• No results found

Een proef ter bepaling van de werking van het chloride in stalmest op de zetmeelopbrengst van fabrieksaardappelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een proef ter bepaling van de werking van het chloride in stalmest op de zetmeelopbrengst van fabrieksaardappelen"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INSTITUUT VOOR BODEMVRUCHTBAARHEID - GRONINGEN Verslap; van IB 696: een proef ter bepaling van de werking van het chloride in stalmest op de zetmeel-opbrengst van fabrieksaardappelen.

ir. K. ter Horst

1. Inleiding

Verschillende onderzoekers (5: 8; 9.; 11; 12; 20; 22; 30; 34; 37; 38; 44) hebben er op gewezen dat bij een bemesting met

stalmest het onderwatergewicht van (fabrieks)aardappelen lager uitvalt dan bij minerale bemesting. FERWERDA (8;9) stelt vast dat dit verschijnsel ook optreedt wanneer men rekening houdt met de minerale bestanddelen van stalmest, in het bijzonder' met die waarvan bekend is, dat zij nder bepaalde

omstandig-heden het onderwatergewicht kunnen verlagen: kalium en stikstof. Hij veronderstelt dat het verschijnsel moet worden toegeschreven aan het chloride dat in stalmest voorkomt en waarmee bij de

compensatie geen rekening wordt gehouden. Wij treffen deze veronderstelling ook in oudere literatuur aan.(5;12 ; 20 ; 22;34). In (37) werd aangetoond, dat door een bemesting met stalmest het Cl-gehalte van het loof sterk wordt verhoogd, terwijl in de betreffende proef (Pr119) ook daling van het onderwaterge-wicht optrad. Reeds lang is bekend, dat bemesting met Cl-hou-dende meststoffen een nadelige invloed heeft op het onderwater-gewicht.

Bij een bemesting met 3 0 ton stalmest per ha valt, in ver-gelijking met minerale bemesting, bij gelijke voorziening met mineralen, het onderwatergewicht gewoonlijk 10 à 15 g lager uit,

hetgeen, bij gelijkblijvende gemiddelde knolopbrengsten3 een verlies betekent van + ƒ 100,— per ha.

2. Doel van de proef

Het doel van de proef IB696 is na te gaan of en in hoeverre

de verlagende werking die stalmest heeft op het onderwatergewicht van aardappelen, toegeschreven moet worden aan het chloride in de stalmest.

3. Opzet

Teneinde de invloed van chloride in stalmest vast te kunnen stellen, werd rekening gehouden met de eveneens aanwezige minera-le bestanddeminera-len N, P, K, Mg, Ca en Na. Om dit te kunnen doen werd

de stalmest geanalyseerd. Naast stalmest-objecten werden kunst-mest-objecten aangelegd, waarin de bemestende werking van de hoeveelheden N, P, K, Mg, Ca, Na en Cl in de gebruikte stalmest, volgens de daarvoor geldende normen, werd nagebootst. Over beide soorten objecten heen werden chloride trappen aangelegd, in de vorm van CaCl^ en KCl. Bovendien werd een object toegevoegd met kunstmest zonder chloride.

(2)

2 2 2

-4. Objecten

Het eerste cijfer van het codenummer van de objecten betreft de herhaling. Het tweede cijfer geeft aan of kunstmest werd gegeven (.0) of stalmest (.1). Het derde cijfer betreft

de vorm waarin chloride werd gegeven, namelijk CaCl2(..1) of

KCl (..2). Het vierde cijfer geeft de Cl-trap aan, namelijk geen chloride (...0), alleen voorkomend op het

kunstmest-ob-ject, Cl als in stalmest volgens analyse (...1), als (...1)

plus 75 kg Cl/ha (...2), plus 150 kg Cl/ha (...3) en plus 225 kg Cl/ha (...4).

De bemestingslijst van de proef vindt men in bijlage 1. De verschillen tussen de objecten worden overzichtelijk ge-maakt in bijlage 2.

Uitgangspunten voor de bemesting waren de analyseuitslagen van stalmest en grond

Voor het Cl-gehalte van stalmest werd opgegeven 0,2%. Met dit gehalte werd bij de bemesting rekening gehouden. Bij navraag bleken de analyseresultaten te zijn geweest: 0,10 0,20 -0,21 - 0,17%, gem. 0,17%. Met dit gehalte werd de bewerking

uitgevoerd (51 kg Cl voor 30 t stalmest).

Bij de compensatie voor de minerale bestanddelen van stal-mest werden de voor adviseringsdoeleinden gebruikte werkings-coëfficiënten toegepast: stikstof 30% t.o.v. kas, overige

voedingsstoffen 100% t.o.v. de meest gangbare kunstmeststoffen. Het proefplan laat niet toe na te gaan of deze

werkingscoëffi-ciënten in het onderhavige geval van toepassing waren. Het proefplan was het volgende:

N < — 1113 1121 1023 1011 1124 1013 1114 1020 1010 1012 1112 1122 1123 1022 1021 1111 2021 2 1 2 2 2121 2 1 2 4 3011 3121 3 0 2 3 3 1 1 3 2 1 1 2 2111 2 0 1 0 2 1 1 3 3 1 1 2 3 0 1 4 3122 3 0 1 0 O m s t a n d i g h e d 2 0 2 0 2 0 2 4 2 0 2 2 2 0 1 4 3 0 2 0 3111 3 1 2 3 3021 e n 2 1 1 4 2011 2 0 1 2 2 1 2 3 3 1 2 4 3 1 1 4 3 0 1 3 3 0 2 4 V e l d j e g r o o t t e B r u t o 5 x 1 0 n e t t o 3 x 8 m; m.

De proef werd in 1962 aangelegd op perceel 12 van de proef-boerderij te Emmercompascuum. In de herfst van 1961 groeide, na haver, op het perceel een kunstweide ( 4 kg rode klaver, 12 kg

Ital. raaigras) met wat haveropslag. Deze weide is voor de

winter kaal geweid. Er had zich geen zode van betekenis gevormd. De grond is een nieuwe veenkoloniale grond met de volgende

profielopbouw: 0-12 cm bouwvoor; 13-55 cm bonkveen; 56-75 cm

vast veen; dieper dan 76 cm zand. Het journaal van het proefveld

luidt: _ 2 _

Stalmest N 0,69; P?0t. 0,505; K„0 0,335; CaO 0,66; MgO 0,15;

Na 0,115; Cl 0,2.

(3)

20/11 Cl-monsters bouwvoor.

13/IV uitzetten, bemesten met ,-talmest, licht

ploegen. * 14/IV poten (Voran, klasse A, maat 35/45 mm).

16 en 17/IV kunstmest volgens schema.

12 en 14/V nachtvorst, geen schade van betekenis.

29/VI Cl-monsters bouwvoor en 13-40 cm van herh.3 . 19/VII begin bloei; loofmonsters herh. 3.

25/VII en 27/VIII spuiten tegen phytophthora. 2/VIII eerste Cl-schade waargenomen. 11/X oogst, Cl-monsters als op 29/VI.

De proef werd niet gestoord door invloeden van buitenaf. Het loof bleef lang intact, behalve op de veldjes met Cl-schade. Er werden geen gebreksverschijnselen waargenomen.

6. Waarnemingen

6.1. Visuele beoordelingen

Op gezette tijden werd het gewas beoordeeld op (1) ontwik-keling van het loof, (2) kleur,(3) chloorschade en (4) afsterving, Een samenvatting van deze waarnemingen vindt men in bijlage 3.

1. Uit de ontwikkelingscijfers bleek, dat er een vruchtbaar-heidsverloop optrad van 0 naar W. Een dergelijk verloop bleek ook bij de knolopbrengsten voor te komen.

2. De kleur van het loof werd lichter naarmate ireer chloride was toegediend. Stalmest bleek een zelfde maar sterkere invloed te hebben op de loofkleur.

3. Op 2/VIII werd voor het eerst Cl-schade gezien; in de

samen-geknepen topblaadjes kwamen gele en paars-bruine vlekken voor. Ongeveer een week later hingen deze blaadjes, in de

blad-steel geknakt, slap naar beneden. Ze waren op 14/VIII bruin verdord. Ook was toen een ander schadebeeld te zien. Het

bestond uit samengeknepen topblaadjes die niet naar beneden hingen. Soms waren deze blaadjes gedeeltelijk afgestorven. Tegen eind augustus was de afsterving door Cl-schade reeds ver gevorderd. Het loof ging toen op de hogere Cl-trappen legeren, ook in die gevallen dat het loof geen schadebeeld vertoonde. Chloride was schadelijker als CaCl„ dan als KCl. De schade op de CaCl^-trappen werd enigszins door stalmest getemperd.

4. De waarnemingen omtrent de afsterving van het loof geven aan, dat op 20/IX het loof op de CaCl«-trappen verder was afge-storven dan op de KCl-trappen.

- i + _

Bij het poten bleek er niet voldoende pootgoed te zijn. De

veldjes 12(1113), 24 (1121), 36 (1023) en 48 (1011) werden toen gepoot met vergelijkbare poters van andere herkomst. In ont-wikkeling van het loof bleven deze veldjes later wat achter.

