• No results found

Residuen van fungiciden in tarwestro in relatie tot de teelt van champignons: Dl. 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Residuen van fungiciden in tarwestro in relatie tot de teelt van champignons: Dl. 2"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Projector.: 7151301

Projecttitel: Onderzoek naar micro-verontreinigingen in opdracht van derden Projectleider: W.A. Traag

Rapport 2001. 001 januari 2001

Residuen van fungiciden in tarwestro in relatie tot de teelt van champignons

Deel 2

G.D. van Bruchem1, W.A. Traag1, Dr. F.J.M. Verhagen2

Rijks-Kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten (RIKILT) Bornsesteeg 45, 6708 PD Wageningen

Postbus 230, 6700 AE Wageningen Telefoon 0317-475400

Telefax 0317-417717

Proefstation voor de Champignoncultuur Postbus 6042, 5960 AA Horst

Telefoon 0774647575 Telefax 0774641567

(2)

Copyright 2001, Rijks-Kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten (RIKILT). Overname van de inhoud is toegestaan mits met duidelijke bronvermelding.

VERZENDLIJST INTERN

Directeur

Programmaleiders

Public relations & secretarie (2X) Bibliotheek (4X)

Auteurs

P.C.H. Hollman EXTERN

Proefstation voor de Champignoncultuur te Horst, (Dr. F.J.M. Verhagen, Ing. J.G.M. Amsing en Prof.Dr. L.J.L.D. van Griensven)

Sectie Toxicologie, Departement Levensmiddelentechnologie en Voedingswetenschappen, L.U.W. te Wageningen (Dr. G.M. Alink)

Nutriënten Management Instituut NMI, afdeling Onderzoek LUW te Wageningen (Dr.lr. G l . Velthof) Laboratorium voor Organische Chemie, Departement Biomoleculaire Wetenschappen, LUW te Wageningen (Dr. J.B.P.A. Wijberg en Ir. H. Swarts)

(3)

Biz. INHOUD 1 SAMENVATTING 3 1 INLEIDING 5 1.1 Onderzoek 5 1.2 Doel 5 1.3 Ontwikkeling methode 6 2 MATERIALEN EN METHODEN 6 2.1 Monstermateriaal 6 3 RESULTATEN 7 3.1 Identificatie 7 3.1.1 Gaschromatografisch criterium 7 3.1.2 Massaspectrometrisch criterium 7 3.2 Interpretatie GC-MS resultaten 7 3.3 Berekening gehalten op basis van externe standaardmethode 7

4 CONCLUSIES 11

5 LITERATUUR 11

BIJLAGEN

Bijlage 1: Materialen en Methoden Bijlage 2: Doel en toepassingsgebied

(4)

SAMENVATTING

Residuen van fungiciden in tarwestro in relatie tot de teelt van champignons Deel 2

Rapport 2001.001 Januari 2001 WA. Traag 1), G.D. van Bruchem 1), Dr.F.J.M. Verhagen 2)

1) Rijks-Kwaliteits Instituut voor Land- en Tuinbouwprodukten(RIKILT-DLO) Afdeling natuurlijke inhoudsstoffen, residuen en contaminanten

Postbus 230, 6700 AE Wageningen (correspondentie adres) 2) Proefstation voor de Champignoncultuur

Postbus 6042, 5960 AA Horst

2 tabellen, 2 referenties, 12 bladzijden, 2 bijlagen

Het doel van dit deel (2) van het onderzoek was het ontwikkelen van methoden voor de bepaling van fungiciden in champost gemaakt van behandel stro en het uitvoeren van metingen in een aantal monsters. Dit verslag bevat de resultaten van de ontwikkeling van de analysemethode en van de bepaling van de drie fungiciden, azoxystrobine, epoxyconazool en kresoxim-methyl, in tarwestro. Het onderzoek is uitgevoerd in 38 monsters welke door het Proefstation voor de Champignoncultuur zijn genomen.

De ontwikkelde methode is goed geschikt voor de kwantitatieve bepaling van Kresoxim-methyl en Epoxyconazool. Voor Azoxystrobine is gezien de wisselende terugvindingen van de toegevoegde hoeveelheden de methode minder geschikt. Derhalve dienen de resultaten als indicatief te worden beschouwd. De gemeten gehalte zijn als volgt:

Gehalten in GSM (grondstoffenmengsel) is voor Azoxystrobine 1,06 mg/kg ± 0,13, voor Epoxyconazool 6,75 ± 1,72 en voor Kresoxim-methyl 6,68 ±0,22.

Gehalten in IVC (verse compost) is voor Azoxystrobine 5,65 mg/kg ± 0,47, voor Epoxyconazool 4,48 mg/kg ±1,28 en voor Kresoxim-methyl <0,02 mg/kg.

Gehalten in EC (geënte compost) is voor Azoxystrobine 6,26 mg/kg ± 0,33, voor Epoxyconazool 7,70 mg/kg ± 2,72 (in deze monsters is naast Epoxyconazool ook Azoxystrobine aangetoond met een gehalte van 0,06 mg/kg ± 0,02) en voor Kresoxim-methyl 0,06 mg Ag ±0,01.

Gehalten in DC (doorgroeide compost) is voor Azoxystrobine 9,71 mg/kg ± 1,10, voor Epoxyconazool 5,79 mg/kg ± 0,82 en voor Kresoxim-methyl <0,02 mg/kg

Kresoxim-methyl bleek in de tijd snel af te breken terwijl er voor Epoxyconazool geen afbraak in de tijd vastgesteld kon worden. Aangezien de methode voor Azoxystrobine niet kwantitatief is kan er geen eenduidige uitspraak worden gedaan. Wel lijkt er op dat er geen afbraak plaats vindt.

