• No results found

Wetenschap en beeldvorming Climategate en de Tweede Kamerverkiezingen 2010

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wetenschap en beeldvorming Climategate en de Tweede Kamerverkiezingen 2010"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wetenschap en Beeldvorming

Climategate en de Tweede Kamerverkiezingen 2010

“Politicologische Expertise in de Arena van de Klimaatverandering” Bachelorscriptie

Docent: Dr. C.L. Kwa Inleverdatum: 20 juli 2012 Naam: Hugo van Dam Studentnummer: 0521701 Aantal Woorden: 7710

(2)

"[...] Angst wordt ook een zichzelf vervullende profetie. De media berichten dat jonge mensen wakker liggen van de zorgen over de opwarming van de aarde. Alsof dat verbazing wekt; dezelfde media pompen die zorgen er voortdurend in. Als een echoput weerspiegelen opiniepeilingen de opvattingen die de media verspreiden. Zo worden we ingeënt tegen de vrees door het steeds weer herhalen van dezelfde thema's. ”

Hans Jansen in HP/de Tijd

Samenvatting

In 2009 werd een server van de Climatic Research Unit van de Britse University of East Anglia gehackt en werden rond de duizend vertrouwelijke emails tussen wetenschappers van het instituut onderling en collega's daarbuiten buitgemaakt. Nadat de emails op diverse plekken op internet geplaatst werden, kwam dit nieuws via de media naar buiten. Wereldwijde verontwaardiging was het gevolg, uit de emails zou namelijk blijken dat de betrokken wetenschappers data over de opwarming van de aarde hadden aangepast om hun eigen conclusies over dit onderwerp te rechtvaardigen. Er werd zelfs gesproken van een wetenschappelijke samenzwering die als doel zou hebben het idee van door mensen veroorzaakte opwarming van de aarde aan de man te brengen. Na acht afzonderlijke onderzoeken naar de kwestie werden de betrokken wetenschappers vrijgepleit van alle serieuze aanklachten. Deze affaire heeft echter los daarvan grote PR-schade berokkend aan de

wetenschappelijke consensus over de opwarming van de aarde door menselijk toedoen. Het voorliggend onderzoek handelt over deze affaire, die bekend is geworden onder de naam Climategate. Aan de hand van diverse geschreven media wordt geanalyseerd of de hoeveelheid media-aandacht die voor en na Climategate aan het onderwerp klimaatverandering is besteed een verklarende factor is geweest voor de plaats die klimaatbeleid innam op de Nederlandse beleids- en politieke agenda bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 en 2010.

(3)

1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Hoofd- en deelvragen 6 1.3 Relevantie 7 2 Theoretisch kader 8 2.1 Agenda-Setting theorie 8

2.2 De Chapel Hill Study 8

2.3 Drie Soorten Agendas 11

2.3.1 Public Agenda 11

2.3.2 Personal experience and interpersonal communication among elites 12 2.3.3 Real-World Indicators of the Importance of an Agenda Issue or Event 12 2.3.4 Gatekeepers, Influential Media and Spectacular News Events 12

2.3.5 Media-Agenda en Policy Agenda 14

2.4 Hypothesen 15

3 Methode 16

3.1 Analyse van de Media-Agenda 16

3.1.1 Aantal woorden 17

3.1.2 Katern 17

3.1.2 Pagina 19

3.1.4 Lexisnexis 20

3.2 Analyse van de Politieke en Beleidsagenda 21

3.2.1 Verkiezingsprogramma's 21

3.2.2 Regeerakkoorden 22

4 Resultaten Analyse 23

4.1 Kranten 23

4.1.1 Prominentie en Frequentie op de Media-Agenda 23

(4)

4.1.3 Regeerakkoorden 25 5 Beantwoording Hypothesen 26 6 Beantwoording Onderzoeksvragen 27 6.1 Deelvragen 27 6.2 Hoofdvraag 28 7 Discussie 29 Literatuur 31

(5)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Veertig jaar geleden ontdekten journalisten van de Washington Post dat de toenmalig Amerikaans president Nixon medewerkers opdracht had gegeven om in te breken in het hoofdkwartier van zijn democratische rivalen, het Watergate Hotel in Washington D.C. Sindsdien wordt achter veel schandalen het achtervoegsel gate geplaatst. Zo ook toen in najaar 2009 een aantal emails van de Climate Research Unit van de Engelse universiteit van East Anglia uitlekte. Hackers kraakten het computernetwerk van de universiteit en kregen toegang tot ongeveer duizend emails die zij vervolgens op verscheidene locaties op internet plaatsten (Eilperin 2009). Deze emails leidden tot wereldwijde verontwaardiging omdat de betrokken wetenschappers in daarin soms twijfel uitten over de vraag in hoeverre er sprake is van door mensen veroorzaakte klimaatverandering. Door klimaatsceptici werd zelfs beweerd dat dit het onomstotelijk bewijs was dat Global Warming een samenzwering is en dat wetenschappers die deze theorie aanhangen er alles aan doen om kritiek te onderdrukken, onder andere door het bewust knoeien met klimaatdata. Climategate was geboren. Het instituut verweerde zich door te stellen dat de emails uit hun context gehaald waren en dat ze slechts een afspiegeling vormden van een normale wetenschappelijke discussie (Eilperin 2009). Toen was het hek echter al van de dam. De timing voor het instituut had niet slechter gekund. De emails lekten uit rond 17 november en de belangrijke klimaattop van Kopenhagen zou drie weken later beginnen. Hier zou onderhandeld worden over een nieuw klimaatverdrag ter vervanging van het Kyoto-protocol. Er werd zelfs beweerd dat de hack getimed was om de onderhandelingen op deze conferentie te ondermijnen (Stringer 2009).

De media sprongen bovenop de gelekte emails, wereldwijd werd er aandacht besteed aan de vermeende wetenschappelijke twijfel en de PR-schade voor de nog steeds bestaande

wetenschappelijke consensus dat de aarde voornamelijk opwarmt door menselijk toedoen was aanzienlijk (Jonsson 2010).

Uiteindelijk werden de betrokken wetenschappers vrijgesproken van alle beschuldigingen, maar zoals de Britse wetenschapsjournalist Fred Pearce het in december 2009 stelde:

The media blizzard that has descended on climate science since the hacking of hundreds of e-mails held on the webmail server at the Climatic Research Unit (CRU) of the University of East Anglia in Norwich, England, is set to become a case study - in public relations disasters, in the folly of incontinent electronic communication, in the shortcomings of peer review, and, very probably, in "how not to save the world." (Pearce 2009)

(6)

Dit is de crux: wetenschappelijk is het netto-resultaat van de hele affaire nul, er is namelijk niets veranderd aan de wetenschappelijke consensus dat de aarde opwarmt door menselijke activiteit en dat het binnen onze mogelijkheden ligt hier iets aan te veranderen. Het publiek vertrouwen in deze stelling kreeg door Climategate echter een flinke knauw, waarvan de naweeën nog steeds voelbaar zijn (Van Vree 2012: 10).

Deze scriptie handelt over de effecten van de media-aandacht voor Climategate op de agendering van klimaatissues tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2010, en het regeerakkoord dat uit deze verkiezingen voortkwam.

1.2 Hoofd- en deelvragen

De hoofdvraag van dit onderzoek is:

In hoeverre heeft de berichtgeving over Climategate invloed gehad op de agendering van klimaatissues in de periode rondom de Tweede Kamerverkiezingen 2010?

Deze vraag kan beantwoord worden aan de hand van de volgende deelvragen:

Is er een verschil waar te nemen in prominentie en frequentie van berichtgeving over klimaatissues in de periode vóór en ná Climategate?

