en ijn ~id we
>e-,
~id .en :te m-nu Vat :en sHET VOORMALIGE OOSTBLOK: INSIDERS & OUTSIDERS
De uitbreiding van NAVO en EU brengt nieuwe bui-tenstaanders voort. 1
Hoe vaak de prominenten van deze twee organisaties ook benadrukken dat ze geen nieuwe scheidslijnen in Eu-ropa willen, en hoeveel partnerschapovereenkom-sten ze ook ondertekenen, het onvermijdelijke gevolg van de uitbreiding is dat er 'insiders' en 'outsiders' ontstaan. Wat de E u betreft zijn sinds oktober I999 aile Ianden waarmee geen on-derhandelingen plaatsvin-den of binnenkort begin-nen per defmitie 'out-siders'. Dit gegeven is van invloed op de wijze waarop de burgers in die Ianden het heden en de toekomstmo-gelijkheden van hun land zien. Het is tevens van in-vloed op hun betrekkingen met 'insiders' en met
an-Buiten Europa
gesloten:
Russische en
Oekra1ense
reacties
MARGOT LIGHT,JOHN LOWENHARDT &
STEPHEN WHITE
De verschillende reacties in Rusland en Oekraine op de uitbreidins van de NA vo en de
E U, seven aanJeidinS tot bezorsdheid over de consequenties van de diverse uitbreidinssscenario's. De auteurs peilden de stemmins in beide landen die ook nos, zeker
wat betrefi hun beider verhoudins tot Europa, oversevoelis voor elkaar zijn. Behoedzaam laveren is de boodschap voor
Europese beleidsmakers.
sche regering protesteerde heftig tegen de eerste ex-pansieronde en is gekant tegen verdere uitbreiding, met name als het gaat om voormalige deelrepublie-ken van de USSR. De grondwet van Oekrai:ne sluit NAvo-lidmaatschap uit omdat ze een neutrali-teitsclausule bevat. Aan-vankelijk leek de Oek-rai:ense regering weilllg moeite te hebben met uit-breiding van de alliantie, maar sinds de bombarde-menten op Servie is de Oekrai:ense houding min-der gelijkmoedig. Na de herverkiezing van Presi-dent Koetsjma in november I 999 werden de banden met deN AVO echter aange-haald. De regering blijft echter bezorgd over Rus-land's reactie op de NAVO-uitbreiding. Aldus bein-dere 'buitenstaanders'. En wat de N Avo betreft
be-invloedt uitsluiting van deze alliantie de veiligheids-percepties van buitenstaanders en hun perceptie van hun rol in Europa. Vandaar dat uitsluiting gevolgen heeft voor de binnen-en buitenlandse politiek van de regeringen van uitgesloten staten.
vloedt de uitsluiting niet aileen de betrekkingen van ieder met EU en NAVO, maar ook hun onderlinge relatie.
Rusland en Oekralne zijn de twee belangrijkste voorbeelden, al was het maar vanwege hun grootte en strategisch belang. De Russische regering heeft geen bezwaar tegen uitbreiding van de Eu, zelfs niet tegen lidmaatschap van andere opvolgerstaten van de ussR, maar streeft niet zelf naar lidmaatschap van
E u of N Avo. De Oekrai:ense regering daarentegen is
fel gebrand op lidmaatschap van de E u. Maar de re-actie van beide regeringen op de toetreding van nieuwe NAVO-leden is minder positief. De
Russi-DeE u en deN AVO hebben zich ervoor ingespan-nen de Russische en Oekrai:ense bedenkingen zoveel mogelijk weg te nemen. Toen de N AVO in I994 het Partnership for Peace (Pf?) lanceerde was Oekrai:ne de eerste voormalige sovjetstaat die lid werd; Rusland ondertekende het pfp raamwerk-document op 2 2 juni van hetzelfde jaar. Nadat de NAVO zijn uitbrei-dingsbeslissing had genomen opende ze onderhan-delingen met Rusland en Oekralne in een streven aparte overeenkomsten met deze Ianden te onderte-kenen alvorens de formele uitbreiding een feit zou zijn. Op 27 mei I 997 werd in Parijs de 'Founding Act on Mutual Relations, Cooperation and Security
232
s &...o s 2ooo
between NATO and the Russian Federation' onder-tekend, en twee maanden later in Madrid een soort-gelijk document met Oekrame: het 'Charter on a Distinctive Partnership between the North Atlantic Treaty Organization and Ukraine'. 2
Oekrai'ne was tevens de eerste voormalige sovjetstaat die, op 1 6 juni 1994, een 'Partnership and Cooperation Agreement' (PeA) met de EU sloot. Hetduurde ove-rigens wel bijna vier jaar, tot 1 maart 1 9 9 8, alvorens alle Eu-lidstaten het hadden geratificeerd. Het PCA met Rusland werd ook in juni 1994 getekend, maar ratificatie werd vanwege de eerste Tsjetsjeense oar-log uitgesteld; het trad pas op 1 december r 997 in werking. De Europese Raad nam in juni 1999 ook een Gemeenschappelijke Strategie ten opzichte van Rusland aan teneinde zijn relatie met dat land te ver-sterken. In oktober van dat jaar antwoordde de Rus-sische regering met een Middellange Termijn Stra-tegie voor de Ontwikkeling van de Betrekkingen tussen de Russische Federatie en de Europese Unie (2ooo-2o1o). In december 1999 nam de Europese Raad in Helsinki een Gemeenschappelijke Strategie voor Oekrame aan.