(5)

1 INLEIDING

In de tarweteelt worden sinds enige jaren enkele nieuwe fungiciden toegepast, die gebaseerd zijn op strobilurine. Het gaat hierbij vooral om de volgende twee Produkten: Amistar van Zeneca en Allegro van BASF. Amistar bevat als werkzame stof 250 gram azoxystrobine per liter en Allegro bevat als werkzame stoffen 125 gram kresoxim-methyl en 125 gram epoxiconazol per liter. Deze middelen worden dooorgaans toegepast tijdens het vlagbladstadium van het graan. Bij toepassing van deze middelen blijft het graan langer groen, maar het stro wordt uiteindelijk rijp geoogst. Onduidelijk is of dit behandelde stro moeilijker toegankelijk is voor bacteriën en schimmels, hetgeen een effect heeft op de afbreekbaarheid van het stro. Deze middelen hebben als fungicide een werkingsduur van ongeveer 5 weken.

In het eerste deel (Dr.FJ.M. Verhagen en W.A.Traag) van het onderzoek is de invloed van de

toegepaste fungiciden bij de champignonteelt bestudeerd. Aan de producenten Zeneca en BASF is de vraag voorgelegd of bekend is hoeveel residu van de middelen achterblijft in het stro. Dit stro wordt immers weer gebruikt bij de productie van substraat voor champignonteelt. Zeneca noemt voor 1998 een getal van 0,8 mg azoxystrobine per kg droog stro. BASF geeft waarden van circa 1 mg kresoxim-methyl en circa 4 mg epoxiconazol per kg droog stro. Tijdens het bewaren van het stro nemen de concentraties van deze residuen af. Daarover zijn echter nog geen kwantitatieve gegevens beschikbaar. Residuen van fungiciden spelen mogelijk een rol bij de groei van schimmels in de champignonteelt. De invloed van het composteringsproces van stro op het residu-gehalte tijdens de productie van substraat voor de teelt van champignons is niet bekend. Uit de literatuur is wel bekend dat de groei van de champignon en schimmels die een rol spelen bij het composteringsproces door verschillende bestrijdingsmiddelen worden geremd bij overschrijding van bepaalde concentraties.

1.1 Onderzoek

Vastgesteld moet worden in welke mate residuen van deze fungiciden in tarwestro een probleem vormen bij de teelt van champignons. Er moet worden bekeken of er groeiremming van de

champignon-schimmel door de fungicide-residuen optreedt. Tevens moet worden onderzocht of deze residuen worden opgenomen door de schimmel en in de champignons terechtkomen. De ontwikkeling van modellen en de validatie van deze modellen, alsmede de bestudering van de toepassing van deze modellen voor andere nieuwe bestrijdingsmiddelen zal in verdere

samenwerking met het RIKILT-DLO en andere groepen verbonden aan WUR moeten worden uitgevoerd.

1.2 Doel

Het doel van het project is om vast te stellen in welke mate residuen van de nieuwe typen

fungiciden azoxystrobine en kresoxim-methyl (beiden behorend tot de strobilurines) in tarwestro een probleem vormen tijdens de teelt van champignons, die op een mengsel van tarwestro en paardenmest (ook voornamelijk tarwestro) worden geteeld.

Faciliteiten voor en ervaring met de teelt van champignons en oesterzwammen zijn aanwezig op het Proefstation voor de Champignoncultuur. Faciliteiten voor de analyses van de fungicide-residuen zijn voorhanden op het RIKILT-DLO of worden aldaar indien nodig ontwikkeld. Om deze reden is samenwerking tussen het RIKILT-DLO en het Proefstation voor de Champignoncultuur onontbeerlijk voor de uitvoering van een goed verloop van het project.

Het RIKILT-DLO is hierbij ingeschakeld voor de metingen van residu-concentraties en methode ontwikkeling voor azoxystrobin, epoxyconazol en kresoxim-methyl in champignoncompost( grondstoffenmengsel, verse compost, geënte en doorgroeide compost).

(6)

1.3 Ontwikkeling methode

Aan de hand van een beperkte literatuurstudie zijn twee methoden geselecteerd welke geschikt zouden moeten zijn voor de bepaling van de toegepaste fungiciden. De op papier meest voor de hand liggende methode (Cabras et al; JAOAC Int., vol. 81, no. 6, 1998) beschrijft een methode voor de bepaling van o.a. azoxystrobine en kresoxim-methyl in druiven, most en wijn met GC-MS

detectie. Het monster wordt geëxtraheerd met aceton/hexaan 1/1 (V/V) en met een toevoegingen van NaCI. Vervolgens wordt met natriumsulfaat het water aan de organische fase onttrokken. Aansluitend wordt een aliquot direkt geanalyseerd op de GC-MS. De methode is nagewerkt en de aan een blanco monster toegevoegde middelen konden helaas niet terug gevonden worden. Het verlengen van de extractietijd van 1 uur naar 20 uur leverde geen verbetering op. Vervolgens is gekeken of variatie van de polariteit van het extractiemiddel een verbetering zou opleveren. Hiertoe zijn gespikte monsters met verschillende oplosmiddelen en mengsels van deze oplosmiddelen (aceton, dichloormethaan en petroleum-ether) geëxtraheerd. Met geen van de geteste

oplosmiddelen of mengsels konden de bestrijdingsmiddelen kwantitatief geëxtraheerd worden. Vervolgens is de door de fabrikant van azoxystrobine (Fa.Zeneca) toegepaste methode voor de analyse van in o.a. rijststro is gevolgd. Bij deze methode wordt het monster geëxtraheerd met acetonitril/water 9/1 (v/v). Een aliquot wordt gedroogd met natriumsulfaat en geanalyseerd op de GC-MS.

