• No results found

Doorzaaien van grasland op veen en komklei = Sod-seeding of grassland on peat and river basin clay

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doorzaaien van grasland op veen en komklei = Sod-seeding of grassland on peat and river basin clay"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROEFSTATION

VOOR

DE

RUNDVEEHOUDERIJ

Doorzaaien van

grasland

op

veen en

komklei

-

ing.

L.

Roozeboom

(2)

PROEFSTATION 'VOOR DE RUNDVEEHOUDERIJ

DOORZAAIEN VAN GRASLAND OP VEEN EN KOMKLEI

Sod-seeding of grassland on p e a t and river basin clay

ing. L. Roozeboom ir.

W.

Luten

(3)
(4)

INHOUDSOPGAVE

l.

Inleiding 2. Oriëntering 3 Onderzoek

4

e Resultaten

4.1.

De opkomst 4.2. De opbrengs ten

4.3.

Kwaliteit van de grasmat

5.

Bespreking van de resultaten

5.1.

Opkomst 5.2. Opbrengsten

5.3.

Botanische samenstelling

6.

Conclusie

7

Samenva

t

ting 8. Literatuuropgave

Bijlagen 1 tot en met

l5

blz.

5

7

9

12 12 12

14

19

19

2

o

2

o

2

3

24 28

(5)

TABLE OF CONTENTS

l.

Introduction 2. Orientation

3

Experimental

4

Re sul

t

s

4.1

.

Emergence

4.2.

Yields

4.3.

Sward quality

5

Discussion

4.1

.

Emergence 4.2. Yields

4.3.

Sward quali ty

6.

Conclusions

7

Summary 8. References

(6)

l . INLEIDING

I n Nederland i s een groot areaal grasland waar met gangbare methoden van herinzaai grote risico's worden gelopen. M e t name geldt dit voor veen- gronden, w a a r n a grondbewerking h e t zaaibed snel k a n uitdrogen e n dan bo- vendien moeilijk weer vocht opneemt, zodat veel kiemplanten verdrogen. Ook zeer zware kleigronden, zoals de komkleigronden, geven problemen. H i e r i s het moeilijk i n korte tijd een goed zaaibed te krijgen. Veelal i s de grond of te n a t of te droog voor bewerking e n wordt pas n a goed doorvriezen een goed zaaibed verkregen. Daarnaast i s h e t verlies aan draagkracht, dat ont- staat door h e t bewerken v a n de grond, e e n essentiële factor. N a herinzaai op deze gronden levert muurbestrijding i n het najaar of de winter e n de oogst v a n de eerste snede i n het voorjaar vaak moeilijkheden op door een te geringe draagkracht.

B i j doorzaaien wordt geen grondbewerking toegepast, maar worden met een speciale machine geultjes van 2 c m breed en 2 cm diep gemaakt op een onderlinge afstand v a n 10 cm. I n deze geultjes wordt het graszaad gezaaid.

Doorzaalen v a n grasland geeft op klei- e n veengrond minder risico dan herinzaai. B i j doorzaaien heeft men, wanneer het graszaad slecht kiemt,

n o g hergroei v a n de oude zode. D i t ~ e l d t uiteraard alleen, wanneer de oude

zode niet i s vernietigd met chemische middelen. Bovendien k a n men beter inspelen op de meest gunstige weersomstandigheden doordat de uitvoering i n één bewerking relatief snel uitgevoerd k a n worden. B i j herinzaai heeft men veelal een reeks v a n bewerkingen n a elkaar die meer tijd vragen. Bovendien i s b i j neerslag n a e e n droge periode de grond eerder geschikt v o o r door- zaaien dan v o o r herinzaai.

Doorzaaien v a n grasland i s reeds eerder punt v a n onderzoek geweest. D i t onderzoek liep steeds op niets uit, deels door een slechte techniek e n deels doordat alternatieven voor herinzaai voorhanden kwamen. Z o werd i n de zestiger jaren het onderzoek t e n aanzien v a n doorzaaien gestopt, omdat de Lelyfrees op de markt kwam. D e mogelijkheden voor graslandverbetering namen hierdoor toe, vooral op de zwaardere gronden. M a a r ook de Lelyfrees bleek uiteindelijk vooral op de zeer zware kleigronden e n de veengronden bezwaren te hebben, zoals verlies v a n draagkracht door bewerking v a n de grond e n uitdroging v a n het zaaibed (2).

Gunstige ervaringen met het doorzaaien v a n sportvelden waren aanlei- ding deze methode op grasland v o o r landbouwgebruik opnieuw te gaan onder-

zoeken. ICI-Hnlland B V had reeds i n

y971

e e n zeer goed resultaat met h e t

doorzaaien v a n e e n perceel natte veengrond met e e n voor sportvelden gebrui- kelijke machine i n h e t Reestdal te D e W i j k (Drente). D i t w a s voor het

(7)

IMAG,

Landré Milieu BV en de regionale onderzoekcentra De Vlierd en Zeg-

veld, na te gaan in hoeverre dit een methode van graslandverbetering voor

(8)

2. ORIENTERING

Om enig inzicht te krijgen in de problematiek van het doorzaaien is in

1973

tot

1975

een aantal praktijkpercelen doorgezaaid. De concurrentie- kracht van de oude grasmat werd verminderd door met een cirkelmaaier of een maaikneuzer de oude grasmat meer of minder kaal te maaien. Daarnaast zijn vier oriënterende proeven aangelegd, waarbij de zode Òf doodgespoten werd met Gramoxone, dalapon of Roundup, Òf alleen kaalgemaaid werd en daar- na doorgezaaid. De resultaten waren als volgt.

Ervaringen op praktijkpercelen

Het effect van doorzaaien met een doorzaaimachine in een bestaande grasmat is sterk afhankelijk van de toestand van de zode en de behandeling vooraf. De kans op een goed resultaat bleek groter, naarmate de oude zode bij het doorzaaien korter is en een hollere stand heeft. Het doorzaaien van een bestaande grasmat zonder extra behandeling gaf zeer weinig resul- taat. Het jonge gras was niet agressief genoeg om zich tussen de gevestig- de planten te handhaven. Zeer kort maaien van een perceel met een klepel- maaier gaf het beste resultaat. Verder is een vlotte kieming, waar-

voor voldoende vocht en een voldoende hoge temperatuur van de grond nood- zakelijk zijn, belangrijk.

Doorzaaien van een grasbestand met veel kweek geeft aanvankelijk een behoorlijke verbetering. De kweek wordt vermengd met Engels raaigras, waar- door het beter wordt afgeweid. Dit kan echter slechts een tijdelijke ver- betering zijn, aangezien de kweek hiermee niet wordt bestreden.

I n Zegveld is getracht na het zaaien het zaaa te bedekken met een laagje drijfmest om daardoor een vlottere kieming te bewerkstelligen. Aan-

gezien dit bij zeer nat weer is gebeurd (herfst

1974)

liet de kwaliteit

van het zaaien te wensen over. Bovendien werd het laagje drijfmest onmid- dellijk uit elkaar gespoeld. Het resultaat was slecht, evenals op enkele andere percelen op veengrond die na het doorzaaien veel wateroverlast kregen.

Op zware kleigrond is getracht door slepen met een weide-eg of spoor aan spoor vastrijden met de trekker de opkomst te beïnvloeden. Ook dit gaf geen enkel effect.

Op een perceel i n Afferden

pr el der land)

waar het grasbestand was

doodgespoten met d-alapon en de dode massa afgemaaid en geruimd was, werd doorgezaaid, D G opkomst was goed, al kwamen hier en daar wat kale plekken voor die het gevolg kunnen zijn van dalapon. Bet feit dat in het nieuwe gras dalapon kon worden aangetoond, zou ook in deze richting kunnen wij- zen

(I).

(9)

Resultaten van oriënterende proeven

Bij de proeven zijn verschillende chemische middelen gebruikt om de

groei van de grasmat te remmen of de grasmat te vernietigen, waarbi j te-

vens verschillende doseringen zijn toegepast. De resultaten waren wat

wisselvallig. Over het geheel genomen gaf spuiten met 2 liter Gramoxone

per ha met doorzaaien een goed resultaat, evenals de combinatie 10 k g da-

lapon en 2 liter Gramoxone per ha, een week na elkaar gespoten. Een minder goed resultaat gaf een bespuiting met 20 k g dalapon. Ook hier werden kale plekken geconstateerd.

E r is steeds gespoten op een kale stoppel en er werd

5

tot 10 dagen

daarna doorgeza.aid. Een periode van

3

dagen is duidelijk tekort gebleken.

De opkomst bij deze proef was zeer slecht. I n het voorjaar liep de oude zode wel weer uit, zodat na enige tijd de oude toestand weer was bereikt. Kweek wordt door Gramoxone niet bestreden. Het object, waarbij de zode doodgespoten was met Roundup, liet aanvankelijk een slechte opkomst zien. I n hoeverre de periode tussen spuiten en doorzaaien tekort is geweest, is uit deze resultaten niet na te gaan. Wel bleek dat voldoende vocht na het doorzaaien van zeer groot belang is.

Zonder gebruik van chemische middelen bleek de oude zode na door- zaaien vrij snel weer uit te lopen en het oude gras overschaduwde voor een groot deel de kiemplanten. Wanneer het proefveld hoofdzakelijk werd beweid, kwam pas in de loop van het volgende jaar het nieuwe gras enigs-

zins tot ontwikkeling.