(4)

_ I 4

-6.2. Knolopbrengsten, onderwatergewichten, uitbetalingsgewichten De knolopbrengsten werden gecorrigeerd op het

vruchtbaar-heidsverloop. De onderwatergewichten werden niet beïnvloed door het vruchtbaarheidsverloop. Met de gecorrigeerde knolopbrengsten en de onderwatergewichten werden de uitbetalingsgewichten à "40 0 g en de droge stof-opbrengsten berekend (bijlagen 4 en 5, fig. 1,2 en 3). Op de gecorrigeerde knolopbrengsten en op de onder-watergewichten werden variantie-analyses toegepast, waardoor het mogelijk was de statistische betrouwbaarheid van de gevonden verschillen te berekenen.

^•ï}2i°P^E§DSsï?D' Gemiddeld over alle objecten dalen de opbrengsten onder invloed van chloride (overschrijdingskans P <5%). Het op-brengstverschil bij 0C1 is niet betrouwbaar, maar voor de overige Cl-trappen geldt dat de KCl-objecten zeer betrouwbaar hoger op-brengen dan de CaCl„-objecten (P<0,1%). De nadelige invloed van chloride wordt gaandeweg sterker naarmate meer chloride werd toegediend (berekend als kwadratische component, P<5%). Bij de KCl-trappen treedt aanvankelijk een opbrengststijging op, later een daling; op de CaCl^-trappen wordt de opbrengst-daling gaandeweg sterker. De interactie tussen de hoeveelheid chloride en de vorm waarin het werd gegeven is zeer betrouw-baar (P<1%).

De gemiddelde opbrengstverschillen tussen kunstmest en stalmest zijn niet betrouwbaar. Op de KCl-trappen waren de knol-opbrengsten op de stalmest-objecten lager dan de kunstmestob-jecten, terwijl bij de CaCl„-trappeh het omgekeerde het geval was. Deze interactie is betrouwbaar (P <5%).

2D˧r^§ÏËES5^ic^ï§DjL ^e onderwatergewichten dalen zeer be-trouwbaar rechtlijnig naarmate meer chloride werd toegediend

(overschrijdingskand P <0,1%). Bij een zelfde hoeveelheid Cl zijn de onderwatergewichten van de stalmestobjecten zeer be-trouwbaar hoger dan van de kunstmestobjecten (overschrijdings-kand P <1%). Er waren geen betrouwbare verschillen tussen de

beide vormen waarin het chloride werd gegeven. 6.3. Chemisch grond- en gewasonderzoek

Op gezette tijden werd het profiel onderzocht op chloride (bijlage 6). Het loof bij de bloei (bijlage 7) en de rijpe

knollen (bijlage 8) werden uitvoerig chemisch onderzocht. 7. Bespreking

7.1. Proefopzet

Bij de opzet is van de gedachte uitgegaan, dat men stalmest in kunstmestvoren kan nabootsen door de bekende gemiddelde werkingscoëfficiënten van N, P, K en Mg toe te passen. Zoals

in de inleiding is gezegd, blijkt stalmest, wanneer men deze

bemestingscompensatie uitvoert, een lager onderwatergewicht op te leveren. Op grond van een hypothese van FERWERDA werd in

deze proef tevens gecompenseerd voor chloride. Teneinde het na-bootsen van stalmest zo volledig mogelijk te laten zijn, werd bovendien gecompenseerd voor Ca, Na en S0U.

(5)

Als de aanname over de gemiddelde werkingscoëfficiënten juist i s , kan met deze proefopzet de werkingscoëfficiënt

van chloride in stalmest worden bepaald. De proefopzet laat niet toe deze aanname te verifiëren. De visuele beoordelingen van het loof en de analysecijfers van loof en knollen geven ons evenwel inlichtingen, die ons enig inzicht kunnen verschaffen in de geldigheid van de aanname.

Het aantal mogelijkheden om de werkingscoëfficiënt van chloride te bepalen werd uitgebreid door de compensatie uit te voeren in twee vormen en door Cl-trappen aan te leggen.

7.2. Factoren

7.2.1. Niet in_de p:^oef2E5Ë^_êËY5Ei!:Ë^^e_:£a2"':oï!Ën• Alvorens de

invloed~vin_dë-givarïëerde factoren kan worden besproken,

dient te worden beoordeeld of andere factoren de resultaten kunnen hebben beinvloed. De knolopbrengsten en onderwaterge-wichten werden daartoe in verband gebracht met de N , P, S,

Na en Mg-voorziening van het g e w a s , voor zover deze kunnen worden afgeleid uit de in het loof en de knollen gevonden gehalten.

In tabel 1 worden de niet op het vruchtbaarheidsverloop gecorrigeerde knolopbrengsten, de onderwatergewichten en de onder invloed van de objecten variërende gehalten van loof en knolien samengebracht.

TABEL 1

Knolopbrengsten, enderwatergewichten en gehalten van loof en knollen

knol i owg,( l o o f , knol ,kg7are 3 , MgO Nt CaO KO CT Nt KO CT De Kunstmest-CaCL 010 011 012 013 014 452 424 422 397 403 465 442 422 402 398 0,67 0,73 0,78 0,78 0,82 3,73 3,62 3,52 3,62 3,60 2,55 2,91 2,83 3,07 3,34 5,94 5,12 5,39 5,53 5,84 1,42 2,14 3,28 3,91 4,56 1,34 1,33 1,27 1,38 1,43 1,87 1,84 1,99 2,16 2,07 0,16 0,22 0,38 0,53 0,48 Stalinest-CaCl-111 112 113 114 437 418 439 389 452 437 419 399 0,60 0,69 0,71 0,72 3,49 3,43 3,22 3,46 2,65 2,88 2,85 3,06 6,41 6,08 6,81 6,60 2,67 3,57 4,16 4,81 1,09 1,13 1,22 1,23 2,08 2,06 2,17 2,24 0,25 0,33 0,41 0,59 g i f t e n van f o s f a a t , s u l f a a t en Kunstmest-KCl Stalmest-KCl 020 021 022 023 024 121 122 123 124 451 454 469 467 480 442 452 466 447 456 445 426 410 392 451 435 411 396 0,61 0,62 0,59 0,55 0,51 0,55 0,51 0,52 0,55 3,55 3,58 3,59 3,45 3,89 3,56 3.26 3,52 3,35 2,36 2,42 2,42 2,32 1,97 2,45 2,20 2,36 2,36 6,19 6,45 7,15 7,69 8,15 7,31 7,53 8,02 8,32 1,58 2,25 3,75 4,00 4,39 2,75 3,32 4,02 4,88 1,21 1,29 1,21 1,27 1,27 1,12 1,14 1,13 1,17 1,96 2,04 2,20 2,37 2,35 2,16 2,23 2,41 2,46 ..0,16 0,26 £,40 0,41 0,49 0,27 0,36 0,46 0,55 n a t r i u m waren op a l l e o b -jecten gelijk. Fosfaatgebreksverschijnselen werden niet waarge-nomen. De gehalten aan deze drie stoffen vertoonden geen syste-matische veranderingen onder invloed van de objecten. Van deze variablen is het moeilijk aan te nemen, dat zij een invloed van enige betekenis op de resultaten hebben gehad, in de tabel zijn zij daarom niet opgenomen.

(6)

-

-6-De voorzèning van het gewas met magnesium was op alle

bemestingsobjecten ruim. Mg-gebrek werd niet waargenomen. De MgO-gehalten van het loof blijken, al naar het object, op een enigszins verschillend niveau te liggen. Op de CaCl^-trappen is het niveau iets hoger dan op de KCl-trappen. Daarbij be-staat een tendentie van enige verhoging van het MgO-gehalte naarmate meer CaCl„ werd gegeven. Bij bemesting met KCl is

eerder sprake van een daling naarmate de KCl-giften hoger zijn. Gezien de ruime voorziening met magnesium en het uitblijven van gebreksverschijnselen, is een invloed van magnesium op de resultaten onwaarschijnlijk.

Het proefveld ontving een stikstof-bemesting naar rato van 177 kg N/ha. Tussen de objecten werden systematische, zij het geringe verschillen in N -gehalten in loof en knollen

waargenomen. De stalmest-objecten vertonen lagere N -gehalten dan de kunstmest-objecten. Een samenhang van de N -gehalten met de Cl-soort of de Cl-trappen lijkt niet te bestaan.

Van stikstof is bekend, dat het bij verruimde voorziening enerzijds het onderwatergewicht kan verlagen en anderzijds de knolopbrengst kan verhogen. Omtrent het verband tussen de N-voorziening van het gewas en het onderwatergewicht van de knollen is het laatste woord nog niet gesproken (39).

Zoals gezegd liggen de N.-gehalten van loof en knollen op de stalmestobjecten systematisch op een wat lager niveau dan op de kunstmestobjecten. Op de stalmestobjecten was de kleur van het loof veel lichter dan op de kunstmestobjecten. Gewoonlijk verhoogt stalmest, vergeleken met kunstmest bij gelijke N-voorziening, de knolopbrengsten. Een dergelijke

opbrengstverhoging bleef achterwege. De genoemde verschijnselen kunnen wijzen op een wat lager niveau van N-voorziening op

de stalmestobjecten. De interpretatie van het lagere N-niveau van de stalmestobjecten wordt bemoeilijkt door het voorkomen van wat hogere K„0- en Cl-gehalten in het loof. NEMEC (22)

ondervond soortgelijke moeilijkheden bij de interpretatie van zijn vergelijkende stalmest-kunstmestproeven.