Dit leverde recoveries op voor azoxystrobine 45%, epoxyconazol 40% en kresoxim-methyl van 20%.

Vervolgens is een experiment uitgevoerd waarbij het water vervangen is door methanol. Extractie van een blanco monster met toevoeging leverde recoveries op van respectievelijk 57, 53 en 28%. Om na te gaan of de recovery voor met name kresoxim-methyl nog wat verbeterd kon worden is een experiment uitgevoerd waarbij de verhouding acetonitril/methanol is gevarieerd. Dit leverde de volgende recoveries op:

ACN/MeOH 9/1 ACN/MeOH 1/1 ACN/MeOH 1/9

Azoxystrobine 57% 46% 63% Epoxyconazol 53% 87% 48% Kresoxim-methyl 28% 49% 56% Voor de bepaling van het gehalte aan de drie bestrijdingsmiddelen in de aangeleverde monsters is

als extractiemiddel genomen ACN/MeOH 1/1. Na extractie volgt nog een filtratie over natriumsulfaat gevolgd door GC-MS analyse.

2 MATERIALEN EN METHODEN 2.1 Monstermateriaal

Om na te gaan of er afbraak plaats vindt van de drie bestrijdingsmiddelen is een voldoende grote hoeveelheid grondstoffenmengsel aangemaakt. Het betreft een mengsel van paardenmest, kippenmest, stro en gips. In eerste instantie is hiervan een monster (blanco GSM) genomen en naar het RIKILT gezonden en geanalyseerd. Vervolgens is het grondstoffenmengsel opgesplitst in drie batches van elk 50 kg. Elke batch is gespiked op een niveau van 25 mg/kg (op droge stof basis) met één van de te onderzoeken fungiciden. Van iedere batch is direct een monster genomen (to= GSM). Het restant van iedere batch is vervolgens in drie uienzakken gedaan en ingegraven in tunnels bij de champost produktiebedrijf van CNC te Moerdijk. Vervolgens zijn op verschillende tijdstippen van iedere batch één zak opgegraven en hiervan zijn drie subsamples genomen (tj= IVC; t2= EC en t3= DC). Per tijdstip zijn dus 9 monsters genomen en naar het RIKILT gezonden en geanalyseerd.

(7)

Ter validatie van de te gebruiken methode is naast de te onderzoeken monsters een aantal

kwaliteitscontrolemonsters in bewerking genomen. Het betreft blanco oplosmiddelen waaraan een mengsel van de drie fungiciden is toegevoegd overeenkomen met 1 mg/kg. Verder is het blanco monster grondstoffenmengsel na toevoeging van het mengsel van de dire fungiciden op twee niveaus (0,1 en 1,0 mg/kg op productbasis) in vijfvoud in bewerking genomen.

Voor methode zie bijlage 1 3 RESULTATEN

3.1 Identificatie

Bij de identificatie van een bepaald component zijn er twee criteria waaraan voldaan moet worden voor een positieve identificatie, namelijk een chromatografisch criterium en een spectrometrisch criterium.

3.1.1 Gaschromatografisch criterium

Meet alle absolute retentietijden op basis van de kwantificeringsionen. De retentietijd, deze dient gelijk te zijn aan de retentietijd van de component in het standaardmengsel + of - 5s/RTs.

3.1.2 Massaspectrometrisch criterium

Bereken van de piek in het monster de relatieven intensiteiten, na achtergrond correctie, van de drie grootste ionen (6.6.1) in het massaspectrum. Deze dieneneen overeenstemmende intensiteitsverhouding te hebben als de overeenkomende ionen van dezelfde component in de standaard. Dat wil zeggen, dat de identificatie positief is, als de fragmentionen uitgedrukt als fractie van het ion met de grootste intensiteit dezelfde intensiteitsverhouding (± 30%absoluut) hebben als de overeenkomstige fragmentionen van die component in de standaard.

Voor een ion met een relatieve intensiteit in het referentiespectrum van 50% mag de relatieve intensiteit van het overeenkomstige ion liggen tussen 20% en 80%.

Wanneer voldaan wordt aan bovenstaande criteria kan een positief resultaat worden afgegeven. 3.2 Interpretatie GC-MS resultaten

Injecteer respectievelijk 2 ui van de fungicidenmengsel-ijklijnoplossingen. Voer de analyse uit onder de condities vastgesteld in instellingen gaschromatograaf en massaspectrometer. Neem het gaschromatogram van de fungicidenmengsel-ijklijnoplossing 0,1 ug/ml op. Bepaal aan de hand van dit gaschromatogram de retentietijden van de drie componenten en gebruik deze gegevens, samen met de massaspectrometrische grootheden te weten de piekoppervlakken, de kwantificeringsionen voor identificatie. Bepaal aan de hand van de piekoppervlakken van de drie componenten van de ijklijnoplossingen de kwantificatie van de monsters.

3.3 Berekening gehalten op basis van externe standaardmethode

Het gehalte van de componenten is berekend met behulp van de lineaire regressie methode. Daartoe dient wel een ijklijn van tenminste vijf ijkpunten te zijn uitgevoerd. Handteerbare concentraties zijn 0,1 ug/ml, 0,5 ug/ml, 1,0 ug/ml, 5 ug/ml en 10 ug/ml.