Uit deze oriënteringen bleek dat vooral de concurrentievermindering van de oude zode en de bestrijding van kweek punten van onderzoek zouden moeten zijn, evenals de tiJd tussen spuiten en doorzsaien. Dit laatste punt is eerst buiten beschouwing gelaten, omdat allereerst de techniek goed moest worden beheerst. Bovendien bleek bij de oriënteringen dat bij

een periode van ca. 10 dagen tussen spuiten en doorzaaien een goed resul-

(10)

3

* ONDERZOEK

I n de jaren

1975

tot en met

1977

zijn op veengrond

(BOC zegveld) en

zware kleigrond (ROC De ~ l i e r d ) proeven aangelegd waarbij verschillende

methoden van doorzaaien en herinzaaien zijn vergeleken ten opzichte van

onbehandeld. I n tabel 1 zijn de objecten in de verschillende jaren voor

beide grondsoorten weergegeven.

Tabel 1 Vergeleken methoden van graslandverbetering op veen en zware klei

Veen Klei

Methode

1976

7977

l975

1976

l977

~oorzaaienlsod-seeding

---

2 liter Gramoxone X X X X X

10 liter dalapon

+

2 liter Gramoxone x X X X X

20 k g dalapon X X X

2 liter Roundup X X X X

3 liter Roundup X

4

liter Roundup X X X X

8 liter Roundup X

Kort maaien/mowing short X X X X X

~erirlzaai/reseedin~ m---

20 k g dalapon

+

Lelyfrees

+

vlas-

zaaimachine X X X X X 20 k g dalapon

+

Lelyzaaifrees X X X X X Onbehandeld X X X X X -pp-p--- 1

1

1976

-l

977

1975

1976

1977

Me thod Peat Clay

Table 1 Methods of grassland improvement, compared on peat and heavy clay

)Explanat ion Dutch in summary.

I n tabel 2 staan de verschillende spuitdata en de data van doorzaaien. I n

1975

is gespoten op een kort gewas. I n

1976

en

1977

had de oude grasmat

enige hergroei, hoewel het in

1976

sterk aan droogte leed. I n

1975

is voor

het zaaien de dode massa zeer kort afgemaaid met een maaikneuzer en i n

1976

met een cirkelmaaier. I n

1977

zijn alleen de objecten waar gespoten

was met Gramoxone en het object kort maaien

+

doorzaaien afgemaaid met een

motormaaier

doo ria).

Dit gebeurde op dezelfde dag als het doorzaaien. Na

het doorzaaien met een Sisis-Contravator werd het object kort maaien

+

doorzaaien zoveel mogelijk in een vroeg stadium geoogst om het nieuwe gras

niet te laten onderdrukken door de oude zode (zie de bijlagen 1 ,

4,

5 ,

6

en

7).

I n

1975

is op kleigrond

5

dagen na het doorzaaien eenmaal beregend

(11)

werden aangelegd. Verder i s niet meer beregend.

Na doorzaaien werden de opbrengsten en de botanische samenstelling van de derde snede bepaald. Hierbij is ernaar gestreefd te oogsten als er ca. 2500 k g droge stof stond.

Van de veldjes, die bespoten zijn met Roundup, zijn via AAgrunol mon- sters opgestuurd naar Monsanto Europe SA te Brussel, waar ze onderzocht zijn op residuen.

Tabel 2 Spuitdata en data van doorzaaien en herinzaaien van de verschil- lende proeven

Proef Middel Data van

aange- Grondsoort d.oorzaaien en

legd i n dalapon Roundup Gramoxone herinzaaien

1975

klei/clay 14-8 20-8 20-8 28-8

1977

~ e e n / ~ e a t

9-8

9-8

19-8

24-8

klei/clay 26-8 26-8 2-9

7-9

Year dalapon glyphosôte paraquat Data of

of esta- Soil type sod-seeding

blishment Chemica1 and reseeding

Table 2 Data of spraying, sod-seeding and reseeding i n the various expe- rimen t s

I n tabel

3

is van elk proefveld het organische-stofgehalte, het per-

centage af slibbaar, he t percentage zand, het P-Bl-getal en het Kalige tal

gegeven.

Uitslagen grondonderzoek van de proefvelden in de laag van 0 -

5

cm

Jaar van

%

%

Grondsoort K-ge tal

aanleg P-A1 organische

%

zand af slib-

stof baar

Results of soil ana1.j-sis of the experimental plots i n the layer of O

-

5

cm

De bemesting op kleigrond was

360

k g stikstof, 180 k g fosfaat en

(12)

per h a per jaar. D e fosfaat- e n kalibemesting gebeurde op basis v a n grond- onderzoek e n onttrekking door maaien.

D e proefvelden z i j n doorgezaaid met 30 k g graszaad per ha. I n

1975

en

1976

i s doorgezaaid met BG

7 (50

%

Engels raaigras weidetype en 50

%

Engels raaigras hooitype) e n i n

1977

met BG l

(64

O/o

E n g e l s raaigras, 2 4

%

timothee e n 1 2

%

witte klaver). E r i s gekozen voor e e n mengsel met veel

E n g e l s raaigras, omdat dit n i e t alleen de meest gewenste grassoort i s , maar het ook het snelste kiemt v a n de soorten die i n de mengsels voorkomen. E e n

snelle kieming i s noodzakelijk o m de concurrentie v a n de oude grasmat te kunnen overwinnen.

(13)

4.

RE SULT ATEN

4.1.

I n

1975

en

1976

was het weer na het zaaien droog en dus ongunstig

voor de kieming. I n

1977

hadden we op kleigrond na het zaaien een droge

periode van drie weken zodat de kieming traag verliep. Over het geheel

genomen hadden de Lelyzaaifrees en het object 20 k g dalapon

+

doorzaaien

de slechtste opkomst, maar de inzaai kon niet als mislukt worden beschouwd.

I n

1976

was de opkomst op kleigrond zeer slecht. Van de acht aange-

legde objecten was de opkomst op vier objecten onvoldoende, namelijk bij de beide objecten met herinzaai en bij de objecten met twee en vier liter Roundup per ha en daarna doorzaaien. Hierbij heeft een aantal aspecten een rol gespeeld, namelijk de droogte, schade door larven van de fritvlieg en ten derde de tijd tussen spuiten met Roundup en doorzaaien. Dit was

slechts 1 1 dagen; deze periode zou onder dergelijke omstandigheden te kort

kunnen zijn. Na het doorzaaien werden enkele spruiten met paarse verkleu-

ring gevonden en dat duidt op schade van Roundup

(4).

Hoewel het proefveld

op veengrond slechts vijf dagen vroeger is aangelegd, was daar de opkomst gemiddeld veel beter. Alleen de objecten waar gespoten was met dalapon hadden een slechte opkomst. Overtopfrezen en zaaien met de vlaszaaimachine had daar de beste opkomst.

I n

1977

waren de omstandigheden op veengrond gunstig en het jonge

gras stond binnen 1 4 dagen boven. Daarns volgde een droge periode, maar

de kiemplanten konden die goed cverbruggen. Op kleigrond werd gezaaid aan het begin van een droge periode. De opkomst enontwikkeling verliepen zeer traag. Na eind september brak een periode aan met meer neerslag en toen is nog veel zaàd gekiemd, zodat de opkomst in zijn totaliteit goed was. Al- leen het object frezen en zaaien met de vl:4szaaimachine had een slechte opkomst, doordat veel jonge planten waren verdroogd.

I n het algemeen lijkt de opkomst bij doorzaaien aanvankelijk wat te- leurstellend, doordat de spruiten zich minder snel ontwikkelen dan bij herinzaai. Ook zijn de jonge spruiten bij opkomst minder snel zichtbaar i n de meer of minder afgestorven oude zode. B i j herinzaai daarentegen tekenen

de groene spruiten zich goed

af

tegen de donkere grond.

Verder kan opgemerkt worden dat bij een onderzoek van Monsanto

Europe S A bleek, dat er zeer weinig residuen van Roundup i n het nieuwe gras

konden worden aangetoond

(3).

4.2.

Van de in

1975

tot en met

1977

aangelegde proeven zijn de op'breng-

(14)

jaar n a de aanleg z i j n bepaald vanaf de aanleg. I n de bijlagen l tot e n

met

7

zijn de opbrengsten per snede per jaar weergegeven.

~ r o ~ e - s t o f opbrengsten1

)

i n k g p e r are per jaar bi j verschillende methoden van doorzaaien en herinzaai i n de verschillende jaren

(le, 2e, 3e) n a de aanleg v a n de proef

Veen Klei

'976

l977

l975

1976

l977

Doorzaaien

2 liter Gramoxone

1 6 7 ~

1 2 8 ~

14Ta

1 5 2 ~

10 k g dalapon

2 liter Gramoxone

15aa

1 2 3 ~

1 5 3 ~

15oa

2 0 k g dalapon

15ga

1 2 2 ~

-

151a

2 liter Roundup

1 6 5 ~

1 2 6 ~

151a

3

liter Roundup

-

1

5

~

~

4

li. ter Roundup

1 6 5 ~

1 2 8 ~ 1 5 2 ~

-

8 liter Roundup 1 5 2 ~

-

Kort maaien

1 7 5 ~

12ga 1 6 2 ~

14ga

Herinzaai - - w - - w - - -

2 0 k g dalapon

+

Lelyfrees

+

vlas-

zaaimachine

1 6 7 ~

l2oa

14da

1 5 5 ~

20 k g dalapon

+

Lelyzaaifrees

1 5 9 ~

1 2 8 ~

14da

l sla

Onbehandeld

171a

l a

160a

1 3 4 ~

l e 2 e l e l e 2 e

3

e l e l e

Treatment

4)

1976

1977

1975

1976

1977

P e a t Clay

D r y matter yieldsl ) i n k g per are with various methods of sod-

seeding and reseeding (establishment i n 1975,

1976

o r

1977)

')Gelijke letters geven aan dat het verschil niet betrouwbaar i s (alleen

per proef per jaar te vergelijken)/equal characters mean that the dif-

ference i s n o t significant (to b e compared per experiment per year).

