Hoofdstuk 7:
Examenvoorbereiding
REKENEN
Verhoudingstabellen
1. a. 100 6 6 24 1,35 10 5,625 10 b. 3 728 12 meisjes c. 10,07 1,05 € 9,59Breuken
2. a. 7 3 21 7 9 5a 45a 15a c. 2813 67 13282428 3728 1289 b. 2 8 6 8 2 2 9a27a 27a27a 27a 27a d. 4 82a 42 82a 2 4a 3. a. 6 25650 156 c. 12513 50 000 5200 b. 4 981000 36 000 d. 172 8585 1010Tijden
4.a./b. 2.45.21 komt overeen met 2 3600 45 60 21 9921 sec. gemiddelde snelheid 42 195
9921 4,25
m/s 15,31 km/u
c. Ze doet daar 43,682,5 0,53 uur over. Dat is ongeveer 32 minuten.
Examenopdrachten
5. Autobanden
0,65 185 120,25
h mm en dband dvelg 2h14 2,54 2 12,025 59,61 cm.
De diameter van de band is ongeveer 60 cm.
6. Comfort Class
a. 76 cm uit elkaar: O41 7 299 65 723 euro. 84 cm uit elkaar: 4176
84 37 rijen. O37 7 (229 49) 72 002 euro. Dit levert € 6279,- extra op.
b. 4 6 p 10 7 278 17 7 229 24 7791 324,63 p p 7. Olie a. Olieconsumptie 6 20 071000 159 293 10 10,9
liter per inwoner per dag. b. Consumptie 1147,7 109 6
41365 77 10
vaten per dag.
GRAFIEKEN EN FORMULES
Grafieken tekenen
8. 9. a. b.De rekenmachine
10. a. Voer in: 0,7 1 4 25y x x en kijk in de tabel: bij x24 is de uitkomst 637 b. Bij x3,7 is de uitkomst 102,5
11.
a. Voer in: 1 120 84 0,95
x
y en y2 100 0,5 x intersect: x 20,06 b. Voer in: y1120 84 0,95 x 0,5x maximum: y 89,26
Grafieken aflezen, interpoleren en extrapoleren
12.
a. In 5 weken neemt het gewicht met 30 gram toe. Dat is een toename van 6 gram per week. Op tijdstip t 11 is het gewicht g 38 3 6 56 gram.
b. De toename in de laatste 4 weken was 16 gram. Dat is dan met een snelheid van 4 gram per week. Op tijdstip t 26 weegt de vrucht g 104 5 4 124 gram.
13. AB: toenemende stijging BC: afnemende stijging CD: geen stijging en geen daling DE: afnemende daling EF: constante stijging
14.
a. Voer in: 3 2
1 2 15 24 10
y x x x
maximum: 21 voor x 1 minimum: -6 voor x 4 b. De grafiek is stijgend op , 1 4 ,
15.
a. als t heel groot wordt, gaat 0,25t naar 0. De grenswaarde is P 145 5 725
b. A heeft geen grenswaarde.
c. als a heel groot wordt, wordt a2 heel groot en de breuk nadert dan 0. De
grenswaarde is k 585.
d. als t heel groot wordt, dan is 12 in de teller en -10 in de noemer verwaarloosbaar.
3 1 2tt 12 u en dat is de grenswaarde. t N 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500
16.
a. Tussen 11 en 12 uur: de toename gaat dan over in de afname. b. Van 8 tot 11 uur is de toename constant.
c. 3 1,5 0,5 0,5 0,5 1 2 3 m
gemiddelde verandering
17.
6 3 400 2,3 400 2,3 3 , 6 18 116 6 3 s t m/uExamenopdrachten
18. AutobandenHet draagvermogen neemt in 5 stapjes met 125 toe. Het draagvermogen neemt dan in 3 stapjes met 125
5 3 75 toe. Het draagvermogen is 875 kg.
19. Brandstofverbruik
a. 26 325
4500 210 0,0279 kg 28 gram.
b. Het brandstofverbruik per skm is 36 gram
Het vliegtuig neemt dan 0,036 9000 524 169776 kg brandstof mee.
c. Per deeltraject heeft het vliegtuig 0,0335 3000 524 52 662 kg brandstof nodig. Een besparing van 169 776 3 52 662 11790 kg.
