing the moderating role of knowledge and discussion. Telematics and Informatics, 31(3), 397-409.

Minister Lilianne Ploumen geeft Arjen Lubach TTIP-garanties. (2015, 27 december). Geraadpleegd van http://www.nu.nl/ttip/4189168/minister-lilianne-ploumen-geeft-arjen-lubach-ttip-garanties.html

Peifer, J. T. (2016). Parody Humor's Process of Influence: The Roles of Sympathy and Enjoyment in Shaping Political Perceptions. Mass Communication and Society, 19(2), 173-196.

Xenos, M., Moy, P., & Becker, A. (2011). ‘Making Sense of ‘‘The Daily Show. Understanding the Role of Partisan Heuristics in Political Comedy Effects.’’In The Stewart= Colbert Effect: Essays on the Real Impacts of Fake News, edited by A. Amarasingam, 47-62.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1. Categorie 2, categorie 5, framen van vraagstukken: Samsom wordt vergeleken met iemand die ons allemaal voor de gek houdt door een masker te hebben gedragen.. Persuasieve

Aan de hand van deze theorie zouden berichten op Twitter onderzocht kunnen worden om te achterhalen met welke intenties of bedoelingen Nederlandse politici

dit kan bijvoorbeeld zijn: de zorg om het kind op grond van eigen waarnemingen bij een consult of huisbezoek, door signalen van anderen (school, peuterspeelplaats, e.d.), door

The court is saying that the role of the courts under our constitutional order requires courts to intervene to protect rights and that, accordingly, the principle of

Het doel van hoofdstuk 7 en 8 was om het entraineren in natuurlijke omstandigheden beter te begrijpen door vast te stellen wat het effect van seizoen (fotoperiode) en week structuur

Brobdingnag Lilliput.. 1) Brobdingnag: Reform Theory Political participation Citizen performance satisfaction Size Differentiation &amp; Competition Professionalisation

The full proceedings also include volumes on Nonlinear Structures and Systems; Dynamics of Civil Structures; Model Validation and Uncertainty Quantification; Dynamics of

If another component, on the same tail failed four months earlier, then the usage data for the months before this failure can be used for training the model for that