• No results found

Wat zijn in Brazilië de belangrijkste factoren voor de vorming van de seksuele moraal en in hoeverre beïnvloedt deze seksuele moraal de wijze waarop Brazilianen met seksualiteit omgaan?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat zijn in Brazilië de belangrijkste factoren voor de vorming van de seksuele moraal en in hoeverre beïnvloedt deze seksuele moraal de wijze waarop Brazilianen met seksualiteit omgaan?"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afstudeeronderzoek

Wat zijn in Brazilië de belangrijkste factoren

voor de vorming van de seksuele moraal en in

hoeverre beïnvloedt deze seksuele moraal de

wijze waarop Brazilianen met seksualiteit

omgaan?

Kim Holla

Studentnummer 090093

Specialisatie: Markt & Maatschappij Christelijke Hogeschool Ede

Afstudeerbegeleider: Karlijn Goossen Februari 2012

(2)

Inhoudsopgave Inleiding 3 Het afstudeerproject 4 Journalistieke verantwoording 15 Onderzoek: Uitgebreide inhoudsopgave 21 Leeswijzer 22 Onderzoeksmethode 23

Deelvraag 1: Braziliaanse moraal met betrekking tot seksualiteit 25

Deelvraag 2: Braziliaanse omgang met seksualiteit 28

Deelvraag 3: invloed religie, opvoeding en onderwijs op vorming seksuele moraal 31 Deelvraag 4: invloed media op de vorming de seksuele moraal 36 Deelvraag 5: overige invloeden op de vorming van de seksuele moraal 40

Conclusie 46

Woord van dank 49

Bibliografie 50

Bijlagen:

A. Transcript gesprek Centro de Integracao Social da Mulher 52 B. Transcript gesprek Pastoral da Mulher Marginalizada 56 C. Resultaten Verspers.nl:

C1. Verspers.nl-interview Quickies 60

C2. Top-5 gefaalde megaprojecten 61

C3. Interview travestiet met voorbeeldfunctie 62

C4. Fotografie bij Sanne Grafhorsts indianenartikel 65 D. Resultaten freelance producties:

D1. Freelance interview Quickies 66

D2. Reportage politieacademie 68

D3. Interview Nederlandse scholieren 70

E. Terugblik/evaluatie Lokaalmondiaal (niet in digitale versie) 73 F. Toevoeging: reparatie-opdracht

(3)

Inleiding

Die Brazilianen zijn de sekskampioenen van de wereld. Alles oogt porno: op het strand doorkruisen mini-tangaatjes vele mega-trilbillen en zijn

bikinibovenstukjes gereduceerd tot maatje tepel.

Om nog maar te zwijgen over het jaarlijkse carnavalsfeest, waarbij grote

paradepoppen miljoenen stuks dameskleding lijken te hebben kapotgetrokken en verzwolgen. Waarom anders zouden de vrouwen zo schaars gekleed zijn?

Elke Noordwest-Europeaan die een paar Braziliaanse ansichtkaarten of populaire Braziliaanse kranten naast elkaar legt, lijkt die conclusie te kunnen trekken: dat land ademt seksualiteit. Is dat echt zo? Of misschien een overhaaste generalisatie? Een vooroordeel wellicht? Wat is nou precies de Braziliaanse seksuele moraal en waarop is die gebaseerd?

Want wie verder kijkt dan de stralende ansichtkaarten en sensationele krantenkoppen, ontdekt al snel dat de nu ogenschijnlijk zonnige moraal omlijst wordt door een inktzwart randje. Eentje met booming sekstoerisme, minderjarige jongetjes en meisjes achter de ramen en naar schatting ruim een miljoen dames (en heren) van lichte zeden actief in het hele land. Media drijven de spot met iedereen die niet heteroseksueel is en

aanwezige seksuele taboes staan haaks op de tolerantie van naakte lichamen en seksueel bespreekbaar gedrag.

Tijdens de voorbereiding op en research voor mijn journalistieke reis naar Brazilië viel ik van de ene verbazing in de andere. De verschillen in seksuele do’s en don’ts daar zijn immens: een taxichauffeur mag openlijk een vrouw én een minnares hebben en de hele (schoon)familie gaat daarmee akkoord (Holtwijk, 2007: 32). Over seks mag opgewonden geschreeuwd worden, maar niet serieus gepraat. Het homohuwelijk is legaal in Brazilië (Delputte, 2009: 21)en wordt in het geval van mannen veelal geaccepteerd, terwijl lesbiennes veel meer te maken hebben met vooroordelen en vijandigheid (Rocha, 2010: 177). Travestieten worden getolereerd, maar alleen als ze zich als keurig welopgevoed meisje gedragen (Holtwijk, 2007: 299-301). Wat ís dit voor een seksuele moraal in de hedendaagse Braziliaanse maatschappij?

En vooral: door wie of wat wordt deze gevormd? Speelt diezelfde moderne maatschappij daar een rol in? Opvoeding? Het onderwijs? Het internet, dat in de westerse wereld alle taboes lijkt te hebben doorbroken? Sociale media? Andere factoren? Kortom: wat zijn in

Brazilië de belangrijkste factoren voor de vorming van de seksuele moraal en in hoeverre beïnvloedt deze seksuele moraal de wijze waarop Brazilianen met seksualiteit omgaan?

Ik heb geprobeerd een tipje van de sluier op te lichten door zowel artikelen te schrijven over Braziliaanse seksualiteitgerelateerde onderwerpen, als kwalitatief onderzoek te doen naar factoren die de seksuele moraal beïnvloeden. Het verhullend kleed is daarmee deels verwijderd en de naakte waarheid is wat verder aan het licht gekomen: wat toont die Braziliaanse tangaslip allemaal en van wie mag je ‘m dragen?

(4)

Kim Holla Februari 2012

Het afstudeerproject

Bij wijze van afstudeerproject heb ik deelgenomen aan het Beyond (y)our World-project van Lokaalmondiaal. Deze organisatie heeft mij uitgenodigd op journalistieke reis naar Brazilië te gaan (10 dagen São Paulo, 4 dagen Rio de Janeiro) om ter plekke een aantal mediaproducties te maken.

Omdat het maken van (uiteindelijk) zeven producties niet voldoende was om aan de eisen van een hbo-afstudeerproject te voldoen, heb ik daarnaast een verdiepend kwalitatief onderzoek gedaan naar invloeden op de seksuele moraal in Brazilië.

Betrokken partijen

Bij mijn afstudeerproject waren vijf partijen betrokken: De afstudeergroep:

zeven vierdejaars studenten Journalistiek van de Christelijke Hogeschool Ede. Dit zijn Joost Spijker, Dick van den Bos, Elissa Houmes (allen studiespecialisatie Radio en Televisie), Sanne van Grafhorst, Gerriëtte Stolk, Edward Geelhoed en mijzelf, Kim Holla (allen studiespecialisatie Geschreven Pers).

Lokaalmondiaal:

de initiatiefnemer van het Beyond (y)our World-project die de afstudeergroep in ruil voor een aantal journalistieke producties naar Brazilië stuurde. Het aandeel van Lokaalmondiaal bestond niet alleen uit praktische tegemoetkomingen, maar ook een journalistieke en algemene (research)voorbereiding op het land.

Christelijke Hogeschool Ede:

mijn opleiding Journalistiek die mij met name begeleid heeft in de research- en schrijffase van mijn onderzoek. De begeleiding was in eerste instantie in handen van Bartho de Looij en later van Douwe Schaaf en Karlijn Goossen. Het onderzoek was het projectdeel dat alleen van belang was voor de Christelijke Hogeschool Ede en de afstudeergroep: de overige partijen hadden hier in feite helemaal niets mee te maken. Faculdade Cásper Libero:

een journalistiekopleiding in São Paulo, Brazilië, waarvan twaalf enthousiaste studenten de afstudeergroep hielpen met praktische zaken zoals het regelen van interviews en mee op pad gingen als vertalers. Mijn persoonlijke ‘buddy’ was Mayara Moraes en zonder haar was mijn afstudeerproject waarschijnlijk geen succes geworden.

De talentenpoolers:

vier pas afgestudeerde jonge journalisten die ook deelnamen aan het Beyond (y)our World-project om aan hun cv te kunnen bouwen en hun journalistieke carrière een zetje te kunnen geven. In tegenstelling tot de afstudeergroep hoefden de talentenpoolers geen onderzoek te doen en was het voorbereidingsprogramma van Beyond (y)our World voor hen facultatief.

(5)

de spil van dit alles en bovendien de buitenlandcorrespondent van Trouw in São Paulo. Namens Lokaalmondiaal heeft Stijntje Blankendaal de contacten met Faculdade Cásper Líbero gelegd en onderhouden. Daarnaast fungeerde zij tijdens de reis als journalistieke hulplijn voor de afstudeergroep en de talentenpoolers.

Tijdsplan

De start van het afstudeerproject vond plaats op 31 augustus 2011, om het eindresultaat op 1 december 2011 op de Christelijke Hogeschool Ede in te kunnen leveren. Grofweg gezien is het project te verdelen in vier (gedeeltelijk overlappende) fases:

I. Voorbereidingsperiode Beyond (Y)our World: 31 augustus – 30 oktober 2011 II. Researchfase onderzoek: 27 september – 30 oktober 2011

III. Reis naar São Paulo en Rio de Janeiro: 31 oktober – 15 november 2011

IV. Schrijffase artikelen/onderzoeksresultaten: 16 november 2011 – 30 november 2011

Wellicht komen de Braziliaanse studenten in 2012 naar Nederland voor een eenzelfde project, waarin de Nederlandse afstudeergroep op zijn beurt als buddy zal fungeren. Tijdens het schrijven van dit document was daar echter nog geen duidelijkheid over.

Op de volgende pagina’s zal ik alle facetten van het afstudeerproject uitgebreid

beschrijven, inclusief journalistieke verantwoording van mijn overpeinzingen en daden tijdens het proces. Daarna volgen de inhoudelijke resultaten van het onderzoek naar de invloeden op de seksuele moraal in Brazilië en tot slot mijn journalistieke resultaten.