Afgeleid van de vereenvoudigde lineaire regressieformule y = bx + a, wordt de formule toegepast: x = ((y-a)/b)m

(8)

Waarin:

x : gehalte aan analyt a in het monster, in mgAg

y : respons van het kwantificeringsion van het analyt a in het extract van het monster a : intercept (Y-asafsnede)

b : slope (richtingscoëfficiënt)

(9)

Tabel 1 : Resultaten validatie op productbasis

Monster

BI. Chem + 1ug/g nr. 11 BI. Chem + 1ug/g nr. 12 BI. Chem + 1ug/g nr. 13 BI. Chem + 1ug/g nr. 14 BI. Chem + 1ug/g nr. 15 bl. Champpost + 0,1 ug/g nr. 1 bl. Champpost + 0,1 ug/g nr. 2 bl. Champpost + 0,1 ug/g nr. 3 bl. Champpost + 0,1 ug/g nr. 4 bl. Champpost + 0,1 ug/g nr. 5 bl. Champpost +1,0 ug/g nr. 6 bl. Champpost +1,0 ug/g nr. 7 bl. Champpost + 1,0 ug/g nr. 8 bl. Champpost +1,0 ug/g nr. 9 bl. Champpost+1,0 ug/g nr. 10 Kresoxim-methyl ug/g 0,56 0,60 0,81 0,66 0,50 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 0,81 0,66 0,98 0,79 Eopxyconazool ug/g 0,83 0,80 1,12 0,99 0,78 <0,04 0,14 <0,04 0,08 <0,04 <0,04 1,00 0,88 1,06 0,74 Azoxystrobine pg/g 0,81 0,71 1,13 0,99 0,72 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 0,11 0,06 0,08 0,10

(10)

Tabel 2: Resultaten monsters op produktbasis Rikilt no. 32404 32405 32406 32407 32408 32409 32410 32411 32412 32413 32414 32415 32416 32417 32418 32419 32420 32421 32422 32423 32424 32425 32426 32427 32428 32429 32430 32431 32432 32433 32434 32435 32436 32437 32438 32439 32440 32441 Monster BI comppost GSM BI. Compost GSM Azoxystrobin GSM Azoxystrobin GSM Azoxystrobin GSM Kresoxim-methyl GSM Kresoxim-methyl GSM Kresoxim-methyl GSM Epoxyconazool GSM Epoxyconazool GSM Epoxyconazool GSM Azoxystrobine IVC Azoxystrobine IVC Azoxystrobine IVC Kresoxim-methyl IVC Kresoxim-methyl IVC Kresoxim-methyl IVC Epoxyconazool IVC Epoxyconazool IVC Epoxyconazool IVC Azoxystrobine EC Azoxystrobine EC Azoxystrobine EC Kresoxim-methyl EC Kresoxim-methyl EC Kresoxim-methyl EC Epoxyconazool EC Epoxyconazool EC Epoxyconazool EC Azoxystrobine DC Azoxystrobine DC Azoxystrobine DC Kresoxim-methyl DC Kresoxim-methyl DC Kresoxim-methyl DC Epoxyconazool DC Epoxyconazool DC Epoxyconazool DC Kresoxim-methyl MQ/9 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 n.a 6,53 n.a 6,84 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 <0,02 Epoxyconazool pg/g <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 n.a <0,04 n.a <0,04 5,45 6,10 8,70 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 3,33 5,85 4,25 <0,04 <0,04 <0,04 0,07 <0,04 0,05 4,87 10,29 7,94 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 4,93 5,87 6,57 Azoxystrobine Mg/g <0,04 <0,04 0,97 1,15 n.a <0,04 n.a <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 5,16 6,10 5,69 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 <0,04 6,20 6,63 5,97 <0,04 0,09 0,06 0,05 0,05 0,07 10,52 8,46 10,17 0,03 <0,04 0,03 <0,04 <0,04

<0,04 I

Opmerking:

1) De toevoeging is gedaan op een niveau van 25 mgAg op droge stof basis. Het percentage droge stof is ongeveer 25%. Het gehalte op produktbasis is derhalve circa 6,25 mgAg

2) Visuele inspectie van de aangeleverde monster leerde dat het materiaal inhomogeen was. Zelfs na intensief malen kon geen homogeen monsters verkregen worden.

(11)

4 CONCLUSIES

-De ontwikkelde methode is goed toepasbaar voor de bepaling van Kresoxim-methyl en Epoxyconazool. Voor Azoxystrobine dienen de resultaten als indicatief te worden beschouwd -De gemeten gehalten zijn als volgt:

De gehalten in GSM (grondstoffenmengsel) is voor Azoxystrobine 1,06 mg/kg ± O,13, voor Epoxyconazool 6,75 ± 1,72 en voor Kresoxim-methyl 6,68 ±0,22.

De gehalten in IVC (verse compost) is voor Azoxystrobine 5,65 mg/kg ± 0,47, voor Epoxyconazool 4,48 mg/kg ± 1,28 en voor Kresoxim-methyl <0,02 mg/kg-De gehalten in EC (geënte compost) is voor Azoxystrobine 6,26 mg/kg ± 0,33, voor

Epoxyconazool 7,70 mg/kg ± 2,72 (in deze monsters is naast Epoxyconazool ook Azoxystrobine aangetoond met een gehalte van 0,06 mgAg ± 0,02) en voor Kresoxim-methyl 0,06 mg/kg ± 0,01.