Voor het beantwoorden van deze vraag zal aan de hand van een analyse van diverse Nederlandse geschreven media bekeken worden of er een verschil is in de hoeveelheid berichtgeving en de mate waarin het onderwerp klimaatverandering prominent in het nieuws verschijnt tussen twee periodes: 1 november 2005 (ongeveer één maand voor klimaattop Montréal) - 22 november 2006 (Tweede Kamerverkiezingen 2006)

1 november 2009 (ongeveer één maand voor klimaattop Kopenhagen, en een halve maand voor Climategate) - 9 juni 2010 (Tweede Kamerverkiezingen 2010)

Voor deze twee tijdsperioden is gekozen vanwege het feit dat de eerste meeting of the parties (MOP)/ 11e conference of the parties (COP) van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) in Montréal (Canada) plaats vond van 28 november tot en met 9 december 2005. De reden dat de eerste tijdsperiode die gemeten wordt, begint op 1 en niet op 28 november, is dat te verwachten valt dat juist de maand voorafgaand aan de conferentie er een piek zal zijn in media-aandacht.

(7)

Dit geeft een goede vergelijkingsmogelijkheid met de periode vóór en ná de vijfde COP/ 15e MOP, gehouden van 7 tot en met 18 december 2009 in Kopenhagen. Daarom begint de tweede

tijdsperiode die onderzocht wordt ook op 1 november (2009), hoewel Climategate bekend werd op 17 november 2009. Indien Climategate een meetbare invloed op de hoeveelheid Nederlandse berichtgeving omtrent klimaatverandering en de prominentie van die berichtgeving heeft gehad, zal dat in de vergelijking van deze twee perioden aan het licht komen.

Komt klimaatverandering als thema meer aan bod in de campagnes voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 dan in die van 2010?

Aan de hand van een analyse van de programma's van de politieke partijen die deel hebben genomen aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 en 2010 zal worden vastgesteld of de plaats van klimaatverandering op de politieke agenda hoger was in de periode vóór of ná Climategate. Komt klimaatverandering als thema meer aan bod in het regeerakkoord van het kabinet Balkenende-IV dan in dat van het kabinet-Rutte?

Aan de hand van een inhoudsanalyse van de regeerakkoorden van het kabinet Balkenende-IV en het kabinet-Rutte zal worden vastgesteld of er duidelijk meer of minder aandacht aan

klimaatverandering is besteed op de beleidsagenda in de periode vóór en ná Climategate.

1.3 Relevantie

Het bestaan van onderzoeksscholen die zich bezighouden met zaken als framing, discoursanalyse en de in dit onderzoek gebruikte Agenda-Setting theorie, laat zien dat er een voortdurende

wetenschappelijke interesse naar de invloed van massacommunicatie bestaat. Dit voorliggende onderzoek wil een bijdrage leveren aan de beantwoording van de vraag hoe wetenschappelijke informatie over een zeer gecompliceerde kwestie, in casu klimaatverandering, door de media aan het publiek gepresenteerd wordt en wat de effecten hiervan zijn voor de politieke- en beleidsagenda met betrekking tot klimaatverandering.

(8)

2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt toegelicht aan de hand van welke theorie geanalyseerd is wat de plaats van het klimaatprobleem op de media- en de beleidsagenda is geweest in de periode vóór Climategate en vanaf Climategate tot en met de Tweede Kamerverkiezingen van 2010. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van één van de belangrijkste theorieën uit de massacommunicatie: de Agenda-Setting theorie.

2.1 Agenda-Setting theorie

Bewustmaking van een breed publiek van bepaalde zaken door middel van verschillende manieren van communicatie is zo oud als de mensheid zelf. Sinds de industriële revolutie is het bereik van de hiervoor gebruikte communicatiemiddelen danig vergroot. De bredere toepassing van de drukpers en de stijging van geletterdheid zorgden voor een explosie van vooral geschreven media. De kranten zijn hier uiteraard het meest prominente voorbeeld van, maar ook tijdschriften, boeken, pamfletten etcetera vallen hieronder. De afgelopen eeuw kwamen hier radio, televisie, film en internet bij. De wetenschap houdt zich sinds jaar en dag bezig met de effecten van deze

massacommunicatiemiddelen op het (nieuws consumerende) publiek. Het wetenschappelijk paradigma voor dit onderzoek is lang gericht geweest op het vinden van directe effecten van de inhoud van media op de denkbeelden van nieuwsconsumenten. Deze effecten werden echter nauwelijks gevonden (Dearing & Rogers 1996: 12).

In 1972 publiceerden twee communicatiewetenschappers een onderzoek dat het begin was van een nieuw paradigma voor de bestudering van effecten van nieuwsconsumptie op meningen en

opvattingen van het publiek. McCombs en Shaw introduceerden aan de hand van wat bekend is geworden als de Chapel Hill-study de Agenda-Setting theorie.

2.2 De Chapel Hill Study

De studie beschrijft een experiment in het Amerikaanse universiteitsstadje Chapel Hill in North Carolina. McCombs en Shaw interviewen honderd zwevende kiezers voor de volgende

presidentsverkiezingen. Ze vragen hen:

What are you most concerned about these days? That is, regardless of what politicians say, what are the two or three main things which you think the government should concentrate on doing something about? (McCombs & Shaw 1972: 178).

(9)

Er kwamen vijf issues naar voren die door het grootste deel van de honderd geïnterviewden

genoemd werden. Tegelijkertijd deden de onderzoekers een inhoudsanalyse van de negen grootste nieuwsaanbieders in Chapel Hill en bekeken welke issues in deze kanalen prominent aan bod kwamen. De onderzoekers vonden een bijna volledige correlatie tussen de genoemde issues en hun volgorde van belangrijkheid bij de geïnterviewden en de geanalyseerde media. Deze vondst leidde tot de conclusie dat [...] the mass media "set" the agenda for the public (Dearing & Rogers 1996: 7). De definitie van agenda die hier gehanteerd wordt, is: An agenda is a set of issues that are

communicated in a hierarchy of importance at a point in time (Dearing & Rogers 1996: 2). Agenda-Setting betekent niet dat mensen, zoals eerst gedacht, één op één overnemen wat in de media over een issue wordt gezegd. Het betekent echter wél, dat ze er over na gaan denken en het idee krijgen dat het een belangrijk punt is. De volgende quote die McCombs en Shaw in dit kader tot hun onderzoek bracht, vat het goed samen: The press may not be successful much of the time in telling people what to think, but it is stunningly successful in telling its readers what to think about (Cohen 1963: 13).

Dit onderzoek was het eerste van vele. Het verband dat Shaw en McCombs vonden, toonde niet direct een 1-op-1 relatie aan (zoals ze zelf ook toegeven, McCombs & Shaw 1972: 184). Zoals echter in het artikel wordt toegelicht, zijn er weinig andere verklaringen te bedenken voor de hoge

correlatie die in dit experiment gevonden werd. In de jaren die volgen, geven veel wetenschappers gehoor aan hun oproep voor nader onderzoek ter bevestiging/ontkrachting van de door hen gepostuleerde theorie. In ongeveer 2/3 van de onderzoeken wordt steun voor de stelling van McCombs en Shaw gevonden (Dearing & Rogers 1996: 23).

Dit voorliggende onderzoek richt zich op de issue klimaatverandering. Dearing en Rogers definiëren een issue als: A social problem, often conflictual, that has received mass media coverage (Dearing & Rogers 1996: 3). Het moge duidelijk zijn dat het klimaatprobleem voldoet aan deze definitie: er wordt uitgebreid over alle facetten gediscussieerd, zowel binnen de wetenschappelijke literatuur als in de massamedia.