Dat is 169 77611790 100 6,9% . 20. Sprintsnelheid a. b. 100 800 1002 27,9 (100 90) v km/u. c. Voer in: 1 100 800 2 ( 90) x y x
maximum: vmax 38,3 km/u. d. 100 800 2 35 ( 90) x x
Voer in: y2 35 intersect: x 14,2 x58,3
Ze loopt ongeveer 58,3 14,2 44 m met een snelheid hoger dan 35 km/u.
LINEAIRE VERBANDEN
21.
a. 90 10
50 10 2 140 9075 50 2 170 14090 75 2 190 170100 90 2
De toename van A per eenheid (p) is steeds 2 dus het verband is lineair. b. Het aantal vissen in 1950 is 1350 (t 0 invullen). De afname per jaar is 125.
22. 26 23 1 20 14 2 a dus 1 2 K a b afstand
0 , 20
20 , 40
40 , 60
60 , 80
80 , 100
snelheidstoenam e 37 1 -3 -3,5 -3,51 2 26 20 10 16 b b b 1 2 16 K a 23. 13 18 1 200 150 10 a , dus 1 10 y x b 1 10 18 150 15 33 b b b 1 10 33 y x 24.
a. Als het maandinkomen met € 2200,- toeneemt, stijgt de bijdrage met € 220,-. Dat is een toename van € 0,10 per euro maandinkomen.
De bijdrage bij een maandinkomen van € 2700,- is dan 430 900 0,10 € 520, b. B 0,10 I b 430 0,10 1800 180 250 b b b B0,10 I 250
Lineaire vergelijkingen oplossen
25. a. 3x12 5 x28 b. 0,7p6p1,3 1,2(4 5 ) p 8 16 2 x x 5,3 1,3 4,8 6 0,7 3,5 p p p 5 p c. 225t 25t 10(13t 18) d. 3 1 9 5x 2 2 10x 225 25 130 180 120 180 1,5 t t t t t 1,5 1,5 1 x x
Snijpunten van lineaire grafieken
26. a. 5p40 13 p20 b. 0,5p60 0,3p10 8 60 7,5 p p 0,2 50 250 p p c. 1080p300 240p492 1320 792 0,6 p p
Examenopdrachten
27. Erupties. 90 56 1 5 2 113 a 1 3 1 2 3 3 1 3 11 56 11 2 22 33 T E b b b b 1 1 3 3 11 33 T E28. Kookpunthoogtemeter
a. Hij zit iets onder de 600 meter.
b. Op 0 meter hoogte is de druk 1013 millibar en op 1530 meter is de luchtdruk 845 millibar.
Per 1530 meter neemt de luchtdruk af met 168 millibar. Dat is per 100 meter 168
15,3 11 millibar, dus in overeenstemming met de figuur.
c. Bij een stijging van 1530 meter daalt het kookpunt met 5o. Bij elke stijging van 100 meter daalt het kookpunt met 5
15,3 0,33 C o . d. T a P b 100 95 1013 845 0,03 0,03 100 0,03 1013 30,39 70 a T P b b b b 0,03 70 T P
EXPONENTIËLE VERBANDEN
Exponentieel verband, exponentiële formule
29.
a. 275 duizend werklozen
b. De groeifactor is groter dan 1, dus het aantal werklozen neemt toe. c. De toename is 7,5% per maand.
d. P 275 1,075 4 367 duizend. e. P 275 1,075 1256 duizend. 30. 121,5 13 288 ( ) 0,75 g 68,3 21 121,5 ( ) 0,75 g 51,3 68,3 0,75 g 1 4 16,2 51,3 ( ) 0,75 g 1 2 9,1 16,2 ( ) 0,75
g De groeifactoren zijn ongeveer gelijk, dus het verband tussen p en q is exponentieel.