De gehalten in DC (doorgroeide compost) is voor Azoxystrobine 9,71 mg/kg ± 1,10, voor Epoxyconazool 5,79 mg/kg ± 0,82 en voor Kresoxim-methyl <0,04 mg/kg

- Voor Epoxyconazool kon geen afbraak in de tijd vastgesteld worden

- Kresoxim-methyl bleek zeer snel af te breken

- Voor Azoxystrobine kan geen eenduidige uitspraak worden gedaan. Het lijkt er op dat er geen afbraak plaast vindt.

5 LITERATUUR

Cabras, P., Angioni, A., Garau, V.L. and Pirisi, F.M.

Gas Chromatographie determination of azoxystrobin, fluazinam, kresoxim-methyl, mepanipyrim and tetraconazole in grapes, must and wine.

Journal of AOAC vol. 8 1 , no. 6,1998, 1185-1189 Burke, S.R.

Residue analytical method for the analysis of azoxystrobin and R230310 in crops. Zeneca Agrochemicals, vertrouwelijk rapport

(12)

BIJLAGE 1

2 MATERIALEN EN METHODEN 2.1 Zie bladzijde 6.

2.2 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED 2.3 TOELICHTING

Dit voorschrift beschrijft een methode voor de extractie van azoxystrobine, epoxyconazool en kresoxim-methyl in champignonnencompost. De daaropvolgende identificatie en kwantificering van de fungiciden wordt uitgevoerd met behulp van gaschromatografie met massaspectrometrische detectie(GC-MS).

Het voorschrift is van toepassing op grondstoffenmengsel, verse, entbare en doorgroeide compost. De methode maakt gebruik van een extractie methode waarmee een breed scala van stoffen kan worden gensoleerd. Als consequentie hiervan kunnen de extractierendementen in een aantal gevallen lager zijn. De extracten vervuilen het GC-MS systeem en daarom moeten standaardmixen in monsterseries meerdere malen worden geanalyseerd worden.

De aantoonbaarheid van Kresoxim-methyl in champignonnencompost is 0,02 mg/kg, die voor Azoxystrobine en Epoxyconazool is 0,04 mg/kg.

2.4 NIET-AANWEZIGE PARAGRAFEN WELKE CONFORM F0001 VEREIST ZIJN 2.5 PRESTATIEKENMERKEN

Zie paragraaf 7.1. 2.6 DEFINITIE

Blanco chemicaliën spike Bekende hoeveelheid van een mengsel van de drie fungiciden, die wordt toegevoegd aan de chemicaliën die de hele methode doorlopen.

Blanco compost spike Bekende hoeveelheid van een mengsel van de drie fungiciden, die wordt toegevoegd aan blanco compost (grondstoffenmengsel zonder toevoeging van fungiciden). 2.7 BEGINSEL

Het monster wordt geëxtraheerd met een mengsel acetonitril en methanol, waarna het extract wordt gefiltreerd over een papieren filter. Een aliquot wordt gedroogd door filtratie over natriumsulfaat. Het filtraat wordt geconcentreerd door indampen. Het residue wordt tot een bepaald volume aangevuld met een mengsel van ethylacetaat en hexaan. Deze oplossing wordt gemeten met GC-MS.

OPMERKING:

Zie voor gegevens voor veilig werken met chemical a en de desbetreffende Chemiekaart [1]

2.8 CHEMICALIËN

2.8.1 Acetonitril. Merck. Darmstadt(Ger) 2.8.2 Methanol, Merck, Darmstadt(Ger)

2.8.3 Ethylacetaat for HPLC, Acros Organics(Bel) 2.8.4 Hexaan, Merck, Parmstadt(Ger)

(13)

2.8.6 Glaswol uitgestookt bij 160° C

2.8.7 Vouwfïlter S&S 595 Vfe O 185 mm. Schleicher & Schuell, Dassel(Ger)

2.8.8 Acrodisc CRPTFE syringe filter 0,45 urn, Gelman, Fisher Scientific, 's-Hertogenbosch 2.8.9 Spuit 2 ml. Terumo syringe, Terumo Europe, Leuven(Bel)

2.8.10 Azoxystrobine. Dr. Ehrenstorfer GmbH, C10413Q, Brunschwig, Amsterdam 2.8.11 Azoxystrobine-oplossing 1 mg/ml in methanol

2.8.12 Epoxyconazool. F i l l . 99116. Dr. Ehrenstorfer GmbH, C131850, Brunschwig, Amsterdam 2.8.13 Epoxyconazool-oplossing 2 mg/ml dichloormethaan,

2.8.14 Kresoxim-methyl, F 115, Dr. Ehrenstorfer GmbH, C 145700, Brunschwig, Amsterdam 2.8.15 Kresoxim-methyl-oplossing 12mg/20ml methanol

2.8.16 Fungicidenmengsel-oplossing 200 ug/ml methanol

Breng 200ul van standaardoplossing 2.8.11, 100 ui standaardoplossing 2.8.13 en 333,3ul van standaardoplossing 2.8.15 met 366,7 ui methanol in een 4 ml vial

2.8.17 Fungicidenmengsel-oplossing 10 ug/ml methanol

Breng 30 ui van standaardoplossing 2.8.11, 15 ui standaardoplossing 2.8.13 en 50 ui van standaardoplossing 2.8.15 met 2905 pi methanol in een 4 ml vial