Ondanks deze diplomatieke activiteiten en on-clanks de vele samenwerkingsprojecten voelen veel inwoners van Rusland en Oekrame zich nog steeds gei'soleerd en gemarginaliseerd. Die activiteiten kunnen immers niet verhullen dat Rusland en Oek-rame uitgesloten blijven. In deze bijdrage onderzoe-ken wij percepties van 'Europa' en van de gevolgen van hun uitsluiting. Dit onderzoek is gebaseerd op publikaties in de twee landen en op een serie inter-views met de buitenlands-politieke elite in septem-ber, oktober en december 1999. Om een indruk te krijgen van de percepties van de brede massa van de bevolking werden onder leiding van de auteurs door plaatselijke deskundigen vier focus groepen georga-niseerd, twee in ieder land (Moskou, Dolgoproed-nyj, Kiev, L'viv).3
RUSLAND
Voor het gemak groeperen wij de Russische opvat-tingen over de buitenlandse politiek in drie catego-rieen: 'Westers georienteerden', 'pragmatische na-tionalisten' en 'fundamentalistische nationalisten' .4
Westers aeoriiinteerden willen voor Rusland een Wes-ters type markteconomie en democratie en tevens goede betrekkingen met Westerse landen. Praamati
-sche nationalisten zijn eveneens voor democratie en goede betrekkingen met het Westen maar zij plaat -sen het Russische nationale belang voorop. Zij zijn vaak van mening dat de markteconomie aangepast moet worden aan de specifiek Russische omstandig-heden. Fundamentalistische nationalisten zijn van op-vatting dat Rusland zijn eigen, specifieke weg kan en moet zoeken. Zij zien in het Westen een Rusland vij-andig gezinde kracht en verlangen terug naar het sovjetverleden, soms zelfs naar het voorrevolutio-naire Rusland. Aan het eind van de jaren '9o waren er nog maar weinig echte Westers georienteerden over en geen van hen bekleedde een invloedrijke po-sitie.
Rusland en de N Avo
De positie van de Westers georienteerden in de Rus -sische buitenlandse politiek is met name onder-mijnd door de uitbreiding van de NAVO. Zowel de pragmatische als de fundamentalistische nationalis -ten beschuldigden hen ervan teveel concessies aan het Westen te doen. Hun meest vooraanstaande ex-ponent, Andrei Kozyrev, is bijvoorbeeld voor de voeten geworpen als minister van buitenlandse zaken (1990-9.)) 'onvergeeflijke fouten' te hebben gemaakt. Een zakenman in Moskou stelde tegenover ons dat Kozyrev de Westerse, en niet de Russische belangen had verdedigd. Toen Rusland's toetreding tot het pfp ter discussie stond spraken Westers geo-rienteerden zich voor deelname uit, pragmatische I . Dit artikel is gebaseerd op
onderzoek in Rusland en Oekra'ine in
september (Moskou), oktober (Kyiv, L'viv) en december (Kazan') I 999.
Het project onder de titel The Outsiders:
Russia, Ukraine, Belarus, Moldova and the New Europe (L2 I 3 2_poo7) is onderdeel van het 'One Europe or Several?'
programma van de Britse Economic and
Social Research Council. Engelse ver-sies van dit artikel werden gepubliceerd als 'A Wider Europe: the view from Moscow and Kyiv' in International Affairs Vol. 7S, No. I (januari 2ooo), pp.
77-88 (zie ook <www.gla.ac.uk/
icees/outpubs2.pdf>) en als paper voor de jaarujkse conferentie van de British
Association for Slavonic and East European Studies, I-3 april 2ooo in Cambridge. Zie deze twee pubucaties voor een uitgebreider notenapparaat.
opinie-onderzoek in ieder van deze Ianden, ongeveer I 40 elite-interviews, I 6 focus groepen en Hteratuurstudie.
4· Zie Neil Malcolm, Alex Pravda, Roy Allison & Margot Light, Internal Factors in Russian Foreian Policy, Oxford: Oxford University Press, I 996; de
auteurs stellen dat het analytische gemak van deze drie categorieen niet impliceert dat ze strict van elkaar zijn afgegrensd: er zijn overlappingen en bovendien veranderen de opvattingen van sommige individuen in de loop der tijd.
2. Beide documenten zijn te vinden op <www.mod.uk/poucy/nato/ natoatso/>
3. Het volledige project onderzoekt de gevolgen van uitsluiting voor deze twee
Ianden en voor Wit-Rusland en Moldavie. Het om vat grootschalig
lt- 0- ta-'4 ~s ns ti-en lt-ijn lSt
ig-
•p-en 'ij-let io-·en . en lO- us- er-de lis-tan ~x de :lse Jen ver ;he ing eo-;he vs, toy ors n 1ernationalisten aarzelden en fundamentalistische na- fundamentalistische nationalisten werden
beves-tionalisten waren er zonder meer tegen gekant.
Maar over uitbreiding van de NAVO waren zij
eens-gezind, ook al verschilden de redenen voor hun
ver-zet.>
Het was de bedoeling van de 'NATo-Russia
Founding Act' van mei 1997 Rusland er van te
over-tuigen dat ze, zelfs indien uitbreiding plaats zou
vin-den, in partnerschap met deN Avo zou kunnen
ver-keren. Maar de interpretaties verschilden. Terwijl
Jeltsin van opvatting was dat het document
impli-ceerde dat deN AVO de Russische regering in de
Per-manente Gezamenlijke Rusland-NAVO Raad zou
moeten consulteren, benadrukten N AVO-leiders dat
Rusland 'een stem in, maar geen veto over NAVO
zaken' zou hebben. 6 Russische waarnemers
be-schouwden de uitbreiding van de NAVO nog steeds als een 'strategische fout' maar ze aanvaardden dat
Rusland die uitbreiding niet tegen kon houden. 7 De
massa van de bevolking was echter van opvatting
dat uitbreiding van de NAVO Rusland zou schaden.
Tijdens een opinie-onderzoek in oktober 1996 zei
3 2 procent dat uitbreiding slecht voor Rusland zou
zijn. ln maart-april 1997 zei 62 procent van
dege-nen die zichzelf als redelijk goed gelnformeerd over
de NAVO beschouwden, dat uitbreiding van
deal-liantie Rusland zou schaden. 8
Na de toetreding van Polen, Hongarije en
Tsje-chie in maart 1 9 9 9 werd op de top in Washington ter
gelegenheid van NAvo's 5oe verjaardag een nieuw
strategisch concept aangenomen en tevens bekend
gemaakt dat de deur voor N AVO lidmaatschap open
zou blijven. Dit leidde tot nog meer consternatie en
de bombardementen op Servie waren tenslotte de
spreekwoordelijke druppel die de emmer deed
overlopen. De felle Russische reactie was geen
ver-rassing. Veel Russen ( 66 procent in een onderzoek in
juli 1999) zagen de bombardementen als een
recht-streekse bedreiging voor Rusland.9 Het effect van
de aanval op Servie was dat de vooroordelen van de
tigd, terwijl gematigde standpunten erdoor werden
ondermijnd. ln Russische ogen had de NAVO
opge-houden een defensieve alliantie te zijn. De nieuwe
strategische doctrine impliceerde bovendien dat ze
wei eens zou kunnen ingrijpen in conflicten aan de
periferie van de Russische Federatie.