Er bestaan twee verschillende soorten issues: enerzijds heb je de tweezijdige, waarbij twee groepen van mening verschillen over een bepaald onderwerp. Een goed voorbeeld is de discussie over abortus in de VS: deelnemers aan dit debat zijn vaak duidelijk voor óf tegen. Anderzijds heb je de zogenaamde valence issues. Als er sprake is van een valence issue, zijn participanten in de discussie het eens over het bestaan van een probleem. Ze verschillen echter van mening over de oplossingen (Dearing & Rogers 1996: 3). Een voorbeeld is kindermisbruik: niemand is (publiekelijk) vóór

(10)

Er kan gesteld worden dat wetenschappers die proberen de politiek en het publiek tot actie te bewegen ten aanzien van het klimaat, proberen om van klimaatverandering een valence issue te maken (Ungar 1992: 492). Dat zou dan betekenen dat er dus niet over het bestaan, maar slechts over de oplossing van het probleem gediscussieerd hoeft te worden. Het lijkt alsof dit nog niet gelukt is. Het debat in de Nederlandse en buitenlandse media gaat immers voor een significant deel nog steeds over de juistheid van de claims van mainstream klimaatwetenschappers ten aanzien van de antropogene opwarming van de aarde.1

1 Zie in Nederland o.a. de opinie-artikelen van Thierry Baudet ("Dood door de Broeikas?", NRC Handelsblad, 27

januari 2012) en Leon de Winter ("Voor Kopenhagen begint nog even dit: de temperatuur op aarde is het afgelopen decennium niet gestegen", NRC Handelsblad, 5 december 2009). Zij mengen zich vanuit een duidelijk sceptische positie in de klimaatdiscussie. Op zich is dat prima, het valt echter op dat ze niet worden gehinderd door enige concrete expertise op dit terrein en dat ze wel de ruimte krijgen om de grondstellingen van de wetenschappelijke stelling dat de aarde opwarmt door toedoen van de mens, in twijfel te trekken.

(11)

2.3 Drie Soorten Agendas

Rogers en Dearing maken onderscheid tussen drie soorten agendas: • De media-agenda

• De public agenda • De policy agenda

Grafisch samengevat ziet de wisselwerking tussen deze agendas er als volgt uit: Figuur 1.1

Grafische weergave van de wisselwerking tussen de media-agenda, de public agenda en de policy agenda

(Dearing & Rogers 1996: 5 )

2.3.1 Public Agenda

In voorliggend onderzoek wordt gebruik gemaakt van slechts een deel van dit model. De public agenda wordt buiten beschouwing gelaten, aangezien deze niet direct relevant is voor de te beantwoorden onderzoeksvraag. Vrijwel niemand in Nederland (en dit onderzoek gaat over

Nederland) ondervindt vooralsnog immers direct de negatieve effecten van global warming. Daarom kan er van uit worden gegaan dat veel mensen van de massamedia afhankelijk zijn voor

informatievoorziening over dit fenomeen (Stamm et al. 2000: 220). Het klimaatdebat speelt zich vooral af tussen wetenschappers enerzijds en politici anderzijds.

(12)

Zonder een real-world indicator dat dit werkelijk een groot probleem is (zoals een stad die

overstroomt, aantoonbaar door de effecten van klimaatverandering), blijft het hele debat voor het grote publiek in feite een ver-van-mijn-bed-show. Dit laat zien dat het gaat om de wisselwerking tussen wetenschap en politiek. De media zijn het kanaal dat deze wisselwerking faciliteert. De relatie die hier onderzocht is, is derhalve de invloed van de media op de politieke en beleidsagenda.

2.3.2 Personal experience and interpersonal communication among elites

Het bovenste gedeelte van het model heeft betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van bijvoorbeeld politieke ambtsdragers en ambtenaren bij een bepaald onderwerp. Dit onderzoek handelt over media-aandacht voor het onderwerp van klimaatverandering en de invloed die deze media-aandacht heeft op de politieke en beleidsagenda. Zodoende blijft dit aspect van het model buiten beschouwing.

2.3.3 Real-World Indicators of the Importance of an Agenda Issue or Event

Met real-world indicators wordt in dit model bedoeld aanleidingen waarom een issue 'uit zichzelf' nieuwswaardig is in de 'echte' wereld. Als voorbeeld kan gedacht worden aan een enorme stijging van het aantal doden door harddrugsgebruik. Dit is, los van het feit wie er moeite doet om dit op de media-agenda te krijgen, op zichzelf al een nieuwswaardig feit. Real-world indicators spelen zeker een rol bij de plaats die het klimaat heeft op alle drie de agendas in het model. Deze rol gaat in het geval van klimaatverandering echter voor een groot deel vooraf aan de plaats die deze issue op de media-agenda inneemt. Dat wil zeggen, als er ergens een grote klimaatgerelateerde ramp gebeurt, zullen de media dit nieuwsfeit sowieso oppikken en hier verslag van doen. De veronderstelde relatie tussen de plaats van klimaatverandering op de agenda van de media en de plaats ervan op de politieke en beleidsagenda, wordt door dit feit an sich niet beïnvloed. Dearing & Rogers (1996: 23) stellen daarnaast dat salience (dit begrip wordt in paragraaf 3.1 verder toegelicht) veel belangrijker is voor de plaats van een issue op de media-agenda dan het al dan niet bestaan van een real-world indicator van dit probleem.

De volgende paragrafen behandelen delen van het model die wél besproken worden.

2.3.4 Gatekeepers, Influential Media and Spectacular News Events

De drieslag van gatekeepers, influential media en spectacular news events is ten aanzien van klimaatverandering één van de kernpunten waar berichtgeving door de media kan leiden tot beïnvloeding van de politieke en de beleidsagenda.

(13)

Dearing & Rogers (1996: 11) bedelen de rol van gatekeeper toe aan de (hoofd)redacteur van een medium die elke dag beslissingen maakt over wat er wel en wat er niet in het nieuws komt.

In de klimaatdiscussie functioneren wetenschappers eveneens als gatekeepers. De media moeten bij weergave van de klimaatdiscussie immers voor een groot deel vertrouwen op de resultaten die ze van wetenschappers aangereikt krijgen. Veel wetenschappers proberen dan ook om deze resultaten begrijpelijk en inzichtelijk te maken voor het bredere publiek én voor diegenen die de politieke en de beleidsagenda vaststellen. Daarbij gaat het niet direct om lijvige wetenschappelijke rapporten die de politieke en beleidsagenda beïnvloeden, maar wel om bijvoorbeeld artikelen of interviews die hiernaar verwijzen. De manier waarop wetenschappers hun onderzoek publiekelijk toelichten, kan leiden tot het aanpassen van politieke danwel beleidsprioriteiten. Een voorbeeld is te vinden in de getuigenis van klimaatwetenschapper James Hansen voor de Amerikaanse Senaat:

On June 23, testifying before the U.S. Senate Committee on Energy and Natural Resources, Hansen made his controversial claim that he was "99%" sure the warming of the 1980s was not due to chance but global warming. He asserted, "It's time to stop waffling so much. It's time to say the earth is getting hotter"2 (Ungar 1992: 491/92).

Deze bewering leidde tot een ware mediastorm:

Hansen became a media celebrity, making more than a dozen television appearances in the aftermath of his testimony (Ungar 1992: 492).

Alhoewel Hansens statement wijd verspreid werd, waren de effecten slechts tijdelijk en bestonden ze vooral uit beloften en toezeggingen met betrekking tot klimaatbeleid van een bonte schare aan politici (Ungar 1992: 492-494). Deze casus toont echter wel aan dat een (gesimplificeerd) wetenschappelijk punt dat op de juiste manier in de media aan de man wordt gebracht, grote effecten teweeg kan brengen.

Er bestaat natuurlijk ook een directe invloed van wetenschappers op de politieke en beleidsagenda. Een voorbeeld zijn wetenschappelijke commissies die door overheden zelf worden aangesteld, zoals een commissie onder leiding van Sir Nicholas Stern die de these van de opwarming van de aarde door menselijk toedoen op verzoek van de Britse overheid onderzocht en bevestigde. Dit facet van

2 Na controle bleek dat deze quote niet klopt met de tekst in het artikel in de New York Times. Hansen wordt

door de krant als volgt gequote: It is time to stop waffling so much and say that the evidence is pretty strong

that the greenhouse effect is here ("Global Warming Has Begun, Expert Tells Senate", New York Times, 24 juni

1988).