Beyond (y)our World

Zoals al eerder aangegeven is Beyond (y)our World een project van Lokaalmondiaal. Deze organisatie maakt documentaires en tv-programma’s, geeft het tijdschrift Vice Versa (en voorheen Join) uit en organiseert journalistieke debatten,

onderwijsprogramma’s en uitwisselingsprogramma’s. Dit alles om de betrokkenheid bij internationale samenwerking te versterken, schrijft zij op haar website (Lokaalmondiaal, 2011, http://bit.ly/6m2EZm).

Eén van deze uitwisselingsprogramma’s is Beyond (y)our World, naar eigen zeggen een journalistiek trainings- en uitwisselingsproject. “Studenten krijgen tijdens het

lesprogramma een inhoudelijke en praktische voorbereiding om vervolgens een journalistieke reis naar een ontwikkelingsland te maken. De studenten krijgen professionele journalistieke hulp en werken samen met hun lokale ‘buddy’s’” (Lokaalmondiaal, 2011, http://bit.ly/uNpWr2).

In ruil voor reis en verblijf (exclusief eigen bijdrage van 500 euro) maakt elke student twee journalistieke producties over het land voor Lokaalmondiaal en twee journalistieke producties om als freelancer te verkopen aan andere media. Tot voor kort werden de Lokaalmondiaal-producties gepubliceerd in diens eigen tijdschrift Join, maar helaas bestaat dat niet meer: onze artikelen en RTV-producties worden daarom gepubliceerd in het online magazine Verspers.nl.

Het doel van het Beyond (y)our World-project is enerzijds de blik van aankomend journalisten te verbreden (en hen dit met anderen te laten delen) en anderzijds om draagvlak te creëren binnen de media voor berichtgeving over internationale

(6)

waarin grenzen steeds meer vervagen in een politiek klimaat waarin aandacht voor het buitenland minder wordt, van groot belang,” aldus de website. Het project wordt

(mede)gefinancierd door de Subsidiefaciliteit voor Burgerschap &

Ontwikkelingssamenwerking (SBOS) van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Lokaalmondiaal, 2011, http://bit.ly/uNpWr2).

Voorbereidingstraject

Diezelfde 31 augustus 2011 luidde het startschot voor het voorbereidingstraject, dat zou duren tot onze dag van vertrek (31 oktober). Grofweg was het voorbereidingstraject in zes onderdelen op te splitsen:

 Praktische vergaderingen bij Lokaalmondiaal  Redactievergaderingen bij Lokaalmondiaal

 Gastcolleges van en werkbezoeken aan Brazilië-deskundigen  Onderzoeksbijeenkomsten op de Christelijke Hogeschool Ede  Individuele research voor het Beyond (y)our World-project  Individuele research voor het afstudeeronderzoek

Praktische vergaderingen

In een stuk of vijf bijeenkomsten besprak onze afstudeergroep bij Lokaalmondiaal in Arnhem de praktische zaken van het Beyond (Y)our World-programma: contractzaken, reis en verblijf enzovoorts. Als voorzitter van de groep zijnde had ik niet per se een veel grotere of andere vinger in de pap: mijn taak bestond vooral uit het doorseinen van informatie tussen Lokaalmondiaal en de afstudeergroep en vice versa.

Communicatie bleek een issue in het gehele voorbereidingsprogramma: ik ben persoonlijk erg teleurgesteld in de manier waarop Lokaalmondiaal met ons

communiceerde – of dat eigenlijk naliet. Zo had Lokaalmondiaal ons niet verteld dat er vier talentenpoolers met ons mee zouden gaan, totdat ik zelf bij toeval stuitte op de online vacature daarvoor. Ook heeft Lokaalmondiaal het nog lange tijd tegen onze afstudeergroep over “een papieren Join” gehad, terwijl ik (dankzij mijn eerdere Beyond (y)our-World reis naar Zuid-Afrika) allang wist dat de papieren versie inmiddels was opgeheven. Het stoorde me dat Lokaalmondiaal ons vaak verzuimde dit soort dingen even te e-mailen, waardoor ik het soms moeilijk vond mijn motivatie voor het project te behouden.

Redactievergaderingen

Oorspronkelijk stond er elke twee weken een redactievergadering bij Lokaalmondiaal gepland, waarbij we artikelideeën (zowel voor Verspers.nl als freelance) konden pitchen bij hoofdredacteur Marc Broere. Omdat ik al bij de eerste pitch ‘beet’ had en mijn

invalshoeken alleen nog wat schaafwerk nodig hadden, heb ik uiteindelijk maar twee of drie redactievergaderingen hoeven bij te wonen. Wel heb ik nog regelmatig

e-mailcontact met Marc gehad om er zeker van te zijn dat ik op de goede weg zat. Dit leverde me uiteindelijk een zestal artikelideeën op. Drie voor Verspers.nl:

- werktitel Broer van een hoer: drie portretten van grote Braziliaanse broers en wat zij vinden van het feit dat hun kleine zusje als prostituee werkt;

- werktitel Gefaalde megaprojecten: een top-5 van gefaalde megaprojecten in Brazilië – een thema waarbij het land meestal juist bekend staat om haar successen;

(7)

- werktitel Verspers.nl-interview Quickies: een korte reportage over de allereerste Nederlandse snackbar in Brazilië, met nadruk op grappige feitjes en kleine anekdotes. En drie artikelen om freelance af te zetten:

- werktitel freelance-interview Quickies: eenzelfde reportage over de Nederlandse

snackbar in Brazilië, maar dan met nadruk op het ondernemerschap van Marcus Vinicius de Lima. Verkocht aan Horeca Noord Magazine;

- werktitel Politieacademie: waarom ambiëren jonge Brazilianen een gevaarlijke, slecht betaalde en onpopulaire baan als politieagent in São Paulo? Verkocht aan

Politieacademie Magazine;

- werktitel Nederlandse scholieren: hoe gaan zij in Rio de Janeiro naar school? Deel van een serie, verkocht aan jongerenwebsite Scholieren.com.

Eenmaal in Brazilië heb ik artikelidee Broer van een hoer moeten laten schieten. In plaats daarvoor interviewde ik een travestiet met voorbeeldfunctie (in samenwerking met Gerriëtte Stolk) en heb ik foto’s gemaakt bij een artikel van Sanne Grafhorst.

Gastcolleges en werkbezoeken

Naast journalistieke en praktische voorbereiding verzorgde Lokaalmondiaal ook een inhoudelijke voorbereiding om onze kennis over Brazilië te vergroten, door middel van gastcolleges en werkbezoeken aan Brazilië-experts. In principe waren deze

bijeenkomsten niet toegespitst op onze artikelonderwerpen, al was er wel gelegenheid tot het stellen van vragen over onze thema’s.

Hieronder een korte terugblik op elke bijeenkomst:

Op 8 september 2011 bezochten we Barbara Feres van Plan Nederland. Aan dit allereerste werkbezoek was geen duidelijk onderwerp gekoppeld, wat leidde tot een informeel gesprek over haar ervaringen als hulpverlener in Brazilië. Veel van Barbara’s opmerkingen en anekdotes inspireerden me en hebben me artikelideeën opgeleverd. Zo vertelde ze over Japanners in São Paulo, wat mij een idee opleverde over de Japanse bevolking in Brazilië. Dat idee heb ik vervolgens bij enkele freelance media gepitcht, maar leidde uiteindelijk niet tot een concreet artikel.

15 september gaf docent buitenlandjournalistiek Marcel Bayer van Hogeschool

Utrecht (ook schrijver van de Landenreeks Brazilië) een gastcollege over Brazilië. Na een algemene presentatie over het land zoomde hij in op verstedelijking en de metropolen São Paulo en Rio de Janeiro. Ook dit college was redelijk informeel en bood ruimte voor vragen met betrekking tot onze eigen artikelonderwerpen. Bayer heeft me veel

informatie gegeven op het gebied van (gefaalde) megaprojecten in Brazilië, wat uiteindelijk één van mijn Verspers.nl-artikelen zou worden.

Diezelfde 15 september volgden we een gastcollege bij Marianne Wiesebron, een Zuid-Amerikadeskundige aan de Universiteit Leiden. Haar goed voorbereide, uiterst formele presentatie ging voornamelijk over hulpbronnen in Brazilië. Een interessant college voor wie zich daarin ook journalistiek wilde verdiepen, maar zelf had ik door de geringe mogelijkheid tot het stellen van vragen weinig aan dit college.

Eind september stond er een afspraak gepland met de Braziliaans/Nederlandse Kamer

(8)

Jammer, want wellicht had me dit informatie op kunnen leveren voor mijn interview met de Braziliaan Marcus Vinicius de Lima, die het Nederlandse snackbarconcept in São Paulo geïntroduceerd heeft.

Zaterdag 24 september zou onze afstudeergroep namens Lokaalmondiaal naar de Nacht van de Journalistiek in Den Haag gaan, maar omdat Lokaalmondiaal verzuimde

de perskaarten te regelen, heeft dit bezoek uiteindelijk niet plaatsgevonden.

Donderdag 29 september spraken we met Nop Duys van Amnesty International over

mensenrechten in Brazilië. Dit was een informele bijeenkomst, met veel ruimte voor vragen. Duys vertelde me veel over het Braziliaanse politiesysteem, wat me verder bracht in mijn research voor mijn freelance artikel over de politieacademie van São Paulo.

Vrijdag 30 september brachten mijn afstudeercollega’s een werkbezoek aan Leandro

Mariosi van de Braziliaanse ambassade in Den Haag. Vanwege persoonlijke

omstandigheden kon ik hier niet bij zijn, maar mijn groepsgenoten hebben elk hun artikelideeën met Mariosi besproken, wat hij aanvulde met informatie en mogelijke extra bronnen.

Maandag 3 oktober startte het Brazil Festival in Amsterdam. Praktisch coördinator

Boris Westering van Lokaalmondiaal had ons de opdracht gegeven dit evenement te bezoeken en er een proefartikel over te schrijven, maar hoofdredacteur Marc Broere heeft deze opdracht later plotseling afgeblazen. Uiteindelijk heb ik het festival dus niet hoeven te bezoeken.

