• No results found

Tochtdetectie met sensoren rendeert

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tochtdetectie met sensoren rendeert"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Elf procent rendement voor grote én kleine bedrij ven

Tochtdetectie met

sensoren rendeert

W

anneer een koe tochtig is, dan is ze actiever dan normaal. Sinds de jaren tachtig zij n er verschillende sen-soren ontwikkeld die meten hoe actief een koe is. Op basis van de gemeten ac-tiviteit berekent de software van het sys-teem vervolgens of een koe al dan niet tochtig is. Diverse onderzoe ken hebben laten zien dat deze systemen inderdaad werken, maar de grote vraag blij ft: is het economisch interessant om in sensoren voor tochtdetectie te investeren?

Uitgangspunten rekenmodel

In de praktij k is het lastig om het effect van een betere tochtdetectie goed te me-ten. De vruchtbaarheid van de koeien hangt immers ook af van zaken als voe-ding, productieniveau, koegezondheid en management. Ook is het lastig om te bepalen hoe groot het effect is van een betere tochtdetectie op bij voorbeeld de melkproductie en het aantal kalveren. Om deze problemen te omzeilen, is er op de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrec ht een gedetailleerd re-kenmodel ontwikkeld om de fi nanciële resultaten van tochtdetectiesensoren te

bestuderen. De uitkomsten laten zien wat het effect is van betere tochtdetectie als alle andere factoren gelij k blij ven. Het rekenmodel is gebaseerd op melk-productie- en vruchtbaarheidsgegevens van Nederlandse melkveebedrij ven uit de database van CRV. Het model bere-kent voor een koppel koeien per jaar de melkproductie, het aantal inseminaties, het aantal geboren kalveren en het aan-tal afgevoerde koeien.

Het uitgangspunt in deze studie is een bedrij f met 130 melkkoeien, met een 305 dagenproductie van 8310 kg, waar de eerste inseminatie start op 84 dagen na afkalven en waar de vruchtbaarheid van de koeien gemiddeld is. Het model vergelij kt twee situaties: één waarin de melkveehouder tocht detecteert door de koeien te observeren en één waarin de sensor de tochtdetectie uitvoert. Naar schatting ziet een gemiddelde melkveehouder 50 procent van de toch-tige koeien tij dens het observeren. Bij de sensor is de op basis van eerdere onder-zoeken geschatte tochtdetectie 80 pro-cent. Het model gaat er dus van uit dat de sensor 30 procent meer tochtige

koei-Sensoren die de veehouder helpen bij het opsporen van tochtige

koeien, doen meestal hun werk, blij kt uit diverse onderzoeken.

Maar verdient de investering zichzelf terug? Uit onderzoek van

de faculteit Diergeneeskunde blij kt dat het antwoord ‘ja’ is.

tekst Niels Rutten, Wilma Steeneveld, Henk Hogeveen

V R U C H T B A A R H E I D

Het beschreven onderzoek van de fa-culteit Diergeneeskunde van de Uni-versiteit Utrecht vindt plaats binnen het project Smart Dairy Farming. Dit project richt zich op innovatieve syste-men die melkveehouders ondersteu-nen in hun koemanagement. Het stre-ven is verbetering van de gezondheid en het welzij n van koeien, zodat de

le-vensduur toeneemt en de melkproduc-tie op peil blij ft. FrieslandCampina, Agri-fi rm en CRV coördineren het project. Op de projectwebsite is een eenvoudige versie van het rekenmodel beschikbaar, waarmee kan worden berekend of in-vesteren in sensoren voor tochtdetectie economisch rendabel is.

www.smartdairyfarming.nl

Project Smart Dairy Farming

en detecteert. De sensor meet

im-mers elke dag 24 uur, terwij l de melkveehouder tochtdetectie veelal combineert met andere werkzaam-heden. Daarom is aangenomen dat de melkveehouder weinig arbeid be-spaart door de sensoren.

Technische resultaten stij gen

Het rekenmodel laat zien dat de tus-senkalftij d daalt van 419 naar 403

Het rendement van sensoren voor tochtdetectie is vergelij kbaar op grote en kleine bedrij ven: elf procent

2 6 V E E T E E L T J A N U A R I 1 / 2 2 0 0 9

2 6 V E E T E E L T O K T O B E R 1 2 0 1 3

(2)

– Verbetering van tochtdetectie resulteert in een lagere tussenkalftij d, hogere melk-productie, meer kalveren en meer inseminaties.

– Investeren in sensoren voor tochtdetectie levert economisch rendement op. – Het rendement op de investering in sensoren voor tochtdetectie is gemiddeld 11

procent.

– Er is geen verschil in rendement op de investering tussen kleine en grote bedrij ven. – Het percentage tochtigheden dat het systeem detecteert, is belangrij ker voor het

economisch resultaat dan het aandeel valse tochtalarmen (onterecht tochtig ge-meld).