(14)

de relatie tussen wetenschap en politiek zal hier echter niet aan de orde komen, alhoewel het wel een relevante richting aangeeft voor vervolgonderzoek.

Het aspect van de influential media wordt wel meegenomen in dit onderzoek, maar het is voor de Nederlandse situatie niet van wezenlijk belang. Het Nederlandse media- en vooral krantenlandschap is behoorlijk gedifferentieerd in verhouding tot de Verenigde Staten. De verdere keuzes voor de kranten die in dit onderzoek worden gebruikt, worden in het hoofdstuk Methode toegelicht.

2.3.5 Media-Agenda en Policy Agenda

De verhouding tussen enerzijds de media-aandacht die klimaatverandering krijgt en anderzijds de plaats die het inneemt op de politieke en beleidsagenda vormt de kern van dit onderzoek. Vrijwel elk nieuwswaardig feit over klimaatverandering (behalve verslagen over conferenties en dergelijke) is direct of indirect gebaseerd op een wetenschappelijke bron.

De wisselwerking tussen deze twee agendas is dus eigenlijk de wisselwerking tussen wetenschap en politiek. Omdat het klimaatprobleem/global warming/climate change niet eenduidig is te definiëren, valt het te verwachten dat er van de kant van beleidsmakers en politici eerst en vooral in de richting van de wetenschap wordt gekeken om te vertellen wat nu eigenlijk precies het probleem is en wat er aan dat probleem te doen valt.

In dit onderzoek wordt de policy agenda als operationele definitie in tweeën gesplitst: enerzijds in een politiek deel dat gemeten wordt door een vergelijking te maken tussen de aandacht die klimaatverandering krijgt in de verkiezingsprogramma's van de partijen die deelnamen aan de

Tweede Kamerverkiezingen van 2006 en 2010. Anderzijds in een beleidsdeel dat gemeten wordt door een vergelijking te maken tussen de aandacht die klimaatverandering krijgt in de regeerakkoorden van de kabinetten Balkenende-IV en Rutte.

De invloed van de media-agenda op de policy agenda is in de literatuur vrij algemeen geaccepteerd (Dearing & Rogers 2007: 94). De relatie tussen deze twee agendas wordt in dit onderzoek

verondersteld tussen de plaats van Global Warming op de media-agenda en de policy agenda. Hoe meer berichtgeving over Global Warming op de media-agenda3, hoe hoger het verwacht wordt op

de policy agenda te staan.

De relatie die hier verondersteld wordt, is grafisch als volgt samen te vatten:

3 En hoe meer salient deze berichtgeving is, zie 3.1

(15)

Figuur 1.2

Grafische weergave van de invloed van de media-agenda op de policy agenda

(Vrij naar Dearing & Rogers 1996: 5)

Zoals te zien, is dit een gesimplificeerde versie van het in figuur 1.1 gepresenteerde model. Het betreft in figuur 1.2 slechts een weergave van wat hier onderzocht zal worden, geen nieuw model.

2.4 Hypothesen

In de operationalisatiefase van dit onderzoek wordt aan de hand van de Agenda-Setting theorie bekeken of de plaats van klimaatverandering op de politieke en beleidsagenda veranderd is door de hoeveelheid media-aandacht die aan het onderwerp is besteed. Daarbij worden vier hypothesen gehanteerd:

Vergeleken met dezelfde periode in 2005-2006 is het aantal berichten over

klimaatverandering navenant toegenomen na het bekend worden van Climategate in de media

Het aantal berichten in een bepaalde tijdsperiode is op zichzelf al een meting van de mate waarin een bepaalde issue in de media in de belangstelling staat. Bekeken zal worden of in de periode na Climategate het aantal berichten groter is dan in dezelfde periode in 2005-2006.

De prominentie van de berichtgeving over klimaatverandering is groter in de periode 2009-2010 dan in de periode 2005-2006.

Naast het aantal berichten speelt de prominentie van deze berichtgeving een rol bij de plaats van een issue op de media-agenda. Het criterium prominentie wordt gehanteerd bij het meten van

(16)

de belangrijkheid van het onderwerp klimaatverandering in de media. In paragraaf 3.1 wordt dit begrip verder toegelicht.

De aandacht voor Global Warming en klimaatbeleid in het algemeen is groter in de verkiezingsprogramma's van 2006 dan die van 2010.

De aandacht voor Global Warming en klimaatbeleid in het algemeen is groter in het regeerakkoord van het kabinet Balkenende-IV dan dat van het kabinet-Rutte. Verwacht wordt dat Climategate een negatieve impact heeft gehad op de plaats die het klimaatprobleem inneemt op de policy agenda. De beschuldigingen die de klimaatwetenschap over zich heen gestort kreeg, zouden het voor politici makkelijker gemaakt moeten hebben om de hele klimaatkwestie te negeren of er minder aandacht aan te besteden. De verwachting is dat dit zowel voor de bestudeerde partijprogramma's als voor de regeerakkoorden geldt.

3 Methode

3.1 Analyse van de Media-Agenda

De Agenda-Setting theorie zal voor de media-agenda geoperationaliseerd worden door middel van een analyse van een tweetal landelijke kranten in de bovengenoemde periode. De manier om de eerder genoemde definitie van een agenda4 te meten, is na te gaan wat de salience van deze issue is

(geweest) gedurende een bepaalde periode. Salience is the degree to which an issue is perceived as relatively important (Dearing & Rogers 1996: 8). Salience is een kernbegrip in de operationalisatie van agenda-setting onderzoeksontwerpen (Dearing & Rogers: 8). Salient betekent zoiets als 'saillant'. Er is niet echt een sluitende Nederlandse vertaling voor in deze context, maar vrij vertaald betekent het 'opvallend' of 'in 't oog springend'. Kiousis (2004: 73) noemt drie operationele categorieën van media salience: attention, prominence and valence. Omdat het voorliggende onderzoek niet ingaat op de inhoud van berichtgeving, wordt valence (vrij vertaald: emotioneel affect) hier buiten beschouwing gelaten. De twee wel gebruikte indicatoren voor salience (attention en prominence) worden als volgt geoperationaliseerd:

Audience individuals presumably judge the relative importance of an issue on the basis of the number of media messages about the issue to which they are exposed (Dearing & Rogers: 18). Concreet betekent dit, dat de positie van een issue op de media-agenda onder andere gemeten wordt door te

4 An agenda is a set of issues that are communicated in a hierarchy of importance at a point in time (Dearing &

Rogers 1996: 2)

(17)

kijken naar het aantal publicaties over een bepaald onderwerp in een bepaalde tijdsperiode. Kiousis (2004: 75) noemt dit, conform een aantal geraadpleegde studies, salience as prominence.

Omdat alleen de hoeveelheid artikelen niet alles zegt over de salience van een bepaalde issue in een bepaalde tijdsperiode, zullen de artikelen ook nog op een aantal andere kenmerken gescoord worden. Deze scores worden vervolgens verwerkt tot een prominence-index per artikel die samen met de hoeveelheid artikelen per maand (attention-index) uitgezet wordt om een totaalbeeld te schetsen van de plaats van het onderwerp klimaatverandering op de media-agenda.

3.1.1 Aantal woorden

De grootte van de artikelen is een duidelijke indicator voor de interesse die op enig moment voor het onderwerp bestaat. Een klein ANP-persbericht over een innovatief bedrijf dat hoogrendements zonnepanelen fabriceert en zo bijdraagt aan het tegengaan van het broeikaseffect trekt immers minder aandacht van de lezer dan een vierkoloms feature artikel over datzelfde bedrijf.

De grootte van het artikel kan betrekking hebben op de ruimte die het artikel krijgt en/of het aantal woorden. Hier wordt afgebakend tot het aantal woorden van een artikel als een indicator van prominence. Voor het aantal woorden per artikel wordt een score van 1 tot en met 4 toegekend, zie tabel 1.1.