Donderdag 6 oktober stond er een afspraak gepland met Amazonekenner Wart

Zonneveld over duurzaamheid in Brazilië, maar hijzelf heeft deze afspraak helaas op het laatste moment afgezegd.

Vrijdag 7 oktober kreeg de afstudeergroep een algemene presentatie bij het CEDLA

(Centrum voor Studie en Documentatie over Brazilië), maar wegens ziekte kon ik hier helaas niet bij zijn. Later heb ik op eigen initiatief het CEDLA bezocht om informatie te verzamelen over seksualiteit voor mijn afstudeeronderzoek en het broer van een hoer-artikel.

Donderdag 13 oktober volgde onze groep een Portugese les van Shanti Luz. Uiteraard

was dit niet bedoeld om binnen anderhalf uur serieus Portugees te leren, maar toch vond ik deze les erg nuttig. Ik heb tijdens eerdere reizen namelijk gemerkt dat de plaatselijke bevolking het erg waardeert als anderstalige bezoekers de kleine moeite nemen wat simpele woordjes te spreken: in dit geval met name vocabulaire als oi, tudo

vem (hallo, alles goed?) en obrigada (bedankt).

Onderzoeksbijeenkomsten CHE

Op de Christelijke Hogeschool Ede vonden enkele bijeenkomsten plaats over onze afstudeeronderzoeken, om de verwachtingen, focus en voortgang te bespreken. Tussendoor heb ik hiervoor ook regelmatig mailcontact gehad met mijn persoonlijke begeleider Karlijn Goossen. Af en toe mailde ik haar bovendien een conceptversie van

(9)

mijn onderzoeksresultaten, om elke pagina van commentaar, verbeterde spelling, kritische noten en tips te laten voorzien.

Individuele research voor Beyond (Y)our World-project

Al in de zomervakantie ben ik begonnen met research voor het Beyond (y)our World-project. Ik heb er bewust voor gekozen hier vroeg mee te beginnen en dit in eerste instantie zeer algemeen te houden: ik wilde eerst een goed beeld van het land krijgen en zowel feiten als ervaringen en op waarheid gebaseerde fictie lezen, luisteren en zien, voordat ik me in mijn artikelonderwerpen zou verdiepen. Ik heb acht boeken gelezen (informatief en gebaseerd op ervaringen van bijvoorbeeld journalisten), vier films gekeken die gebaseerd waren op waargebeurde verhalen en daarnaast het nieuws over Brazilië goed in de gaten gehouden.

Achteraf ben ik erg blij met deze keuze, want tijdens het lezen kwamen er vaak

onderwerpen, kleine feitjes of anekdotes aan bod die me inspireerden tot een bepaald artikelidee. Een voorbeeld: de zin van journalist Ineke Holtwijk in haar boek Kannibalen in Rio “Terwijl in Nederland en de Verenigde Staten veel travestieten dubben over een operatie, zijn de meeste Brazilianen (travestieten, red.) gelukkig met hun dubbele identiteit” (2007: 301), zette me aan het denken over travestie en transseksualiteit in Brazilië en mogelijke positiefinteressante kanten daarvan. Dit leidde uiteindelijk tot een artikel over een ‘beroemde’ travestiet met een voorbeeldfunctie in een favela.

Toen mijn artikelonderwerpen eenmaal rond waren, ben ik concreter research gaan doen en literatuur daarover gaan bestuderen. Opvallend genoeg gingen boeken hierbij een minder grote rol spelen (m.u.v. mijn onderzoeksresearch, zie hieronder), terwijl internet juist belangrijker werd.

Individuele research voor het afstudeeronderzoek

Mijn research voor mijn onderzoek verliep een stuk vlotter, omdat mijn hoofd- en deelvragen al vaststonden en ik dus heel gericht kon zoeken. Wel viel het me tegen hoe weinig boeken de universitaire bibliotheken van Nederland over Braziliaanse

seksualiteit hebben. Uiteindelijk heb ik een aantal specifieke boeken over dit onderwerk van de Universiteit van Amsterdam en Universiteit Utrecht geleend en dat aangevuld met veel wetenschappelijke artikelen en informatie die ik eerder voor mijn Beyond (y)our World-research gebruikt had.

Op basis van de gefilterde informatie heb ik in São Paulo gesproken met enkele wetenschappers en hulpverleners en heb ik vragenlijsten voor hen opgesteld aan de hand van mijn hoofd- en deelvragen en eerder gebruikte bronnen Deze gesprekken leverden me niet alleen antwoorden op mijn vragen op, maar ook onverwacht veel nieuwe informatie en nuttige feiten waar ik zelf nog niet bij stil had gestaan.

Verwachtingen

Omdat mijn Journalistieke Expeditie van juni 2011 naar Johannesburg, Zuid-Afrika, al was ‘geadopteerd’ door Lokaalmondiaal en daarmee in feite een Beyond (y)our World-reis was geworden, waren mijn verwachtingen van dit project vrij duidelijk. Ik wist wat me te doen stond en besloot dat als voordeel te gebruiken door het dit keer béter te willen doen. Mijn Journalistieke Expeditie verliep op zich prima, maar ik zag mijn Brazilië-reis sindsdien als een soort Journalistieke Expeditie 2.0. Dit leidde niet zozeer

(10)

tot abstracte verwachtingen, maar vooral tot concrete plannen en kansen voor verbetering:

Voorbereiding

Een belangrijk leerpunt van de Journalistieke Expeditie was mijn inhoudelijke

voorbereiding. Omdat ik het in aanloop naar Johannesburg altijd erg druk had, deed ik erg inefficiënt research en sprong ik van hot naar her, van algemeen boek naar

gedetailleerd onderzoeksrapport, zonder dat me dat echt concreet invalshoeken opleverde. Behoorlijk zonde, natuurlijk.

Daarom was ik van plan mijn research voor mijn afstudeerproject een stuk gefaseerder aan te pakken: eerst algemene research, waarin ik mijn ogen en oren openhield voor mogelijke artikelonderwerpen. Naarmate deze duidelijker zouden worden, zou ik me gaan specialiseren en concretere, gedetailleerdere informatie zoeken om zo tot uiteindelijke invalshoeken te komen.

Efficiëntie en artikelaantal

Tijdens de Journalistieke Expeditie kwam er zó veel op me af qua indrukken, werk, nieuwe contacten en mogelijkheden, dat ik behoorlijk de weg kwijtraakte. Ik had geen overzicht meer in wie ik wel of niet moest spreken, waar ik dat het beste kon doen en wat de samenhang was tussen bepaalde afspraken. Dit wilde ik een tweede keer

voorkomen door een duidelijkere planning te maken en zoveel mogelijk alle afspraken al in Nederland te regelen

Een andere valkuil waar ik dit keer absoluut voor op wilde passen, was die van een overvloed aan artikelideeën. In Zuid-Afrika lagen de artikelonderwerpen immers letterlijk op straat en ik verwachtte dat dat in Brazilië niet veel anders zou zijn. Door in Johannesburg élk artikelidee op te pakken, belandde ik echter in een ontzettende stresssituatie - inclusief tijdgebrek.

Om te voorkomen dat dit nog een keer zou gebeuren, nam ik mezelf voor om in Brazilië niet meer dan 3 Verspers.nl-producties en 3 freelance producties te maken: in beide categorieën eentje meer dan het minimum. Op die manier zou ik financieel voldoende speelruimte hebben en bovendien nog genoeg ideeën achter de hand hebben als één van mijn producties onverhoopt niet zou lukken.

Planning achteraf

In het verlengde van mijn verwachte overdaad aan artikelideeën, lag ook mijn planning achteraf. Eenmaal terug uit Zuid-Afrika was ik moe, overweldigd en lagen er teveel aantekeningen en potentiële artikelen voor me om nog te weten hoe en waar ik moest beginnen. Dit resulteerde in uitstelgedrag en kwalitatief slechte artikelen, en ik was bang dat hetzelfde ook na mijn Brazilië-reis zou gebeuren.

Om dat te voorkomen, nam ik mezelf voor om a) zoveel mogelijk artikelen ter plaatse al uit te werken, en b) uiterlijk drie dagen na thuiskomst alle foto’s en artikelen aan te leveren bij Lokaalmondiaal en bij de freelance afnemers, mijn reiskostendeclaratie op orde te hebben enzovoorts. Op die manier zou ik het Beyond (y)our World-onderdeel af kunnen sluiten en zou ik me vanaf dan alleen nog maar hoeven te richten op het

(11)

Terugblik

Voor een terugblik op het Lokaalmondiaal-project verwijs ik u naar bijlage E, waar ik de voorbereiding, reis en praktische zaken van Lokaalmondiaal heb geëvalueerd.

Beroepscompetenties

Voor, tijdens en na de reis merkte ik dat dit project zeker heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van mijn beroepscompetenties. Meerdere malen merkte ik dat ik het onderzoeken, interviewen en uitwerken steeds meer in de vingers krijg, dat zaken probleemlozer verliepen en dat ik efficiënter en vooral minder onzeker aan het werk was dan pakweg een aantal maanden geleden. Concreet betekende dit:

Competentie 1: relevante en passende onderwerpen en invalshoeken kunnen kiezen, gegeven het schrijf en/of productiedoel van een bepaald medium

Wat dit betreft denk ik dat onze afstudeergroep het niet makkelijk heeft gehad: het tijdschrift Join was immers opgeheven, maar een vervangend publicatiemedium bestond nog niet. De doelgroep zou natuurlijk hetzelfde blijven (Nederlandse studenten met interesse in buitenlandse zaken), maar ik vond het in dit geval moeilijk om de praktische details in te vullen.

Vragen en problemen waar ik bijvoorbeeld tegenaan liep, waren: hoe ‘informeel’ mag het taalgebruik zijn, gezien het feit dat er op een eventuele website veel meer interactie is met het publiek? Internet is het medium bij uitstek voor snelle, ‘snappy’ artikeltjes, maar valt een artikel over het Nederlandse Febo-concept in Brazilië daar ook nog onder? Hoe lang mag een online artikel zijn? En hoe moet je antwoorden als een geïnterviewde vraagt waar het artikel gepubliceerd zal worden? Overleg met de hoofdredacteur van Lokaalmondiaal, Marc Broere, bracht gedeeltelijk uitkomst, maar toch voelde ik me niet helemaal thuis in zo’n ‘mediumloze’ situatie.