Ir. N. Rutten, promovendus gezondheidszorg landbouw-huisdieren faculteit Diergeneeskunde, UU Dr. ir. W. Steeneveld, onderzoeker bedrij fseconomie, Wageningen Universiteit

Dr. ir. H. Hogeveen, uni-versitair hoofddocent gezondheidszorg land-bouwhuisdieren, FD, UU

Conclusies

dagen, als tochtdetectie met een

sen-sor wordt vergeleken met tochtde-tectie door de melkveehouder. Door die kortere tussenkalftij d stij gt de totale melkproductie met 11.000 kg per jaar, dat is ongeveer 88 kg per koe per jaar. Daarnaast stij gen ook de voerconsumptie, het aantal gebo-ren kalvegebo-ren en het aantal insemina-ties. Omdat een kortere tussenkalf-tij d betekent dat een koe vaker

af-Tabel 1 – Technische en fi nanciële meer- en minderopbrengsten per jaar bij gebruik van sensor voor tochtdetectie vergeleken met visuele tochtdetectie voor standaardbedrij f

kalft, wordt zij ook vaker geïnsemineerd. Deze veranderingen zij n eenvoudig te vertalen in extra opbrengsten, extra kos-ten en gereduceerde koskos-ten. Het gebruik van sensoren voor tochtdetectie resul-teerde in gemiddeld 3151 euro extra in-komsten per jaar (zie tabel 1).

Terugverdientij d zeven jaar

Naar schatting komt de aankoop van sensoren voor tochtdetectie neer op 18.178 euro voor een koppel van 130 koeien (140 euro per koe). De levensduur van dit systeem is geschat op tien jaar. De resultaten laten zien dat het rende-ment op investeren in sensoren voor tochtdetectie gemiddeld 11 procent is. De tij d om het aankoopbedrag terug te verdienen, is gemiddeld zeven jaar. Wan-neer dezelfde berekeningen voor grotere en kleinere bedrij ven worden gedaan, verschillen vooral het aankoopbedrag van het sensorsysteem en de jaarlij kse opbrengsten. De terugverdientij d en het rendement blij ven gelij k.

Met het model is ook berekend hoe de resultaten liggen als de sensoren een

an-totaal per koe totaal per koe

melk (kg/jaar) +11.472 +88,25 +3.671 +28,24 voer (kvem/jaar) +6.519 +50,14 –1.055 –8,12 ins. (aant./jaar) +22 +0,17 –679 –5,22 kalveren (aant./jaar) +3 +0,02 –141 –1,09 afvoer koeien (aant./jaar) –4 –0,03 +938 +7,22 arbeid (uur/jaar) –23 –0,18 +417 +3,21

totaal +3.151 +24,24

fi nancieel (euro’s) technisch

dere score van tochtdetectie behalen. Ook is het aandeel valse alarmen van de sensoren meegenomen. Deze waarden zij n vergeleken met een melkveehouder die 50 procent van de tochtige koeien de-tecteert en geen koeien onterecht als tochtig aanmerkt (vals alarm). Het ren-dement van de investering gaat omhoog als het systeem een hoger percentage tochtigheden signaleert. Ook is er een toename van het rendement als er min-der koeien zij n met een vals alarm. Het missen van een tochtige koe zorgt voor meer economische schade dan een extra vals tochtalarm. Dat valse alarm levert weinig extra arbeid op en daarom weinig extra kosten. De irritatie van valse alar-men is buiten beschouwing gelaten. Bij een gevoeligheid van 65 procent is het rendement van de investering onge-veer 0 procent. Als de sensor maar 70 procent van de tochtige koeien detec-teert, is het rendement 3,5 procent, nog net positief. Of dit rendement hoog ge-noeg is om de investering te verantwoor-den, hangt af van de wensen en prioritei-ten van de veehouder. l

2 7 2 7

V E E T E E L T O K T O B E R 1 2 0 1 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overtollige BMI) twee jaar na plaatsing van het maagbandje. Bijvoorbeeld: een man met een BMI van 45 heeft een overtollige BMI van 20. Als zijn BMI na twee jaar gedaald is van 45

Iemand concludeert op grond van de tabel: "Het is in deze groep mensen niemand gelukt om na twee jaar een gezond gewicht te hebben.".. 3p 7 Leg uit of deze conclusie

Vrouwelijk agrariërs zijn maar een kleine groep in de Nederlandse landbouw en door een nog heersend traditionele beeld worden ze vaak niet gezien als het hoofd van een

While frequent milking of an infected udder is used to treat mastitis cases caused by coliforms and other environmental pathogens, severe cases have to be

The following section will discuss conclusions made regarding the relationship between the demographical variables and the overall success of the development tested in

Die gesin word .verder betrek deur ingelig te word omtrent die pasient, en in die hospitaal onderrig te word oor die hantering van die

The focus on customers is two pronged namely the internal as well as the external customer. Notwithstanding the fact that the internal customer is a very important

study was done to investigate the differences between development of secondary sexual characteristics (i.e. voice, pubic hair and genital development) of stunted and non-stunted