Rekenen met groeifactoren
31. a. gdag 1,2824 374,1444 c. 121 5minuten 1,28 1,0208 g b. 1,2814 1,0637 kwartier g d. 1360 13minuten 1,28 1,0549 g 32. a. g10jaar 1,025, dan is 1 2 5jaar 1,025 1,0124
g 1,24% toename per 5 jaar.
b. 1,025101 1,00247
jaar
g 0,25% toename per jaar.
c. g25jaar 1,0252,5 1,0637 6,37% toename per 25 jaar.
d. 1,02510 1,2801
eeuw
g 28,01% toename per eeuw.
Exponentiële formules opstellen
33.
a. N 180 000 0,974 t
b. N 12 10 (1,10 ) 6 2 t 12 10 1,21 6 t
Verdubbelingstijd en halveringstijd.
34.
a. A135 600 0,94 3 112 627
b. Het aantal neemt met 6% per jaar af.
c. g4jaar 0,944 0,78 Afname per vier jaar is ongeveer 22%.
d. 135 600 0,94 t 67 800
Voer in: y1135 600 0,94 x en
2 67 800
y intersect: x 11,2 Na ruim 11 jaar is het aantal abonnees gehalveerd.
35. 1,15t 2
Voer in: 1 1,15
x
y en y2 2 intersect: x 4,96 Na bijna 5 dagen is het gewicht verdubbeld.
Examenopdrachten
36. Sparen a. gjaar 1,0275 1 365 1,0275 1,000074328 dag g . b. S 12 500 1,000074328 22 12 520,46 euro. c. gewoon: 10 000 1,0185 6 €11162,62 bijzonder: 10 000 1,0265 0,99 6 €11582,1437. China’s defensie uitgaven
a. Een toename van 56 37 5 3,8
miljard per jaar In 2003: 56 4 3,8 71,2 miljard. b. gjaar 9365 1,43 1 4 1,43 1,094 jaar g
De groei is ongeveer 9,4% per jaar. c. H t( ) 93 1,095 t en L t( ) 65 1,085 t
Voer in: y193 1,095 x 65 1,085 x en y2 50 intersect: x 5,2 In 2011 voor ’t eerst meer dan 50 miljard.
38. De Antarctische pelsrob 4650 25jaar 12 387,5 g 1 25 387,5 1,269 jaar
g De groei per jaar is ongeveer 26,9%.
FORMULES MET MEER VARIABELEN
Formules met meer variabelen
39. a. 18,1 0,15 P6,2 4 10 b. 24,71 0,15 8,2 6,2 U10 0,15 18,1 24,8 10 3,3 22 P P 6,2 24,71 1,23 10 33,48 5,40 U U
40. a. 4 3 3 2 4 2 5 1 X b. 4 3 2 4 4 10 2 0,5 1 16 Y Y 4Y 10 4 6 1,5 Y Y c. 4 10 3 4 44 3 2 2,5 5 4 Z Z d. 4 3,5 3 4 4 6 2 2 12 P P 44 3 20 3 24 8 Z Z Z 1 2 1 4 2P P 41. 4 4 5 5 3 5 2 7 15 14 15 14 4 4 4 4 3 2 7 2 5 5 5 5 r r r p r r r r r r 42. N 4,5 8 8 8 (6 0,5 ) 12,5 8 R R36 64(6 0,5 ) 100 R R 36 384 32 R100R 420 132 R
Formules herleiden
43. a. q 4p10 b. 1 2 8 q p c. q 100 50 p 1 4 4 10 2,5 p q p q 1 2 8 2 16 p q p q 1 50 50 100 2 p q p q 44. a. 10 2,5 2 1,5 R6P b. 0 2,5Q1,5 10 6 P 6 1,5 15 0,25 2,5 P R P R 2,5 6 15 2,4 6 Q P Q P c. N 2,5Q1,5 6 6 Q3,5Q9 d. R 2,5 18 1,5 R 6P 0,5 6 45 12 90 R P R P 45. a. N (8 6 3 )(2 6 10) (48 3 ) 2 96 6 r r r b. 1 1 2 2 8 ( 4 10 ) 4( 2 10 ) 8 40 A m m m c. P (15 1 6 2)(8 b 3 2) 3(8 b6) 24 b18 d. K (3a5)(7 2 a) (3 a5)( 14 a) 3a 247a70 46. a. (0,8 5 4)( 2 5 6 ) 5 4 (4 4)( 10 6 ) 80 48 p Q p p b. Q 3(4 2 2) 6 (2 4 2) 2 4p 3 6 6 6 6p 3 6p c. (2 2 1) (3 22 4 2) 3 (62 8) 54 72 3 2 2 4 4 13,5 18 p p p Q p Examenopdrachten
47. Gastransport a. P 5,5 18 30 94,5 0 18 0 18 T T T Voor temperaturen boven de 18oC is de formule niet bruikbaar.
b. 18 12
30
12 : 5,5 94,5 100
T P
De maximale capaciteit is nu bereikt.