2.8.18 Fungicidenmengsel-ijklijnoplossing 10 ug/ml methanol

Breng 200ul standaard oplossing 2.8.16 en 3800ul methanol in een 4 ml vial 2.8.19 Fungicidenmengsel-ijklijnoplossing 5ug/ml methanol

Breng 100 ui standaard oplossing 2.8.16 en 3900ul methanol in een 4 ml vial 2.8.20 Fungicidenmengsel-iklijnoplossing 1 ug/ml methanol

Breng lOOul standaard oplossing 2.8.18 en 900 ui methanol in een 4 ml vial 2.8.21 Fungicidenmengsel-ijklijnoplossing 0,5 ug/ml methanol

Breng lOOul standaard oplossing 2.8.19 en 900ul methanol in een 4 ml vial 2.8.22 Fungicidenmengsel-ijklijnoplossing 0,1 ug/ml methanol

Breng lOOul standaard oplossing 2.8.20 en 900ul methanol in een 4 ml vial

2.9 APPARATUUR

Gebruikelijk laboratoriumglaswerk, vrij van storende componenten. Het te gebruiken glaswerk moet volgens de gebruikelijke reinigingsprocedure worden behandeld.

Ultra Turrax mengstaafmixer met regelbare snelheid Glazen trechters

Glazen trechters met <t> = 10 cm Glazen maatkolven

Glazen maatkolven van 200 ml met ingeslepen stop TurboVap II, Labotec (Zymark) TurboVapbuizen

Glazen turbovapbuizen, puntbuizen met 1 ml endpoint van 200 ml (Labotec 45817) Volumepipetten, instelbaar, gecalibreerd

Vortex mixer

Afsluitbare injectieflesjes met teflon gecoate septa Gaschromatograaf/massaspectrometer

(14)

HP-MSD systeem, zie RSV T-0049

Capillaire kolom met apolaire stationaire fase, speciaal voor pesticiden-analyse Rtx-CLPesticiden, 30m, 0,25 mmID, 0,25pm df (Alltech RESEK cat# 11123) Acquisitie-methode: SIMFUNG

2.10 METHODEN 2.10.1 Algemeen

Champignonnencompost monsters worden met en mengsel van acetonitril/methanol 1/1 3 maal gemacereerd. De organische fasen worden over een papieren vouwfilter in een maatkolf

gebracht. Een aliquot wordt van water ontdaan door dit over natriumsulfaat te filtreren. De organische fase vervolgens ingedampt met behulp van een turbovap tot een volume < 1 ml. Het eindvolume wordt op l m l gebracht met een mengsel van ethylacetaat/hexaan 1/4. De

organische oplossing wordt over een Acrodisc gefiltreerd in een vial. Een aliquot wordt op de MS gemeten. Daarnaast worden ook de fungicidenmengsel-ijklijnstandaard oplossingen op de GC-MS gemeten.

2.10.2 Voorzorgsmaatregelen

Bij de uitvoering van de analyse dient men beschermende kleding te dragen zoals bril, jas en handschoenen. De handelingen moeten zoveel mogelijk in afzuigkasten worden uitgevoerd. 2.10.3 Voorbehandeling van het monster

Bewaar de compostmonsters in het donker bij -25° C. Laat de monsters op kamertemperatuur komen voor het in bewerking nemen. Breng de monsters terug naar de -20° C na afweging van de monsters.

2.10.4 Proefeenheid

Neem 5 gram monster in bewerking. 2.10.5 Omschrijving procedure 2.10.5.1 Spiken

Blanco chemicaliën: voeg, in vijfvoud, aan 50 ml acetonitril/methanol 1/1 mengsel 25 pi van een 200 ug/ml fungicidenmengsek>plossing(2.8.16) toe.

Blanco champignonnencompostiRikilt nr. 32404): voeg, in vijfvoud, aan 5 gram 50ul van een 10 ug/ml of 25 pi van een 200 ug/ml fungicidenmengsel-oplossing (2.8.17 en 2.8.16) toe.

2.10.5.2 Extractie procedure

Voeg toe aan de monsters 50 ml acetonitril/methanol 1/1 en macereer met behulp van de Ultra Turrax gedurende 2 minuten. Filtreer de organische fase over een vouwfilter S&S 5951/2 via een trechter in een 200 ml maatkolf. Macereer nog tweemaal gedurende 2 minuten met de Ultra Turrax en breng deze fasen ook over het filter. Vul de maatkolf aan tot 200 ml met acetonitril/methanol

1/1. Filtreer 20 ml van de 200 ml over 30 gram natriumsulfaat, op glaswol via een trechter, dat is voorbevochtigd is met 15 ml ethylacetaat in een 200 ml turbovapbuis. Spoel de natriumsulfaat na met 30 ml ethylacetaat. Damp de ethylacetaat af tot een volume < 1 ml met behulp van de turbovap, 40° C en0,5 bar. Vul de vloeistof aan tot 1,0 ml met een mengsel van ethylacetaat/hexaan 1/4. Filtreer de vloeistof over 0,45 pm Acrodisc filter met behulp van een 2 ml spuit in een 4 ml vial.

(15)

Meetoplossing directe meting GC-MS

Van de monsteroplossing(2.10.5.2) wordt 2 ui gemeten met behulp van GC-MS Meting met behulp van de GC-MS

Instellingen gaschromatograaf en massaspectrometer

Optimaliseer de apparatuur en gebruik onderstaande instellingen als uitgangspunt(T-0049).