2)nb = niet bepaald i n verband met slechte opkomst/nb = n o t determined

because of bad emergence.

')Opbrengst vanaf de aanleg i n de nazomer/yield determined from establish-

ment i n late summer.

4)Explanation D u t c h i n summary.

D e verschillen i n opbrengst z i j n zeer gering. Alleen i n het jaar

v a n aanleg produceren de objecten onbehandeld e n k o r t maaien -t doorzaaien

(15)

objecten haalden dat in het daaropvolgende jaar voor een groot deel weer in. Wordt ook de opbrengst in beschouwing genomen die bij het doodspuiten

wordt vernietigd, dan geven de objecten onbehandeld en kort maaien i- door-

zaaien een duidelijk hogere opbrengst. Deze opbrengsten zijn alleen in

1977

bepaald en zijn niet in tabel

4

opgenomen. Deze opbrengst was op veen-

grond in

1977

28,4 k g droge stof per are en op kleigrond

16,l

k g droge stof

per are. Op v e m g r o n d is het gras in een vrij laat stadium doodgespoten, zodat mag worden aangenomen dat er een weidesnede verloren is gegaan bij doodspuiten van de oude grasmat. Dit geldt zowel voor doorzaaien als her- inzaai.

4 . 3 .

Elk jaar i s van de derde snede een monster genomen voor botanisch

onderzoek. I n

1977

zijn ook monsters genomen van het perceel voordat de

proeven werden aangelegd. De volledige analyses van het bokanisch onder-

zoek zijn weergegeven in de bijlagen 8 tot en met

15,

uitgedrukt i n droog-

gewichtsprocenten.

I n tabel

5

zijn per proef en per object de percentages Engels raai-

gras weergegeven

De eerste ervaringen met het doorzaaien werden opgedaan met dit type machine. Het voorste gedeelte freest de sleufjes en met het achterste gedeel- te wordt gezaaid/

The first experiences on sod-seeding were obtained with this type of machine. The front part fraises slits and the back part seeds.

(16)

Percentage Engels raaigras bij verschillende methoden van door- zaaien en herinzaai in de verschillende jaren (le, 2e, 3e) na de aanleg van de proef

Veen K 1 e i P Ob ject

1976

1977

1975

1976 1977

Ie 2e Ie Ie 2e 3e Ie Ie Doorzaaien - - - m 2 liter Gramoxone

10 k g dalapon -k 2 liter Gramoxone

20 k g dalapon 2 liter Roundup

1

liter Roilndup

4

liter Roundup 8 liter Roundup Kort maaien Herinzaai -m--- Lelyfrees

+

vlaszaaimachine Lelyzaaifrees Onbehandeld T,rea tment 2 Ie 2e Ie Ie 2e 3e Ie Ie P -

1976

l977

1975

1976 1977

Peat Clay

Percentage Perennial ryegrass with various methods of sod-seeding

and reseeding (establishment experiment

1975, 1976

@r

1977)

'Vooraf' doodgespoten met 20 k g dalapon per ha/killed beforehand with 20 k g dalapon per ha.

2)Explanation Dutch in summary.

Uit tabel

5

blijkt dat er meer Engels raaigras i n de grasmat komt,

naarmate de oude grasmat meer wordt vernietigd. De objecten met herinzaai

en de objecten doodspuiten met Roundup

+

doorzaaien gaven het beste resul-

Laat. Bij beide proeven die meerdere jaren zijn gevolgd, bleven deze ob- jecten het beste.

(17)

Tabel

6

Percentage kweek bij verschillende methoden van doorzaaien en her- inzaai in de verschillende jaren (l e, 2e, 3e) na de aanleg van de proef

Veen Klei

1976

1977

1975

1976 l977

Doorzaaien

2 liter Gramoxone

10 k g dalapon -k 2 liter Gramoxone 20 k g dalapon 2 liter Roundup

3

liter Roundup

4

liter Roundup 8 liter Roundup Kort maaien Herinzaai -i

>

Lelyfrees

+

vlaszaaimachine Lelyzaaif ree s Onbehandeld Trea tment 2) Peat Clay

Table

6

Percentage cough grass with various metbods of sod-seeding and

reseeding (establishment experiment in

1975, 1976

or

1977)

'Vooraf doodgespoten me t 20 k g dalapon per ha/killed bef orehand wi th 20 k g dalapon per ha.

*)Explanation Dutch in summary.

Uit tabel

6

blijkt dat het object Roundup

+

doorzaaien en de objec-

ten met herinzaai de beste resultaten gaven. Op de andere objecten met

doorzaai-en kreeg men een behoorlijke verbetering maar de kweek kwam over-

al terug. Dit was bij kort maaien -k doorzaaien het sterkst. Op het object

2 liter Roundup per ha gevolgd door doorzaaien kwam aanvankelijk nogal

eens wat kweekgras terug, maar deze planten waren waarschijnlijk dermate verzwakt dat ze zich maar moeilijk konden ontwikkelen want in de botani- sche analyse werden ze, althans tot nog toe, zeer weinig teruggevonden.

I n tabel

7

is het percentage straatgras per object per proef weer-

(18)

Tabel

7

Percentage straatgras bij verschillende methoden van doorzaaien en herinzaai in de verschillende jaren (le, 2e, 3e) na de aanleg van de proef Veen Klei Ob ject

l976

1977

1975

l976 l977

Ie 2e Ie Ie 2e 3e Ie Ie Doorzaaien 2 liter Gramoxone

10 k g dalapon

+

2 liter Gramoxone

20 k g dalapon 2 liter Roundup

3

liter Roundup

4

liter Roundup 8 liter Roundup Kort maaien Herinzaai 1

>

Lelyfrees

+

vlaszaaimachine Lelyzaaifrees Onbehandeld Treatment 2) Peat C l a y

Table

7

Percentage annual meadowgrass with various methods of sod-seeding

and reseeding (establishment experiment i n 1975,

1976

or 1977)

n \

''vooraf doodgespoten met 20 k g dalapon per ha/killed beforehand with 20 k g dalapon per ha.

)Explanat ion Dutch i n summary.

D e verschillen tussen de gewichtspercentages straatgras waren gering.

Het object Roundup

+

doorzaaien had over het algemeen het hoogste percen-

tage straatgras. Dit kwam goed overeen met visuele waarnemingen, vooral in het voor- en najaar.

I n tabel 8 is het percentage grote vossestaart (vroeger beemdvosse- staart genoemd) weergegeven, per object en per proef.

(19)

Tabel 8 Percentage grote vossestaart bij verschillende methoden van door- zaaien en herinzaai i n de verschillende jaren (le, 2e, 5e) na de aanleg van de proef

Klei

Doorzaaien

2 liter Gramoxone

10 k g dalapon i- 2 liter Gramoxone 20 k g dalapon 2 liter Roundup

3

liter Roundup.

4

liter Roundup 8 liter Roundup Kort maaien Herinzaai ---M--- -1

>

Lelyfrees

+

vlaszaaimachine Lelyzaaifrees Onbehandeld

4

26 18 10 Trea tment 2) Clay

Table 8 Percentage meadow foxtail with various methods of sed-seeding

and reseeding (establishment experiment i n 1975,

1976

or

1977)

"Vooraf doodgespoten met 20 k g dalapon per ha/killed beforehand with 20 k g dalapon per ha.

2)Explanation Dutch i n summary.

Op veengrond kwam grote vossestaart niet voor. Van de in

1975

aan-

gelegde proef kwam in

1976

op kleigrond zeer weinig grote vossestaart

voor, maar in

1977

veel meer en bovendien waren er vrij grote verschillen

tussen de objecten. Dit zette zich in

1978

voort. I n de proef die i n

1977

is aangelegd, kwam geen grote vossestaart voor, maar daar was het voor de aanleg ook niet aanwezig. Naarmate de oude zode beter werd vernietigd, kwam er minder grote vossestaart voor.

Op veengrond kwam witbol in het grasland voor en op kleigrond fio- rin. Deze grassen vertoonden, wat het vóórkomen op de verschillende ob- jecten betreft, ongeveer dezelfde tendens als straatgras.