Tabel 1.1

Aantal woorden per artikel als indicator voor prominence Aantal woorden Waarde

<100 1

100-399 2

400-700 3

>700 4

3.1.2 Katern

Ook het katern waarin een artikel is opgenomen, is een duidelijke indicatie van het belang dat de lezer geacht wordt aan het stuk te hechten. Aangezien kranten hun katernen een eigen naam geven en er soms bijlagen bij zitten die niet echt te classificeren zijn (bijvoorbeeld de bijlage "wintersport" in De Telegraaf), zijn deze onder 'overige' geclassificeerd. Ze krijgen de laagste score omdat uit een

(18)

scan van de twee bijeengezochte bestanden bleek dat dit niet de meer prominente plekken in de krant zijn om nieuws over klimaatverandering onder de aandacht te brengen.

Tabel 1.2

Classificering Krantenrubrieken naar prominentie Katern Kunst Duurzaamheid Reizen Overige Wetenschap Achterpagina Media Weekblad Politiek Opinie Columns Brieven Voorpagina Binnenland Buitenland Economie Waarde 1 2 3 4

De Voorpagina en de drieslag Binnenland, Buitenland en Economie krijgen de hoogste score. Deze katernen bevinden zich vrijwel altijd in het eerste deel van de krant en zijn door de sterk wisselende onderwerpkeuze en concurrentie voor goed gelezen ruimte een duidelijke bron van prominentie voor elk onderwerp. Daarnaast is de onderwerpkeuze hier zo variabel dat het een duidelijke indicator van de prominence van een onderwerp is als het in één van deze katernen (veel) ruimte krijgt. De politieke berichtgeving, de Opiniepagina, de Brievenrubriek en Columns in elke rubriek krijgen drie punten. De categorie 'politiek' is hier bedoeld om al het politieke nieuws bij elkaar te vegen dat niet behandeld werd in één van de katernen die vier punten scoren. De Opiniepagina, Brievenrubriek en Columns op elke plek in de krant krijgen drie punten omdat ze een duidelijke bron van

prominence binnen en buiten de krant zijn. Deze pagina's geven aan dat het onderwerp buiten de redactie ook leeft en dat er discussie over wordt gevoerd.

De Wetenschapsrubriek, Achterpagina, Mediapagina en het Weekblad krijgen twee punten. Vooral in de Wetenschapsrubriek mag je verwachten dat dit onderwerp aan bod komt. Wetenschappelijk onderzoek naar het broeikaseffect is immers, anders dan de politieke kant van de zaak, een doorlopend proces dat telkens nieuwe inzichten oplevert.

Anders dan de andere dertien rubrieken in de tabel wordt van de achterpagina, de mediarubriek en het weekblad verwacht dat ze dit onderwerp van een human interest kant belichten in plaats van een 'harde' politieke of economische kant. Dit leidt bij de lezer tot een verminderd gevoel van urgentie en dus tot minder prominence. Gecombineerd met de minder prominente plek van deze katernen in de krant, leidt dit tot een score van twee punten.

(19)

De rubrieken Kunst, Duurzaamheid, Reizen en overige krijgen de laagste score van één punt. Kunst heeft over het algemeen vrij weinig te maken met klimaatverandering, ook al zullen artikelen over klimaatverandering in deze rubriek zeldzaam zijn, ze leiden alsnog niet tot prominentie voor het onderwerp.

Verhalen in de rubriek Reizen ook niet, alhoewel het onderwerp Duurzaamheid en Reizen wel steeds meer behandeld lijkt te worden. Bij de rubriek Duurzaamheid zal het onderwerp standaard aan bod komen. Het voorkomen van artikelen in deze rubriek leidt dus niet automatisch tot extra opvallen van het onderwerp. Zoals eerder vermeld werd, valt onder de categorie 'overige' alles dat niet onder één van de andere 15 rubrieken valt. Dit geldt ook voor zaterdagbijlagen, deze zitten niet in het hoofdkatern en hierin gevonden artikelen krijgen dus sowieso een score van 1.

3.1.2 Pagina

Naast de specifieke rubriek waar een artikel in staat, is het paginanummer ook een indicator van de prominence van het artikel. De volgorde van de rubrieken wil nog weleens anders zijn, sowieso per krant maar ook voor individuele kranten. De concrete plaats in de krant is dan een constante, die niet per dag of per krant verandert. Tabel 3.3 voor de categorisering van paginanummers ziet er als volgt uit:

Tabel 1.3

Classificering paginanummers naar prominentie Pagina Waarde 16 e.v.5 1 11-15 & Magazine 2 6-10 & Achterpagina 3 1-5 4

5 Met uitzondering van de achterpagina, deze krijgt drie punten omdat het een pagina die vaak direct na of

samen met de voorpagina gelezen wordt.

(20)

3.1.4 Lexisnexis

Lexisnexis is een elektronische database van wetenschappelijke uitgeverij Reed Elsevier. Deze database geeft toegang tot een groot deel van de wereldwijd uitgegeven journalistieke publicaties over een periode van 1980 tot de dag van vandaag. Bij het doorzoeken van deze database zijn de krantenartikelen als onderzoekseenheden aangemerkt en de volgende twee kranten doorzocht voor bovengenoemde tijdsperioden: NRC Handelsblad en De Telegraaf. Er kan vanuit gegaan worden dat deze twee dagbladen samen een getrouw beeld geven van de media-agenda in Nederland op een gegeven moment. Dit omdat, zoals Dearing & Rogers (1996: 33) opmerken, in de media-industrie veel gekeken wordt naar wat ándere media belangrijk vinden en de items die behandeld worden daar voor een groot deel op af worden gestemd. Verder bereiken deze twee kranten allebei een ander deel van het spectrum van Nederlandse krantenlezers. De NRC is de 'serieuze' krant die zich bewust richt op een hoogopgeleid lezerspubliek. De Telegraaf streeft ernaar om een volkse 'actiekrant' te zijn en belicht veel onderwerpen bewust met een wat luchtiger ondertoon.

Om eerst een set artikelen samen te stellen om verder te 'bevragen', is zowel voor inhoud als kop gezocht op de term "klimaatverandering". Een proefzoekopdracht liet zien dat dit de term is die in de meeste artikelen voorkomt als het onderwerp behandeld wordt. Bij het uitbreiden van het aantal zoektermen en publicaties stijgt het aantal gevonden artikelen zo snel (>1600) dat het binnen het tijdsbestek van dit onderzoek niet mogelijk bleek een dataset op basis van meerdere zoektermen te behandelen.

Zoals gezegd vergelijkt dit onderzoek twee kranten voor twee periodes:

1 november 2005 (ongeveer één maand voor klimaattop Montréal) - 22 november 2006 (Tweede Kamerverkiezingen 2006)

1 november 2009 (ongeveer één maand voor klimaattop Kopenhagen, en een halve maand voor Climategate) - 9 juni 2010 (Tweede Kamerverkiezingen 2010)

Het feit dat deze twee periodes enigszins in grootte verschillen (Iets meer dan een jaar respectievelijk iets meer dan zeven maanden) hoeft niet uit te maken. De verschillen waar vooral naar wordt

gekeken, liggen in de periode tussen november en januari en de periode vóór de Tweede

Kamerverkiezingen van 2006 en 2010. Deze twee perioden zitten in beide datasets, zij het met iets minder tijd ertussen in 2009-2010.

De twee letterlijke zoekstrings die gebruikt zijn om met Lexisnexis tot de uiteindelijke twee sets artikelen te komen zien er als volgt uit:

(21)

((klimaatverandering) AND date(geq(1/11/2005) AND leq(22/11/2006)) AND pub(NRC Handelsblad OR De Telegraaf))

Resultaat van deze zoekopdracht is een score van 186 artikelen. Hier zijn drie artikelen uit geschrapt omdat ze dubbel voorkwamen of omdat het om advertenties ging. Het totaal kwam zodoende uit op

183 artikelen.

