• No results found

Friso Wielenga, Geschiedenis van Nederland. Van de Opstand tot heden; Geschichte der Niederlande

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Friso Wielenga, Geschiedenis van Nederland. Van de Opstand tot heden; Geschichte der Niederlande"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2013 Royal Netherlands Historical Society | KNHG Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-110003 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 128-4 (2013) | review 80

Friso Wielenga, Geschiedenis van Nederland. Van de Opstand tot heden (Amsterdam: Boom, 2012, 431 pp., ISBN 978 94 6105 473 9); Geschichte der Niederlande (Stuttgart: Philipp Reclam jun. GmbH & Co, 2012, 461 pp., ISBN 978 3 15 010893 2).

Het schrijven van een wetenschappelijk verantwoord handboek over de Nederlandse

geschiedenis door slechts één auteur wordt een steeds grotere prestatie. De auteur moet van alle markten thuis zijn en dus ook recht weten te doen aan voor hem of haar minder bekende

periodes en thema’s. Diverse zaken die vroeger zonder veel toelichting konden worden aangeroerd, vergen bovendien tegenwoordig meer of andersoortige uitleg. Dat geldt bijvoorbeeld voor kerkelijke aangelegenheden, die in de huidige samenleving voor velen een vreemde wereld blijken te zijn. Dit heeft Friso Wielenga, in het dagelijks leven directeur van het in 1989 opgerichte Zentrum für Niederlande-Studien aan de Wilhelms-Universität in het Westfaalse Münster, er niet van weerhouden een nieuw handboek samen te stellen over de geschiedenis van Nederland en dat verdient lof. Hij richt zich met dit boek gelijktijdig op de Duitse en de

Nederlandse markt, waarmee hij in de voetsporen van zijn voorganger Horst Lademacher treedt. Deze publiceerde in 1983 ook een Geschichte der Niederlande, met dit verschil dat de Nederlandse vertaling toen pas tien jaar later verscheen. Beide versies van Wielenga’s handboek zijn wat betreft de uitleg van bepaalde zaken en begrippen afgestemd op de betreffende taalgroep. Dat heeft niet geleid tot grote inhoudelijke verschillen; de structuur van de twee betogen is identiek. Hooguit het verschil in formaat is opvallend: de Duitse editie is meer dan de helft kleiner dan de Nederlandse. Deze bespreking is vooral gericht op de Nederlandse versie.

Dit handboek betreft een geschiedenis van de Nederlandse staat, niet van het

Nederlandse grondgebied. Dat blijkt impliciet ook uit de tijdsafbakening die als ondertitel aan alleen de Nederlandse uitgave is toegevoegd, de tijd vanaf de Opstand. Na een inleidend hoofdstuk over uitgangspunten begint Wielenga’s verhaal in 1555, toen Filips II heer van de Nederlanden werd. Het verzet tegen deze Habsburger leidde zoals bekend onbedoeld tot een nieuwe staat in Europa, de Republiek der Verenigde Nederlanden, tevens de belangrijkste voorloper van het huidige koninkrijk. De auteur laat echter de Republiek niet uit de lucht vallen, want hij geeft in zijn tweede hoofdstuk een beknopte terugblik op de tijd vanaf circa 1500, onder andere over de territoriale expansie van Karel V, de Reformatie en de kiemen van de Opstand. Daarna volgt hij de weg naar onafhankelijkheid tot 1609. Via dit betoog maakt Wielenga duidelijk dat het lastig is de geboorte van Nederland aan één jaartal op te hangen, een punt waarmee hij zijn boek ook opent.

Wielenga heeft gekozen voor behandeling van de politiek-staatkundige ontwikkeling van Nederland in haar sociaaleconomische context. Na zijn hoofdstuk over de zestiende eeuw trekt hij in vier hoofdstukken de lijn naar het heden door. Behalve 1609 zijn de cesuren 1702, 1813 en

(2)