(20)

5

* BESPREKING

VAN

DE RESULTATEN 5 . 1 . I n 1 9 7 5 i s v i j f d a g e n na d e a a n l e g v a n d e p r o e f b e r e g e n d . E é n d a g l a t e r kwam e r n a t u u r l i j k e n e e r s l a g , z o d a t h e t e f f e c t van b e r e g e n i n g z e e r g e r i n g was. I n 1976 i s g e t r a c h t d e g r o n d v ó ó r d e a a n l e g v o c h t i g t e maken. Op v e e n g r o n d i s d a t met b e v l o e i i n g g o e d g e l u k t ; op k l e i g r o n d was h e t e f - f e c t v a n 30 mm b e r e g e n i n g z e e r g e r i n g , omdat h e t m e e s t e w a t e r d o o r d e s c h e u r e n i n de g r o n d v e r d w e e n . De opkomst b i j d o o r z a a i e n v e r l o o p t e n i g s z i n s t r a g e r d a n b i j n o r m a l e h e r i n z a a i , omdat h e t z a a d o n d e r m i n d e r g u n s t i g e o m s t a n d i g h e d e n moet kiemen d a n b i j h e r i n z a a i . B e t z a a d w o r d t b i j d o o r z a a i e n m i n d e r met d e g r o n d i n c o n t a c t g e b r a c h t d a n w a n n e e r g e z a a i d w o r d t met e e n v l a s z a a i m a c h i n e i n e e n g o e d z a a i b e d . De s p r u i t e n z u l l e n z i c h b i j d o o r z a a i e n ook m i n d e r s n e l i n de l e n g t e k u n n e n o n t w i k k e l e n , omdat d e v o r m i n g v a n h e t w o r t e l s t e l s e l e n h e t i n d e g r o n d d r i n g e n v a n d e w o r t e l s meer e n e r g i e z a l v r a g e n d a n b i j z a a i e n i n e e n b e w e r k t e g r o n d . Worden d e o p b r e n g s t e n v a n d e e e r s t e s n e d e a l s maat- s t a f v o o r d e opkomst a a n g e m e r k t , d a n w i j z e n ook d i e i n d e z e l f d e r i c h t i n g ( z i e t a b e l

9 ) .

H e t o b j e c t 2 0 k g d a l a p o n

+

d o o r z a a i e n h a d i n d e e e r s t e s n e d e n a aan- l e g v a a k e e n v r i j h o g e o p b r e n g s t . M e e s t a l werd d i t e c h t e r v e r o o r z a a k t d o o r b r e e d b l a d i g e o n k r u i d e n , o n d e r a n d e r e muur e n h e r d e r s t a s j e . Ook v e r d w e n e n op d i t o b j e c t v r i j l a n g n a d e a a n l e g n o g k i e m p l a n t e n . D i t k a n d u i d e n op e e n l a n g e n a w e r k i n g v a n d a l a p o n b i j d e z e w i j z e v a n t o e p a s s i n g . E r was g e e n g r o n d b e w e r k i n g , w a a r d o o r d e d a l a p o n w e l l i c h t m i n d e r s n e l werd a f g e b r o k e n .

Op h e t o b j e c t 2 l i t e r Gramoxone kwam n a d e a a n l e g d e kweek v e r s t e r k t t e r u g . B i j d e p r o e f v e l d e n v e r d w e e n d e z e kweek m e e s t a l v o o r e e n g r o o t d e e l n a twee of d r i e s n e d e n . De c o m b i n a t i e 1 0 k g d a l a p o n e n e e n week l a t e r s p u i t e n met 2 l i t e r Gramoxone g a f a a n v a n k e l i j k e e n g o e d e b e s t r i j d i n g , maar n a v e r l o o p v a n t i j d kwam t o c h v a a k v r i j v e e l kweek t e r u g . B o v e n d i e n v i e l op v e e n g r o n d d e o n t w i k k e l i n g v a n h e t n i e u w e g r a s v a a k t e g e n , omdat v e e l s p r u i t e n n a opkomst w e e r v e r d w e n e n . H i e r v o o r i s g e e n v e r k l a r i n g t e g e v e n .

B i j h e t o b j e c t k o r t m a a i e n

+

d o o r z a a i e n i s d e g r o o t s t e p r o d u k t i e i n d e e e r s t e s n e d e a f k o m s t i g v a n de oude g r a s m a t . Deze moet g e l e i d e l i j k wor- d e n verdrongen d o o r d e i n g e z a a i d e g r a s s e n , e v e n a l s b i j 2 l i t e r Gramoxone

(21)

Opbrengst in k g droge stof per are1) van de eerste snede n a door- zaaien of herinzaai als maat voor de opkomst (aanleg proef in

1975, l976

of

1977)

Veen K 1 e i

1976 l977

l975 l976 1977

Doorzaaien

2 liter Gramoxone

10 k g dalapon

+

2 liter Gramoxone 20 k g dalapon 2 liter Roundup

3

liter Roundup.

4

liter Roundup 8 liter Roundup Kort maaien Herinzaaien

20 k g dalapon

+

Lelyfrees i- vlaszaai- machine 20 k g dalapon

+

Lelyzaaifrees 2

)

Trea tment

l976 l977

l975 1976 1977

Peat Clay

ding or reseeding as measure of the emergence (establishment in

1975, 1976

or

1977)

')Gelijke letters geven aan dat het verschil niet betrouwbaar is/equal characters mean that the difference is not significant.

2)Explanat ion Dutch in summary.

5.2.

I n de jaaropbrengsten (tabel

4)

waren geen verschillen van beteke-

nis. Bij de bepaling is geen rekening gehouden met wat er is doodgespoten

en met wat er in de tijd van afsterven had kunnen groeien. Alleen i n

1977

is hiervan de opbrengst bepaald op zowel klei- als veengrond. Dit komt dan neer op een weidesnede. Deze hoeveelheid gras komt goed overeen met de hoeveelheid gras die er volgens de normen voor de voedervoorziening in

die periode kan groeien (8).

5.3.

De botanische samenstelling is sterk afhankelijk van het gewassta-

dium en het tijdstip i n het seizoen. Bij de proeven die in

1975

en

1976

waren aangelegd, ontstond de indruk dat de botanische samenstelling van het onbehandelde object gunstig werd beinvloed door het gebruik als proef- veld. Bovendien lijkt de derde snede een minder gunstig tijdstip voor

(22)

botanische analyse. D e botanische verschillen bleken namelijk i n mei e n n a juli veel groter e n duidelijker te zijn. D i t blijkt ook als we v a n de

proeven die i n

1977

z i j n aangelegd, de botanische samenstelling v a n h e t

onbehandelde object vergelijken met die v ó ó r de aanleg. I n tabel

9

e n de

bijlagen 10 e n

15

i s dat weergegeven.

Botanische samenstelling i n gewichtsprocenten vóór de aanleg van

de proef

(1977)

i n vergelijking met het onbehandelde object i n

de derde snede n a het jaar van aanleg

Grondsoort V e e n Klei

15/8-1977 19/6-1978

26/8-1977 24/6-1978 Engels raaigras Veldbeemd Kweekgras Straatgras Overige Grass species -

15/8-1977

19/6-1978

26/8-1977 24/6-1977 P e a t Clay

Table

9

Botanica1 composition i n weight percents before the establishment

of the experiment

(1977)

as compared with the third cut of Itno

treatment" one y e a r after the establishment

Vooral het percentage Engels raaigras i s op beide proeven sterk toe- genomen e n het kweekgras i s teruggedrongen.

I n mei namen vooral de vroege soorten sterk toe. I n deze proeven w a s dat op kleigrond grote vossestaart e n op het eerste proefveld op veengrond zachte dravik. Komen deze vroege soorten niet voor, dan k o m t i n mei voor- al Engels raaigras relatief sterk n a a r voren. H e t i s dan ook beter de mon- sters i n augustus te nemen. Kweek komt i n die tijd relatief sterk n a a r vo- r e n , maar omdat kweek op veel grasland het grootste probleem vormt e n moei- lijk te bestrijden i s met gebruiksmaatregelen, i s dat één van de beste graadmeters voor de kwaliteit v a n de grasmat. Ook straatgras komt i n juni/ juli minder sterk n a a r voren omdat deze maanden g-unstig zijn voor Engels

raaigras e n veelal a a n de droge kant voor straatgras

(5).

D i t werd o o k

geconstateerd i n Maarheeze b i j het onderzoek n a a r zaaidiepte e n aandrukken v a n h e t zaaibed

(7).

Kweekgras wordt met Roundup beter bestreden dan met dalapon b i j

doorzaaien. Zelfs b i j dalapon

+

herinzaai lijkt meer kweek terug te k o m e n

dan b i j Roundup

+

doorzaaien. B i j de herinzaai-objecten was de kweek be-

streden met 2 0 k g dalapon p e r ha. D i t i s e e n bevestiging van w a t b i j kweek-

(23)

Over het verloop van de botanische samenstelling van de grasmat in de volgende jaren zijn de gegevens nog beperkt. Het percentage Engels

raaigras lijkt enigszins terug te lopen. B i j Roundup

+

doorzaaien i s dat

in gelijke mate het geval als bij herinzaai, maar bij de andere objecten met doorzaaien lijkt dit over het geheel iets sneller te gaan. Bij de op- brengstbepalingen zijn enkele sneden wat laat gemaaid, waardoor de bota- nische samenstelling van de grasmat nadelig kan zijn beïnvloed.

Bij kort maaien

+

doorzaaien vindt geen kweekbestrijding plaats.

Er worden planten van Engels raaigras tussen de kweekplanten gezaaid,

waardoor het gewichtsaandeel kweek terugloopt. De smakelijkheid neemt door het Engels raaigras toe en daardoor wordt het gras beter afgeweid. Dit werd op rrieerdere praktijkpercelen waargenomen.