Ik merkte dat dit een stuk makkelijker was voor mijn freelance artikelen, waarvan ik bij voorbaat al wist wat er van me verwacht werd. Scholieren.com, het online

jongerenmagazine waarvan ik eindredacteur ben, voelt wat dat betreft zelfs als een favoriete winterjas die als gegoten zit. Horeca Noord Magazine had zó’n expliciete stijl (informeel, maar gedetailleerd en mijns inziens niet al te professioneel) dat ik geen problemen ondervond om mijn artikelidee en –uitwerking op dit medium toe te passen. Politieacademie Magazine was lastiger, omdat de stijl en werkwijze algemener leek, waardoor kopieergedrag een stuk moeilijker was. Desondanks ervoer ik de echte problemen alleen op het gebied van vocabulaire: ik moest even zoeken om termen als

kadet, brigadier en surveillant op de juiste wijze te kunnen gebruiken.

Competentie 2: kunnen plannen en organiseren van journalistiek werk

Volgens mij heb ik wat deze competentie betreft vooral een psychologische ontwikkeling doorgemaakt. Plannen en organiseren is altijd al een van mijn sterkste kanten geweest, maar mijn Johannesburg-reis was daarin een enorme uitzondering.

Voorafgaand aan de Brazilië-reis was ik hierdoor heel erg bang voor mijn eigen

(12)

zó gigantisch op rolletjes verliep – zelfs beter dan de gemiddelde planning voor mijn werk of studie. Hierdoor voelde ik dat ik efficiënt bezig was en op de goede weg zat, wat leidde tot meer motivatie, meer zelfvertrouwen en meer plezier.

Competentie 3: snel en gericht informatie betreffende het onderwerp kunnen verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en methoden van research

en

Competentie 4: uit de verzamelde informatie de voor het product belangrijke informatie kunnen selecteren

Op momenten dat ik zelfstandig aan het werk ben, merk ik dat ik deze competenties inmiddels wel redelijk in de vingers heb. Goed lezen is voor mij wel iets waar ik aan moet werken: als ik mijn aandacht niet bij een artikel heb, kan ik het zes keer lezen zonder de juiste informatie te filteren. Ik weet dus dat ik wel kan, maar doe het nog niet altijd.

Wel merkte ik dat deze competenties nog een stuk moeilijker te verwezenlijken zijn als er sprake is van een taalbarrière. Die taalbarrière brokkelde bij mij langzaam af

naarmate ik meer Portugees aanhoorde en dat makkelijker kon vergelijken met het Spaans dat ik spreek, maar dat maakte het ook juist ingewikkelder. Mijn Braziliaanse buddy Mayara vertaalde elk interview van het Portugees naar het Engels, waarbij ze steeds een volledige vraag of een volledig antwoord vertaalde, dus niet zin voor zin. Hierdoor merkte ik (wat competentie 3 betreft) dat ik geen leiding meer had over een gesprek. Ergens over doorvragen is immers best moeilijk tijdens het luisteren naar een spraakwaterval aan vertaalde, al geselecteerde en samengevatte informatie. Soms voelde een interview als een veredeld e-mailinterview aan: je stelt je vragen, krijgt antwoord en kunt er best nog een keertje op ingaan, maar weet van tevoren al dat dit niet hetzelfde uitgebreid resultaat oplevert als wanneer je de geïnterviewde live zou onderbreken en direct de betreffende nieuwe vraag zou stellen.

Ook merkte ik (competentie 4) dat Mayara alle informatie al voor me filterde op mate van belangrijkheid. Hierdoor ging er niet alleen soms belangrijke informatie verloren (ik heb immers een andere kijk op wat belangrijk of nuttig is, dan zij), maar verdwenen ook de letterlijke (mooie) quotes en bijzondere uitspraken.

Dat ik vloeiend Spaans spreek en dus vrij veel Portugees begrijp, heeft zowel in mijn voordeel als nadeel gewerkt. Enerzijds heb ik veel informatie die Mayara niet heeft vertaald, toch nog kunnen gebruiken. Anderzijds leidde dit soms ook juist tot verwarring en soms een onprettige situatie, omdat ik onbewust mijn tolk een beetje ging

‘wantrouwen’.

Competentie 5: de geselecteerde informatie op journalistieke wijze kunnen ordenen Met het ordenen van informatie en opzetten van een artikel (welke informatie eerst etc.) had ik eigenlijk niet zoveel moeite. Wel heb ik geleerd dat het nuttig is om snel na het interview eerst uit mijn hoofd de belangrijkste (en best onthouden) aandachtspunten op te schrijven en deze vervolgens aan te vullen met zaken uit mijn notitieboek. Dit om verdrinking in mijn aantekeningen te voorkomen.

Competentie 6: informatie kunnen presenteren in een adequate journalistieke vorm voor diverse media

(13)

Hangt deze competentie niet samen met de allereerste? Want ook hier geldt: als ik de mogelijkheid krijg om het medium goed te bestuderen en op de juiste stijl en vorm te letten, weet ik me meestal wel te redden. Ik vond het een grote uitdaging om hetzelfde onderwerp (de ‘Febo-snackbar’ in Brazilië) uit te werken tot twee verschillende

artikelen: een voor Verspers.nl en een voor Horeca Noord Magazine. Toen merkte ik echt hoe twee media van elkaar kunnen verschillen en hoe strikt de eisen zijn qua identiteit en eigen vorm.

Competentie 7: eigen producten en handelen kunnen verantwoorden en andermans werk kunnen evalueren

Tijdens deze reis heb ik geen werk van teamgenoten geëvalueerd, dus ik kan niet zeggen in hoeverre mijn competenties op dat gebied zijn ontwikkeld. Wat de verantwoording van mijn eigen producten en handelen betrof, denk ik dat ik een flinke stap voorwaarts heb gemaakt in vergelijking met mijn Johannesburg-reis.

Ik ben nu zekerder van mezelf en ben er ook van overtuigd dat ik alle mogelijke

(adequate) research voor een artikel heb gedaan. Het gevoel dat ik continu wist waar ik mee bezig was, zorgde er ook voor dat ik tevredener ben over mijn eigen product en dit vooral veel beter kan verantwoorden.

Competentie 8: kunnen reflecteren op de betekenis van en de ontwikkelingen binnen het vak

Voorafgaand aan deze reis droomde ik van een baan als buitenlandcorrespondent. Inmiddels heb ik die ambitie nog steeds, maar heb ik mijn eisen daaromtrent wel wat opgeschroefd: ik zou alleen nog willen werken in een land waar ik de taal vloeiend spreek of relatief snel kan leren. Ik wil liever niet afhankelijk zijn van een tolk om mijn werk te doen – een incidentele indianentaal of zeldzaam plattelandsdialect natuurlijk daargelaten.

Gesprekken met Trouw-buitenlandcorrespondent Stijntje Blankendaal maakten

trouwens duidelijk dat zelfs een ‘vaste’ correspondent vaak niet meer zonder freelancen kan. Dit was volkomen nieuw voor me en vond ik bovendien niet leuk om te horen – meer daarover in competentie 10.

Competentie 9: kunnen samenwerken in teamverband en/of redactieverband Tot mijn verrassing heb ik gevoelsmatig helemaal niet zoveel samengewerkt in teamverband tijdens dit project. Hier hebben we natuurlijk ook vooraf duidelijke

afspraken gemaakt: iedereen zou zelf zijn eigen producties regelen en verantwoordelijk zijn voor zijn eigen projecten en financiering. Van samenwerken was dus, ondanks de communicatie tussen mij, mijn afstudeergroep en Lokaalmondiaal, nauwelijks sprake. Wel heb ik één artikel in samenwerking met Gerriëtte Stolk geproduceerd: die over travestiet Geronino. Tot mijn verbazing ging het interview erg goed: omdat we een hele duidelijke invalshoek en vragenlijst hadden, was de taakverdeling interviewer (ik)/ notulist (Gerriëtte) duidelijk en gelijkwaardig. Bovendien kon Gerriëtte me altijd bijvallen als dat nodig zou zijn.

De gezamenlijke uitwerking van het artikel was wel wat lastiger. Meer hierover in de journalistieke verantwoording.

(14)

Competentie 10: kunnen werken binnen een organisatie of (eigen) bedrijf

Ik vond deze manier van samenwerken eigenlijk heerlijk: redelijk zelfstandig, maar met voldoende mensen achter je voor begeleiding en advies indien nodig. Ondanks de onduidelijkheid qua ‘Join/Verspers.nl’-medium merkte ik dat ik goed wist welke kant ik op wilde, omdat ik de organisatie Lokaalmondiaal al redelijk goed kende.

Ik heb al langere tijd moeite met freelancen: ik doe het wel, gemiddeld zo eens per maand, maar vind het niet zo leuk. Dit omdat loyaliteit aan een organisatie bij mij hoog in het vaandel staat: als ik een blad niet ken, is mijn motivatie ook automatisch minder. Wat Horeca Noord Magazine en Politieacademie Magazine betreft, viel dat dit keer nog wel mee: ik miste collegialiteit en bekendheid, maar ik heb niet het idee dat dit mijn motivatie of geleverde werk nadelig heeft beïnvloed. Maar toch: als het mogelijk zou zijn, heb ik later liever een vast contract bij een organisatie waarmee ik een band op kan bouwen, dan een onzeker en vooral onafhankelijk bestaan als freelancer.

(15)

Journalistieke verantwoording

Verspers.nl-artikel 0 (want niet geslaagd): Broer van een hoer

Het potentiële artikel Broer van een hoer zou mijn meesterwerk worden. Mijn masterproductie. Mijn toegang tot journalistiekprijs De Tegel. Mijn… nou ja, de boodschap is duidelijk. Datzelfde gold voor mijn onderwerp (hoeren) en mijn invalshoek: wat vinden drie Braziliaanse broers ervan dat hun kleine zusje een prostituee is?