Onze interviews in september en december be
-vestigden deze bevindingen: zowel de
buitenland-politieke elite als de massa van de bevolking, over
het gehele politieke spectrum, veroordeelden de
NAvo-luchtaanvallen op Servie en de uitbreiding
van de alliantie, en stelden dat de nieuwe
strategi-sche doctrine de Russische veiligheid ondermijnde.
'Hier toontde NAVO zijn ware gezicht', zei een
fun-damentalistisch nationalist. Een ander zag het
con-flict in Joegoslavie als een eerste uitproberen; er
zouden meer NAVO-aanvallen volgen. In Kazan
stelde weer een ander dat 'de v s nu openlijk zegt dat ze de wereld wil overheersen' en dat de NAVO een
instrument van de vs is om dat doe! te bereiken .
Pragmatische nationalisten wezen erop dat 'Kosovo'
de strijdkrachten en de bevolking er van had
over-tuigd dat de nieuwe NAVO-strategie voor Rusland
een rechtstreekse bedreiging vormde. De discussies
in focus groepen bevestigden dit. Zij lieten ook zien
dat grote delen van de bevolking deN Avo en de
Ver-enigde Staten als synoniem beschouwen en dat
Europese NAVo-lidstaten veel minder de schuld
krijgen voor de aanval op Servie. Het is trouwens
opvallend dat zelfs led en van de elite deN AVO en de
vs als synoniem beschouwden en Europese
NAVO-leden vee) minder verantwoordelijk stelden voor de
aanval op Servie. De Verenigde Staten 'gebruiken de
NAVO om Europa te verzwakken,' zei een
universi-tair docent geschiedenis in Kazan; en in het Kosovo
-conflict 'gedroeg de E u zich eigenlijk ondergeschikt
aan de NAVO en deAmerikanen.'
Russen maken zich grote zorgen over verdere
uitbreiding van de NAVO, vooral met de Baltische
s.
Zie voor het Westers-gezinde argument: A. Konovalov en S. Oznobisjtsjev in Seaodja, 2 6 maart '994· Pragmatisch-nationalistische twijfels over PfP zijn te vinden in Alexej Poesjkov's interview met Vladimir Loekin in Moskovskie Novosti 1994, No. 1 6. Zie tevens Alexander Sergounin, Post-Communist SecurityThinking in Russia: Chanaina Paradiams, Copenhagen Peace Research Institute Working Papers 1997, No.4, p. )2.
6. Jeltsin in Krasnaja Zvezda, 2 8 mei 1997; President Clinton's 'Rose Garden Speech' is te vinden op
beregam plyvet Evropa', MZj, 1 o, 1997, pp. 29-36; P. Ivanov en B. Chalosja, 'Rossija-NATO: tsjto dal'sje',
Mirovaja Ekonomika i Mezjdoenarodnye Otnosjenija (merna MEiMO), 6, 1999, < www. nato.int/ usa/ president/ s9 7os 1
4c.htm>. Het uiteenlopen van de verwachtingen verklaart waarom er in Rusland algemeen wordt gedacht dat er over expansie van de NAVO meer consultatie plaats had moeten vinden. 7. Boris Kazantsev, 'Posledstvija rassjirenija NATo', Mezjdoenarodnaja Zjizjn' (ruernaMZj), 11-12, 1997, p. 2o; Zie ook I. Maksimytsjev, 'K kakim
PP· >-'>·
8. 'Opinion Analysis', Office of Research and Media Reaction, USIA, Washington oc, 24 januari 1997, M-12-97 en 27 mei 1997, M-87-97. 9· Fond 'Obsjtsjestvennoe Mnenie', 1 o-1 1 juli 1999, zie <www.forn.ru/ week/t1 os6_2 .htm>
s &..o s 2ooo
staten en Oekrai'ne. Fundamentalistische nationalis-ten en sommige pragmatische nationalisten voor-spellen een heftige Russische reactie en denken dan
bijvoorbeeld aan het stijgen van de militaire
uitga-ven, aan een nieuwe wapenwedloop, aan een
'her-beschouwing' van de 'nucleaire factor' ofhet vinden
van nieuwe bondgenoten. Maar arosso modo
over-heerst toch realisme; de meeste mensen begrijpen
dat Rusland's vermogen te reageren wordt
inge-perkt door zijn economische zwakte. Een Westers
georienteerd academicus vatte het als volgt samen: 'Ruslands politieke !eiders zullen maatregelen
moe-ten nemen, maar ik zie niet in wat ze kunnen doen.
Ze hebben illusies, een krachtige retoriek, maar
geen mogelijkheid tot het nemen van maatregelen.
Ze kunnen zeggen dat ze de militaire uitgaven zullen
opvoeren, maar waar moeten ze het geld vandaan
hal en?'
Rusland en de Europese Unie
Tegenover de algemene veroordeling van de NAVO
staat een positieve grondhouding ten opzichte van
de Europese Unie. Aanvankelijk werd uitbreiding
van de E u nog gezien als een aanvaardbaar
alterna-tief voor uitbreiding van deN AVO. Maar nu het
laat-ste plaats heeft gevonden bestaat er nog steeds een
positieve houding ten aanzien van EU-uitbreiding.
Anderzijds kenmerkt Rusland zich door een
verras-sende mate van onkunde over deE u. Dat kan komen
door het gebrek aan belangstelling voor
internatio-nale kwesties in het algemeen, vergeleken met de
permanente turbulentie in de binnenlandse politiek.
Betrekkingen met de E u worden gezien als
econo-misch en technisch van aard, en voor Russen is de
Europese integratie in het dagelijks Ieven niet
rele-vant; daarom krijgt de E u weinig aandacht in de
media. Io Dit verklaart waarom men weinig over de
E u weet. Dit bleek bijvoorbeeld uit de eerste
resul-taten van onze in januari 2ooo uitgevoerde
opinie-onderzoeken. Op de vraag hoe hun houding ten op-zichte van de EU was, 'zeer positief', 'redelijk
posi-tief', 'behoorlijk negatief' of 'zeer negatief' wist 69
procent van de Russen (43 procent van de
Oekrai:e-ners) geen antwoord te geven. 21 Procent van de
Russen (5o procent van de Oekrai:eners) was deE u
'redelijk' tot 'zeer positief' gezind. I I Gezien de
hoeveelheid hulp die Rusland van de E u ontvangt
zou dit de Europese Commissie wei mogen
veront-rusten.