Doorzaaien in het voorjaar lijkt weinig zinvol, omdat de tempera- tuur van de grond voor een snelle kieming te laag is. Bovendien groeit de oude grasmat bij stijgende temperatuur te snel, waardoor de kiemplanten worden onderdrukt.

Dit type doorzaaimachine werd later ontwikkeld en werd toen ook in

de proeven gebruikt. Het is n u het meest gangbare type in de praktijk. Met schijvenparen worden gleufjes gemaakt en tegelijkertijd wordt tussen de schijvenparen gezaaid,/

This type of sod-seeder was developed later. on 2nd was used i n the experiments as well. I t i s the most current type i n practice nowadays. With pairs of discs slits are made and at the Same time between the pairs of discs is seeded.

(24)

6.

COMCLUSIE

Voor een goede zaaitechniek bij doorzaaien i s het noodzakelijk de oude zode voor het doorzaaien zo kort mogelijk af te maaien, ook als de grasmat is doodgespoten. Het graszaad komt dan beter met de grond i n con- tact.

De grasmat doodspuiten met 2 liter Gramoxone per ha kwam bij dit onderzoek als een betrouwbare methode naar voren. Hiervan i s het nadeel echter, dat het kweekgras onvoldoende wordt bestreden. B i j veel kweek in de grasmat verdient een bespuiting met Roundup, gevolgd door doorzaaien, de voorkeur. Twee liter Roundup leek voor een goede kweekbestrijding te weinig, omdat er na het doorzaaien aanvankelijk kweek terugkwam. Vier liter Roundup gaf bij extreem droog weer echter schade aan de grasmat,

zodat

3

liter Roundup als de optimale hoeveelheid wordt aangenomen.

Doorzaaien zonder bespuiting van de oude zode geeft minder verbete- ring, maar ook het minste risico. Als de kieming slecht is, heeft men nog de hergroei van de oude grasmat. Bovendien i s men zeer flexibel in de toe- passing doordat de uitvoering i n korte tijd uitgevoerd kan worden. Het resultaat i s echter sterk afhankelijk van de nazorg na het doorzaaien. De kiemplanten mogen niet worden overschaduwd door de oude grasmat. Daarom moet er veel geweid worden, totdat het nieuwe gras de overhand heeft (bij-- voorbeeld één dag per week).

(25)

7

SAMENVATTING

Op veengrond en zware kleigrond is herinzaai een riskante en moei- zame zaak in verband met uitdrogen van het zaaibed (vooral bij veengrond), verlies aan draagkracht en de grondbewerking (vooral bij zware kleigrond). Daarom is! gezocht naar een alternatief. Daarbij is gebruik gemaakt van er- varingen met doorzaaien van sportvelden. Doorzaaien is een methode van zaaien zonder grondbewerking. Met een speciale machine worden op een on-

derlinge afstand van 10 cm gleufjes in de grond gemaakt van 2 cm diep en

2 cm breed. I n deze gleufjes wordt in dezelfde werkgang het graszaad ge- zaaid.

Na enkele jaren vooronderzoek met doorzaaien is een aantal methoden van doorzaaien en herinzaai vergeleken. Bij herinzaai was overtopfrezen

( ~ e l ~ f r e e s ) de grondbewerking. Bij deze proeven is de invloed op de op- brengst en de kwaliteit van de grasmat bepaald. Van twee proeven zijn ge- gevens van meer dan één jaar na de aanleg bekend. I n totaal zijn de resul- taten van vijf proeven weergegeven. Op veen en komklei was de opkomst bij doorzaaien gemiddeld beter dan bij herinzaai op deze grondsoorten. I n

1976

met extreem droog weer was de opkomst slecht bij doorzaaien na een bespuiting met Roundup, evenals bij de objecten met herinzaaien. Trerder bleek dat bij spuiten met dalapon en doorzaaien de opkomst aanvankelijk vaak goed is, maar dat na verloop van tijd veel spruiten weer verdwijnen.

De droge-stofopbrengst verschilde bij de verschillende methoden van graslandverbetering zeer weinig. Duidelijker waren de verschillen in kwa- liteit van de grasmat. Hoewel de gegevens hierover nog beperkt zijn, voor- al wat betreft het effect op de lange duur, kan er toch een aantal con- clusies getrokken worden. Men kan zeggen dat, naarmate de oude zode beter wordt vernietigd, de kwaliteit van de nieuwe grasmat beter is en ook beter lijkt te blijven.

Als er geen kweek in de grasmat voorkomt kan men het grasland even- tueel verbeteren door de bovengrondse delen dood te spuiten met Gramoxone en een week later door te zaaien. Direct voor het doorzaaien moet de zode zo kort mogelijk worden afgemaaid en sc:ioongeharkt bij d o o m a a i e n zon- der vooraf kort te maaien, komt het zaad minder goed i n contact met de grond zodat de kieming moeilijker verloopt.

Doorzaaien is ook zonder doodspuiten van de oude zode mogelijk. Men dient ook dan de oude zode zo kort mogelijk af te maaien en onmiddellijk door te zaaien. Het jonge gras moet dan door concurrentie de oude grasmat verdringen, zodat het dan zaak is deze voortdurend kort te houden, totdat het jonge gras de overhand heeft. Dit kan men bereiken door veel te weiden

(26)

K o m t e r kweek i n de oude grasmat v o o r , dan k a n als conclusie u i t de

proeven deze het beste worden bestreden m e t

3

liter Roundup per ha. B i j

gebruik v a n 2 l i t e r Roundup k w a m b i j dit onderzoek aanvankelijk wat kweek

terug, terwijl b i j gebruik van 4 liter Roundup per h a b i j zeer droog weer

wat verschijnselen geconstateerd z i j n die op nawerking kunnen duiden. Na 1 4 dagen k a n dan de dode massa worden verwijderd e n k a n worden doorgezaaid. B i j gebruik v a n Roundup komt n a doorzaaien wat meer straatgras tussen de gezaaide rijtjes voor dan b i j de andere methoden.

D e resultaten b i j gebruik van dalapon

+

doorzaaien waren w a t betreft

de opkomst e n ontwikkeling vaak slecht, vooral op veengrond. D i t middel i s i n verband m e t residuen ook n i e t toegelaten v o o r graslandverbetering zonder grondbewerking. D e methode 10 k g dalapon per h a en e e n week l a t e r spuiten met 2 liter Gramoxone bestrijdt de kweek onvoldoende e n heeft als nadeel dat twee k e e r moet worden gespoten.

Doorzaaien v a n grasland op veengrond e n zware kleigrond i s dus goed mogelijk. D e grootste verbetering wordt verkregen als de oude zode wordt doodgespoten. B i j veel kweek k a n m e n h e t beste Roundup spuiten. Komt geen of weinig kweek v o o r d a n k a n ook gespoten worden met Gramoxone. Kort maaien

c

doorzaaien k a n een goed resultaat geven, maar het uiteindelijke effect

i s sterk afhankelijk v a n de nazorg n a doorzaaien. D e verbetering is minder, maar de methode levert b i j minder goede kiemomstandigheden minder risico. I n het jaar v a n aanleg levert deze methode een weidesnede meer op.

(27)

SUMMARY

On peat soil and heavy clay reseeding is risky and difficult, be- cause of drying out of the seed bed (especially with peat), decrease in bearing capacity and preparing a seed bed (especially with heavy clay). That is why an alternative was looked for. I n this respect experiences were already available of sod-seeding of sports fields. Sod-seeding is a

method of seeding without tillage. With a special machine 2 x 2 cm slits

on a distance of 10 cm are made i n the soil. I n these slits the grass seed is seeded at the same time.

After a few years of yreliminary investigation on sod-seeding, va- rious methods of sod-seeding and reseeding were compared. With reseeding

fraising

el^

rotary tiller) was the tillage. I n these experiments the

influence on the yield and the quality of the sward was determined. Of two experiments the data of over one year after establishment are avai-

lable. ALtogether the results of

5

experiments are reported.

On peat and heavy clay the emergence with sod-seeding was on an ave-

rage better than with reseeding on these soils. I n

1976

with sod-seeding

under extremely dry conditions the emergence with Roundup was bad, just as with reseeding. Moreover,it appeared that with spraying of dalapon the emergence was good at Sirst, but later on a lot OP shoots disappeared again.

With the various methods of grassland improvement there was little difference in dry matter yield. More obvious were the differences i n qua- lity of the sward. Although there are few data on this subject available, especially on the long term effect, some conclusions can be drawn. It appeared that the quality of the new sward is better as the old sward is better destroyed. I n this way the sward seems to remain better as well.

If no couch grass occurs in the sward, the grassland can be i-mproved by killing the aerial parts with paraquat (spraying) and sod-seeling one week after tbat. Immediately before sod-seeding the sward should be cut

as short as possible and be raked clean. With sod-seeding without mowing short before, the seed is less contacted to the soil with as a result more difficulties with germination.

Sod-seeding can be carried out without killing the old sward too. Then the old sward should be cut as short as possible as well and the sod- seeding should be applied as soon as possible after that. Then the young grass should suppress the old sward by competition. For a good result the old sward should be kept short, until the young grass predominates. This

can be obtained by frequently grazing (e. g. one day per week).