Injecteer 2 ui monsteroplossing(2.10.5.2) splitless op de capillaire kolom onder de volgende condities:

Methode informatie: C:\HPCHEMI1IMETH0DSISIMFUNG.M Temperatuur:

injectiepoort 250° C

Ovenprogramma: 70° C(2 min); 10° C per min -> 280° C (21 min); 280° C (30 min) MS informatie

Kresoxim-methyl ionenmassa's: 116-131-206—(313) Epoxyconazool ionenmassa's: 192-138-165-(330) Azoxystrobine ionenmassa's: 344-388-403-{372)

(16)

BIJLAGE 2 Std. FungmixO,1 ng/pl Abundance 9501) 9000 8500 800« 7500 7000 6500 600O 550O 5000 4500 4000 3500 300« 250« 2000 1500 1000 50C-TimoO-v TIC: FUNG1-02.D 14.25 I :ro»oxim-methyl H. Epoxyconazol 16.48 21.02 Azoxystrobin 14.00 Ï&M ï H f f i Ï7TÖÖ ï i O B Ï O Ö 2Ö75B 21.00 Ion 116.00 (115.70 to 116.70): FUNG1-02.D Abundance 3693 /&%* TimeT-^ I 3 .9q T O B TCTO 1 « ö ' T*:3fl ÏC4TJ TC5Ö T O I T Abundance 17 Tim& Ion 131.00 (130.70 to 131.70): FUNG1-02.D 2jB y j > v 2 5 L- > 13.90 14.00 14.10 1C5Ö '^lÜTSO.' 14.40 ' 14.50 '1 4 ^ 0 " Abundance 200b 100JO Time^ Ion 206.00 (205.70 to 206.70): FUNG1-02.D •25 *' '13.90 WW T3TTO it.20 i O Ö ' 14.40

(17)

Abundance 15*0 1 0 ) 0 50 0 Ion 192.00 (191.70 to 192.70): FUNG1-02.D .49

TinHjffjpo1 • i'8: ro—rtrzo—mr»o—i-e^fo—nreo^Te.eo T8T7o~r~TTO0~7-"TrB?gpr:

Abundance l o n 138.00 (137.70 to 138.70): FUNG1-02.D 400

200

Tim^BTpy Iff. 10 TB.20" '18.30 18.41) 18.50 itTeb" TOT Tergo~

Abundance 60 lon 165.00 (164.70 to 165.70): FUNG1-02.D •48 20JO _ ______ ^ TimWHH) 18:T0" 18.20 IB.aU ' 18.41) " T I T B I T 18.80 ^ V 6 7 7 ^ ~ T O 0 " ~ T 8 ^ F Abundance l o n 3 44 . 0 0 (343.70 to 344.70): FUNG1-02.D 5000 A1 02 4000 30110 20(10 10(10

Time1-» 2tT80—20T70—20T80—20:tfU ^ V U U 2T:1t) /1:2U—TTTSQ—21140

Abundance lon 388.00 (387.70 to 388.70): FUNG1-02.D I.02

15(10 10H0 503

Time^-* 20T80—20TT0—20^8t)—20.90 ~21.UU IZTTIU /1:2U—2TT30—21.40

Abundance 4 0 ) 2 0 ) Time lon 403.00 (402.70 to 403.70): FUNG1-02.D 1.02 •* ZU .80''VU.TP 20:80^2' M 32404 blanco grondstoffenmengsel Abundance 20000 18000 16000 14000 12000 10000 8000 600O 4000. 200O TIC: FUNG1-23.D Time-fa 0 0 1 5 0 0 16.00 17.00 18.00 19.00 20.00

(18)

Abundance Ion 116.00 (115.70 to 116.70): FUNG1-23.D Abundance 3000 25! I0 20II0 Timefattjn/ Ion 131.00 (130.70 to 131.70): FUNG1-23.D Abundance 800 Ion 206.00 (205.70 to 206.70): FUNG1-23.0 Ion 192.00 (191.70 to 192.70): FUNG1-23.D TimeevOO; Abundance 35J)0 30)0

rim

Ion 138.00 (137.70 to 138.70): FUNG1-23.D Ion 165.00 (164.70 to 165.70): FUNG1-23.D Ion 344.00 (343.70 to 344.70): FUNG1-23.D Abundance 21-tfO—21rre—t+3Q—2-h30—21.40 Ion 388.00 (387.70 to 388.70): FUNG1-23.D Time—> 20.80

Abundance Ion 403.00 (402.70 to 403.70): FUNG1-23.D

(19)

Blanco grondstoffenmengsel + 1 p Fungmix/g nr. 7 Abundance 650OJJI4-23 6000) 5500) 5000i ) 4500) 4000) 3500) 300O) 2500) 200O) 1500) 100O) 500 Timeûs TIC: FUNG1-19.D 16.46 21.05 15.00 16.00 1/.00 WM 19.00 20.00 21.00

Abundance Ion 116.00 (115.70 to 116.70): FUNG1-19.D , K-23

20Ö00 10000

Timot-> 14.03 14.10 t4'.1,5^4'.20 T4\25 T4.30 14.33 14.40 Î 4 . 4 3 14.50"