Dit geldt voor het algemene publiek, maar eve
n-zogoed voor de buitenland-politieke elite die
eigen-lijk beter gelnformeerd zou moeten zijn. Sommige
!eden van die elite weten zelfs niet waar de E u voor
staat. In het algemeen blijken 'pragmatische
nationa-listen' beter gelnformeerd dan 'fundamentalistische
nationalisten' waarvan er een ons zei dat 'als er een
Europese Unie tot stand komt, Rusland er lid van
moet zijn'. De meeste pragmatische nationalisten,
zowel in Moskou als in Kazan, beschouwden een
uit-breiding van de E u niet als een bedreiging, zelfs niet
in geval van toetreding van de Baltische staten,
zo-lang de E u maar niet zou proberen 'Rusland in een
hoek te duwen', 'uit te sluiten' of 'tot paria te
maken'. Sommigen dachten dat uitbreiding Rusland
dichter bij de E u zou brengen omdat de Russische
economie zou profiteren van eisen en voorwaarden
die de E u in het uitbreidingsproces stelt. De
(Ta-taarse) algemeen directeur van een succesvolle
fa-briek van medische precisie-instrumenten die de
E u-kwaliteitsstanddaard had ingevoerd,
bijvoor-beeld, sprak zich voor E u-uitbreiding uit en hoopte
daardoor meer te kunnen exporteren. Anderen
had-den zo hun bedenkingen en waarschuwden voor een
terugkeer naar een verdeeld Europa.
Maar heel weinig gelnterviewden hadden enig
benul van de potentiele gevaren van een
expande-rende Europese markt waar Rusland van uitgesloten
blijft. De EU ontvangt nu immers zo'n 40 procent
van Rusland's export en Ievert 38 procent van de
Russische importen. Een van die weinigen was een
vooraanstaand commissievoorzitter in het
parle-ment van de republiek Tatarstan. Hij stelde dat 'het
isolement van Rusland wei eens heel snel kan toene-men omdat het na de EU-uitbreiding voor Rusland
moeilijker zal worden naar Polen en Tsjechie te
ex-porteren, vanwege de hoge E u -standaard in die ian
-I o. Igor Leshoukov, Beyond Satiifac!ion: Russia's Perspectives on European
Integration, z E I Discussion Paper C 2 6,
I 998, Center for European Integration
Studies, Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universitiit, Bonn, p. I 7. I I . Representatieve nationale opinie-onderzoeken, voor de auteurs verricht in de Russische Federatie door het
Russische Centrum voor Opinie-onderzoek VTsiOM (I-29 januari
2ooo, N=194o) en in Oekralne door
het lnternationaal lnstituut voor Sociologie, Kyiv (3- 2 8 februari, N=1s9o).ln Rusland antwoordde 52 procent 'vaak' of 'soms' op de vraag of
men zichzelf zag als Europeaan (47 procent: 'nooit'); in Oekralne 34
procent (.1"7 procent: 'nooit').
I 2. V. Pozdnjakov en S. Ganzja, 'Novye strany na poroge Evropejskogo sojoeza', MZj, 3, I999, pp. 37-44. Zie
over de EU en Kaliningrad LyndeUe D. Fairlie, Will the E u use Northern Dimension to solve its Kaliningrad dilemma?, Copenhagen Peace Research Institute Working Papers 2 I, I 999·
de EU de
lgt
nt -~ n- ~n-ige )Or na-~he ~en van en, uit-liet zo-een 1 te and che den ( Ta-: fa-: de )Or->pte ud-een enig lde-Jten cent n de een lrle-'het ene-.land ~ex : lan-·ovye Zie e uch'·
den. Oat zal voor Rusland een verlies van ettelijke
miljarden dollars per jaar betekenen .' Ook ambtena-ren op de relevante ministeries zijn zich van deze
consequenties bewust. Bovendien groeit de zorg dat het na de uitbreiding van het Schengen-gebied voor
Russische burgers nog moeilijker zal worden west-waarts te reizen. Met name voor Kaliningrad, dat
een Russische enclave binnen de E u zal worden, wordt dit een acuut probleem. 1 2
Maar helemaal niemand van de gelnterviewden was er van doordrongen dat de E u bezig is een eigen
defensie en veiligheidsidentiteit te ontwikkelen.
Tij-dens de interviews in september 1 999 leken
minis-teriele ambtenaren die zich met Eu-vraagstukken
bezig hi elden, vooral gepreoccupeerd met de gevol-gen van uitbreiding voor Rusland's economische
'veiligheid'; over de meer traditionele vormen van veiligheid maakten zij zich weinig zorgen. De Pre-ambule tot Rusland's 'Middellange Ternlijn Strate-gie' (2ooo-2o1o) stelt in feite dat een 'strategisch
partnerschap' met de EU kan leiden tot een pan-Europees collectief veiligheidssysteem gebaseerd op 'gelijkheid zonder scheidslijnen' zonder de vs en de
NAVO te isoleren of hen toe te staan het continentte
domineren. De Strategie roept tevens op tot practi
-sche veiligheidssamenwerking met de WEU 'welke
tegenwicht zou kunnen bieden aan het NAVO-isme
in Europa'. Slechts langzaam werden zij zich er van
bewust dat de uitbreiding van de E u een bedreiging voor de Russische veiligheid zou kunnen worden.
Het gemeenschappelijke Europese veiligheids-en defveiligheids-ensiebeleid werd aanvankelijk geziveiligheids-en als eveiligheids-en
alternatieve Europese veiligheidsstructuur die het belang van de NAVO zou doen afnemen. Maar lang-zamerhand werd het duidelijk dat de EU zelf dit be-leid als een aanvulling op, niet als een alternatief
voor deN AVO zag. De benoeming van Javier Solana
tot EU-verantwoordelijke voor het Gemeenschap-pelijke Buitenland-en Veiligheidsbeleid versterkte
de indruk van een relatie met de NAVO. Om iedere twijfel weg te nemen maakte Solana duidelijk dat de
N AVO de grondslag zou blijven vormen voor de
col-lectieve verdediging van de lidstaten. Het doe! van
de Europese !eiders, zei hij, is 'het vermogen te ont-wikkelen tot door de EU geleide nlilitaire operaties als antwoord op internationale crises, maar aileen voor het geval de NAVO als geheel niet betrokken is'. 1
3 Zodra dit duidelijk werd, waren de Russische beleidsmakers een stuk minder zeker van de
voorde-len van een door de E u te ontwikkelen militair
po-tentieel. De ontwikkeling leek juist de mogelijkheid
van een verder isolement van Rusland met zich mee
te brengen. Ze vereiste wellicht een herevalutatie
van Rusland's aanvankelijk positieve reactie op het
E u-lidmaatschap voor voormalige sovjetstaten.