De verse gewichten en de droge-stofgehalten van het loof werden niet bepaald. Daardoor is het niet mogelijk de N-opname in het gewas te vergelijken. Het valt daarom niet uit te maken of de N-voorziening van het gewas op de stalmestobjecten lager is geweest dan men zou mogen verwachten op grond van de gemid-delde werkingscoëfficiënt.

7.2.2. Geva.rieerde_fa.ktoren.De variërende calcium-giften hebben invloed gehad~op~de~CaÖ-gëhalten van het loof. Calcium wordt, evenals magnesium, vrijwel niet naar de knollen afgevoerd. Ter-wijl de calcium-gehalten van het loof, uitgedrukt als % CaO/ds, op de CaCl„-trappen stijgen, vertonen ze op de KCl-trappen

neiging tot dalen. Dit verloop komt overeen met dat van de gehalten aan MgO. Bij uiteenlopende CaO-gehalten worden vergelijkbare onderwatergewichten gevonden. Een invloed van calcium op de

onderwatergewichten lijkt niet waarschijnlijk. Omtrent een invloed van Ca in variaties zoals in deze proef werden aangebracht, is

(7)

De kalium- gehalten van loof en knollen staan onder invloed van de objecten. Voor zover het de kunstmestobjecten betreft, stijgen de kalium-gehalten van het loof niet op de CaCl»-trappen, wel op de KCl-trappen. De kalium-gehalten van de knollen stijgen zwak op de trappen, sterk op de KCl-trappen. Op de CaCl_-en de KCl-trappCaCl_-en wordCaCl_-en vergelijkbare dalingCaCl_-en van owg gevondCaCl_-en. Deze worden op de CaCl_-trappen niet (loof) of zwak (knel) bege-leid door stijgingen van de kaliumgehalten en op de KCl-trappen door duidelijke stijgingen. Dit maakt het aannemelijk, dat de sterk verhoogde kaliumbemesting geen invloed op de onderwater-gewichten heeft gehad.

De stalmestobjecten vertonen hogere kalium-gehalten dan de kunstmestobjecten. Een zelfde vergelijking van de gehalten op de CaCl_- en de KCl-trappen als voor de kunstmestobjecten is gemaakt, kan op de stalmestobjecten worden toegepast. Daar kan uit worden afgeleid, dat de sterk verhoogde kaliumbemesting ook bij aanwezigheid van stalmest geen invloed op de onderwater-gewichten heeft gehad.Ook kunnen we hieruit afleiden, dat de op grond van de kaliumgehalten verwachte ruimere K-voorziening van de stalmest-objecten evenmin invloed heeft gehad op de onderwatergewichten.

De knolopbrengsten dalen sterk op de CaCl_-trappen, zij blijken weinig door de KCl-giften beinvloed te worden. Aangezien niet verwacht kan worden dat de variatie in calciumgift enige invloed had, kan hieruit worden geconcludeerd, dat kalium het schadelijke effect van chloride op de knolopbrengsten teniet heeft gedaan.

Over de stalmest- en kunstmest-objecten zijn dezelfde chloride-trappen aangelegd. Toenemende Cl-giften leiden tot stijgende Cl-gehalten. Er valt geen duidelijk onderscheid te maken tussen de gehalten bij beide Cl-vormen. Ook de onderwater-g ewichten vertonen op de CaCl^- en de KCl-trappen veronderwater-gelijkbare

waarden. Hieruit valt op te maken, dat een bepaalde Cl-gift tot een bepaald Cl-gehalte leidde, en dat Cl, ongeacht de vorm waarin het werd gegeven, een zelfde negatief effect had op de onderwatergewichten.

De hogere onderwatergewichten van de stalmest-objecten maken het mogelijk een werkingscoëfficiënt van chloride in

stalmest te berekenen van 54%. Wanneer wij in aanmerking nemen, dat de Cl-gehalten van het loof van de stalmestobjecten op een wat hoger niveau liggen, zou dit aanleiding kunnen zijn de

werkingscoëfficiënt wat kleiner te schatten. In het voorgaande is gebleken, dat een wat lager niveau van N-voorziening van de stalmest-objecten niet uitgesloten is. Dit zou een aanleiding kunnen zijn om de werkingscoëfficiënt wat groter te schatten. De juistheid van de berekende werkingscoëfficiënt van 54% mag dus in twijfel worden getrokken, temeer daar er geen reden is om te veronderstellen dat chloride in stalmest anders werkt dan mineraal chloride.

Op de hogere Cl-trappen trad Cl-schade op, het sterkst op het CaCl_-kunstmest-object. Het bladverlies en de daaraan voor-afgaande storing van de gezonde bladfunctie zullen hun invloed op de opbrengsten niet hebben gemist. Met name het kromlijnige verloop van de opbrengsten op de Cl-trappen, kan aan Cl-schade worden toegeschreven.

(8)

Slechts de betrouwbaar aangetoonde interactie tussen C l -soort en kunstmest/stalmest, waarbij op de KCl-trappen het

stalmest-object lagere en op de CaCl -trappen hogere opbrengsten opleverde, is nog niet besproken. De visuele beoordelingen van het loof en de gehalten van loof en knollen geven echter geen aanknopingspunt voor een interpretatie.

7.3. Het chloridegehalte van het profiel.

Met behulp van de Cl-gehalten van de grond (bijlage .6), de Cl-bemesting en de onttrekking door de afgeoogste knollen, kan men een balans opstellen van de hoeveelheden chloride in het profiel tussen 20/11 en 11/X. Op 20/11 werd alleen de bouwvoor bemonsterd. Het gehalte van de laag 14-4-0 cm is dus niet bekend, terwijl wij dit gehalte wel nodig hebben voor de balansberekening Wij kunnen aannemen, dat het gehalte van de laag 14-40 cm van

alle objecten op 20/11 gelijk was aan het gehalte van de laag 14-40 cm van het object 0 Cl op 11/X. De fout die hiermee wordt gemaakt is klein en heeft geen systematische invloed op de balans. Tabel 2 geeft de balans w e e r , uitgedrukt in kg Cl/ha

(herhaling 3 ) . TABEL 2

Balans van de hoeveelheden chloride in het profiel tussen 20/l l en 11 /X in kg Cl/ha

Cl-trap 0 1 2 3 4 Gehalte laag 0-14 cm 20/! I 32 35 25 37 24 Bemesting 14/1 V 0 55 126 205 281 Gehalte laag 0-14 cm 11/X 28 48 74 94 108 onttrek-king eindoogst 11/X 15 29 34 45 49 Niet klaar l ies, 20/II 'd ver-0-14 cm tot 11/X -11 13 43 103 148 Verschil in gehalte met obj. 0 Cl 14-40 cm 11 26 34 52 Niet klaai 0-40 20/! ! ver-"d verlies cm tot 11/X -11 2 17 69 96

Bij de trap 0 Cl zien w i j , dat onttrekking plus gehalte van de grond op 11/X 11 kg Cl meer is dan het gehalte op 20/11. Aan dit verschil mag geen betekenis worden gehecht, omdat het klein is en omdat deze hoeveelheid wel met de neerslag kan zijn aangevoerd.

Op de hogere Cl-trappen treedt verlies van Cl uit de laag 0-40 cm op. Dit verlies is groter naarmate meer Cl werd toegediend; bij een gift van 281 kg Cl was het niet

ver-klaarde verlies 107 kg Cl groter dan bij Cl-vrije bemesting. Aangezien het Cl-ion niet vervluchtigt, is het verlies toe te schrijven aan inspoeling in lagen dieper dan 40 cm.

8. Discussie en samenvatting

Wanneer men bij vergelijkingen tussen stalmest- en minerale bemesting, de bemesting van het kunstmest-object compenseert overeenkomstig de normen voor de werkingscoëfficiënten voor N, P, K en Mg in stalmest, vallen van aardappelknollen de onder-watergewichten bij stalmest lager uit dan bij minerale bemesting, FERWERDA (8; 9) veronderstelt, dat dit verschijnsel moet worden toegeschreven aan het in stalmest voorkomende chloride.

(9)

In deze proef is stalmest van bekende samenstelling toediend. Ook werd een kunstmest-object aangelegd, waarbij ge-compenseerd werd voor N, P, K, Mg, Cl, Ca, Na en SCK in stalmest. Op het stalmest- en het kunstmest-object werden Cl-trappen aan-gelegd in de vorm van CaCl„ en KCl. De knolopbrengsten en de

onderwatergewichten zijn samengevat in tabel 1 (zie ook bijlage 4 ) .

De resultaten van deze proef zijn een ondersteuning voor de hypothese van Ferwerda. Het werd aannemelijk gemaakt, dat het chloride in stalmest het owg. deed dalen. Aan de hand van de

verkregen onderwatergewichten kon een werkingscoëfficiënt van 51% worden berekend. Over de juistheid van deze werkingscoëf-ficiënt rijst twijfel om de volgende reden. Er zijn aanwijzingen, dat de stikstofvoorziening op de stalmest-objecten minder ruim was dan gemiddeld mag worden verwacht. Onder bepaalde omstan-digheden heeft een verkleining van de N-voorziening een ver-hogende invloed op het owg. Indien dit het geval was, is de

werkingscoëfficiënt van chloride in stalmest groter geweest

dan 54%. Een onderwatergewichtverlagende "restwerking" van stal-mest kan echter niet geheel worden uitgesloten. De proefresul-taten laten weinig ruimte voor de veronderstelling, dat het verlagende effect van stalmest op de onderwatergewichten van fabrieksaardappelen niet in voldoende mate zou kunnen worden verklaard met het effect van het in stalmest aanwezige chloride.