Abundance Ion 131.00 (130.70 to 131.70): FUNG1-19.D ,23

10^00

„.sobo _ ^ ^__

Time*-* 14.03 14.10 U.ÎS^4.Z0 Î4TZ3-T4.30 T4.33 14.40 14.43 14.50

Abundance Ion 206.00 (205.70 to 206.70): FUNG1-19.D (.23 10000 5 oio Timel-> T4.03 14.10 14.15 f 4 . 2 0 14^25 14.30 14.33 14.40 T4.43 14.30 Abundance 20000 15000 10000 50Ó0 Tim« Ion 192.00 (191.70 to 192.70): FUNG1-19.D 5.46 MOO' 1'6:10 T6.20—13.30 ' T6~:40—T6750—T6:60' T6:7t>—T6TBTJ—16:90 A b u n d a n c e l o n 138.00 (137.70 to 138.70): FUNG1-19.D 100.00 / ^ 4 6 8 0 0 0 600Ö Tinfl^TJÜ—r6TtÔ"v~~1tt"2ff'~^lttrjO ' T b . 4 0 T b T b U — 1 6 : 6 0 T6:7tT \B:W 16:90 Abundance l o n 165.00 (164.70 to 165.70): FUNG1-19.D BODO ,f6.46 6000 / \ 4000 J V

(20)

Abundance , o n 344.00 (343.70 to 344.70): FUNG1-19.D

10000 71.05 80(10

60dO 40(10

T i n W & 20TB0—aU./ir^UlBU i l U W 21 ÜÜ 21:TU—2T^0—21730 21.41T Abundance 4 0 0 0 30Q0 20i Ion 388.00 (387.70 to 388.70): FUNG1-19.D .05 «0—21:00 21.10 21TÜÜ 21:3U—ZI.4U '

Abundance Ion 403.00 (402.70 to 403.70): FUNG1-19.D

(21)

M 32411 grondstoffenmengsel + kresoxim-methyl

Abundance TIC: FUNG1-30.D

400001) 35000) 300001) 25000) 200001) 15000) 1000O) 50001 •N.19 ^23» TimB-fi^XoO 15.00 16.00 17.00 18.00 19.00 20.00 21.00 Ion 116.00 (115.70 to 116.70): FUNG1-30.D 1.19 Abundance 200000 15C000 10C 000 50000

Time—> t4rûS t4rtO T*rTS h4:,Z0T"~*1'4.2a 1 * 3 0 t4z99 t*rA

Abundance l o n 1 3 1 0 0 (130.70 to 131.70): FUNG1-30.D Abundance aoioo 60000 40000 20000 Time—» htros t4rtf) f*rTS lon 206.00 (205.70 to 206.70): FUNG1-30.D 19 T4.23 hfrrSO t4r3S 14.40

(22)

M 32416 verse compost + azoxystrobin Abundance 22000 ) 20000 ) 18000) 16000) 14000) 12000) 10000) 80000 60000 40000 2000(1^ Timo-û> TIC: FUNG1-35.D 2 ( 9 0 14.00 15.00 16.00 17.00 18.00 ^ 00 20.00 2 i . 0 0 Abundance 100000 500 DO Ion 344.00 (343.70 to 344.70): FUNG1-35.D ,90 TlmeJ=>- 2V.HV 20:70—20 l) 21:1U—T-nzo—n:au 21:40 Ion 388.00 (387.70 to 388.70): FUNG1-3S.D >S0 Abundance 400JOO 200 00 Time-W -2TTOT—20T7Ü—ZTTBTJ—2TTOT—ZTTOTJ—ifVlU' 2 i : 2 U — 2 T 3 0 — 2 1 : 4 0

Time*» a j . W 2\Fiïi ZO.BU 2U:au Ü'1

Ion 403.00 (402.70 to 403.70): FUNG1-35.D )Vfl0

(23)

M 32441 doorgroeid compost + epoxyconazol Abundance 260odo 2400E0 2200C 0 2000C 0 1800CO 1600C0 1400C0 1200C 0 1000C0 8000) 6000) 4000P 2000 Timeû> 14.00 TIC: FUNG1-67.D 14.33 15.57 18.00 15.00 16.00 17.00 10.00 10^0 20.00 21.00 Abundance 100D00 50(00 Time Ion 192.00 (191.70 to 192.70): FUNG1-67.D .33

•*—ferro—rerrs—iB.20 tu. IB.40

16.43—r«TSO—HJrSS-Abundance 50000 40(00 30(00 20(00 10(00 Timtf-*—terro—rerrs—I-«T20—tvn Ion 138.00 (137.70 to 138.70): FUNG1-67.D 33 "16.40—18.43 16.30—l«T3S-Abundance 50000 40(00 30(00 20(00 10(00 Ion 165.00 (164.70 to 165.70): FUNG1-67.D .33

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The search strategy consisted of both medical subject headings (MESH) terms as well as alternative terms known for each of the MESH terms. The search terms included

Despite the aforementioned drawbacks, the variety of approaches and the high quality of the papers makes International Migrations in the Victorian Era a very in- teresting

In verband met het bovenstaande werd een oriënterend onderzoek verricht (38) met het antibioticum Pimaricine, dat ons ter beschikking werd gesteld door de Koninklijke

Het energieverdelingsmodel, een module van het Koemodel, beschrijft de verdeling van de opgenomen netto energie (VEM) naar melkproductie (meetmelk in kg FPCM), lichaamsreserves

De Raad geeft in het advies aan welke maatregelen nodig zijn voor een consumen- tenbenadering en om bundeling van kennis en informatie door expertisecentra voor medische

Die Opvoedkundige Sosiologie is die bindmidclel tussen die sosiale wetenska e en die Sosiale Studies. rdie le raarnwerk van e Amerikaanse opvoedingsbeskouing met

Wesley &amp; Adams: TeaChing Social Studies in elementaa schools, p... cm: Individu ell

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en