OEKRAINE
Net als in Rusland vindt men in Oekrai:ne een brede
schakering aan opvattingen over het beste beleid om
de binnenlandse situatie te verbeteren. Maar wat de buitenlandse politiek betreft zijn er slechts twee stromingen: degenen die er voor pleiten dat
Oekralne een 'Slavische keuze' maakt, tegenover degenen die voor een 'Europese keuze' zijn. De
communisten en andere linkse partijen streven
bij-voorbeeld naar herstel van de Sovjetunie oftenmin-ste een Slavische confederatie met Rusland en
Wit-Rusland. Zij verwerpen een Oekralens lidmaatschap
van de E u of samenwerking met de N Avo en over
het algemeen stellen zij de internationale financiele
instellingen verantwoordelijk voor de economische
malaise in hun land. Vooral de politieke centristen zijn voorstander van een 'Europese keuze'. Zij
komen op voor Oekralne's soevereititeit, vooral
haar onafhankelijkheid van Rusland, en geloven dat nauwe betrekkingen met de Euro-Atlantische in-stellingen die soevereiniteit zal versterken. Toch zijn zij zich er ook van bewust dat Oekralne het niet kan
stellen zonder goede betrekkingen met Rusland en ze benadrukken Oekraine's ongebonden internatio-nale status. '4
In de loop van dit onderzoek kwam een derde verzameling opvattingen over de buitenlandse poli
-tiek in beeld, namelijk die van gedesillusioneerde cen-tristen die een 'Europese keuze' voorstaan maar zich
13. Javier Solana, 'The development of a Common Foreign and Security Policy and the role of the High
Representative', Danish Institute of International Affairs, Copenhagen,
11 februari 2ooo.
14. 'Siavische keuze'- opvattingen waren te vinden in de verkiezings-manifesten van de kandidaten Petro
Simonenko, Natalja Vitrenko en
Oleksandr Tkatsjenko. De manifesten van Leonid Koetsjma en Gennadi Oedovenko ademden een 'Europese keuze'. Zie voor aile manifesten Pravo Vibory: President Ukraini 1999, Kyiv, Smoloskip, 1999.
van de 'Alternative Scenarios for the
Future of Ukraine', in 0. Belov et al.
(eds.), Ukraine 2000 and beyond:
Geopolitical Priorities and Scenarios
'!J
Development, Kyiv, National Security and
Defence Council of Ukraine, National
Institute for Strategic Studies, National
Institute for Ukrainian-Russian
Relations, 1999. 1 5. De angsten van teleurgestelde
s &.o ) 2ooo
verraden voelen door wat zij zien als een gebrek aan
Westerse ondersteuning. Zij bezien het gedrag van
Rusland met grote zorgen en zijn bang dat Oekrai"ne
door het gebrek aan initiatief van het Westen
uitein-delijk in de Russische invloedssfeer zal belanden. 1
s
Oekraine en deNA vo
. Aan de vooravond van de luchtaanvallen op Servie
was de Oekrai"ense regering niet van mening dat de
N Avo een mogelijke bron van agressie tegen
Oek-ra]ne zou kunnen zijn en evenmin dat andere staten
het recht hadden een veto uit te spreken over
beslui-ten van Ianden die lid van de NAVO wilden worden.
Ze was met name bezorgd over de Russische reactie
op deN Avo-expansie. Men wilde niet dat Oekrame
een bufferstaat in het verdeelde Europa zou
wor-den. 16 Terwijl het uitbreidingsproces voortschreed,
concentreerde de Oekrai"ense regering zich op het
verbeteren van zijn betrekkingen met Rusland.
Te-gelijkertijd werd de samenwerking met de N Avo in
het kader van het PfP uitgebreid en werd over een
speciale partnerschapsovereenkomst
onderhan-deld. Beide initiatieven hadden succes. In mei 1997
sloot Oekrame met Rusland zowel een Vriend-schapsverdrag als een overeenkomst over de Zwarte
Zeevloot. Op 9 juli van dat jaar werd het hierboven
genoemde N A vo-Oekrai"ne Charter
onderte-kend. 1
7 Een jaar later stond in een rapport van
Oek-ra.lense experts dat 'Oekrame een optimaal model
voor zijn betrekkingen met de NAVO heeft
gevon-den, dat rekening houdt met zowel de interne
Oek-ra.lense situatie als de omstandigheid van externe
omsingeling'. 18 Een meerderheid ( 69 procent) van
Oekrai"ense experts vond op dat moment dat het
land tot de NAVO zou moeten toetreden, in plaats
van zich vast te klampen aan een partnerschapsover-eenkomst. 1
9
Als gevolg van de luchtaanvallen op Servie ver-schoof de houding van de bevolking in de richting
van vijandigheid ten opzichte van het Atlantisch
Bondgenootschap. De buitenland-politieke elite
werd nog ongeruster dan voorheen over de Russi-sche reactie op de expansie en op de nieuwe
NAVO-doctrine. Als gevolg van de oorlog, zo waarschuwde
een groep experts, zou Oekra.lne 'in een zone van
onzekerheid terecht komen, in een ruimte tussen de
Russisch-Witrussische unie enerzijds en de op de
N AVO georienteerde Ianden anderzijds'. 20
Inter-views met leden van de elite bevestigden in oktober dat er sprake was van een toegenomen nervositeit;
er heerste een gevoel dat Oekrame, gelegen aan
Europa's nieuwe scheidslijn, een gei"soleerde positie
innam. Voor degenen die de 'Slavische keuze'
aan-hangen bevestigde de NAVO-aanval simpelweg dat
'de Verenigde Staten wilden Iaten zien wie in de
we-reid de baas is' . De retorische vraag werd ons gesteld
'Wat indien het Westen plotseling tot de conclusie
komt dat de nieuwe Ieider van Oekrai"ne haar niet
aanstaat?' Zelfs degenen die president Koetsjma's
Europees georienteerde beleid ondersteunen
hie-ken ongerust dat 'Kosovo het vele werk onder-mijnde dat voorheen was gestoken in het "verkopen"
van de NAVO aan het Oekra.lense publiek'. Net als in
Rusland werden in Oekrai"ne anti-NAVO gevoelens
vertaald in antipathie ten opzichte van de vs; een van de geinterviewden zei dat 'niet iedereen zich er van
bewust is dat de N Avo uit vele land en bestaat; ze
wordt in feite gezien als een Amerikaanse instel-ling'.