Ik vind het lastig te verklaren hoe ik op dit idee kwam – zelfs onmogelijk, eigenlijk. Ik geloof dat ik aan het koken was en wat nadacht over de reis naar Brazilië. Ineens plofte bovenstaand idee neer op mijn brein als de dagelijkse post op een deurmat. De

achterliggende gedachte reconstrueerde ik pas later: “In Brazilië heerst een andere seksuele moraal dan in Nederland. Eentje met veel geschreeuw en weinig wol, lijkt wel. Hoe is het dan om de broer van een Braziliaanse hoer te zijn?” redeneerde ik.

Tot mijn verrassing werd dit idee vrijwel direct goedgekeurd tijdens de eerste

redactievergadering van Lokaalmondiaal. Hoofdredacteur Marc Broere was enthousiast en van Stijntje Blankendaal hoorde ik dat de Braziliaanse buddy’s dat ook waren. Ze moesten er zelfs allemaal om lachen, hoorde ik van Marc. Op een ‘gaat het allemaal lukken?’-mailtje halverwege mijn voorbereidingen na, heeft hij Marc nooit gevraagd of het wel zou lukken om drie broers te spreken over zo’n lastig, persoonlijk onderwerp. Zelf had ik er in eerste instantie mijn twijfels over, maar buitenlandcorrespondent Stijntje Blankendaal stelde me enigszins gerust: “Al die buddy’s kennen her en der wel mensen en weten meestal via-via wel interviews te ritselen en aan de gekste verzoeken te voldoen.”

Vanaf het moment dat ik dit idee had, ben ik me inhoudelijk gaan verdiepen in dit

onderwerp. En behoorlijk uitgebreid ook, gezien het feit dat mijn scriptieonderzoek gaat over (invloeden op) de seksuele moraal in Brazilië. Daarnaast heb ik me extra gefocust op prostitutie: in São Paulo heb ik bijvoorbeeld twee coördinatoren van hulporganisaties voor (ex-)prostituees geïnterviewd. Een verslag van deze gesprekken vindt u in bijlage A en B.

Helaas kwam ik op praktisch gebied in zwaar weer: ik heb te weinig mensen (één hoer en geen broers) kunnen spreken, waardoor ik het hele artikelidee moest laten schieten. Ik had buddy Mayara gevraagd afspraken te maken, maar dit is haar helaas niet gelukt. Bovendien kwam de enige prostituee die geïnterviewd wilde en kon worden, Marcela, uit schaamte niet eens opdagen. Vervolgens besloot Mayara’s vader om ter plekke naar een stuk of acht nachtclubs te rijden om op zoek te gaan naar andere prostituees: iets wat ik niet alleen inefficiënt, maar vooral tamelijk onbeschoft vond naar de vrouwen toe. Tact leek op deze manier ver te zoeken.

Ik heb nog even nagedacht om de adviezen op te volgen van Marcel Bayer, één van de Brazilië-experts die onze afstudeergroep een gastcollege heeft gegeven. Toen ik hem voorafgaand aan de reis vroeg om praktische tips met betrekking tot het organiseren van

(16)

interviews met broers, antwoordde hij dat ik het beste op een vroeg tijdstip naar de ‘hoerenwijken’ van Rio de Janeiro en São Paulo kon gaan om daar ter plekke de vrouwen aan te spreken. Ook dit stuitte mij, net als het binnenlopen van nachtclubs, behoorlijk tegen de borst. Voor mij persoonlijk komt hier een stukje ethiek om de hoek kijken: als ik ‘zomaar’ een prostituee aan zou spreken en na een korte kennismaking over mijn verzoek zou vertellen, zou dat aanvoelen alsof ik haar alleen zou zien als prostituee, en niet meer als mens. Ik zou me daar niet prettig bij voelen en het idee krijgen dat ik met tunnelvisie achter een potentiële scoop aan zou rennen. Dit idee heb ik daarom snel laten varen. Ik heb ook zeker geprobeerd om Mayara’s vader niet alle nachtclubs af te laten rijden om in contact te komen met prostituees, maar hij bleek (zelfs door Mayara) helaas niet te stoppen.

Maar nu ik er zo over nadenk, vind ik bovenstaande alinea ergens wel een beetje tweeslachtig van mezelf. Toen afstudeergenoot Elissa hopeloos op zoek was naar Brazilianen met obesitas voor een radioreportage en voorstelde ze ‘dan maar’ op straat te benaderen, heb ik haar aangemoedigd dit dan inderdaad te gaan doen, bij gebrek aan beter. Maar is dit niet precies eenzelfde situatie? Beperk je mensen dan niet ook tot één – in onze ogen nadelige– eigenschap? Waar ligt eigenlijk de grens? En om terug te gaan naar de prostituees: is via-via een interview regelen niet net zo tweeslachtig? Aan het principe ‘prostituees aanspreken vanwege hun werk, niet vanwege hun mens-zijn’ verandert natuurlijk niks.

Aan de andere kant: als ik er zó zwaar aan zou tillen, had ik überhaupt geen poging moeten wagen wat dit artikelidee betreft. Met een goed introducerend gesprek, het kweken van goodwill en voldoende tijd bereik je al een hoop, denk ik. En is journalistiek in veel situaties sowieso niet veel méér dan het beperken van mensen tot het gegeven waar ze bijzonder of nieuwswaardig om zijn? Een muzikant of anorexiapatiënt wil je toch ook niet interviewen vanwege zijn kooktalent of goede schoolrapporten?

Hoe ik deze praktische kwestie beter had kunnen aanpakken? Ik denk dat meer tijd een vereiste was om dit artikel kans van slagen te geven. Niet alleen voor praktisch werk (mensen bellen, afspraken regelen en dergelijke) maar vooral om het vertrouwen te winnen van zowel de prostituees als hun broers en eventuele anderen. Om zo met inhoudelijk goed materiaal naar Nederland terug te kunnen keren.

Mayara heeft er bewust voor gekozen om geen hulporganisaties te benaderen: dat zou volgens haar geen authentieke verhalen opleveren. Ik begrijp haar wel een beetje: zo’n dame wordt natuurlijk niet voor niets door zo’n organisatie naar voren geschoven als potentiële geïnterviewde, die weet van tevoren al welk verhaal ze uit de doeken wil doen. Toch denk ik dat dit bij nader inzien beter dan niets was geweest: ik geloof niet dat het me ooit zou lukken om drie ‘gewone’ prostituees en hun broers te vinden om te interviewen. Maar vooral: ik had de moeite die dit artikelidee kostte, niet zomaar op Mayara af moeten schuiven.

Hoe groot mijn netwerk ook zou zijn, ik denk dat ik toch bij officiële instanties aan zou moeten kloppen – en ook hád moeten kloppen. De schaamte omtrent prostitutie is te groot om een interview via-via te regelen. En daarmee heb ik ironisch gezien

waarschijnlijk wel het antwoord op mijn artikelhoofdvraag (wat vinden Braziliaanse broers ervan dat hun zusje prostitueert?) gevonden…

(17)

Verspers.nl-artikel 1: Travestiet met voorbeeldfunctie

Het artikel Koning Travestiet in zijn favela van Gerriëtte en mij vind ik persoonlijk erg interessant om op te reflecteren. Het journalistieke proces hierbij verliep volledig anders dan hoe ik het gewend ben en dat was even wennen.

De voorbereiding

Op maandag 7 november kwam Gerriëtte met dit artikelidee (zij had de betreffende travestiet die zaterdag ervoor even ontmoet) en voorstel voor samenwerking. Twee dagen later zaten we al bij hem aan tafel. Door dat korte tijdsbestek en de weinige informatie die Gerriëtte over deze Geronino wist, kon ik me moeilijk voorbereiden. Ik heb alleen wat algemene research gedaan naar onderwijs in favela’s en transseksualiteit en travestie in Brazilië. Toevallig had ik me in Nederland al eens verdiept in het

laatstgenoemde. Omdat ik er toen geen goede invalshoek bij wist, heb ik dit artikelidee toen laten schieten. Dat beetje research kwam nu goed van pas.

Het interview

Toch was dat niet voldoende, ontdekte ik zodra ik voor de deur van de interviewlocatie op Geronino wachtte. Achteraf bleek ik ontbewust veel te veel gefocust op

transseksualiteit (een persoon die zeker weten van geslacht wil veranderen) en te weinig

op travestie (een persoon die zich regelmatig kleedt als iemand van het andere geslacht). Ik keek om me heen of ik een ‘op een man lijkende vrouw’ zag en dacht er geen moment aan dat ook een ‘gewone’ man me tegemoet zou kunnen lopen. Beschaamd stelde ik die verwachtingen bij toen Geronino zich eenmaal aan me voorstelde: hij was qua uiterlijk een en al man, die me vertelde zich alleen in het weekend als een vrouw te kleden. Het is stom dat één interpretatie van een definitie me zo op het verkeerde been heeft kunnen zetten en volledig onjuiste verwachtingen creeërde.

Interviewtechnisch had ik het op één moment: Geronino bleef maar zeggen dat hij absoluut nooit, dus nul, negatieve reacties heeft gekregen op zijn travestie. Inmiddels had ik genoeg informatie over seksualiteit in Brazilië gelezen om te weten dat dit eigenlijk onmogelijk kon zijn. Ik kan het natuurlijk niet bewijzen, maar in 20 jaar travestie móet hij haast wel een keer een onaardige opmerking, zo niet erger, hebben gekregen. Geronino bleef echter grijzend volhouden dat daar echt geen sprake van was. Maar ja, wat doe je daarmee? In een Nederlands- of Engelstalig interview zou ik flink hebben doorgevraagd, de geïnterviewde hebben onderbroken en misschien zelfs een korte discussie hebben uitgelokt om de waarheid te ontdekken. Omdat er nu letterlijk en figuurlijk een vertaler tussen ons in stond, had ik die mogelijkheid niet. Ondanks een paar verwoede pogingen voelde ik dat ik geen leiding over het gesprek had en heb ik hierdoor niet alles uit het interview kunnen halen dan wat erin zat.