((klimaatverandering) AND date(geq(1/11/2009) AND leq(9/6/2010)) AND pub(NRC Handelsblad OR De Telegraaf))

Resultaat van deze zoekopdracht is een score van 254 artikelen. Hier is één artikel uit geschrapt omdat het een advertentie betrof. Het totaal kwam zodoende uit op 253 artikelen.

De samengevoegde score van de drie kenmerken die hierboven zijn geïntroduceerd, leidt tot een getal dat prominentie van het onderwerp klimaatverandering in de media weergeeft. In de analyseparagraaf zijn de scores uitgezet per maand om tot beantwoording van de deelvragen te kunnen komen.

Voor de scores per maand is uiteindelijk besloten om de losse eindjes uit de dataset te schrappen, omdat deze in een grafische weergave tot een vertekend beeld kunnen leiden. Dit betekent dat de artikelen uit de maanden november 2006 en juni 2010 niet zijn meegenomen in de analyse. Hier is toe besloten omdat deze laatste maanden in allebei de datasets maar gedeeltelijk in de twee tijdsperiodes zijn opgenomen omdat de Tweede Kamerverkiezingen op respectievelijk de 22e en de 9e van de maand vielen.

3.2 Analyse van de Politieke en Beleidsagenda

3.2.1 Verkiezingsprogramma's

Om de plaats van het klimaatprobleem op de politieke agenda vast te stellen is een analyse gemaakt van de verkiezingsprogramma's van de verkiezingen van 2006 en 2010. Vanwege de vergelijking die tussen deze twee jaren wordt getrokken, zijn alleen de programma's van partijen die in beide jaren aan de verkiezingen hebben deelgenomen meegenomen in de analyse. Dit waren de volgende partijen:

(22)

CDA D66

PvdA Christenunie

VVD SGP

SP Partij voor de Dieren GroenLinks PVV

De verkiezingsprogramma's van deze partijen zijn geanalyseerd om na te gaan of er een verschil duidelijk wordt ten aanzien van de plaats die klimaatverandering inneemt op de agenda van deze partijen. Er werd gezocht op de volgende termen:

Klimaat Broeikaseffect Global Warming Opwarming

3.2.2 Regeerakkoorden

Om de plaats van het klimaatprobleem op de beleidsagenda vast te stellen zal een inhoudsanalyse worden gepresenteerd van de regeerakkoorden van de kabinetten Balkenende-IV en Rutte. Zowel binnen als buiten de specifieke klimaat-/milieuparagraaf zal gezocht worden op de termen: Klimaat Broeikaseffect

Global Warming Opwarming

Verwacht wordt dat analyse van de regeerakkoorden een relatief (te) lage informatiedichtheid geeft voor frequentie-analyse van bovenstaande termen. Deze documenten zijn vergeleken met de verkiezingsprogramma's en een analyse van de media relatief compact en er worden veel

onderwerpen kort besproken. Daarom zal ook gekeken worden naar de context waarin de termen gebruikt worden, de aanwezigheid van een apart hoofdstuk gewijd aan de kwestie en wat verder opvalt aan de invalshoek waarmee milieuvraagstukken in hun algemeenheid besproken worden. Voor de duidelijkheid: na een eerste scan viel het op dat het woord 'klimaat' veelvuldig wordt gebruikt in zowel verkiezingsprogramma's als de twee regeerakkoorden en het gedoogakkoord. Voorbeelden zijn 'ondernemingsklimaat' of 'vestigingsklimaat'. Deze termen zijn uiteraard niet meegenomen in de telling.

(23)

Ook in een context waar het losse woord 'klimaat' wordt gebruikt op een manier die overduidelijk niets met dit onderzoek te maken heeft, is de term niet meegenomen.6 Wel meegenomen zijn

relevante samenstellingen als 'klimaattop', 'klimaatbeleid', etcetera.

4 Resultaten Analyse

4.1 Kranten

4.1.1 Prominentie en Frequentie op de Media-Agenda

Om te beginnen laten de resultaten voor de periode van net voor de eerste UNFCCC-conferentie in Montréal tot en met de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 zien dat het gemiddeld aantal publicaties per maand over het onderwerp klimaatverandering substantieel lager ligt dan in de periode 2008-2009.

grafiek 1.1 Attention-index

Er is een duidelijke toename in de berichtgeving te zien net na Climategate tot aan de klimaattop van Kopenhagen. De hoeveelheid publicaties per maand daalt daarna in vrij rap tempo. Alhoewel het gemiddelde aantal publicaties per maand in de periode 2009-2010 substantieel hoger ligt dan in de periode 2005-2006, is de spreiding per maand ook volatieler. Er ontstaat een duidelijker beeld als we kijken naar de prominence over dezelfde twee perioden.

6Voorbeeld: Alle scholen, ongeact of zij bijzonder of openbaar onderwijs geven, dienen een homovriendelijk klimaat te creëren (Verkiezingsprogramma D66 2006, p. 91)

(24)

grafiek 1.2 Prominence-index

Gemiddelde prominence per maand

0 2 4 6 8 10 12 nov em ber dec em ber januar i febr uar i maar t apr il me i juni juli augu stus sept em ber oktober nov em ber Maand G e m id d e ld e p ro m in e n c e 20052006 20092010

Deze grafiek maakt duidelijk dat er qua prominence weinig verandert in de periode rondom

Climategate. Dat wil, in combinatie met grafiek 1.1, zeggen dat de issue klimaatverandering wel veel in het nieuws is geweest in deze periode, maar niet per se op prominente wijze. In de periode 2005-2006 is daarentegen meer variantie te zien. De stijgende lijn richting september kan wellicht verklaard worden door het uitkomen van Al Gore's documentaire An Inconvenient Truth, die het klimaatprobleem behandelt. Deze film ontving twee Oscars en staat in de toptien van Amerikaanse documentaires met de hoogste bioscoopomzet aller tijden. De film was bedoeld om Global Warming hoger op de publieke agenda te krijgen, de kans is dus groot dat de media hierop ingesprongen zijn en dat de klimaatverandering daardoor tijdelijk een hogere plek op de media-agenda innam.

4.1.2 Verkiezingsprogramma's

De verkiezingsprogramma's van de partijen die zowel in 2006 als in 2010 aan de Tweede Kamerverkiezingen deel hebben genomen zijn gescoord op de frequentie van vier

klimaatgerelateerde termen. Net zoals in de twee geanalyseerde kranten bleek dat de term 'klimaatverandering' sowieso het meest voorkomt.

De rest van de termen kwam in dusdanig verwaarloosbare hoeveelheden voor dat ze voor het gemak bij 'klimaatverandering' zijn opgeteld, er is dus een samengestelde score van gemaakt.

(25)

Diagram 1.1

Plaats van de issue klimaatverandering op de politieke agenda Klim aatverandering in partijprogram m a's

7 11 6 7 11 0 0 2 4 0 10 27 17 24 14 58 15 4 11 3 0 10 20 30 40 50 60 70 CDA CU D66 GL PvdA PvdD PVV SGP SP VVD Partij A an tal t er m en TK06 TK10

Zoals in diagram 1.1 te zien is, bespreekt elke partij de vier gescoorde termen meer in het partijprogramma van 2010 dan dat van 2006.

Dit is op z'n minst opvallend te noemen, vanwege het zojuist geponeerde 'Al Gore-effect' dat de media- en publieksaandacht in 2006 op deze issue gericht zou kunnen hebben. Climategate zou hier zeker een verklaring voor kunnen zijn. Zoals het gezegde wil, is negatieve aandacht immers ook aandacht. Wat verder aan deze tabel opvalt, is dat zelfs de PVV in 2010 de moeite heeft genomen om aandacht aan klimaatverandering te besteden in haar programma. Duidelijk zichtbaar is het

verleggen van de focus van de Partij voor de Dieren, die haar basis verbreedt en paragraaf na paragraaf aan het klimaatprobleem besteedt.