c. 5,5 18 94,5 5,5 (18 ) 3,15 5,5 18 3,15 3,15 62,2 3,15 30 T P T T T 3,15 a en b62,2 48. Verf 600 600 15 67 (100 ) 6700 67 A A p p 600 15 (6700 67 ) 100500 1005 167,5 1,675 A p p A p 49. Volumes a. 6 4 1,5 r V 4 (0,142 0,13 1,50,318 1,5 0,142) 21,7 liter. b. a 1 a r V a3(0,142 0,1 10,318 1 0,142) a 0,1902 3 c. 52 6 (3 0,5 0,159) 3,142 6 b Voer in: 1 0,5 216 ( 0,159) 18,852 b y en y2 52 intersect: x 8,04dm. d. 3 125 15,71 7,5 7,5 5 ( 0,159) 125 ( 0,159) (7,5 ) 125 0,159 3,142 5 15,71 x x V x 59,7 8,0 x19,9 39,8 8,0 x
TELLEN
Boomdiagrammen
50.a. Elke wedstrijd heeft 3 mogelijke uitkomsten (winst, gelijk of verlies). Voor drie partijen zijn er dus 3 3 3 27 verschillende scoreverlopen.
b. Met een stand van 2-1 heeft Kasparov dus 2 partijen gewonnen, 0 gelijk en 1 verloren. Dat kan op drie manieren: wwv, wvw of vww
51.
a. 5 letters in willekeurige volgorde: 5! 120 (onzin)woorden
Rooster
52.
a. Het aantal routes van (0, 0) naar (3, 3) is 20
b. Het aantal routes van B naar C is gelijk aan het aantal routes van (0, 0) naar (3, 2); en dat zijn er 10. Dus het aantal routes van A via B naar C is 20 10 200 .
53.
a. Het aantal routes van (0, 0) naar (5, 3) is 56 b. Het aantal routes van (0, 0) naar (3, 3) is 20
Permutaties en combinaties
54.
a. Alle cd’s in willekeurige volgorde: 10! 3 628 800
b. Uit 10 cd’s moet ze er drie kiezen en de volgorde is niet van belang: 10 120 3
Als het wel uitmaakt welke op plaats 1, 2 en 3 staat: 10 9 8 720
c. Uit 10 cd’s moet ze er vier kiezen en de volgorde is niet van belang: 10 210 4 55.
a. Uit 26 schapen moet hij er 10 kiezen: 26 5 311735 10 b. 14 12 2002 792 1585 584 5 5 56. a. 12 8 4 495 70 1 34 650 4 4 4
b. De volgorde is nu wel van belang: 12 11 10 9 11880
Examenopdrachten
57. KIX
a. Elk van de 8 stukjes kunnen wit of zwart zijn. Totaal 28 256 verschillende symbolen.
b. Uit de bovenste vier moet je er twee kiezen: 4 6 2
verschillende manieren. Dat geldt ook voor de keuze van twee uit vier voor de onderste. In totaal dus 6 6 36 symbolen.
58. Printerinkt
a. Er moeten tien van 25 vierkantjes zwart gemaakt worden. Dat kan op 25 3 268 760 10 manieren.
b. Voor elk vierkantje heb je twee keuzes: zwart of wit. In totaal dus 225 33 554 432 verschillende codes.
c. Het aantal cartridges tot en met 2011 kan beschreven worden door de formule 435 1,105t
C . Tot en met 2011 zijn dat 435 481 531 587 649 2683 miljoen. Dat is ruim onder de 69 miljard, dus een codegebied van 6 bij 6 is voldoende.