Het gebruik maken van de gangbare normen voor de werkings-coëfficiënten is voor proefdoeleinden onbevredigend. Een proef die de vraag moet beantwoorden of het effect van chloride in

stalmest het gehele onderwatergewichtverlagende effect van stalmest verklaart, zal enige trappen moeten bezitten van de miner alen die ook invloed hebben op het onderwatergewicht, namelijkstikstof en kalium.

Chloride had een nadelige invloed op de onderwatergewichten en de knolopbrengsten. Eerstgenoemde invloed is vanouds bekend

(1; 2; 3; 5; 13; 14; 15; 16; 17; 18; 23; 24; 28; 31; 32; 34;

35), de ongunstige invloed op de knolopbrengst blijkt niet altijd waarneembaar te zijn; ook worden gunstige invloeden gevonden (1; 2; 3; 4; 5; 6; 7; 10; 13; 14; 15; 16; 18; 19; 21; 24; 25; 27; 28; 29; 31; 32; 33; 34; 35; 4 C ) .

Bij het waarderen van de Cl-invloed op de knolopbrengst maken wij onderscheid tussen de in de proef opgenomen bemestings-objecten. Bij de CaCl^-objecten trad, naarmate meer chloride werd toegediend, een toenemende verlaging van de knolopbrengsten op. Werd chloride echter begeleid door kalium, dan trad onder invloed van toenemende KCl-giften, geen verlaging van opbrengsten op. In deze proef werd het schadelijke effect van chloride op de knol-opbrengst door kalium teniet gedaan. Bij de hoogste CaCl»- en KCl-trappen werd chloorschade in het loof waargenomen. Dit kan de opbrengsten op de hoogste trappen hebben verlaagd.

Wat betreft de beïnvloeding van het onderwatergewicht werd

geen verschil waargenomen tussen de invloed van CaCl? en die

van KCl. Op de CaCl^-trappen werd een K-bemesting gegeven over-eenkomstig de Adviesbasis, namelijk 100 kg K„0/ha. Op de KCl-trappen varieerde de K~0-gift van ca. 180 tot ca. 490 kg K~0/ha.

(10)

-10-Het valt op dat de abnormaal hoog opgevoerde kaliumgiften geen

verlagende invloed op de onderwatergewichten van de knollen hebben uitgeoefend. Uit Nederlandse literatuur (14; 17; 26; 27; 36;

39; 41; 42; 43) is bekend dat, vooral op lichtere gronden, be-mestingsgiften groter dan 100 à 250 kg K~0/ha als regel dalingen van onderwatergewichten teweeg brengen.

Ondanks de zware KCl-bemestingen bleken de kaliumgehalten in de droge stof van de knollen geen opvallend hoge waarden te

bereiken (variatie 1,96 tot 2,46 % K~0/ds). Ook de onttrekking met de knollen steeg maar weinig: van 223 kg K„0/ha bij de

laagste KCl-gift tot 251 kg bij de hoogste gift. Helaas kan de kaliumopname in het loof niet worden berekend, omdat de loof-hoeveelheden en de ds-gehalten van het loof niet werden bepaald. De stijging van het gehalte, van 6,32% K„0/ds bij de laagste

KCl-trap tot 8,14% bij de hoogste, kan een aanwijzing zijn voor een verhoogde kaliumopname in het loof. Wanneer de standcijfers voor de loofgroei en de loofhoeveelheden op de verschillende objecten als maatstaf mogen dienen, verwachten w i j , dat bij de KCl-trappen verschillen in loofhoeveelheid van enige betekenis niet zijn opgetreden. Al met al wordt de indruk gevestigd, dat slechts een klein gedeelte van de met de sterk verhoogde KC1-giften verstrekte hoeveelheid kalium door het gewas werd opge-nomen.

De proef heeft resultaten opgeleverd, die afwijken van wat gewoonlijk wordt gevonden. Het lijkt van belang, dat wordt

onderzoent onder welke omstandigheden dergelijke resultaten kunnen optreden. Dit probleem kan als volgt worden geformuleerd: Volgens de literatuur over de bemesting van aardappelen hebben chloride en een overmatige stikstof- en kaliumbemesting een ongunstige invloed op de droge-stofproduktie. Over het effect van chloride (dat onder natuurlijke omstandigheden in wisselende hoeveelheden wordt aangeboden) in samenhang met de effecten van de beide andere elementen is nog te weinig bekend. Kennis hier-omtrent is nodig om de effecten van de drie elementen N, K en Cl op de droge stof-produktie objectief te kunnen beoordelen. 9. Literatuur

1. BERKNER, F. 1937. Einfluss verschiedener Saatzeit und Kali-düngung auf Ertrag und Pflanzgutwert der Kartoffel. Land-wirtsch. Jahrb. 84:581-602.

2. BERKNER, F. mittw. G. HECKER, 1936. Der Verlauf der Nährstoff-aufnahme nach zeitlich gestaffelten Auspflanzzeiten bei Kartoffeln u.s.w.

Landwirtsch. Jahrb. 8_2: 141-159.

3. BERKNER, F. & W. SCHLIMM, 1932. Der Einfluss von nach Menge und Form gestaffelten kaligaben auf Menge und Güte des Ertrages einer stärkereichen Kartoffelsorte, auf die chemische Zusammensetzung der Knollen u.s.w. I.

Landwirtsch. Jahrb. 7_6: 783-808.

4. BREDEMANN, G. & 0. NERLING, 19 30. über den Einfluss verschiedener Kalisalze auf die Zusammensetzung der Stärke in der Kartoffel nach Korngröszen.

(11)

5. COWIE, G.A. 19 43. The relative responses of the potato crop to different potash fertilizers .Emp. J. Exp. Agr. 1J_: 23-32. 6. EHRENBERG, P. 1944. Chlorionenwirkung bei der Kalidüngung der

Kartoffeln. Bodenk. u. Pf lanzenernähr. 34_ ( 79 ): 253-292 . 7. ENGELS, 0. 1930. Versuche über den Einfluss verschiedener

Kalidüngerarten auf den Ertrag und Stärkegehalt der

Kartoffeln, 1929. Die Ernährung der Pflanze 26_, 18:409-411. 8. FERWERDA, J.D. 1951. Over de werking van stalmest op bouwland.

I. Verslag van 3 8 stalmestproefvelden op zand- en dalgrond in 1942. V.L.O. 59.13.

9. FERWERDA, J.D. 1951. Over de werking van de stalmest op

bouwland. II, Verslag van een serie van 2 6 stalmestproef-velden op zandgrond in 1946 en 1947. V.L.O. 59.16.

10. GREGOR, J.M. M A C , C O . ROST, 1946. Effect of soil characteris-tics and fertilization on potatoes as regards yield and tissue composition. J. Amer. Soc. Agron. 3_8_,7: 636-645. 11. HOLLIDAY,R. 1963. Effects of fertilizers upon potato yields

and quality. The Growth of the potato. Tenth Easter School in Agr. Sei. Univ. Nottingham.: 248-264.

12. HUDIG, J. 1930. De invloed van de bemesting op de

zetmeel-vorming van aardappelen. Landbouwk. Tijdschr. 4_2_: 532-542. 13. ITALLIE, T.B. VAN. 1^33. Over de chemische samenstelling van

aardappelen in verband met de kalihemesting. Landbouwk. Tijdschr. 4_5: 241-255.

14. ITALLIE, T.B. VAN. 1933. Over de chemische samenstelling van aardappelen in verband met de kalibemesting II. Landbouwk. Tijdschr. 45_: 421-436.

15. ITALLIE, T.B. VAN. 1934. Over de chemische samenstelling van aardappelen in verband met de kalibemesting III. Landbouwk. Tijdschr. 46_: 272-286.

16. ITALLIE, T.B. VAN. 1935. De kalihuishouding bij aardappelen. Landbouwk. Tijdschr. 4_7: 697-705.

17. ITALLIE, T.B. VAN. 1938. De chemische samenstelling van gewassen in verband met landbouwkundige vraagstukken. Landsdrukkerij. 's-Gravenhage.

18. KOK, J. 1928. Enige ervaringen met kalibemesting bij

aard-appels in de Veenkoloniën. Landbouwk. Tijdschr. 4_0: 651-659. 19. MAIWALD, K. 19 27. Wirkung hoher Kali- und Chlorgaben auf

Wachstum, Blattgrüngehalt und Ertrag von Kartoffeln. Beitrag zur Frage der Chlorose als Ionengleichgewichtsstörung in der Pflanze. Z. Pfl. ernähr . ,Düng . ,Bodenk. 9_(A) : 5 7-9 8 .

20. MAERKER, M. 1893. Die Kalidüngung in ihrem Wert für die Erhöhung und Verbilligung der landwirtschaftliche Produktion. Paul Parey, ".erlin.

21. NEMEC, A. 1934. über den Chlorgehalt der Böden und die Wirkung

der chlorfreien und chlorhaltigen Kalidüngemittel zu Kartoffeln. Z.Pfl.ernähr.,Düng.,Bodenk.33:346-350.

22. NEMEC, A. 1935. Eine Bemerkung über die Einwirkung der Stall-mistdüngung auf den Stärkegehalt der Kartoffelknollen. Z. Pfl. ernähr. , Düng. , Bodenk. 3_8: 239-241.