De uitwerking

Door een zin als ‘Naar eigen zeggen heeft Geronino nooit…’ hebben Gerriëtte en ik dit redelijk op kunnen lossen: zo vallen we Geronino en zijn uitspraken niet af, maar komen we ook niet over als naïeve journalisten die zoiets op de mouw te spelden valt. Als ik zelf zo’n ontkenning van negatieve reacties zou tegenkomen in een ander interview, zou ik

(18)

dat immers ongeloofwaardig vinden en ook gaan twijfelen aan de rest van het artikel. Op deze manier probeerden we dat te voorkomen.

Inhoudelijk vond ik het artikel niet echt lastig om te schrijven: al tijdens het interview scheidde ik in gedachten de hoofd- en bijzaken. Ik had wat meer moeite met het samenwerken en letterlijk samen schrijven met Gerriëtte.

Vorig collegejaar heb ik als hoofdredacteur van hogeschoolkrant Ad Rem al veel en intensief met Gerriëtte samengewerkt. Hierdoor wist ik voorafgaand aan deze reis al dat we, waar nodig, op een hele prettige wijze samen projecten zouden kunnen. De

onderstaand beschreven moeite die ik had tijdens het schrijven van het artikel is dan ook absoluut niet aan Gerriëtte te wijten. Ook niet aan enig ander persoon, denk ik. Alleen aan mijzelf.

Normaal gesproken typ ik namelijk het begin van een zin zonder te weten waar die eindigt. Bij het eerste woord weet ik al wat ik inhoudelijk wil zeggen voordat ik een punt of komma plaats, maar dat betekent niet dat ik weet hóe ik dat wil zeggen. Nu moest ik in gedachten een zin produceren, die hardop voorstellen aan Gerriëtte en pas na haar goedkeuring uittypen – waarbij ik in zeker de helft van de gevallen de zin alweer vergeten was.

Toch denk ik dat dit slechts een praktische moeilijkheid is waar ik zeker nog aan kan werken. Ik heb me dan ook voorgenomen om dit komend jaar vaker te gaan oefenen. Het samenwerken met mensen, niet alleen te staan in een interview en tijdig feedback krijgen als je de verkeerde richting op gaat, vind ik heerlijk. Andersom ook, merkte ik. Wel merkte ik dat ikzelf vaker Gerriëtte’s voorgestelde zinnen afkeurde, dan zij die van mij. Halverwege het schrijven van het artikel realiseerde ik me dit en begon ik me hier een beetje schuldig over te voelen. Ben ik echt zo rechtlijnig? Wil ik altijd mijn eigen zin doordrijven? Ik wist niet zo goed wat ik hiermee aan moest, waarschijnlijk ook door gebrek aan ervaring in dergelijke situaties. Toen ik vertelde dat dit me opviel, reageerde ze met een houding alsof het haar maar weinig kon schelen. Toch voelde ik me er niet zo prettig bij.

Ik besloot eens wat vaker groen licht te geven voor zinnen die Gerriëtte voorstelde, om te kijken welk effect dat zou hebben. Tot mijn verrassing maakte het ook mij weinig uit: in eerste instantie dacht ik steeds dat ik een beter alternatief zou hebben, maar toen het eenmaal op papier stond en de rest van de alinea er omheen was gebouwd, ging ik er probleemloos mee akkoord en kon ik me mijn alternatief niet eens meer herinneren. Echt moeilijk is het dus niet, zo letterlijk met z’n tweeën aan één artikel werken. Ik doe dit liever dan de alinea’s onderling te verdelen: in dat geval zou ik bang zijn dat er twee teveel verschillende stijlen in één artikel zouden doorklinken. Ik ben tevreden met het eindresultaat, dus de verkeerde verwachtingen, doorvraagmoeite en praktische uitwerkprobleempjes waren wat mij betreft absoluut de moeite waard.

(19)

Toen ik las dat de Nederlandse leverancier van snackautomatieken ADM onlangs een ‘krokettenmuur’ in São Paulo had geïnstalleerd, zag ik meteen mogelijkheden voor een artikel. Of misschien zelfs twee.

Vooraf

Na wat research (een Braziliaan die in Nederland had gewoond, bleek het Nederlandse ‘Febo’-concept in Brazilië te hebben geïntroduceerd) heb ik een artikelidee gepitcht bij horecavakblad Horeca Noord Magazine. Hun akkoord volgde razendsnel.

Later bedacht ik me dat dit onderwerp geknipt was voor de –toen nog onbekende- website die de papieren Join zou gaan vervangen. Niet om er een lang en diepgaand artikel aan te wijden, wel om kort en krachtig de Braziliaanse kroketten te presenteren als klein, grappig achtergrondfeitje. Iets dat laat zien hoe ver oer-Hollandse producten het tegenwoordig schoppen dankzij de globalisering. Ook hoofdredacteur Marc ging hiermee akkoord. Ik denk dat dit typisch webmateriaal is voor Verspers.nl: kort, grappig, even kijken en weer doorklikken. Ik denk dat het te lichtvoetig zou zijn geweest voor een papieren Join.

Kortom: twee artikelen en afnemers over hetzelfde onderwerp dus. Ik heb geen moment getwijfeld aan deze mogelijkheid, maar wist wel dat ik voor twee verschillende

invalshoeken zou moeten kiezen om te voorkomen dat de artikelen zouden overlappen. Tijdens het interview

Het interview ging eigenlijk prima, maar dit is natuurlijk helemaal geen lastig

onderwerp. Bovendien sprak de betreffende eigenaar prima Engels en zelfs een beetje Nederlands, waardoor er absoluut geen sprake was van een taalbarrière.

Ik heb de twee afzonderlijke invalshoeken (‘wat valt op en is anders dan in Nederland’ voor Verspers.nl en ‘hoe is deze onderneming precies tot stand gekomen’ voor Horeca Noord Magazine) niet apart behandeld in het interview. De meeste voorbereide vragen gingen over zijn ondernemerservaring en al pratende ontdekte ik veel verschillen en andere opvallende feitjes die ik voor het Verspers.nl-artikel zou kunnen schrijven. De uitwerking

Tijdens het schrijven merkte ik dat ik het toch best lastig vond om van één interview en onderwerp, twee artikelen te schrijven. Ik was bang dat het toch twee ‘dezelfde’

artikelen op zou leveren.

Door uiteindelijk eerst twee lijstjes te maken, elk met bovenaan de invalshoek en daaronder de te behandelen aandachtspunten, heb ik dit kunnen voorkomen. Toch overlappen er nog steeds twee zaken: de ‘platte kroket’ die de ondernemer heeft geïntroduceerd en de onjuist spelling van het woord ‘broodje’. Voor Verspers.nl zijn dit namelijk supergrappige feitjes die niet in het artikel mogen ontbreken, voor Horeca Noord zijn dit opvallende strategische stappen die de ondernemer heeft gezet om zijn producten Brazilië-proof, en dus veel beter verkoopbaar, te maken.

Uiteindelijk heb ik mezelf toegestaan deze twee zaken in beide teksten te laten staan, al kwam die conclusie na lang twijfelen. Ik denk dat er best wel wát mag overlappen, vooral

(20)

omdat Verspers.nl en Horeca Noord Magazine elkaar natuurlijk niet beconcurreren en zich op een heel ander publiek richten. Maar toch: twee artikelen over één onderwerp voelt persoonlijk nog een beetje als glad ijs.

Verspers.nl-artikel 3: gefaalde megaprojecten

“Hartstikke mooi, al die succesvolle megaprojecten die de laatste decennia als

paddenstoelen uit de grond schieten,” bedacht ik me tijdens mijn algemene research, “maar het is toch onmogelijk dat álle grote projecten slagen?” Zo ontstond mijn artikelidee over gefaalde Braziliaanse megaprojecten.

Ik wist al vrij snel voor welke artikelvorm ik zou kiezen: een persoonlijke top-10, waarin ik de grote gefaalde projecten puntsgewijs zou bespreken en veel zou linken naar

bronnen en andere nuttige websites – het voordeel van online media… De voorbereiding

Tijdens de research kwam ik er al snel achter dat een top-10 onhaalbaar zou zijn. Niet omdat er geen tien faalprojecten bestaan, maar omdat dat aantal veel te veel tekst zou opleveren. Megaprojecten zijn immers lastig in een paar zinnen samen te vatten, laat staan de onsuccesvolle. Ik heb veel on- en offline gezocht naar projecten en bovendien contact opgenomen met de vijf Brazilië-experts die we al hadden gesproken.

Een selectie maken van vijf geflopte projecten vond ik niet lastig: de tien met de grootste ‘faalfactor’ staken er met kop en schouders bovenuit. Omdat het geen professionele en/of op feiten gebaseerde ranking betrof, heb ik vervolgens op persoonlijke wijze de vijf interessantste uitgekozen en daarbij gelet op voldoende variatie.

Toen ik me verder in de projecten verdiepte, ontdekte ik hoe gigantisch veel hierover is geschreven, en vooral hoe verschillend en beschuldigend sommige bronnen zijn. Dit is natuurlijk wel logisch: waar gehakt wordt, vallen spaanders. En zeker met de opkomst van internet is het voor belanghebbenden ontzettend gemakkelijk om met een wijzend vingertje de –volgens hen– schuldige aan te wijzen. Dit bleek de praktijkversie van het journalistiek begrip ‘één bron is geen bron’ en ik heb per project een groot aantal bronnen doorgespit en vergeleken in een poging tot de waarheid te achterhalen. Het interview

Maar ja, wat is die waarheid dan? Ik denk niet dat het aan mij is om dat te bepalen. Vandaar dat ik hierover in Brazilië graag een deskundige wilde spreken, een professor Public Finance van de Universiteit van São Paulo. Hij zou mij niet alleen boeiende informatie kunnen geven, maar vooral de door mij gevonden gegevens kunnen bevestigen. Helaas had professor Adriano Biava geen tijd om mee te werken aan een face-to-face of telefonisch interview: de enige optie was een vraaggesprek per mail. Daarin heb ik gefocust op een bevestiging van de informatie die ik in mijn tekst wilde gebruiken.