KANSEN
Kans en complementaire kans
59. a. 2 1 36 18 ( 20) P U b. 11 36 ( 5) P deelbaar door c. 3 33 11 36 36 12 ( 25) 1 ( 25) 1
P hoogstens P meer dan
60. a. 1 1 1 1 6 6 6 72 ( 17) (665, 656, 566) 3 P som is P b. 4 53 216 54 ( 4) 1 (4 ) 1 (111,112, 121, 211) 1
P meer dan P of minder P
Kansen vermenigvuldigen en optellen
61.
a. P ppp( ) 0,63 0,63 0,63 0,25
b. P pcc( ) 0,63 0,37 0,37 0,0862
c. P met p(1 )P pcc cpc ccp( , , ) 3 0,63 0,37 0,37 0,2587
Met en zonder terugleggen
62.
a. 5 5 4
9 9 9
(2 ,1 ) 3 0,4115
P wit rood
b. In één keer drie knikkers trekken is hetzelfde als één voor één trekken zonder
terugleggen: 5 4 4 9 8 7 (2 ,1 ) 3 0,4762 P wit rood .
Kansverdelingen en verwachtingswaarde
63. a. P mmr( ) 0,4 0,4 0,6 0,096 b. P m(1 )P mrr rmr rrm( , , ) 3 0,4 0,6 2 0,432 c. d. E r( ) 0 0,064 1 0,432 2 0,288 3 0,216 1,656 Examenopdrachten
64. Muntenrija. Nee die kansen zijn gelijk want P k( )P m( ) 0,5 .
b. Het aantal routes van (0, 0) naar (2, 3): dat kan op 5 10 2 manieren. c. 1 1 1 1 1 2 2 2 2 16 ( ) 1 P xkmmm aantal raak 0 1 2 3 kans 0,064 0,432 0,288 0,216
d. Als er een kop wordt gegooid kan Tom alleen nog maar winnen als er daarna nog drie keer munt wordt gegooid. Maar dan heeft Herma al een beurt eerder
gewonnen.
e. 1 1 1 1
2 2 2 8
( ) ( )
P Tom wint P mmm
In alle andere gevallen wint Herma. 1 7 8 8
( ) 1
P Herma wint Dat is 7 keer zo groot.
65. Memory
a. 1 1
15 15 ( ) 1
P xx : de eerste kaart draait hij om. Dan liggen er nog 15 kaarten op tafel en één daarvan heeft dezelfde afbeelding als de eerste kaart.
b. 1 1 1 1 7 5 3 105 ( ) (1 ) (1 ) (1 ) (1 1) P alles weg c. VRDD, VDRD, VDDR, RVDD, RDVD, RDDV: 6 mogelijkheden d. strategie 1: 1 1 3 3 ( ) 1 P winst strategie 2: 1 2 1 2 3 3 2 3 ( ) P winst
BINOMIALE VERDELINGEN
Binomiaal kansexperiment
66. a. P X( 7)binompdf(40, 0.32, 7) 0,019 ( 10) (40, 0.32,10) 0,09 P X binompdf b. E X( ) 40 0,32 12,8 67.a. X: aantal patiënten dat geneest. X is binomiaal verdeeld met n5 en p0,80 ( 2) (5, 0.80, 2) 0,0512
P X binompdf
b. y1binompdf(5, 0.80, )x en kijk in de tabel
c. E X( ) 5 0,80 4
Cumulatieve kansen
68. a. P X( 15)binomcdf(30, 0.70,15) 0,0169 b. P X( 23) 1 P X( 22) 1 binomcdf(30, 0.70, 22) 0,2814 c. P(10 X 20)binomcdf(30, 0.70, 20)binomcdf(30, 0.70, 9) 0,4112 d. P X( 28) 1 P X( 28) 1 binomcdf(30, 0.70, 28) 0,00031 69.a. te weinig rechterhandschoenen wil zeggen meer dan twee linkshandigen ( 2) 1 ( 2) 1 (20, 0.10, 2) 0,3231
P L P L binomcdf
b. P verkeerde handschoen( ) 1 P L( 2) 1 binompdf(20, 0.10, 2) 0,7148
c. E tekort( ) 8 0,7148 5,7
d. geen probleem met 0, 1 of 2 linkshandigen.