4.1.3 Regeerakkoorden

De analyse van de regeerakkoorden laat niet veel meer zien dan een beeld. De frequenties voor dezelfde termen als waarop de verkiezingsprogramma's zijn doorzocht, zijn dusdanig klein dat er slechts over opgemerkt kan worden dat er in het regeerakkoord van 2006 iets meer over

klimaatgerelateerde onderwerpen wordt gesproken dan in dat van 2010. In het aanhangsel van het regeerakkoord van 2010 (het gedoogakkoord met de PVV), wordt er met geen woord gesproken over wat dan ook in relatie tot klimaat, milieu, duurzaamheid of andere milieugerelateerde vraagstukken. Wat wel te zien is, is dat in het regeerakkoord van 2006 er een aparte paragraaf genaamd 'duurzame leefomgeving' is opgenomen.

(26)

In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte ontbreekt een milieugerelateerde paragraaf geheel en wordt slechts over klimaatverandering gesproken in economische termen. Dat wil zeggen, hoe Nederland met onderzoek en innovatie kan bijdragen aan oplossing van klimaat- en duurzaamheid gerelateerde problemen.

5 Beantwoording Hypothesen

Op basis van voorgaande analyse zal hier, voordat wordt overgegaan tot beantwoording van de deelvragen en de hoofdvraag, eerst worden bekeken welke conclusies getrokken kunnen worden ten aanzien van de eerder gestelde hypothesen over het thema klimaatverandering op de media-, de politieke en de beleidsagenda.

Vergeleken met dezelfde periode in 2005-2006 is het aantal berichten over

klimaatverandering navenant toegenomen na het bekend worden van Climategate in de media

De eerste hypothese wordt door dit onderzoek duidelijk bevestigd. Het aantal artikelen gewijd aan het onderwerp 'klimaatverandering' is in de periode 2009-2010 sowieso hoger dan in de periode 2005-2006. Er is echter in de periode ná Climategate een duidelijke stijging te zien in het aantal artikelen dat dit onderwerp behandelt.

De prominentie van de berichtgeving over klimaatverandering is groter in de periode 2009-2010 dan in de periode 2005-2006.

Er doet zich een duidelijke stijging in prominence voor in de periode 2005-2006. Wat echter moeilijk is af te lezen uit de grafiek die hiervoor in de analyse wordt gebruikt, is dat de gemiddelde

prominentie in 2009-2010 nog steeds hoger is dan in de periode 2005-2006 (8,89 om 8,53). Deze hypothese kan in dit onderzoek dus ook als bevestigd worden beschouwd.

De aandacht voor Global Warming en klimaatbeleid in het algemeen is groter in de verkiezingsprogramma's van 2006 dan die van 2010.

Deze hypothese kan, op basis van diagram 1.1, verworpen worden. Climategate lijkt de aandacht die klimaatverandering krijgt op de politieke en beleidsagenda in ieder geval niet verminderd te hebben. Of het om positieve of negatieve aandacht voor het onderwerp gaat is hier niet onderzocht, dit zou dan ook een interessant terrein voor vervolgonderzoek zijn.

De aandacht voor Global Warming en klimaatbeleid in het algemeen is groter in het regeerakkoord van het kabinet Balkenende-IV dan dat van het kabinet-Rutte.

(27)

Op basis van analyse van de regeerakkoorden van 2006 en 2010 (en het gedoogakkoord van 2010) kan deze hypothese bevestigd worden. Er wordt in absolute termen iets meer over

klimaatverandering gesproken in het regeerakkoord van Balkenende-IV dan in dat van het kabinet-Rutte. Wat hier verder vooral opvalt is dat het onderwerp een eigen paragraaf toebedeeld heeft gekregen in het regeerakkoord van Balkenende-IV. Aangezien het hier om relatief kleine

hoofdlijnendocumenten gaat, mag daar enig belang aan worden gehecht.

6 Beantwoording Onderzoeksvragen

6.1 Deelvragen

In deze paragraaf wordt getracht eerst een antwoord op de deelvragen te geven, en daarna tot beantwoording van de hoofdvraag te komen.

De eerste deelvraag die gesteld werd, is:

Is er een verschil waar te nemen in prominentie en frequentie van berichtgeving over klimaatissues in de periode vóór en ná Climategate?

Het antwoord op deze vraag is tweeledig. Er is een duidelijk verschil waar te nemen in de frequentie van berichtgeving tussen de twee bestudeerde perioden. In de periode 2005-2006 ligt het gemiddeld aantal berichten per maand over klimaatverandering veel en veel lager dan in de periode 2009-2010. Als we echter kijken naar de prominentie van deze berichtgeving, is er minder verschil waar te nemen. Het redactioneel belang dat aan de issue klimaatverandering wordt gehecht, is dus niet zo zeer groter geworden, als wel dat klimaatverandering in absolute zin meer aandacht krijgt. Een constante factor in de periode oktober-januari zijn de twee klimaattoppen die in december 2005 en 2009 plaats hadden. Verwacht kan worden dat de aandacht die in de media aan het onderwerp klimaatverandering besteed wordt, zichtbaar stijgt als er een concrete aanleiding is om hierover te berichten, dat wil zeggen wanneer het om iets 'tastbaars' gaat. In 2005-2006 is deze stijging zichtbaar bij de prominentie, maar dáált het aantal artikelen dat in aanloop naar de top over het onderwerp wordt gepubliceerd. In 2009-2010 is het beeld precies andersom, het áántal artikelen over het onderwerp stijgt en de prominentie daalt heel licht. Een verklaring hiervoor kan zijn dat prominentie in redactioneel langetermijnbeleid als inwisselbaar met de hoeveelheid aandacht wordt beschouwd. Dat wil zeggen, als artikelen over een bepaald onderwerp groter worden en een prominentere plek in prominentere katernen krijgen, worden er tegelijkertijd minder artikelen over het onderwerp geplaatst.

(28)

Komt klimaatverandering als thema meer aan bod in de campagnes voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 dan in die van 2010?

In de verkiezingsprogramma's van de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 speelt de issue klimaatverandering niet tot nauwelijks een rol van betekenis. Er wordt over allerhande klimaten gesproken: het ondernemingsklimaat, het investeringsklimaat, het topsportklimaat etcetera. Over klimaatverandering daarentegen lijkt geen enkele partij zich werkelijk druk te maken.

Zelfs partijen die als zeer milieubewust bekend staan, zoals de Partij voor de Dieren (nul (!) keer genoemd) en GroenLinks (zeven keer genoemd) besteden weinig tot geen aandacht aan de kwestie. Het mag dan ook geen verbazing wekken, dat in de programma's van de partijen die er over het algemeen niet om bekend staan het milieu een warm hart toe te dragen (PVV, VVD) geen enkele vermelding van één van de klimaatgerelateerde termen waarop is gezocht werd aangetroffen. Hoe anders is dit in 2009-2010. Het onderwerp ondergaat een figuurlijke explosie van prominentie als elke partij het minimaal één keer noemt; de meeste partijen besteden er een veelvoud van de aandacht aan die ze er in 2006 aan schonken.

De laatste deelvraag die dit onderzoek wil beantwoorden, is:

Komt klimaatverandering als thema meer aan bod in het regeerakkoord van het kabinet Balkenende-IV dan in dat van het kabinet-Rutte?

Op basis van de informatie die in dit onderzoek naar boven is gekomen, kan gesteld worden dat in het regeerakkoord van het kabinet Balkenende-IV het thema klimaatverandering meer en

prominenter aan bod is gekomen dan in dat van het kabinet-Rutte. Ook in het gedoogakkoord met de PVV van het kabinet-Rutte wordt met geen woord over klimaatverandering of over milieubeleid in het algemeen gesproken.