De uitwerking

Ik ben blij dat deze professor de door mij gevonden bronnen kon verifiëren, maar toch bleef ik het lastig vinden dit artikel te produceren.

(21)

Letterlijk had ik het zó geschreven, zeker door geen partij voor bronnen te kiezen maar slechts beschouwend de informatie over te brengen die ik heb gevonden, maar

inhoudelijk blijf ik het moeilijk vinden: is het wel écht allemaal waar? Heeft die professor nergens belangen bij? En vooral: heb ik geen belangrijke informatie gemist die een andere kijk op de zaak zou geven? Best lastig allemaal…

Inhoudsopgave onderzoek naar de vorming van de Braziliaanse seksuele moraal

Leeswijzer 22

Onderzoeksmethode 23

Deelvraag 1: Braziliaanse moraal met betrekking tot seksualiteit 25

-- verschil en paradox 25

-- opvatting: alles mag tussen de lakens 25

-- sensualiteit 26

-- wat is seks? En wanneer mag dat? 26

-- bi- en polygamie 26

-- homoseksualiteit 27

-- deelconclusie 27

Deelvraag 2: Braziliaanse omgang met seksualiteit 28

-- condoomgebruik 28

-- leeftijd van eerste keer 28

-- homoseksualiteit 28 -- voorkeurslabel 29 -- frequentie 29 -- soa’s 29 -- pre-seksueel gedrag 30 -- deelconclusie 30

Deelvraag 3: invloed religie, opvoeding en onderwijs op seksuele moraal 31

-- cultuur? 31

-- religie 31

-- onderwijs en opvoeding 33

-- consequenties 34

-- deelconclusie 34

Deelvraag 4: invloed media op vorming seksuele moraal 36

-- Braziliaanse media 36

-- internationale media 37

-- internet 37

-- sociale media 38

-- deelconclusie 39

Deelvraag 5: overige invloeden op de vorming van seksuele moraal 40

-- vrienden, familie en echtgenoten 40

-- geld(gebrek) 40

(22)

-- wetten 42 -- kleding 43 -- muziek 43 -- combinatie religie/geloof 44 -- health services 45 -- deelconclusie 45 Conclusie 46

Woord van dank 49

Bibliografie 50

Bijlagen 52

Leeswijzer

Voorafgaand aan de beantwoording van de deelvragen, beslaat dit onderzoek anderhalve pagina aan de gebruikte onderzoeksmethode. Hierin worden de onderzoekreden, hoofd- en deelvragen en methodologische aanpak beschreven.

Deelvraag 1 is een verkenning van de huidige Braziliaanse seksuele moraal. Dit begint

met een uiterst belangrijke nuance en schetst vervolgens de maatschappelijk geaccepteerde normen en gestelde grenzen op het gebied van seksualiteit. Ook het belangrijke verschil tussen sensualiteit en seksualiteit wordt beschreven. Aansluitend komen bi- en polygamie en homoseksualiteit aan bod: zaken die –volgens veel

Brazilianen– buiten de grenzen van het acceptabele vallen. Deze deelvraag eindigt met een deelconclusie.

In deelvraag 2 wordt de Braziliaanse omgang met seksualiteit behandeld. Hierin wordt een concreet beeld geschetst van seksualiteit in de praktijk, zoals condoomgebruik, de leeftijd van de eerste keer, homoseksualiteit, het ‘label’ van voorkeur en frequentie. Voor de volledigheid worden ook soa’s en pre-seksueel gedrag beschreven. Ten slotte volgt een deelconclusie.

In deelvraag 3 wordt een start gemaakt met beschrijving van de invloeden op de seksuele moraal. Om overzicht te bewaren, is deze deelvraag toegespitst op de grote inter- en intrapersoonlijke factoren als religie, opvoeding en school. Eerstgenoemde komt afzonderlijk aan bod, maar omdat opvoeding en onderwijs met elkaar vervlochten zijn, worden deze gezamenlijk beschreven. De deelvraag eindigt met de consequenties van alle genoemde invloeden en een deelconclusie.

Ook deelvraag 4 onderzoekt invloeden, namelijk die van de belangrijkste

massacommunicatie en sociale factoren: achtereenvolgens de Braziliaanse offline media, internationale offline media, internet en sociale media. Ondanks dat laatstgenoemde factor deel uitmaakt van internet, heeft deze een danig andere invloed dat hier een apart tekstdeel aan gewijd is. In de deelconclusie zullen alle factoren weer samenkomen.

Deelvraag 5 beslaat de overige belangrijke factoren die van invloed zijn op de vorming

van de seksuele moraal in Brazilië. Dit betreft familie/vrienden, geld(gebrek), voorbeeldfiguren, kleding, de Braziliaanse wet, muziek, de combinatie ras/geloof en health services. Om inzicht te geven in de mate van invloed, zijn deze factoren opgesteld

(23)

als ‘ranglijst’ waarin de meest invloedrijke factoren bovenaan staan. Ook deze deelvraag eindigt met een deelconclusie.

De conclusie beantwoordt de hoofdvraag van dit onderzoek: wat zijn in Brazilië de

belangrijkste factoren voor de vorming van de seksuele moraal en in hoeverre beïnvloedt deze seksuele moraal de wijze waarop Brazilianen met seksualiteit omgaan? Uiteraard is

deze conclusie meer dan slechts een optelsom van alle eerder genoemde deelconclusies. Vanzelfsprekend eindigt dit onderzoek met een woord van dank, een bibliografie volgens de API-methode en twee bijlagen: twee transcripten van gesprekken met hulverleners die kennis van zaken hebben over de Braziliaanse seksuele moraal en invloeden daarop.

Onderzoeksmethode

Zoals al eerder is aangegeven, is alleen het Beyond (y)our World-project onvoldoende om als volledig HBO-afstudeerproject te dienen. Vandaar dit verdiepende kwalitatieve onderzoek naar de sociaal-culturele factoren die van invloed zijn op de (vorming van de) seksuele moraal in Brazilië. Dit onderzoek is bedoeld ter ondersteuning van het

eigenlijke project en dus niet vergelijkbaar met een literatuur- en kwalitatief onderzoek zoals dat wordt uitgevoerd bij een regulier scriptietraject van drie maanden.

Onderzoekende probleemstelling

In de inleiding staat al beschreven dat de seksuele moraal van Brazilië behoorlijk verwarrend kan zijn voor een buitenstaander. Wie er weinig vanaf weet, zal in eerste instantie wellicht aan een moderne, liberale houding denken. Veel seks op tv en in de kranten, halfnaakte dames tijdens carnaval, minuscule bikini’s op de stranden en

florerend sekstoerisme. Maar wie verder kijkt en denkt, stuit ook op andere factoren. De heersende taboes bijvoorbeeld: de Braziliaanse media mogen heel hard schreeuwen over seksualiteit, maar een serieus gesprek erover is not done. En ondanks al het kabaal in de media houdt de katholieke kerk zijn mond juist potdicht. Zo zijn er meerdere

seksualiteitgerelateerde taboes die totaal niet stroken met andere factoren.

Maar wat is dan eigenlijk de seksuele moraal van Brazilië? En welke factoren zorgen voor de vorming daarvan? Deze vragen waren de basis voor de volgende

onderzoeksaanpak:

Hoofdvraag en deelvragen

Hoofdvraag:

Wat zijn in Brazilië de belangrijkste factoren voor de vorming van de seksuele moraal en in hoeverre beïnvloedt deze seksuele moraal de wijze waarop Brazilianen met seksualiteit omgaan?

D1. Welke moraal hebben Brazilianen (volwassen mannen en vrouwen) met betrekking tot seksualiteit?

D2. Hoe gaan Brazilianen (volwassen mannen en vrouwen) met seksualiteit om? D3. Welke invloed hebben religie, opvoeding en onderwijs op de vorming van de seksuele moraal?

(24)

D4. Welke invloed hebben de Braziliaanse (social) en internationale media op de vorming van de seksuele moraal?

D5. Zijn er andere belangrijke invloeden die de vorming van de seksuele moraal bepalen?

Methodologische aanpak

Dit onderzoek bestaat voornamelijk uit een literatuurstudie met (wetenschappelijke) bronnen van internet, uit de Universiteitsbibliotheek Utrecht en uit het CEDLA, het Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns-Amerika, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is er gebruik gemaakt van de geschreven bronnen die eerder aan bod kwamen bij algemene research voor het Beyond (y)our World-project.

Ter aanvulling van deze literatuurstudie heeft er bovendien kwalitatief onderzoek plaatsgevonden. In São Paulo zijn twee coördinatoren van hulpverleningsorganisaties geïnterviewd: die van de Pastoral da Mulher Marginalizada en het Centro de Integracao Social da Mulher. Hoewel deze coördinatoren gespecialiseerd waren in prostitutie en de (persoonlijke en maatschappelijke) oorzaken en gevolgen daarvan, hadden beide ook veel kennis over de Braziliaanse seksuele moraal in het algemeen en de vorming daarvan. De verslagen van beide gesprekken vindt u in bijlagen A en B.

(25)

Deelvraag 1

Welke moraal hebben Brazilianen (volwassen mannen en vrouwen) met betrekking tot seksualiteit?

Welke principes van de Braziliaanse seksuele moraal staan als een paal boven water? Allereerst is het van belang de tweeledigheid van ‘de’ seksuele moraal in Brazilië te kennen:

- Enerzijds zijn er de vaak laagopgeleide plattelandsbewoners en –arbeiders die seks voor en naast het huwelijk afkeuren: een moraal die bijna volledig gekopieerd wordt van wat de katholieke kerk voorschrijft. Hetzelfde geldt voor de natuurlijke wijze van

gezinsplanning en het verbod op abortus. De evangelische kerk denkt hier overigens al wat lichter over: anticonceptie zoals de pil wordt geaccepteerd, maar abortus absoluut niet. Deze groep houdt vast aan de traditionele waarden van de Derde Wereld.