( 2) 1 ( 2) 1 (18, 0.10, 2) 0,2662
P L P L binomcdf
aantal successen 0 1 2 3 4 5
Examenopdrachten
70. Spelletjes a. 4 3 2 32 6 6 81 (31 ) (10,10,10,1) 4 ( ) P euro P b. 32 24 8 1 16 81 81 81 81 81 (10 ) 1 ( ) P euro 16 32 24 8 1 81 81 81 81 81 ( ) 10 1 8 17 26 2 E W c. X: aantal keer een verlies van 17 euro8 81 8 81 50 ( 11) 1 ( 10) 1 (50, ,10) 0,0086 n en p P X P X binomcdf
NORMALE VERDELING
Klokvormige en normale verdeling
71. a. P G( 255) 0,50 0,34 0,84 ongeveer 84% b. P(248G258,5) 0,34 0,34 0,135 0,815 ongeveer 81,5% 72. a. P(110G130)normalcdf(110,130, 120.8, 6.7) 0,862 ongeveer 86% b. P G( 125)normalcdf(125,1 99,120.8, 6.7) 0,2654E ongeveer 26,5%
Grenswaarde berekenen
73. a. P G g( ) 0,20solver: normalcdf(g, 1 99,134.5,12.4) 0,20 0E solve: g 144,94 gram
b. P G l( ) 0,25 normalcdf( 1 99, ,134.5,12.4) 0,25 0 E l solve: l 126,1
( ) 0,25
P G r normalcdf r E( , 1 99, 134.5,12.4) 0,25 0 solve: r 142,9
De 50% koeken die het dichts bij het gemiddelde liggen hebben een gewicht tussen de 126 en 143 gram.
Gemiddelde en standaardafwijking berekenen
74. P(33 I 34) 0,30
solver: normalcdf(33, 34, 33.2, ) 0,30 0s solve: s 1,26
75.
a. P B b( ) 0,10
solver: normalcdf( 1 99, ,1400, 150) 0,10 0 E b solve: b1208 uur b. P B( 3200) 0,10
solver: normalcdf( 1 99, 3200, , 75) 0,10 0 E m solve: m3296 uur.
76.
a. P(19,0O19,5)normalcdf(19.0, 19.5,19.15, 1.06) 0,1856 ongeveer 34 ll.
b. P O l( ) 0,45 normalcdf( 1 99, ,19.15,1.06) 0,45 0 E l l 19,02
( ) 0,45
P O r normalcdf r E( , 1 99, 19.15,1.06) 0,45 0 r 19,28
c. P O( 18,50) 0,30
solver: normalcdf( 1 99,18.50,19.15, ) 0,30 0 E s solve: s 1,24
d. 54 182 ( 8,5) P O solver: 54 182 ( 1 99, 8.5, , 1.06) 0 normalcdf E m solve: m9,07cm
Examenopdrachten
77. Platvissena. P L( 33)normalcdf(33,1 99, 30.8, 4.6) 0,3162E . Dus ongeveer 32%.
b. P L( 33) 0,05
solver: normalcdf(33,1 99, 27.4, ) 0,05 0E s solve: s 3,4
78. Eis
a. P(124 I 126)normalcdf(124,126, 129.8, 2.2) 0,0379 .
Dat zijn dan ongeveer 0,0379 2,94 10 6 111000bekertjes.
b. P I( 125)normalcdf( 1 99,125,129.8, 2.2) 0,0146 0,05 E
c. P I( 125) 0,05
solver: normalcdf( 1 99,125, , 2.2) 0,05 0 E m solve: m128,6 Om aan de eis van de overheid te voldoen moet het gemiddelde vulgewicht
ingesteld worden op 128,6 ml. Een besparing van 1,2 ml per bekertje. Op de totale productie wordt dan 1,2 2,94 10 6 3 528 000ml (3528 liter) bespaard; ofwel €2575,44 79. Euromunten a. P D( 23,40)normalcdf(23.40,1 99, 23.25, 0.10) 0,0668E Ongeveer 6,7% b. 3 10000 ( 25,35) P D