De meeste gemterviewden dachten dat
Oek-rai"ne niet rechtstreeks te lijden zou hebben van een
verdere uitbreiding van de NAVO. Maar zij zagen voortgaande expansie wei als een indirecte
bedrei-ging vanwege de Russische reactie die deze uit zou
kunnen Iokken: 'Voor Oekra.lne is het onaangenaam
om tussen Rusland en deN Avo in te zitten en indien
de Baltische Ianden toetreden wordt het nog veel
erger'. Toetreding van Oekrame tot deN AVO sloten
zij om vier redenen uit: het zou in strijd zijn met de
neutrale status van het land; onacceptabel voor de
bevolking; te duur; en het zou bij de Russische buur
een vijandige reactie uitlokken. De
'gedesillusio-neerde centristen' voelen zich op hun beurt in de
steek gelaten door het gebrek aan aandacht van de
N Avo voor de fmanciele slagen die Oekrame ten ge-volge van de oorlog met Servie heeft moeten incas-16. Ilya Prize!, Nationalldentity and
Foreian Policy: Nationalism and Leadership
in Poland, Russia, and Ukraine, Cambridge: Cambridge University Press, 1998, p. 4oo.
Sychastnosti, maart 1998, pp. 173-79.
Zie voort James Sherr, 'Russia-Ukraine Rapprochement?: The Black Sea Fleet Accords', Survival Vol. 39, No. 3, 1997, PP· 33-so.
Conversion and Foreign Policy of Ukraine, 1998, p. 27.
1 9. Foreian and Security Policy '![Ukraine 1998!1999, p. 12.
2 o. 'Geopolitical Context of the Situation around Kosovo: A View from Ukraine', Foreian and Security Policy'![
Ukraine 1999, pp. 46-s2 (52). 1 7. Zie over het belang van het
vriendschapsverdrag Volodymyr Ohryzko, 'Zovnisjnja polityka Ukrayiny: pohljad i maibytne', Akzenti
1 8. 'The State and Prospects of Ukraine's Foreign Policy: Expert Discussion', Foreian and Security Policy '![
s &.o
s
2oooseren. Ondanks de neutraliteitsclausule in de grand-wet sluiten zij Oekralens lidmaatschap van de allian-tie niet uit, en ze roepen de N AVO op aandacht. te schenken aan de 'moeilijkheden en ontberingen' die Oekrai:ne's mogelijke lidmaatschap in de weg staan en tot het nemen van 'preventieve maatregelen door
een spec!fieke benadering te ontwikkelen voor iedere po-tentiele lidstaat'. 2 1
De NAVO leek hier gevoelig voor te zijn. Tijdens
rentie over Oekralense defensie-hervorming had-den plaatsgevonhad-den, en twee Oekralense officieren waren benoemd bij de NAVO-hoofdkwartieren SAC LANT en AFSOUTH. 23
President Koetsjma lijkt vastbesloten deze sa-menwerking nog verder te intensiveren. Hoewel hij de Russische reactie tegen 'separatisme en terrorisme' steunde, is de onbeheerste aard van de aanval op Tsjetsjenie waarschijnlijk een van de be-zijn verkiezingscampagne
in het najaar van I 999 kon
president Koetsjma zich niet a! te positief over de NAVO uitlaten, anders zou hij teveel stemmers van zich vervreemden. En hij wilde bovendien het
Krem-Duidelijk is dat hoewel de
NAvo-expansie
in Oekraine
enige
bezorgdheid wekt, de kwestie in
Kyiv
vee]
minder ernstig
wordt
langrijkste oorzaken ge-weest voor deze beleidswij-ziging. Duidelijk is dat hoe-wei de NAVO-expansie in Oekralne enige bezorgd-heid wekt, de kwestie in Kyiv vee! minder ernstig wordt genomen dan in
genomen dan in Moskou.
lin niet tegen zich in het
harnas jagen. Openlijk steunde hij de Russische mi-litaire campagne in Tsjetsjenie, met de uitspraak dat 'terrorisme en separatisme geen grenzen kennen en met aile middelen moeten worden bestreden'. 22 Maar zodra de herverkiezing achter de rug was kwa-men Oekrai:ne's betrekkingen met de NAVO in een stroomversnelling. Op 3 december I 999 kwamen in
Brussel de ministers van defensie in het kader van de NAVO-Oekrai:ne Commissie bijeen. Deze bij-eenkomst leidde tot een serie samenwerkingsover-eenkomsten die voorzagen in hulp aan Oekra!ne bij de training van militairpersoneel; bij de defensie-hervormingen; voor R&D ten behoeve van de be-wapeningsindustrie; en in het houden van gezamen-lijke oefeningen. Later die maand werd het Javoriv oefenterrein in Oekra!ne aangewezen als oplei-dingscentrum voor N AVO-peacekeeping troepen.
In maart 2ooo kwam de NAVO-Oekrai:ne Com-missie voor het eerst in Kyiv op ambassadeursniveau bijeen.ln het perscommunique meldde deN AVO na afloop dat in de voorafgaande twee maanden gene-raal Clark Oekra!ne had bezocht, een hoge militaire delegatie in Javoriv was geweest, een NAVO-Oekrai:ense conferentie over proliferatie van massa-vernietigingswapens en een internationale
confe-Moskou. De buitenland-politieke elite is vee! sterker gepreoccupeerd met de Oekralense betrekkingen met de Europese
Unie.
Oekraine en de Europese Unie
Op I I juni 1998 stelde de Oekra!ense President bij
decreet dat 'het nationale belang ... de identificatie vereist van Oekra!ne als een invloedrijk Europees land en volwaardig lid van deE u'. 2
4 En toch is de re-latie met de E u een bron van vee! frustratie en bit-terheid. Volgens Oleksandr Pavliuk is het probleem er een van wederzijds onbegrip: Oekralne heeft geen begrip voor de complexe aard van het integra-tieproces, terwijl deE u maar niet kan vatten dater voor Oekra!ne geen alternatief voor Europese inte-gratie is. De keuze is niet: wei of geen E u-lid, maar: wei of geen normaal Europees land. 2>
James Sherr heeft in dit verband opgemerkt dat de E u een gebrek aan enthousiasme en aan strategische visie te verwij-ten is, terwijl de politieke !eiders van Oekrai:ne soms doen alsof ze verwachten te kunnen integreren door het eenvoudig afgeven van verklaringen. 26
Nu heeft de E u inderdaad traag gehandeld bij het ratificeren en uitvoeren van overeenkomsten. Toch Ievert ze het grootste aandeel in de technische en 2 1. 0. Honcharenko, B. Parakhonsky,
'Main Conclusions and
Recommendations', 0. Belov, Ukraine 2000 and beyond, pp. 1 o-1 1, cursief in origineel. Ze ondervinden steun van Zbigniew Brzezinski die Oekariens NAvo-lidmaatschap niet uitsluit:
februari 199s), pp. 26-42. 2S. Oleksandr Pavliuk, 'The European Union and Ukraine: The Need for a New Vision', Policy Paper, East West Institute, juli 1999, p. 2.