1917-1918. Globaal gezien passeert derhalve steeds een eeuw de revue. Dit betekent niet dat iedere eeuw evenveel aandacht krijgt. Het hoofdstuk over de achttiende eeuw, inclusief de Bataafs-Franse tijd, is beduidend korter dan de andere hoofdstukken. Ook al zijn in dit hoofdstuk moderne historiografische inzichten verwerkt, de nadruk blijft traditioneel liggen op neergang en terugval. Het contrast met het voorgaande hoofdstuk over de Gouden Eeuw is extra groot, omdat dit vorige hoofdstuk het enige is waarin de cultuur ruimschoots aan bod komt, in een afzonderlijke paragraaf. Deze keuze wordt weliswaar helder verantwoord, maar maakt dit handboek

onevenwichtig. Ze heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld Theo van Gogh driemaal voorbij komt, terwijl Vincent van Gogh ongenoemd blijft. Zo wordt het vooral buitenlandse vooroordeel versterkt dat de Nederlandse cultuur buiten de Gouden Eeuw weinig heeft voorgesteld. Om dit te ondervangen had de auteur inspiratie kunnen opdoen bij het recente handboek over de institutionele

geschiedenis van Nederland Opstand en eenwording van G.J. Leenknegt c.s. uit 2009. Hoewel dit een geschiedenis is van het Nederlandse openbare bestuur sinds de Bourgondische periode, bevat elk hoofdstuk toch ook een korte schets over het culturele klimaat in de behandelde periode.

Handboek-overstijgend zijn Wielenga’s prikkelende beschouwingen over het karakter van het Nederlandse geschiedverloop. Deze passages zijn zowel in als buiten de overzichtsparagrafen te vinden. Voorbeelden van de laatste categorie zijn de boeiende paragraaf over staat en natie in de negentiende eeuw en de slotopmerkingen aan het eind van het boek, al zijn die deels

herhalend van aard. De lezer wordt hier aangemoedigd mee te denken over wat kenmerkend is voor de geschiedenis van Nederland. Dat maakt Wielenga’s boek tot een interessante en lezenswaardige studie. Vanzelfsprekend valt er bij ieder handboek altijd te twisten over de selectie van namen, feiten en gebeurtenissen. Zo is er in dit geval geen plaats voor bijvoorbeeld Aletta Jacobs, de Greet Hofmans-affaire en de voor Nederland lucratieve aardgasbaten. Onnodig voor een handboek zijn de namen van hedendaagse historici die Wielenga veelvuldig in zijn lopende tekst heeft opgenomen. Arie van Deursen, Jonathan Israel en Maarten Prak spannen met respectievelijk elf, tien en zeven vermeldingen de kroon. Zij lijken daarmee belangrijker dan Nederlands grootste historische figuren.

Tot slot de vraag in hoeverre Wielenga’s handboek geschikt is voor basisvakken in het hoger onderwijs die bestemd zijn voor het aanleren van overzichtskennis van de Nederlandse geschiedenis. Hierop is geen eenduidig antwoord te geven, want dat is uiteraard in hoge mate afhankelijk van de gestelde onderwijsdoelen en verdere omstandigheden, bijvoorbeeld de hoeveelheid pagina’s leerstof die mag worden voorgeschreven. Hoewel de omvang van dit handboek beslist niet buitensporig is, kunnen de geringe aantallen studiepunten die

tegenwoordig op veel plaatsen voor Nederlandse geschiedenis zijn ingeruimd, al snel roet in het eten gooien. Hierdoor zal het lastig worden aanvullende literatuur, die in veel gevallen gewenst zal zijn gezien de afbakeningen in dit handboek qua periode en thematiek, voor te schrijven. Het belangrijkste te compenseren gemis binnen de behandelde periode is zoals geconstateerd de aandacht voor de cultuur over de volle breedte. Maar wellicht valt dit recht te trekken in geactualiseerde edities die hopelijk van dit boek in de komende jaren zullen verschijnen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en

In this study, the researcher used the Mmogo-method® to elicit mental health workers' coping strategies from a positive participatory perspective and to describe the

https://www.amsterdamuas.com/library/contact/questions, or send a letter to: University Library (Library of the University of Amsterdam and Amsterdam University of Applied

Omdat deze leerlingen bij de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs vaker worden doorverwezen naar het vmbo – ook bij een prestatieniveau gelijk aan dat

• Richt de meter verticaal omhoog op de lampen en houdt de meter waterpas (zoveel mogelijk) • Eventueel kan de lichtmeter op een plukkar gemonteerd zijn (let op waterpas

Dit wordt bevestigd door het Ruimtelijk Structuurplan Voeren (Omgeving, 2008) waarin wordt gesteld dat het Voerense landschap beschermd moet worden ten behoeve van toerisme

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stelt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak op, zodat het kind en de ouders/vervangende opvoeders precies weten welke aanpak