23. NEMEC, A. 1941. Zur Kenntnis der Wirkung der Düngung mit

Kalisalze auf die Stärkegehalt der Kartoffelknollen. Bodenk. u. Pfl. ernähr. 20(65): 84-106.

24. NOLTE, 0. & R. LEONHARDS, 1927. Über den Einfluss verschiedener Kalisalze auf Ertrag und Stärkegehalt der Kartoffeln. Mitt. D.L.G. 4_2, 27: 689-691.

(12)

-12-25. OPITZ, K. 1950. über den Einfluss der Kalidüngung auf den

chemischen Zustand leichter Sandböden und auf den Ertrag. Z.Pfl. ernähr.,Düng.,Bodenk.5H96): 25-34.

26. PAAUW, F. VAN DER. 1945.Kalitoestand van zand- en dalgrond en opbrengst en onderwatergewicht van aardappelen. V.L.O. 51 (10)A:193-234.

27. PRUMMEL, J. 1956. Kalibemesting bij aardappelen . Stikstof 11 : 367-372.

28. PRUMMEL, J. 19 66. Schade door chloorhoudende meststoffen bij aardappelen. De Buffer 1_2,6 : 128-133.

29. PRUMMEL, J. 1967. Nogmaals over chloorschade bij aard-appelen, (op kleigrond) De Buffer 1_3,1 : 12-16.

30. RIETHUS , H. 1950. Der Einfluss verschiedener Düngungen auf den Ernteertrag und einige Qualitätsmerkmale von Kartoffeln. Z . Pf 1. ernähr., Düng.,Bodenk. 5J_(96 ) : 6 6-71. 31. SCHNEIDEWIND, W & D. MEYER. 1904. Die Wirkung verschiedener

Stickstoffformen, insbesondere von Ammoniak und Salpeter, zu Kartoffeln und Hafer. Landwirtseh.Jahrb.3 3:335-342. 32. SCHNEIDEWIND, W & 0. RINGLEBEN.19 04. Die Wirkung der

Kali-rohsalze bei verschiedenen Kalkformen. Landwirtsch.

Jahrb. _33_; 353-371. 33. SCHUMACHER, W. 1930. Untersuchungen über das WirkungsverHältnis der verschiedenen Kalisalze bei der Kartoffeldüngung. Die ErNanrung der Pflanze _2_6, 18:

534-539.

34. SJOLLEMA,B. 1899. Invloed van chloorverbindingen en van andere in de ruwe Stassfurter zouten voorkomende verbin-dingen op de samenstelling en opbrengst van aardappelen. Landbouwk.Tijdschr.7_: 222-25 2; 276-289.

35. SJOLLEMAjB. 1899. Voornaamste resultaten mijner bemestings-proeven met aardappelen. Orgaan Ver. Oudleerlingen Rijks Landbouwschool 1_1_: 175,176.

36. SLUIJSMANS, C.M.J. 1956. De reactie van de aardappel op kalk-kaliverhoudingen in de grond. V.L.O. 62.13.

37. SLUIJSMANS, C.M.J. 19 56. Verslag over het jaar 1956. Ver-eniging tot exploitatie van proefhouderijen in de Veen-koloniën (verslagen Pr119,Pr120).

38. SLUIJSMANS, C.M.J. 1961. Verslag over het jaar 1961. Ver-eniging tot exploitatie van proefboerderijen in de Veen-koloniën (verslagen Pr119,Pr120).

39. TEMME,J. 1967. De productie van droge stof en van zetmeel in verband met de stikstof- en kaliumvoorziening van de aardappel. De Buffer 1_3_, 1:1-11.

40. VANHA,B. 1959. ,!A contribution to the problem of influence

of forms of potassium and nitrogen fertilizers on yield and quality of potatoes."

Sbornik Ceskoslovenské Akademie Zemedelskych Ved 5_(22), 1:79-88.

41. VRIES, J.S. DE. 1957. De reactie van vier fabrieksaardappel-rassen op verschillende kaligiften. Kali 4_,34: 136-138. 42. VRIES, J.S. DE. 1958. De kalibemesting van

fabrieksaard-appelen. Kali 4, 39:358-368.

43. WAAYMANS, E. 1965. Kalibemesting fabrieksaardappelen. De Buffer, H , 5 : 124-127.

44. WISSELINK, G.J. 1956. De invloed van gescheurde kunst-weiden en stalmest op de knolopbrengsten en onderwater-gewichten van Voran-aardappelen op zandgrond.

(13)

C O en t o c o C D C x j O s T x l 1 i ^Z. - ^ C*J CJ> -03 C O C M O D CD ao c o cvw-t n i C D -=d- c-an S = ^ CM co C D • CNJ r— CNl r— en C O C D r— L O Z - * O C O CO - C O : z co !— c o X — CNJ **. L O C D L O co en L O CNJ C O - d " C O C D C D CNJ C O CNJ C O 3 -L O t O C D L O T I • r c o d -T— CNJ C O L O C D C D L O C D L O C D CO C N L D X . C H I co i L O L O L O I CL - * t— • 3 CO Is- O CO ^— v™ CO C L 71 cn • o co j £ L O C D CO C N L O <"»• w„ "&-*. **. L O C O C D co co - * T — 3 : co C D V * . V * . L O CD r-C O r-C O CNJ , — C7 C D CNJ ~^-C n CNI C O _ 0 -a J C D * — CNJ C O d -I C D C D C D C D O C D T — CNJ C O d * t — C N J C O -CNJ -CNJ -CNJ -CNJ -CNJ -CNJ -CNJ -CNJ -CNJ j C D C D C D C D C D T - t — T — •<

(14)

BIJLAGE 2. Samenvatting van de bemesting van IB696 in kg/ha Stalmest of Object kunstmest N (kas, NaN03) P2°5 (asup, sup) K90 (zk, KCl) MgO (kies) Ca (kas , dsup, sup, CaSO C a C i p Na (NaNO. Cl* (CaCl, KCl)' 010 011 012 013 014 111 112 113 114 020 021 022 023 024 121 122 123 124 km km km km km stm stm stm stm km km km km km stm stm stm stm 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 176 151 , 4 151 , 4 1 5 1 , 4 151 1 5 1 1 5 1 1 5 1 151 151 1 5 1 151 151 151 151 151 151 1 5 1 151 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 0 0 , 5 1 7 9 , 5 1 7 9 , 5 4 5 , 0 4 5 , 0 2 8 2 , 2 3 8 4 , 9 4 8 7 , 6 1 7 9 , 5 2 8 2 , 2 3 8 4 , 9 4 8 7 , 6 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 4 5 , 0 246 246 288 330 372 246 288 330 372 212 212 212 212 212 212 212 212 212 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 3 4 , 5 0 6 0 , 0 1 3 4 , 9 2 1 0 , 1 2 8 5 , 0

s o , o ;

1 3 4 , 9 * 2 1 0 , 1 * 2 8 5 , 0X 0 6 0 , 0 1 3 5 , 0 2 1 0 , 0 2 8 5 , 0 60,nj 1 3 5 , o ; 210,0* 285,0X

Bij latere navraag bij het Rijkslandbouwproefstation te Maas-tricht bleek het gehalte van de stalmest gemiddeld 0,17% Cl te zijn geweest. De objecten met stalmest hebben dus feitelijk 9 kg chloor minder gekregen, dan in deze tabel waar een gehalte van 0,2 % werd aangehouden, staat vermeld.

(15)

O J Cvl CvJ CO en co co | Q Q Q Q Q - D | - O T 3 C H Q C 3 C = 1 0 ~ 0 C 3 C = l Q Q f = » C = l _ J _ ] C H « O Q I " O I Q Q Q Q Q | " O 3 * CD CO U J P Q Q Û Q J I 1 Q C-» Q " O TD " O I Q Q (=1 £ 3 CT! „ ƒ •"3?\ + + HCMl o o e o G D e o c o c o a o e 3 D o o o o c o o o o o a > e o e o e o c o 1 t-^CM-» fH|CM) C D i .-«jol + 1 1 1 r-^cM + + • + i ^ c g + • r— r— i — r r— r— r— c o i — r~ r— r ~ c o c o r— r -l • + I + + + + + + C O C O C O C O C O C O C O C O C O C O C O r-4c* c o c o c o c o c o C O C O CD T— C s j C O d t — O J C O d C D t — C N j C O d v — C v l C O t f -^ V— T— T— T— T— V— X— -^ - C M O J C S J ( N J ( M O s J C N J C \ J r s J C D C D C D C D C D • T - T — -ç— T — O O O O O r - T — * — T— " O CO CD " O 1 TD CTl CNJ c: •.— er i C D i _ CD JX: cz EZ ns " O "O PO "O M ••— CT> O <D a> t I 1=1 _ / c a c a

(16)