Zbigniew Brzezinski, 'A Plan for Europe', Foreign Affairs, 74: 1
(januari-2 2. lnterfax Kyiv, 6 oktober 1999 zoals aangehaald in Foreign and Securi9' Policy
'![Ukraine, October-December 1999, p. 88.
23. Persbericht 2 maart 2ooo, zie <www.nato.int/ docu/pr I 2ooo/poo_o 2oe.htm>.
24. Decreet 61s/98, 11 juni 1998, niet-officiele vertaling.
26. James Sherr, 'Ukraine's New Time of Troubles', G67, Conflict Studies Research Centre, oktober 1 9 9 8, p. 1 2. 27. Oleksandr Pavliuk, 'The European Union and Ukraine', pp. s-7.
s &_o s 2ooo
frnanciele hulp aan Oekrai'ne
(3
,9 miljard euro vanI 99 I tot I 998) en het E u-aandeel in Oekrai:ne's
han-delsvolume is gestegen van 8,7 procent in I994 naar
I9 procent in I998. De EU heeft kritiek op
Oekra-ine's protectionistische maatregelen, zijn plannen om
nieuwe kerncentrales te bouwen, en de trage
voort-gang van structurele economische hervorrningen in
hetland. De Oekrai:eners klagen op hun beurt dat de
E u niet de beloofde hulp heeft geleverd voor het
bui-ten bedrijf stellen van de kerncentrale in Tsjernobyl,
dat ze quota's heeft ingesteld voor Oekrai:ens textiel
en anti-dumping maatregelen heeft getroffen tegen
Oekrai:ense chernische en staalprodukten. 27
De Oekrai:eners zijn met name teleurgesteld
over het feit dat ze niet bij de 'pre-ins' horen op de
lijst die in december I 997 in Luxemburg werd
vast-gesteld en in oktober I 999 door de Europese Raad
in Tampere werd bevestigd. 28 Diverse
gemterview-den benadrukten dat Oekrai:ne er economisch niet
slechter aan toe is dan de 'pre-ins' en niet als een tweederangs land zou moeten worden behandeld.
Op z'n minst zou deE u duidelijk moeten verklaren
dat ze wil dat Oekrai:ne lid wordt. Er is in dit verband een opvallend verschil in houding tussen
buitenland-politieke specialisten en ambtenaren die voor
eco-nornische zaken verantwoordelijk zijn. De eersten
hebben de neiging de E u een gebrek aan voortgang
te verwijten, terwijl de laatsten zich er vee! beter
van bewust zijn dat het probleem grotendeels bij
Oekrai:ne zelfligt. Zij stellen dater weinig is gedaan
om de strategie die in het presidentiele decreet van
juni I 99 8 werd ontwikkeld, tot uitvoering te
bren-gen. In een rapport schreef een groep ministeriele
ambtenaren, parlementsleden, hoge officieren en
journalisten dat het tijd wordt 'de neiging om te
eisen dat de eigenaardigheden van het land in
aan-merking worden genomen' af te zweren omdat
'geen enkele staat zich normaal kan ontwikkelen ... wanneer zijn regels en wetten ... afWijken van die
welke in de wereld zijn geaccepteerd.' 29 Vee! led en
van de buitenland-politieke elite denken dat het
al-gemene publiek onwetend en apatisch is inzake de
E u. Maar deelnemers in onze focus groepen bleken
redelijk goed gelnformeerd te zijn over zowel de
problemen en valkuilen als de potentiele voordelen
van het lidmaatschap.
ln december 1 999 nam de Europese Raad de
Ge-meenschappelijke Strategie inzake Oekrai:ne aan,
bevestigde zijn 'Europese aspiraties' en
verwel-komde 'Oekrai:ne's pro-Europese keuze'. De Raad
stelde te streven naar 'het versterken van het strate-gische partnerschap tussen de EU en Oekrai:ne' en
hood aan de dialoog over de aanpassing van
Oekra-ine 's visabeleid en over moeilijk vervalsbare
reisdo-cumenten te intensiveren.3° Maar de
Gemeen-schappelijke Strategie belooft geen snelle weg naar
het lidmaatschap; sterker nog: ze maakt in het geheel
geen gewag van mogelijk lidmaatschap. Oekrai:ne's
minister van buitenlandse zaken liet zich niet
ken-nen, maar liet er ook geen misverstand over bestaan
wat zijn land werkelijk wil. De Gemeenschappelijke
Strategie, zei hij, 'is een belangrijke stap naar het
verkrijgen van geassocieerd en mogelijk volledig
lid-maatschap voor ons land ... 3 1
Het lijkt niet eerlijk de EU de schuld te geven van
de trage integratie van Oekrai:ne. Maar er zijn goede
gronden voor de acute zorgen van Oekrai:nse
be-leidsmakers over de gevolgen voor hun land
wan-neer de EU-uitbreiding zijn beslag krijgt. Immers,
niet alleen de nieuwe lidstaten zullen tot 'Schengen'
toetreden; onder druk van de E u zullen ook de
'pre-ins' aan 'Schengen' meedoen. Di t zal ernstige
gevol-gen hebben voor Oekrai:ners die heen en weer reizen
naar Centraaleuropese Ianden om er te handelen of
werken. Ook de conventionele handel met die regio
zal nadelen ondervinden. Indien Oekrai:ne aan de
druk toegeeft en ook een strenger visaregime
intro-duceert zal dat gevolgen hebben voor de
betrekkin-gen met Rusland, Moldavie en Wit-Rusland. In
sep-tember I 999 riep president Koetsjma de E u ertoe
op om er vanaf te zien een nieuw 'papieren gordijn'
van reisbeperkingen neer te Iaten in de plaats van het
'IJzeren Gordijn' .32 Er schuilt een zekere ironie in
het feit dat dezelfde regeringen die tegen het
Sovjet-bewind preekten over vrijhandel en
bewegingsvrij-heid nu hun markten en grenzen sluiten voor juist
die mensen voor wie ze deze waarden opeisten.