6.2 Hoofdvraag

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

In hoeverre heeft de berichtgeving over Climategate invloed gehad op de agendering van klimaatissues in de periode rondom de Tweede Kamerverkiezingen 2010?

De antwoorden op bovenstaande deelvragen laten zien dat het onderwerp klimaatverandering de laatste jaren enerzijds meer, anderzijds minder in de aandacht is komen te staan. In de media die in dit onderzoek geanalyseerd zijn, is er qua hoeveelheid aandacht die het onderwerp geniet in de berichtgeving, een duidelijke lijn omhoog te ontwaren.

(29)

Of deze aandacht positief of negatief is, is hier nadrukkelijk niet onderzocht. Uit de resultaten van dit onderzoek kan, ten aanzien van de hier gestelde centrale vraag, voorzichtig gesteld worden dat klimaatverandering op de media-agenda in de periode na Climategate tot aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 iets lager heeft gestaan dan in de periode voor de Tweede

Kamerverkiezingen van 2006. Het gemiddelde aantal artikelen lag in de periode 2009-2010 sowieso al hoger dan in de periode 2005-2006, de prominentie van deze artikelen lag echter gemiddeld lager. Op de politieke agenda neemt klimaatverandering in 2010 duidelijk een belangrijkere plaats in dan in 2006. Ten aanzien van de politieke partijen die in 2006 én 2010 deel hebben genomen aan de Tweede Kamerverkiezingen, kan in ieder geval geconcludeerd worden dat ze door de berichtgeving omtrent Climategate niet mínder aandacht aan klimaatissues hebben besteed in hun

partijprogramma's. Als laatste de beleidsagenda: in het regeerakkoord van 2010 wordt op het eerste gezicht marginaal minder aandacht aan klimaat- en andere milieukwesties besteed. Na aandachtige lezing blijkt echter dat het regeerakkoord van Balkenende-IV een speciale milieu- en

duurzaamheidsparagraaf bevat. In 2010 krijgt dit onderwerp totaal geen plaats van betekenis toebedeeld in het regeer- en gedoogakkoord van het kabinet-Rutte.

De informatie die hier gevonden is ten aanzien van de beleidsagenda stelt niet in staat een sluitend antwoord te formuleren op de vraag in hoeverre dit aan de berichtgeving over Climategate

gerelateerd kan worden.

7 Discussie

Bovenstaande resultaten dienen voorzien te worden van enige kanttekeningen. Van de drie databronnen die gebruikt zijn voor beantwoording van de deelvragen (krantenartikelen,

verkiezingsprogramma's, regeerakkoorden), bleek dat de informatiedichtheid in verhouding stond tot de grootte. Dit wil zeggen dat het vrij makkelijk is om zinvolle informatie te halen uit een grote hoeveelheid krantenartikelen, dat het al moeilijker is om hetzelfde te doen met een klein aantal verkiezingsprogramma's en dat het vrijwel onmogelijk is om met de hier gehanteerde

onderzoeksmethode genoeg informatie uit twee regeerakkoorden te halen om goede inferenties te maken. Uit dit onderzoek blijkt vooral dat de theoretisch veronderstelde invloed van de media-agenda op de politieke en beleidsmedia-agenda niet aan de hand van één evenement is vast te stellen. Zonder een spectaculaire daling of stijging van het aantal artikelen over klimaatverandering na Climategate kan moeilijk met enige zekerheid beweerd worden dat deze gebeurtenis een duidelijk te onderscheiden invloed op de media-agenda heeft gehad. Als er geen duidelijk te onderscheiden

(30)

invloed op de media-agenda is geweest kan hier moeilijk gesteld worden dat er überhaupt sprake is geweest van enige invloed op de politieke en de beleidsagenda.

De belangrijkste aanbeveling voor een vervolgonderzoek waarbij duidelijker conclusies getrokken kunnen worden, zou dan ook zijn om alle drie de datasets minimaal met een factor 3 te vergroten om zo een veel scherper langetermijnbeeld zichtbaar te maken. Ook zou beter op meerdere

vergelijkbare evenementen over tijd gefocust kunnen worden (in dit geval b.v.

VN-klimaatconferenties) om daaruit af te leiden of de plaats van deze evenementen op de media-agenda leidt tot zichtbare invloed op de policy-agenda. Als laatste kan het aantal onderzochte publicaties flink verhoogd worden om zo het trekken van veralgemeeniseerbare conclusies te vergemakkelijken.

(31)

Literatuur

Baudet, T. (27 januari 2012). Dood door de Broeikas? NRC Handelsblad.

Cohen, B.C. (1963): The press and foreign policy. Princeton, NJ : Princeton University Press. Dearing, J.W. & Rogers, E.M. (1996): Communication Concepts 6: Agenda-Setting. Thousand Oaks, CA : Sage.

Dearing, J.W. & Rogers, E.M. (2007).

"Agenda-Setting Research: Where Has It Been, Where Is It Going?"

In D. Graber (red.). Media Power in Politics (pp. 80-97). Washington, D.C. : CQ Press.

Eilperin, J. (november 2009). Hackers steal electronic data from top climate research center. http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2009/11/20/AR2009112004093.html. Geraadpleegd op 19-6-2012.

Jansen, H. (2007). "Het Einde der Tijden." HP/De Tijd 17 (21), pp. 42-46.

Jonsson, P. (juli 2010). Climate scientists exonerated in 'climategate' but public trust damaged. http://www.csmonitor.com/Environment/2010/0707/Climate-scientists-exonerated-in-Climategate-but-public-trust-damaged. Geraadpleegd op 19-6-2012.

Kiousis, S. (2004). "Explicating Media Salience: A Factor Analysis of New York Times Issue Coverage During the 2000 U.S. Presidential Election." Journal of Communication 54 (1), pp. 71-87.

McCombs, M.E. & D.L. Shaw (1972). "The Agenda-Setting Function of Mass Media." The Public Opinion Quarterly 36 (2), pp. 176-187.

Pearce, F. (december 2009). Climategate: Anatomy of A Public Relations Disaster. http://e360.yale.edu/content/feature.msp?id=2221. Geraadpleegd op 19-6-2012.

Stamm, K.R., F. Clark & P.R. Eblacas (2000). "Mass communication and public understanding of environmental problems: the case of global warming." Public Understanding of Science 9 (3), pp. 219-237.

Stringer, D. (november 2009). Scientist: Leak of climate e-mails appalling. http://phys.org/news178199129.html. Geraadpleegd op 28-6-2012.

Ungar, S. (1992). "The Rise and (Relative) Decline of Global Warming as a Social Problem." The Sociological Quarterly 33 (4), pp. 483-501.

(32)

Vree, F. van (2012). "Omstreden Wetenschap", De Groene Amsterdammer 136 (12), p. 10.

Winter, L. de (5 december 2009). Voor Kopenhagen begint nog even dit: de temperatuur op aarde is het afgelopen decennium niet gestegen. NRC Handelsblad.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En este sentido, nuestro estudio busca contribuir al análisis de la política de tratamiento de aguas residuales desde una perspectiva de gobernanza y nuestra pregunta de

Primary school teachers perceptions of inclusive education in Victoria, Australia. Implementing inclusive education in South Africa: Teachers attitudes

Een onderzoek naar de berichtgeving over D66 in De Telegraaf, NRC Handelsblad en de Volkskrant, mei 2006 – mei 2009. Daan Bonenkamp

L'itinéraire de la chaussée romaine que l'on suivait de Reims à Warcq et à laquelle les premiers inventeurs déjà prêtaient Cologne comme destination, n'avait été jusqu'à

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

As far as the fact pattern of seeking to exercise a right after an extended period of time is concerned, a right does not automatically terminate merely because an

Steeds meer waarnemingen An- derzijds duiden deze gegevens, samen met alle andere waarnemingen, ontegenspreke- lijk op lokale vestiging – terwijl we daarover, tot minder dan