BIJLAGE 4 . Opbrengsten, onderviatergewichten, u i t b e t a l i n g s g e w i c h t e n en drogestofopbrengsten Ob jee 010 011 012 013 014 111 112 113 114 020 021 022 023 024 121 122 123 124 K n o l l ' : t Herh. 1 397 385 385 342 -426 403 374 '367 443 441 444 423 -410 449 438 431 en k g / i 2 481 426 459 -418 421 405 450 366 440 A-29 494 -471 465 433 469 447 are 3 gem. 479 452,3 460 423,7 - 422,0 451 396,5 388 403,0 463 436,7 447 418,3 493 439,0 433 388,7 466 451,3 492 454,0 - 469,0 510 466,5 488 479,5 451 442,0 475 452,3 490 465,7 462 446,7 Onderv/aterg 1e monster Herh. 1 469 444 423 398 -446 433 407 395 448 451 431 404 -455 441 410 402 2 472 434 410 -400 464 443 424 400 466 448 419 -403 453 439 411 399 lewicht 5 kg 3 gem. 464 468,3 445 441,0 - 416,5 411 404,5 402 401,0 446 452,0 437 437,7 423 418,0 402 399,0 453 455,7 437 445,3 - 425,0 413 408,5 380 391,5 449 452,3 426 435,3 407 409,3 392 397,7 f i n i 3 2e monster Herh. 1 468 443 429 386 -441 429 415 401 459 448 437 411 -448 439 415 403 2 471 440 426 -394 463 441 435 393 464 450 415 -401 453 441 409 395 Alg. 3 gem. gem. 447 462,0 465,1 446 443,0 442,0 - 427,5 422,0 414 400,0 402,2 395 394,5 397,7 449 451,0 451,5 438 436,0 436,8 407 419,0 418,5 404 399,3 399,1 448 457,0 456,3 433 443,7 444,5 - 426,0 425,5 410 410,5 409,5 385 393,0 392,2 445 448,7 450,5 425 435,0 435,1 413 412,3 410,8 383 393,7 395,7 Uitbet. gew. "a 400 kg/are 525,9 468,2 445,2 398,7 400,7 492,9 456,8 459,3 387,8 514,8 504,5 498,9 477,6 470,1 497,8 492,0 478,3 441,9 Opbr. g dr. stof kg/are 110,4 98,3 93,7 83,7 84,2 103,5 95,8 96,1 81,2 107,9 105,8 105,1 100,3 98,8 104,3 103,1 100,6 92,9

(17)

Object op vruchtbaarhexds- onderwater-Uitbet. verloop gecorrigeerde gewicht, gew. à

knolopbrengsten, kg/are g 100 g opbrengst droge stof, kg/are 010 011 012 013 014 111 112 113 114 020 021 022 023 024 121 122 123 124 446 433 433 397 384 435 425 435 395 460 450 477 470 460 446 451 457 448 4 6 5 4 4 2 4 2 2 4 0 2 3 9 8 4 5 2 4 3 7 4 1 9 399 4 5 6 4 4 5 4 2 6 4 1 0 3 9 2 451 4 3 5 411 3 9 6 5 1 8 , 5 4 7 8 , 5 4 5 6 , 8 3 9 9 , 0 3 8 2 , 1 491 , 6 4 6 4 , 3 4 5 5 , 7 3 9 4 , 0 5 2 4 , 4 5 0 0 , 6 5 0 8 , 0 481 , 8 4 5 0 , 8 5 0 2 , 9 4 9 0 , 5 4 6 9 , 6 4 4 3 , 5 1 0 8 , 8 1 0 0 , 5 9f ,1 8 3 , 8 8 0 , 3 1 0 3 , 1 9 7 , 3 9 5 , 7 8 2 , 6 1 0 9 , 9 1 0 5 , 3 1 0 6 , 8 1 0 1 , 0 9 4 , 8 1 0 5 , 7 1 0 2 , 8 9 8 , 7 9 3 , 2

(18)

BIJLAGE 6. kg Cl/ha D a t u m m o n s t e r n a m e D i e p t e O b j e c t 0 1 0 011 012 0 1 3 0 1 4 1 1 1 1 1 2 1 1 3 1 1 4 0 2 0 021 0 2 2 0 2 3 0 2 4 121 1 2 2 1 2 3 1 2 4 b e m o n s t H e r h . 1 2 7 , 8 2 5 , 1 2 5 , 1 1 9 , 5 -2 5 , 1 2 2 , 3 3 0 , 7 3 0 , 7 2 5 , 1 2 7 , 8 2 7 , 8 2 7 , 8 -2 5 , 1 2 5 , 1 2 7 , 8 3 0 , 7 e n n g 2 2 7 , 8 2 7 , 8 2 7 , 8 -2 5 , 1 2 2 , 3 2 2 , 3 2 2 , 3 2 2 , 3 2 7 , 8 3 0 , 7 3 0 , 7 -2 5 , 1 4 4 , 6 2 7 , 8 2 5 , 1 3 9 , 0 2 0 / 1 1 0 - 1 4 cm 3 3 9 , 0 3 6 , 2 -3 -3 , 4 2 5 , 1 3 0 , 6 2 7 , 8 4 4 , 6 1 9 , 5 2 5 , 1 3 6 , 2 -41 , 8 2 7 , 9 3 6 , 2 2 2 , 3 2 7 , 9 2 2 , 3 g e m . 31 , 5 2 9 , 7 2 6 , 5 2 6 , 5 2 5 , 1 2 6 , 0 2 4 , 1 3 2 , 5 2 4 , 2 2 6 , 0 31 , 6 2 9 , 3 3 4 , 8 2 6 , 5 3 5 , 3 2 5 , 1 2 6 , 9 3 0 , 7 0 - 1 4 3 2 2 , 6 3 6 , 7 -1 4 3 , 9 101 , 6 4 2 , 3 1 1 8 , 5 7 0 , 5 1 3 2 , 6 3 6 , 7 4 8 , 0 -7 6 , 2 1 0 7 , 2 31 , 0 5 9 , 2 81 , 8 121 , 3 2 9 / V I 1 4 - 4 0 3 3 8 , 0 3 9 , -7 9 , 1 6 3 , 9 2 8 , 9 9 7 , 3 7 7 , 6 6 3 , 9 3 9 , 5 4 4 , 1 -9 5 , 8 5 7 , 8 4 7 , 1 5 4 , 8 5 0 , 2 71 , 5 0 - 4 0 3 6 0 , 6 7 6 , 2 -2 -2 3 , 0 1 6 5 , 5 71 , 2 2 1 5 , 8 1 4 8 , 1 1 9 6 , 5 7 6 , 2 9 2 , 1 -1 7 2 , 0 1 6 5 , 0 7 8 , 1 1 1 4 , 0 1 3 2 , 0 1 9 2 , 8 0 - 1 4 3 1 9 , 7 4 8 , 0 -1 0 4 , 4 1 0 7 , 2 4 5 , 1 9 3 , 1 9 0 , 3 1 1 8 , 5 3 6 , 7 5 0 , 8 -1 -1 0 , 0 1 1 8 , 5 4 8 , 0 5 6 , 4 7 3 , 3 9 0 , 3 I I / X 1 4 - 4 0 3 31 , 9 41 ,1 -7 -7 , 6 6 6 , 9 5 0 , 2 7 3 , 0 71 , 5 9 8 , 9 3 5 , 0 4 2 , 6 -6 -6 , 2 7 9 , 1 4 2 , 6 4 7 , 1 5 6 , 3 9 5 , 8 0 - 4 0 3 51 , 6 8 9 , 1 1 8 1 , 6 1 7 4 , 1 9 5 , 3 1 6 6 , 1 1 6 1 , 8 2 1 7 , 4 71 , 7 9 3 , 4 -1 7 6 , 2 1 9 7 , 6 9 0 , 6 1 0 3 , 5 1 2 9 , 6 1 8 6 , 1

(19)