(28)

method of combating is spraying

5

liters of glyphosate per ha. With the spraying of 2 liters of glyphosate in this experiment at first some couch

grass came back, whereas under very dry conditions 4 liters of glyphosate

per ha resulted i n symptoms resembling after-effects. After

14

days the

dead grass should be removed and sod-seeding can be applied. The appli- cation of glyphosate results i n somewhat more annual meadowgrass than with the other methods.

The results with the application of dalapon

+

reseeding were often

bad as f a r as emergence and establishment were concerned, especially on peat soil. That is why this chemical is not allowed for grassland improve-

ment without tillage. Tne method of spraying 10 k g dalapon per ha and one

week after that spraying 2 liters of paraquat combates the couch grass insufficiently and the disadvantage is, that spraying should be carried out twice.

It can be concluded that sod-seeding of grassland on peat soil and heavy clay shows good results. The largest improvement is obtained if the old sward i s killed. With a lot of couch grass the best chemical is gly- phosate. I f few or no couch grass occurs, also paraquat can be sprayed.

Mowing short

+

sod-seeding can give a good result, but the final effect

depends strongly on the treatment after sod-seeding. There i s less improve- ment, but this method is less risky under conditions which are not good for germination. I n the year of the establishment this method only results in one grazing crop more.

Doorzaaien

-

sod-seeding

I-ierinzaai

-

reseeding

Granioxone

-

paraquat

Roundup

-

glyphosate

Kort maaien

-

cutting short

Lelyf rees

-

Lely rotary tiller

Vlaszaaimachine

-

flax sowing machine

Lelyzaaifrees

-

Lely rotary tiller and sowing machine

(29)

LI TEBATUUROPGAVE

Hoogerkamp,

M.:

Persoonlijke mededeling.

Luten, W.: Doorzaaien van grasland. Bedrijfsontwikkeling l 1

(1977).

Michaux, M.: Final report on CP

67573

determination of crop resi-

dues in grass. Agricultural Research Report No.

A

12 Monsanto.

Naber,

H.:

Persoonlijke mededeling.

Roozeboom, L.: Bestrijding van straatgras in grasland. PR-rapport

nr.

54.

Roozeboom, L.: Kweekbestrijding in grasland. PR-rapport nr. 62.

Roozeboom, L. en

W.

Luten: Zaaidiepte en aandrukken bij herinzaai

van grasland met Engels raaigras. PR-rapport nr. 61.

Wieling, H. e.a.: Normen voor de voedervoorziening. PR-rapport nr.

(30)

P P P P P P ( d ( d ( d ( d ( d ( d m P c o ~ n c o o n w d- n n n n n n . .

..

w r - w + + d M 7 - 7 r . i - 7 - r - m e . - - n . . n L n u l c o C - L n L n c o

+

C u @ . @ . C \ I @ . @ . w @. a, d o

O

2

k

g ; *

d l R ( d l a, ( d l -P N I .d R I d o l o1 n! FI I (d d P rn a, d l

+

a, Q l k .r4 l k ( d l a, .r( ( d l a, (d N I k (d G l k N 4 l h h k1 d d a l 1 al a l W l h t4 a, a,

g ; +

L! m k ( d l a, .d ( d l a, (d N I k (d d l k N . d l h h CiI d r l al1 a, a, XI t4 ii d l

G

w l .ri l k ( d l a, (dl f) N I .r( k t d o 1 01 Cu F1 1

(31)

Bijlage 3 Droge-stofopbrengsten in kg per are per snede op kleigrond in 1978 (aangelegd in 1975)

Doorzeaien ---d--

2 liter Gramoxone

10 kg dalapon

+

2 liter Gramoxone 3590 1 3 ~ 7 ~ ~ 31 9 5 26,4 259 1 24, 4a

20 kg dalapon 35,7 1 4 ~ 7 ~ 3395 ~ 2694 26,7 22, 6ab

3 liter Roundup

KOP^ maaien

Eerinzaaien

Lelyfrees

+

vlaszaaimachine 40,5 15~8' 329 5 27 9 8 24,6 2379ab

Lelyzaaifrees 3998 16,0a 3299 30,6 2497 23, 6ab

Onbehandeld 3993 1 2 ~ 9 ~ 3493 28,O 22,2 21

,

4b

Bi-jlage

4

Droge-stofopbrengsten in kg per are per snede op veengrond in 1976 tot en met 1978 (aangelegd op 31/8-1976)

p- p- Doorzaaien

2 liter Gramoxone 18,0a 3595abc27,8ab 2 0 ~ 6 ~ ~ 2879ab 28,8 17,9 I7,6" 37,3 1 4 , ~ " ~ 2 1 ~ 7 20,4 16,2

10 kg dalapon

+

2 liter Gramoxone 14,jab 2 8 , ~ ~ 29,6" 1 7 , 6 ~ ~ 2 9 , 3 ~ l9,3 18,6 1795a 36?5 1593ab20,8 l8,I 15,4

20 kg dalapon 18,4a j0,4ab 28,Tab 1 8 ~27,pab 19,2 3 ~ ~ 16,6 ?*,gab 38,3 1399ab 21,4 16,4 1379

2 liter Roundup 1 4 ~ 335q6abc2796ab ~ ~ 2 7 , 19,: ~ ~ ~8 1792a 37,5 14,2ab 22,j 20,6 1 6 ~ 2

4 liter Roundup l i 9 g a b 39,4abc25,8abC2098a 28,7ab 18,9 17,2 1895ab 3777 14,3ab 21,2 19,2 15,8

Kort maaien 19,0a 11,O ab 4293bC 22,4' 19,oab 26q5ab 2190

17,4

23,4bC 3693 16,0ab 20,4 1 8 , 14,6

Lelyfrees ivlaszaaima-

chine ~ 9 9 4 ~ 4 1 ~ 7 ~ ' 2592abc1899ab 2793ab 19,4 15,3 14,ça 38,6 1 2 ~ 6 ~ 22,9 18,5 13,4

Lelyzaaifrees 34,oab 4495' 2d91bC 1 9 ~ 4 " ~ ~ 5 1799 ~ 5 14,0 ~ 1776b 37,8 13,4" 24,4 18,9 15,9

(32)

(d c d c d (d T- O m a

..

..

w ' s n n v- v - v - r- '(d (d '(d p v2 n n cn s . m . . . m Ln O ' s a- @. M N @. (d P O O d Ot- cn m . . e m m O C O CO 7- r- a, aa, nc -P E

i

NI

t;

d m S . ' . . . " . . . e

..

r- e - r - c n O . C O C O m 0. @ . N @ . @ . C U O . T- m m . . . . m . .

..

O o \ - T - ~ L n M d N - i - @ . @ . T - C U @ . T-

(33)

Bi,jlage

7

Droge-stofopbrengsten i n

1977

en

1978

i n k g per are per snede op veengrond (aangelegd op 24/8-1977)

Doorzaaien

2 liter Gramoxone

10 k g dalapon

+

2 liter Gramoxone

2 liter Roundup

4

liter Roundup 8 liter Roundup Kort maaien Eerinzaaien Lelyfrees

+

vlaszaaimachine Lelyzaaifrees Onbehandeld

(34)

Botanische samenstelling van het proefveld op veengrond, bemonsterd op 7 juli 1977 (aangelegd op 31/8-1976) Ob jecten

+

+

z

+

+

O + o

+

Q X 2

Y

+

a > +

z

d O a T2 d o s

O

d d .d d m

+

m

O

A o m G a 9 & + O R e , 6 F i d COFiFrl $ d O d a > d a > & a > m m a F i

2

.d ru .-I m .d .rl b ia a ~ m ~ i m ~m e a > m a a a m G a> cd a > @ ru a m m & a m a m N U - P N U N N + N M 6 ( N U N

. d F I * . d & * Q . d & . d & 4 : h m 4 : h

+

d o d 0 o d 0 d 0 d m d FIO P

O o O W 4 oe, O 0 F:

Soorten m a , O m a

%.d

--te m a c u d + cud o

Engels raaigras,

( L ~ ) Lolium perenne L 89 9 2

Beemdlangbloem,

( F ~ ) Festuca pratensis Huds. Veldbeemdgras,

(PP) P o a pratensis L.

+

Ruwbeemdgras,

(Pt) Poa trivialis L.

Veldgerst,

(HS) Hordeum secalinum Schreb. Kropaar,

(D) Dactylis glomerata L.

Kweek,

(Ely Elytrigia repens Desv. I

+

Echte witbol, (Hl) Holcus Lanatus L. 3 2 Roodzwenkgras, (pr) Festuca rubra L. Straatgras, (pa) P o a annua L. 2 3 Geknikte vossestaart, ( ~ g ) Alopecurus gen. L.

+

Zachte dravik, ( ~ m )

+

Paardebloem,

a ar)

Taraxacum officinale Web. I 2

Kruipende boterbloem, ( ~ a n r) Ranunculus repens L.

+

Scherpe boterbloem, ( ~ a n a) Ranunculus acris L. Herderstasje, (caps. b.p.)

+

Muur, (stel med) 1 Biggekruid, (HYPO)

(35)

Botanische samenstelling van het proefveld op veengrond, bemonsterd op 5 juli 1978 (aapgelegd op 31/8-1976) Soorten Ob jecten Engels raaigras, ( L ~ ) Lolium perenne L. 68 74 62 76 76 62 56 72 62 Timothegras, p hl) Phleum pratense L.