- Hier tegenover staan de hoger opgeleide Brazilianen die meestal in grote steden

wonen. Zij accepteren meerdere vormen van intiem zijn, net zoals seks voor het huwelijk en in mindere mate seks naast het huwelijk. Ook veel vormen van anticonceptie worden goedgekeurd, waaronder (in volgorde van voorkeur) de pil, sterilisatie, condoomgebruik en abortus. In tegenstelling tot de vorige groep zijn de hoger opgeleiden wèl sterk

beïnvloed door (wereldwijde) modernisatie en kenmerkt zich dit door een liberalere houding (Gonçalves de Freitas e.a., 1997: 101).

Verschil en paradox

De Grupo de Estudos em População, Sexualidade e Aids concludeert dat Brazilië, net als een aantal andere Zuid-Amerikaanse landen, qua seksuele moraal niet makkelijk als liberaal of juist conservatief te bestempelen is (2005: 5). Daarvoor variëren de lokale culturen en sociale omstandigheden teveel. Wel valt te concluderen dat, ondanks deze verschillen, seksualiteit een zaak is waar alle Brazilianen wel degelijk goed over nadenken en de juiste anticonceptie voldoende beschikbaar is.

Anders gezegd: uit het beschrijven van deze tweedeling blijkt wel dat er niet zoiets bestaat als ‘dé seksuele moraal van Brazilianen’. Daarvoor verschilt het land en de

bevolking veel te veel. Als gevolg hiervan is er ook niet zoiets als ‘hét seksuele gedrag van Brazilianen’. Om toch een idee te krijgen van wat wel en niet gangbaar is, kan men

spreken van ‘meerderheden’ en ‘minderheden’ en ‘vaak’ en ‘weinig’. Opvatting: alles mag tussen de lakens

(26)

Een belangrijke houding voor de meerderheid van de Brazilianen is de openlijke acceptatie van seksueel gedrag, zelfs van het ietwat irreguliere. “Tussen vier muren, tussen de lakens of achter het carnavalsmasker kan alles gebeuren” is een

veelgehanteerde houding: alles wat in de publieke wereld niet kan of mag gebeuren, wordt geaccepteerd zolang het op privéterrein onzichtbaar voor de buitenwereld plaatsvindt(Gonçalves de Freitas e.a., 1997: 103).

Dit sluit aan bij de vele taboes die wel geschandaliseerd mogen worden

(chocoladeletters in kranten over hoe slecht bepaald seksueel gedrag is, bijvoorbeeld), maar waar niet serieus over gepraat mag worden. Meer hierover in de volgende

deelvragen.

Volgens onderzoek van Sérgio Luiz Gonçalves de Freitas in samenwerking met de

Humboldt Universität in Berlijn speelt de belangrijke status van de man ten opzichte van de vrouw een ontzettend grote rol in de Braziliaanse seksuele moraal. De man is immers superieur en wordt bijna als een halfgod gezien: hij bepaalt wat er al dan niet gebeurt (of mag gebeuren) en de vrouw luistert daar bijna altijd naar. Drie andere belangrijke factoren die De Freitas signaleert in de Braziliaanse seksuele moraal rollen hier

grotendeels uit voort. Dit zijn namelijk het marionisme (de vrouw is onderdanig, moreel sterk en maagdelijk), etiquette en pronatalisme (pro-voortplanting) (Gonçalves de Freitas e.a., 1997: 101).

Sensualiteit

Een belangrijke Braziliaanse opvatting gaat over het verschil tussen sensualiteit en seksualiteit. Waar veel Noordwest-Europeanen snel het lichamelijke met het seksuele associëren, zien de Brazilianen daar een wereld van verschil tussen (Komar, z.d.,

http://bit.ly/Akm5Hd). Met andere woorden: al het seksuele is sensueel, maar lang niet

al het sensuele is seksueel, denken Brazilianen. Dit zorgt ervoor dat veel lichamelijke

acties niet direct als iets seksueels worden gezien – en er dus bij lange na nog geen grens wordt gepasseerd van het seksueel geaccepteerde.

Wat is seks? En waneer mag dat?

Maar wat is seks in Brazilië dan eigenlijk? Naast de enige mogelijkheid tot voorplanting, die wereldwijd bekendstaat? Bij recent wetenschappelijk onderzoek van Grupo de Estudos em População, Sexualidade e Aids (2005: 3) onder 5040 Braziliaanse mannen en vrouwen kruiste het merendeel de optie ‘seks is het bewijs van liefde’ aan als juiste definitie van seks. Dit betrof 39% van de mannen en 46,8% van de vrouwen.

Bovendien prefereert een meerderheid van de ondervraagden te wachten met seks tot het huwelijk, namelijk 63,9% van de vrouwen en 52,4% van de mannen. Wel moet hierbij gezegd worden dat dit dus de morele voorkeur betreft, wat niet betekent dat deze mensen ook daadwerkelijk zullen wachten of hebben gewacht tot hun huwelijksnacht. De Grupo de Estudos em População, Sexualidade e Aids voerde hetzelfde onderzoek in 1998 uit en bij de 2005-variant bleek dat het percentage pro-wachten tot de

huwelijksnacht gestegen was (2005: 3). Hetzelfde gold voor acceptatie van masturbatie en homoseksualiteit. Trouw zijn aan een partner is gelijk gebleven: de geïnterviewden gaven tijdens bijna alle onderzoeken bijna unaniem aan daar waarde aan te hechten.

(27)

Zo goed als alle ondervraagden in 2005 (97%) zijn voorstander van seksuele

voorlichting op middelbare scholen over condoomgebruik. Uit beide onderzoeken blijkt dat de jonge generatie Brazilianen over het algemeen toleranter en meer egalitair is dan de oudere (Paiva e.a., 2008).

Bi- en polygamie

Bigamie en polygamie zijn bij wet verboden in Brazilië en de meeste Brazilianen zijn ook tegen het hebben van meer dan één (huwelijks)relatie: 25% van de mannen en 23% van de vrouwen vindt dit acceptabel, maar zelfs dan alleen onder bepaalde omstandigheden (Gonçalves de Freitas e.a., 1997: 104).

Stedelingen vinden het op dit gebied makkelijker om theorie (moraal) en praktijk (gedrag) te scheiden dan de plattelandsbevolking(Daniel en Parker, 1993: 73-75 ). Een reden hiervoor kan de globalisering en modernisering van de grote stad zijn. Het in aanraking komen met andere personen, principes, culturen, normen en waarden leidt immers tot meer tolerantie en snellere acceptatie van iets ‘uitzonderlijks’ als bi- en polygamie dan dat geïsoleerde plattelandsbewoners dit zouden doen.

Homoseksualiteit

In mei 2011 is het homohuwelijk legaal geworden in Brazilië, maar dat betekent niet dat homoseksualiteit sindsdien klakkeloos geaccepteerd wordt of door Brazilianen niet meer als ‘anders’ wordt gezien (Delputte, 2011: 29).

De meningen over heteroseksualiteit lopen nog behoorlijk uiteen. “In het algemeen worden (in Brazilië, red.) homoseksuele mannen meer geaccepteerd dan lesbische vrouwen. De gays worden verondersteld gelukkig te zijn, terwijl lesbiennes als macho’s gestereotypeerd worden,”vertelt een half-Braziliaanse presentatrice in het boek en de gelijknamige tv-serie Brazilië voor beginners (Rocha, 2010: 177). Dat zou kunnen duiden op een veranderende seksuele moraal: er ‘mag’ meer, ook op het gebied van

homoseksualiteit, maar volledig ingeburgerd is ‘andersgeaardheid’ nog lang niet. Een ander bewijs van de Braziliaanse terughoudendheid qua homoseksualiteit, is de houding van de razend populaire en vaak meningvormende telenovela’s (soapseries, zie ook deelvraag 4). “Hoewel Dwaas Hart het grootste aantal homoseksuele personages telt dat ooit in een telenovela aantrad, kon een historische kus tussen twee vrouwen of mannen er tot ongenoegen van een hevig lobbyende homobeweging nog niet af,” (Delputte, 2011: 193-195).

Dit gebrek aan vertegenwoordiging op televisie sluit aan bij de mening van veel Brazilianen: een op de vijf Braziliaanse mannen en een op de veertien Braziliaanse vrouwen noemt homoseksuelen nog steeds ‘ziek’ (Delputte, 2009). Zo’n extreme mening heeft niet iedereen: uit datzelfde onderzoek van antropologe Maria Luiza Heilbron bleek ook dat 66% van de vrouwen geen bezwaar heeft tegen ‘personen die seks hebben met personen van hetzelfde geslacht’. 38% van de mannen deelde die mening (Paiva e.a., 2008).

Deelconclusie

Met andere woorden: er is niet één seksuele moraal in Brazilië, maar wel een meest voorkomende, een dominante.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om seksuele diversiteit, seksuele weerbaarheid en seksuele vorming een plaats te kunnen geven op school, is het belangrijk dat er sprake is van een veilige sfeer. Daarom zijn

De man die de leus 'Gewoon jezelf zijn' heeft bedacht, Rudolf de Korte, spreekt in zijn boek(je) Naar een vrije samenleving over zelfver- werkelijking als een

in Zuid-West Nederland. Tegenover de mogelijkheid van uit- breiding van het spoorwegnet staat evenwel die van inkrimping. In dit ver- band gaf de heer Keyzer blijk

Relevant ook om te verduidelijken waarom het gaat bij integriteit, feitelijk het kernbegrip in veel van mijn onderzoek, met daarin centraal de geldende morele waarden en normen

Hoe ouders denken over de relationele en seksuele opvoeding van hun kinderen, hoe de communicatie over seksualiteit tussen ouders en kinderen verloopt en welke opvoedingsdoelen

Uit het onderzoek naar seksualisering blijkt bijvoorbeeld dat jongeren die vaker naar seksueel getinte mediabeelden kijken, er vaker stereotiepe opvattingen over man-

De meeste ouders uit dit onderzoek geven aan dat ze het (redelijk) makkelijk vinden om gelijkwaardigheid op het gebied van seksualiteit tussen jongens en meisjes bespreekbaar

• Nu is de seksuele vorming te beperkt; leerlingen willen meer onderwerpen bespreken zoals seksuele identiteit, wensen en grenzen, sexting en plezier in seks.. • Praten over