y ro -i i -p- - P - .p-oo .p-oo oa C O C O C O * • « • . • * • 1 oo -p~ en _ i _ i _ i -» o o •P- CD. —>• - O CT> C D O —1 C D _. -o —» —* N U C O C D r-o C D c o 4*- r o C D C D C D -^ C D - o - o c n C O -p-O -p-O -p-O C D C D C D M M IS) -P- -P- -t'-en co co — - j —J. o n CD CD CD —J -O cn —j t-o en O CD CD C O —*• C O - J N O C O C O C O cn co -p-cn —». ro cn cn CD 1 C D C O C D C D C D C D •• C D C D co cn cn 1 o ui -» oo no —» f M r\3 f ^ -P-c o C O C O C D C D C D O D -s] U l -> o co C O -*>• - O c_n C O C O o o O l - » N c o c n - o c n N N n o M U l N — J — k C O c n o " o o cn cn cn - A C O C O cn CD CD CD " o CD " o cn p p * -- J C O C D oo cn cn C D C D C D O O - O — J ro oo ro C D C D C D rsj co —* C O C D C O O O C O C O — « -p-—j C D ro 1 oo ~o -o —» cn on o o o C D C D C D 1 co on -P- 1 ! co ro —» 1 1 c o • co oo col no 1 1 - C O C D COI C D O C D COI C D • » - • , .| • » O O 4=- COI O O O O O l • — i - O O C D COI C D :-~J C D COI • C D cni - O C D CDl C D » - . . . » 1 C D C D — M o n . — ro .—* coi cn cni r o co rol ro C D C D C O I C O -P- c n coi —»• cni 1 C D C D CDl C D - o C D -Ol C D - —>• C D :_i-l -p-cni C D C D CDl C D • O O O l o ro ro rol ro oo -P' -p- 1 o o - oo o eni _ -P-- O -P--p-P-- OOI C D O O O l CD C D - O —Jl — J — j — ' — M c n o o o . CO OO co oo co oo CD oo ro -o C D ro C D cn cn — J -p-O -p-O -p-O o o o O O -P<- C D r o -p^ C D — 1 C D oo ro —s. ro ro ro oo oo co C D C O C D C D — ' C D cn ro C D —k ro C D C O U l h O O O - O - o . - » « . —J co -p-C O O O -p-C D ro ro ro C O -J- C D CD en roi CD O CD cn on cn —A oo co CD O CD ... - . » . O O O —*• ro ro _J=- _oo _-p^ O - J I M cn C D cn C D O C D - o C O -~J • C D — * — ^ • o o o — i co no ro cn cn • co oo oo oo co co CD cn co co C D cn no C D -p-C D -p-C D -p-C D C D C D C D -p- c o c n 1 C D c o • c n c o o o c o c n -P-O C D -p-n o r o c o C D C O C D • C D » - C O -o . ro ro -P-C D _ cn - oo C D • -C D ro co ro C D • C D C O C D C D -p-oo C D C D C O ro C D co co ro ro co C D -P-o co C D cn C D — J ro co cn C D — i — i C D C D no co -o C D — J C D -P-oo cn C D -p-C D C D C D cn —o ro no no co C D no C D C O - J C D C D no ro C O C D -p-•p1 -C D C D C O C D — J C D C D — J C D C D ro C O C O cn — j C D C D p -ro O O C O C D O O O - o on -o no C D CD — J C D C D ro oo on cn C D -o C D C D no C D C O oo C O -p-oo C D C D -P-C D no no C O C D — > • C D cn on -o CD C O no C D C D C n C D cn C D C D no C O C D no C D — J •p-C D oo C O no C D -P-cn C D C D C D 1 C O 1 C O 1 C O 1 no 1 • C D 1 — o 1 — 1 1 ro 1 C D 1 ^° 1 on 1 oo 1 C D 1 on C O C D C D no I no 1 oo 1 .-. C D 1 o 1 - J 1 o n 1 C D 1 o o 1 c n 1 1 o o 1 c n -P-r o • o C D O O O O no C O CD — i . O C D --- — J C O on ro cn -o C D cn oo cn C D o ro ro C O • C D — j C O C D C O C D C O - -P-- O C D on C D C D on ro -* C O CD cn C D C O C D C D O O no C O oo CD cn CD CD no no C D CD — 1 C D C D C O oo -p-— J O O - > • CD CD -P-C D no no C O C D C O CD cn — j •P-no C O _o» C D -P-co C D C D cn ro -o C D C D — 1 C D -P-C O cn cn C D C D C D C D --A l I 1 c o nol o o 1: C D CDl O 1 -p- -p-l o * 1 1 1 1 OOI C D COI - C D CDl C D COI C D « .| . , « -1 coi n o coi • -p-O l — » CDl: — » -pH — » CDl. C D cni cni cni o n cni C D » l « • - -i OOI C O OOl _ CD coi —>• OOl C O 1 1 no cn •p* i C O OOl O ó 1 . ^ N I C D 1 CDl O O —jl œ o o nol n o .—* 1 ci 1 1 C D 1 - • 1 ^ - C D 1 C D 1 CDl CD CDl CD CDl O O l O nol P * rol n o nol -p- -p-l . o o col •_ - o -P-l C D o o | _ n o CDl c n CDl C D O l • O C O o co — J co -p-- O -o C O C D C D C O no -p-no co o -> CD co C D -cn ~ j no -P-— i C D C D no C D " o no no -o cn C D C O oo CD oo co C D O O C O -^ C D C D cn i t • - O -Ol- • — 1 oo nol C D O O l o -p-•CD r o cn co co — J -P-• c o - o -p- -P-• —J cn o o CD o • O O C D O O C O oo ro C D C D ro ro -p-co oo C D C D O O C D —>• CD C D cn O O — J . - . » • on -o C O C D —>• ro co -p-O CD en cn CD O CD O ro ro -p-cn no C D C D • C O - O C D C D _ i C D co no C O C D -P- oo —L cn co en - O C D C D C D C D C D no C D 1 - O 1 • en co CD -P-• — J O C D no no oo C D r o « o o • c o • C D C D co oo — J co en ro co oo CD cn en • C D • " o • ro co -o — J C D - O en C D en co en • C O -p-C D -~J - — > • C D C D en __i no O l o ooi - no 1 1 OOl • c o COI C D . .| . -enl . ro CDl • - i COI • -p--p-l C D CDl —>• COI C D 1 col no — M C D roi oo 1 1 CDl C D COI . - o CDl --J i CDl • C D CDl C D roi ' no -P-l c o — M O O CDl C O CDl C D •-J1 1 O ] ro CDl CD roi cn OOl CD enl co en en co co C D C D •P-co C D C D ro co C D C D O O C D ro -o -p-oo ro ro cn o en en en C D C D ro -p^ - • ro no CD — j ro C D -P-no co -P-cn en C D CD C O 1 C O •P--o -P-C D C D • C D -P-1 O O o ro CD no no C D • C D O O • — > • -O -_ oo C D no — i C D CD en -o CD CD no co co co C D - O ' C D • - A C D -P-co C D C O — 1 C D C D C D -P-1 —»1 c o CDl C D roi — ^ 1 1 COI o o CDl C D . I • -CDl ^ 1 CDl C D ool e n enl -p-l e n » l C D l — e n M i - j enl . col c o CDl r o col - n o 1 1 CDl C D ^Jl -^ C D coi en 1 CDl C D O l CD roi ' ro .".! --1 — M C D CDl C D CDl C D -Ol — 1 COI ~ J CDl C D —kl C O COI - i 1 en ool co enl C D —jl r o 1 roi co co C D C D •P-r o C D ro ro oo C D O O C D — J C D C O ro C D - O C D O l C D C D C D ro oo C D C D — 1 C D C D en co cn o -p-cn CD CD -P-1 1 1 1

1

ro C D 1 no en oo C D no —* co C D C D -P-en -o -P-oo ro oo O en C O on C D C D ' —' cn ro ro — j O oo • -» en en en co ^ j cn ro C D C D -o ro O -» C O co C D C D C D en O O O ro — j CD •~o -P-O no no C D C D - O C D C D -P-co co o ro •P^ O C D ^ ] O O ro CD ro C D C D C D C D C D C D no -p--o C D en C O C D C D ro no ro en C D O O C D as co oo no oo co C D C D — 1 o -» C D C D C D -P-no no co o co C D C D no no C D en C D no C D - - j oo en -P-no -P-o C D en oo co CD ro oo C D C D C O O O en "ôoi —jl roi CDl —Jl CDl CDl col O l CDl roi roi roi roi CDl -~JI COI CDl cni enl col nol nol ooj —Ol CDl CDl COI o o n o —>• C D C D C D C D C D C D C D C O O O C D C D C D — » — J C O C D C D C O C D C D C D C D C D en CD en no oo no -o r o no no —J oo en C D — k — I C D C D C D O l O ) O ) C D C D — 1 en o o o C D C D C D ro ro oo ._ _!._!_>. CD en C D — 1 C O C D O O o oo oo -o -p- C D C O — i C D C D ro -p- .p-co en ^ j en en oo oo oo -. O O - J O ) C D C D C D oo oo ro co -o oo C D O C D . C D C D O C D C D C D no oo -P-oo no —i oo no —>. CD CD CD no no no O CD O C O O O C O O C D C D — » O O C D CD CD CD • -P- no -p-cn en en C D C O C D -p- O O C D no no no C D C O C O O O O en C D en C O C O c o C D C D O C D C D C D ro ro ro ro -J. —» C D -p» n o e n o o -o. • C D C D C D - O O O o o -p- - o -~J C D C D C D ^ J - O C O -P- c o n o e n e n c o O O o o en -p- C D - O — 1 o o -p- o o o o c o -p^ c o C D C D C D C D — k — ' - O -P- C D CD cr i no CD icn I no CD CD co CD O o co CD OO O oo •s-^ œ CDl Cri .-..I CD I -o no CD en 7*; C D

(20)