+

Veldbeemdgras, (pp) Poa pratensis L. 1 Ruwbeemdgras, ( ~ t ) Poa trivialis L.

+

1 Witte klaver, ( ~ r ) Trifolium repens L. 1

+

Kropaar, (D) Dactylis glomerata L. 2 Fioringras,

(AS) Agrostis stolonifera L. Kweek,

( ~ l y ) Elytrigia repens Desv. 7 4

Echte witbol,

(HI) Holcus lanatus L. 1 1 7

Rood zwenkgras,

( ~ r ) Festuca rubra L.

+

+

Straatgras,

(pa) Poa annua L. 8 10 l l 12

Geknikte vossestaart,

(Ag) Alopecurus gen. L.

+

+

+

Paardebloem,

al ar)

Taraxacum officinale Web. 2 1 4 3

Pinksterbloem,

( ~ a r d ) Cardamine pratensis L.

Veldzuring,

(Rum) Rumex acetosa L. 1

Gew. hoornbloem,

g er)

Cerastium holosteoides Fr. Kruipende boterbloem,

(Ran r) Ranunculus repens L. Scherpe boterbloem, ( ~ a n a) Ranunculus acris L. Krul zuring, (Rum cris) 2 Schapezuring, (Rum ella)

+

Muur, (stel med)

+

+

Varkensgras, (pol av)

(36)

Botanische samenstelling van het proefveld op veengrond, bemonsterd voor de

aanleg en op 7 juli 1978 (aangelegd op 24/8-1977)

- Ob jecten

+

+

Fi al O +

+

+

2

O

+

o

s'

9

+

m +

O

G d O a ~3

2

.r+ G m

+

Y

m

O d G F: d O @ m m m a a r+ o d o d o d o d o d m d R 0 P 3 al O o 0 o O o o m d O U O 0 F:

Soorten o a c\ia - m a c\ia a r o e N A + N A M W o

Engels raaigras, ( L ~ ) Lolium perenne L. 28 75 88 86 88 91 91 94 59 47 Timothegras, p hl) Phleum pratense L. 1 I 2 1 2 5 1

+

Veldbeemdgras, (pp) P o a pratensis L.

+

+

+

Ruwbeemdgras, ( ~ t ) P o a trivialis L. 2

+

1 l Italiaans raaigras, (Lm)

4

Witte klaver, (Tr) Trifolium repens L.

+

+

+

+

+

+

+

+

Kropaar, (D) Dactylis glomerata L.+ 1 Fioringras,

(AS) Agrostis stolonifera L. l

Kweek,

( ~ 1 ~ ) Elytrigia repens Desv.

6 8 14 8 1 1 l 1 3 2 42 Straatgras, (pa) P o a annua L. 6 3 I0 I0 6 3 3 5 7 Geknikte vossestaart,

( A ~ )

Alopecurus gen. L.

+

+

+

+

+

Paardebloem,

(Tar) Taraxacum officinale

Web. 1

+

+

+

+

1

+

2 3 Kruipende boterbloem, ( ~ a n r) Ranunculus repens L.

+

+

+

+

Scherpe boterblaem, (Ran r) Ranunculus acris L.

+

Muur, (Stel med)

+

(37)

Bi,jlage 1 1 Botanische samenstelling van het proefveld op kleigrond, bemonsterd op 6 juli 1976 (aangelegd op 28/8-1975) Objecten

O

d + o

+

z

X d o a

Y

+

s +

0 .

p

.d d UI

O

r=

O @

+

i

FI

$ + m

m:

2

d d .d d i n 6 ai a , r i e a , ria, .d

Q

d a, .,-i m .d m .d m a .d m .d a m .d

g

,,co a m ,co a a m a m F i c o m

5

(d (d a , m m @ c o 6 m * N M W N 4 0 N * N M k N M N

i i - i ,%.,-i* ilFi .i& xbUI

~2

t

* k

rl o d 0 o r l o rl m P Fi O o earl Oa, d 0 0 Soorten

,a

9,s

8 %

m a ~ i i i + n19 O ?it 6 Engels raaigras, ( ~ p ) Lolium perenne L. Beemdlangbloem,

( ~ p ) Festuca pratensis Ruds.

Timothegras,

t hl)

Phleum pratense L. Veldbeemdgras, (pp) Poa pratensis L. Ruwbeemdgras, ( ~ t ) Poa trivialis L. Grote vossestaart, ( ~ p ) Alopecurus prat. L. Fioringras,

(AS) Agrostis stolonifera L.

Kweek,

( ~ 1 ~ ) Elytrigia repens Desv.

Echte witbol,

( ~ 1 ) Holcus lanatus L.

Reukgras,

(AO) Anthoxanthum odoratum L. Straatgras,

(pa) Poa annua L.

Geknikte vossestaart,

(Ag) Alopecurus gen. L.

Veldzuring,

( ~ u m ) Rumex acetosa L.

Madeliefje,

e el)

Bellis perennis L.

Kruipende boterbloem,

(38)

Botanische samenstelling van het proefveld op kleigrond, bemonsterd op 28 juni 1977 (aangelegd op 28/8-1975) Engels raaigras, (Lp) Lolium perenne L. Timothegras,

t hl)

Phleum pratense L. Veldbeemdgras, (pp) Poa pratensis L. Ruwbeemdgras, ( ~ t ) Poa trivialis L. Grote vossestaart, ( ~ p ) Alopecurus prat. L. Fioringras,

(AS) Agrostis stolonifera L.

Kweek,

( ~ 1 ~ ) Elytrigia repens Desv.

Echte witbol,

(H) Holcus lanatus L,

Straatgras,

(pa) Poa annua L,

Geknikte vossestaart,

( ~ g ) Alopecurus gen. L.

Paardebloem,

ar)

Taraxacum officinale Web.

Madeliefje,

e el)

Bellis perennis L.

Kruipende boterbloem,

(Ran r) Ranunculus repens L. Muur, (stel med) Ridderzuring, (Rum obt) Moerasvergeetmi jniet je Margriet, (chrys)

(39)

Botanische samenstelling van het proefveld op kleigrond, bemonsterd op 22 juli 1978 (aangelegd op 28/8-1975) Ob jecten Engels raaigras, ( L ~ ) Lolium perenne L. Timothegras,

t hl)

Phleum pratense L. Veldbeemdgras, (pp) Poa pratensis L. Ruwbeemdgras, ( ~ t ) Poa trivialis L. Frans raaigras, ( Arr ) Grote vossestaart,

(Ap) Alopecurus prat. L. Kropaar,

(D) Dactylis glomerata L.

Fioringras,

(As) Agrostis stolonifera L. Kweek,

( ~ l y ) Elytrigia repens Desv.

Echte witbol,

(H) Holcos Lanatus L.

Straatgras,

(pa) Poa annua L.

Geknikte vossestaart, (Ag) Alopecurus gen. L. Pinksterbloem,

( ~ a r d ) Cardamine pratensis L.

Veldzuring,

( ~ u m ) Rumex acetosa L.

Madeliefje,

e el)

Bellis perennis L.

Kruipende boterbloem, ( ~ a n r) Ranunculus repens L. Scherpe boterbloem, ( ~ a n a) Ranunculus acris L. Grote weegbree, (plant m) Krul zuring, ( ~ u m cr) Tymbladige ereprijs, (ver serp) Hondsdraf, (Glech) Muur, (stel med) Margriet, (chrys) Veenwortel,

dam)

(40)

Botanische samenstelling van het proefveld op kleigrond, bemonsterd op 21 juni 1977 (aangelegd op 31/8-1976) Ob jecten

+

+

a!

O

+

o

O

X G O

+

5

o d Pl m T3 F ~ G m F i F : : F : rl ( 3 0 ,--lor3 ..ria! a>

.d m .d (d .d a h m d a m r d r d a! m r N

?d

. d F i & . d & r F i

2

r1 o 4 0 N O P Soorten cue o - m a 0 0 0g a 0 o G Engels raaigras, ( L ~ ) Lolium perenne L. Timothegras,

t hl)

Phleum pratense L. Veldbeemdgras, (pp) Poa pratensis L. Ruwbeemdgras, ( ~ t ) Poa trivialis L. Grote vossestaart,

( A ~ )

Alopecurus prat. L. Kropaar, (D) Dactylis glomerata L. Kweek,

(Ely) Elytrigia repens Desv Echte witbol,

( ~ 1 ) Holcus Lanatus L.

Straatgras,

(pa) Poa annua L. Ridderzuring, ( ~ u m obt) Veenwortel, (pol am) Smeerwortel (sym off)

(41)

Botanische samenstelling van het proefveld op kleigrond, bemonsterd voor de

aanleg en op 22 juni 1978 (aangelegd op 7/9-1977)

Ob jecten R & a!

z

f o o\ 0 7

O

f o x

9

9

'

2

"

+ C A

g

$ 2 0 d d

m

F: 3

O

@ f

"O,"

O P i a , F:

"

g .