Besluit
Aanvankelijk kwamen de percepties van uitsluiting
en mogelijke isolatie in Rusland en Oekrai:ne voort
uit verschillende angsten. In Rusland werden ze
op-2 8. Volodymyr Ohryzko, 'Zovrtisjnya
polityka Ukrayiny'.
Gemeenschappelijke Strategie: Policy'![ Ukraine, October-December 1999, p. 62.
29. 'The State and Prospects of
Ukraine's Foreign Policy', p. 23.
3 o. Zie voor de tekst van de
<http: I I europe.eu.int/ abc/ doc/ off/bull/en/ 991 2/poooo34.htm#anch
oo8s>.
3 1 . Aangehaald in Foreian and Securio/
32. Paul Goble, 'Giving Yalta A New Mearting', RFE/ RL Newsline Vol. 3, No. 178, Part II, 13 september 1999.
t
g
t
s
geroepen door de NAVO-expansie, in Oekraille door teleurstelling over het feit datE u-lidmaatschap zo moeilijk te verwerven was. De Russen waren aan-vankelijk weinig aangedaan door deE u-uitbreiding, terwijl de Oekrai:eners uitbreiding van deN Avo niet als een bedreiging zagen. Deze houdingen zijn aan het veranderen. De Russen worden zich er langza-merhand van bewust dat uitbreiding van deE u nade-lig kan zijn voor hun econornie en dat de Russische
veiligheid wei eens kan worden ondermijnd door
een rnilitaire dimensie van deE u. In Oekrame is de bezorgdheid toegenomen dat het N A vo-lidmaat-schap van Polen, Hongarije en Tsjechie- en de kans
op verdere uitbreiding - het land zal veranderen in
een kwetsbare buffer tussen twee vijandige blokken.
De regering heeft hierop gereageerd door de sam
en-werking met deN Avo te intensiveren, wat zou
kun-nen leiden tot vijandige Russische reacties. In beide Ianden zijn de gevoelens van frustratie en onmacht de laatste tijd versterkt. Russen vrezen naar de peri-ferie van Europa te worden verbannen, Oekrai:eners
zijn bang voor een gelsoleerde positie tussen Rusland
en Europa.
Russen en Oekrai:eners hebben meer gemeen dan aileen gevoelens van uitsluiting en isolatie. In
geen van beide Ianden is de zoektocht naar een
nieuwe nationale identiteit voltooid. In beide Ianden gaat de politieke verdeeldheid evenzozeer over iden-titeit als over het economische stelsel en de politieke
structuur. En in ieder van deze twee Ianden is de re-latie met de andere staat een integraal onderdeel van
de identiteitscrisis. Het verlies van Oekrai:ne droeg waarschijnlijk meer dan het verlies van enig ander dee! van de ussR bij tot Rusland's identiteitscrisis.
En voor Oekrai:eners was de meest urgente taak bij
het opbouwen van hun nieuwe staat het defmieren
van een identiteit die los stond van Rusland.
Bijge-volg is elk van deze twee volkeren overgevoelig voor het beleid van de ander.
Beiden hebben gekozen voor een Europese
iden-titeit, maar in geen van beide Ianden is die identiteit a! gefixeerd. De pro-Europese president Koetsjma
werd in november 1999 herkozen, maar een
aan-zienlijke minderheid onder de Oekrai:eners stemde
in de parlementsverkiezingen van 1998 op de
Com-munistische Partij. 33 Het is goed denkbaar dat de
confrontatie tussen uitvoerende en wetgevende
macht in Oekrai"ne zal voortduren en die
confronta-tie wordt beinvloed door de mate waarin Oekralne Koetsjma's Europese beleid tot uitvoering brengt.
Ook de Russische president Poetin heeft zich tot
een Europese identiteit verplicht. Maar in de Staats-doema zit een sterk contingent parlementariers met fundamentalistisch-nationalistische opvattingen. 34 Net als in Oekrai:ne liggen uitvoerende en
wetge-vende macht regelmatig met elkaar overhoop. Dit
bemoeilijkt de totstandkoming van nieuwe wetge-ving die Europa kan overtuigen van Rusland's ernst
bij het doorvoeren van economische hervormingen. Zelfs indien Poetin zijn verkiezingsbelofte gestand
doet om de econornische hervormingen voort te
zetten, zo lang de dubbelexpansie Rusland uitsluit blijft het onwaarschijnlijk dat de Russische percep-ties rninder anti-Westers zullen worden dan ze nu
zijn.
Oekrai:ne en Rusland zijn overgevoelig voor el-kaar, en met name voor de relatie van de ander met Europa. Beiden zijn buitengesloten van Europa's dubbelexpansie, maar ieder van de twee Ianden zou
nog meer gei:soleerd raken indien Europa (NAVO
dan wei E u) de een zou lijken te bevoordelen hoven de ander. Hier is delicaat opereren geboden, zowel
in de Russisch-Oekrai:ense relatie als in de relatie van
N Avo en E u met ieder van de twee. Welke vorm die betrekkingen uiteindelijk ook zullen krijgen, de Russische en Oekrai:ense burgers en hun beleidsma-kers hopen dat ze niet van buitenaf zullen worden
opgelegd maar tot stand zullen komen in
onderhan-delingen en discussies met hun voormalige tegen-standers.
MARGOT LIGHT
hooaleraar internationale betrekkinaen aan de London
School
if
Economics and Political Science; emailm.m.liaht@lse.ac. uk.
JOHN LOWENHARDT
Alexander Nove Prcifessor
if
Russian and East EuropeanStudies aan de Universiteit van Glasaow; email
j .lowenhardt@socsci .ala. a c. uk.
STEPHEN WHITE
hooaleraar politicoloaie aan de Universiteit van
Glasaow; email s. white@socsci.ala.ac. uk.
33· De Communistische Partij verwierf
24,7 procent van de stemmen op
partijlijsten en 3 7 van de I I 4 districts
-gebonden zetels in het parlement. doema worden gerekend tot parlemen -taire fracties met fundamentalistisch-nationalistische opvattingen. 34· In november I999 konden 257 van