co -P- t o U N - > - P - - p - -P-r»o iss r o rv> —» —» r o co oo rsj r o tsj en r o r o t o CD CO - p - r o c o I S ! CO U l —»• o o o - j co o o o CT O CT co t r i o N N ) l \ ) C o —»• —» CO e i l CO o o o CD CD O cn r o r o o O o PO - * - A O O O CD CD CD co —J -p-o o p en cn CT cn co r o CD CD CD I M r o M ->J N + • -p- —» o —* cn CO N - i M r o I N J •p . p p -r o INJ INJ co CD cn —*• r s j —» cn C D - o CO CO CO - p - CO -P-» . -P-» oo cn C D CD CD O - ^ 1 M I M CD CD CD • * « • • • • s j O l O l —i cn - o r o INJ INJ cn INJ cn r o - J o o o o CD CD CD r o r o r o CD CD CD r o _ i r-o CD CD CD CD CD CD e » c n c n CD CD CD c n c n c n C D r o CT) CD CD CD — i - r o h o r o c n . p -1 l l _ » - » . - » - O N co r o —»• CO CO CO r o r o r o r o co —» • —» CO —J -p- CD —» r o cn co a ß ) CO CO -P- CO CO O - J —J • O — * O -P- CD CO CD CD CD cn cn cn cn oo co r o r o r o co CD —» —»• r o co CD CD CD CD CD O -p-o -p-o -p-o t - i - i " o CO CD c o CD CD O O O O •P- -P-O CD CD co -p- cn — —»• O CO O O O r o —» r o r o co —^ r o -p-CT —* CO co r o —» r o r o r o CO CO CO r o r o r o r o r o r o —J CO CO co r o C D • CO CO CO cn -p- co . . . CD —» CO O CD - O r o CD CD CD . . . CT o-> cn -p- - o cn r o r o r o -P- cn r o oo C D cn CD CD CD O CD r o -p-CD -p-CD -p-CD co r o r o CD CD CD CD CD O CT CO CO CD CD CD co cn -p-co * - * o CD CD CD r o r o r o CO o o —o I 1 —»• r o co j en o -P* 1 co r o —»• 1 r o r o r o r o r o -p-- v l CO 0 1 co r o —i ~*> _^ _x 1 r o r o r o N is) N 1 co co co -p- cn -p-l r o co —» t — r o o —» C D -p» cn ' CO CO CO CO +1- - P —J CO —» - CD CD CD • - o -p- cn • CD CD CD CT cn cn CD CO CD • l \ ) N - * — i CD CO CO CO —J O O O O O O -P- -p- cn O O O -> o o • M C D CO O O O CD CD O CO CO -P-0,3 7 0,3 8 0,3 5 CD CO CD N N - » r o —i co - » • -p-.p- —1 CO co r o —» r o r o r o • r o r o r o r o r o r o N + • + • -p- —»• r o — co CD CD CD r o co CO CO CO CO -p-. -p-. -p-. • cn co r o CD CD CD o o "co "^J-o o o _ » . . . en en CT —1 o > - » r o r o r o CO —» —»• CO CT) CO CD CD CD CD CD O r o r o cn CD O CD co r o r o C D C D O CD CD CD O l e n s l CD CD CD CO -P- CO N ^ N CD CD CD r o r o r o cn .p- co cn co CD -» o - » CO —»• -p-1 • CO CO CO •P- -P- CO • . . • . . p - CO CO 1 i —»• r o i co r o cn coi oo co co r o CD CD -P-- co —»• CD O oo co N r o r o r o O r o l r o —»> oo r o cn co cn C D CD CO ' -P- CO • c n c o CD CD CD CD CD » . . . | . . . . - j - o cni r o r o 1 O O O l CD CD cn cn CT • CO CO —» r o —» r o CO OO CD CD co cn CD O O CD - » CD cn o r o CD o o • » . . . . -P- r o - i CD CD CD CD CD CD -p- cn co o o o —»• r o co CO CO CD o o o l \ ) - » I M -P- CO CO r o CO OD -P-CO N J r o r o r o r o r o r o c o -P- -p-CO ~ J _ i r o CD CD —i cn cn CO CO CO co -p- cn . . . . CO —» CD CD — i . CD . . . . CO - i —k CD CD CD cn co cn CO CD CO r o r o r o - » M O - p - CO CO CD CD CD CD CD CD co cn CD • CD CD CD r o co r o CD CD CD o o o cn —i - o CD CD CD r o r o co — r o co —» CD CD O r o r o r o O O l - o c o c n _ i CO —»• r o CO —». - ^ CT OO CD CD S s 0,1 1 0,0 7 O CD CD O o?- en CD CD -. Ses CD CD r o r o CO CO CO CO - j —» co r o O CD r o r o - p - -P-r o -P-r o r o r o CD —» c o r o r o r o CD CO -P- r o —»• CD CD - CD 2? ° -rö CT CO CO r o r o r o -p-oo r o O O CD O — j e n o o o o CD o CD) CD cn -p-O CD .p- cn CT -^» O CD r o r o - o cn I O ) u co co —1 co 91, 7 93, 1 -P- r o * - -p-N r o -p- co co r o —» O CD • r o r o r o r o co co oo r o r o r o co c n co co co -p»-1 CD —» C D O l C D C D . - | . . . c n c o l - p - c o i l CD C D I CD CD co r o —» CD O O -": -* -"• • r o r o r o -P- co -P-' co oo cn 1 • CO OO CD co r o —» CD CD CD O CD CD r o r o r o co en cn - J r o CD co co col — -p- —k -p-cp -pr C D I -p^ CT), r o • 1 1 • co co col - CD co co . co co col -p* -P-- co :cn - A - o i —i o en o o O l o o o en co eni r o —i co l CD CD CDI O O O - o o o i c n c n c n c n c n l c n c n c n —» - p - l CO O ) - O — » . C D I u c o u r o r o l —» r o —» r o CDI c o C D c o CO Jt**\ c o c o c o . CD C D I CD C D OO o o co co - o cn co co o o o CD CDI O O O cn cnl r o co co O CDI O O CD CDI O O CO OOI CO CT CD C D I CD CD CD O l O CD CO .p-j -p- co CD O l CD CD . * . | « . . • -P- c o l CO co r o col SS œ CD CD r o r o co cn co r o C D co - » O CD r o r o • co co r o r o — co oo r o r o co cn co co •P- -P-cn co O O CD CD - j c n CD CO r o r o -p- r o . co cn O CD CD CD —o cn CD CD r o —» CD C D o o p p -O CD co -p-co cn CD CD r o r o cn r o CD CD r o r o cn co co r o CD —>• r o - J CD CD r o r o r o r o r o r o co co CD CD r o —>• — j c n c o c o c o c n CT r o CD o —» c o

°

C3 CD cn cn - o r o r o Co —» . o o C D C D O CD -p-O CD CD CD O CD CD CD cn -p-O CD CO c o CD CD r o r o cn -p-_ _ j . _ i . - ^ co co ca —. -P J o o o o o o o • . p - -p- r o o o o o o o _ i o o . "Li. —». —». r o co co -p- co —' o o o O O O r o co co o o o o o o ' -p- co en CD CD CDI O CD C D —» r o r o l - —» —»• r o . CO O ) CDI I S ) o o i o o o ' N N N CO CD OO r o co cn co co co r o —* O O O r o r o r o r o r o r o co -p-en -p-en —j co r o r o - o cn -p-co -p-co -p-co cn 4s- co . . . . . CD —J -p-o -p-o -p-o r o —» co CD CD CD . . . . cn cn co CO CD -p-N - » -p-N r o oo C D —»• -p- - o o o o o o o - J - o co CD CD CD ro o o CD CD CD O O O cn -e- .p-O o .p-O r o r o co - » U 1 - » CD CD CD r o r o r o cn cn co • o o o N N N • - » * . c o r o co -P-CO N - O co r o —» CD O CD r o r o r o CD CD CD r o r o r o -p- en en cn 4=- r o r o —* —* — .p- co co co co co co -p^ -P-CT —1 CD o o o • . . • . ' en —» r o • o o p cn cn CD cn co r o r o —» —» CD co co cn co cn o o o o o o en - o - o CD CD O . r o —» o o o o CD CD CD CD cn en CD CD CD CO CO o o o o . . . . N N N OO . p - OO O er -o CD en ^c r o • CD C D C D Q_i r o i l VO I <D I S I — I ' O I =ri r+-l CO I X I I -1 I O I O I CD I a i o • CO r o CD O . CD ! o . t a UD 8 CD cr ~ o cn r o C D o 2. •K »ft • • • r o • CD en C D & CO V-t-</> > Q < CL> Z i . O L . CD Q _ O *o co U ) «-}-o - h P s co <. o_

(21)

4::ö 440 430 420 410 400

X

" • * * -— _- -.

39ö j ~

<p= o CM m «— O O «-CM «-CM — i L.

X

<0 ir\ c-co CM CM — i L . 50 5Ö0

kg Cl/ha

•kunstmest ataineat CaGl? kunstmest stalmest

KCl

(22)

à 4ù0 g •

520

500

4ö0

460

440

420

400

. ^ •^» — M » 380

t

0 -0 «•" o lf»vjO 150 **, O , i l , a vc its f-co _ 3 L _ 300

kg Cl/ha

kunstmest

•- s t a l a e s t

C a d

-kunstsaest

s t a l m e s t

KCl

Figo3^ UittetalingB^ewiciiten à 400 g

3

berekend met de op

(23)

kunstmest stalmest 300 kg Gl/ha CaCl2 -kunstmest -a talfliest

KCl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de planning tijdig voor aan zijn leidinggevende, zodat er een planning ligt waarin de te verrichten werkzaamheden zijn afgestemd op de medewerkers. Vakdeskundigheid toepassen

• Hoge organische stofaanvoer leidt soms tot opbrengststijging en soms tot meer, soms tot minder risico op uitspoeling.. • Grote verschillen in N immobilisatie, mineralisatie

Deze divergenties kunnen soms ver gaan en dat wordt een te- leurstelling voor de vorser, die het moet stellen met 'volgens Oppermann is de ons overge- leverde tekst niet het werk

Hans Bots, ed., Pieter Rabus en De Boekzaal van Europe, 1692-1702 (Studies van het Instituut voor intellectuele betrekkingen tussen Westeuropese landen van de zeventiende

Ook uit deelonderzoek 8 komen enkele knelpunten naar voren: de schotten tussen de disciplines zorg en onderwijs; het idee dat er geen onderwijsgeld naar zorg mag gaan;

Our study tries to assess the effect of precipitation changes (years 2001-09) on the amount of goods consumed annually and ultimately on the probability of being poor. The change

Two important social stressors that are likely to impact adolescents’ mental health are family stress and emotional maltreatment. The COVID-19 outbreak has impacted some families

Noteert nauwkeurig zijn bevindingen en schrijft een volledige rapportage van het onderhoud aan de motorfiets, met daarin alle uitgevoerde werkzaamheden, arbeidstijd en de verwerkte