0 . ffl ffl f f l h 21

,N

, G m h ~ O a ! d O a ! a i a l a i o d m m d Q

.:z

raj .rl m .d .d " h m d m a! .d m .d ffl .rl 21 R 2 1

;

;

a a l m a m m m M M a ! m Ft f f l ffl E m

2

a! + ' N M W N + ' N V N W 4 - 1 N M N N . r l h L 4 - 1 d h . & F t . r l R , % h m h r ,

a,

a;

d o d o d o d o r-I Cd d F t O P Soorten F; m o 0 0 o o o u d 0 0 0 0 FI o m cua -cua c u e N A

+

N A = a o Engels raaigras, ( L ~ ) Lolium perenne L. 12 8 1 Timothegras,

(PI) Phleum pratense L. 3

Veldbeemdgras, (pp) Poa pratensis L. 17 i Ruwbeemdgras, ( ~ t ) Poa trivialis L.

+

Frans raaigras, ( Arr ) f Grote vossestaart,

( A ~ )

Alopecurus prat. L. l Kropaar, (D) Dactylis glomerata L. 5 Kweek,

( ~ 1 ~ ) Elytrigia repens Desv. 57

Rood zwenkgras,

(Fr) Festuca rubra L.

+

Straatgras,

(pa) Poa annua L. 2 3

Paardebloem,

ar)

Taraxacum of f icinale Web. 2 t Scherpe boterbloem,

(Ran A) Ranunculus acris L.

Akkerdistel, ( ~ i r ) Muur, (stel med) Akkerwinde, (con a) Smeerwortel, (sym off) Veenwortel, (pol am)

(42)

i

TOT NU TOE VERSCHENEN RAPPORTEN Prije

.

RunBv/wsprt&uktie~in F~ankrlik. yehlztg yan een studiereis, april 1971. uitverkgcïlt 7 N!. ' 2, .proef' m& ,propyfeenglycol at$ prewnttef middel t e s n slepende melk-

ziekte. Ir. 4, ER Meijer eq Ti, Boxem, b s w i 1972. ulkverkocht

r. 3. CharolaisxFH-stieren voor- vteespFsduktie, Verslag van vergelijkende

prowen op praktijkbdrijven. Ir. W, L. mmsen, januari 1972. uihretkocht

Mr. 4. Yleesprodokfk Ln Engetand, Verglag yan een+studisreis van S8 auguusYus

tot $september 1979.~11. W. C. Hannsen en Ir. 6. M. Hupkm, januari 19'71. uitverkachit #r: S. BijvoMkïg van rrcelkkee in de Yveide. Lfteramurstudie van proeven in de

.

periode 1%5-1Wf. Tg. Boxem, mei 1972 uitve&irocht

Nr. 6. ~ i t r a a t v e r ~ l f t i ~ l n g b+j rundveesls g e v ~ Q van h q e nitraatgehalten In p*. bdp~dUkfien. W. Wdi~s9i6ssn hg.;.sept-mber 1972. uitWii~'ka~ht

, Mr. 7. inWJRtad ydn herintiaai en stikstof op d& qhi.sngst en de botanische sa-

.

meiist@iis>g yan grasland, G. Krist, &tober 19M. u i ~ w h f

, , Nr. 8. D4jnvlioad van het &@ltype;op de ~ r o % van sjiemn. Velslag %n ondmuek

op De Vllerd. W. E H'wmsen en A.

6.

nktsbw71972, . uikmkocht

Nr. 9. Het effe&vari maattegpjen tegen het àaí'tje Tfichodorus terwin grasland.

J.'J ~ @ r ~ n q oktober 1972. ui-rkaoht

Nr. 10, Eltivoeren bad* krachtv&@r aan. weidmrC melkvee in hef w a r . J. van

. 'GenejJgen, lng;,.dkt&s~ tS72.

Nr. 11: Oogst, &alalf en Moedwirirrg van snijmars in Naord-ItaliB. Verslag van éren

studlareis. Dr. Ir..P. C. M. Babnman &a,, maart 1B73,

-

f 4;- Nr. 1% ~ h i n & l a e g p ~ & p k ~ in Npord-ftarib. ~ e & l a g i a n een ritudbreis,.lj~ *.,-L

Harm<p%j tr. H. de Boer, ma@ 1973. . c f 4,-

Nr. 13. Melkvee i n nardmer en herfst 's nqh% opstal. J. W, F: ~ i j i n k BRT~. Bexem,

. l > maart 1973. f @7-

Ni. Ir. 'H& gabrplk v&-~+"de cbmpuisr C der ninciy&houdnlj. \kersllag,uan *n stu-

dl%hl@p naar rekencerttq J$.

p.

Benedictuo, @.a, jeni 1973. f 4,-

&r: 15. Sl~lachfrllp rnake&yansfon~ stlemn. UergeliJkCtqd ven drie systemen op

&

.

C R. W g i b r h w v e lh 1971 eni972. H. E. Harmsen, ju152973. uftve&itochY Ui. '16, Inyioed .van pierenzuur o$ de opnam@ van,kuilvoer door pinken. Ir. S.

SGhukl$ing en Ing. k; Q Heng6Vel& strgosfus 19.73. f 4,-

Nr. i J. V.erlie$n bij he! inkuilen van bí&en$Gattjes. Verslag van een . p m f op

,,DerWkrd1" in 197.1. Ing. A. 6. X@ngevekl, seplsmbsr 1979. f 4,- Mr. 18, Sktijmaa i n de iundvmvoedmg in Frankdik. Vers-Eag van een studiamis, Ir. '

'D."Qo~tendorp p.a., december 1979. ulWwk&t

Mr, 19. ~ l e s s & o d u ~ i e met afgekalfde *&amg. Ir. W. L Harmsen en H. E. Harm-

sen, krbtuarf 1974. ultueikotht

Nr. 20. V W i n g v m mmvee met @einìg,çuwvoer. Ing. Tj. Boxem, febmari r974. ulfvefifoeht

flr. 21. Oogst, opslag e r t 2 ~ c t & i n g ven snijmaïs. Werkgrmp oogst opslag ent

trfn?do~'in~.v"m snijmaTs, april 1974. ufhred~ciocht 'Nr. 22: Schapenhouderij in Gwt-BrEttannie. Verslag van een studiereis. Ir. P. W.

Tol, Ir. J. b. M. Yöermansen Ir. W. J: $Weide, &rit 1974. llHmkoahi WC. 23. ~uurbesiiijding met herbíeidbn Jn jöng grasland bij lage temperaturen.

Ing. L. R o ~ ~ e b o m en Ir. W. Luten, apcif 197& f 4,-

Nr.

a.

Onderzo&. rwdvleesproduktie:in West~Duttsland. Versbeg van een siudl& '

reis. Ir. W. L.4-tarmsen en Ir. C. A. S. Zwetslbhst, juni 1974. f ' 4,-

NI, 25. Reactie van wlkvee- ap voedering met gedrotigd en geperst ruwvoer, Iilg.

J. ven Geneijgen, J. W. F. Hijinheil Drs. R. Kommerij, juni 1974. f

Nr. 28. Zelfvoedering van snijmaïslCui1 in vergelfjking met anderre voede~sy~steman.

, Verdag xarr een +tudiecommiôsie, augustus 1974. UlfYerkocM

Nr. 27. VWeringwan jonge vleesstieren met vers gras en krachtvoer. Ing. H. E.

Harmgen gn Ing. J. W. Oortgiesen, augustus TW4, @itverkooht

Nr. 28. De rundveehouderiJ In Ierland. Verslag van een studiereis, navember 1974. uifverkockt

Nr. 29. BeBrijfSsynthese'-on&mOek in de Rundveehoudefij, februari 19115. ultverkecht

Nr, 50. Ruwvoeders voor rundvee in Nedertand, Produktie, handel, gebruik, J. O.

Janse, appil1975 uiîvedacht

Nr. 3.1. Invloed .van,grandbrrwerking up heringezaaid blijwend grasland. Ing. J., J,

Woldring, juli 191S. ' f 5#-

Mr. 32. Periodieke herinzaai kan grasland met diepe en ondiepe grondbewerking,

J. J. Woldring, juli 1975. f 5,-

Nr. 33. Stikstofbemesting op grasland in het voorjaar. Verslag van een ohderzoek

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een bewoner van een monumentale woning in een niet-monumentale buurt op dezelfde afstand van het historisch centrum is bereid om circa 65.000 euro extra te betalen voor zijn

Hoewel in eerste instantie de aanwezige professionals aangeven dat bewijs voor hen niet belangrijk is (Fysiotherapeut: ‘Ik ben wel nieuwsgierig naar bewijs, maar heb het niet nodig.

Voor potentiële gebruikers van eDNA-methoden is het zeer relevant om te kunnen inschatten hoeveel monsters genomen moeten worden van welk volume en hoe vaak de

66 EOSAan2voerrest op gras in wisselbouw = 1 – Fractie ‘echte’ mest x Aan2 op gras in wisselbouw x OS/Nvoer x HCversgewas EOSAan2voerrest op gras in continuteelt = 1 –

In developed river basin, two River basin Authority : Brantas River Basin Corporation (Perum Jasa Tirta I) and Citarum River Basin Corporation (Perum Jasa

Die volgende gevolgtrekking word ten opsigte van armoede en onvoldoende infrastruktuur gemaak: Volgens die ondersoek is daar in die gemeenskap as makrosisteem in

Die aanvalle het die volgende tipe vrae na vore gebring: Het onwettige immigrante die reg om beskerm te word wanneer hulle wettige landsburgers oënskynlik geleenthede om te

Table 6.15 Confidence interval widths, means and standard errors obtained from complete- case analysis and from RIMCA in SI and MI for MCAR LNR high correlated data in comparison